datum: aantal leerlingen: 31 tijd:9:00/10:00 groep: 6&7

Transcriptie

1 Lesvoorbereiding Zakelijke gegevens naam student: Betül Günes stageschool: Het Loo Iselinge klas: VR2B mentor/mentri: Juliët Hageman datum: aantal leerlingen: 31 tijd:9:00/10:00 groep: 6&7 Inhoudelijke gegevens vak of vormingsgebied: filosofie en beeldende vorming activiteit: De leerlingen beschouwen het schilderij De Schreeuw vervolgens beantwoorden ze filosofische vragen. De leerlingen oefenen met warme en koude kleuren. De leerlingen maken een schilderij waarin twee emoties bang(koude kleuren) en blij(warme kleuren) tegenover elkaar staan. Componenten van de les beginsituatie van de leerlingen: - De leerlingen hebben vorig jaar een kunstproject gehad. - De leerlingen hebben bij de vorige handvaardigheid les met Pasen warme en koude kleuren geoefend en vonden het nog lastig om de kleuren te onthouden. - De ouders van de leerlingen zijn over het algemeen weinig cultureel onderlegd (volgens de gedachte van de mentor) hierdoor ga je ervan uit dat de leerlingen weinig weten over kunst. - De leerlingen hebben geen creadagen, maar werken vanuit IPC waardoor handvaardigheid minder centraal staat. - De leerlingen hebben vaker met wasco en ecoline gewerkt en weten dus hoe ze het moeten gebruiken. - De leerlingen kennen de emoties bang en blij. - De leerlingen hebben iedere ochtend trefwoord, hierbij komen ook filosofische vragen aan bod. - De leerlingen kennen de takenkaarten, maar werken niet structureel mee het is handig om de taken bespreekbaar te maken. - An, Jen, Liz in de gaten houden, want zij zijn onzeker en vragen veel om bevestiging. - Jess,Has,Jur,Xav,Jel,Se zoeken elkaar op en zorgen oor een ongezellige sfeer dus deze jongens moeten in de gaten gehouden worden. - Leerling Eld dwaalt snel weg en daarom moet je hem in de gaten houden anders krijgt hij de lesstof niet mee en hij kan moeilijk tegen veranderingen (PDD-NOS) dus vooraf de les vertellen dat het programma anders gaat. - Leerling Mand was bang toen haar slaapkamer naar de zolder verplaatste en is hiervoor naar een psycholoog geweest. Klassenregels De leerlingen hebben 2 maanden terug zelf de volgende afspraken gemaakt: - Iedereen hoort erbij ok al zijn we verschillend. - We zorgen dat iedereen fijn kan werken. - Wij luisteren naar elkaar. Klassenopstelling - Groep 6 en 7 zitten door elkaar. - De leerlingen moeten vooraf de les in 3 groepen zitten en vervolgens in de kring dit is praktisch gezien handig waardoor je meer rust creëert. - De groepen worden willekeurig gemaakt om ervoor te zorgen dat de klassenregel We zorgen dat iedereen fijn kan werken. geoefend kan worden.

2 Doelen persoonlijk leerdoel (gericht op competenties): pop 4 competentie deeltaak Hoe ga ik dit doen? Organisatorisch competent 38. Lessen voorbereiden en uitvoeren, waarbij in het bijzonder aandacht wordt besteed aan effectieve leertijd Vooraf maak ik een selectie (lesstof) waarvan ik denk dit sluit bij mijn leerlingen uit groep 6 en 7 aan. Tijdens de uitvoerig gebruik ik de activerende directe instructie model. Dit model is gestructureerd opgebouwd in zeven fasen: - Terugblik Kunstproject van vorig jaar bespreken. - Oriëntatie Ik bespreek de doelen van mijn les en vertel de inhoud van de les. - Instructie. In kleine stappen onderwijs ik de leerstof dit doe ik aan de hand van de prezi. - Begeleide inoefening Onder mijn begeleiding oefenen de leerlingen aan de hand van de coöperatief werkvorm (denken, delen en uitwisselen) de zojuist aangeboden leerstof. - Zelfstandige verwerking. In deze fase gaan de leerlingen zelfstandig aan de slag. - Evaluatie Ik bespreek klassikaal, maar ook in tweetallen de les. Hierbij ga ik vooral na of het lesdoel is behaald en wat er moeilijk of makkelijk was. - Terug- en vooruitblik. Ik geef aan als het werk niet helemaal af is dat de leerlingen het eventueel de volgende dag of week kunnen afmaken. Lesdoelen proces-/productdoelen; kennis-, vaardigheids-, vormingsdoelen: kennisdoel vaardigheidsdoel Vormingsdoel procesdoel Tijdens de les oefenen de leerlingen klassikaal en zelfstandig de warme en koude kleuren onderscheiden. Tijdens de les oefenen de leerlingen klassikaal en in tweetallen filosofische vragen te beantwoorden. productdoel Aan het einde van de

3 les hebben de leerlingen zelfstandig een schilderij gemaakt met daarin emotie bang(koude kleuren) en blij(warme kleuren) die tegenover elkaar staan.

4 lesfase tijd didactische route (wat doen de kinderen?) leerstof leerling leefwereld interventies van de leerkracht organisatie en hulpmiddelen inleiding De leerlingen benoemen wat ze met het kunstproject vorig jaar hebben gedaan. De leerlingen oriënteren de les van de dag. Terugblik De leerkracht zorgt ervoor dat de voorkennis activeert en de leerlingen enthousiast maakt. De leerkracht stelt de volgende vragen: -Herinneren jullie het kunstproject van vorig jaar? -Wat moest je daarbij allemaal doen? De leerlingen hebben vooraf in de klas de tafels in 3 groepen gezet en zitten in de kring. Hulpmiddelen: -het digibord -prezi (praktijkbeoordeling) Oriëntatie De leerkracht opent de prezi(praktijkbeoordeling) en bespreekt de inhoud van de les en het lesdoel. Inhoud les: schilderij beschouwen warme en koude kleuren schilderij maken lesdoel voor de leerlingen: Tijdens de les beschouwen we schilderijen en maken we zelf een schilderij waarin emoties: bang(koude kleuren) en blij(warme kleuren) tegenover elkaar staan.

5 6 De leerlingen beschouwen de schilderij De Schreeuw De leerlingen gaan in de binnen en buitenkring staan. De leerlingen oefenen denken, delen en uitwisselen de filosofische vragen. De leerlingen luisteren de toelichting van het schilderij. Begeleide inoefening De leerkracht klikt op het pijltje en beschouwd het schilderij met de leerlingen. Wat zie je? Waar denk je aan? De leerkracht zet de leerlingen in de binnen en buiten kring het doel is om de leerlingen te laten oefenen met filosofische vragen beantwoorden. De volgende vragen stelt de leerkracht: -Kan een schilderij mooier worden als je de titel weet? -Als je ergens bang voor bent kun je het dan tegelijk ook leuk vinden? -Is het zo dat iedereen van dezelfde dingen bang wordt? De leerkracht stelt de vraag ook klassikaal aan de leerlingen De leerkracht klikt naar de volgende dia hierbij geeft de leerkracht een korte toelichting van het schilderij De schreeuw.

6 kern 4 23 De leerlingen scheiden de warme en koude kleuren uit elkaar. De leerlingen luisteren naar de instructie van de leerkracht. De leerlingen maken een eigen schilderij met gestelde eisen. In het midden liggen kleuren en de leerkracht geeft aan dat de leerlingen de warme en koude kleuren bij elkaar moeten leggen. De leerkracht oefent met de leerlingen de warme en koude kleuren onderscheiden. De leerkracht klikt naar de volgende dia en bespreekt de eigenschappen van warme en koude kleuren. Zelfstandige verwerking De leerkracht klikt naar de volgende dia en vertelt dat de leerlingen zelf aan de slag gaan. De leerkracht neemt de stappen door en zet de leerlingen vervolgens zelfstandig aan het werk. De leerkracht deelt de takenkaarten uit en bespreekt dit kort en zet de timetimer aan. De leerlingen zitten in de kring wanneer ze zelfstandig aan het werk gaan zitten ze aan hun eigen tafel in groepjes. De leerlingen hebben een takenkaart en weten precies welke taken ze moeten uitvoeren. Hulpmiddelen: -kleurkaartjes -het digibord -prezi (praktijkbeoordeling) -9 wasco doosjes -ecoline potjes -kwasten min. 20 -waterpotjes -kranten -potlood -a3 papier 31 -takenkaart -timetimer

7 afsluiting 8 De leerlingen ruimen alles op en pakken hun wisbordje met stift en het doekje. De leerlingen denken na wat ze hebben geleerd en schrijven het op. De leerkracht geeft om 09:46 aan dat de leerlingen moeten opruimen en hun wisbordje met stift en doekje moeten pakken. De leerkracht vertelt dat de leerlingen moeten nadenken wat ze hebben geleerd en wat ze daarbij makkelijk of moeilijk vonden en vervolgens schrijven ze dat op. De leerlingen zitten weer in de normale opstelling hoefijzer. Hulpmiddelen: -wisbord -stift -doekje -het digibord -prezi (praktijkbeoordeling) De leerlingen vertellen aan elkaar wat ze hebben geleerd en wat ze moeilijk/makkelijk vonden. De leerkracht laat de leerlingen communiceren wat ze hebben geleerd en wat ze daarbij moeilijk/makkelijk vonden. De leerlingen luisteren centraal naar elkaar. De leerkracht pakt van 2 leerlingen het centraal. 1 De leerlingen luisteren naar de leerkracht. Terug- en vooruitblik De leerkracht geeft aan dat de leerlingen de opdracht morgen of volgende week kunnen afmaken.

8 Hoe evalueer je om na te gaan hoe de kinderen het gedaan hebben? Tijdens de les observeer ik de leerlingen. Aan het einde van de les evalueer ik de les met de leerlingen. Aan het einde van de les bekijk ik het gemaakte werk van de leerlingen of ze voldoen aan de eisen.