Naam: Anouk Bluemink Klas: VR1D Datum: 17 december Reflectieverslag Semester 1

Transcriptie

1 Naam: Anouk Bluemink Klas: VR1D Datum: 17 december 2012 Reflectieverslag Semester 1 Stageschool: CBS de Meene Mentor: Hanneke Giesen Stagebegeleider: Marjolein Sluis SLB er: Lonneke Roossink 1

2 Inhoudsopgave Inleiding... 3 Algemeen... 4 Pop doelen... 5 Tussenbeoordeling... 6 Praktijkbeoordeling... 8 Competenties en deeltaken Studieresultaten Slot

3 Inleiding In dit verslag is te lezen wat ik tijdens het eerste semester heb gedaan tijdens mijn stageperiode en hoe de eerste maanden van mijn studie zijn gegaan. Het eerste hoofdstuk gaat over wat ik heb gedaan op mijn stageschool en wat ik heb geleerd. Bij het hoofdstuk van de startvragen heb ik gekeken of ik nog hetzelfde naar dingen kijk of dat mijn beeld is veranderd en in hoeverre. In het derde hoofdstuk gaat het over mijn POP doelen waar ik de afgelopen tijd mee bezig ben geweest en in hoeverre het mij is gelukt. In het hoofdstuk van de tussenbeoordeling staat hoe mijn tussenbeoordeling is gegaan en waar ik nog aan moest werken. In het hoofdstuk van mijn praktijkbeoordeling heb ik beschreven hoe mijn praktijkbeoordeling is gegaan en wat de sterke en zwakke punten waren. Bij het hoofdstuk over de competenties en deeltaken heb ik omschreven in hoeverre ik de competentie beheers met een voorbeeld mijn stage erbij. In het laatste hoofdstuk gaat het over de studieresultaten op het Iselinge. Het gaat over de toetsen wat ik eraan heb gedaan en welke ik heb gehaald en niet heb gehaald. 3

4 Algemeen Ik heb een leuke en leerzame tijd gehad op CBS de Meene. Ik mag heel veel en word erg vrij gelaten. Ik mocht zelf kiezen welke lessen ik wilde geven. Als ik een les uit de methode gaf, mocht ik hem aanpassen op mijn manier. Als ik een vraag had, kon ik die altijd stellen. Ik heb veel geleerd door het vooral te doen. Ik kreeg veel vertrouwen van mijn mentor. Ik heb een ochtend de groep alleen gedraaid. Ik heb veel verschillende lessen gegeven. Er werd altijd tijd gemaakt voor een reflectie van de les die ik had gegeven. Ik heb ook veel gehad aan het stagebezoek en het gesprek met Marjolein. Ik ben door haar erachter gekomen dat ik te negatief denk. Ik kijk voornamelijk naar de negatieve dingen en niet naar de positieve dingen. Ik ben niet snel tevreden doordat ik te hoge eisen aan mezelf stel. Ik wil te veel waardoor ik mezelf misschien voorbij ga lopen. Ik was voor de beoordelingen erg zenuwachtig voornamelijk voor het reflectiegesprek. Tijdens de bezoeken stond ik niet ontspannen voor de groep, terwijl ik daar normaal geen last van heb. Ik ben op dit moment bezig om te kijken waar dit vandaan komt en hoe ik het kan aanpakken, zodat ik hier geen last meer van heb. Op school zelf gaat het goed. Ik heb de belangrijkste toetsen gehaald. Er zijn drie toetsen die ik niet heb gehaald. Ik heb niet geleerd voor deze toetsen omdat ik pedagogiek echt wilde halen. Ik wilde kijken hoe ik wereldoriëntatie zou maken zonder te leren. Ik weet nu wat ik moet leren en hoe de vraagstelling is. Ik maak me niet druk over de toetsen en verslagen, maar als ik goed leer dan ga ik wel voor een goed en ben ik met een voldoende niet tevreden. 4

5 POP doelen In mijn eerste pop heb ik aan drie deeltaken gewerkt. Het ging om de volgende deeltaken: Interpersoonlijk competent: - Deeltaak 3: Inspelen op wat leerlingen zeggen en wat ze laten zien en hen zo nodig aanspreken op hun gedrag, waarbij feedback gegeven wordt vanuit de waarden en normen. - Deeltaak 4: Passende orde en gedragsregels hanteren. Pedagogisch competent: - Deeltaak 7: De inbreng van leerlingen waarderen, nieuwsgierig zijn naar hun ideeën en hen stimuleren ook zelf initiatieven te nemen. Ik had deze deeltaken uitgekozen omdat ik vond dat ik tijdens het lesgeven te veel aan het woord was. De lessen bestonden voor mijn gevoel vooral uit vraag en antwoord. Ik wilde tijdens de lessen ook de daltonaspecten gebruiken zoals; de verschillende coöperatieve werkvormen. Ik heb tijdens de lessen die ik gaf extra gelet op het samenwerken. Ik heb verschillende vormen van samenwerken gebruikt zowel bij het maken van opdrachten als het nakijken en vergelijken van opdrachten. Ik vond het tijdens de vorige opleiding (onderwijsassistent) lastig om consequent te handelen met de orde en gedragsregels van de klas. Ik had daarom deze deeltaak erbij gepakt. Het hanteren van de afspraken van de school en de klas zijn inmiddels een automatisme geworden. Ik gebruik ze nu zonder er bij na te denken. Door aan het begin mijn grenzen te stellen, is het voor de leerlingen duidelijker wat ik wel en niet goed vind. Ik ga tijdens het geven van de lessen meer in op de reacties van de leerlingen. Ik probeer zoveel mogelijk met de ideeën van de leerlingen te doen. Bij mijn tweede POP doel heb ik aan de volgende twee deeltaken gewerkt: Pedagogisch competent: - Deeltaak 5: Doelgerichte activiteiten ondernemen om de relatie met individuele kinderen te verbeteren en de ontwikkeling van kinderen te bevorderen. - Deeltaak 6: Kinderen complimenten geven, zodat ze het gevoel hebben dat ze in staat zijn tot een goede taakuitvoering te komen. Ik vergat tijdens mijn lessen soms om leerlingen een bevestiging te geven als zij iets zeiden. Ik wilde te snel door naar het volgende. Ik vond het moeilijk om te reageren op leerlingen die het verkeerde antwoord gaven. Ik wilde laten weten dat ik het goed vond dat ze het probeerden, maar ik wilde ook laten weten dat het antwoord niet goed was. Ik gaf te weinig complimenten tijdens de les. Ik heb hier een aantal weken extra op gelet. Ik geef nu complimenten zonder er op te letten. Als een leerling iets zegt, laat ik weten dat ik de leerling heb gehoord zowel verbaal als non-verbaal. Ik vind het soms nog lastig om te reageren op leerlingen die een fout antwoord geven. Ik weet hoe ik wil reageren, zodat de leerlingen weten dat het goed is dat ze het proberen. Ik probeer de andere leerlingen dan de leerling te laten helpen. Dit gaat goed, maar ik vind zelf nog wel dat ik te weinig mogelijkheden heb hoe ik reageer op een fout antwoord. Ik ga zelf nog op zoek naar andere reacties die ik kan geven als een leerling een fout antwoord geeft. De deeltaken die ik heb gebruikt als POP doelen beheers ik op dit moment voldoende. 5

6 Tussenbeoordeling Hieronder staan de beoordelingsaspecten van mijn tussenbeoordeling samengevat met de beoordeling erbij. De student bereidt zijn lesactiviteiten nauwkeurig voor. Het gaat over het overleggen, het stellen van reële leerdoelen en het invullen van de lesvoorbereiding. Dit aspect is beoordeeld met een goed. De student verzorgt activiteiten voor alle vakken/vakgebieden. Hiermee wordt bedoeld het geven van methodelessen, eigen toevoeging en zelf gemaakte lessen, rekening houden met de beginsituatie van de leerlingen, aandacht voor de motivatie van de leerlingen en helpen en ondersteunen van leerlingen die het moeilijk vinden is beoordeeld met een goed. De student draagt zorg voor een goede organisatie van de les. Het zorgen voor materiaal, het houden aan de tijdsplanning, het overzichtelijk afsluiten van een les en zorgen voor een opgeruimd lokaal. Dit is beoordeeld met een goed. De student zorgt voor een ongedwongen sfeer in de groep, complimenteert en kan zowel verbaal als non-verbaal communiceren met de groep. Hieronder valt het actief zoeken naar contact met alle leerlingen, het laten merken het prettig te vinden dat de leerlingen vragen stellen, het ondernemen van activiteiten om de relatie met individuele leerlingen te verbeteren, zorgen dat de leerlingen serieus bezig zijn met het werk, een ontspannen en open houding tonen naar de leerlingen en plezier uitstralen tijdens het werken met de leerlingen. Dit aspect is beoordeeld met een goed. De student spreekt leerlingen aan op hun gedrag door de orde- en gedragsregels van de mentor te hanteren, complimenteert gewenst gedrag en is voorspelbaar. Dit is beoordeeld met een goed. De student beschikt over voldoende kennis en vaardigheden om activiteiten op verschillende gebieden te kunnen ontwerpen en aan te bieden. Hieronder valt een duidelijk leesbaar bordschrift, de stof kennen en gebruik maken van multimedia (digibord). Dit is beoordeeld met een goed. De student beschikt over voldoende mogelijkheden die voorwaardelijk zijn voor het beroep van leraar basisonderwijs. Hiermee wordt het volgende bedoeld: aanpassingsvermogen, mondelinge uitdrukkingsvaardigheid ( begrijpelijke taal), plannen en organiseren, prestatiegemotiveerd zijn (hoge eisen stellen aan eigen werk), samenwerking, sensitiviteit, sociabiliteit en stressbestendigheid. Dit is beoordeeld met een goed. 6

7 De student beschikt over voldoende reflectief vermogen: het benoemen en beschrijven van het realiseren van de persoonlijke doelen en nieuwe doelen stellen aan de hand van eigen ervaringen en besprekingen. Dit aspect is beoordeeld met een voldoende. De student communiceert met collega s in de school: met de mentor over het onderwijs, de groep en de verzorgen activiteiten en met andere collega s in de school. Dit is beoordeeld met een goed. De student is tenminste twee keer beoordeeld door de mentor met het beoordelingsmodel 2: de uitvoering van de activiteit. Dit is beoordeeld met ja. Ik heb voor mijn tussenbeoordeling een goed. Algemene opmerking: Voor een 1 ste jaars PABO student doe je het heel goed. Je ziet het werk en pakt het op de juiste manier op. Je gaat heel plezierig met de leerlingen om. 7

8 Praktijkbeoordeling Voor mijn praktijkbeoordeling heb ik een les gegeven uit de methode Alles in één. Ik heb een les natuur gegeven over bomen die ik iets had aangepast. Ik had verschillende coöperatieve werkvormen gebruikt. Ik vond de les zelf niet zo goed gaan. Ik was erg zenuwachtig en vergat een paar dingen. Ik vergat om de bladzijden te noemen waar de tekst en opdrachten opstonden. Mijn lesdoelen zijn deze les wel behaald zowel de lesdoelen van de leerlingen als mijn eigen leerdoelen. Doordat ik zo zenuwachtig was, ging ik sneller praten. Mijn praktijkbeoordeling is als volgt beoordeeld: Voor de lesvoorbereiding activiteit had ik alleen bij de beginsituatie niet alle punten. Ik had de beginsituatie niet volledig omschreven. Als opmerking stond erbij: Ziet er veel belovend uit. Bij de uitvoering van de activiteit: Ik had meer kunnen inspelen op wat de leerlingen zeiden en ik had nieuwsgieriger kunnen zijn naar hun ideeën. Ik had ook voor meer concreet materiaal kunnen zorgen tijdens deze les. Als opmerking stond erbij: Je doet het heel goed, probeer wel je spreektempo iets aan te passen. Je zou hier ook mooi een hand vol bladeren en/of naalden kunnen meenemen. Bij de competenties hele stage: Ik had meer complimenten kunnen geven en zowel verbaal als nonverbaal kunnen communiceren er staat bij: hard mee aan het werk. En ik moet proberen de leerlingen meer te motiveren door een pakkende inleiding te gebruiken. Bij het stellen van reële lesdoelen staat een sterretje. Als opmerking staat er bij: reële lesdoelen betekent dus niet het aller meeste en beste. De lat te hoog leggen. Je doet het super en mag ook wel eens een beetje minder van jezelf eisen. 8

9 Bij de beroepshouding staat een pijl naar stressbestendigheid omdat ik nooit stress heb tijdens het geven van een les, maar alleen tijdens de beoordelingen had ik hier last van. Als opmerking staat er bij: Je staat al vanaf het begin als een echte juf voor de groep. Je bent flexibel neemt zonder moeite de groep voor de hele ochtend over. Hoezo eerste jaars? Bij het reflectief gesprek heb ik bij het maken van een sterkte en zwakte analyse benoemen en beschrijven niet alle punten gekregen omdat ik op zoek ga naar zaken die niet reëel zijn. Als opmerking staat er mijn sterkte en zwakte analyse: Pluspunten: ontspannen voor de groep staan, het samen laten werken en verantwoordelijkheid bij de leerlingen neerleggen, toepassen van eerdere feedback, het zorgen voor extra werk, naar de leerlingen luisteren en dit bevestigen. Minpunten: vergeten de bladzijden op te noemen met de tekst en opdrachten, te weinig mogelijkheden van het reageren op foute antwoorden. Lesdoelen voor de volgende keer beter omschrijven van de beginsituatie en lesdoelen. Onderdeel Score Lesvoorbereiding activiteit (max 16 punten) 15,5 Uitvoering activiteit (max 48 punten ) 42 Competenties hele stage (max 48 punten) 46 Beroepshouding (max 32 punten) 32 Reflectief gesprek (max 16 punten) 14 Totaal (max 160 punten) 149,5 Mijn eindbeoordeling is een GOED Als opmerking staat er bij: Gefeliciteerd Anouk, op naar het leren genieten van dit succes. 9

10 Competenties en deeltaken Tijdens mijn stageperiode heb ik gewerkt aan de volgende 7 competenties: interpersoonlijk competent, pedagogisch competent, vakdidactisch competent, organisatorisch competent, competent in het samenwerken met collega s en de omgeving en het competent in reflectie, ontwikkeling en ontmoeting. Ik heb per competentie omschreven wat ik eraan heb gedaan en hoe ik het heb bereikt met een voorbeeld. 1) Interpersoonlijk competent: Je geeft aan een groep kinderen met een enkelvoudige activiteit op een betrokken manier leiding en schept een vriendelijke sfeer en stimuleert de betrokkenheid van kinderen op elkaar. Tijdens de lessen die ik geef, laat ik de leerlingen veel samenwerken. Bij het samenwerken maak ik gebruik van verschillende duo s en groepen. Ik maak gebruik van weekmaatjes, schoudermaatjes, oogmaatjes, viertal en ik zoek iemand die..? De leerlingen leren samen te werken met verschillende leerlingen. Als een leerling ergens niet uit komt, laat ik de leerling eerst hulp vragen aan een klasgenoot. De leerlingen moeten eerst elkaar proberen te helpen, lukt dat niet dan help ik de leerling(en). Tijdens de inleiding van mijn les laat ik de leerlingen vaak met elkaar ervaringen, ideeën of kennis uit wisselen zodat ze ook met elkaar in discussie kunnen gaan en dingen van elkaar kunnen leren. Ik gebruik de regels van de school. In de klas gebruiken wij het stilteteken. Ik gebruik het stilteteken en als het te lang duurt, zeg ik het de leerlingen met de vraag of ze het de volgende keer sneller kunnen. 2) Pedagogisch competent: Je zorgt voor een veilige leeromgeving waarin kinderen zich welkom voelen en gewaardeerd worden. Je nodigt kinderen uit met je mee te denken en waar mogelijk zelf ook initiatieven te nemen tijdens de activiteiten die je met hen uitvoert. Je stelt eisen aan kinderen bij uit te voeren taken en biedt hen hulp om aan die eisen te voldoen. Ik heb uit deze competentie drie deeltaken gehaald om te gebruiken voor mijn POP. Ik heb veel gelet op het geven van bevestiging, complimenten en het reageren op een fout antwoord van leerlingen. Doordat ik er veel mee bezig ben geweest, gaat het mij nu een stuk gemakkelijker af. Ik geef complimenten zonder dat ik er oplet. Als leerlingen iets zeggen, geef ik zowel verbaal als non-verbaal een reactie, zodat de leerlingen weten dat ik luister. Ik heb gekeken hoe ik het beste kan reageren als een leerling een verkeerd antwoord geeft. Het reageren op een fout antwoord van een leerling vind ik nu een stuk makkelijker. Ik hoef niet meer na te denken, hoe ik het moet brengen dat het antwoord niet klopt zonder dat de leerling zich er vervelend door gaat voelen en geen antwoord meer durft te geven. De leerlingen vragen eerst aan elkaar hulp als dat niet lukt, komen ze naar mij toe om te vragen hoe het moet. Tijdens het rekenen is er de mogelijkheid om een extra instructie te krijgen, als de leerling het zelf wil. De leerlingen geven zelf aan wat ze niet snappen en waar ze uitleg over willen. 10

11 3) Vakinhoudelijk en didactisch competent: Je ontwerpt een leeromgeving van beperkte complexiteit, waarin je de leerlingen taken laat uitvoeren. Uit het ontworpen lesactiviteiten blijkt dat je ook eigen ideeën gebruikt. Tijdens de instructie zijn de leerlingen betrokken en bevorder je dat leerlingen een actieve bijdrage leveren. Tijdens mijn stageperiode heb ik zowel methodelessen, als eigen gemaakte en aangepaste lessen gegeven. Ik heb zelf een les over de euro gemaakt in de week van het geld. Ik heb een onderzoekende les gegeven over inhoudsmaten. De leerlingen gingen in groepjes experimenteren met verschillende flesjes, bekers en blikjes met verschillende inhoudsmaten. De leerlingen mochten zelf bepalen wat ze gingen doen. De leerlingen waren allemaal op hun eigen manier ergens mee bezig. Pas na een tijdje had ik de leerlingen een opdracht gegeven. Voordat ik met de uitleg begin, geef ik leerlingen vaak de opdracht om met elkaar te overleggen wat ze al weten. Ik gebruik vaak een presentatie bij mijn lessen om de lessen iets anders te brengen zodat de leerlingen niet alleen hoeven te luisteren, maar ook ergens naar moeten kijken. Ik probeer de leerlingen zoveel mogelijk bij de instructie te betrekken door vragen te stellen. 4) Organisatorisch competent: Je zorgt tijdens de uitgevoerde activiteiten voor een juiste organisatie: lessen zijn zorgvuldig gepland en worden uitgevoerd in een ordelijke en doelgerichte sfeer. Je gebruikt materialen effectief en zorgt dat er na de activiteiten wordt opgeruimd. Het materiaal: werkbladen, antwoordbladen of andere spullen die de leerlingen nodig hebben, leg ik op een tafel voor in de klas zodat alle leerlingen erbij kunnen. Als er iets uitgedeeld moet worden, laat ik dat de klassendienst doen. In mijn stageklas is een groot verschil qua werktempo. Ik kies daarom soms ook voor een tijd dat de leerlingen een bepaald vak moeten doen. Ik zorg dan voor voldoende werk voor de leerlingen die sneller klaar zijn. Ik vind het soms nog wel lastig om in te schatten hoe lang de leerlingen over een bepaalde opdracht zullen doen. 11

12 5 & 6) Competent in het samenwerken met collega s en de omgeving: Je onderhoudt een professioneel contact met je mentor en collega s in de school, evalueert samen met je mentor ondernomen activiteiten en bespreekt komende activiteiten. Je vertaalt gegeven tips van de mentor in nieuwe lesdoelen. Verder analyseer je de wijze waarop een school georganiseerd is en verdiep je je in de achtergronden van de ouders en verzorgers van de leerlingen. Ik overleg elke stagedag met mijn mentor wat voor lessen ik geef. Ik probeer dan voor maandag de lesvoorbereiding(en) te sturen, zodat mijn mentor er na kan kijken en opmerkingen kan geven voordat ik de les geef. Elke les waar ik een lesvoorbereiding van heb gemaakt bespreken wij samen na. Ik vul de zelfevaluatie in en mijn mentor het lesbegeleidingsformulier. We kijken dan samen waar ik de volgende keer op moet letten en wat er goed ging. Ik kijk dan samen met mijn mentor naar nieuwe lesdoelen. Ik krijg veel ruimte om een les zelf in te vullen. Als ik een methode les geef, mag ik deze aanpassen naar mijn eigen idee. Ik bespreek de les dan samen met mijn mentor en kijk wat ik nog kan aanpassen en wat er goed aan is. 7) Competent in reflectie, ontwikkeling en ontmoeting: Je professionaliseert en ontwikkelt je voortdurend. Je denkt regelmatig na over jouw beroepsopvattingen en jouw professionele bekwaamheid. Je weet goed wat je belangrijk vindt in jouw leerschap en van welke waarden, normen en onderwijskundige opvattingen je uit gaat. Je hebt een scherp beeld van je eigen kennis, persoonskenmerken en vaardigheden. Je kijkt voortdurend met een open blik kritisch naar jezelf. Je bent in staat dat beeld voor jezelf en anderen zichtbaar te maken. Tijdens mijn stageperiode ben ik erachter gekomen dat ik kritisch naar mezelf kijk. Ik kan vertellen wat ik wil verbeteren en op welke manier ik dat wil doen. Ik weet wat ik nog beter wil kunnen en waar ik dat bij kan toepassen. 12

13 Studieresultaten In het eerste semester heb ik volgende toetsen gemaakt: Bkk taal, bkk rekenen, aardrijkskunde, geschiedenis, natuur en pedagogiek. BKK taal: Ik heb deze toets de eerste keer gehaald. Ik heb mijn aantekeningen van de les doorgelezen en een paar opdrachten gemaakt. Ik had de taaltoets beter gemaakt dan dat ik had verwacht. Ik had bij de taaltoets een score rond de 85%. BKK rekenen: Ik heb de toets de eerste keer gehaald. Ik heb weinig voor de toets gedaan omdat ik rekenen leuk en makkelijk vind. Ik heb de rekentoets goed gemaakt. Ik zat ver boven de landelijke norm. Aardrijkskunde: Ik heb de toets aardrijkskunde niet gehaald. Ik had vier vragen te veel fout. Ik had niets gedaan voor deze toets. Ik wilde kijken waar ik stond en wat voor vragen er in voor kwamen. Ik ben bij de inzage van de Cito geweest. Ik had fouten gemaakt die niet nodig waren. Ik had de vragen verkeerd gelezen of niet logisch nagedacht. Geschiedenis: Ik heb de toets geschiedenis niet gehaald. Ik had twee vragen te veel fout. Ik had alleen filmpjes gekeken van de eerste drie tijdsvakken en heb de aantekeningen geleerd. Ik heb bij de inzage gezien welke fouten ik had gemaakt. De fouten zaten vooral in de andere tijdsvakken. Ik weet wat ik moet leren en wat voor vraagstelling ik kan verwachten bij geschiedenis zoals de jaartallen. Natuur: Ik heb de toets natuur niet gehaald. Ik had vijf vragen te veel fout. Ik had niks voor deze toets gedaan of geleerd omdat ik wilde kijken wat ik al wist. Ik viel voornamelijk uit op natuurkunde en techniek. Ik heb bij het inzage moment gezien dat veel fouten niet nodig waren. Ik had vragen fout die ik normaal goed zal hebben. Ik weet nu waar ik sta en wat ik nog moet leren voor de toets. Pedagogiek: Ik heb deze toets de eerste keer gehaald. Ik heb voor deze toets de eerste hoofdstukken samengevat. Ik heb de samenvattingen vaak doorgelezen en erg veel en vaak geoefend met de verschillende namen. De laatste hoofdstukken heb ik niet samengevat of gelezen, maar overgekeken. Ik heb de aantekening die ik tijdens de les had gemaakt, gebruikt voor mijn samenvatting. Ik heb de toets gehaald met een goed. 13

14 Slot In dit verslag heb ik verteld wat ik heb geleerd en hoe ik het vond. Ik heb per competentie laten weten hoe ik het heb bereikt. In het verslag staat ook waar ik in mijn stage tegen aan ben gelopen. Het is voor mij nu ook duidelijk met welke punten ik aan het werk moet. 14