datum: aantal leerlingen: 27 tijd: uur groep:1/2

Transcriptie

1 Lesvoorbereiding Zakelijke gegevens naam student: Mariska Grievink stageschool: Kath. Basisschool Christoffel, te Gendringen Iselinge klas: Vr4a mentor/mentrix: Irene Soeter datum: aantal leerlingen: 27 tijd: uur groep:1/2 Inhoudelijke gegevens vak of vormingsgebied: Taal. Rubriceren van voorwerpen en plaatjes naar situaties verwoorden. activiteit: Hoe wordt honing gemaakt? Wanneer de kinderen de klas binnen komen, staat er een bijenkast, een net, raten, honing en snoepjes op tafel en hangt er een poster van de bijen. Terwijl de kinderen binnen komen zijn er bijengeluiden te horen. Op alles wat er ligt op tafel zullen de kinderen reageren. Wij gaan de werkvormen mix en koppel gebruiken om er achter te komen hoe deze voorwerpen heten en wat deze voorwerpen nu allemaal met elkaar te maken hebben. Er worden twee attributen gepakt: de honing en de honingdropjes. Deze gaan wij proeven, naar aanleiding hiervan gaan wij in gesprek over van bij tot honing dit met behulp van de attributen die op tafel liggen. Componenten van de les beginsituatie van de leerlingen: Er zitten 13 kinderen in groep 1 4 jongens en 9 meiden Er zitten 14 kinderen in groep 2. 8 jongens en 6 meiden. De kinderen zijn gewend om een taalactiviteit in de kring te krijgen. m= meisje j= jongen 1 = groep 1 2= groep 2 Ch (m,1), Br (m,1), Mi (m,1), Kj (j,1), So (m,1), Fa (m,1), Fe (m,1), Na (m,1), Th (j,1) Be (m,1), N (m,1) en Di (j,1) zitten in de instructiegroep van taal groep 1. Ru (j,2), Sa (m,2), Yo (j,2), Je (j,2), Li (m,2), De (j,2), Ma (m,2), Ko (j,2), We (j,2) zitten in de instructie groep van taal groep 2. Ir (m,2) heeft een speciale stoel. Wanneer zij niet goed op haar stoel zit, is de afspraak dat de leerkracht een vuist laat zien. Wanneer zij goed op haar stoel zit een dikke duim. Ma (m,2) vraagt veel aandacht, heeft veel bevestiging nodig. We (j,2) kan storend gedrag vertonen in de kring, geluiden maken andersom zitten enz. Di (j, 1) mag altijd naar de wc. De regel is niet naar de wc in de kring, maar hij mag altijd i.v.m. veel moeten plassen. K (j,2), Da (j,2), Je (j,2) en Ky (m,2) niet naast elkaar zetten. De leerlingen zijn gewend om een coöperatieve werkvorm te gebruiken in/tijdens een les. De kring is opgesteld in een u vorm. De leerlingen zitten naast hun maatje De hulpjes zitten naast de juf. De lampen zijn aan. Het raam is open.

2 Doelen persoonlijk leerdoel (gericht op competenties): Bij het ontwerpen en uitvoeren van activiteiten aansluiten bij de leef- en belevingswereld en actualiteit, rekening houden met de gegevens uit observaties en toetsen en het eerder gemaakte werk van leerlingen vakinhoudelijk en didactisch competent deeltaak 133. Ik sluit aan bij de belevingswereld van de leerlingen door alvast een voorproefje te nemen op het thema De bezige Bij. Wij zijn maandag 13 mei begonnen met het werken over bijen. Ook gebruik ik concreet materiaal bij deze activiteit namelijk een bijenkast, honing en honingdropjes enz. Organisatorische procedures en afspraken op een consequente, concrete manier hanteren en ze met leerlingen bespreken Organisatorisch competent deeltaak 99 Consequent het time-out teken gebruiken wanneer ik het stil wil hebben. Plezier en rust uitstralen tijdens de activiteit. Lesdoelen proces-/productdoelen; kennis-, vaardigheids-, vormingsdoelen: Tijdens de les ervaren de kinderen hoe honing smaakt en hoe het gemaakt wordt (proces, vaardigheids/kennisdoel) Aan het einde van de les kunnen Ch (m,1), Br (m,1), Mi (m,1), Kj (j,1), So (m,1), Fa (m,1), Fe (m,1), Na (m,1), Th (j,1) Be (m,1), N (m,1) en Di (j,1) benoemen of honing zoet of zuur is. Aan het einde van de les kunnen Ru (j,2), Sa (m,2), Yo (j,2), Je (j,2), Li (m,2), De (j,2), Ma (m,2), Ko (j,2), We (j,2) benoemen, hoe honing gemaakt wordt (productdoel, vaardigheidsdoel/kennisdoel).

3 lesfase tijd didactische route (wat doen de leerlingen?) leerstof leerling leefwereld interventies van de leerkracht organisatie en hulpmiddelen inleiding 8 1 min.. 1 min. 4 min. De leerlingen luisteren naar de geluiden van de bijen. De leerlingen kijken naar de spullen die op tafel staan en liggen. De leerlinge krijgen allemaal een kaartje met daarop een afbeelding van een voorwerp die op tafel ligt. De leerlingen lopen rond en delen elkaars bevindingen van de spullen die op tafel liggen. Wanneer de kinderen de klas binnen komen, staat er een bijenkast, een net, raten, honing, snoepjes op tafel en hangt er een poster van de bijen. Terwijl de kinderen binnen komen zijn er bijengeluiden te horen. Op alles wat er ligt op tafel zullen de kinderen reageren. Wij gaan de werkvormen mix en koppel gebruiken om er achter te komen hoe deze voorwerpen heten en wat deze voorwerpen nu allemaal met elkaar te maken hebben. De leerlingen zitten allemaal op hun de hulpjes zitten de juf. Bijenkast Raat Net Honing Honing snoepjes Bijengeluiden kern 12 3 min De leerlingen luisteren naar de vragen die de De leerlingen geven antwoord op de vragen die de De leerlingen proeven de honing en de honingdropjes. Er staan/liggen een aantal attributen op tafel. De kinderen hebben onderling deze attributen al met elkaar besproken. Ik laat één van de attributen zien namelijk de honing. Wie weet wat dit is? Is het zoet of zuur? Hoe ruikt honing? Wie zou er wel een s willen ruiken? Wie heeft er wel eens honing geproefd? Wie wil er honing proeven? Wie zou er een dropje willen proeven? Waar komt honing eigenlijk vandaan? Hoe gaat dat? De leerlingen zitten allemaal op hun de hulpjes zitten de juf. Honing Honingdropjes Bijenkast Raat

4 3 min Een aantal leerlingen geven antwoord op de vraag hoe honing gemaakt wordt. Een aantal leerlingen geven antwoord op de vraag hoe honing smaakt. Naar aanleiding van de laatste vraag gaan wij de andere attributen bespreken. Zo bespreken wij met elkaar hoe honing gemaakt wordt. Vragen die gesteld gaan worden zijn: Wie weet wat dit is? Waar is dit voor? Wat gebeurt hiermee? Was Imkerpak Afsluiting 10 8 min De leerlingen luisteren naar de vragen die de De leerlingen reageren op de vragen die de De leerlingen kijken naar het filmpje van klokhuis. Als afsluiting ga ik met de kinderen bespreken wat wij nu geleerd hebben vandaag. Wat hebben wij allemaal gedaan vanmorgen met deze materialen? Wat weten wij nu? Helemaal aan het einde van de les, gaan wij het filmpje van het klokhuis bekijken over bijen. De leerlingen staan allemaal bij hun de hulpjes staan naast de juf. Digibord Filmpje klokhuis Hoe evalueer je om na te gaan hoe de kinderen het gedaan hebben? Ik evalueer mijn persoonlijke- en lesdoelen met mijn mentor en of stagebegeleider, uit die feedback kan ik mijn eventuele nieuwe doelen halen.

5 Terwijl de kinderen binnen komen zijn er bijengeluiden te horen. Op alles wat er ligt op tafel zullen de kinderen reageren. Wij gaan de werkvormen mix en koppel gebruiken om er achter te komen hoe deze voorwerpen heten en wat deze voorwerpen nu allemaal met elkaar te maken hebben. Er staan/liggen een aantal attributen op tafel. De kinderen hebben onderling deze attributen al met elkaar besproken. Ik laat één van de attributen zien namelijk de honing. Wie weet wat dit is? Is het zoet of zuur? Hoe ruikt honing? Wie zou er wel een s willen ruiken? Wie heeft er wel eens honing geproefd? Wie wil er honing proeven? Wie zou er een dropje willen proeven? Waar komt honing eigenlijk vandaan? Hoe gaat dat? Naar aanleiding van de laatste vraag gaan wij de andere attributen bespreken. Zo bespreken wij met elkaar hoe honing gemaakt wordt. Vragen die gesteld gaan worden zijn: Wie weet wat dit is? Waar is dit voor? Wat gebeurt hiermee? Als afsluiting ga ik met de kinderen bespreken wat wij nu geleerd hebben vandaag. Wat hebben wij allemaal gedaan vanmorgen met deze materialen? Wat weten wij nu? Aan het einde van de les kunnen Ch (m,1), Br (m,1), Mi (m,1), Kj (j,1), So (m,1), Fa (m,1), Fe (m,1), Na (m,1), Th (j,1) Be (m,1), N (m,1) en Di (j,1) benoemen of honing zoet of zuur is. Aan het einde van de les kunnen Ru (j,2), Sa (m,2), Yo (j,2), Je (j,2), Li (m,2), De (j,2), Ma (m,2), Ko (j,2), We (j,2) benoemen, hoe honing gemaakt wordt (productdoel, vaardigheidsdoel/kennisdoel). Helemaal aan het einde van de les, gaan wij het filmpje van het klokhuis bekijken over bijen.