Nr. : Dnst. : Griffie. Beleidsuitgangspunten Cultuurnota. Leiden, 13 april 2004.

Transcriptie

1 Nr. : Dnst. : Griffie Beleidsuitgangspunten Cultuurnota Leiden, 13 april Uw Raad heeft in zijn vergadering van 12 november 2003 in een motie het College verzocht om met spoed een cultuurnota (CN) op te stellen op basis waarvan beleid ontwikkeld kan worden. Tevens werd het College verzocht de cultuurnota voor 1 oktober 2004 aan de Raad aan te bieden. Daarbij werd verwezen naar het collegeprogramma waarin over de cultuurnota het volgende opgenomen: Daar waar de discussie de afgelopen jaren zich vaak richtte op accommodaties, zal in deze periode op interactieve wijze - samen met de betrokken instellingen en de Raad - een herijking/modernisering van de inhoud van het cultuurbeleid plaatsvinden. De te voeren discussie zal eindigen in een cultuurnota, waarin is vastgelegd waar Leiden behoefte aan heeft. Zo zal er een nieuw kader geschapen worden, waarbinnen speerpunten en prioriteiten geformuleerd worden en waarbinnen ook het bestaande aanbod een plaats zal krijgen. De instellingen zullen worden uitgenodigd dit kader samen in te vullen. (p.12, Ambities en Evenwicht ) Mede naar aanleiding van de motie heeft het College op 11 december 2003 een brief aan de commissie Onderwijs en Cultuur (OC) gestuurd waarin het College aanbiedt meerdere informatiebijeenkomsten te organiseren voor de commissie en waarin gevraagd wordt voor 1 maart 2004 speerpunten en prioriteiten aan te leveren. Mede naar aanleiding van de brief van het College heeft de commissie voor Onderwijs en Cultuur zich in zijn vergadering van 27 januari 2004 nader beraden over de activiteiten die zij wil ontplooien in het kader van de ontwikkeling van de cultuurnota. De commissie heeft besloten de inmiddels door en uit de commissie gevormde werkgroep Cultuurnota te vragen haar te ondersteunen bij het vaststellen van kaderstellende uitspraken over de cultuurnota. De werkgroep bestond uit raadsleden van de fracties van de VVD, SP en GL en wordt ondersteund door de griffie. De werkgroep heeft twee nieuwsbrieven uitgebracht en heeft een planning gemaakt waarbij duidelijk werd dat het niet mogelijk zou zijn voor 1 maart 2004 speerpunten en prioriteiten aan te leveren. De commissie heeft vervolgens ingestemd met een planning die uitgaat van bespreking van kaderstellende uitspraken over de Leidse cultuurnota in de raadsvergadering van 20 april Dit zou betekenen dat het college niet meer gevraagd kan worden voor 1 oktober 2004 een cultuurnota aan de Raad aan te bieden. Deze termijn zou daarom twee maanden opgeschoven moeten worden. Vervolgens is de werkgroep aan de slag gegaan met de organisatie van verschillende bijeenkomsten.

2 2 Bijeenkomsten Op 4 februari 2004 is een informatieve themabijeenkomst georganiseerd over de vorm, inhoud en totstandkoming van een gemeentelijke cultuurnota. Naast de leden van de commissie OC werden alle raadsleden en culturele instellingen voor deze bijeenkomst uitgenodigd. Vijf externe deskundigen en beleidsmedewerkers van middelgrote gemeenten waren tijdens deze bijeenkomst bereid hun kennis en ervaring over het opstellen van een gemeentelijke cultuurnota over te brengen aan de commissie. Van deze bijeenkomst is een verslag gemaakt. Vervolgens is op basis van deze bijeenkomst in de vergadering van de commissie OC van 10 februari 2004 van gedachten gewisseld over mogelijke kaderstellende uitspraken. Deze betroffen de aard en opzet van de Leidse cultuurnota. De gebruikte stellingen zijn gedeeltelijk meegenomen in het onderstaande overzicht van beleidsuitgangspunten. Op 3 en 16 maart zijn vervolgens informatieve bijeenkomsten georganiseerd met medewerkers van de diensten C&E en BOWO waar de verschillende onderdelen van het huidige cultuurbeleid uitgebreid zijn besproken. Op 24 maart 2004 heeft de werkgroep een hoorzitting georganiseerd over de Leidse cultuurnota. 25 Leidse culturele instellingen werden uitgenodigd om tijdens de hoorzitting hun mening te geven over het huidige en gewenste Leidse cultuurbeleid en hun rol daarin. 22 Instellingen hebben deze uitnodiging aanvaard. Daarnaast werden alle Leidse culturele instellingen uitgenodigd om als toehoorder bij de hoorzitting aanwezig te zijn. Tevens werd aan alle instellingen gevraagd schriftelijk hun zienswijze over het Leids cultuurbeleid kenbaar te maken. Zeventien culturele instellingen hebben hiervan gebruik gemaakt. De hoorzitting werd voorgezeten door Mirjam de Meijer, voormalig gedeputeerde cultuur van de provincie Groningen. Het verslag hierover is voor eenieder beschikbaar. Beleidsuitgangspunten vaststellen Op basis van de themabijeenkomst, de stukken uit het College en de overige informatievergaring heeft de werkgroep op basis van de inbreng van de verschillende fracties een overzicht opgesteld van 38 kaderstellende uitspraken over de cultuurnota. Deze 38 beleidsuitgangspunten zijn in de commissievergadering van 13 april 2004 besproken en in stemming gebracht conform de verordening op de raadscommissies. In het voorliggende voorstel zijn de beleidsuitgangspunten opgenomen die 20 stemmen of meer hebben gekregen. Uiteindelijk is de commissie van mening dat onderstaande 26 beleidsuitgangspunten aan de Raad moeten worden voorgelegd. De beleidsuitgangspunten 1. De Cultuurnota moet een brede reikwijdte hebben. 2. In de Cultuurnota moet de samenhang met andere gemeentelijke beleidsterreinen, zoals toerisme, evenementen en archeologie worden aangegeven, alsmede de verhouding tot provinciaal en Rijksbeleid. 3. In de Cultuurnota wordt duidelijk aangegeven, welke beleidsuitgangspunten zoals ruimte, verwoord in de nota s Discussienota Kunst en Cultuur, Beelden in de openbare

3 3 Nr. : Dnst. : Griffie Ateliers in Leiden, Kijkplein Leiden Masterplan Lakenhal-Lammermarkt, Notitie Bibliotheekvisie en Muziek in Leiden voor de periode nog zullen worden gehanteerd. 4. In de Cultuurnota moet onderscheid worden gemaakt tussen basis-voorzieningen, specifieke voorzieningen en incidentele voorzieningen of activiteiten. 5. Een duidelijk Leids profiel is gewenst. 6. De Cultuurnota dient gericht te zijn op acceleratie van instellingen en voorzieningen die Leiden een unieke positie verschaffen. 7. In de Cultuurnota moet een beheersbaar deel van het cultuurbudget worden besteed aan basisvoorzieningen. Daarnaast zal er ruimte moeten zijn voor een flexibel budget, dat ruimte biedt aan nieuwe en vernieuwende voorzieningen of activiteiten. 8. Bij de te maken keuzes binnen de Cultuurnota moet rekening worden gehouden met de mogelijkheden om zonodig in allianties - Rijks- en Europese subsidies te verwerven. 9. Leidse culturele instellingen verwerven recht op subsidie voor activiteiten die bijdragen aan de realisatie van het gemeentelijk cultuurbeleid én het product zijn van een intensieve samenwerking tussen Leidse culturele instellingen óf voorzien in een vraag van Leidse organisaties. 10. Om voor een gemeentelijke subsidie in aanmerking te kunnen (blijven) komen, dienen culturele instellingen en organisaties die verwante activiteiten ontplooien zo mogelijk in hetzelfde pand gecoördineerd samen te werken. Leidse culturele instellingen moeten worden gestimuleerd om meer en intensiever samen te gaan werken. 12. Een intensievere samenwerking tussen de verschillende gemeentelijke culturele diensten, Leidse culturele organisaties en Leidse onderwijsinstellingen is voor de

4 4 hand liggend en een uit te werken gegeven. 13. De succesvolle, Leidse cultuureducatieve projecten in het kader van het Actieplan Cultuurbereik (OC&W) moeten worden voortgezet. 14. De cultuurnota besteedt beleidsmatig aandacht aan het streven een zo breed mogelijk publiek met diverse (laagdrempelige) uitingen van kunst en cultuur in contact te brengen. 15. De gemeente Leiden moet kiezen voor een kunstbeleid. Een apart op kunstenaars gericht beleid is niet nodig. 16. In de Cultuurnota zullen ideeën moeten worden ontwikkeld over broedplaatsen voor talent in Leiden. 17. Na de publicatie van een overzicht van bestaande, Leidse culturele accomodaties met de voorwaarden voor gebruik zullen deze intensiever moeten worden benut. 18. Leiden verdient een cultuuraanbod dat aansluit bij de jeugdige opbouw van de stadsbevolking. De functies van het LVC als waardevol poppodium en het LVP als faciliteit voor muzikanten en bands moeten in stand worden gehouden en waar nodig worden versterkt. 19. De Gemeente Leiden moet vóór 2006 (laten) onderzoeken op welke wijze(n) zowel Stedelijk MuseumDe Lakenhal als de Leidse Schouwburg kunnen worden verzelfstandigd. 20. In de Cultuurnota zullen duidelijke keuzes moeten worden gemaakt ten aanzien van reeds geplande of nieuwe investeringen in culturele accomodaties. 21. Aan de wens van de Streekmuziekschool Leiden e.o. voor goedkopere huisvesting moet tegemoetgekomen worden. 22. Specifiek Leidse culturele uitingen moeten worden behouden. 23. De Gemeente Leiden moet in samenwerking met VVV Holland Rijnland en de digitale uitkrant een overleg starten met alle culturele instellingen om te komen tot een Leidse UITkrant.

5 5 Nr. : Dnst. : Griffie 24. De cultuurnota besteedt aandacht aan het actief en passief beoefenen van kunst door (sub)professionelen en amateurs. 25. De door de Dienst Economische Zaken te publiceren Nota Cultureel Erfgoed moet worden opgenomen in dan wel deel uitmaken van de Cultuurnota De gemeente Leiden moet een structureel, inhoudelijk overleg met alle Leidse culturele instellingen faciliteren. Met verwijzing naar de verslagen van de themabijeenkomst van 4 februari 2004, de hoorzitting van 24 maart 2004 en de commissievergaderingen van 10 februari en 13 april 2004 stellen wij uw Raad voor het hierna in ontwerp afgedrukte besluit te nemen. De Commissie voor Onderwijs en Cultuur de Secretaris, de Voorzitter, M.F.J. van Tilburg. mw. L. Hesselink. De Raad der gemeente Leiden; Gezien het voorstel van de Commissie voor Onderwijs en Cultuur (raadsvoorstel nr. 04. van 2004); B E S L U I T: I Het College te verzoeken uiterlijk 1 januari 2005 de cultuurnota aan de Raad aan te bieden; II Het College te verzoeken de volgende uitgangspunten te hanteren bij het opstellen van de cultuurnota: 1. De Cultuurnota moet een brede reikwijdte hebben. 2. In de Cultuurnota moet de samenhang met andere gemeentelijke beleidsterreinen, zoals toerisme, evenementen en archeologie worden aangegeven, alsmede de verhouding tot provinciaal en Rijksbeleid. 3. In de Cultuurnota wordt duidelijk aangegeven, welke beleidsuitgangspunten zoals verwoord in de nota s Beelden in de openbare ruimte, Ateliers in Leiden, Kijkplein Leiden Masterplan Lakenhal-Lammermarkt, Notitie Bibliotheekvisie en Muziek in Leiden

6 6 voor de periode nog zullen worden gehanteerd. 4. In de Cultuurnota moet onderscheid worden gemaakt tussen basis-voorzieningen, specifieke voorzieningen en incidentele voorzieningen of activiteiten. 5. Een duidelijk Leids profiel is gewenst. 6 De Cultuurnota dient gericht te zijn op acceleratie van instellingen en voorzieningen die Leiden een unieke positie verschaffen. 7. In de Cultuurnota moet een beheersbaar deel van het cultuurbudget worden besteed aan basisvoorzieningen. Daarnaast zal er ruimte moeten zijn voor een flexibel budget, dat ruimte biedt aan nieuwe en vernieuwende voorzieningen of activiteiten. 8. Bij de te maken keuzes binnen de Cultuurnota moet rekening worden gehouden met de mogelijkheden om zonodig in allianties - Rijks- en Europese subsidies te verwerven. 9. Leidse culturele instellingen verwerven recht op subsidie voor activiteiten die bijdragen aan de realisatie van het gemeentelijk cultuurbeleid én het product zijn van een intensieve samenwerking tussen Leidse culturele instellingen óf voorzien in een vraag van Leidse organisaties. 10. Om voor een gemeentelijke subsidie in aanmerking te kunnen (blijven) komen, dienen culturele instellingen en organisaties die verwante activiteiten ontplooien zo mogelijk in hetzelfde pand gecoördineerd samen te werken. Leidse culturele instellingen moeten worden gestimuleerd om meer en intensiever samen te gaan werken. 12. Een intensievere samenwerking tussen de verschillende gemeentelijke culturele diensten, Leidse culturele organisaties en Leidse onderwijsinstellingen is voor de hand liggend en een uit te werken gegeven. 13. Voortzetting van de succesvolle, Leidse cultuureducatieve projecten in het kader van het Actieplan Cultuurbereik (OC&W), is afhankelijk van rijkssubsidie. 14. De cultuurnota besteedt beleidsmatig aandacht aan het streven een zo breed mogelijk publiek met diverse (laagdrempelige) uitingen van kunst en cultuur in contact te brengen.

7 7 Nr. : Dnst. : Griffie 15. De gemeente Leiden moet kiezen voor een kunstbeleid. Een apart op kunstenaars gericht beleid is niet nodig. In de Cultuurnota zullen ideeën moeten worden ontwikkeld over broedplaatsen voor talent in Leiden. 17. Na de publicatie van een overzicht van bestaande, Leidse culturele accomodaties met de voorwaarden voor gebruik zullen deze intensiever moeten worden benut. 18. Leiden verdient een cultuuraanbod dat aansluit bij de jeugdige opbouw van de stadsbevolking. De functies van het LVC als waardevol poppodium en het LVP als faciliteit voor muzikanten en bands moeten in stand worden gehouden en waar nodig worden versterkt. 19. De Gemeente Leiden moet vóór 2006 (laten) onderzoeken op welke wijze(n) zowel Stedelijk MuseumDe Lakenhal als de Leidse Schouwburg kunnen worden verzelfstandigd. 20. In de Cultuurnota zullen duidelijke keuzes moeten worden gemaakt ten aanzien van reeds geplande of nieuwe investeringen in culturele accomodaties. 21. Aan de wens van de Streekmuziekschool Leiden e.o. voor goedkopere huisvesting moet tegemoetgekomen worden. 22. Specifiek Leidse culturele uitingen moeten worden behouden. 23 De Gemeente Leiden moet in samenwerking met VVV Holland Rijnland en de digitale uitkrant een overleg starten met alle culturele instellingen om te komen tot een Leidse UITkrant. 24. De Cultuurnota besteedt aandacht aan het actief en passief beoefenen van kunst door (sub)professionelen en amateurs. 25. De door de Dienst Economische Zaken te publiceren Nota Cultureel Erfgoed moet worden opgenomen in dan wel deel uitmaken van de Cultuurnota De gemeente Leiden moet een structureel, inhoudelijk overleg met alle Leidse culturele instellingen faciliteren.

8 8 27. De Raad verkrijgt een beeld van de totale culturele kosten (opgesplitst o.a. naar subsidies, huisvesting, programma s en activiteiten). Gedaan ter openbare vergadering van 1 juni 2004 de Griffier, de Voorzitter, Dit raadsvoorstel is ongewijzigd vastgesteld in de vergadering van 1 juni 2004