Antwoorden Verbanden hfd 1 t/m 7 vwo4a

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Antwoorden Verbanden hfd 1 t/m 7 vwo4a"

Transcriptie

1 Antwoorden Verbanden hfd t/m 7 vwoa Hoofdstuk : Vouwen en rekenen met machten van Opgave a) Verdubbel telkens de vorige waarde. Bijv. na keer vouwen is het aantal lagen papier een verdubbeling van de lagen die je na keer vouwen had: = 8 lagen dus. 8, 6,, 6, 8, 6,, b) In a) heb je berekend hoeveel lagen papier je hebt na 7 keer vouwen (8 lagen). Dit boekje Verbanden bestaat (als het goed is) uit 7 velletjes. Meet de dikte van je boekje (ongeveer mm) en deel dit door 7: je hebt nu als heel ruwe schatting dat een velletje papier 0,8 mm dik is. (Beter is het om een veel dikker pak papier te meten!) Na 7 keer dubbelvouwen is je velletje volgens deze schatting 8 0,8 mm dik. Opgave a) Manier : tik in ^ (dus: ) Manier : tik in, druk op <EXE> en tik in * ; druk dan keer op <EXE> x Je kunt ook in het TABLE-menu of het GRAPH-menu met de functie y = aan de slag... b) Er staat,9787e+ op je scherm. Dit betekent dat je,9787 met moet vermenigvuldigen of anders gezegd: verschuif de komma keer naar rechts (en voeg extra nullen toe indien nodig). heeft dus het getal als uitkomst. c) 8.0 km is maar liefst mm ofwel 8, x mm ofwel 8, biljard mm. In de schatting van opdracht is een velletje papier 0,8 mm dik. Je hebt nu een vergelijking om op te lossen: 0,8 x = 8, met x het aantal keren dat je dubbelvouwt. Je GR kan dat voor je uitrekenen, maar dan wel met jouw hulp. Ga eerst eens gokken in het RUN-menu. Door vraag b) weet je dat x groter moet zijn dan. Probeer bijv. eens 0. Dat blijkt te weinig te zijn. Misschien 60? Het blijkt dat x = 60 nog te klein is, en x = 6 te groot. Het antwoord is dus: 6 keer. Dus: na slechts 6 keer dubbelvouwen ben je al voorbij de maan!!! Opgave a) n is voor elke n even en moet dus eindigen met 0,,, 6 of 8. Maar 0 kan niet als laatste cijfer optreden, want dan is het getal ook deelbaar door, maar n heeft alleen factoren. b) Na keer vouwen heb je velletjes, daarna, daarna 8 en daarna 6. De keer daarna heb je en dat getal eindigt opnieuw met een (net als het getal zelf). Om het laatste cijfer te weten van de volgende macht van hoef je alleen het

2 laatste cijfer te verdubbelen. Als je eenmaal in herhaling bent gevallen, wordt de reeks cijfers steeds herhaald. 6 c is volgens de tabel, 68 is. Vouwcontext: na 6 keer vouwen ontvouw je het papier keer en netto is je papier dan 0 keer dubbelgevouwen. Het bestaat dan uit 0 lagen en dat is volgens de tabel gelijk aan lagen. Opgave a) is, volgens de tabel, en 6 is 8. Vouwcontext: na keer vouwen ga je nog eens 8 keer vouwen en in totaal vouw je dan keer. Na keer vouwen is je papier lagen dik en volgens de tabel is dat gelijk aan lagen. b) Vouwcontext: je vouwt het papier keer en daarna nog eens keer dus in totaal is je papier 8 keer dubbelgevouwen. Het bestaat dan uit 8 lagen en volgens de tabel is dat gelijk aan lagen. Vouwcontext: je vouwt het papier 6 keer en daarna ontvouw je het keer. Dus netto is je papier 0 keer dubbelgevouwen. Het bestaat dan uit 0 lagen en volgens de tabel is dat gelijk aan lagen. Opgave a) ( ) = 8 6 : = 0 b) 8 = = = = = = 7 78 = 0 k m k + m c) = k m Opgave 6 = k m Opgave 7 a) Boven deze opgave is net uitgelegd dat: 8 = Dat betekent dat = = 7 Op dezelfde manier geldt ook: 9 = 7. Dus = 7 + = + = + + = + + = = = b) 6 = (zoals telkens in de vorige vraag). En dus geldt dat 6 60 = 60 = 0 (zoals uit de vorige vraag volgt). En dus geldt dat 0 = 0 Nu zelf verder redeneren.

3 6 60 = = 0 is (veel) kleiner dan = = is kleiner dan 60 en dat is kleiner dan 6 = 6 6 Opgave 8 a) Je vouwt het papier maal keer dubbel. b) Zie a). In totaal heb je dan 0 keer het papier dubbelgevouwen. c) Je vouwt het papier maal 7 keer dubbel: in totaal dus keer. ( 7 ) = d) Je vouwt het papier maal keer dubbel: in totaal dus 60 keer. ( ) = 60 Opgave 9 a) In de eerste kolom staan, ( ), ( ) en ( ). In de vierde kolom staan, ( ), ( ) en ( ). b) kilobyte 8 megabyte gigabyte 8 gigabyte

4 Hoofdstuk : Lineaire verbanden Opgave Zie schema na deze opgave. Opgave a) x 0 y 0 9,90 9,80 9,70 9,60 9,0 y = 0 0,x b) Als, zoals in de tabel, x met steeds hetzelfde getal oploopt, loopt y ook steeds met hetzelfde getal op, namelijk met -0,. De grafiek is een rechte lijn. De formule heeft de gedaante y = x +, met op de stippels vaste getallen. Opgave a) x 0 6 y Als x met toeneemt, wordt y kleiner. Formule: y = 8 x b) x 0 6 y 70 8, 9 7, 0, c) Als x met toeneemt, wordt y groter. Dus: als x met toeneemt, wordt y, groter. Formule: y = 70 +,x. x 0 6 y Als x met toeneemt, wordt y 0 groter. Dus: als x met toeneemt, wordt y groter. Formule: y = - + x. d) Bijvoorbeeld x 0, y 7, Als x met toeneemt, wordt y kleiner. Dus: als x met toeneemt, wordt y kleiner. Formule: y = x.

5 e) Bijvoorbeeld x -6,, 6 6, 7 y Als x met toeneemt, wordt y 78 groter. Dus: als x met toeneemt, wordt y 78 groter. Formule: y =? + x. Het getal? vind je door bijvoorbeeld x = te nemen en y = Je krijgt: y = + 7 x. Opgave De lijn gaat door punt (0, 9). Het startgetal is daarom 9. Als x met toeneemt, daalt y met ; het hellinggetal is daarom. De formule van deze rechte lijn is daarom: y = 9 x. Opgave a) Tussen 987 en 0 zit jaar. In 0 is de hoeveelheid daarom gegroeid tot + 7 = 9. b) Om dit te berekenen, kun je handig de formule gebruiken. Startgetal is en hellinggetal is 7; dus de bijbehorende formule luidt: y = + 7x. Laat nu je GR de volgende vergelijking uitrekenen (b.v. met het EQUA-menu) of bereken het zelf met bijv. de balansmethode: 600 = + 7x 69 = 7x 7 8 = x Dit betekent dat ruim 8 jaar na 987, dus in het jaar 068, de hoeveelheid de grens 600 passeert. Opgave 6 Op dit moment (op de CASIO grafische rekenmachine): in het TABLE-menu kun je o van een formule een tabel laten maken o van een tabel een grafiek laten maken (met G-CON / SHIFT F) in het GRAPH-menu kun je van een formule een grafiek laten maken Later, als je wat meer met statistiek hebt gedaan, leer je dat je GR ook van tabel naar formule kan gaan wanneer je de coördinaten van een aantal punten in het LIST-menu invoert, deze als lineaire grafiek laat tekenen en vervolgens start- en hellinggetal laat bepalen.

6 Hoofdstuk : Exponentiële functies Opgave 7 a x = het aantal keer dubbelvouwen, y = het aantal lagen groeifactor, beginwaarde b x = het aantal uren na tijdstip 0, y = het aantal bacteriën groeifactor, beginwaarde 0 c x = het aantal jaren na de storting van het bedrag, y = het bedrag (in euro s) groeifactor,0, beginwaarde 000 d x = het nummer van het A-formaat, y = de oppervlakte van het A-formaat (in m ) groeifactor /, beginwaarde e x = het aantal periodes van 8 jaar sinds 80, y = de hoeveelheid gedrukt materiaal groeifactor, beginwaarde de hoeveelheid gedrukt materiaal in het jaar 80 f x = het aantal meter onder het wateroppervlak, y = de hoeveelheid licht (in %) groeifactor /, beginwaarde 0 Opgave 9 a) y = x b) Als x met toeneemt, wordt y twee keer zo groot. Als je naar rechts gaat, komt de stip keer zo hoog boven de x-as. De variabele x staat in de exponent. Opgave x y ,8 6, 9, 9,, 0,,9 y = 0 0,8 x Opgave a) x y 7, 6 7, , 0 6 y =,8 x 6

7 b) c) d) x 0 6 y 7,0,9 8, 6 6, 9, 76 y = 7,0,8 x x 0 6 y ,6 7,0 y = 0 (/) x x y y = 00 0,99 x Opgave groeifactor groeipercentage,0 %,0 0% 0,8 -% 0,0-80%,0 0%,00 00%,76 76% 0,0-99% De groeifactor MIN, MAAL 0 geeft het groeipercentage. In formule: 0(g ) = p, waarbij g de groeifactor is en p het groeipercentage. Opgave ( ) 0% Opgave a) 6 uur b) 7 uur c) uur Opgave 6 a) uur b) uur c) uur d) Op moment x+ is de hoeveelheid 0 x+. Op moment x is de hoeveelheid 0 x 0 x+ is inderdaad het dubbele van 0 x. Immers, x+ = x. Opgave 7 a) 0,07 00 b) Dat komt omdat,07 c) Je kunt elk tijdstip als tijdstip 0 kiezen. Dan wordt de bijbehorende hoeveelheid de beginhoeveelheid (en die doet er niet toe). 7

8 Opgave 8 a) Op tijdstip 0 is de hoeveelheid, op tijdstip, of, is de hoeveelheid. De verdubbelingstijd is dus, à,. b) De vraag is wat de exponent is in:,0? =. Proberen geeft:,0 70 =,0067 en,0 69 =,9868 De verdubbelingstijd is dus ongeveer 70 jaar. Opgave 9 a) De vraag is:? 8 =. Proberen geeft,0 8 =,08 en,09 8 =,99 Het jaarlijkse groeipercentage ligt dus tussen,9% en %. b) De vraag is:? 0 = 0,. Proberen geeft 0,966 0 = 0,006 en 0,96 0 = 0,909 De hoeveelheid neemt dus jaarlijks af met, a,%. Opgave 0 a) y = 60, x b), = 6,97, dus is het groeipercentage per tien jaar,9%. c), / =,00, dus is het groeipercentage per maand is,%. Opgave Zoek twee mooie punten op de grafiek; bijvoorbeeld: (,) en (,7). De groeifactor is 7 / =,. Dus de formule is y = a, x. Door bijvoorbeeld x= en y= in te vullen, vind je dat a=, De formule is dus y =,., x. Zoek twee mooie punten op de grafiek; bijvoorbeeld: (,7) en (,). De groeifactor is / 8 = 0,. Dus de formule is y = a 0, x. Door bijvoorbeeld x= en y=7 in te vullen, vind je dat a= De formule is dus y = 0, x. Opgave a) 70 jaar is 7,0 eeuwen. 0,988 7,0 = 0,0069 0, b) jaar is 600 eeuwen. 0, = 0,0007 0,00. Na 600 eeuwen is er dus minder dan 0,% van de C- over; ruim 99,9% is verdwenen. Opgave Noem de onbekende leeftijd in eeuwen x. Dan 0,988 x = 0,6. Probeer waarden voor x. 0,988 = 0,60 en 0,988 = 0,9 Het beeldje is dus ongeveer 00 jaar oud. Je kunt x ook vinden met Solver of via Graph op de GR. Opgave a) groeipercentage verdubbelingstijd groeipercentage verdubbelingstijd , 0 70,8 70,

9 b) 70 Opgave a) Stel ik breng 00 naar de concurrent. Na jaar is dat aangegroeid tot 7,0. Als ik het opneem moet ik,7 boete betalen. Dus krijg ik dan maar 7,. Netto heb ik dan 7, rente ontvangen, dat is maar,7% van 00. b) Stel ik breng 00 naar de concurrent. Na jaar is dat aangegroeid tot 76,. Als ik het opneem moet ik,76 boete betalen. Dus krijg ik dan maar 6,6. Netto heb ik dan 6, rente ontvangen. Bij,7% rente per jaar zou ik na jaar,07 00 =,76 euro hebben en dat is inderdaad minder. c) 00 is na jaar geworden:,07 00 = 8,6. Min % boete is dat 7,06. In jaar tijd dus 7,06 rente. g = 0,7 geeft g =,09, dus is het effectieve rentepercentage per jaar,9%. d) Na jaar is het spaarbedrag bij de concurrent groter dan bij mijn huidige bank. Na jaar is dat nog niet het geval. Opgave 6 % groei per jaar betekent in jaar het verkeersaanbod,0 =,9 keer zo groot zal zijn. Dat betekent dus een groei van slechts,9%, veel minder dan de genoemde 0%. Opgave 7 a) Noem de groeifactor per uur: g. Dan is g = /. Dus g = / 0,8. De afname per uur is dus 0% 8% = 6%. b) Nodig is mg = 00 mg. a g = 00 geeft a = 00 / 0,9 0,9. Er moet dus minstens 06 mg ingespoten worden. Opgave 8 a) groeifactor per jaar groeipercentage per jaar groeifactor per maand groeipercentage per maand verdubbelingstijd halveringstijd groeifactor per tien jaar groeipercentage per tien jaar b) Noem de groeifactor per maand, per jaar en per tien jaar achtereenvolgens g m, g j en g t. Noem een groeipercentage p en de verdubbelingstijd en halveringstijd d en h. Pijl : g m = g j en g m = Pijl : g j = g t en g j = g j g t 9

10 Pijl : g m 0 = g t en g m = 0 Pijlen : p = (g ) 0 en g = 0,0p + Pijlen : g d = en g h = ½ g t

11 Hoofdstuk : Herhaling en oefening met exponentiële functies Opgave 9 Formule y = 0 0,8 x, met x in weken x 6 y 7, 67,8 De hoeveelheid neemt per week af met 9%. De halveringstijd is, weken Formule y = 00 0,9 x, met x in weken Bij x = hoort y = 90 Bij x = hoort y = 80, De halveringstijd is, weken Afnamepercentage per weken is 9% Groeifactor per weken is, Groeifactor per week is,8 Groeipercentage per week is 8% Groeipercentage per weken is 9,% Groeipercentage per week is % Groeipercentage per jaar is 6% Formule y = 0,0 x, met x in weken Groeipercentage per maand is % Bij x = 6 hoort y = 77, Groeipercentage per week is % Bij x = 9 hoort y =,8 Bij x = hoort y = 9, Formule y = 80,0 x, met x in weken Bij x = hoort y = 90 De verdubbelingstijd is 7,7 weken Groeipercentage per maand is 7% Groeipercentage per week is 6% Groeipercentage per maand is 6% Verachtvoudiging in,7 weken De verdubbelingstijd is,9 weken Opgave 0 Deel alle twee opeenvolgende y-waarden op elkaar en dan zie je dat er telkens precies uitkomt: dit is meteen ook de groeifactor (bedenk zelf waarom). Vb: = en = etc. Opgave Algemeen recept:. laat x lopen van 0 t/m 7 of van - t/m of kies stappen van voor x (kies b.v. het rijtje -, 0,,,, 0,, 0) of. kies een groeifactor: dat is een getal dat groter is dan 0, maar niet gelijk aan.. kies een beginwaarde: dat kan een willekeurig positief getal zijn.. bereken met de beginwaarde en de groeifactor de y-waarden voor de door jou gekozen x-waarden Opgave a) x is de beginwaarde (bij x=0) en g is de groeifactor. Elke keer als x met toeneemt, wordt y met g vermenigvuldigd. Als x bijvoorbeeld is, dat is meer dan 0, is de bijbehorende y-waarde: a g g g g g (de beginwaarde is vijf keer met g vermenigvuldigd). En a g g g g g kun je afkorten tot a g.

12 b) y = x Opgave a) x 0 7 y ,7 0 7, b) Groeifactor g: Uit de tabel volgt: g = 8,7 / 67 =,. Dus g =, =,. De beginwaarde is 67 / g = 00 De formule wordt dus: y = 00, x. Opgave groeifactor = 7000 / 000,0 beginwaarde = 000 /,0 0 6 y = 6,0 x groeifactor = 6 60 / 0 0,98 beginwaarde = 0 / 0,98 6 y = 6 0,98 x groeifactor = / 00,09 beginwaarde = 00 /,09 0 0,7 y = 0,,09 x Opgave a) Tijd Aantal 0 8 9, 6, 9,9 8,8 b) De groeifactor per jaar is,8 ((percentage + 0) : 0) c) De groeifactor per jaar is, 8,067 d) Met (ongeveer),67% ((groeifactor 0) 0) Opgave 6 Hier heb je de formule voor nodig; dus die bepalen we als eerste. Uit de eerste zin volgt: g =, Hieruit volgt: g =,, 0 Uit de tweede zin volgt: beginwaarde = t De formule: aantal inwoners = 7000,0, met t het aantal jaar vanaf 990 Gevraagd: vanaf welke t is het aantal inwoners 0000 (of groter). t Los daarom in je GR de volgende vergelijking op: 7000,0 = 0000 Antwoord: t 7, 6. Dus in het jaar 07 (= ). Opgave 7 a) 87 : 0,6 Vermenigvuldig je 87 met,6, dan krijg je (ongeveer) 9; vermenigvuldig je 9 met,6, dan krijg je (ongeveer) 6. Dus kan er sprake zijn van exponentiële groei met groeifactor,6.

13 b) De gevonden groeifactor is die per weken: g =, 6. Dus g =, 6,6 en het groeipercentage is dus ongeveer 6%. Opgave 8 a) g 8 = 0, ( halveringstijd ) g = 8 0, 0,97 b) Anders gezegd: wat is het afnamepercentage? Dat is 0 (0,97 0) ofwel,%. Opgave 9 a) Het verschil tussen 8 en, is,6. Zo ook het verschil tussen, en 6,8, en tussen 6,8 en,. Met iedere stappen daalt y met dezelfde hoeveelheid,6. b) hellingsgetal = -,6 / = -, startgetal = 8 (zie tabel) Dus formule: y = 8,t Opgave 0 Eerste situatie: Stijging van 7%, dus groeifactor =,07 Daling van %, dus groeifactor = 0,9 0,07 0,9 8,9 Tweede situatie: Stijging van %, dus groeifactor =,0 0,0 80,7 Antwoord: nee Opgave a) 8 /,, dus groeifactor is, Beginwaarde = t Formule: y =, b) 76 / 800 = 0,9, dus groeifactor is 0, 9 0,98 Beginwaarde: 800 / 0, t Formule: y = 90 0, 98 Opgave Met deze gegevens krijg je de volgende tabel: In weken (van 8 naar ) komt er 0 (van 60 tot 80) bij; dus per week 0 / =. Na weken (dat is weken na de de week) is de hoeveelheid 80 + = 8. NB. de formule is y = - + w, waarbij w het aantal weken is.

14 Hoofdstuk : en,wa t is dat? Opgave = is oplossing van x =. = is oplossing van x =. = is oplossing van x =. Opgave Zie de antwoorden van opgaven Opgave c) = = 6 9 = 6 = 8 = = 7 = 7 = 7 7 = = 9 = = = 9 = (9 ) = ( 9) = = 7 Opgave = = = ( ) = = 6 = ( ) = = = ( ) = () = ( ) = (( ) ) = ( ) = 6 = 6 Opgave 7 is de groeifactor in twee-derde-uur. Drie keer twee-derde-uur achter elkaar maakt volle uren en daarover is de groeifactor. Dus =. is de groeifactor in een-uur-plus-een-derde-uur. Drie keer een-uur-plus-eenderde-uur achter elkaar maakt volle uren en daarover is de groeifactor 6. Dus = 6. is de groeifactor in een-uur-plus-twee-derde-uur. Drie keer een-uur-plus-tweederde-uur achter elkaar maakt volle uren en daarover is de groeifactor. Dus =. is de groeifactor per twee-uur-terug-in-de-tijd. In twee-uur-vooruit-in de tijd is de groeifactor. Dus =. is de groeifactor per een-uur-terug-in-de-tijd. In een-uur-vooruit-in de tijd is de groeifactor. Dus =. Opgave 8

15 a) Groeifactor per 8 jaar is (verdubbeling). Groeifactor per jaar is dus: 8 ofwel,0. Het groeipercentage per jaar is daarom %. b) t = aantal jaar p = aantal keren 8 jaar q = aantal jaar j = jaartal Opgave 9 a) Bij een volgend blok is de komma één plaats naar rechts verschoven. Bijvoorbeeld bij p=-,, p=-0,, p=0,6 en p=,6. Dan is p steeds groter, dus p is steeds keer zo groot, dus wordt de komma steeds één plaats naar rechts verschoven,. b) Bij p =,7: schuif de komma bij p=,7 één plaats naar rechts: 0, Bij p =,8: schuif de komma bij p=,8 één plaats naar rechts: 6,0 c) Ja, die zijn: 00, 9, 8, 99,, 6, 98, 0, 6, 79. Opgave 60 a) 7,,, 6, b) 7, 79 = 7,78, 00 0,0000 = 6776,6 c) e d),09968e-8 e),6 9,77,6,68 Opgave 6 9, stap 796 Zet in de vorm b a Zet a met de tabel om in... =,, 0,6 796 = 7,96 7,96 0,9 Dus als macht van : 0,6, 6 = 0,9 796 =,9 Vermenigvuldig de machten van met elkaar Splits deze macht van als volgt,6,9 796 = 6, 6 = 0, 6,

16 Zoek in de tabel de waarde =, van 0, Antwoord 6 796,67 (of: 67000) Opgave =,,,6 8,9 (zie tabel) 0,,,9 0,9 =,7, , 0,9 0,7,6 = 8,9 =,66,,9 =,9 0,9 0,66 =,890 0,9 = 6 896,6 = 8,96 = 0,9,9 = 0,9 (zie tabel) 0,66,66,9 0,9 = =,9 (zie tabel) 8 = ( 0, ) 8 (zie tabel) ( 0, ) 8 = 0, 8 =, = 8, 8, = 8 0, 8 0, =, = 6 0, = (,6) 0, = 0,7 (,6) 0, 0,7 (,6) 0, = 0,7 ( 0, ) 0, = 0,7 0, = 0,88 7,67 (het gemiddelde van 0,88 en 0,89 ). Opgave 6 a) in een aftrekking. in een deling door. 6

17 Hoofdstuk 6: Logaritmen Opgave 6 a),,, 7,,0,,0,,0, 7,0,8... b) log neemt de exponent als je het getal als macht van schrijft. Opgave 6 Tussen en Tussen - en - Tussen en Tussen en 0 Tussen en Opgave 66 0,9 = 8,7 en 0,9 = 8,9. Dus ligt log(8,8) tussen 0,9 en 0,9. 0,9 = 8,8, dus log(8,8) 0,9 in twee decimalen nauwkeurig. 88 = 8,8 0,9 =,9 ; dus log(88),9 8,8 7 0,9 7 = 7,9 ; dus log(8,8 7 ) 7,9 0,088 = 8,8 = 0,9 =,06 ; dus log (0,088) -,06 8,8 0,9 =,06 ; dus log(8,8 ),06 Opgave 67 a) 0,7, dus log() 0,7. De andere logaritmen zijn,,, - en - groter dan log() log(0,0) log(0,) log() log(0) log(00) log(000) b) 0 =, 0,, 0,6, 0, , 0, 0, 0, 0, 0,6 0,7 0,8 0,9 log() log() log() log() Opgave 68 a) Hun logaritmen verschillen. b) Het ene getal is 00 keer zo groot als het andere. Opgave 69 log(a) ligt 0, eenheid rechts van -, dus log(a) -,7, dus a,7 0,00. log(b) ligt 0, eenheid rechts van 0, dus log(b) 0,, dus b 0,. log(c) ligt 0, eenheid rechts van, dus log(c) -,7, dus c,

18 Opgave 70 a) Tussen 6 en 7 Tussen - en - Tussen 0 en b) log(a) ligt dan tussen 6 en 7 (behalve als a = 7 ) c) log(a) ligt dan tussen -8 en -7 (behalve als a = 8 ) d) Tussen p en p+ Opgave 7 a) 7 Opgave 7 a) Als het punt (a,b) op de grafiek van y = x ligt, is a = b. Dan is a = log(b), dus dan ligt (b,a) op de grafiek van y = log(x). En omgekeerd. Als je de coördinaten van een punt op de ene grafiek verwisselt, krijgt je een punt van de andere grafiek. Coördinaten verwisselen betekent in het plaatje spiegelen in de lijn x = y. b) (8,6, π) c) x kan elk positief getal zijn, y kan elk getal zijn. Opgave 7 a) Tussen en, want < < Tussen en, want < < Tussen en, want < 9 < Tussen en, want < 0 < Tussen en, want < < 0 Tussen en, want 0 < 700 < 00 b) Exact 7 Exact 88 Exact 7 c) 777 en log(777) Opgave 7 log(0,00) -,98 log(00),699 0 x = ( ) x = x = 6, dus x = log(6), dus x = log(6) 0,60 0, x = ( ) x = x = 6, dus -x = log(6), dus x = log(6) = -,0 Opgave 7 Dat volgt uit de pijlenkettingen van bladzijde 8: a log log(a) a = log(a) a a log a = log( a ) 8

19 Opgave 76 log( ) = (zie e formule van opgave 7) log( ) = log( ) = (zie e formule van opgave 7) x = 00 natuurlijk log(9) (definitie van log) x =, dus x = log() x = = 0 x =, dus x = 0, Opgave 77 a) log(0) is de tijd die nodig is om de hoeveelheid 0 keer zo groot te laten worden. log(70) is de tijd die nodig is om de hoeveelheid 70 keer zo groot te laten worden. b) In log(0) + log(70) dagen wordt de hoeveelheid eerst 0 keer zo groot en daarna 70 keer zo groot; dus in totaal 800 keer zo groot. Kennelijk is log(0) + log(70) = log(800) c) loga + logb = log( a b) d) loga logb = log( a b) n loga = log( a n ) Voorbeeld met n = : loga = loga + loga + loga = log( a a a) = log( a ) 9

20 Hoofdstuk 7: Logaritmische schaal Opgave 78 a) 0,0 0, b),,6, 6, c) log(70) =,8 ; dus 70 ligt 0,8 eenheden rechts van. log(00) =, ; dus 00 ligt, eenheden rechts van. log(0,0) = -0,6989 ; dus 0,0 ligt 0,699 eenheden links van. 0,0 0, muis mens olifant Opgave 79 a) De waarde in 999 ligt, mm boven 00 en, mm onder 000. Dus ligt die waarde, / 7 = 0,79 eenheid boven 00. Die waarde is dus,79 6 gulden. b) Een aandeel is gemiddeld 6 keer zo veel waard geworden in 0 jaar. Per jaar is dat 0 6,09. Jaarlijks steeg de waarde van een aandeel dus gemiddeld met ruim 9%. c) In 99 was de waarde van een aandeel gulden. In de tweede helft van de twintigste eeuw is het dus 6, keer zoveel waard geworden; dat is per jaar ongeveer,7 keer zoveel. Jaarlijks steeg de waarde in de tweede helft van de twintigste eeuw dus met,7%. d) De schaal op de ene as (de horizontale) is normaal (lineair), de schaal op de andere as is logaritmisch. Vandaar de naam "half"logaritmisch papier. Opgave 80 a) log(),09 en ligt dus,09 cm rechts van. log(0,000) -, en ligt, cm links van 0,00 0,00 0,0 0, log(0,000) b), en 6,6 Opgave 8 log() log() log() log() log() log(6) log(7) 0

21 Opgave 8 a),, 7, bel normal gesprek popgroep b) log(00.000) =,77, bel c) De geluidssterkte van een popgroep is 9, / 7 =, = 6 keer zo sterk als het geluid van een naburig onweer. d) Het geluid van de twee klassen samen is dat van = spelden. Dat is log( ) = 7, bel. Opgave uur eerder t=0 na, dag half miljard a) 00, = 6 b) 0 uur is dag. 00 / c) 00 t = 0, 9 als x = log(00.000),699, dus na,7 dag. Opgave 8 a) aantal celtypes: 0,6 volume:, 60 cm aantal cellen:,7 00 miljard b) Trek een horizontale lijn van "" op de linker schaal naar de rechter schaal. Je vindt: 8, 8 miljoen cellen per cm.

12.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: l:y = ax + b gaat door de punten A(5, 3) en B(8, 12). Stel de functie van l op.

12.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: l:y = ax + b gaat door de punten A(5, 3) en B(8, 12). Stel de functie van l op. 12.0 Voorkennis Voorbeeld 1: l:y = ax + b gaat door de punten A(5, 3) en B(8, 12). Stel de functie van l op. Stap 1: Bepaal de richtingscoëfficiënt van l:y = ax + b : y yb ya 123 9 a 3 x x x 8 5 3 Hieruit

Nadere informatie

Hoofdstuk 9 - exponentiele verbanden. [KC] exponentiële verbanden

Hoofdstuk 9 - exponentiele verbanden. [KC] exponentiële verbanden Hoofdstuk 9 - exponentiele verbanden [KC] exponentiële verbanden 0. voorkennis Procenten en vermenigvuldigingsfactoren Procentuele toename met p%: g = 1 + p 100 p = ( g 1) 100 Procentuele afname met p%:

Nadere informatie

Paragraaf 12.1 : Exponentiële groei

Paragraaf 12.1 : Exponentiële groei Hoofdstuk 12 Exponenten en logaritmen (V5 Wis A) Pagina 1 van 12 Paragraaf 12.1 : Exponentiële groei Les 1 Exponentiële functies Definitie Exponentiële functies Algemene formule : N = b g t waarbij b =

Nadere informatie

Paragraaf 9.1 : Twee soorten groei

Paragraaf 9.1 : Twee soorten groei Hoofdstuk 9 Exponentiële Verbanden (H5 Wis A) Pagina 1 van 9 Paragraaf 9.1 : Twee soorten groei Les 1 Lineaire en exponentiele groei Definitie Lijn = LINEAIRE GROEI Algemene formule van een lijn : y =

Nadere informatie

H9 Exponentiële verbanden

H9 Exponentiële verbanden H9 Exponentiële verbanden Havo 5 wiskunde A Getal & Ruimte deel 3 PTA 1 Oefenmateriaal examens 2 Voorkennis Rekenen met procenten Formule van procentuele verandering Vermenigvuldigingsfactor Procent op

Nadere informatie

(ont)wikkelen. Aantal keer gevouwen Aantal lagen papier

(ont)wikkelen. Aantal keer gevouwen Aantal lagen papier (ont)wikkelen versie 0.5 [4--008] pagina (ont)wikkelen vouwen Wist je dat je een blad papier niet meer dan zeven (misschien acht) keer kunt dubbelvouwen? Om dit te controleren kun je met een stuk papier

Nadere informatie

exponentiële verbanden

exponentiële verbanden exponentiële verbanden . voorkennis Procenten en vermenigvuldigingsfactoren Procentuele toename met p%: g = + p 00 p = ( g ) 00 Procentuele afname met p%: g = p 00 p = ( g) 00 De constante factor In 859

Nadere informatie

Antwoorden Wiskunde Hoofdstuk 4

Antwoorden Wiskunde Hoofdstuk 4 Antwoorden Wiskunde Hoofdstuk 4 Antwoorden door een scholier 1784 woorden 25 juni 2004 3,4 117 keer beoordeeld Vak Methode Wiskunde Moderne wiskunde Opgave I-1 Zorg er eerst voor dat je goed begrijpt dat

Nadere informatie

Toetsopgaven vwo A/B deel 2 hoofdstuk 7

Toetsopgaven vwo A/B deel 2 hoofdstuk 7 Toetsopgaven vwo A/B deel hoofdstuk 7 Opgave In 98 werd de cd-speler in Nederland geïntroduceerd. Daarvoor werd muziek afgespeeld op platenspelers. Op januari 983 waren er 35000 cd-spelers in de Nederlandse

Nadere informatie

Inhoudsopgave. 1 Vouwen en rekenen met machten van 2 3. 2 Lineaire functies 7. 3 Exponentiële functies 9

Inhoudsopgave. 1 Vouwen en rekenen met machten van 2 3. 2 Lineaire functies 7. 3 Exponentiële functies 9 Inhoudsopgave Vouwen en rekenen met machten van 2 2 Lineaire functies 7 Exponentiële functies 9 4 Herhaling en oefening met exponentiële functies 6 5 5 en 2, wat is dat? 9 6 Logaritme 25 7 Logaritmische

Nadere informatie

Analyse. Samenvatting: logaritmen. Frank Derks Gerard Heijmeriks www.demathe.nl

Analyse. Samenvatting: logaritmen. Frank Derks Gerard Heijmeriks www.demathe.nl Analyse Samenvatting: logaritmen Frank Derks Gerard Heijmeriks www.demathe.nl 1. Inhoudsopgave 1. Inhoudsopgave... 2 2. Exponentiële functies... 3 2.1. Inleiding... 3 2.2. Groeifactoren en groeipercentages...

Nadere informatie

7,7. Samenvatting door Manon 1834 woorden 3 mei keer beoordeeld. Wiskunde C theorie CE.

7,7. Samenvatting door Manon 1834 woorden 3 mei keer beoordeeld. Wiskunde C theorie CE. Samenvatting door Manon 1834 woorden 3 mei 2016 7,7 13 keer beoordeeld Vak Wiskunde Wiskunde C theorie CE. Permutaties: -Het aantal permutaties van drie dingen die je kiest uit acht dingen is: 8*7*6= 336.

Nadere informatie

Noordhoff Uitgevers bv

Noordhoff Uitgevers bv bladzijde 68 a Uit de eerste rij van de tabel volgt y= maar uit de tweede rij volgt y= 0 8 Dus en y zijn niet recht evenredig b y is dan 0 = 8 keer zo groot geworden c Als met 6 wordt vermenigvuldigd dan

Nadere informatie

8 Oefeningen bij dehoofdstukken 5, 6 en 7 van deel Logaritmen met andere grondtallen dan Overzicht en oefening bij logaritmen 10

8 Oefeningen bij dehoofdstukken 5, 6 en 7 van deel Logaritmen met andere grondtallen dan Overzicht en oefening bij logaritmen 10 deel 2 Inhoudsopgave 8 Oefeningen bij dehoofdstukken 5, 6 en 7 van deel 1 3 9 Logaritmen met andere grondtallen dan 10 6 10 Overzicht en oefening bij logaritmen 10 Dit is een vervolg op Verbanden, Exponenten

Nadere informatie

Continue Modellen 4.2 Uitwerkingen

Continue Modellen 4.2 Uitwerkingen Continue Modellen 4.2 Uitwerkingen Paragraaf 3 1. 1983: t = 56 1948: t = 21 35 naar rechts en 2 omhoog, dus het hellingsgetal is 2 35 = 0,057 De trendlijn B = 0,057 t + b gaat door (56, 5), dus 5 = 0,057

Nadere informatie

mei 16 19:37 Iedere keer is de groeifactor gelijk. (een factor is een getal in een vermenigvuldiging)

mei 16 19:37 Iedere keer is de groeifactor gelijk. (een factor is een getal in een vermenigvuldiging) Wiskunde 3VWO Hoofdstuk 8 par 8.1 par 8.2 Procenten en groeifactoren Niet par 8.3 Periodieke verbanden par 8.4 Machtsfuncties par 8.5 Grafieken veranderen par 8.6 Extreme waarden mei 16 19:37 Maandag zitten

Nadere informatie

worden per stap telkens met 10 vermenigvuldigd. Die as is zo gekozen omdat de getallen erg sterk stijgen en anders wordt de grafiek te hoog.

worden per stap telkens met 10 vermenigvuldigd. Die as is zo gekozen omdat de getallen erg sterk stijgen en anders wordt de grafiek te hoog. 1a b c Verdieping - Verdubbelingstijd De getallen zijn geschreven met komma s zoals dat in Engelse boeken gebeurt. In Nederlandse boeken schijf je bijvoorbeeld 1 miljoen als 1.000.000, maar in Engelse

Nadere informatie

Rekenen aan wortels Werkblad =

Rekenen aan wortels Werkblad = Rekenen aan wortels Werkblad 546121 = Vooraf De vragen en opdrachten in dit werkblad die vooraf gegaan worden door, moeten schriftelijk worden beantwoord. Daarbij moet altijd duidelijk zijn hoe de antwoorden

Nadere informatie

Controle Vul in de vergelijking voor x het antwoord -7 in. Er komt dan te staan: -7 + 2 = 5.

Controle Vul in de vergelijking voor x het antwoord -7 in. Er komt dan te staan: -7 + 2 = 5. 1. Wat is een eerstegraads vergelijking? Een voorbeeld van een vergelijking is + 2 =. Een vergelijking herken je aan het = teken. Wat vóór het = teken staat noemen we het linker lid (de linkerkant) en

Nadere informatie

exponentiële standaardfunctie

exponentiële standaardfunctie 9.0 Voorkennis In de grafiek is de eponentiële standaardfunctie f() = getekend; D f = R, B f = (0, ) met de -as als asymptoot (Dit volgt uit: lim 0 ); Elke functie g met g > heeft deze vorm; Voor g > is

Nadere informatie

Factor = het getal waarmee je de oude hoeveelheid moet vermenigvuldigen om een nieuwe hoeveelheid te krijgen.

Factor = het getal waarmee je de oude hoeveelheid moet vermenigvuldigen om een nieuwe hoeveelheid te krijgen. Samenvatting door een scholier 1569 woorden 23 juni 2017 5,8 6 keer beoordeeld Vak Methode Wiskunde Moderne wiskunde Wiskunde H1 t/m H5 Hoofdstuk 1 Factor = het getal waarmee je de oude hoeveelheid moet

Nadere informatie

Noorderpoortcollege School voor MBO Stadskanaal. Reader. Reader Wiskunde MBO Niveau 4 Periode. M. van der Pijl. Transfer Database

Noorderpoortcollege School voor MBO Stadskanaal. Reader. Reader Wiskunde MBO Niveau 4 Periode. M. van der Pijl. Transfer Database Noorderpoortcollege School voor MBO Stadskanaal Reader Reader Wiskunde MBO Niveau Periode M. van der Pijl Transfer Database ThiemeMeulenhoff ontwikkelt leermiddelen voor Primair Onderwijs, Algemeen Voortgezet

Nadere informatie

HOOFDSTUK 3 : LOGARITMISCHE FUNCTIES

HOOFDSTUK 3 : LOGARITMISCHE FUNCTIES HOOFDSTUK : LOGARITMISCHE FUNCTIES Kern : Logaritmen a) D t 5 t (D in grammen ; t in dagen) D 5 9 gram b) 5 t t 6 t log 6 log 6 log a) log9 9 b) 5 log5 5 5 5 c) log 5 5 d) 5 e loge 7 e e 7 7 e) log 5 5

Nadere informatie

x -3-2 -1 0 1 2 3 a. y -7-4 -1 2 5 8 11 b. y -3.5-3 -2.5-2 -1.5-1 -0.5 c. y 7 6 5 4 3 2 1

x -3-2 -1 0 1 2 3 a. y -7-4 -1 2 5 8 11 b. y -3.5-3 -2.5-2 -1.5-1 -0.5 c. y 7 6 5 4 3 2 1 Huiswerk bij les 1 1. Teken de grafiek van de volgende functies (maak eerste een tabel en ga dan tekenen): a. y = 3x +2 lineaire functie met startgetal 2 en helling 3 b. y = -2 + ½x lineaire functie met

Nadere informatie

Noordhoff Uitgevers bv

Noordhoff Uitgevers bv Etra oefening - Basis B-a 0 y 9 8 8 9 b y y = + 8 0 6 8 0 6 O 8 c Zie de tekening hierboven. De symmetrieas is de y-as. d De coördinaten van de top zijn (0, ). B-a g = 7 ( a+ ) a + 7 g = 7 a+ 0 b w= 9n(

Nadere informatie

Exponentiële vergelijkingen en groei

Exponentiële vergelijkingen en groei Exponentiële vergelijkingen en groei De gelijkheid 10 2 = 100 bevat drie getallen: 10, 2 en 100. Als we van die drie getallen er één niet weten moeten we hem kunnen berekenen. We kunnen dus drie gevallen

Nadere informatie

5.0 Voorkennis. Rekenen met machten: Let op het teken van de uitkomst; Zet de letters (indien nodig) op alfabetische volgorde.

5.0 Voorkennis. Rekenen met machten: Let op het teken van de uitkomst; Zet de letters (indien nodig) op alfabetische volgorde. 5.0 Voorkennis Rekenen met machten: Let op het teken van de uitkomst; Zet de letters (indien nodig) op alfabetische volgorde. Vermenigvuldigen is eponenten optellen: a 3 a 5 = a 8 Optellen alleen bij gelijknamige

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Basisvaardigheden

Hoofdstuk 1: Basisvaardigheden Hoofdstuk 1: Basisvaardigheden Wiskunde VMBO 2011/2012 www.lyceo.nl Hoofdstuk 1: Basisvaardigheden Wiskunde 1. Basisvaardigheden 2. Grafieken en formules 3. Algebraïsche verbanden 4. Meetkunde Getallen

Nadere informatie

1d) P U P u P U U 24000

1d) P U P u P U U 24000 UITWERKINGEN VOOR HET HAVO NETWERK A HOOFDSTUK ANDERE FUNCTIES Kern HYPERBOLISCHE FUNCTIES a) aantal personen P 4 6 aantal uren U(p.p.) 4 8 6 48 4 b) 6 en :=4 c) 4 aantal uren U 4 6 8 aantal personen p

Nadere informatie

Deel 3 havo. Docentenhandleiding havo deel 3 CB

Deel 3 havo. Docentenhandleiding havo deel 3 CB Deel 3 havo De hoeveelheid leerstof is gebaseerd op drie lesuren per week. Met drie lesuren is het in ieder geval mogelijk om de basisstof van tien hoofdstukken door te werken, eventueel met de verkorte

Nadere informatie

Machten, exponenten en logaritmen

Machten, exponenten en logaritmen Machten, eponenten en logaritmen Machten, eponenten en logaritmen Macht, eponent en grondtal Eponenten en logaritmen hebben alles met machtsverheffen te maken. Een macht als 4 is niets anders dan de herhaalde

Nadere informatie

Exact periode 1.2 % 1

Exact periode 1.2 % 1 Exact periode 1.2 % 1 Rekenen met procenten (%).. Pro-cent betekent eigenlijk per honderd. 8% van 15,6 wordt dus Schrijf als breuk. 10%= 50%= 25%= 37%= 12,5%= 2 Bij procentensommen is het handig om te

Nadere informatie

P2 Exponentiële groei

P2 Exponentiële groei P2 Exponentiële groei Opgave 1 a. Zet in Excel in A1: Aantal jaar en in B1: Spaarbedrag. b. Zet in A2-A11 de getallen 1 t/m 10. Handig doen. Zie hulp bij Excel blad 6. c. Zorg met een formule dat er in

Nadere informatie

4. Exponentiële vergelijkingen

4. Exponentiële vergelijkingen 4. Exponentiële vergelijkingen De gelijkheid 10 3 = 1000 bevat drie getallen: 10, 3 en 1000. Als we van die drie getallen er één niet weten moeten we hem kunnen berekenen. We kunnen dus drie gevallen onderscheiden:

Nadere informatie

Examencursus. wiskunde A. Rekenregels voor vereenvoudigen. Voorbereidende opgaven VWO kan niet korter

Examencursus. wiskunde A. Rekenregels voor vereenvoudigen. Voorbereidende opgaven VWO kan niet korter Voorbereidende opgaven VWO Examencursus wiskunde A Tips: Maak de voorbereidende opgaven voorin in een van de A4-schriften die je gaat gebruiken tijdens de cursus. Als een opdracht niet lukt, werk hem dan

Nadere informatie

Transformaties van grafieken HAVO wiskunde B deel 1

Transformaties van grafieken HAVO wiskunde B deel 1 Transformaties van grafieken HAVO wiskunde B deel Willem van Ravenstein 500765005 Haags Montessori Lyceum (c) 06 Inleiding In de leerroute transformaties van grafieken gaat het om de karakteristieke eigenschappen

Nadere informatie

Kerstvakantiecursus. wiskunde A. Rekenregels voor vereenvoudigen. Voorbereidende opgaven VWO kan niet korter

Kerstvakantiecursus. wiskunde A. Rekenregels voor vereenvoudigen. Voorbereidende opgaven VWO kan niet korter Voorbereidende opgaven VWO Kerstvakantiecursus wiskunde A Tips: Maak de voorbereidende opgaven voorin in een van de A4-schriften die je gaat gebruiken tijdens de cursus. Als een opdracht niet lukt, werk

Nadere informatie

4. Exponentiële vergelijkingen

4. Exponentiële vergelijkingen 4. Exponentiële vergelijkingen Exponentiële vergelijkingen De gelijkheid 10 3 = 1000 bevat drie getallen: 10, 3 en 1000. Als we van die drie getallen er één niet weten moeten we hem kunnen berekenen. We

Nadere informatie

wiskunde B havo 2018-II

wiskunde B havo 2018-II Piano In figuur 1 zijn de witte en zwarte toetsen van een gewone piano getekend. In totaal heeft deze piano 88 toetsen. figuur 1 De toetsen worden genummerd van links naar rechts. Zie figuur, waarin de

Nadere informatie

Hoofdstuk 3 - Transformaties

Hoofdstuk 3 - Transformaties Hoofdstuk - Transformaties Voorkennis: Standaardfuncties bladzijde 70 V-a f () = g () = sin h () = k () = log m () = n () = p () = b D f = [0, en B f = [0, ; D g = en B g =[, ] ; D h = en B h = 0, ; D

Nadere informatie

wiskunde A vwo 2019-I

wiskunde A vwo 2019-I OVERZICHT FORMULES Differentiëren naam van de regel functie afgeleide somregel s( x) f( x) g( x) s' ( x) f'x ( ) g'x ( ) verschilregel s( x) f( x) g( x) s' ( x) f'x ( ) g'x ( ) productregel px ( ) f( x)

Nadere informatie

Trillingen en geluid wiskundig

Trillingen en geluid wiskundig Trillingen en geluid wiskundig 1 De sinus van een hoek 2 Radialen 3 Uitwijking van een harmonische trilling 4 Macht en logaritme 5 Geluidsniveau en amplitude 1 De sinus van een hoek Sinus van een hoek

Nadere informatie

OEFENPROEFWERK HAVO A DEEL 3 HOOFDSTUK 9 EXPONENTIËLE VERBANDEN

OEFENPROEFWERK HAVO A DEEL 3 HOOFDSTUK 9 EXPONENTIËLE VERBANDEN OEFENPROEFWERK HAVO A DEEL 3 HOOFDSTUK 9 EXPONENTIËLE VERBANDEN 3p OPGAVE 1 In deze opgave bekijken we de groei van twee soorten waterplanten bij een kwekerij voor waterplanten. Het gewicht van soort 1

Nadere informatie

Examen HAVO. wiskunde B. tijdvak 1 donderdag 19 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. wiskunde B. tijdvak 1 donderdag 19 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Examen HAVO 011 tijdvak 1 donderdag 19 mei 13.30-16.30 uur wiskunde B Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 19 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 80 punten te behalen. Voor

Nadere informatie

Noordhoff Uitgevers bv

Noordhoff Uitgevers bv V-a Hoofdstuk - Transformaties Voorkennis: Standaardfuncties bladzijde 70 f () = g () = sin h() = k () = log p () = m () = n () = b D f = [0, en B f = [0, ; D g = en B g =[, ] ; D h = en B h = 0, ; D k

Nadere informatie

WERKBOEK REKENVAARDIGHEID. Voeding en Diëtetiek

WERKBOEK REKENVAARDIGHEID. Voeding en Diëtetiek WERKBOEK REKENVAARDIGHEID Voeding en Diëtetiek 11 INHOUDSOPGAVE ACHTERGROND 3 1. Elementaire bewerkingen 4 2. Voorrangsregels (bewerkingsvolgorde) 8 3. Bewerkingen met machten 11 4. Rekenen met breuken

Nadere informatie

Om het startgetal te vinden vul je een punt van de lijn in, bijvoorbeeld (2, 8). Dan: 8= dus startgetal 12.

Om het startgetal te vinden vul je een punt van de lijn in, bijvoorbeeld (2, 8). Dan: 8= dus startgetal 12. Blok Vaardigheden bladzijde 8 a l gaat door (0, 8) dus startgetal 8 l gaat door (0, 8) en (8, ), dus 8 naar rechts en omlaag ofwel naar rechts en 0, omlaag. Het hellingsgetal is dan 0, b y- 0, x 8 c Evenwijdig

Nadere informatie

Samenvatting Moderne wiskunde - editie 8

Samenvatting Moderne wiskunde - editie 8 Samenvatting door een scholier 2288 woorden 16 mei 2010 5.7 213 keer beoordeeld Vak Wiskunde Samenvatting Moderne wiskunde - editie 8 4 vmbo gemengd theoretisch H1 Grafieken en vergelijkingen Verbanden

Nadere informatie

Combinatoriek groep 1

Combinatoriek groep 1 Combinatoriek groep 1 Recursie Trainingsweek, juni 009 Stappenplan homogene lineaire recurrente betrekkingen Even herhalen: het stappenplan om een recurrente betrekking van orde op te lossen: Stap 1. Bepaal

Nadere informatie

7,5. Samenvatting door een scholier 1439 woorden 13 mei keer beoordeeld. Inhoudsopgave

7,5. Samenvatting door een scholier 1439 woorden 13 mei keer beoordeeld. Inhoudsopgave Samenvatting door een scholier 1439 woorden 13 mei 2004 7,5 91 keer beoordeeld Vak Wiskunde Inhoudsopgave Lineair Interpoleren Pagina 02 Breuken en Decimalen Pagina 02 Werken met percentages Pagina 03

Nadere informatie

Logaritmische verbanden

Logaritmische verbanden 9 Zes momentopnamen van een zeester Van elke zeester is de armlengte gemeten, vanuit het midden van de ster. De resultaten staat in de tabel: a. Voer de gegevens in op de GR. Dat gaat dat als volgt: Toets

Nadere informatie

Werkboekje

Werkboekje Staartdeling Werkboekje www.roykenen.nl Inhoud Uitleg Staartdeling... 2 Opgave 1... 2 Opgave 2... 5 Deler is groter dan eerste cijfer deeltal... Opgave 3... Opgave... 8 Staartdeling met een rest... 9 Opgave

Nadere informatie

Berekeningen op het basisscherm

Berekeningen op het basisscherm Berekeningen op het basisscherm Het basisscherm Zet de grafische rekenmachine (GR) aan met waarop je de cursor ziet knipperen.. Je komt op het basisscherm, Contrast bijstellen Berekeningen maak je op het

Nadere informatie

Blok 6A - Vaardigheden

Blok 6A - Vaardigheden Extra oefening - Basis B-a 7 + e 7 + 0 00 0 ( ) 0 f 8 ( + ) 0 0 0 8 0 80 c 7 + 9 7 g 9 0 7 40 0 40 47 d + h + 9 8 0 8 7 9 0 0 0 0 B-a 0,4 8 7, e 0,,, 0,7 8, 8,87 f 0,00 0 0,7 c 0,77 9,4 g 0,004 88,8 d

Nadere informatie

Noordhoff Uitgevers bv

Noordhoff Uitgevers bv 6 Etra oefening - Basis B-a 0 y 9 8 8 9 b y = + y 8 0 6 8 0 6 O 8 c Zie de tekening hierboven. De symmetrieas is de y-as. d De coördinaten van de top zijn (0, ). B-a r = ( s+ )( s + ) e h= ( + i)( i +

Nadere informatie

Eindexamen wiskunde B havo 2011 - I

Eindexamen wiskunde B havo 2011 - I Overlevingstijd Als iemand in koud water terecht komt, daalt zijn lichaamstemperatuur. Als de lichaamstemperatuur is gedaald tot 30 ºC ontstaat een levensbedreigende situatie. De tijd die verstrijkt tussen

Nadere informatie

Blok 1 - Vaardigheden

Blok 1 - Vaardigheden Blok - Vaardigheden Blok - Vaardigheden Etra oefening - Basis B-a h( ) = 000 00 = 00 h( 7 ) = 000 00 7 = 0 h(, ) = 000 00, = 70 000 00t = 00 00t = 00 t = B-a Invullen van geeft f ( ) = + 0 = +, maar de

Nadere informatie

Basisvaardigheden Microsoft Excel

Basisvaardigheden Microsoft Excel Basisvaardigheden Microsoft Excel Met behulp van deze handleiding kun je de basisvaardigheden leren die nodig zijn om meetresultaten van een practicum te verwerken. Je kunt dan het verband tussen twee

Nadere informatie

Examen HAVO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Eamen HAV 018 tijdvak woensdag 0 juni 1.0-16.0 uur wiskunde B Bij dit eamen hoort een uitwerkbijlage. Dit eamen bestaat uit 18 vragen. Voor dit eamen zijn maimaal 7 punten te behalen. Voor elk vraagnummer

Nadere informatie

4900 snelheid = = 50 m/s Grootheden en eenheden. Havo 4 Hoofdstuk 1 Uitwerkingen

4900 snelheid = = 50 m/s Grootheden en eenheden. Havo 4 Hoofdstuk 1 Uitwerkingen 1.1 Grootheden en eenheden Opgave 1 a Kwantitatieve metingen zijn metingen waarbij je de waarneming uitdrukt in een getal, meestal met een eenheid. De volgende metingen zijn kwantitatief: het aantal kinderen

Nadere informatie

Noordhoff Uitgevers bv

Noordhoff Uitgevers bv Blok - Vaardigheden Extra oefening - Basis B-a De formules a = en s= t 8 zijn lineaire formules. Bij tael A hoort een lineair verand omdat de toename in de onderste rij steeds + is. Bij tael B hoort geen

Nadere informatie

Paragraaf 5.1 : Machten en wortels

Paragraaf 5.1 : Machten en wortels Hoofdstuk 5 Machten, exponenten en logaritmen (H Wis B) Pagina 1 van 1 Paragraaf 5.1 : Machten en wortels Machtsregels SPECIAAL GEVAL MACHTREGEL 1 : MACHTREGEL 2 : MACHTREGEL : a p a q = a p+q a p aq =

Nadere informatie

META-kaart vwo5 wiskunde A - domein Afgeleide functies

META-kaart vwo5 wiskunde A - domein Afgeleide functies META-kaart vwo5 wiskunde A - domein Afgeleide functies Wat heb ik nodig: GR of afgeleide? Hoe ziet de grafiek eruit? Moet ik de afgeleide berekenen? Kan ik bij deze functie de afgeleide berekenen? Welke

Nadere informatie

14.1 Vergelijkingen en herleidingen [1]

14.1 Vergelijkingen en herleidingen [1] 4. Vergelijkingen en herleidingen [] Er zijn vier soorten bijzondere vergelijkingen: : AB = 0 => A = 0 of B = 0 ( - 5)( + 7) = 0-5 = 0 of + 7 = 0 = 5 of = -7 : A = B geeft A = B of A = - B ( ) = 5 ( )

Nadere informatie

Wiskunde voor bachelor en master Deel 1 Basiskennis en basisvaardigheden. c 2015, Syntax Media, Utrecht Uitwerkingen hoofdstuk 11

Wiskunde voor bachelor en master Deel 1 Basiskennis en basisvaardigheden. c 2015, Syntax Media, Utrecht  Uitwerkingen hoofdstuk 11 Wiskunde voor bachelor en master Deel Basiskennis en basisvaardigheden c 05, Syntax Media, Utrecht www.syntaxmedia.nl Uitwerkingen hoofdstuk.. a. In de onderstaande figuur zijn de grafieken van y = ( )x,

Nadere informatie

Oefentoets uitwerkingen

Oefentoets uitwerkingen Vak: Wiskunde Onderwerp: Hogere machtsverb., gebr. func=es, exp. func=es en logaritmen Leerjaar: 3 (206/207) Periode: 3 Oefentoets uitwerkingen Opmerkingen vooraf: Geef je antwoord al=jd mét berekening

Nadere informatie

drie getallen met spreidingsbreedte 11, bijvoorbeeld 5, 9 en 16

drie getallen met spreidingsbreedte 11, bijvoorbeeld 5, 9 en 16 Antwoordmodel VWO 00-I wiskunde A (oude stijl) Antwoorden Opgave Kwaliteitscontrole z =,5 P(X < 500) = 0,006 0,6% ( %) het hanteren van de GR met gebruik van de normale-verdelingsfunctie met µ = 50 en

Nadere informatie

leeftijd kwelder (in jaren)

leeftijd kwelder (in jaren) Kwelders De vorm van eilanden, bijvoorbeeld in de Waddenzee, verandert voortdurend. De zee spoelt stukken strand weg en op andere plekken ontstaat juist nieuw land. Deze nieuwe stukken land worden kwelders

Nadere informatie

EXACT- Periode 1. Hoofdstuk Grootheden. 1.2 Eenheden.

EXACT- Periode 1. Hoofdstuk Grootheden. 1.2 Eenheden. EXACT- Periode 1 Hoofdstuk 1 1.1 Grootheden. Een grootheid is in de natuurkunde en in de chemie en in de biologie: iets wat je kunt meten. Voorbeelden van grootheden (met bijbehorende symbolen): 1.2 Eenheden.

Nadere informatie

Berekeningen op het basisscherm

Berekeningen op het basisscherm Berekeningen op het basisscherm Het basisscherm Zet de grafische rekenmachine (GR) aan met. Je komt op het basisscherm waarop je de cursor ziet knipperen. Berekeningen maak je op het basisscherm. Van een

Nadere informatie

Samenvatting Wiskunde Aantal onderwerpen

Samenvatting Wiskunde Aantal onderwerpen Samenvatting Wiskunde Aantal onderwerpen Samenvatting door een scholier 2378 woorden 4 juni 2005 5,1 222 keer beoordeeld Vak Wiskunde Gelijkvormigheid Bij vergroten of verkleinen van een figuur worden

Nadere informatie

Exponentiële Functie: Toepassingen

Exponentiële Functie: Toepassingen Exponentiële Functie: Toepassingen 1 Overgang tussen exponentiële functies en lineaire functies Wanneer we werken met de exponentiële functie is deze niet altijd gemakkelijk te herkennen. Daarom proberen

Nadere informatie

Eindexamen havo wiskunde B pilot II

Eindexamen havo wiskunde B pilot II Het gewicht van een paard Voor mensen die paarden verzorgen figuur 1, is het belangrijk om te weten hoe zwaar hun paard is. Het gewicht van een paard kan worden geschat met behulp van twee afmetingen:

Nadere informatie

Uitwerkingen Mei Eindexamen VWO Wiskunde A. Nederlands Mathematisch Instituut Voor Onderwijs en Onderzoek

Uitwerkingen Mei Eindexamen VWO Wiskunde A. Nederlands Mathematisch Instituut Voor Onderwijs en Onderzoek Uitwerkingen Mei 2012 Eindexamen VWO Wiskunde A Nederlands Mathematisch Instituut Voor Onderwijs en Onderzoek Schroefas Opgave 1. In de figuur trekken we een lijn tussen 2600 tpm op de linkerschaal en

Nadere informatie

Exponenten en Gemengde opgaven logaritmen

Exponenten en Gemengde opgaven logaritmen 0 Exponenten en Gemengde opgaven logaritmen 13 Algebraïsche vaardigheden bladzijde 126 1 a g 2 jaar = 68 2, 68,, dus g 10, 9 jaar = 10, 9 0,981 N = b 0,981 t t = en N = 10,9 } b 0,981 = 10,9 b = 10, 9

Nadere informatie

Veranderingen Antwoorden

Veranderingen Antwoorden Veranderingen Antwoorden Paragraaf 4 Opg. 1 5 Opg. Relax 400 van 100 naar 400 is 6 maal 50 min. erbij. Dus ook 6 maal 5,- optellen bij 14,50 en dat wordt 44,50 Relax 1500 van 100 naar 1500 is 8 maal 50

Nadere informatie

Antwoorden bij Rekenen met het hoofd

Antwoorden bij Rekenen met het hoofd Antwoorden bij Rekenen met het hoofd Hoofdstuk Basisbewerkingen. Bewerkingen in beeld a. : splitsen in 5 en. Eerst min 5, dan min 0 en tenslotte nog min : splitsen in 5 en, die uitvoeren en dan nog stapsgewijs

Nadere informatie

Logaritmen. Het tijdstip t waarop S(t) = is op de t-as aangegeven. Dat tijdstip komt niet mooi uit. Dat tijdstip noemen 5,3

Logaritmen. Het tijdstip t waarop S(t) = is op de t-as aangegeven. Dat tijdstip komt niet mooi uit. Dat tijdstip noemen 5,3 5 Logaritmen 1 We bekijken de Shigella-bacterie uit opgave 1 van de vorige paragraaf. Hieronder staat een stukje van de grat fiek van de functie S(t) = 5,. Het tijdstip t waarop S(t) = 100.000 is op de

Nadere informatie

extra oefeningen HOOFDSTUK 4 VMBO 4

extra oefeningen HOOFDSTUK 4 VMBO 4 extra oefeningen HOOFDSTUK 4 VMBO 4 1. a. Teken in één assenstelsel de grafieken bij de formules y = 4x - 3 en y = 7 - x b. Bereken de coördinaten van het snijpunt c. Teken in hetzelfde assenstelsel de

Nadere informatie

Voorbereidende opgaven Kerstvakantiecursus. Rekenregels voor vereenvoudigen ( ) = = ( ) ( ) ( ) = ( ) ( ) = ( ) = = ( )

Voorbereidende opgaven Kerstvakantiecursus. Rekenregels voor vereenvoudigen ( ) = = ( ) ( ) ( ) = ( ) ( ) = ( ) = = ( ) Voorbereidende opgaven Kerstvakantiecursus Tips: Maak de voorbereidende opgaven voorin in één van de A4-schriften die je gaat gebruiken tijdens de cursus. Als een opdracht niet lukt, werk hem dan uit tot

Nadere informatie

Hoofdstuk A9 Hellinggrafieken - alternatief

Hoofdstuk A9 Hellinggrafieken - alternatief Hoofdstuk A9 Hellinggrafieken - alternatief Hellinggrafieken a. Maak instap opgaven I-a en I-b (zonder de formules van instap opgave I- te gebruiken). snelheid (m/s) tijd (seconden) b. Hoe kun je met de

Nadere informatie

14.0 Voorkennis. De hierboven getekende functie herhaalt zich om de 6 seconden. Dit noemen we dan ook een periodieke functie.

14.0 Voorkennis. De hierboven getekende functie herhaalt zich om de 6 seconden. Dit noemen we dan ook een periodieke functie. 14.0 Voorkennis De hierboven getekende functie herhaalt zich om de 6 seconden. Dit noemen we dan ook een periodieke functie. Evenwichtsstand = (min + max)/2 = (-100 + 300)/2 = 100 Amplitude = max evenw.

Nadere informatie

1.1 Lineaire vergelijkingen [1]

1.1 Lineaire vergelijkingen [1] 1.1 Lineaire vergelijkingen [1] Voorbeeld: Los de vergelijking 4x + 3 = 2x + 11 op. Om deze vergelijking op te lossen moet nu een x gevonden worden zodat 4x + 3 gelijk wordt aan 2x + 11. = x kg = 1 kg

Nadere informatie

(g 0 en n een heel getal) Voor het rekenen met machten geldt ook - (p q) a = p a q a

(g 0 en n een heel getal) Voor het rekenen met machten geldt ook - (p q) a = p a q a Samenvatting wiskunde h4 hoofdstuk 3 en 6, h5 hoofdstuk 4 en 6 Hoofdstuk 3 Voorkennis Bij het rekenen met machten gelden de volgende rekenregels: - Bij een vermenigvuldiging van twee machten met hetzelfde

Nadere informatie

Eindexamen havo wiskunde B pilot 2013-I

Eindexamen havo wiskunde B pilot 2013-I Tornadoschalen In tornado s kunnen hoge windsnelheden bereikt worden. De zwaarte of heftigheid van een tornado wordt intensiteit genoemd. Er zijn verschillende schalen om de intensiteit van een tornado

Nadere informatie

Hoofdstuk 12A - Grafieken en vergelijkingen

Hoofdstuk 12A - Grafieken en vergelijkingen Moderne Wiskunde Hoofdstuk Uitwerkingen 1A - Grafieken bij 3B havo en vergelijkingen Hoofdstuk 5 Voorkennis V-1a De formule is van de vorm y = ax + b. De grafiek is een rechte lijn. b y = 0,5 7 + 3 dus

Nadere informatie

VB: De hoeveelheid neemt nu met 12% af. Hoeveel was de oorspronkelijke hoeveelheid? = 1655 oud = 1655 nieuw = 0,88 x 1655 = 1456

VB: De hoeveelheid neemt nu met 12% af. Hoeveel was de oorspronkelijke hoeveelheid? = 1655 oud = 1655 nieuw = 0,88 x 1655 = 1456 Formules, grafieken en tabellen Procenten - altijd afronden op 1 decimaal tenzij anders vermeld VB: Een hoeveelheid neemt met 12% toe to 1456. Hoeveel was de oorspronkelijke hoeveelheid? Oud =? Nieuw =

Nadere informatie

Stoomcursus. wiskunde A. Rekenregels voor vereenvoudigen. Voorbereidende opgaven VWO ( ) = = ( ) ( ) ( ) = ( ) ( ) = ( ) = = ( )

Stoomcursus. wiskunde A. Rekenregels voor vereenvoudigen. Voorbereidende opgaven VWO ( ) = = ( ) ( ) ( ) = ( ) ( ) = ( ) = = ( ) Voorbereidende opgaven VWO Stoomcursus wiskunde A Tips: Maak de voorbereidende opgaven voorin in een van de A4-schriften die je gaat gebruiken tijdens de cursus. Als een opdracht niet lukt, werk hem dan

Nadere informatie

Boek: A deel 1; A deel2; A deel 3 Hoofdstukken: 3, 5, 10

Boek: A deel 1; A deel2; A deel 3 Hoofdstukken: 3, 5, 10 5 havo Wiskunde A 11 januari 2010 PTA 2 Boek: A deel 1; A deel2; A deel 3 Hoofdstukken: 3, 5, 10 Houd er rekening mee, dat aan een antwoord alleen in het algemeen geen punten worden toegekend wanneer een

Nadere informatie

Rekenmachine. Willem-Jan van der Zanden

Rekenmachine. Willem-Jan van der Zanden Rekenmachine Vanaf hoofdstuk 5 mag je bij wiskunde bij bepaalde hoofdstukken een eenvoudige rekenmachine gebruiken; Als je nog geen rekenmachine hebt, koop dan een CASIO fx; Heb je al een rekenmachine

Nadere informatie

Examen HAVO 2013. wiskunde B. tijdvak 1 vrijdag 17 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO 2013. wiskunde B. tijdvak 1 vrijdag 17 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Examen HAVO 201 tijdvak 1 vrijdag 17 mei 1.0-16.0 uur wiskunde B Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 19 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 80 punten te behalen. Voor elk

Nadere informatie

Uitwerkingen Mei 2012. Eindexamen VWO Wiskunde C. Nederlands Mathematisch Instituut Voor Onderwijs en Onderzoek

Uitwerkingen Mei 2012. Eindexamen VWO Wiskunde C. Nederlands Mathematisch Instituut Voor Onderwijs en Onderzoek Uitwerkingen Mei 2012 Eindexamen VWO Wiskunde C Nederlands Mathematisch Instituut Voor Onderwijs en Onderzoek I Tjing Opgave 1. Het aantal hoofdstukken in de I Tjing correspondeert met het totale aantal

Nadere informatie

Hoofdstuk 6 - Vergelijkingen

Hoofdstuk 6 - Vergelijkingen Voorkennis V-a Bedrijf A rekent 7 8 + 5 = 6 euro en bedrijf B rekent, 5 8 + 60 = 0 euro. Hij is goedkoper uit bij bedrijf B. b Dat kan met de vergelijking 7a + 5 =, 5a + 60 waarbij a het aantal m zand

Nadere informatie

Combinatoriek groep 1 & 2: Recursie

Combinatoriek groep 1 & 2: Recursie Combinatoriek groep 1 & : Recursie Trainingsweek juni 008 Inleiding Bij een recursieve definitie van een rij wordt elke volgende term berekend uit de vorige. Een voorbeeld van zo n recursieve definitie

Nadere informatie

Vergelijkingen oplossen met categorieën

Vergelijkingen oplossen met categorieën Vergelijkingen oplossen met categorieën De bewerkingen die tot de oplossing van een vergelijking leiden zijn niet willekeurig, maar vallen in zes categorieën. Het stappenplan voor het oplossen maakt gebruik

Nadere informatie

Docentenversie. Hoofdstuk A9 Hellinggrafieken - alternatief. snelheid (m/s)

Docentenversie. Hoofdstuk A9 Hellinggrafieken - alternatief. snelheid (m/s) Docentenversie Vooraf Dit hoofdstuk bestaat uit drie delen: Wat zijn hellinggrafieken en hoe maak je ze? Met het differentiequotient voor alle punten van de grafiek de helling uitrekenen. Die waarden kun

Nadere informatie

Plaats van de frets op een gitaar

Plaats van de frets op een gitaar Plaats van de frets op een gitaar Praktische Opdracht Wiskunde Door: Martijn de Bruijn en Ramon Handulle Klas: 4HN5 Bronnen. Encyclopie van muziekinstrumenten, uitgeverij Helmond B.V. Helmond 977. Bladzijde

Nadere informatie

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën. Beste leerling, Dit document bevat het examenverslag voor leerlingen van het vak wiskunde A havo, eerste tijdvak (2019). In dit examenverslag proberen we een zo goed mogelijk antwoord te geven op de volgende

Nadere informatie

Werken met machten en logaritmen

Werken met machten en logaritmen 1 Werken met machten en logaritmen Je mag ook werken met de formules RATE en NPER (of je gebruikt de Solver). Je moet het gevonden resultaat steeds kunnen bespreken. Basisformule samengestelde intrest

Nadere informatie

Noordhoff Uitgevers bv

Noordhoff Uitgevers bv Extra oefening - Basis B-a 5x + 6 7x + e 4x + 6 x + 6 x + 3x + 6 4 x 3x 5 x 4 : dus x x 5 : 3 dus x 5 b 9x + 0 34 + x f 8x + 5x + 38 8x + 0 34 3x + 38 8x 4 3x 6 x 4 : 8 dus x 3 x 6 : 3 dus x c 4x + 9 7x

Nadere informatie