Inhoud. 1 Exponentiële functies Denitie Graek Getransformeerde graek... 5

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Inhoud. 1 Exponentiële functies Denitie Graek Getransformeerde graek... 5"

Transcriptie

1 Inhoud 1 Exponentiële functies Denitie Graek Getransformeerde graek Logaritmische functies Voorbeelden Denitie van logaritmen Algebra van logaritmen Logaritmen als functies Exponentiële en logaritmische vergelijkingen Groeiprocessen Voorbeelden Veralgemening Oefeningen Exponentiële functies Ordeëigenschappen Graeken van exponentiële functies Logaritmische functies Denitie Algebra van logaritmen Graeken van logaritmische functies Exponentiële en logaritmische vergelijkingen Groeiprocessen

2 Exponentiële en logaritmische functies. Dirk Danckaert Sint-Norbertusinstituut Duel September Exponentiële functies. 1.1 Denitie. In deze sectie bestuderen we machten a x met vast grondtal a en veranderlijke exponent x. Opdracht: vul de volgende tabel in met een nauwkeurigheid van drie beduidende cijfers. Gebruik de menu's Mode, Y=, TblSet en Table van je RT. x ( 1) x 0 x ( 1 2 )x 1 x 2 x 3,00 2,50 2,00 1,50 1,00 0,50 0,00 0,50 1,00 1,50 2,00 2,50 3,00

3 Sint-Norbertusinstituut Duel 2 Deze tabel illustreert: Voor a < 0 is a x veelal niet gedeniëerd. Voor a = 0 is a x enkel gedeniëerd voor positieve exponenten. Voor a = 1 heeft a x de constante waarde 1. en ook de belangrijke ordeëigenschappen: Als a > 1 is a x stijgend in de exponent x: u < v a u < a v Als 0 < a < 1 is a x dalend in de exponent x: Hieruit volgt de vereenvoudigingsregel: u < v a u > a v a R + 0 \{1} : a u = a v u = v Denitie (Exponentiële functie). De functie die x afbeeldt op y = a x (a > 0 en a 1) is de exponentiële functie met grondtal a. In symbolen: a exp : R R : x y = a x (a > 0en a 1) De `ociële' notatie y = a exp(x) voor deze functie volgt hetzelfde patroon als het abstracte y = f(x) en een reeks andere basisfuncties in de wiskunde, maar wordt in de praktijk zelden gebruikt. 1.2 Graek. Opdracht. Hieronder zie je de graeken van twee exponentiële functies. Neem je RT en kies de vensterinstellingen identiek als op deze guren. Maak de graeken zichtbaar van y = 3 x en y = ( 1 3 )x en teken deze met de hand over op het juiste rooster. y = 2 x y = ( 1 2 )x

4 Sint-Norbertusinstituut Duel 3 Hierop kan je enkele belangrijke eigenschappen van exponentiële functies aezen. 1. Domein en beeld: 1. Domein en beeld: dom 2 x = bld 2 x = dom( 1 2 )x = bld( 1 2 )x = 2. Nulpunten: 2. Nulpunten: NPV = NPV = 3. Teken : 3. Teken : x R : x R : of met een tekentabel: x y = 2 x of met een tekentabel: x y = ( 1 2 )x 4. De functie y = 2 x stijgt overal: 4. De functie y = ( 1 2 )x daalt overal: x 1 < x 2 x 1 < x 2 of met een verlooptabel: of met een verlooptabel: x y = 2 x x y = ( 1 2 )x 5. Speciale waarden: 5. Speciale waarden: x = 0 y = 2 0 = 1 x = 1 y = 2 1 = 2 x = 0 y = ( 1 2 )0 = 1 x = 1 y = ( 1 2 )1 = Limietwaarden: 6. Limietwaarden:

5 Sint-Norbertusinstituut Duel 4 x + x of met limietformules: lim x + 2x = lim x 2x = Meetkundige betekenis (MB): x + x of met limietformules: lim ( 1 x + 2 )x = lim ( 1 x 2 )x = Meetkundige betekenis (MB): HA : y = 0 (x-as) HA + : y = 0 (x-as) Merk op dat ( 1 2 )x = 2 x, m.a.w. g(x) = f( x). De waarde x in f(x) vervangen door x betekent meetkundig dat je een spiegeling uitvoert t.o.v. de Y -as. Dit verklaart waarom graf 2 x en graf( 1 2 )x elkaars spiegelbeeld zijn t.o.v. de verticale as. Algemeen. De voorbeelden hierboven illustreren de volgende algemene eigenschappen van exponentiële functies: Voor elke exponentiële functie y = a exp(x) = a x (a > 0 en a 1) geldt: dom a x = R en bld a x = R + 0 NPV = a x is altijd strikt positief (graf a x ligt boven de X-as) a x is stijgend als a > 1 en dalend als 0 < a < 1 graf a x gaat door het punt P (1, a) en het (vaste) punt S y (0, 1) (snijpunt met de Y -as) a x heeft als limietwaarden: lim x + ax = lim x ax = { + (a > 1) 0 (0 < a < 1) { 0 (a > 1) + (0 < a < 1) graf( 1 a )x is het spiegelbeeld van graf a x t.o.v. de verticale as

6 Sint-Norbertusinstituut Duel Getransformeerde graek. Opdracht. Hieronder zie je de graek van de de functie f(x) = 4 x. Teken met je RT de graeken van g 1 (x) = 4 x, van g 2 (x) = 2 4 x en tenslotte van g 3 (x) = 3 4 x. Teken de graeken met de hand over in het rooster hieronder en benoem ze. In toepassingen komen vaak functies voor van de vorm y = ±b a x (b > 0). De graeken van deze functies zijn eenvoudige varianten of transformaties (lett.: omvormingen) van graf a x. Noteer f(x) = a x voor de basisfunctie en g(x) = ±b a x voor de meer algemene vorm. Als g(x) = a x krijgen alle y-waardes van f(x) een extra ( )-teken. De meetkundige betekenis (MB) hiervan op de guur van de graek is een eenvoudige spiegeling t.o.v. de X-as. Als g(x) = b a x worden alle y-waarden van f(x) met een vaste factor b vermenigvuldigd. De MB voor de graek is een verticale vergroting met een factor b (VVG b) vanuit de centraal gelegen X-as. Opmerking. Een eigenlijke vergroting vraagt in feite dat b > 1. Als 0 < b < 1 is, is het eect van vermenigvuldiging met b strikt genomen een verkleining. Het is een handige afspraak om ook in dat geval over een `vergroting' te blijven spreken.

7 Sint-Norbertusinstituut Duel 6 De graek van een functie g(x) = b a x combineert beide transformaties. 2 Logaritmische functies. 2.1 Voorbeelden. Logaritme met grondtal 10. In deze sectie proberen we een gegeven getal x te schrijven als een macht met een gegeven grondtal a. Concreet, met x = 1000 en a = 10: 1000 = 10 y y = 3. De gevraagde (onbekende) exponent is hier y = 3. In situaties zoals deze, waarin de exponent als onbekend wordt beschouwd duiden we die aan met het synoniem logaritme. In bovenstaand voorbeeld is de logaritme (van 1000) dus y = 3. In symbolen: Analoog: log 100 = 2 (want 100 = 10 2 ), log 1000 = 3. log 0.1 = 1 (want 0.1 = 1 10 = 10 1 ), log = 3 (want = = 10 3 ), log 1 = 0 (want 1 = 10 0 ), log 10 = 1 (want 10 = 10 1 ). log 10 = 1 2 (want 10 = ), log 0 = / (want 10 y 0), log ( 10) = / (want 10 y > 0). In principe kan elk (strikt) positief getal x > 0 als een macht van 10 geschreven worden, maar de juiste exponent is vaak moeilijk te berekenen. In dat geval kan een RT of computer helpen. Zo is, met 4 beduidende cijfers: log 67 1,826. Als controle kan je (eveneens met het RT) narekenen dat ,99, of 67 binnen de gegeven nauwkeurigheid.

8 Sint-Norbertusinstituut Duel 7 Logaritme met grondtal 2. In plaats van a = 10 kunnen we ook andere grondtallen gebruiken. Concreet, als je x = 16 wil schrijven als een macht van a = 2: 16 = 2 y y = 4. De gevraagde (onbekende) exponent is hier 4. Opnieuw noemen we deze exponent de logaritme (met grontal 2) van x = 16. Omdat de gevonden exponent afhangt van het gebruikte grondtal passen we de symbolische notatie lichtjes aan en schrijven 2 log 16 = 4. Analoog: 2 log 64 = 6 (want 64 = 8 8 = 2 6 ), 2 log 1 4 = 2 (want 1 4 = 2 2 ), 2 log 4 2 = 5 2 (want 4 2 = = ), 2 log 1 = 0 (want 1 = 2 0 ), 2 log 2 = 1 (want 2 = 2 1 ). In principe kan elk (positief) getal x > 0 als een macht van a = 2 geschreven worden, maar de juiste exponent is vaak moeilijk te berekenen. Je kan wel gemakkelijk een ruwe schatting maken. Zo is het duidelijk dat 10 = 2 y y [3, 4], m.a.w. 2 log 10 ligt ergens tussen de 3 en de 4. Controleer met je RT dat op 4 beduidende cijfers nauwkeurig 2 log 10 3, Denitie van logaritmen. We veralgemenen de voorbeelden uit vorige sectie. Denitie. [Logaritme als bewerking] De logaritme van een (strikt) positief getal x (met grondtal a R + 0 1) is die exponent y waarvoor geldt dat x = a y. In symbolen: x > 0, a R + 0 \{1} : y = a log x x = a y.

9 Sint-Norbertusinstituut Duel 8 Uit deze denitie volgen direct twee speciale waarden a log 1 = 0 ; a log a = 1 en de vereenvoudigingsregels a log (a x ) = x ; a a log x = x. Vanwege de speciale rol die het getal 10 speelt in de onze notatie voor getallen spelen de logaritmen met grondtal a = 10 een bijzonder belangrijke rol. Ze zijn voorgeprogrammeerd in de meeste wetenschappeljke RT en dragen een aparte naam: Briggse of 10-delige logaritmen. Het is een traditie om 10-delige logaritmen zonder grondtal te noteren. Opmerkingen: Onthoud : log x def = 10 log x Elk (strikt) positief getal x > 0 heeft (voor toegelaten waarden van a) een unieke logaritme. Als x = a y (a > 0) dan volgt automatisch dat ook x > 0. Daarom hebben getallen x 0 geen logaritme: x 0 : a log x = / Logaritmen met grondtallen a 0 erven alle problemen van machten met deze grondtallen en worden daarom niet gedeniëerd! a 0 : a log x = / Een getal x schrijven als een macht van a = 1 kan enkel als x zelf de waarde 1 heeft. En in dat geval is de exponent y onbepaald: x = 1 y x = 1 en yis willekeurig. Daarom wordt (net als voor exponentiële functies) de waarde a = 1 voor het grondtal uitgesloten.

10 Sint-Norbertusinstituut Duel Algebra van logaritmen. De algebra van logaritmen steunt op vier rekenregels (RR), die (op RR4 na) de tegenhangers zijn van gelijkaardige RR voor machten ( ) 1 a log = a log x, x a log (x y) = a log x + a log y, ( ) x a log = a log x a log y, y a log (x r ) = r alog x, b log x = a log x a log b. a log ( n x) = 1 n alog x, Opdracht. Veriëer zonder RT door ll en rl apart te berekenen RR1 voor a = 2 en x = 32, RR2 voor a = 3, x = 81 en y = 27, RR3 voor a = 4, x = 64 en r = 3 en tenslotten RR4 voor b = 8, a = 2 en x = Logaritmen als functies. Denitie (Logaritmische functie). De functie die x afbeeldt op y = a log x (a > 0 en a 1) is de logaritmische functie met grondtal a. In symbolen: a log : R R : x y = a log x (a > 0 en a 1) Graek. De denitie van de logaritme als algebraïsche bewerking zegt dat y = a log x hetzelfde betekent als x = a y. Je vindt de graek van y = a log x door in die van y = a x de rol van x en y te verwisselen. Dit komt neer op een omwisseling van de x- en y-as of, equivalent daarmee, een spiegeling rond de eerste bissectrice d 1. Opdracht. Hieronder zie je de graeken van de funties y = 2 x en die van y = ( 1 2 )x. Teken in het zelfde rooster (met de losse hand, maar zo nauwkeurig mogelijk) de graeken van de logaritmische functies met het zelfde grondtal. f(x) = 2 log x y = 2 x g(x) = 1 2 log x y = ( 1 2 )x

11 Sint-Norbertusinstituut Duel 10 Eigenschappen. Op deze graeken kan je enkele belangrijke eigenschappen van logaritmische functies aezen. 1. Domein en beeld: 1. Domein en beeld: dom 2 log x = dom 1 2 log x = bld 2 log x = bld 1 2 log x = 2. Nulpunten: 2. Nulpunten: NPV = NPV = 3. Tekentabel: 3. Tekentabel: x 2 log x x 1 2 log x 4. De functie y = 2 log x stijgt overal: 4. De f tie y = 1 2 log x daalt overal: x 1 < x 2 x 1 < x 2 of met een verlooptabel: of met een verlooptabel: x 2 log x x 1 2 log x 5. Speciale waarden: 5. Speciale waarden: x = 1 y = x = 1 y = x = 2 y = x = 1 y = 2 6. Limietwaarden: 6. Limietwaarden:

12 Sint-Norbertusinstituut Duel 11 x + x 0 of met limietformules: lim 2 log x = x + lim x 0 2 log x = Meetkundige betekenis (MB): x + x 0 of met limietformules: 1 lim 2 log x = x + lim x log x = Meetkundige betekenis (MB): VA : x = 0 (y-as) VA : x = 0 (y-as) Merk op dat 1 RR4 2 log x = 2 log x 2 log ( 1 2 ) = 2 log x, m.a.w. g(x) = f(x). Een ( )-teken toevoegen aan f(x) betekent meetkundig dat je een spiegeling uitvoert t.o.v. de X-as. Dit verklaart waarom graf 2 log x en graf 1 2 log x elkaars spiegelbeeld zijn t.o.v. de horizontale as. Algemeen. De voorbeelden hierboven illustreren de volgende algemene eigenschappen van logaritmische functies:

13 Sint-Norbertusinstituut Duel 12 Voor elke logaritmische functie y = a log (x) (a > 0 en a 1) geldt: dom a log x = R + 0 en bld a log x = R NPV = {1} a log x is stijgend als a > 1 en dalend als 0 < a < 1 graf a log x gaat door het punt P (a, 1) en het (vaste) punt S x (1, 0) (snijpunt met de X-as) a log x heeft als limietwaarden: lim a log x = x + lim a log x = x 0 { + (a > 1) { (0 < a < 1) (a > 1) + (0 < a < 1) graf 1 a log x is het spiegelbeeld van graf a log x t.o.v. de horizontale as

14 Sint-Norbertusinstituut Duel 13 3 Exponentiële en logaritmische vergelijkingen. Dit zijn vergelijkingen waarin de onbekende x voorkomt in de exponent of in het argument van een logaritme. In uitzonderlijke gevallen kan x ook in het grondtal van een logaritme voorkomen. Om dit soort vergelijkingen op te lossen moet je ze vereenvoudigen tot een vorm die niet langer exponentiëel of logaritmisch is. Een algemeen toepasbare methode is er niet, maar bijna altijd gebruik je één van de volgende basisprincipes: 1. a u = a v u = v, 2. a log u = a log v u = v, (u, v > 0) 3. a u = b v ulog a = vlog b, 4. u log v = t v = u t, (u > 0 en u 1). Een woordje uitleg bij elk van deze basisprincipes: 1. De machten worden geëlimineerd door van beide leden de a-logaritme te nemen. Hiermee kan je de onbekende `uit de exponent halen'. 2. De logaritmen worden geëlimineerd door in beide leden de exponentiële functie a exp toe te passen. De voorwaarden u, v > 0 zijn bestaansvoorwaarden (BV). Zonder deze bestaansvoorwaarden geldt de redenering maar in één richting (van links naar rechts, maar niet omgekeerd). Hiermee kan je de onbekende `van achter de logaritme halen'. 3. De machten worden geëlimineerd door in beide leden de logaritme te nemen met grondtal 10. Dit kan je gebruiken voor vergelijkingen waar machten met verschillende grondtallen in voorkomen. 4. Dit is niets anders dan de denitie van de logaritme als algebraïsche bewerking. Dit principe is enkel nuttig als de onbekende niet voorkomt in het rechterlid t. Ook hier heb je twee bestaansvoorwaarden nodig als je de redenering in de twee richtingen wil kunnen maken.

15 Sint-Norbertusinstituut Duel 14 Voorbeelden. De nummers verwijzen naar de gebruikte basisprincipes. 1. Een eenvoudige exponentiële vergelijking. 5 2x 1 = x 1 = 5 2 (1) 2x 1 = 2 2. Machten met verschillende grondtallen. 5 3x 1 = x (3) (3x 1)log 5 = (1 2x)log 10 3xlog 5 + 2x = 1 + log 5 (3log 5 + 2)x = 1 + log 5 x = 1 + log log 5 0, Methode met hulponbekenden. In het voorbeeld hieronder merk je dat 3 x op verschillende plaatsen voorkomt. Het hele ll is opgebouwd met 3 x als bouwsteen. Door 3 x als hulponbekende te nemen krijgt de vergelijking een eenvoudiger vorm. 3 2x x = 0 32x x 9 u u + 3 = 0 u 2 30u + 81 = = 0 (stel 3 x = u) We zoeken nu eerst de waarde van de hulponbekende u en bepalen daaruit in een tweede fase de waarde van de onbekende x. De discriminant van de bovenstaande vergelijking is D = = 576 = De oplossingen zijn u 1,2 = 30 ± = { 27 3

16 Sint-Norbertusinstituut Duel 15 Het is belangrijk dat je de oplossingen voor de hulponbekende als u 1,2 noteert, en niet uit pure gewoont als x 1,2. Anders vergeet je wellicht dat er nog een tweede fase nodig is. Deze tweede fase is hier vrij kort: u = 27 3 x = 3 3 (3) x = 3 of u = 3 3 x = 3 (3) x = 1 En we beslsuiten: OV = {1, 3} 4. Een eenvoudige logaritmische vergelijking. Het belangrijkste is hier om direct de bestaanswoorwaarden te schrijven. 5 log (3x 5) = 5 log (x 2 + 4x 11) (2) 3x 5 = x 2 + 4x 11 x 2 + x 6 = 0 (s = 1, p = 6) (x 2)(x + 3) = 0 x = 2 of x = 3 (VW 1 ) VW 1 : 3x 5 > 0 VW 2 : x 2 + 4x 11 > 0 Eén van de oplossingen vervalt vanwege de BV en we besluiten: OV = {2} 5. Een speciale logaritmische vergelijking. Hier komt de onbekende voor in het grondtal van de logaritme. Het wegwerken van de logaritme kan je zien als een toepassing van de denitie van logaritmen (basisprincipe (4)) of als een variant op basisprincipe (2) (in beide leden de functie x 2 x 2 exp() toepassen). Denk ook hier aan de BV.

17 Sint-Norbertusinstituut Duel 16 x 2 x 2 log 16 = 2 (4) 16 = (x 2 x 2) 2 x 2 x 2 = 4 (VW 1 ) x 2 x 6 = 0 (s = 1, p = 6) (x 3)(x + 2) = 0 x = 3 of x = 2 VW 1 : x 2 x 2 > 0 VW 2 : x 2 x 2 1 We besluiten: OV = { 2, 3}

18 Sint-Norbertusinstituut Duel 17 4 Groeiprocessen. 4.1 Voorbeelden. 1. Basisvraagstuk. Op een laboratoriumschaaltje worden N 0 = 10 bacteriën geënt op een voedingsbodem. Na gemiddeld genomen één uur splitst elke bacterie zich in twee, waardoor het aantal bacteriën snel toeneemt. Bereken de tijd t (in uren) waarop het aantal bacteriën N 20 keer groter is geworden. Oplossing. Zoals het bovenstaand schema illustreert zal het aantal bacteriën elk uur verdubbelen. Na t uur is dus N = 10 2 t. Om te benadrukken dat N afhangt van de waarde van t schrijven we ook N(t) = 10 2 t (functienotatie) of N t = 10 2 t (indexnotatie). Op het tijdstip t dat we moeten berekenen is N een factor 20 groter geworden, m.a.w. N = = 200. Invullen in de bovenstaande groeiwet geeft 200 = 10 2 t 2 t = 20 t = 2 log 20 4,322, en we besluiten: Het aantal bacteriën is 20 keer groter geworden na ongeveer 4u19m. Meer algemeen, voor een willekeurige beginwaarde van N 0 wordt het aantal bacteriën na een tijd t (in uren) gegeven door N(t) = N 0 2 t.

19 Sint-Norbertusinstituut Duel 18 Als het aantal bacteriën 20 keer groter is geworden is N(t) = 20N 0 en dus 20N 0 = N 0 2 t, met dezelfde waarde voor t tot gevolg. De tijd t die nodig is om het aantal bacteriën 20 keer groter te laten worden is dus onafhankelijk van de beginwaarde N Een nancieel vraagstuk. Een beginkapitaal K 0 = AC staat uit tegen een samengestelde interest van p = 3,12% op jaarbasis. Bereken het eindkapitaal K t na t = 1, 2, 3,..., 10 jaar. Oplossing. In de Wiskunde is het een traditie om een percentage zoals de interestvoet p te schrijven als een decimaal getal, m.a.w. p = 3,12% = 3,12 = 0,0312. In de berekeningen hieronder volgen we deze 100 traditie. Na 1 jaar: het kapitaal K 0 wordt vermeerderd met een interest i 0 die 3.12% van het belegde kapitaal K 0 bedraagt. Concreet is i 0 = 3, K 0 = 0, AC = 312AC. Het nieuwe kapitaal K 1 na 1 jaar is dan K 1 = K 0 + i 0 = AC. Na 2 jaar: het kapitaal K 1 wordt vermeerderd met een interest i 1 die 3,12% van het nieuwe kapitaal K 1 bedraagt (en niet van het oorspronkelijk belegde kapitaal K 0 ). Dus i 1 = 0,0312K 1 = 0, AC 321,73AC. Vergeleken met het 1ste jaar is de opbrengst aan rente 9,73AC groter geworden. Dit bedrag stelt de interest voor (gedurende het tweede jaar) op de interest i 0 (verworven gedurende het eerste jaar). Vandaar de benaming `samengestelde interest'. Het kapitaal na twee jaar is dan K 2 = K 1 + i AC + 321,73AC ,73AC.

20 Sint-Norbertusinstituut Duel 19 Na 3 jaar: het tot dan gevormde kapitaal K 2 wordt vermeerderd met i 2 = 0,0312K 2 0, ,73AC 331,77AC. De algemene formule voor de aangroei van het kapitaal (de interest) in het t-de jaar is i t = pk t, waarbij we de telling beginnen bij t = 0. Het kapitaal na 3 jaar is dan K 3 = K 2 + i ,73AC + 331,77AC ,50AC.... (en zo verder.) Omdat de interest i t elk jaar verandert is de berekening van het eindkapitaal na 10 jaar een zeer omslachtige zaak. We kunnen ons echter heel veel moeite besparen door de berekening te herorganiseren in de vorm van opeenvolgende producten i.p.v. opeenvolgende sommen. Na 1 jaar is K 1 = K 0 + i 0 = K 0 + pk 0 = K 0 (1 + p). We noemen de waarde a = 1 + p de groeifactor. In ons vraagstuk is de groeifactor a = 1 + p = 1,0312. Na 2 jaar is K 2 = K 1 + i 1 = K 1 + pk 1 = K 1 (1 + p).

21 Sint-Norbertusinstituut Duel 20 De groeifactor gedurende het tweede jaar is dus dezelfde als die gedurende het eerste jaar. Het mechanisme van samengestelde interest dat er voor zorgt dat de interest i t elk jaar verschillend is zorgt er tegelijk voor dat de groeifactor elk jaar de zelfde is. Na t jaar geldt dus dat Reken na als controle dat K t = K 0 a t. K 3 = K 0 a 3 = (1,0312) 3 AC ,51AC. De gevraagde eindwaarde van het kapitaal na 10 jaar vinden we nu in één stap: K 10 = K 0 a 10 = (1.0312) ,56AC. 3. Negatieve groei. Radioactiviteit is een proces waarin de atomen van een stof langzaam in brokstukken uit elkaar vallen. Het proces verloopt zo dat in elk tijdsinterval van een gegeven duur een vast percentage van de stof verloren gaat. De halfwaardetijd van een radioactief materiaal is de periode gedurende dewelke de helft van dat materiaal vervalt. Voor 14 C is de halfwaardetijd T 1/2 = 5730 jaar. Van een fossiel stuk hout weet men dat het oorspronkelijk m 0 = 7,28 mg 14 C bevatte. Daarvan blijkt nu nog maar m = 0,0278 mg over te blijven. Hoeveel jaar zijn in de tussentijd verstreken? Oplossing. Na elke halfwaardetijd T 1/2 vermindert de massa m van het radioactief materiaal met de helft. Na t van die periodes is m(t) = m 0 ( 1 2) t = m 0 2 t.

22 Sint-Norbertusinstituut Duel 21 Omdat het radioactief verval een geleidelijk verlopend proces is nemen we aan dat deze formule ook geldig is als t / N is. Er is gegeven dat m 0 = 7,28 mg en (op het ogenblik van de analyse) m(t) = 0,0278 mg, zodat 0,0278 mg = 7,28 mg 2 t. Uit deze vergelijking kunnen we de waarde van t bepalen: 2 t = 0,0278 7,.28 = 3, t = 2 log (3, ) = 8,03. Hiermee hebben we nog niet helemaal een antwoord gegeven op de gestelde vraag: t stelt immers de verstreken tijd voor in eenheden van T 1/2. In jaren uitgedrukt zijn er verstreken. 4.2 Veralgemening. t 5730 jaar jaar Groeifactor. In een groeiproces hebben we te maken met een grootheid y > 0 die toeneemt (positieve groei) of afneemt (negatieve groei) in de tijd. Kenmerkend voor de meeste groeiprocessen is dat de waarde van y na een bepaalde tijd T (de tijdbasis of periode) met een vaste factor a (de groeifactor) wordt vermenigvuldigd. Na t van die periodes is y(t) = y 0 a t, ( ) waarin y 0 de beginwaarde van de grootheid y voorstelt. De veranderlijke t stelt de tijd voor gemeten in eenheden van de periode T. We zeggen dat we y hebben uitgedrukt in functie van de tijd. Je herkent in ( ) de denitieformule van een (getransformeerde) exponentiële functie. Groeiprocessen die aan deze wetmatigheid voldoen worden daarom exponentiële groeiprocessen (EGP) genoemd. Als de aangroei gelijkmatig in de tijd plaatsvindt is deze formule ook geldig voor niet-gehele waarden. Negatieve waarden voor t zijn enkel zinvol als het groeiproces ook in het verleden doorging. Soms wil men de tijd t uitdrukken in willekeurige eenheden (seconden, jaren,... ). Dit kan met de meer algemene formule y(t) = y 0 a t/t, waarin de periode T expliciet vermeld wordt.

23 Sint-Norbertusinstituut Duel 22 Onthoud: Een exponentiëel groeiproces wordt volledig bepaald door de tijdbasis of periode T, de bijhorende groeifactor a, de beginwaarde y 0. Voor een positieve groei is a > 1 (y(t) is stijgend in de tijd), voor een negatieve groei is 0 < a < 1 (y(t) is dalend in de tijd). Groeivoet. Zoals het voorbeeld uit de nanciële wereld laat zien is in een EGP de aangroei y gedurende één periode een vast percentage p van de waarde van y aan het begin van die periode ( y = py). De nieuwe waarde y op het einde van die periode is dan De bijhorende groeifactor a is dus y = y + y = y + py = y(1 + p). a = 1 + p. Het aangroeipercentage p noemen we de groeivoet. Deze formule is ook bruikbaar voor negatieve groei ( y < 0). Het volstaat om aan p een negatieve waarde te geven, bv. p = 0,05, wat staat voor een procentuele afname van 5% gedurende elke periode. Omdat a > 0 moet blijven moet p = a 1 een waarde krijgen in het interval ] 1, 0[. M.a.w. een afname van meer dan 100% is onmogelijk voor een EGP. Een toename daarentegen kan willekeurig groot zijn. Verandering van tijdbasis. Stel dat het BNP (Bruto Nationaal Product) van India groeit met p = 6% op jaarbasis (T = 1 jaar). Wat is dan de procentuele toename p na een periode T van drie jaar? Het naïeve antwoord p = 6% + 6% + 6% = 18% is fout! De enige juiste redenering luidt als volgt: de groeifactor op jaarbasis is a = 1 + p = 1,06. Op drie jaar tijd wordt het BNP vermenigvuldigd met a = a 3 = (1,06) 3 1,191.

24 Sint-Norbertusinstituut Duel 23 De procentuele toename op driejarige basis is dus p = a 1 19,1%, een vol procentpunt meer dan het naïeve antwoord. Om dit te begrijpen moet je voor ogen houden dat in elk EGP de aangroei gedurende de eerste periode voor een bijkomende aangroei zorgt in de volgende periodes. De 6% groei in de tweede periode staat in absolute cijfers voor een grotere waarde dan de 6% in de eerste periode, en mag dus niet zomaar daarbij opgeteld worden. (Zie ook het voorbeeldvraagstuk over samengestelde interest.) Door aangroeipercentages bij elkaar te tellen onderschat je de werkelijke aangroei. Op dezelfde manier zal bij een negatieve groei het optellen van afnamepercentages een overschatting van de werkelijke afname opleveren. Onthoud: Aangroei- of afnamepercentages over verschillende periodes kunnen niet bij elkaar worden opgeteld. Bij een nieuwe tijdbasis T hoort ook een andere groeifactor a : T = nt a = a n T = T n a = a 1/n = n a (n N 0 ) De nieuwe groeivoet kan dan gemakkelijk berekend worden met de formule p = a 1. Lineaire groei. Als je in de formule ( ) voor een EGP elk product vervangt door een optelling krijg je y = y 0 + a t. Deze formule beschrijft een groeiproces waarin de grootheid y in elke periode T vermeerderd wordt met een constante waarde y = a (d.w.z.: de aangroei zelf is constant, en niet het aangroeipercentage). Je herkent hierin de formule voor een functie van de eerste graad, waarvan de graek een rechte is. Dit soort proces wordt een lineair groeiproces (LGP) genoemd. De meeste groeiprocessen in de natuur zijn exponentiëel, en niet lineair. Als de aard van een groeiproces niet expliciet wordt vermeld gaat het in de regel om een EGP.

25 Sint-Norbertusinstituut Duel 24 Oefeningen. 1 Exponentiële functies. 1.1 Ordeëigenschappen. 1. Los de volgende vergelijkingen op zonder RT. Herleid beide leden tot een macht van het zelfde grondtal x = x 1 = 0, 01 ( 3. 3 x 4 = ) x x x = 130 ) 2x 5. ( 2 x+1 ( 5) = x + 2 x x x+3 = x = 3 x 6 x = 2, 1, 16/5, 1, 1/3, 0, 9 2. Los de volgende ongelijkheden op zonder RT. Herleid beide leden tot een macht van het zelfde grondtal x > x < ( ) 1 x ( ) 9 x ) x ( 2 > x 1 ( ) 1 2 3x 4 ]2, + [, ], 4], ], 1 3 [, [ 1 2, + [, [0, + [, 1.2 Graeken van exponentiële functies. 3. Bepaal voor elk van de koppels (x, y) hieronder de waarde van het grondtal a zodat P (x, y) graf a x. 1. ( 1, 1 4 ) 2. ( 1, 5) 3. (2, 9) 4. (3, 8) 5. ( 2, 0.04) 6. ( 1 2, 2 2 ) a = 4, 1/5, 3, 2, 5, 1/2

26 Sint-Norbertusinstituut Duel Transformaties. De graek van g(x) is een getransformeerde van f(x) = 2 x. Geef telkens de gebruikte transformaties. Het kan nuttig zijn om de denitieformule van g(x) om te vormen. 1. g(x) = 2 x 2. g(x) = 2 x 1 3. g(x) = 2 1 x 4. g(x) = 3 2 x 1 5. g(x) = 2 x g(x) = 2 x 2 Sp. y-as ; Sp. y-as / HVS +1 ; VVS +1 ; HVS +1 ; VVG 3 / VVS 1 ; HVG 2 5. Schrijf in de vorm b a x. 1. f(x) = 2 2x 1 2. f(x) = x+2 3. f(x) = 4 1+ x 2 4. f(x) = x+1 ), (2, 4), (2, 6) (a, b) = (4; 1 2 ), ( 1 3 ; Bepaal het voorschrift bij onderstaande graeken. y 1 (x) y 2 (x)

27 Sint-Norbertusinstituut Duel 26 y 3 (x) y 4 (x) y 5 (x) y 6 (x) y 7 (x) y 8 (x)

28 Sint-Norbertusinstituut Duel 27 y 1 = 1 2 2x y 2 = 1 2 3x y 3 = 3 ( 1 2 )x y 4 = ( 3 2 )x y 5 = ( 2 3 )x y 6 = 2 ( 2) x y 7 = ( 5) x y 8 = 3 ( 1 3 )x 2 Logaritmische functies. 2.1 Denitie. 7. Bereken zonder RT log log log log (3 3) 7. 3 log log log log log log log log , 41, /, 1/14, 3/2, 4, 4/5, 0, 3/2, 2, 1/3, -3/2 8. Vereenvoudig. 1. a log 1 3. a a log x 5. a log ( ) a log a (a3 ) 2. a log a x 4. a log ( a log a a ) 6. 1/a log a 3 0, x, x, 1, Bepaal x zodat: 1. x 3 log 25 = log (x 3) = Algebra van logaritmen. 10. Logaritmen splitsen. x = 8, x = 131 Druk uit in termen van a = log x, b = log (x + 2) en c = log (x 3). 1. log x (x+2) (x 3) ((x 2. log 3) x(x ) + 2) 2 a b 2c, a + b + c Logaritmen combineren. Schrijf als één enkele logaritme.

29 Sint-Norbertusinstituut Duel log 2x + log (x + 1) 2. 2 log x 1 log (x 2) log (x 3) log x 1 5. (log log 6 3 log 121) , 24(x 3) log, 3 log (9x), log Numeriek. ( ) x 2 x 2 2x(x+1) log, log Gegeven log en log Bereken zonder RT op 2 beduidende cijfers. 1. log 6 2. log log log log 5 6. log log ( ) 8. log log , 1.30, 0.70, 0.30, 0.70, 0.80, 1.12, 3/4 13. Bereken zonder RT log log log log log 81 log log log log ( ) log log log 27 3, 2, 2, 2/3, 4, 13, 3, 1, Bereken met je RT. Noteer je antwoord met 3 cijfers na de komma log log log log log log , 1.631, 0.712, 1.151, 1.365, Bewijs de volgende identiteiten.

30 Sint-Norbertusinstituut Duel a log b b log c c log a = 1 2. a log b = 1/a log 1 b = 1 a log c b log c ab log c 4. bn log a m = m b log a n 5. ab log x = a log x 1+ a log b 6. b2 log a x2 log b = 1 4 x log a 7. ( a n log x ) 2 = a log x an2 log x 8. a log x b log x + b log x c log x + c log x a log x = a log x blog x c log x abc log x 16. Inverse functies. Schrijf de gegeven formule van de vorm y = f(x) in een equivalente gedaante van de vorm x = g(y). De functie g() is de inverse functie van de functie f(). 1. y = 2 x y = 2. y = 1 2 x 4. y = 1 2 x 2 3 2x 5. y = ( 1 x 2) 2 6. y = 2 [( ) 1 x ] 2 1 x = 2 log (y 1), x = 2 log (1 y), x = 2 log ( 3y), x = 2 2 log (1 y), x = 1/2 log (y + 2), x = 1/2 log (1 y ) Graeken van logaritmische functies. 17. Bepaal het voorschrift bij onderstaande graeken. y 1 (x) y 2 (x)

31 Sint-Norbertusinstituut Duel 30 y = 3 log x, y = 1/4 log x 18. Bepaal domf(x). 1. f(x) = 2 log (1 x) 2. f(x) = 2 log (x 2 1) ], 1[, ], 1[ ]1, + [ 3 Exponentiële en logaritmische vergelijkingen. 19. Los op. Steun rechtstreeks op de basisprincipes en denities x = x = x = x = x = x 1 = ( ) 27 x = x = x = x 2 = 2 x 1 x = 0, 3, 1 log log 5 4log Los op. Elimineer de logaritmen m.b.v. de basisprincipes en denities. 1. log (x 2 + 1) log (3x + 1) = 0 2. log (2x + 3) + log (x 1) = log (x 2 + 9) 3. log (x 3) + log (x + 1) = log (2x + 2) 4. 2log x + 1 = log (19x + 2) OV ={0, 3}, {3}, {5}, {2} 21. Los op. Neem van beide leden een logaritme, of gebruik een hulpveranderlijke. Noteer je resultaten met drie beduidende cijfers x+3 = 16 x x+1 = 3 x x+5 = 5 x x+2 = 4 3x x = 3 4 x x x 2 = 0

32 Sint-Norbertusinstituut Duel x 5 2 x 24 = x x = x + 2 x x x 3 = x 26 3 x = 9 OV = {5}, {9}, { 2.55}, { 0.422, 2.25}, { 1.52}, {3}, {3}, {1,3}, {4}, {2} 22. Los op. Herleid tot één enkele logaritme, gebruik hulponbekenden of steun rechtstreeks op de denitie log x = 4 log (6 x) 2. 5 log (5 x 7) 25 log 324 = 2 x 3. 2 log x 4 log x 8 log x = x + 2 log (2 x 7) = log (2 x 1) + x = 4 log x+3 log (2x 1) = 1 7. x log (2x + 8) = 2 8. x 2 log (2x 5) = 2 x = 2, 2, 4, 3, 2, 4, 4, / 4 Groeiprocessen. 23. Een kapitaal van ACwordt uitgezet tegen een samengestelde interest van 4.20% per jaar. 1. Wat is de groeifactor per jaar? 2. Wat is het kapitaal na 2 jaar? En na 10 jaar? a = 1.042; K AC; K AC 24. Tritium ( 3 H) is een radioactief isotoop van waterstof. Van de oorspronkelijke hoeveelheid y 0 die we als eenheid nemen vervalt elk jaar 5.5%. 1. Wat is de groeifactor per jaar? 2. Schrijf de overblijvende hoeveelheid als functie van de tijd. 3. Als er oorspronkelijk 25 mg tritium aanwezig is, hoeveel zal er daarvan nog overblijven na 10 jaar? a = 0.945; y = t ; y(10) g

33 Sint-Norbertusinstituut Duel In helder water vermindert de lichtintensiteit met 60% per meter diepte. We nemen de lichtintensiteit aan het oppervlak als eenheid. 1. Schrijf de lichtintensiteit als functie van de diepte. 2. Bereken de lichtintensiteit op 5 m diepte. I x = 0.40 x ; I (m.a.w. 99% uitdoving) 26. Iemand heeft een waterplantje in zijn vijver aangebracht. De bladoppervlakte van het plantje verdubbelt elke dag. Na 20 dagen is de vijver helemaal bedekt. 1. Na hoeveel dagen was de vijver halfvol? 2. Hoelang zou het duren om de vijver volledig te bedekken als niet één maar vier plantjes in de vijver waren aangebracht? 27. Een auto verliest per jaar 18% van zijn waarde. 1. Hoeveel procent van de oorspronkelijke waarde blijft over na 2, 3, 6 en 10 jaar? 2. Wat zal de waarde zijn in 2016 van een auto die in ACwaard is? 67% 55% 30% 14%; 3800AC 28. In een bos staan op dit moment bomen. Door grond- en luchtverontreiniging sterft jaarlijks 1% van de bomen af. 1. Wat is de groeifactor op jaarbasis? 2. Schrijf het aantal bomen in functie van de tijd in jaren. 3. Hoeveel bomen staan er nog in dit bos over 10 jaar? (In de veronderstelling dat er in de tussentijd geen nieuwe bomen bijkomen.) 4. Hoeveel bomen stonden er 4 jaar geleden in dit bos? a = 0.99; N = 5000 (0.99) t ; N ; N In 2001 telde Laos ongeveer inwoners. In 2002 waren er dit In de veronderstelling dat het bevolkingsaantal exponentiëel groeit, bereken dan het aantal inwoners van Laos in

34 Sint-Norbertusinstituut Duel Een bacteriecultuur groeit elk uur aan met 6%. 1. Met hoeveel % groeit deze cultuur aan in 2 uur? (M.a.w. wat is het aangroeipercentage (groeivoet) op 2-urige basis?) 2. Wat is het aangroeipercentage voor 1/2 uur? 3. Wat is het aangroeipercentage voor 1/n uur? 12.36%; 2.956%; p = n

exponentiële en logaritmische functies

exponentiële en logaritmische functies CAMPUS BRUSSEL Opfriscursus Wiskunde exponentiële en logaritmische functies Exponentiële en logaritmische functies Machten van getallen 000 euro wordt belegd aan een samengestelde interest van % per jaar

Nadere informatie

12.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: l:y = ax + b gaat door de punten A(5, 3) en B(8, 12). Stel de functie van l op.

12.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: l:y = ax + b gaat door de punten A(5, 3) en B(8, 12). Stel de functie van l op. 12.0 Voorkennis Voorbeeld 1: l:y = ax + b gaat door de punten A(5, 3) en B(8, 12). Stel de functie van l op. Stap 1: Bepaal de richtingscoëfficiënt van l:y = ax + b : y yb ya 123 9 a 3 x x x 8 5 3 Hieruit

Nadere informatie

5.0 Voorkennis. Rekenen met machten: Let op het teken van de uitkomst; Zet de letters (indien nodig) op alfabetische volgorde.

5.0 Voorkennis. Rekenen met machten: Let op het teken van de uitkomst; Zet de letters (indien nodig) op alfabetische volgorde. 5.0 Voorkennis Rekenen met machten: Let op het teken van de uitkomst; Zet de letters (indien nodig) op alfabetische volgorde. Vermenigvuldigen is eponenten optellen: a 3 a 5 = a 8 Optellen alleen bij gelijknamige

Nadere informatie

Paragraaf 12.1 : Exponentiële groei

Paragraaf 12.1 : Exponentiële groei Hoofdstuk 12 Exponenten en logaritmen (V5 Wis A) Pagina 1 van 12 Paragraaf 12.1 : Exponentiële groei Les 1 Exponentiële functies Definitie Exponentiële functies Algemene formule : N = b g t waarbij b =

Nadere informatie

Paragraaf 9.1 : Twee soorten groei

Paragraaf 9.1 : Twee soorten groei Hoofdstuk 9 Exponentiële Verbanden (H5 Wis A) Pagina 1 van 9 Paragraaf 9.1 : Twee soorten groei Les 1 Lineaire en exponentiele groei Definitie Lijn = LINEAIRE GROEI Algemene formule van een lijn : y =

Nadere informatie

Inhoud. 1 Basisbegrippen. 1

Inhoud. 1 Basisbegrippen. 1 Inhoud 1 Basisbegrippen. 1 2 Machtfuncties (MF). 3 2.1 Machtfuncties in R +........................ 3 2.2 Machtfuncties in R......................... 6 2.2.1 Machtfuncties in R met positieve exponent.......

Nadere informatie

1.1.2. Wiskundige taal. Symbolen om mee te rekenen + optelling - aftrekking. vermenigvuldiging : deling

1.1.2. Wiskundige taal. Symbolen om mee te rekenen + optelling - aftrekking. vermenigvuldiging : deling Examen Wiskunde: Hoofdstuk 1: Reële getallen: 1.1 Rationale getallen: 1.1.1 Soorten getallen. Een natuurlijk getal is het resultaat van een tellg van een edig aantal dgen. Een geheel getal is het verschil

Nadere informatie

Modelvraagstukken: Limieten van Rationale Functies (RF).

Modelvraagstukken: Limieten van Rationale Functies (RF). Sint-Norbertusinstituut Duffel Modelvraagstukken: Limieten van Rationale Functies RF) Inhoudsopgave Basisieten Nulpunten en hun multipliciteit 3 Limietwaarden op oneindig 4 3 Berekening in detail 4 3 Verkorte

Nadere informatie

Machten, exponenten en logaritmen

Machten, exponenten en logaritmen Machten, eponenten en logaritmen Machten, eponenten en logaritmen Macht, eponent en grondtal Eponenten en logaritmen hebben alles met machtsverheffen te maken. Een macht als 4 is niets anders dan de herhaalde

Nadere informatie

1. Orthogonale Hyperbolen

1. Orthogonale Hyperbolen . Orthogonale Hyperbolen a + b In dit hoofdstuk wordt de grafiek van functies van de vorm y besproken. Functies c + d van deze vorm noemen we gebroken lineaire functies. De grafieken van dit soort functies

Nadere informatie

10.0 Voorkennis. Herhaling van rekenregels voor machten: a als a a 1 0[5] [6] Voorbeeld 1: Schrijf als macht van a:

10.0 Voorkennis. Herhaling van rekenregels voor machten: a als a a 1 0[5] [6] Voorbeeld 1: Schrijf als macht van a: 10.0 Voorkennis Herhaling van rekenregels voor machten: p p q pq a pq a a a [1] a [2] q a q p pq p p p a a [3] ( ab) a b [4] Voorbeeld 1: Schrijf als macht van a: 1 8 : a a : a a a a 3 8 3 83 5 Voorbeeld

Nadere informatie

(g 0 en n een heel getal) Voor het rekenen met machten geldt ook - (p q) a = p a q a

(g 0 en n een heel getal) Voor het rekenen met machten geldt ook - (p q) a = p a q a Samenvatting wiskunde h4 hoofdstuk 3 en 6, h5 hoofdstuk 4 en 6 Hoofdstuk 3 Voorkennis Bij het rekenen met machten gelden de volgende rekenregels: - Bij een vermenigvuldiging van twee machten met hetzelfde

Nadere informatie

exponentiële standaardfunctie

exponentiële standaardfunctie 9.0 Voorkennis In de grafiek is de eponentiële standaardfunctie f() = getekend; D f = R, B f = (0, ) met de -as als asymptoot (Dit volgt uit: lim 0 ); Elke functie g met g > heeft deze vorm; Voor g > is

Nadere informatie

3.0 Voorkennis. y = -4x + 8 is de vergelijking van een lijn. Hier wordt y uitgedrukt in x.

3.0 Voorkennis. y = -4x + 8 is de vergelijking van een lijn. Hier wordt y uitgedrukt in x. 3.0 Voorkennis y = -4x + 8 is de vergelijking van een lijn. Hier wordt y uitgedrukt in x. y = -4x + 8 kan herschreven worden als y + 4x = 8 Dit is een lineaire vergelijking met twee variabelen. Als je

Nadere informatie

rekenregels voor machten en logaritmen wortels waar of niet waar

rekenregels voor machten en logaritmen wortels waar of niet waar Hoofdstuk 5 - machten, eponenten en logaritmen rekenregels voor machten en logaritmen wortels waar of niet waar 0. voorkennis HERLEIDEN VAN MACHTEN - rekenregels voor machten Bij het vermenigvuldigen van

Nadere informatie

Paragraaf 5.1 : Machten en wortels

Paragraaf 5.1 : Machten en wortels Hoofdstuk 5 Machten, exponenten en logaritmen (H Wis B) Pagina 1 van 1 Paragraaf 5.1 : Machten en wortels Machtsregels SPECIAAL GEVAL MACHTREGEL 1 : MACHTREGEL 2 : MACHTREGEL : a p a q = a p+q a p aq =

Nadere informatie

Zomercursus Wiskunde. Katholieke Universiteit Leuven Groep Wetenschap & Technologie. September 2008

Zomercursus Wiskunde. Katholieke Universiteit Leuven Groep Wetenschap & Technologie. September 2008 Katholieke Universiteit Leuven September 008 Algebraïsch rekenen (versie 7 juni 008) Inleiding In deze module worden een aantal basisrekentechnieken herhaald. De nadruk ligt vooral op het symbolisch rekenen.

Nadere informatie

Inhoud. Oefeningen Hoekberekeningen. 2

Inhoud. Oefeningen Hoekberekeningen. 2 Inhoud 1 Hoekberekeningen. Basisvergelijkingen. 4.1 Vergelijkingen van het type sin u = sin v............. 4. Vergelijkingen van het type cos u = cos v............. 8. Vergelijkingen van het type tan u

Nadere informatie

Zomercursus Wiskunde. Module 1 Algebraïsch rekenen (versie 22 augustus 2011)

Zomercursus Wiskunde. Module 1 Algebraïsch rekenen (versie 22 augustus 2011) Katholieke Universiteit Leuven September 011 Module 1 Algebraïsch rekenen (versie augustus 011) Inhoudsopgave 1 Rekenen met haakjes 1.1 Uitwerken van haakjes en ontbinden in factoren............. 1. De

Nadere informatie

exponentiële verbanden

exponentiële verbanden exponentiële verbanden . voorkennis Procenten en vermenigvuldigingsfactoren Procentuele toename met p%: g = + p 00 p = ( g ) 00 Procentuele afname met p%: g = p 00 p = ( g) 00 De constante factor In 859

Nadere informatie

Logaritmen. Het tijdstip t waarop S(t) = is op de t-as aangegeven. Dat tijdstip komt niet mooi uit. Dat tijdstip noemen 5,3

Logaritmen. Het tijdstip t waarop S(t) = is op de t-as aangegeven. Dat tijdstip komt niet mooi uit. Dat tijdstip noemen 5,3 5 Logaritmen 1 We bekijken de Shigella-bacterie uit opgave 1 van de vorige paragraaf. Hieronder staat een stukje van de grat fiek van de functie S(t) = 5,. Het tijdstip t waarop S(t) = 100.000 is op de

Nadere informatie

Analyse. Samenvatting: logaritmen. Frank Derks Gerard Heijmeriks www.demathe.nl

Analyse. Samenvatting: logaritmen. Frank Derks Gerard Heijmeriks www.demathe.nl Analyse Samenvatting: logaritmen Frank Derks Gerard Heijmeriks www.demathe.nl 1. Inhoudsopgave 1. Inhoudsopgave... 2 2. Exponentiële functies... 3 2.1. Inleiding... 3 2.2. Groeifactoren en groeipercentages...

Nadere informatie

Exact periode = 1. h = 0, Js. h= 6, Js 12 * 12 = 1,4.10 2

Exact periode = 1. h = 0, Js. h= 6, Js 12 * 12 = 1,4.10 2 Exact periode 1.1 0 = 1 h = 0,000000000000000000000000000000000662607Js h= 6,62607. -34 Js 12 * 12 = 1,4. 2 1 Instructie gebruik CASIO fx-82ms 1. Instellingen resetten tot begininstellingen

Nadere informatie

1.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: Los op: 6x + 28 = 30 10x.

1.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: Los op: 6x + 28 = 30 10x. 1.0 Voorkennis Voorbeeld 1: Los op: 6x + 28 = 30 10x. 6x + 28 = 30 10x +10x +10x 16x + 28 = 30-28 -28 16x = 2 :16 :16 x = 2 1 16 8 Stappenplan: 1) Zorg dat alles met x links van het = teken komt te staan;

Nadere informatie

Antwoorden Verbanden hfd 1 t/m 7 vwo4a

Antwoorden Verbanden hfd 1 t/m 7 vwo4a Antwoorden Verbanden hfd t/m 7 vwoa Hoofdstuk : Vouwen en rekenen met machten van Opgave a) Verdubbel telkens de vorige waarde. Bijv. na keer vouwen is het aantal lagen papier een verdubbeling van de lagen

Nadere informatie

Rekenen aan wortels Werkblad =

Rekenen aan wortels Werkblad = Rekenen aan wortels Werkblad 546121 = Vooraf De vragen en opdrachten in dit werkblad die vooraf gegaan worden door, moeten schriftelijk worden beantwoord. Daarbij moet altijd duidelijk zijn hoe de antwoorden

Nadere informatie

EXACT- Periode 1. Hoofdstuk Grootheden. 1.2 Eenheden.

EXACT- Periode 1. Hoofdstuk Grootheden. 1.2 Eenheden. EXACT- Periode 1 Hoofdstuk 1 1.1 Grootheden. Een grootheid is in de natuurkunde en in de chemie en in de biologie: iets wat je kunt meten. Voorbeelden van grootheden (met bijbehorende symbolen): 1.2 Eenheden.

Nadere informatie

Transformaties van grafieken HAVO wiskunde B deel 1

Transformaties van grafieken HAVO wiskunde B deel 1 Transformaties van grafieken HAVO wiskunde B deel Willem van Ravenstein 500765005 Haags Montessori Lyceum (c) 06 Inleiding In de leerroute transformaties van grafieken gaat het om de karakteristieke eigenschappen

Nadere informatie

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Wiskunde: Logaritmen en getal e 1/3/2017. dr. Brenda Casteleyn

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Wiskunde: Logaritmen en getal e 1/3/2017. dr. Brenda Casteleyn Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts Wiskunde: Logaritmen en getal e 1/3/2017 dr. Brenda Casteleyn Met dank aan: Atheneum van Veurne, Leen Goyens (http://users.telenet.be/toelating) 1. Inleiding

Nadere informatie

Machtsfuncties al dan niet samengesteld in de vorm van een polynoom- of veeltermfunctie

Machtsfuncties al dan niet samengesteld in de vorm van een polynoom- of veeltermfunctie Het volgende onderwerp is functie-onderzoek Dit is herhaling VWO-stof + nieuwe begrippen uit Kaper hfst 3 We bekijken de functies wiskundig en soms vanuit economisch oogpunt ( begrenzingen variabelen 0

Nadere informatie

Een checklist is een opsomming van de dingen die je moet weten en kunnen. HAVO 4 wiskunde B...

Een checklist is een opsomming van de dingen die je moet weten en kunnen. HAVO 4 wiskunde B... Een checklist is een opsomming van de dingen die je moet weten en kunnen. HAVO 4 wiskunde B 0. voorkennis In klas 3 heb je hoofdstuk 10 over algebraische vaardigheden gedaan. Hieronder zie je daarvan een

Nadere informatie

1 Limiet van een rij Het begrip rij Bepaling van een rij Expliciet voorschrift Recursief voorschrift 3

1 Limiet van een rij Het begrip rij Bepaling van een rij Expliciet voorschrift Recursief voorschrift 3 HOOFDSTUK 6: RIJEN 1 Limiet van een rij 2 1.1 Het begrip rij 2 1.2 Bepaling van een rij 2 1.2.1 Expliciet voorschrift 2 1.2.2 Recursief voorschrift 3 1.2.3 Andere gevallen 3 1.2.4 Rijen met de grafische

Nadere informatie

8.1 Herleiden [1] Herleiden bij vermenigvuldigen: -5 3a 6b 8c = -720abc 1) Vermenigvuldigen cijfers (let op teken) 2) Letters op alfabetische volgorde

8.1 Herleiden [1] Herleiden bij vermenigvuldigen: -5 3a 6b 8c = -720abc 1) Vermenigvuldigen cijfers (let op teken) 2) Letters op alfabetische volgorde 8.1 Herleiden [1] Herleiden bij vermenigvuldigen: -5 3a 6b 8c = -720abc 1) Vermenigvuldigen cijfers (let op teken) 2) Letters op alfabetische volgorde Optellen: 5a + 3b + 2a + 6b = 7a + 9b 1) Alleen gelijksoortige

Nadere informatie

Hoofdstuk 2: Grafieken en formules

Hoofdstuk 2: Grafieken en formules Hoofdstuk 2: Grafieken en formules Wiskunde VMBO 2011/2012 www.lyceo.nl Hoofdstuk 2: Grafieken en formules Wiskunde 1. Basisvaardigheden 2. Grafieken en formules 3. Algebraïsche verbanden 4. Meetkunde

Nadere informatie

14.1 Vergelijkingen en herleidingen [1]

14.1 Vergelijkingen en herleidingen [1] 4. Vergelijkingen en herleidingen [] Er zijn vier soorten bijzondere vergelijkingen: : AB = 0 => A = 0 of B = 0 ( - 5)( + 7) = 0-5 = 0 of + 7 = 0 = 5 of = -7 : A = B geeft A = B of A = - B ( ) = 5 ( )

Nadere informatie

Exact periode 1.2 % 1

Exact periode 1.2 % 1 Exact periode 1.2 % 1 Rekenen met procenten (%).. Pro-cent betekent eigenlijk per honderd. 8% van 15,6 wordt dus Schrijf als breuk. 10%= 50%= 25%= 37%= 12,5%= 2 Bij procentensommen is het handig om te

Nadere informatie

8.1 Herleiden [1] Herleiden bij vermenigvuldigen: -5 3a 6b 8c = -720abc 1) Vermenigvuldigen cijfers (let op teken) 2) Letters op alfabetische volgorde

8.1 Herleiden [1] Herleiden bij vermenigvuldigen: -5 3a 6b 8c = -720abc 1) Vermenigvuldigen cijfers (let op teken) 2) Letters op alfabetische volgorde 8.1 Herleiden [1] Herleiden bij vermenigvuldigen: -5 3a 6b 8c = -720abc 1) Vermenigvuldigen cijfers (let op teken) 2) Letters op alfabetische volgorde Optellen: 5a + 3b + 2a + 6b = 7a + 9b 1) Alleen gelijksoortige

Nadere informatie

1 Complexe getallen in de vorm a + bi

1 Complexe getallen in de vorm a + bi Paragraaf in de vorm a + bi XX Complex getal Instap Los de vergelijkingen op. a x + = 7 d x + 4 = 3 b 2x = 5 e x 2 = 6 c x 2 = 3 f x 2 = - Welke vergelijkingen hebben een natuurlijk getal als oplossing?...

Nadere informatie

Hoofdstuk 9 - exponentiele verbanden. [KC] exponentiële verbanden

Hoofdstuk 9 - exponentiele verbanden. [KC] exponentiële verbanden Hoofdstuk 9 - exponentiele verbanden [KC] exponentiële verbanden 0. voorkennis Procenten en vermenigvuldigingsfactoren Procentuele toename met p%: g = 1 + p 100 p = ( g 1) 100 Procentuele afname met p%:

Nadere informatie

Inhoud college 6 Basiswiskunde

Inhoud college 6 Basiswiskunde Inhoud college 6 Basiswiskunde 4.0 Taylorpolynomen (slot) Zie college 5: Vanaf 4.0 Voorbeeld 4 3. Inverse functies 3.2 Exponentiële en logaritmische functies 3.3 De natuurlijke logaritme en de exponentiële

Nadere informatie

Functies. Verdieping. 6N-3p 2013-2014 gghm

Functies. Verdieping. 6N-3p 2013-2014 gghm Functies Verdieping 6N-p 01-014 gghm Standaardfuncties Hieronder is telkens een standaard functie gegeven. Maak steeds een schets van de bijbehorende grafiek. Je mag de GRM hierbij gebruiken. Y f ( x)

Nadere informatie

H9 Exponentiële verbanden

H9 Exponentiële verbanden H9 Exponentiële verbanden Havo 5 wiskunde A Getal & Ruimte deel 3 PTA 1 Oefenmateriaal examens 2 Voorkennis Rekenen met procenten Formule van procentuele verandering Vermenigvuldigingsfactor Procent op

Nadere informatie

Paragraaf 13.0 : Limieten en absolute waarde

Paragraaf 13.0 : Limieten en absolute waarde Hoofdstuk 13 Limieten en Asymptoten (V6 Wis B) Pagina 1 van 13 Paragraaf 13.0 : Limieten en absolute waarde Definitie absoluuttekens pp = { p absoluut of de absolute waarde van p } pp = { altijd positief

Nadere informatie

Deel 3 havo. Docentenhandleiding havo deel 3 CB

Deel 3 havo. Docentenhandleiding havo deel 3 CB Deel 3 havo De hoeveelheid leerstof is gebaseerd op drie lesuren per week. Met drie lesuren is het in ieder geval mogelijk om de basisstof van tien hoofdstukken door te werken, eventueel met de verkorte

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Basisvaardigheden

Hoofdstuk 1: Basisvaardigheden Hoofdstuk 1: Basisvaardigheden Wiskunde VMBO 2011/2012 www.lyceo.nl Hoofdstuk 1: Basisvaardigheden Wiskunde 1. Basisvaardigheden 2. Grafieken en formules 3. Algebraïsche verbanden 4. Meetkunde Getallen

Nadere informatie

3.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: Los op: 6x + 28 = 30 10x.

3.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: Los op: 6x + 28 = 30 10x. 3.0 Voorkennis Voorbeeld 1: Los op: 6x + 28 = 30 10x. 6x + 28 = 30 10x +10x +10x 16x + 28 = 30-28 -28 16x = 2 :16 :16 x = 2 1 16 8 Stappenplan: 1) Zorg dat alles met x links van het = teken komt te staan;

Nadere informatie

Samenvatting Wiskunde B

Samenvatting Wiskunde B Bereken: Bereken algebraisch: Bereken eact: De opgave mag berekend worden met de hand of met de GR. Geef bij GR gebruik de ingevoerde formules en gebruikte opties. Kies op een eamen in dit geval voor berekenen

Nadere informatie

2.1 Lineaire functies [1]

2.1 Lineaire functies [1] 2.1 Lineaire functies [1] De lijn heeft een helling (richtingscoëfficiënt) van 1; De lijn gaat in het punt (0,2) door de y-as; In het plaatje is de lijn y = x + 2 getekend. Omdat de grafiek een rechte

Nadere informatie

voorkennis wiskunde voor Farmaceutische wetenschappen en Biomedische wetenschappen

voorkennis wiskunde voor Farmaceutische wetenschappen en Biomedische wetenschappen Onderstaand overzicht volgt de structuur van het boek Wiskundige basisvaardigheden met bijhorende website. Per hoofdstuk wordt de strikt noodzakelijke voorkennis opgelijst: dit is leerstof die gekend wordt

Nadere informatie

7,7. Samenvatting door Manon 1834 woorden 3 mei keer beoordeeld. Wiskunde C theorie CE.

7,7. Samenvatting door Manon 1834 woorden 3 mei keer beoordeeld. Wiskunde C theorie CE. Samenvatting door Manon 1834 woorden 3 mei 2016 7,7 13 keer beoordeeld Vak Wiskunde Wiskunde C theorie CE. Permutaties: -Het aantal permutaties van drie dingen die je kiest uit acht dingen is: 8*7*6= 336.

Nadere informatie

Te kennen leerstof wiskunde voor het toelatingsexamen graduaten. Lea De Bie lea.debie@cvoleuven.be

Te kennen leerstof wiskunde voor het toelatingsexamen graduaten. Lea De Bie lea.debie@cvoleuven.be Te kennen leerstof wiskunde voor het toelatingsexamen graduaten Lea De Bie lea.debie@cvoleuven.be SOORTEN GETALLEN (Dit hoofdstukje geldt als inleiding en is geen te kennen leerstof). Natuurlijke getallen

Nadere informatie

Factor = het getal waarmee je de oude hoeveelheid moet vermenigvuldigen om een nieuwe hoeveelheid te krijgen.

Factor = het getal waarmee je de oude hoeveelheid moet vermenigvuldigen om een nieuwe hoeveelheid te krijgen. Samenvatting door een scholier 1569 woorden 23 juni 2017 5,8 6 keer beoordeeld Vak Methode Wiskunde Moderne wiskunde Wiskunde H1 t/m H5 Hoofdstuk 1 Factor = het getal waarmee je de oude hoeveelheid moet

Nadere informatie

6.0 Voorkennis AD BC. Kruislings vermenigvuldigen: Voorbeeld: 50 10x. 50 10( x 1) Willem-Jan van der Zanden

6.0 Voorkennis AD BC. Kruislings vermenigvuldigen: Voorbeeld: 50 10x. 50 10( x 1) Willem-Jan van der Zanden 6.0 Voorkennis Kruislings vermenigvuldigen: A C AD BC B D Voorbeeld: 50 0 x 50 0( x ) 50 0x 0 0x 60 x 6 6.0 Voorkennis Herhaling van rekenregels voor machten: p p q pq a pq a a a [] a [2] q a q p pq p

Nadere informatie

VIDEO 4 4. MODULUSVERGELIJKINGEN

VIDEO 4 4. MODULUSVERGELIJKINGEN VIDEO 1 VIDEO 2 VIDEO 3 VIDEO 4 4. MODULUSVERGELIJKINGEN De modulus (ook wel absolute waarde) is de afstand van een punt op de getallenlijn tot nul. De modulus van zowel -5 als 5 is dus 5, omdat -5 ook

Nadere informatie

Werken met machten en logaritmen

Werken met machten en logaritmen 1 Werken met machten en logaritmen Je mag ook werken met de formules RATE en NPER (of je gebruikt de Solver). Je moet het gevonden resultaat steeds kunnen bespreken. Basisformule samengestelde intrest

Nadere informatie

Wiskunde 20 maart 2014 versie 1-1 -

Wiskunde 20 maart 2014 versie 1-1 - Wiskunde 0 maart 04 versie - -. a 3 a =. a.. 6.,AppB./ a 4 3. a 3. Rekenregels voor machten: als je twee machten op elkaar deelt, trek je de exponenten van elkaar af. De exponent van a wordt dan =. 3 6

Nadere informatie

Per nieuwe hoofdvraag een nieuwe bladzijde gebruiken. De vragen hoeven niet in de juiste volgorde te worden opgelost.

Per nieuwe hoofdvraag een nieuwe bladzijde gebruiken. De vragen hoeven niet in de juiste volgorde te worden opgelost. SBC AMDG Ma 13/12/04 klas : 5WEWI8 5GRWI8 Van Hijfte D. toegelaten : grafisch rekentoestel Examen Wiskunde deel I (90p) Per nieuwe hoofdvraag een nieuwe bladzijde gebruiken. De vragen hoeven niet in de

Nadere informatie

14.0 Voorkennis. De hierboven getekende functie herhaalt zich om de 6 seconden. Dit noemen we dan ook een periodieke functie.

14.0 Voorkennis. De hierboven getekende functie herhaalt zich om de 6 seconden. Dit noemen we dan ook een periodieke functie. 14.0 Voorkennis De hierboven getekende functie herhaalt zich om de 6 seconden. Dit noemen we dan ook een periodieke functie. Evenwichtsstand = (min + max)/2 = (-100 + 300)/2 = 100 Amplitude = max evenw.

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 boek 1 Formules en grafieken havo b klas 4

Hoofdstuk 1 boek 1 Formules en grafieken havo b klas 4 Hoofdstuk 1 boek 1 Formules en grafieken havo b klas 4 1. Lineair verband. 1a. na 1 min 36 cm, na min. 3 cm, daling 4 cm per minuut. b. h = 40 4t h in cm en t per minuut b. k: rc = -3 m: rc = 0.5 p: rc

Nadere informatie

META-kaart vwo5 wiskunde A - domein Afgeleide functies

META-kaart vwo5 wiskunde A - domein Afgeleide functies META-kaart vwo5 wiskunde A - domein Afgeleide functies Wat heb ik nodig: GR of afgeleide? Hoe ziet de grafiek eruit? Moet ik de afgeleide berekenen? Kan ik bij deze functie de afgeleide berekenen? Welke

Nadere informatie

Numerieke berekening van integralen met DERIVE

Numerieke berekening van integralen met DERIVE Numerieke berekening van integralen met DERIVE Dirk Danckaert Sint-Norbertusinstituut Duffel In deze tekst maak je kennis met enkele eenvoudige algoritmen voor de numerieke berekening van bepaalde integralen.

Nadere informatie

Vergelijkingen van cirkels en lijnen

Vergelijkingen van cirkels en lijnen Vergelijkingen van cirkels en lijnen Rechthoekig coördinatenstelsel! Cartesisch coördinatenstelsel! René Descartes (1596-1650) Van hem is de uitspraak: Ik denk, dus ik besta! September 12, 2009 1 Vergelijkingen

Nadere informatie

Antwoorden Wiskunde Hoofdstuk 4

Antwoorden Wiskunde Hoofdstuk 4 Antwoorden Wiskunde Hoofdstuk 4 Antwoorden door een scholier 1784 woorden 25 juni 2004 3,4 117 keer beoordeeld Vak Methode Wiskunde Moderne wiskunde Opgave I-1 Zorg er eerst voor dat je goed begrijpt dat

Nadere informatie

WISNET-HBO. update aug. 2011

WISNET-HBO. update aug. 2011 Basiskennis van machten WISNET-HBO update aug. 0 Inleiding Deze les doorwerken met pen en papier! We noemen de uitdrukking a 4 (spreek uit: a tot de vierde macht) een macht van a (in dit geval de vierde

Nadere informatie

Praktische opdracht Wiskunde A Formules

Praktische opdracht Wiskunde A Formules Praktische opdracht Wiskunde A Formules Praktische-opdracht door een scholier 2482 woorden 15 juni 2006 5,5 40 keer beoordeeld Vak Wiskunde A Inleiding Formules komen veel voor in de economie, wiskunde,

Nadere informatie

Trillingen en geluid wiskundig

Trillingen en geluid wiskundig Trillingen en geluid wiskundig 1 De sinus van een hoek 2 Radialen 3 Uitwijking van een harmonische trilling 4 Macht en logaritme 5 Geluidsniveau en amplitude 1 De sinus van een hoek Sinus van een hoek

Nadere informatie

Logaritmische functie

Logaritmische functie Logaritmische functie WISNET-HBO update aug 2013 1 Inleiding De bedoeling van deze les is het repeteren met pen en papier van logaritmen. Voorkennis van de rekenregels van machten is voor deze les beslist

Nadere informatie

Wiskunde met (bedrijfs)economische toepassingen

Wiskunde met (bedrijfs)economische toepassingen FACULTEIT TEW Wiskunde met (bedrijfs)economische toepassingen Oefenexamens 1ste Bachelor TEW Eerste deel (januari) Academiejaar 2013-2014 Het examen vindt voor iedereen plaats in twee delen : het eerste

Nadere informatie

1.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: Los op: 6x + 28 = 30 10x.

1.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: Los op: 6x + 28 = 30 10x. 1.0 Voorkennis Voorbeeld 1: Los op: 6x + 28 = 30 10x. 6x + 28 = 30 10x +10x +10x 16x + 28 = 30-28 -28 16x = 2 :16 :16 x = 2 1 16 8 Stappenplan: 1) Zorg dat alles met x links van het = teken komt te staan;

Nadere informatie

1.1 Tweedegraadsvergelijkingen [1]

1.1 Tweedegraadsvergelijkingen [1] 1.1 Tweedegraadsvergelijkingen [1] Er zijn vier soorten tweedegraadsvergelijkingen: 1. ax 2 + bx = 0 (Haal de x buiten de haakjes) Voorbeeld 1: 3x 2 + 6x = 0 3x(x + 2) = 0 3x = 0 x + 2 = 0 x = 0 x = -2

Nadere informatie

Elementaire rekenvaardigheden

Elementaire rekenvaardigheden Hoofdstuk 1 Elementaire rekenvaardigheden De dingen die je niet durft te vragen, maar toch echt moet weten Je moet kunnen optellen en aftrekken om de gegevens van de patiënt nauwkeurig bij te kunnen houden.

Nadere informatie

8 Oefeningen bij dehoofdstukken 5, 6 en 7 van deel Logaritmen met andere grondtallen dan Overzicht en oefening bij logaritmen 10

8 Oefeningen bij dehoofdstukken 5, 6 en 7 van deel Logaritmen met andere grondtallen dan Overzicht en oefening bij logaritmen 10 deel 2 Inhoudsopgave 8 Oefeningen bij dehoofdstukken 5, 6 en 7 van deel 1 3 9 Logaritmen met andere grondtallen dan 10 6 10 Overzicht en oefening bij logaritmen 10 Dit is een vervolg op Verbanden, Exponenten

Nadere informatie

Machtsfuncties al dan niet samengesteld in de vorm van een polynoom- of veeltermfunctie. 1) Met een positief exponent in de term(en) ( )

Machtsfuncties al dan niet samengesteld in de vorm van een polynoom- of veeltermfunctie. 1) Met een positief exponent in de term(en) ( ) Het volgende onderwerp is functie-onderzoek Dit is herhaling VWO-stof + nieuwe begrippen uit Kaper hfst 3 We bekijken de functies wiskundig en soms vanuit economisch oogpunt ( begrenzingen variabelen ).

Nadere informatie

Uitwerkingen Rekenen met cijfers en letters

Uitwerkingen Rekenen met cijfers en letters Uitwerkingen Rekenen met cijfers en letters Maerlant College Brielle 5 oktober 2009 c Swier Garst - RGO Middelharnis 2 Inhoudsopgave Rekenen met gehele getallen 7. De gehele getallen.....................................

Nadere informatie

4. Exponentiële vergelijkingen

4. Exponentiële vergelijkingen 4. Exponentiële vergelijkingen De gelijkheid 10 3 = 1000 bevat drie getallen: 10, 3 en 1000. Als we van die drie getallen er één niet weten moeten we hem kunnen berekenen. We kunnen dus drie gevallen onderscheiden:

Nadere informatie

2 n 1. OPGAVEN 1 Hoeveel cijfers heeft het grootste bekende Mersenne-priemgetal? Met dit getal vult men 320 krantenpagina s.

2 n 1. OPGAVEN 1 Hoeveel cijfers heeft het grootste bekende Mersenne-priemgetal? Met dit getal vult men 320 krantenpagina s. Hoofdstuk 1 Getallenleer 1.1 Priemgetallen 1.1.1 Definitie en eigenschappen Een priemgetal is een natuurlijk getal groter dan 1 dat slechts deelbaar is door 1 en door zichzelf. Om technische redenen wordt

Nadere informatie

META-kaart vwo3 - domein Getallen en variabelen

META-kaart vwo3 - domein Getallen en variabelen META-kaart vwo3 - domein Getallen en variabelen In welke volgorde moet ik uitwerken? */@ Welke (reken)regels moet ik hier gebruiken? */@ Welke algemene vorm hoort erbij? ** Hoe ziet de bijbehorende grafiek

Nadere informatie

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën. Beste leerling, Dit document bevat het examenverslag voor leerlingen van het vak wiskunde A vwo, tweede tijdvak (2018). In dit examenverslag proberen we een zo goed mogelijk antwoord te geven op de volgende

Nadere informatie

Onderneming en omgeving - Economisch gereedschap

Onderneming en omgeving - Economisch gereedschap Onderneming en omgeving - Economisch gereedschap 1 Rekenen met procenten, basispunten en procentpunten... 1 2 Werken met indexcijfers... 3 3 Grafieken maken en lezen... 5 4a Tweedegraads functie: de parabool...

Nadere informatie

Rekenen met cijfers en letters

Rekenen met cijfers en letters Rekenen met cijfers en letters Maerlant College Brielle 5 oktober 009 c Swier Garst - RGO Middelharnis Inhoudsopgave Rekenen met gehele getallen 7. De gehele getallen.....................................

Nadere informatie

Wiskunde - MBO Niveau 4. Eerste- en tweedegraads verbanden

Wiskunde - MBO Niveau 4. Eerste- en tweedegraads verbanden Wiskunde - MBO Niveau 4 Eerste- en tweedegraads verbanden OPLEIDING: Noorderpoort MBO Niveau 4 DOCENT: H.J. Riksen LEERJAAR: Leerjaar 1 - Periode 2 UITGAVE: 2018/2019 Wiskunde - MBO Niveau 4 Eerste- en

Nadere informatie

Zomercursus Wiskunde. Module 4 Limieten en asymptoten van rationale functies (versie 22 augustus 2011)

Zomercursus Wiskunde. Module 4 Limieten en asymptoten van rationale functies (versie 22 augustus 2011) Katholieke Universiteit Leuven September 20 Module 4 Limieten en asymptoten van rationale functies (versie 22 augustus 20) Inhoudsopgave Rationale functies. Inleiding....................................2

Nadere informatie

2004 Gemeenschappelijke proef Algebra - Analyse - Meetkunde - Driehoeksmeting 14 vragen - 2:30 uur Reeks 1 Notatie: tan x is de tangens van de hoek x, cot x is de cotangens van de hoek x Vraag 1 In een

Nadere informatie

De wissel-eigenschap voor vermenigvuldigen Vermenigvuldigen kan in omgekeerde volgorde gebeuren, want voor ieder paar getallen a enbgeldt: a b=b a.

De wissel-eigenschap voor vermenigvuldigen Vermenigvuldigen kan in omgekeerde volgorde gebeuren, want voor ieder paar getallen a enbgeldt: a b=b a. 98 Algebra 3.3 Variabelen 3.3.1 Inleiding F= 9 5 15+32= 27+32=59 15 C= 59 F In de inleidende tekst aan het begin van dit hoofdstuk staat een afkorting waarmee de temperatuur in graden Celsius in graden

Nadere informatie

Grafieken van veeltermfuncties

Grafieken van veeltermfuncties (HOOFDSTUK 43, uit College Mathematics, door Frank Ayres, Jr. and Philip A. Schmidt, Schaum s Series, McGraw-Hill, New York; dit is de voorbereiding voor een uit te geven Nederlandse vertaling). Grafieken

Nadere informatie

Zomercursus Wiskunde. Katholieke Universiteit Leuven Groep Wetenschap & Technologie. September 2008

Zomercursus Wiskunde. Katholieke Universiteit Leuven Groep Wetenschap & Technologie. September 2008 Katholieke Universiteit Leuven September 2008 Limieten en asymptoten van rationale functies (versie juli 2008) Rationale functies. Inleiding Functies als f : 5 5, f 2 : 2 3 + 2 f 3 : 32 + 7 4 en f 4 :

Nadere informatie

Breuksplitsen WISNET-HBO NHL. update juli 20014

Breuksplitsen WISNET-HBO NHL. update juli 20014 Breuksplitsen WISNET-HBO NHL update juli 20014 1 Inleiding Bij sommige opleidingen is het belangrijk dat er enige vaardigheid ontwikkeld wordt om grote breuken te manipuleren en om te zetten in een aantal

Nadere informatie

Algebra, Les 18 Nadruk verboden 35

Algebra, Les 18 Nadruk verboden 35 Algebra, Les 18 Nadruk verboden 35 18,1 Ingeklede vergelijkingen In de vorige lessen hebben we de vergelijkingen met één onbekende behandeld Deze vergelijkingen waren echter reeds opgesteld en behoefden

Nadere informatie

Oefentoets uitwerkingen

Oefentoets uitwerkingen Vak: Wiskunde Onderwerp: Hogere machtsverb., gebr. func=es, exp. func=es en logaritmen Leerjaar: 3 (206/207) Periode: 3 Oefentoets uitwerkingen Opmerkingen vooraf: Geef je antwoord al=jd mét berekening

Nadere informatie

Voorkennis wiskunde voor Biologie, Chemie, Geografie

Voorkennis wiskunde voor Biologie, Chemie, Geografie Onderstaand overzicht volgt de structuur van het boek Wiskundige basisvaardigheden met bijhorende website. Per hoofdstuk wordt de strikt noodzakelijke voorkennis opgelijst: dit is leerstof die gekend wordt

Nadere informatie

11.0 Voorkennis. Optellen alleen bij gelijknamige termen: 3a 3 + 4a 3 = 7a 3. Bij macht van een macht exponenten vermenigvuldigen: (a 5 ) 4 = a 20

11.0 Voorkennis. Optellen alleen bij gelijknamige termen: 3a 3 + 4a 3 = 7a 3. Bij macht van een macht exponenten vermenigvuldigen: (a 5 ) 4 = a 20 .0 Voorkennis Herhaling rekenregels voor machten: Vermenigvuldigen is exponenten optellen: a 3 a 5 = a 8 Optellen alleen bij gelijknamige termen: 3a 3 + a 3 = 7a 3 Bij macht van een macht exponenten vermenigvuldigen:

Nadere informatie

Veeltermen. Module 2. 2.1 Definitie en voorbeelden. Een veelterm met reële coëfficiënten in één veranderlijke x is een uitdrukking van de vorm

Veeltermen. Module 2. 2.1 Definitie en voorbeelden. Een veelterm met reële coëfficiënten in één veranderlijke x is een uitdrukking van de vorm Module 2 Veeltermen 2.1 Definitie en voorbeelden Een veelterm met reële coëfficiënten in één veranderlijke x is een uitdrukking van de vorm a 0 +a 1 x+a 2 x 2 + +a n x n met a 0,a 1,a 2,...,a n Ê en n

Nadere informatie

Getallenleer Inleiding op codeertheorie. Cursus voor de vrije ruimte

Getallenleer Inleiding op codeertheorie. Cursus voor de vrije ruimte Getallenleer Inleiding op codeertheorie Liliane Van Maldeghem Hendrik Van Maldeghem Cursus voor de vrije ruimte 2 Hoofdstuk 1 Getallenleer 1.1 Priemgetallen 1.1.1 Definitie en eigenschappen Een priemgetal

Nadere informatie

Toetsopgaven vwo A/B deel 2 hoofdstuk 7

Toetsopgaven vwo A/B deel 2 hoofdstuk 7 Toetsopgaven vwo A/B deel hoofdstuk 7 Opgave In 98 werd de cd-speler in Nederland geïntroduceerd. Daarvoor werd muziek afgespeeld op platenspelers. Op januari 983 waren er 35000 cd-spelers in de Nederlandse

Nadere informatie

Hoofdstuk 7 - veranderingen. getal & ruimte HAVO wiskunde A deel 2

Hoofdstuk 7 - veranderingen. getal & ruimte HAVO wiskunde A deel 2 Hoofdstuk 7 - veranderingen getal & ruimte HAVO wiskunde A deel 2 0. voorkennis Plotten, schetsen en tekenen Een grafiek plotten Een grafiek schetsen Een grafiek tekenen Na het invoeren van de formule

Nadere informatie

Verbanden en functies

Verbanden en functies Verbanden en functies 0. voorkennis Stelsels vergelijkingen Je kunt een stelsel van twee lineaire vergelijkingen met twee variabelen oplossen. De oplossing van het stelsel is het snijpunt van twee lijnen.

Nadere informatie

De notatie van een berekening kan ook aangeven welke bewerking eerst moet = = 16

De notatie van een berekening kan ook aangeven welke bewerking eerst moet = = 16 Rekenregels De voorrangsregels van de hoofdbewerkingen geven aan wat als eerste moet worden uitgerekend. Voorrangsregels 1. Haakjes 2. Machtsverheffen en Worteltrekken. Vermenigvuldigen en Delen 4. Optellen

Nadere informatie

Algemene informatie. Inhoudelijke informatie

Algemene informatie. Inhoudelijke informatie Informatie over Colloquium doctum Wiskunde niveau 2 voor Bedrijfskunde, Economie, Fiscale Economie en Mr.-Drs. Programma Economie en Recht ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Algemene informatie Tijdsduur:

Nadere informatie

Complexe getallen: oefeningen

Complexe getallen: oefeningen Complexe getallen: oefeningen Hoofdstuk 2 Praktisch rekenen met complexe getallen 2.1 Optelling en aftrekking (modeloplossing) 1. Gegeven zijn de complexe getallen z 1 = 2 + i en z 2 = 2 3i. Bereken de

Nadere informatie

Hoofdstuk 3 - Transformaties

Hoofdstuk 3 - Transformaties Hoofdstuk - Transformaties Voorkennis: Standaardfuncties bladzijde 70 V-a f () = g () = sin h () = k () = log m () = n () = p () = b D f = [0, en B f = [0, ; D g = en B g =[, ] ; D h = en B h = 0, ; D

Nadere informatie