Het verschil maken Making the Difference

Transcriptie

1 Het verschil maken Making the Difference

2 Ik vind een goede sfeer belangrijk, waar ik mezelf kan zijn. Die heb je bij mij op school en daar werk ik zelf aan mee. Ik ben anders dan jij. Dat maakt me benieuwd naar jou en jouw achtergrond. Daar ga ik met respect mee om. Zo leer ik op school wat ik later ook wil kunnen: goed omgaan met anderen. I am Anna and I live in an international world. I want to learn how to communicate with people in English and how to work together with them. Ik laat zien wat ik in huis heb en ik probeer te leren wat ik nog niet kan. Dat durf ik want bij mij op school mag je fouten maken. Ik leer het beste als ik uitgedaagd word. Daarom heeft mijn school veel niveaus en uitdagingen voor alle leerlingen. Ik heb docenten die hart hebben voor hun leerling en passie voor hun vak. Zij maken het verschil. Ik doe mee op school, ook buiten de les. Dat ga ik later ook doen: een nuttige bijdrage leveren aan de maatschappij. Ik heb soms een extra steuntje in de rug nodig. Daarom kan ik terecht bij mijn junior mentor, bij mijn mentor, bij de Remedial Teacher, bij de counselor. Mijn school staat voor me klaar. Ik weet waar ik aan toe ben op school. Anna s Omgangs regels zorgen voor duidelijkheid en rust. Dan leer ik beter. Ik ben Anna, I am Anna, en jij?

3 ik ben Anna! 1

4 1 inleiding Waarom heeft een school eigenlijk een schoolplan en waarom zou je het lezen? Wat hebben onze leerlingen eraan? Waarin willen wij zoals de titel aangeeft het verschil maken? Dat zijn goede vragen, waar ik in deze inleiding bij stil wil staan. Ons schoolplan heeft twee doelen. Allereerst geeft het de richting aan waarin het Anna van Rijn College zich de komende jaren wil ontwikkelen: welke ambities heeft onze school? Wat maakt ons uniek binnen de regio? Hoe willen wij ervoor zorgen dat wij meer uit onze leerlingen halen en hen beter voorbereiden op een nuttige plek in de samenleving? In die zin is het schoolplan een uitnodiging aan alle medewerkers om ieder voor zich en samen de beste manier te bepalen waarop wij die ambities waar kunnen maken. Het is dus geen spoorboekje: onze medewerkers zijn geen treinen. Zij zijn professionals die zich verbinden aan de ambities van hun school en die hun talenten en competenties inzetten om te ontdekken hoe zij er het beste aan kunnen bijdragen. Het tweede doel is verantwoording. Onze school heeft een belangrijke maatschappelijke opdracht en wordt ook grotendeels bekostigd met overheidsgeld. Betrokkenen hebben er daarom recht op dat de directie zich verantwoordt over het gevoerde beleid. Het schoolplan vormt het kader voor de verantwoording in het jaarverslag. Ambities worden in het plan vertaald in meetbare doelen en jaarlijks verantwoordt de directie zich over de voortgang bij het behalen van de doelen. Deze twee doelen van ons schoolplan gaan beide uit van professionaliteit en zij vullen elkaar in die zin aan. Een professional voelt zich verantwoordelijk voor optimale resultaten op zijn of haar gebied en wil zich verantwoorden over de werkelijk behaalde resultaten om in dialoog te leren wat er goed ging en hoe het nog beter kan. Toch is er ook een spanning tussen het proceskarakter van het eerste doel en het productkarakter van het verantwoordingsdoel. Teveel nadruk op het proces kan namelijk leiden tot vrijblijvendheid en teveel nadruk op product en verantwoording ontneemt de professional de ruimte om zelf en in samenwerking te ontdekken en van goede en minder goede ervaringen te leren. De directie heeft daarom geprobeerd in het schoolplan en in de totstandkoming ervan beide doelen in balans te houden. Wij streven naar een duidelijke koers met mijlpalen en ijkpunten en tegelijk naar voldoende ruimte voor creatieve professionals om de ambities van het Anna van Rijn College waar te maken. 2

5 Het schoolplan is in samenspraak met medewerkers, leerlingen en ouders tot stand gekomen. Het startpunt was een vragenlijst die groepsgewijs per locatie werd ingevuld. Onder begeleiding van een extern bureau vertaalde een divers samengestelde groep de uitkomsten per locatie in een SWOT: een lijst van sterke en zwakke punten, kansen en bedreigingen. De schoolleiding heeft vervolgens op basis van de SWOTs ambities geformuleerd voor het hele Anna van Rijn College. Daarna waren de locaties weer aan de beurt: in divers samengestelde groepen werden schetsen gemaakt van de locatieplannen voor Een belangrijke volgende stap was de schoolplandag: een groep van 30 medewerkers, leerlingen en ouders keek kritisch naar de ambities, vulde ze aan en maakte concrete uitwerkingen. Het schoolplan is daarna geschreven en voorgelegd aan personeel, leerlingen en ouders. Ook dat leidde tot verbetering. Tenslotte heeft formele besluitvorming plaatsgevonden in de directie, de Medezeggenschapsraad en de Raad van Toezicht. Het was een creatief proces dat energie losmaakte bij de deelnemers: medewerkers, leerlingen en ouders luisterden naar elkaar, bevroegen elkaar, vulden elkaar aan, met als doel een beter begrip en een beter plan. Ik wil iedereen die een bijdrage heeft geleverd op deze plek bedanken. Het smaakt naar meer, zou ik zeggen. Dit type dialoog past niet alleen bij de totstandkoming van het plan, maar juist ook bij de uitvoering. Het schoolplan is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 treft u de missie en visie van het Anna van Rijn College en de ambities die onze school heeft voor de komende vier jaar. Vervolgens gaan wij in op de kern van onze school: het onderwijs. Wat is onze visie op leerlingen, en op de relatie tussen school, leerlingen en ouders, hoe ontwikkelt de maatschappij zich en wat betekent dat voor ons onderwijs? In hoofdstuk 4 staan wij stil bij onze medewerkers: wat is onze visie op professionaliteit en leiderschap,welke ontwikkelingen zien wij en wat betekent dat voor ons personeelsbeleid? Hoofdstuk 5 gaat over de bedrijfsmatige kant van onze school: onze marktpositie en bedrijfsvoering. Hoofdstuk 6 behandelt kwaliteitszorg: hoe weten wij of wij de goede dingen doen en of wij de dingen goed doen? En hoe zorgen wij ervoor dat wij blijven leren en verbeteren? Al met al is Het verschil maken een schoolplan dat het meer dan waard is om te lezen. Geen papieren tijger of een dwingende blauwdruk, maar een duidelijke en gedragen koers voor het Anna van Rijn College. Met eigentijds onderwijs dat goed aansluit op de verschillen tussen leerlingen gaan wij als school het verschil maken. De focus in de tekst ligt op de toekomst: een uitgebreide beschrijving van de huidige stand van zaken treft u in het jaarverslag Zo biedt het schoolplan een handzaam verantwoordingskader en vooral ook fungeert het als onweerstaanbare uitnodiging aan onze schoolbevolking om aan de uitvoering te werken en om samen het verschil te maken! Mede namens de directie van het Anna van Rijn College, Geert Popma Directeur / bestuurder 3

6 2 Missie, visie, kernwaarden en ambities De missie, de opdracht, is in principe voor alle (openbare) scholen dezelfde in Nederland. Het is vooral de vraag hoe wij als school deze missie met leerlingen, ouders, personeel en andere betrokkenen willen vormgeven, kortom hoe wij samen het verschil maken. Daarin is elke school anders. Het Anna van Rijn College maakt zijn keuzes vanuit de eigen visie op leerlingen en op het leerproces van die leerlingen. Hoe kijken wij aan tegen onze taak, wat is onze visie? Wat zijn de karaktertrekken van onze school en wat is onze ambitie voor de komende vier jaar? Dit hoofdstuk geeft antwoord op deze vragen. Missie Wij streven ernaar om de talenten van onze leerlingen optimaal te ontwikkelen. Wij willen dat al onze leerlingen uitblinken en dat zij de hoogst mogelijke resultaten bereiken, aansluitend op hun aanleg en interesse. Als openbare school zijn wij een afspiegeling van de maatschappij en een kweekvijver voor de maatschappij. Visie Al onze leerlingen hebben talent en willen leren. Onze leerlingen verschillen in aanleg, niveau en leervoorkeur. Door daar goed op aan te sluiten leren wij hen het beste. Leren gaat het beste in een veilige, respectvolle leeromgeving, waar docenten, leerlingen en ouders goed samenwerken. Wij hebben positieve verwachtingen van onze leerlingen en geven positieve feedback die hen verder helpt. Onze docenten hebben passie voor hun vak en hart voor hun leerlingen. Kernwaarden van het Anna van Rijn College Onze school wordt gevormd door mensen. Wat zijn de karaktertrekken die deze mensen binden? 1 Persoonlijk: het Anna heeft een heldere structuur gebaseerd op de menselijke maat en een laagdrempelige, informele sfeer. Daarbij past persoonlijke aandacht zowel voor leerlingen als voor medewerkers, en aansluiten bij behoeften en voorkeuren. 2 Ambitie: we willen veel bereiken op het Anna, samen het verschil maken. We verwachten daarom een aan die ambitie gekoppelde inzet van onze leerlingen, de medewerkers en de schoolleiding. 3 Samen: door een goede samenwerking bereik je meer. We versterken daarom de samenwerking in de teams en de secties, de samenwerking tussen OP en OOP, de samenwerking tussen schoolleiding en medewerkers, en de samenwerking tussen ouders, leerlingen en school. 4

7 Onze visie en kernwaarden zijn de basis voor Anna s Omgang regels: daarin staat wat van de school, de leerlingen en ouders verwacht mag worden. Alle ouders wordt gevraagd deze omgangsregels te ondertekenen. Ook het Schoolstatuut en de Integriteitscode zijn erop geënt. Van alle medewerkers wordt verwacht dat zij alle in deze alinea genoemde documenten onderschrijven en ernaar handelen. Ambities voor Waar leggen wij de komende vier jaar de nadruk op en wat willen wij dan bereikt hebben? Didactiek: Onze didactiek sluit aan bij talenten, leervoorkeuren en interesses van onze leerlingen. Leerlingbegeleiding: Wij begeleiden onze leerlingen naar een goed resultaat in goede samenwerking met ouders en leerlingen. Identiteit: Het Anna van Rijn College is een afspiegeling van de maatschappij en een kweekvijver voor de maatschappij, nationaal en internationaal. Personeelsbeleid: Anna is een goede werkgever en ons personeel is professioneel. Leiderschap: Iedereen neemt op zijn niveau de leiding en draagt zijn verantwoordelijkheid. Imago : Het Anna van Rijn College is een sterk merk en bereikt het groeiscenario. 5

8 3 Ons onderwijs Onze leerlingen typeren de leerling van nu op een manier die wij ook herkennen:: Variatie, zijn met veel dingen tegelijk bezig. Maken veel gebruik van ICT en Social Media. Snel. Mondig, willen niet alleen luisteren maar ook meedoen. Voelen zich gelijkwaardig aan volwassenen en verwachten gelijkwaardig behandeld te worden. Behoefte aan autonomie, en een respectvolle behandeling. Ook behoefte aan structuur. Zijn gewend aan kwaliteit, verwachten dat ook op school. Willen aansluiting bij hun individuele belevingswereld en antwoord op de vraag: Waarom zou ik iets leren als ik het kan opzoeken? De basis voor goed onderwijs ligt voor het Anna van Rijn College in een veilige, respectvolle leeromgeving, waar medewerkers, leerlingen en ouders goed samenwerken. Jongeren willen respect ontvangen van elkaar, ouders, docenten en andere medewerkers. De oude hiërarchische gezagsverhoudingen uit de tijd van de babyboomers en generatie X zijn niet langer vanzelfsprekend. Voor medewerkers van eerdere generaties is dit een grote verandering. Jongeren geven zelf graag respect aan docenten die goed orde kunnen houden, die passie voor hun vak uitstralen en persoonlijk betrokken zijn. Docenten die dit doen mogen verwachten dat leerlingen hun gezag erkennen. Leerlingen op hun beurt kunnen erop rekenen dat hun docenten respectvol met hen omgaan en hen als individu zien staan. In de relatie tussen ouder en docent staat partnerschap voorop: samenwerken aan hetzelfde doel, vanuit de erkenning van elkaars expertise en eigen verantwoordelijkheid. Ouder en docent mogen erop rekenen dat zij afspraken nakomen. De docent zorgt voor veiligheid en voor een positief leerklimaat waarin de leerling zijn nek durft uit te steken en kan leren van fouten. De leerling voelt zich erkend als individu en respectvol behandeld. Positieve feedback is daarbij essentieel. Jongeren van nu hebben sterke behoefte aan aandacht en waardering. Niet alleen van leeftijdgenoten, maar ook van volwassenen en dus onze medewerkers. Leerlingen geven aan dat ze behoefte hebben aan regelmatige en structurele, persoonlijke feedback op leren en gedrag. Ze zouden graag zien dat er op een positieve manier tegen leerlingen werd gesproken door onze medewerkers. Jongeren reageren veel sterker op positieve dan op negatieve feedback. 6

9 Het gaat in onze didactiek ook om het verschil maken. De docent sluit zoveel als mogelijk aan bij verschillen tussen leerlingen in niveau, aanleg, interesse en leervoorkeuren. Niet alleen is dat motiverend voor de leerlingen, maar ook leidt het tot betere resultaten. Het onderwijs in Nederland richt zich te vaak op het gemiddelde niveau, waardoor bovengemiddelde leerlingen uitdaging missen en leerlingen met een ondergemiddeld niveau moeite hebben om mee te komen. Beide groepen voelen zich in lessen onvoldoende uitgedaagd en hebben de neiging om weinig te doen. Dat is ook waar voor het Anna van Rijn College. Wij denken door beter aan te sluiten op talenten van leerlingen en op verschillen tussen leerlingen beter te slagen in onze missie: Wij willen dat al onze leerlingen uitblinken en dat zij de hoogst mogelijke resultaten bereiken. Ons speerpunt in de didactiek is daarom: Onze didactiek sluit aan bij talenten, leervoorkeuren en interesses van leerlingen. Onze keuze voor dit speerpunt is overigens niet alleen gebaseerd op onze eigen visie op leerling en onderwijs, maar ook op twee ontwikkelingen in het Nederlandse onderwijs. In het bestuursakkoord tussen ministerie van onderwijs en de VO-Raad (2012) en de zogenaamde prestatiebox (februari 2012) staan de begrippen opbrengstgericht werken, afstemmen op verschillen binnen de klas en excelleren centraal. Ook in Passend Onderwijs gaat het om aansluiten bij wat een leerling kan en ondersteunen waar dat nodig is. en met locatie Harmonielaan in een tussenpositie. Alleen al hierom zal de directie niet gedetailleerd voorschrijven hoe het doel bereikt wordt. Nog belangrijker is dat dit de professionele ruimte en verantwoordelijkheid van onze medewerkers teveel zou inperken. Juist door hen op hun professionaliteit aan te spreken kunnen wij als school leren om de ambitie waar te maken. Meer hierover in hoofdstuk 4. ICT is naar onze mening een belangrijk hulpmiddel om ons doel te bereiken. Allereerst omdat het niet weg te denken valt uit de belevingswereld van onze leerlingen: zij zijn er van kleins af aan mee opgegroeid. ICT en Social media zijn primaire behoeften geworden voor jongeren. De communicatie met leeftijdsgenoten bevestigt hun identiteit: hoe sneller op de hoogte van nieuwe zaken, hoe hoger de status. Verder biedt ICT een welkome aanvulling op andere werkvormen en vergroot het de mogelijkheid tot variatie en gerichte feedback. Ook biedt ICT in toenemende mate mogelijk heden om te differentiëren tussen leerlingen en kan door ICT een betere verbinding worden gelegd tussen werk dat leerlingen op school en buiten school doen om te leren. Tenslotte vraagt de maatschappij in toenemende mate ICT vaardigheid van leerlingen die zij op school moeten opdoen. In start het Anna van Rijn College voor de hele school met een pilot Didactiek en ICT. Doel is dat docenten,, lerend van de ervaringen, in de periode tot 2016 ICT steeds meer inzetten als hulpmiddel om aan te sluiten bij de talenten, leervoorkeuren en interesses van leerlingen en zo de resultaten te verhogen. Ons didactisch doel is ambitieus. Per locatie verschilt de beginsituatie ook: van kleine klassen en veel individueel maatwerk op locatie De Linie, tot relatief grote klassen en een meer leerstofgerichte benadering op locatie Albatros, We houden de mate waarin wij vorderen in het behalen van onze ambitie bij door te meten en te bespreken. Beide vinden wij even belangrijk. In vindt per docent, sectie, team en locatie een nulmeting plaats van de actieve 7

10 werkhouding in de les ( time on task ), de mate van differentiatie in uitleg, werkvormen en feedback, en van de resultaten. Ook verzamelt elke docent feedback van leerlingen. Daarnaast geldt het meest recente tevredenheidsonderzoek onder ouders en leerlingen als gegevensbron. Docenten en schoolleiding bespreken de nulmeting per sectie, team en/of locatie met elkaar, leerlingen en met ouders. Op basis hiervan maken zij ontwikkelplannen op het niveau van de individuele docent, sectie, team en locatie. Per locatie wordt tevens ondersteunend beleid ontwikkeld, zo zou bijvoorbeeld een keuzewerktijdprogramma mogelijk de talentontwikkeling van leerlingen verder kunnen ondersteunen. Jaarlijks wordt de meting herhaald en besproken met medewerkers, ouders en leerlingen. Het is ons doel om voor het aansluiten bij talenten, leervoorkeuren en interesses van leerlingen te behoren tot de top van Nederland. Minstens tweederde van de docenten scoort dus goed bij lesobservaties en feedback van leerlingen op dit punt en een onvoldoende is een uitzondering. In tevredenheidsonderzoeken onder leerlingen en ouders scoren wij op het punt van differentiëren in de top 33% van 8

11 onze benchmark. Onze didactiek leidt tot betere resultaten. Voor elke afdeling geldt dat de doorstroom en examenresultaten bovengemiddeld zijn en het tweetalig VWO scoort op het examen zelfs goed. Leerlingbegeleiding: Wij begeleiden onze leerlingen naar een goed resultaat in goede samenwerking met ouders en leerlingen. Eerder in dit hoofdstuk is de samenwerking tussen docent, leerling en ouder beschreven als de basis voor succesvol leren. In de leerlingbegeleiding geldt dit in versterkte mate. De mentor kan echt het verschil maken en speelt hierbij voor de school dus een sleutelrol: hij/zij let op het leergedrag en de vorderingen van de leerling en bespreekt deze zo vaak als nodig met de leerling en de ouders. Doel van elk gesprek is om na te gaan wat er nodig is om ervoor te zorgen dat de leerling goede resultaten behaalt. De mentor maakt zo nodig afspraken met leerlingen en ouders en houdt bij of afspraken worden nagekomen. In het kader van Passend Onderwijs zorgt het Anna van Rijn College ervoor dat er basisondersteuning aan leerlingen wordt geboden conform de afspraken die hierover in het Samenwerkingsverband Zuid-Utrecht worden gemaakt. Hierbij staat onderstaand model van het Nederlands Jeugdinstituut centraal. Ook voor breedteondersteuning wordt door het Samenwerkingsverband een zorgplan opgesteld, wat in 2013 wordt gepubliceerd. Dit zal leidend zijn voor de verdere ontwikkeling van de leerlingbegeleiding op het Anna van Rijn College. Het is ons doel om voor leerlingbegeleiding te behoren tot de top van Nederland. Wij meten dit in tevredenheidsonderzoeken onder leerlingen en ouders. De score op het punt van mentoraat en begeleiding vergelijken wij met scholen die op ons lijken wat onderwijsaanbod betreft, de zogenaamde benchmark. Ons doel is om de top 33% van onze benchmark te halen. We willen ook dat minstens 90% 9

12 van onze leerlingen een diploma behaalt op het niveau waarop de basisschool had geadviseerd. Identiteit: Het Anna van Rijn College is een afspiegeling van de maatschappij en een kweekvijver voor de maatschappij, nationaal en internationaal. Het Anna van Rijn College is een openbare school, waar leerlingen ongeacht afkomst, religie of seksuele geaardheid welkom zijn. We verwachten een open en respectvolle houding van leerlingen naar elkaar en onze medewerkers, waarin onderlinge verschillen positief worden benaderd: Ik ben anders dan jij. Dat maakt me benieuwd naar jou en jouw achtergrond. Daar ga ik met respect mee om. Zo leer ik op school wat ik later ook wil kunnen: goed omgaan met anderen. Want het Anna van Rijn College ziet zichzelf ook als kweekvijver voor de maatschappij. Om dit doel niet uit het oog te verliezen beschrijft elke locatie vanaf in de Schoolgids hoe het programma eruit ziet waarmee zij leerlingen leren respectvol om te gaan met anderen. Als school zijn wij lokaal geworteld. Traditioneel zijn onze banden sterk met het openbaar primair onderwijs en met onze stagebedrijven. Met hun maatschappelijke stage leveren onze leerlingen ook een bijdrage aan de lokale gemeenschap. Onze banden met de lokale gemeenschap willen wij de komende jaren uitbouwen. Wij denken aan een Stichting Vrienden van het Anna, waarin vertegenwoordigers van het lokale bedrijfsleven ons adviseren over ons beroepsonderwijs, schoolactiviteiten ondersteunen en ons helpen om de maatschappij zichtbaar te maken in onze lessen. Ook willen wij meer gebruik maken van ouders, bijvoorbeeld bij het verzorgen van gastlessen en/of stages. Door een sterkere verbinding van ons onderwijs met de lokale gemeenschap slaan wij twee vliegen in een klap: leerlingen zien de relevantie van wat zij leren in de les, wat hun motivatie verhoogt, en wij versterken onze rol als kweekvijver voor de maatschappij. Ons doel is daarom dat elke locatie met ouders en/of vertegenwoordigers van het lokale bedrijfsleven een plan maakt om de banden met de lokale gemeenschap te versterken. Onze internationale oriëntatie is een uitgesproken sterk punt. Wij leiden onze leerlingen op tot wereldburgers, powered by Anna. Uitwisselingen, stages, projecten dankzij ons uitgebreide internationale netwerk komen alle leerlingen in aanraking met leeftijdsgenoten uit andere landen. In het bijzonder geldt dit voor ons Tweetalig Onderwijs (TTO), wat het Anna van Rijn College als enige in de regio aanbiedt voor alle schoolsoorten. Op de locatie Harmonielaan krijgen de eerste leerlingen van het Tweetalig VMBO in 2014 hun diploma, hierna volgt de visitatie door het netwerk TTO. We zijn tevreden als de locatie Harmonielaan het certi ficaat senior TTO school behaalt. De locatie Albatros doet in 2012 een proef met een uitwisseling met Chinese scholen, als onderdeel van de afweging of kennis van Chinese taal en cultuur en contact met Chinese scholieren in het onderwijsprogramma een plaats zou moeten krijgen. Ons streven is dat de locatie Albatros in 2013 een invoeringsplan voor Chinese taal / cultuur heeft, of op basis van de ervaringen besluit van invoering af te zien. 10

13 4 personeel Ambitieuze docenten zijn normatieve professionals, die gedijen bij richting en voldoende ruimte om leiderschap te tonen op hun terrein. Professionals reflecteren en blijven leren om hun werk steeds beter te doen. Zij voelen zich verantwoordelijk voor hun prestaties en leggen verantwoording af. Zij weten zich gewaardeerd en voelen zich in voldoende mate ondersteund door hun leidinggevenden. (Integriteitscode Anna van Rijn College) Bovenstaand citaat maakt duidelijk wat wij verstaan onder personeel dat professioneel is en onder beleid dat dat ondersteunt. Ook hier draait het om het verschil willen maken: de professional voelt zich als individu behandeld en gewaardeerd en hij/zij wil op het Anna het verschil maken door zijn/haar talenten volop in te zetten en verder te ontwikkelen. De komende vier jaar willen wij hier een speerpunt in ons beleid van maken. Daarom hebben wij de volgende ambities geformuleerd voor 2016: Personeelsbeleid: Anna is een goede werkgever en ons personeel is professioneel. Leiderschap: Iedereen neemt op zijn niveau de leiding en draagt zijn verantwoordelijkheid. Om ons goed werkgeverschap vorm en inhoud te geven hebben wij onze teamleiders allemaal opgeleid en in opnieuw bijgeschoold. In 2012 hebben wij de functie Hoofd Personeel en Organisatie in ons functiebouwwerk opgenomen. Deze functionaris ontwikkelt, na goedkeuring van het schoolplan en in samenspraak met de directie, een personeelsbeleidsplan Hierin zullen professionaliteit en leiderschap kernbegrippen vormen. Ook komt de vraag aan de orde hoe wij voldoende bekwaam personeel denken te boeien en binden aan onze school. Gezien de leeftijdsopbouw van ons personeel en het te verwachten tekort aan v.o. docenten is deze vraag zeer relevant. Ons doel is dat het meerjaren personeelsbeleidsplan in 2012 gereed is. Onze medewerkers zijn normatieve professionals. Normatief wil zeggen dat zij de visie van de school en uitwerkingen hiervan zoals de Integriteitscode en Anna s Omgangsregels onderschrijven en actief in hun werk toepassen. Afspraak is immers afspraak. Professionaliteit veronderstelt allereerst bevoegdheid en vervolgens voortdurend bijhouden van de eigen bekwaamheid. Dat is voor een docent of schoolleider minstens zo belangrijk als voor een arts of een piloot. Kritische zelf- 11

14 reflectie aan de hand van onderwijsresultaten en feedback leidt tot leerdoelen en een ondersteuningsvraag. Wij stellen ons het volgende tot doel: Alle docenten zijn bevoegd, of halen binnen twee tot drie jaar na hun aanstelling de vereiste bevoegdheid. In 2014 houden alle docenten en schoolleiders een bekwaamheidsdossier bij. In 2016 is 90 % van de docenten ingeschreven in het leraren register. In 2012 is het meerjaren scholingsplan gereed. Professionals gedijen bij richting en ruimte om zelfstandig en in samenwerking met collega s beslissingen te nemen waarmee zij hun doelen denken te bereiken. Net als onze leerlingen hebben onze medewerkers en schoolleiders hun eigen talenten, leervoorkeuren en interesses. Vanuit het principe van erkende ongelijkheid willen wij die, meer nog dan in het verleden, tot hun recht laten komen. Dat begint bij een inventarisatie. Daarom heeft in 2013 elk team de eigen talenten, leervoorkeuren en interesses in kaart gebracht. Professionals zijn leiders die verantwoordelijkheid op zich nemen voor hun onderwijsproces en hun resultaat. Zij hebben de bevoegdheid om alleen en samen met hun sectie en team maatregelen te nemen waarmee zij hun proces en resultaat denken te verbeteren. En zij verantwoorden zich jaarlijks over proces en resultaat, met als doel verbetering. Van LC docenten worden leidinggevende kwaliteiten verlangd die de eigen klassensituatie overstijgen, bijvoorbeeld grote projecten binnen de sectie of het team. LD docenten tonen hun leiderschap in de locatie of zelfs schoolbreed. Onze doelen: In 2013 verantwoordt elke docent zich in het gesprek uit de gesprekkencyclus over het onderwijsresultaat en proces. In 2013 tonen LC en LD docenten aan hoe zij vorm geven aan leiderschap passend bij hun functie. Ons Onderwijsondersteundend Personeel (OOP) levert een belangrijke bijdrage aan het succes van de leerlingen. Zij zorgen voor veiligheid in het gebouw, en ondersteuning van docenten en directie. Ook zij voelen zich als individu behandeld en gewaardeerd en willen op het Anna het verschil maken door zijn/haar talenten volop in te zetten en verder te ontwikkelen. Hun leidinggevenden ondersteunen hen hierbij in de formele gesprekken en werkoverleggen. 12

15 5 BEDRIJFSVOERING Voor een goede bedrijfsvoering is een voldoende aantal leerlingen essentieel: immers een aantal kostenposten fluctueert niet mee met de leerlingenaantallen en voor de uitvoering van keuzeprogramma s zoals de tweede fase is ook een zeker volume nodig. In die zin is kwantiteit nodig om kwaliteit te leveren. Voor de instroom in de periode streven wij een groeiscenario na, waarbij de instroom op de locaties Albatros en Harmonielaan toeneemt: Instroom Teldatum Groeiscenario Locatie Albatros Locatie Harmonielaan Locatie de Linie Totaal Ambitie: Het Anna van Rijn College is een sterk merk en bereikt het groeiscenario. Om het Anna van Rijn College een sterk merk te maken is het allereerst nodig om bovengenoemde onderwijskundige doelen en doelen op HRM gebied te halen. Daarnaast zijn er de zogenaamde dissatisifiers, factoren in de kleine kwaliteit die storen als ze niet in orde zijn, maar die eigenlijk als vanzelfsprekend worden ervaren als ze wel in orde zijn: beperkte lesuitval, aanpak van ongeoorloofd verzuim, tijdige informatie aan ouders en leerlingen (jaarplanning, toetsinformatie, rapporten), communicatie met ouders door de mentor, communicatie met leerlingen, nakomen van afspraken door alle medewerkers. Schoolbreed staat vast dat deze factoren op orde moeten zijn, maar de aanpak verschilt per locatie. De startsituatie is immers anders en de mogelijkheden verschillen ook. Daarom zijn onze doelen op dit punt locatiespecifiek: Elke locatie maakt jaarlijks streefdoelen bekend voor de kleine kwaliteitsfactoren en rapporteert hierover aan ouders en leerlingen. In tevredenheidsonderzoeken onder ouders en leerlingen scoort elke locatie in de top 40% voor organisatie en communicatie. 13

16 In 2011 heeft het bureau Beekveld en Terpstra in opdracht van de directie een sterkte/zwakte analyse gemaakt van de financiële bedrijfsvoering. Uitkomst was dat de financiële beheersing op jaarbasis goed op orde was en dat het vervolgens zaak was om meerjarige financiële beheersing en vervolgens realisatie van onderwijsdoelstellingen centraal te zetten in het financiële beleid. Sinds 2012 werkt het Anna van Rijn College daarom met de Kadernota, waarin vijf jaar terug wordt geblikt, zodat trends zichtbaar worden, en waarin de effecten van ongewijzigd en gewijzigd beleid zichtbaar worden gemaakt voor de komende vijf jaar. Op basis hiervan stelt de directie het kader vast voor de komende formatiebegroting en begroting, voor de school en per locatie. Voor het Anna van Rijn College gelden de komende vier jaar de volgende richtgetallen: Lesurenbelastingsratio (het deel van de OP-capaciteit dat daadwerkelijk aan lessen voor de klas is besteed), neemt toe tot minimaal 80%. Weerstandsvermogen (eigen vermogen / alle opbrengsten), blijft boven de 20%. Managementratio (fte management / fte totaal), blijft onder de 5%. 14

17 6 kwaliteitszorg en verantwoording Doen we de goede dingen en doen we de dingen goed? Hierover verantwoorden we ons als school en minstens zo belangrijk- door hierover allemaal te reflecteren, door te leren en ons gedrag waar nodig aan te passen verhogen we onze kwaliteit. In de nota Kwaliteitsbeleid (2010) laat de directie zien hoe wij verantwoording en kwaliteitsverbetering aanpakken. Uitgangspunt is dat op beide aspecten van kwaliteitsbeleid iedereen in school de volgende rollen heeft, die aansluiten bij onze visie op de professionaliteit van onze medewerkers: Verantwoordingsrol t.a.v. het resultaat t.a.v het proces t.a.v. het resultaat Verbeteringsrol t.a.v het proces Iedereen op school is eigenaar van zijn/haar resultaat en van het proces dat hij/zij gebruikt om het resultaat te bereiken. Iedereen legt hierover verantwoording af aan zijn/haar leidinggevende en maakt hierover verbeterafspraken met zijn/haar leidinggevende. De directeur/bestuurder legt verantwoording af aan de Raad van Toezicht, aan de inspectie en aan belanghebbenden. Naast individueel eigenaarschap is er groepseigenaarschap: voor docenten de sectie en het team, voor OOP het team, voor de schoolleiding de locatieleiding en de directie. Ook voor deze groepen geldt bovenstaand diagram. Elke groep legt verantwoording af aan zijn/haar leidinggevende en maakt hierover verbeterafspraken. Meestal gebeurt dat via de leider van de groep. Rapportages over resultaat en proces vormen de basis van het gesprek tussen een medewerker of groepsleider en de leidinggevende. Deze rapportages zijn echter geen doel op zich, maar vooral een middel voor reflectie (wat gaat goed en waar zitten verbeterpunten), feedback, gesprek en verbeterafspraken. Dit soort gesprekken hoeft niet altijd een formeel karakter te hebben, maar eens per jaar is dit wel het geval, conform de Gesprekkencyclus. Ons doel is dat alle gesprekken in de gesprekkencyclus ook gaan over rapportages t.a.v. resultaat en proces, en dat in alle gesprekken de leidinggevende concrete verbeterafspraken noteert. Tijdens de totstandkoming van dit schoolplan bleek eens te meer: leerlingen en ouders zijn een uitstekende bron van informatie. Zij blijken ook graag bereid een rol te spelen in kwaliteitsverbetering. Dit past helemaal in onze visie op de samenwerking tussen school, leerlingen en ouders. Voor ons onderwijs willen wij in toenemende mate gebruik maken van feedback van leerlingen en van ouders. 15

18 Concreet betekent dit het volgende: De tevredenheid van leerlingen en ouders wordt jaarlijks gemeten en vergeleken met de gestelde doelen. Elke docent vraagt minimaal eens per twee jaar en bij voorkeur jaarlijks feedback aan leerlingen d.m.v. enquêtes. Klassenvertegenwoordigers geven minstens twee maal per jaar feedback over het onderwijs op hun afdeling aan de teamleider. Kwaliteitszorg draait dus om eigenaarschap, feedback en reflectie. Daarnaast is resultaatgerichtheid van belang: van te voren weten waar je je op wilt richten en hoe je weet of je je doel bereikt. Deels is dat persoonsafhankelijk, voor een ander deel hangt het samen met de functie of de locatie waar men werkt en natuurlijk met de schooldoelen. een duidelijk doel dat gedragen wordt door de hele school. Wij zijn dus allemaal benieuwd naar onze vorderingen. Wij meten ze, verantwoorden ons, en leren verder. In het kader van horizontale verantwoording publiceert de directie jaarlijks een jaarverslag. De directie bespreekt dit verslag met verschillende groepen: de Raad van Toezicht, Medezeggenschapsraad, de locatieleiding en de Maatschappelijke Raad. Die gesprekken leiden tot nieuwe inzichten en zo draagt het jaarverslag ook bij aan de verbetering van de kwaliteit van onze school. Het verslag bevat basisgegevens over de school en de locaties, zoals instroom, schoolgrootte, examenresultaten, tevredenheid van ouders en leerlingen, personeelssamenstelling, personeels verloop. Daarnaast geeft het jaarverslag inzicht in de vorderingen ten aanzien van de doelen uit het Schoolplan. Zo blijft het schoolplan een levend document. Want het Anna van Rijn College gaat de komende jaren het verschil maken als school door beter in te spelen op de verschillen tussen leerlingen. En door verschillen tussen medewerkers beter te benutten. Zo bereiken wij optimale resultaten voor onze leerlingen. Dat is geen vrijblijvend voornemen, maar 16

19

20 Locatie Harmonielaan Locatie de Linie Locatie Albatros