rekenboek 5a taken

Vergelijkbare documenten
naam werkboek groep 5

De supermarkt. a Welk karretje heeft de duurste boodschappen? Leg uit waarom je dat denkt. b Hoeveel klanten nog tot de 1000ste klant? Reken uit.

aantal stroken van euro

10 Les 1. 1 Hoe groot is het verschil in hoogte? Welke sommen passen hierbij? Hoe reken je? 2 Hoeveel nog sparen? Hoe reken je?

3 Vul in Kijk goed op welke plaats het cijfer staat. aantal stroken van Hoeveel euro s? Vier briefjes van 100 is 400 euro. 50 euro.

= = = = = = = = = = = =

lesboek groep 6 blok 1

rekenboek 8a taken

opdrachtenboek groep 6

les 1 1 Welke breuk is het grootst? 2 Hoe kun je een meter veterdrop in zes gelijke stukken verdelen? Hoe vergelijk je de breuken?

rekenboek 6a lessen

C 2. blok 1. Reken snel en goed. M remediëring bij toetsopgave 1. naam... Reken uit het hoofd. d 18 : 6 = = x 7 = 14.

2 Maak vast aan de getallenlijn Welke getallen horen bij de streepjes? a

Les 1. 2 Maak vast aan de getallenlijn. a Waar liggen de getallen ongeveer? b Welke schatting past het best bij de som?

Opgave 1. Waarom kun je bij het Noorden twee getallen neerzetten? Geldt dit ook voor andere windrichtingen? Hoeveel graden hoort er bij het Oosten?

dagen. Ongeopend: juni 1 juli

Rekenregels van machten

rekenboek 5a lessen

Opgave 1 Stel je eens een getal voor, bijvoorbeeld: 504,76. a b c

Hoe plan je een grote taak?

Accenten blok = 7 = 7 = 7 = 7 = 7 = 1 minder. de helft. 1 meer 1 meer. 1 minder

= = = = = = = =

Hoeveel betaal je in totaal? Hoe kun je dat bedrag narekenen? Hoe bereken je het bedrag dat je van de 20 euro terug krijgt?

les 1 1 Hoeveel kost de vakantie? 2 Hoe rekenen de kinderen? 3 Reken uit 4 Van verhaal naar rekentaal Hoe reken je? Ntumba cijferen Marit kolomsgewijs

6 116 = 696. som: = som: = som: = zo groot één 0 erbij = = 7 600

naam blad : 37 = 299 : 23 = 882 : 63 = 364 : 26 = : 47 = : 43 = 47 kan keer van af kan keer van af 47 = =

C 1 C blok 6. Er zijn 1440 tegels nodig.

Je gaat naar de winkel en koopt 4 pakken melk van 1,40 per stuk.

a Hoeveel zijn dat er ongeveer per jaar? = b Hoeveel zijn dat er precies? = Eerst rekenden we zo: 5 2 x

1a Een hoeveelheid stof kan maar op één manier veranderen. Hoe?

1.0 Voorkennis. Voorbeeld 1:

Nu precies. Het kan zo: Hulpsommen Maar het kan ook korter: = = = : : 26

3 Reken uit (met cijferen of kolomsgewijs) = = = = = = 4 Van verhaal naar rekentaal

m Taak 1 Weet je het nog? m s8r antwoord: antwoord: antwoord:... antwoord * il I

Pak jouw passer en maak de afstand tussen de passerpunten 3 cm.

Boek 2, hoofdstuk 7, allerlei formules..

Natuurlijke getallen op een getallenas en in een assenstelsel

handleiding groep 8 blok 1

rekenboek 6a taken

Gehele getallen: vermenigvuldiging en deling

1.0 Voorkennis. Voorbeeld 1:

Werkkaarten GIGO 1184 Elektriciteit Set

wedstrijden, dus totaal 1 n ( n 1)

3 Snijpunten. Verkennen. Uitleg

Een feestmaal. Naam: -Ken jij nog een ander speciaal feest? Typ of schrijf het hier. a

6.0 INTRO. 1 a Bekijk de sommen hiernaast en ga na of ze kloppen = = = = = 2...

C 1 C 2 C 3. C 4 Vul aan tot 1 l. les 1 en blok 4. Hoeveel heb je nodig van elk gewicht? Kijk goed naar het voorbeeld.

8 april. 30 april. 1 juni. 29 december

1 Werken met getallen. a Neem het schema over en vul in: b Schrijf het getal in woorden: D H T E driehonderdzes. 687 vierduizend acht

C 1 C 2 C 3 C 4. les 1 en 2. 2 blok 5. Reken uit. a. Maak sommen bij de plaatjes. Reken ze uit op een blaadje.

blok 8 De supermarkt Preteaching Bespreek aan de hand van de praatplaat van les 1 met de taalen/of rekenzwakke kinderen het thema en de nieuwe doelen

De standaard oppervlaktemaat is de vierkante meter. Die is afgeleid van de standaard lengtemaat, de meter.

rekenboek 7a taken

Deze les krijgen de leerlingen een introductie over ongelijke breuken. Dit met name gericht op het vergelijken met een bemiddelende grootheid.

Kennismaken. Wie zitten er bij jou in de klas? 4. Welke afspraken maak jij met je klas? 8

Lucht in je longen. Streep de foute woorden door. Hoe komt lucht in je longen? Zet een cirkel om de dieren met longen.

Handig rekenen met eigenschappen G ( ) + (3 19) = 6 (6 + 14) + (5 + 55) = 80 ( ) + ( ) = 11

Geef een tegenvoorbeeld als de uitspraak niet waar is. Als a een positief getal is, dan is a negatief.

Inhoudsmaten. Verkennen. Uitleg. Opgave 1. Dit is een kubus met ribben van 1 m lengte. Hoeveel bedraagt de inhoud ervan?

Hoofdstuk 0: algebraïsche formules

Voorbereidende opgaven Kerstvakantiecursus

Ajodakt. Rekenen. Breuken. Breuken groep 8. Colofon. Zelfstandig werken. Antwoorden. Rekenen. Groep 8

C 1 C 2 C 3. les 1. blok 6. tijd lengte schaduw 09: m 12:00 22 cm 15:00 84 cm

15 a b

15 5 omhoog. Hoofdstuk 26 RECHTE LIJNEN. 6 ad 26.0 INTRO

1.3 Wortels. x x 36 6 = x = 1.5 Breuken. teller teller noemer noemer. Delen: vermenigvuldig met het omgekeerde.

Ongelijkheden groep 2

Praktische Opdracht Lineair Programmeren V5

DOEL: Weten wat de gevolgen en risico s kunnen zijn van het plaatsen van (persoonlijke) informatie op internet.

Wiskunde voor de eerste klas van het gymnasium

Het kwadraat van een tweeterm a+b. (a+b)²

Ajodakt. Rekenen Tijd groep 5. Colofon. Tijd. Zelfstandig werken. Antwoorden. Rekenen. Groep 5

Getallenverzamelingen

Begripsvragen: Beweging

Puntenslijper-robot. Stuklijst. Afmetingen (mm)

5 a. naam Hulp. blad 1. Hoeveel euro? Vul in. Rekenrijk 5a Noordhoff Uitgevers bv

Voorbereidende opgaven Examencursus

OP GETAL EN RUIMTE KUN JE REKENEN

Lespakket Belsimpel.nl

INLEIDING. Gezond eten Gezond drinken Genoeg slapen Goed bewegen

H26 RECHTE LIJNEN VWO. 6 ad 26.0 INTRO

C 1 C 2 C 3. les 1. blok 1. 5 dm. 1 dm. 3 dm. 2 dm 25 cl. Weet je het nog?

Wiskunde voor 1 havo/vwo

Lijn, lijnstuk, punt. Verkennen. Uitleg. Opgave 1

35 7 omhoog. Hoofdstuk 26 RECHTE LIJNEN. 6 ad 26.0 INTRO

MEETKUNDE 2 Lengte - afstand - hoeken

2 Reken uit. 3 Maak er rekentaal van. Probeer het in één sprong. Denk aan de getallenlijn = = = = = =

Praktische opdracht Optimaliseren van verpakkingen Inleidende opgaven

1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Eerste Ronde.

Ontleden? Leuk! Inleiding. Opzet van deze lesbrief. Door Henk Jongsma, hoofdauteur Op Niveau tweede fase

Hoe maak je een huiswerkplanning?

1.3 Wortels. = a b c. x = 1.5 Breuken. teller teller. noemer noemer. Delen: vermenigvuldig met het omgekeerde.

Voorbereidende opgaven Stoomcursus

1 Schrijf de getallen op.

Noordhoff Uitgevers bv

Formeel Denken 2012 Uitwerkingen Tentamen

Tentamen: Kansrekening en Statistiek P0099

AFRIKA RAPPORT

= = De bibliobus heeft boeken. Er zijn 487 boeken uitgeleend. Hoeveel boeken staat er nog in de bibliobus?

Transcriptie:

rekenboek tken 0006

Week 1 Tk 1 Reken uit. 1 week heeft dgen. Hoeveel dgen zitten er in 2 weken? Neem de tbel over en vul in. weken dgen weken dgen 1 3 2 6 8 9 10 b 10 = = 20 = 1 = 30 = 2 = 0 = 3 = 0 = = MA DI WO DO VR ZA ZO 1 2 3 6 8 9 10 11 12 13 1 1 16 1 18 19 20 21 22 23 2 2 26 2 28 29 30 2 Wt moeten zij betlen? Je mg de getllenlijn gebruiken. Youri koopt 1 bloes vn en 1 broek vn 0. b Sbine koopt 1 jurk vn 3 en 1 vest vn 1. Jp koopt 1 broek vn 2 en 1 pr sokken vn. d Cheryl koopt 1 rok vn 3 en 1 pr sokken vn. 3 Reken uit. 28 + = + 1 = + 2 = 1 + 2 = 2 + 2 = 8 + 9 = 8 + 19 = 8 + 29 = 18 + 29 = 28 + 29 = + = + 1 = + 2 = 1 + 2 = 2 + 2 =

Tk 1 Week 1 Kies de juiste mt. Shrijf het zo op: 1 - f 2 3 1 gum 100 m 2 potlood b 8 m 3 linil 18 m fstnd vn Nederlnd nr Frnkrijk d km fstnd tussen 2 pltjes lngs de snelweg e 30 m 6 boom f 3 m route vn de vondvierdgse g 600 km Reken uit. 6+ = + 8 = 1 8 = 1 9 = 6 + 2 = + 38 = 2 8 = 3 9 = 16 + 3 = 1 + 8 = 3 18 = 19 = 16 + 3 = 1 + 9 = 18 = 19 = 16 + = 2 + 69 = 38 = 39 = Hoeveel geld? Shrijf de ntwoorden zo op: - b- b d e f 29

Week 1 Tk Reken uit. Rvi koopt een broek voor. Hij betlt met 100. Hoeveel krijgt Rvi terug? b Kirsten koopt een bloes voor 3. Zij betlt met 0. Hoeveel krijgt Kirsten terug? Tymen koopt een pr sokken voor 1 en een ds voor 2. Hoeveel moet Tymen betlen? Hij betlt met 0. Hoeveel krijgt hij terug? d Thirz koopt een rok voor 0 en een T-shirt voor 1. Hoeveel moet Thirz betlen? Ze betlt met 100. Hoeveel krijgt ze terug? Mk de keersommen. Neem de tbellen over en vul ze in. 6 3 6 3 6 8 G verder met opgve 1 op pgin 12 vn je werkboek. 6 Hoeveel zkjes kun je vullen? In 1 zkje gn snoepjes. b In 1 zkje gn 6 snoepjes. snoepjes zkken 8 2 16 28 32 20 8 snoepjes. In 1 zk kunnen snoepjes, dus = 8. Ik kn 2 zkken vullen. snoepjes 12 2 36 30 zkken 30

Week 1 Tk 1 Mk zelf de sommen. Het ntwoord stt in het midden. Gebruik lle getllen mr 1 keer. Voorbeeld: 10 3 2 = 3 3 3 2 10 10 d b 2 20 1 6 e 6 6 1 9 99 2 11 10 8 10 Betl elk bedrg op 3 mnieren. Kies uit: Voorbeeld: Je moet 1,0 betlen. 6,0 b 923 23 d 111,0 e 601 f 0,0 3 Sht de mten. Kies uit: 8 m, m, 1 m, 30 km, m, 180 m, 0 m, 1 m. Shrijf het zo op: -... b e f g d h 31

Week 2 Tk 1 Tel verder. sprongen vn 1 sprongen vn 10 sprongen vn 100 2 26 88 9 199 2 Mk de keersommen. 110 120 23 90 81 101 201 11 8 239 10 6 = 6 6 = 10 8 = 6 8 = 9 6 = 3 6 = 9 8 = 3 8 = 6 = 8 6 = 8 = 8 8 = 6 = 6 = 8 = 8 = 3 Reken uit. = 6 = 0 = 3 = 1 = 1 = 19 = 1 = Voorbeeld: + wordt: 1 + 3 = b + + + d e f + + + g h i + + + 32

Tk Week 2 1 Hoe lt is het? Steeds 1 uur lter. 10.00 uur 19.00 uur 10 voor 6 10 voor 3 18.00 uur 3.00 uur b Steeds een hlf uur lter. minuten voor 3 kwrt voor 2 19.30 uur minuten voor hlf 8 kwrt over 6 0.00 uur 2 Pijltjes gooien. G verder met opgve 1 en 2 op pgin 1 vn je werkboek. Welke pijl hoort bij het getl? 60 pijl C 600 91 911 60 82 10 6 83 00 00 600 00 800 900 b Tussen welke 100-tllen? 6 00 en 600 968 68 03 01 1000 900 800 00 600 00 Welk 100-tl ligt het dihtstbij? 68 00 63 1 92 33

Week 2 Tk 3 Hoeveel torens kun je mken? Voor 1 toren heb je 6 blikken nodig. 2 blikken = torens, wnt 6 = 2 30 blikken = blikken = 2 blikken = 18 blikken = 60 blikken = Reken hndig. + 20 19 1 0 9 Mk de keersommen. 20 19 1 1 3 30 29 2 91 93 9 8 6 2 6 6 6 16 9 9 9 0 8 8 8 12 20 6 Hoeveel moet je betlen? Voor kinderen: drimolen + spookslot b oliebollen + spookslot oliebollen + bllen gooien d reuzenrd + otopus e otopus + oliebollen f drimolen + reuzenrd + spookslot g spookslot + otopus + reuzenrd h bllen gooien + oliebollen + otopus Kermis (prijzen voor personen) drimolen 12 reuzenrd 2 otopus 3 spookslot 19 oliebollen 2 bllen gooien 8 3

Tk Week 2 1 Reken elk reuzenrd rond. Kijk goed nr de tekens op het reuzenrd. + + + 16 = 6 2 Reken uit. 6 8 = 8 + 3 = 12 3 2 = 6 8 + 3 = 6 23 = 3 = 39 2 = 9 + 6 6 = 9 8 66 = = 2 2 = + 8 = 8 29 = 10 = 6 2 = 6 + 3 10 = 3 6 9 = 8 = 2 9 2 = 8 8 + 3 3 = 9 9 9 = = 1 3 Zoek je weg op het feest. Het is feest in de std. Hier zie je de krt vn het feestterrein. suikerspin fé drimolen 1 m op de krt is in het eht 10 m. Zoek 3 routes die preies 100 m lng zijn. Shrijf ze op. WC spookslot reuzenrd otopus ijsslon botsuto frietkrm 3

Week 3 1 Tk Vul de sommen in. 21 2 18 20 = 0 = 8 18 = 6 21 : 3 = 20 : = 0 : 8 = 18 : 6 = Reken uit. 20 0 0 + 300 0 00 200 900 10 600 0 300 Hoe betl je? 692 269 91 91 33 36 0 21= 3 + 3 20 6 9 2 692

Tk Week 3 1 Welke gewihten stn op de weegshl? Shrijf bij elke weegshl welke gewihten je nodig hebt. Je mg elk gewiht mr 1 keer gebruiken. Voorbeeld: weegshl : 2 kg = 1 kg + 00 g + 00 g 2 kg 100 g 0 g 60 g b d 2 Reken hndig. 92 1 = = 99 9 = 6 = 60 92 2 = 1 = 99 29 = 6 = 9 92 = 1 = 99 30 = 6 = 9 92 1 = 2 = 99 31 = 6 = 92 2 = 36 = 99 1 = 6 = 2 3 Tomten kopen. Hoeveel kisten, zkken en losse tomten? je koopt: 9 tomten kist: zk: los: 9 201 tomten 30 tomten 91 tomten 33 tomten b Hoeveel tomten? je koopt: kist: zk: los: tomten 0 tomten 0 1 8 tomten 1 1 0 tomten 0 0 9 tomten 3 1 3

Week 3 Tk Freeks fruitkrm. Hoeveel fruit houdt Freek over? hijheeft: hij verkoopt: 100 ppels meloenen 0 60 peren 1 90 bnnen 6 0 pruimen hij houdt over: ppels meloenen peren bnnen pruimen b Welke getllen komen op de lege plekken? Mk 3 rijtjes. hij heeft: 100 ppels meloenen 0 peren 2 bnnen pruimen hij verkoopt: 0 hij houdt over: 36 ppels 20 meloenen 2 peren 3 bnnen 20 pruimen verse ppels Reken uit. 16 = 2 36 = 9 18 : 6 = 2 : 9 = 16 = 8 36 = : 6 = 0 : 10 = 16 : 2 = 36 : 9 = 12 : 3 = 63 : = 16 : 8 = 36 : = 16 : = 80 : 8 = 6 Keersom of deelsom? Shrijf de som op. En reken de som uit. Mrieke koopt 3 zkken met 10 peren. Hoeveel peren heeft zij dn? b Mehmet heeft 2 dropjes. Hij verdeelt de dropjes eerlijk tussen 9 kinderen. Hoeveel dropjes krijgt ieder? Sofie heeft briefjes vn 10 euro. Hoeveel euro is dt smen? d Teun heeft 30 mndrijnen. Hij vult drmee 6 mnden. In elke mnd komen evenveel mndrijnen. Hoeveel mndrijnen zitten er in 1 mnd? 38 G verder met opgve 1 op pgin 16 vn je werkboek.

Tk Week 3 1 Mk met 3 krtjes 6 prijzen. Shrijf de prijzen vn klein nr groot op. 3 1 13 13 b 9 2 0 2 Mk met elk getl deelsommen. 8 36 60 8 : = 36 : = 60 : = : = 8 : 3 = 36 : = 60 : = : = 8 : = 36 : = 60 : = : = 8 : = 36 : = 60 : = : = 3 Vul 1 zk met preies 1 kg groente en fruit. Bedenk mnieren. Je mg meer dn één vn elke soort kopen. 00 g 10 g 68 g 100 g 13 g 21 g 6 g 39

Week N de toets 1 Zoek de som en reken uit. Je mg de getllenlijn gebruiken. Asmr gt nr het museum. Ze betlt 10 euro toegng. Ze koopt ook een boek voor 1 euro. Hoeveel geld heeft Asmr uitgegeven? b Mx heeft 1 euro. Hij koopt een spel voor 3 euro. Hoeveel geld houdt Mx over? Sofie koopt 3 tuinplnten. Eén plnt kost euro. Hoeveel moet Sofie betlen? d Mrel doet klusjes voor zijn vder. Voor het wssen vn de uto krijgt hij 3 euro. Voor het mien vn het grs krijgt hij 8 euro. Hoeveel euro heeft Mrel gekregen? e Hsn heeft euro. Ze koopt een trui vn 6 euro. Hoeveel geld houdt Hsn over? 2 Mk de sommen. 1 16 3 28 1 = 3 16 = 3 = 28 = 1 : 3 = 16 : = 3 : = 28 : = 3 Reken uit. 12 = = 6 90 = 10 30 = 12 : = : 6 = 90 : 10 = 30 : = 9 = 3 21= 8 = 8 0= 8 9 : 3 = 21 : = 8 : 8 = 0 : 8 = 0

N de toets Week Hoe betl jij? Neem de tbellen over en vul ze in. b 9 298 1 103 tweeëntwintig euro zevenhonderddertien euro zeven euro honderdvierennegentig euro driehonderddrie euro Reken uit. 300 + 20 + 2 = 00 + 30 + 1 = 900 + 90 + 9 = 100 + 0 + 2 = 00 + 0 + 3 = 6 Wt zegt Greet Groente? + 300 + 10 = 60 + 200 + 9 = 20 + 800 + 0 = 300 + 1 + 0 = 00 + 0 + 3 = 3 + 30 + 300 = + 200 + 20 = 00 + 2 = 900 + 1 + 90 = 0 + 600 = Reken de sommen uit. Shrijf de ntwoorden en de letters hter elkr op. Dn weet je wt Greet Groente zegt. = 16 6 = de helft vn 80 L 10 = = 6 9 = 2 1 = 60 : 2 = 2 8 = 9 2 = de helft vn 8 6 9 = 80 : 2 = de helft vn 36 8 2 = = 3 8 8 10 =! 1

Week 1 N de toets Welke mt kies je: m, m of km? Shrijf het zo op: - km b e f g d j i h 2 Wt is de lengte? Shrijf het zo op: - g 2 irffe 1 18 m b Eindhoven-Brussel 2 30 m volleyblveld 3 100 m d speld 1 m e olifnt m f voetblveld 6 10 km g linil 1 m h dropje 8 3 m i potlood 9 800 km j Amsterdm-New York 10 3m

N de toets Week 3 Welk gewiht hoort erbij? Kies uit: 00 g 1 kg 000 kg g 100 g b d e Kies de gewihten. Wt is hetzelfde? 1 kg = g hlve kg = g 1 km = m hlve km = m b Sht het gewiht. 1 beker melk = g 1 eetlepel suiker = g mijn gewiht is kg de juf of meester weegt kg Hoe zwr zijn de dieren? 1 tekel weegt kg. b 1 tekel is even zwr ls ktten. 1 nijlprd is even zwr ls prden. d 1 tekel is even zwr ls muizen. e Het nijlprd, het prd, de tekel en de kt wegen smen kg. 3

Week N de toets 1 Reken uit. + 18 30 6 26 2 9 19 26 2 60 8 2 2 Mk de keersommen. Hoeveel krsen b Hoeveel kinderen Hoeveel pennen op 2 trten? in 3 rijen? in bkjes? op trten? in 6 rijen? in bkjes? op 9 trten? in rijen? in 10 bkjes? op 6 trten? in 9 rijen? in 3 bkjes? op trten? in rijen? in 6 bkjes? 3 Reken uit. 36 = 3 = 2 6 = 10 = 2 = 6 9 = 36 2 = 16 8 8 = 8 = 8 = 2 = 9 3 6 = 36 = 6 = 0 = 2 8 = 30 = = 3 = 12 9 =

N de toets Week Reken uit. 200 + 1 = 60 + 6 = 366 60 = 3 30 = 200 + 300 = 920 + 30 = 366 6 = 12 10 = 200 + 0 = 800 + 2 = 366 300 = 83 3 = 220 + 1 = 0 + 10 = 0 = 80 0 = 220 + 0 = 60 + 200 = 1 0 = 16 100 = In de winkel. Hoeveel moet je betlen? Je koopt een horloge en een broek. b Je koopt een rmbnd en een shrift. Je koopt een horloge, een vulpen en een blpen. d Je koopt een rmbnd, een horloge en een broek. 200 Wt koop je? 2 e Je betlt 222. f Je betlt 16. g Je betlt 62. h Je betlt 86. 60 100 20 6 Welke sommen horen bij elkr? Shrijf het zo op: 2 3 = 6 en 6 : 2 = 3 6 = 8 2 : 6 = 36 = 9 36 : 12 = 3 6 = 2 6 : 8 = 9 = 63 63 : 9 = 36 : = 9 2 3 = 6 6 : 2 = 3 3 12 = 36

Week N de toets 1 Mk sommen bij het ntwoord. 2 Mk de rijen f in je shrift. Shrijf op wt er gebeurt. 122 12 126 128 Ik tel er steeds 2 bij op. 200 1 10 8 16 3 6 9 1 2 3 Welke sommen horen bij elkr? Shrijf het zo op: 3 100 en 300 : 3 12 60 : 3 100 3 1 3 13 3 2 1 2 39 : 3 2 0 3 : 2 : 3 300 : 3 100 : 2 : 3 6

N de toets Week Zoek in elk rijtje de foute som. Shrijf de verbeterde som op. 36 = 300 + 0 + 6 2 = 20 + 00 + 232 = 2 + 300 + 20 111 = 100 + 1 + 10 9 = 900 + 0 + Mk de gewihten gelijk. 200 + + 30 = 23 900 + 0 + 2 = 92 100 + + 20 = 12 0 + 200 + = 2 1 + 300 + 30 = 313 91 0 1 = 900 836 30 = 802 92 20 = 900 123 2 20 = 101 3 30 = 00 Krel = pkken vl b 1 pk vl = ppels Krel = ppels d Krel = zkken groente e 1 pk vl = zkken groente f 2 zkken groente = ppels g 2 pkken vl = zkken groente h 1 ppel = theelepels i Krel = ppels + zkken groente j 1 pk vl = theelepels + ppels 1000 g 0 kg 200 g hlve kg 10 g 6 Zet in volgorde vn liht nr zwr. 1 kg - 00 g - 20 g - 100 g - 0 g b uto - trein - vliegtuig - fiets - step tv - dvd-speler - mobieltje - mgnetron - koelkst d bloemkool - tomt - kers - ppel - bosbes e hond - konijn - kip - leeuw - neushoorn