Hart en vaatziekten vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Transcriptie

1 Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 23 December 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet. Wikiwijs Maken is een onderdeel van Wikiwijsleermiddelenplein, hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, vergelijkt, maakt en deelt.

2 Inhoudsopgave Hart en vaatziekten Kennisbank Toepassingen Bloeddruk Hartinfarct Bloedsomloop zichtbaar maken Verwerken Examenopgaven Over dit lesmateriaal Pagina 1

3 Hart en vaatziekten Kennisbank Je hart klopt een leven lang onafgebroken. Gelukkig maar want zonder hart geen bloed door je bloedvaten en geen voedingsstoffen naar de organen. Maar soms kan er toch wat mis gaan. KB: Hart en bloedvaten KB: Bloeddruk en slagaderverkalking Test je kennis Beantwoord de volgende vragen over de theorie in de Kennisbank. Hart en bloedvaten, bloeddruk en slagaderverkalking kn.nu/eaiu8 1 Juist of onjuist? In de aders stroomt het bloed naar het hart toe. a. juist b. onjuist 2 Juist of onjuist? Slagaders bevatten altijd zuurstofrijk bloed. Pagina 2

4 a. juist b. onjuist 3 Welk bloedvat heeft dunne wanden en kleppen? a. ader b. slagader c. haarvat 4 Welk bloedvat heeft een gespierde wand? a. slagader b. ader c. haarvat 5 Juist of onjuist? De grote bloedsomloop vervoert zuurstofrijk bloed naar de longen. a. juist b. onjuist 6 De bloeddruk wordt uitgedrukt in millimeter kwik en wordt weergegeven als twee waarden: de systolische bloeddruk en de diastolische bloeddruk. De systolische druk is de druk die ontstaat wanneer het hart het bloed in de slagaders pompt. De diastolische bloeddruk is de druk die ontstaat wanneer het hart zich terug vult met bloed na een hartslag. Waar of niet waar? De systolische druk is hoger dan de diastolische druk. a. waar b. niet waar 7 De bloeddruk wordt uitgedrukt in millimeter kwik en wordt weergegeven als twee waarden: de bovendruk en de onderdruk. De bloeddruk kan zeer schommelen gedurende de dag. Waar of niet waar? Als iemand angstig, boos of aangeslagen is, stijgt zijn of haar bloeddruk. a. waar b. niet waar 8 Pagina 3

5 Waar of niet waar? Een hoge bloeddruk kan erfelijk zijn. a. waar b. niet waar 9 Meerdere antwoorden mogelijk. Een hoge bloeddruk kan het gevolg zijn van... a. roken b. te veel eten c. te weinig bewegen d. te veel alcohol e. stress 10 Hoe wordt een verstopping in het bloedvatenstelsel genoemd? a. een embolie b. een bypass c. een dotter d. een infarct 11 Als bij een patiënt met een bloedvat een omleiding rond een verstopping wordt gemaakt, spreek je van een... a. embolie b. bypass c. dotter d. tinfarct Pagina 4

6 Toepassingen Bloeddruk De bloeddruk is de druk die in de bloedvaten heerst. Het is de druk die het bloed uitoefent op de wand van de bloedvaten. Als bloed door een slagader stroomt, rekt het bloedvat op. Misschien is je bloeddruk wel eens opgemeten, bijvoorbeeld bij de huisarts. Je kunt een boven- en onderdruk onderscheiden. Die boven- en onderdruk moet tussen bepaalde waarden liggen. Beantwoord de volgende vragen. Maak daarbij gebruik van de brochure van de hartstichting en het filmpje over een te hoge bloeddruk. 1. Wat is bovendruk en wat is onderdruk? 2. Waarom kan het schadelijk zijn om een te hoge bloeddruk te hebben? 3. Welke groep mensen hebben een hogere kans op hoge bloeddruk? 4. Hoe kun je een te hoge bloeddruk verlagen? 5. Moet je meer of minder zout eten als je een te hoge bloeddruk hebt? Vat je antwoorden samen (met beelden) op een A4-affiche formaat waarin je waarschuwt voor het gevaar van een te hoge bloeddruk. Wanneer bloeddrukmeters op school aanwezig zijn kun je je eigen bloeddruk meten. Wat is jouw onder- en bovendruk? Hartinfarct Pagina 5

7 Bekijk het filmpje: Een hartinfarct is een ander woord voor hartaanval. Een hartinfarct komt door een bloedstolsel die de kransslagader afsluit. Hierdoor krijgt een deel van de hartspier te weinig zuurstof en sterft het af. Veel mensen sterven jaarlijks aan hart en-vaatziekten. Zoek op internet drie nieuwsartikelen op over hart- en vaatziekten. Wat het onderwerp verder precies is mag je zelf uitkiezen. Maak zelf bij elk artikel een korte samenvatting. Waar gaat het artikel over? Als het over een onderzoek gaat, wat voor onderzoek is er gedaan? Staat er in het artikel hoe je hart- en vaatziekten kunt voorkomen? Welke moeilijke woorden staan er in en wat betekenen deze? Enz. Lever je artikelen in bij je docent. Bloedsomloop zichtbaar maken Voer deze testen uit bij iemand waarbij de aderen goed aan de oppervlakte van de bovenzijde van de hand of aan de onderzijde van de arm te zien zijn. Pagina 6

8 1. Druk bij de proefpersoon een goed zichtbaar bloedvat met twee vingers dicht aan de bovenkant van de hand. 2. Strijk het bloed weg in de richting van de vingertoppen. Doe hetzelfde in de richting van de pols. 3. Laat nu bloedvat los aan de kant van de vingertoppen. Wat neem je waar? 4. Laat nu het bloedvat los aan de kant van je pols. Wat neem je waar? 5. Hoe kun je je waarneming verklaren? 6. Welk type bloedvat heb je bekeken? Pagina 7

9 Verwerken Examenopgaven Beantwoord ter afsluiting van dit onderdeel de volgende examenvragen. VMBO GT Vraag 10 VMBO GT Vraag 28 VMBO GT Vraag 29 VMBO GT Vraag 26 Pagina 8

10 Over dit lesmateriaal Colofon Auteur VO-content Laatst gewijzigd 23 December 2016 om 21:00 Licentie Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederlands licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding vrij bent om: het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden. Meer informatie over de CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie Aanvullende informatie over dit lesmateriaal Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar: Leerniveau VMBO theoretische leerweg, 4; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 4; VMBO gemengde leerweg, 4; Leerinhoud en Biologie; Instandhouding en ontwikkeling; doelen Eindgebruiker leerling/student Moeilijkheidsgraad gemiddeld Studiebelasting 1 uur en 30 minuten Pagina 9