EVALUATIEFORMULIER ACADEMIE VOOR BEELDENDE VORMING DEELTIJD

Transcriptie

1 EVALUATIEFORMULIER ACADEMIE VOOR BEELDENDE VORMING DEELTIJD Gegevens Student: Naam student: Mariska Gerritsen Studentnummer: adres: Studiejaar+ Klas: 2013 Deeltijd docent beeldende vormgeving Gegevens stage (plaats): Naam SchoolPracticumDocent: Henk van Goch Naam stageschool + plaats: Sint Lucas Boxtel OpleidingsDocent: Jan Plasman FontysContactDocent: Jan Plasman Vul ZELF per competentie in, aan welke gedragsindicatoren je tijdens de stage gewerkt hebt. Kies in overleg met je SPD / OD / FCD de gedragsindicatoren die beoordeeld moeten worden. Uitgangspunt is je stagewerkplan 1

2 Begeleid Student er COMPETENTIE Tussentijdse beoordeling G V O G V O commentaar B Vermogen tot reflectie en ontwikkeling C Pedagogische vermogen D Didactische vermogen E Inter-persoonlijk vermogen F Vermogen tot samenwerking G Omgevingsgerichtheid A Creërend vermogen 2

3 SAMENVATTING VAN DE TUSSENTIJDSE EVALUATIE Positieve punten: 1. Punten ter verbetering: Afspraken:

4 COMPETENTIE Eindbeoordeling G V O G V O commentaar B Vermogen tot reflectie en ontwikkeling Je hebt een goed beeld van je sterke en zwakke kanten, en je hebt een persoonlijke methode om aan je ontwikkeling te werken. Verwacht hier geen problemen. Ik heb het idee dat je goed weet wat je goede en minder goede kwaliteiten zijn. Je bent in staat om opvattingen over beroep te verwoorden, en planmatig aan de Verslaggeving inzien met betrekking C gewenste beroepsmatige ontwikkeling te werken Ontwikkelt eigen methode om aan haar ontwikkeling te werken Pedagogische vermogen Creatie veilige leeromgeving Geeft ruimte aan de inbreng van leerlingen. Onderzoekt en toetst mogelijkheden om het sociaal klimaat te verbeteren Herkent en benoemt ontwikkelings- en gedragsproblemen bij leerlingen tot reflectie. Je neemt goed dingen over; je leert van het zien hoe anderen het doen. Je stelt vragen waardoor de leerlingen aan het denken worden gezet en indien het voor de leerling moeilijk is stel je vragen waardoor het uiteindelijk toch duidelijk wordt. Initiatieven nemen en inspelen op dingen die gebeuren in een leeromgeving. Je hebt snel een beeld van de leerling qua niveau maar ook qua sociaal functioneren in de groep. D Didactische vermogen Nog geen ervaring in het onderwijs als start. Hierdoor moeilijk om hier Een goed oordeel over te geven. De student ontwerpt en voert (gedeeltelijke) lessen uit/variatie en heldere opbouw Neemt de belevings- en ervaringswereld van leerlingen als uitgangspunt Bevordert de zelfstandigheid van leerlingen Constateert en analyseert leerproblemen Begeleiden van de vrije opdracht was goed. Les waar Yolanda bij was! Draagt zelf mogelijkheden en voorbeelden aan. E Inter-persoonlijk vermogen De student toont betrokkenheid en enthousiasme Communiceert doelgericht voor een groep, verbaal en non verbaal Verslaggeving inzien met betrekking tot zorgstructuur en stage. Je mag wel wat meer aanwezig 4

5 F Corrigeert ongewenst gedrag en waardeert gewenst gedrag Vermogen tot samenwerking De student kan kritiek verwerken en ernaar handelen. Levert een constructieve bijdrage aan een samenwerkingsproject en neemt verantwoordelijkheid zijn. (opvallen in de leeromgeving) Prima. Bespreekt dingen. Opdracht interview studenten en docenten. G Omgevingsgerichtheid Opdracht CKV en Nederlands De student gebruikt ter inspiratie andermans kunst. Culturele evenementen kunnen beoordelen op bruikbaarheid educatie. A Creërend vermogen Begeleiden en sturen van de vrije opdracht ging prima. Draagt zelf mogelijkheden en voorbeelden aan. Je gaat het gesprek, discussie aan met leerlingen. En maakt ze hier dingen duidelijk. Zowel dingen die goed als fout zijn. Je ontwikkelt beeldende vaardigheden en een persoonlijke werkwijze, gekenmerkt door samenhang in materieel-technische verscheidenheid Je staat open voor andere verwerkingsmogelijkheden Je toont diversiteit in materiaal en techniek Begeleiding van de vrije opdracht. SAMENVATTING VAN DE EINDEVALUATIE Positieve punten: Punten ter verbetering: 5

6 1. Je gaat het gesprek, discussie aan met leerlingen. En maakt ze hier dingen duidelijk. Zowel dingen die goed als fout zijn. 2. Begeleiding van de vrije opdracht. Je stelt vragen waardoor de leerlingen aan het denken worden gezet en indien het voor de leerling moeilijk is stel je vragen waardoor het uiteindelijk toch duidelijk wordt. 3. Je hebt snel een beeld van de leerling qua niveau maar ook qua sociaal functioneren in de groep. 1. Je mag wat meer aanwezig zijn in de leeromgeving (opvallen) 2. Je mag wat minder afwachtend zijn en meer initiatief nemen. 3. Je mag nog meer uitstralen dat je boven de leerling staat qua kennis en handelen. Oefening baart kunst!! Afspraken: 1. Onderneem nog wat meer actie richting de leerlingen 2. Vraag jezelf wat vaker af, wat ben je aan het doen? Waarom doe je het zo? Etc. Stel op zo n moment open vragen en kom dan zelf ook met oplossingen richting de leerling. Dit zijn momenten waar je veel van leert en waar je gaat merken dat onderwijs heel leuk kan zijn. 3. 6

7 Samenvattend oordeel: B C D E F G A Vermogen tot reflectie en ontwikkeling Pedagogisch vermogen Didactisch vermogen Inter-persoonlijk vermogen Vermogen tot samenwerking Omgevingsgerichtheid Creërend vermogen Goed aangetoond Voldoende aangetoond Nog niet aangetoond TOTAAL BEOORDELING: 0 voldaan (Competent) 0 nog niet voldaan (NietCompetent) 0 nog niet aangetoond (NietCompetent) CIJFER: 7 Gegevens Student: Gegevens stage (plaats): Datum eindgesprek: Naam student: Mariska Gerritsen Studentnummer: adres: mariska_gerritsen@hotmail.com Naam SchoolPracticumDocent: Henk van Goch Naam stageschool: Sint Lucas Boxtel OpleidingsDocent: Jan Plasman FontysContactDocent: Jan Plasman Handtekening student: 28 juni 2013 Handtekening SchoolPracticumDocent: Handtekening FCD/OD: Studiejaar en klas: Deeltijd 3 e jaar Bijzondere opmerkingen: Omdat het onderwijs aan de kant van docent nog relatief nieuw is neem je. Logischer wijs, een afwachtende houding aan en wacht je op opdrachten van de docenten. Je mag daar wat soepeler mee omgaan. Neem zelf initiatieven on dingen te doen of onderneem actie richting de leerlingen. Wat ben je aan het doen? Waarom doe je dat zo? Etc. Stel op zo n moment open vragen en kom dan zelf ook met oplossingen richting de leerling. Dit zijn momenten waar je veel van leert en waar je gaat merken dat onderwijs heel leuk kan zijn. 7

8 8