Reactienota op de ingediende zienswijze

Transcriptie

1 Reactienota op de ingediende zienswijze Zoals bekend heeft de FUMO 20 deelnemers. Van de gemeenteraad van Vlieland is geen reactie ontvangen. Van de gemeente Ameland is bericht ontvangen dat er geen zienswijze wordt ingediend. Reacties op de ingediende zienswijzen Algemeen Per ingediende zienswijze is hierna een reactie gegeven. De reactie per zienswijze is technisch en inhoudelijk van aard. Daarom ter inleiding een kort overzicht van de situatie van de FUMO in perspectief. Wij verwijzen u volledigheidshalve naar de kaderbrief ( waar komt de FUMO vandaan?). De FUMO beleefde een moeizame start. In het bedrijfsplan van 2012, waarop de FUMO werd gebaseerd, waren uitgangspunten opgenomen die de afgelopen jaren onrealistisch zijn gebleken. Enerzijds was een, zeker in de startfase te rooskleurig beeld geschetst van het aantal productieve uren dat elke FUMO-medewerker per jaar kon realiseren (1.400 productieve uren). Anderzijds waren de normtijden voor de verschillende producten (m.n. vergunningen, meldingen, toezichts- en handhavingsacties) veel te krap berekend. Deze laatste normen ook wel bekend als de Fryske Norm waren gemiddeld zo n 20% krapper dan de normen die landelijk waren ontwikkeld voor RUD s. In de jaren na de start ontstond in onvoldoende mate een vruchtbare werkrelatie tussen FU- MO en deelnemers. FUMO was niet in staat de in het bedrijfsplan geschetste verwachtingen waar te maken. Nadat het AB, in het voorjaar van 2016, constateerde dat het zo niet langer kon, werd op 2 februari 2017 een brede bestuursconferentie georganiseerd waarin alle AB-leden met hun ambtenaren discussieerden over de noodzakelijke nieuwe koers voor de FUMO. Die is uiteindelijk vastgesteld in de AB-vergadering van 29 juni 2017 (Visie FUMO 2.0: het verhaal van de FUMO). In dezelfde vergadering werd ook het omvangrijke veranderprogramma (de ontwikkelagenda) vastgesteld, alsmede de daarvoor benodigde middelen. De FUMO maakt een transitie door waarin de basis op orde wordt gebracht. Vanuit veranderkundig perspectief is de FUMO te typeren als een verwaarloosde organisatie. Kenmerken daarvan zijn dat er geen structuur werd geboden, er geen aandacht was voor de medewerkers, en de organisatie niet is begeleid in de ontwikkeling. Dit alles heeft een ontwikkelachterstand, inclusief het niet kunnen voldoen aan de eisen, tot gevolg. Voor het inlopen van de achterstand dient eerst een stabiele en voorspelbare omgeving te worden gecreëerd. Het is in die context dat de ontwikkelagenda FUMO 2.0 is opgezet. Hiermee is maximaal ingezet op de zo noodzakelijke en ook gewenste verandering. De oorspronkelijke productienormen zouden worden herijkt. Bovendien zou de FUMO meer gericht moeten zijn op het bereiken van bestuurlijk gewenste effecten op milieu- en omgevingsgebied in Fryslân en meer risicogestuurd moeten gaan werken. Bestuurders spraken met elkaar af dat het FUMO-werk voor de basistaken vooral Fryslânbreed moet worden ingevuld via een Fryslânbreed uitvoeringsprogramma dat de deelnemers gezamenlijk vaststellen. Op 25 januari jl. vond wederom een bestuursconferentie plaats waarbij bestuurders verder richting gaven aan de tussenuitkomsten van de ontwikkelagenda. Daarin werd onder andere als koers vastgesteld dat de bedrijfsvoering én het onderdeel Vergunningen structurele (financiële) versterking behoeft. Met betrekking tot Toezicht en Handhaving achtte men de tijd voor budgettaire verhogingen nog niet rijp: eerst zien wat uit het Fryslânbrede uitvoeringsprogramma komt. Ook wenste men het inmiddels tot 0 geslonken weerstandvermogen van de FUMO in tranches tot een acceptabel niveau terug te brengen. Bij de voor de bestuurs-

2 conferentie beschikbaar gestelde stukken was een financieel meerjarenperspectief opgenomen waaruit bleek dat de nieuwe uitgangspunten leiden tot uitzetting van de begroting. De uitgangspunten voor de begroting zijn vervolgens via het programmateam begroten en verantwoorden verder uitgewerkt en leiden tot de ter zienswijze ingediende kaderbrief en begroting Tevens is geïnventariseerd welke bijstelling de begroting 2018 behoeft. Na de bestuursconferentie is nog een nieuw uitgangspunt aan de begroting toegevoegd: een nieuwe financieringssystematiek waarbij de totale vaste lasten werden toegerekend aan de basistaken. Daarbij is in het proces voorbijgegaan aan de voorgenomen aanpak van gezamenlijk uitdenken en uitwerken van nieuwe uitgangspunten en bij veel deelnemers is dit niet in goede aarde gevallen. Dit betreft zowel het gevolgde proces als de voorgestelde uitwerking. Tijdens het algemeen bestuur van 29 maart 2018 is door de bestuurders het voorstel gedaan om één of meerdere alternatieven uit te werken. Het programmateam begroten en verantwoorden heeft een alternatieve begroting 2019 uitgewerkt bestaande uit een reguliere begroting met een transitiebegroting. In de reguliere begroting zijn de uitgangspunten gebaseerd op realistische normen en uitgangspunten. In de transitiebegroting zijn de extra tijdelijke budgetten opgenomen die tot en met 2022 nodig zijn om de basis op orde te krijgen. Reactie per ingediende zienswijze In de tekst is steeds de strekking van een onderdeel van de zienswijze cursief weergegeven, direct gevolgd door een reactie. Provincie Fryslân Zienswijze Algemeen: In de Ontwerpbegroting 2019 en de Begrotingswijziging 2018 zijn wijzigingen in de financiële kaders verwerkt (o.a. kentallen, productieve uren per fte). Deze compensatie dient plaats te vinden door het aantal fte TOP-bedrijven te verlagen. Dit is door u niet gedaan bij de Begrotingswijziging Reactie: aangezien voor 2018 reeds afspraken zijn gemaakt over de inzet van de beschikbare capaciteit is voor het al lopende jaar 2018 geen mutatie in het aantal fte TOP-bedrijven doorgevoerd. Uit de stukken valt niet goed af te leiden hoe hier door u bij de Ontwerpbegroting 2019 mee is omgegaan. Bij navraag heeft u aangegeven, dat dit wel is gebeurd. Wij verzoeken u dit helder in de Begroting 2019 op te nemen c.q. toe te lichten. Reactie: in de begroting is per deelnemer per soort taak de bijdrage aangegeven (in bijlage 1). Voor de opbouw wordt een gedetailleerd datamodel gebruikt. De opbouw in dat datamodel van de bijdrage van de provincie is met provinciale medewerkers doorgenomen. Tevens is de opbouw per mail verstrekt. Alhoewel het Besluit VTH al op 1 juli 2017 in werking is getreden en het ontwerpbesluit hierbij eerder is gepubliceerd, hebben een aantal gemeenten aangegeven tot 2020 tijd nodig te hebben om tot een goed overzicht te komen van de inrichtingen, die onderdeel uitmaken van het basistakenpakket van de FUMO. In eerdere zienswijzen hebben wij aangedrongen op snelle implementatie van het Besluit VTH. Uiteraard omdat hiermee wordt voldaan aan de wet, maar ook omdat dit positieve financiele gevolgen heeft voor ons als deelnemer. Reactie: het is aan de gemeenten om te voldoen aan de eisen die uit het Besluit VTH voortvloeien, voor zover dit (o.a.) het overdragen van taken aan de FUMO betreft.

3 In de kaderbrief worden veel ontwikkelingen geschetst waarvan de impact onzeker is. Dat brengt een onzekere meerjarenraming met zich mee en bevordert het proces om te komen tot een bedrijfseconomisch gezonde organisatie niet. Wij adviseren u om - in samenwerking met deelnemers - in de komende periode onzekerheden weg te nemen c.q. te minimaliseren. Reactie: De FUMO deelt uw mening dat onzekerheid over de impact van ontwikkelingen het verbeterproces moelijker maakt. Via de stuurgroep implementatie Besluit VTH wordt door de deelnemers en de FUMO de nodige inspanningen gedaan om op korte termijn duidelijkheid over de gevolgen van het Besluit VTH te krijgen. Door u is aangegeven dat de voor uitvoering van de basistaken voor vergunningverlening benodigde uren daarom met 30% dienen te worden verhoogd. U baseert dit op basis van een benchmark die u heeft uitgevoerd. Deze benchmark is niet bij de stukken gevoegd. Ook ontbreekt een analyse gebaseerd op eigen ervaringsgegevens. Dat maakt het voor ons lastig goed in te schatten of met de voorgestelde verhoging de uitvoering voor vergunningverlening op orde is. Voor de uitvoering van de toezichtstaken maakt u het voorbehoud dat deze op dit moment qua uren worden gestabiliseerd. Wij verzoeken u om nadere toelichting. Reactie: de afgelopen jaren is geconstateerd dat de in het bedrijfsplan gestelde uitgangspunten, de Fryske norm niet werd gehaald. In het kader van de ontwikkelagenda FUMO 2.0 is door het programmateam begroten en verantwoorden een nieuwe uitwerking gemaakt van de door de FUMO gehanteerde normen. In bijlage 3 van de begroting 2019 is een toelichting op de gehanteerde uitgangspunten opgenomen. Zienswijze ontwerpbegroting 2019: Op 6 april 2018 heeft u ons schriftelijk bericht dat in het AB FUMO van 29 maart jl. is besloten dat er nog een aantal alternatieven zullen worden uitgewerkt die in het AB FUMO van 29 juni 2018 zullen worden besproken. Wij gaan ervan uit dat wij vervolgens een nieuw voorstel tegemoet kunnen zien en daar een zienswijze op kunnen indienen. Reactie: de aanpassingen die voortvloeien uit de ingediende zienswijze zijn verwerkt in de conceptbegroting 2019 die ter goedkeuring aan het AB wordt aangeboden. De aangepaste begroting kan daarom naar onze mening voor goedkeuring worden geagendeerd in het AB van 29 juni U heeft de uitname voor BRZO-taken becijferd op ,=. In uw berekening neemt u geen overheadkosten mee, dit in tegenstelling tot de situatie waarin het aantal inrichtingen toeneemt. Dat bevreemdt ons. Met uw berekening kunnen wij dan ook niet instemmen. Wij verzoeken u derhalve om een bedrag van ,= (i.p.v ,=) op de provinciale bijdrage in mindering brengen voor uitname BRZOtaken. Reactie: hoewel de besteding aan BRZO voor de FUMO bedraagt, is de zienswijze van de provincie verwerkt door in de aangepaste begroting in mindering op de provinciale taken brengen. Daartegenover is in de transitiebegroting een post voor frictiekosten opgenomen, die naar verwachting in drie jaar tijd zullen zijn afgebouwd. Overigens is in de berekening van de overheadkosten meegenomen. Het bedrag is namelijk gebaseerd op het integrale uurtarief. Bedrijvenlijst: wij verzoeken u de lijst met 51 bedrijven aan te houden en dit aantal in de Begroting 2019 te verwerken. Reactie: in de aangepaste begroting is voor de provincie gerekend met 51 bedrijven. In de Ontwerpbegroting 2019 geeft u aan, dat uw Inzet op de basistaken zal worden bepaald op basis van een Fryslanbreed VTH-programma, dat tot stand komt op basis

4 van een risico- inschatting. De basisgedachte hierachter is dat milieu- en omgevingsrisico s zich niet houden aan bestuurlijke (i.c. gemeentelijke) grenzen en dat aard en omvang van de milieurisico s bepalender is voor uw inzet. U stelt dat deze insteek voortvloeit uit de visie op de FUMO, zoals vastgesteld door het AB FUMO in zijn vergadering van 29 juni Het is ons inziens niet de juiste route om een Fryslan breed VTH-programma nu en middels een Ontwerpbegroting vast te stellen. Reactie: de tekst is aangepast. Achtkarspelen Dat neemt niet weg dat wij ons zorgen maken over de bedrijfsvoering. De uitdagingen zijn complex en ook de risicoanalyse laat zien dat er in de nabije toekomst nog de nodige onzekerheden zijn. Dit vraagt om sterke sturing, waarbij wij ons AB-lid zullen vragen daarop toe te zien. Wij zijn van mening dat het op orde krijgen van de basis de grootste prioriteit moet krijgen. Reactie: het DB is zich hiervan bewust en monitort scherp op de voortgang en implementatie van de ontwikkelagenda. Wij verwijzen u hierbij naar de algemene inleiding van deze reactie waarin kort de inhoud van de transitie is aangegeven. Ook maken we ons zorgen over de gang van zaken rondom de invoering van de VTHapplicatie. Er zijn ons toezeggingen gedaan welke niet nagekomen worden, waardoor in onze eigen bedrijfsvoering vertraging is ontstaan en we extra kosten moeten maken. We zijn hierover uiteraard bijzonder teleurgesteld. Reactie: wij hebben begrip voor uw opmerking. De implementatie van de VTH-applicatie heeft hoge prioriteit, maar gaat moeizaam. De eerste stap is het zorgen voor de juiste procesvoering en managementinformatie. Wij verwachten dat in de loop van 2019 de informatievoorziening op niveau is. De ontwerpbegroting introduceert een nieuwe financieringssystematiek. Uw voorstel is dat de overhead voortaan alleen toegerekend wordt aan de basistaakuren en niet aan de plustaakuren. Wij zijn hier tegen. Ameland De gemeente Ameland heeft geen zienswijze ingediend. Dantumadiel Zienswijze op de kaderbrief : Ons inziens is de kaderbrief een informatief document die, overeenkomstig artikel 80a Wgr, niet open staat voor een zienswijze. Om deze reden wordt in deze zienswijze verder niet ingegaan op de Kaderbrief. Reactie: de kaderbrief is voor de FUMO een nieuw informatiedocument. De kaderbrief , waarin tevens een meerjarenperspectief is opgenomen, geeft de externe en organisatorische ontwikkelingen die het bestuur van de FUMO op de middellange termijn ziet aankomen weer. De kaderbrief wordt jaarlijks geactualiseerd en kan leiden tot aanpassingen in het financieel kader. Deze aanpassingen worden vervolgens meegenomen in de begroting. Dit is de eerste kaderbrief van de FUMO. Het is de bedoeling de kaderbrief voortaan door het AB te doen vaststellen, om eerst daarna de ontwerpbegroting voor zienswijze aan te bieden. We

5 zullen nagaan hoe de procedure bij voorkeur moet lopen, waarbij ook naar andere gemeenschappelijke regelingen (bijv. de Veiligheidsregio) wordt gekeken. Zienswijze op de begroting: M.b.t. de Fryske norm: in de Kaderbrief wordt deze stijging (30% van de basistaken), volgens afspraak met het AB, beschrijvend onderbouwd. Het zou wenselijk zijn dat dergelijke significante verhogingen in de toekomst cijfermatig onderbouwd worden hierdoor ontstaat meer inzicht en daarmee meer draagvlak. Reactie: in de aangepaste begroting is in bijlage 3 een uitgebreide toelichting op de gehanteerde uitgangspunten opgenomen, waaronder de nieuwe fryske norm. De FUMO werkt de normen verder uit naar specifieke normen per product, voor zover dat mogelijk is. M.b.t de productiviteitsnorm: een realistische norm voor overheidspersoneel ligt rond de 1350/1360 (de norm bij de MAD lag rond de 1340). Beargumenteerd wordt dat de verwachting is dat de komende jaren nog veel inzet moet worden gepleegd op projecten zoals LIS, besluit VTH en omgevingswet. Weliswaar wordt op deze manier de (prestatie) druk op de organisatie verlaagd maar aan de andere kant wordt de drive om de productiviteit te verhogen weggenomen. Reactie: in de aangepaste begroting is onderscheid gemaakt tussen een regulier deel en een transitiedeel. In het reguliere deel wordt uitgegaan van een productiviteitsnorm van uur. In de transitiebegroting zijn de extra tijdelijke budgetten opgenomen die tot en met 2022 nodig zijn om de basis op orde te krijgen. Door deze kosten afzonderlijk, naast de reguliere begroting op te nemen kan meer transparant gestuurd en gemonitord worden op de (financiele) voortgang van de ontwikkeling van de FUMO. M.b.t. de financieringssystematiek: deze manier van financiering is onredelijk en zal lijden tot verdeeldheid bij de deelnemers. Deze verdeeldheid zal ontwikkeling van de FUMO niet ten goede komen. Om deze reden kunnen wij niet akkoord gaan met deze financieringssystematiek. Graag willen wij u ook nog wijzen op het feit dat niet wordt voldaan aan artikel 30 van de GR-FUMO. In dit artikel wordt bepaald dat het algemeen bestuur jaarlijks de kostprijs per type inrichting en de opbouw van het uurtarief vast stelt, ten behoeve van de taken als bedoeld in artikel 4, eerste lid.(basis en plus taken). Wij adviseren u hier aandacht aan te besteden. Reactie: evenals voorgaande jaren wordt met het goedkeuren van de begroting door het AB de tarieven vastgesteld. Wij zullen voortaan in een bijlage de opbouw van de tarieven opnemen. De Fryske Marren Zienswijze op de kaderbrief: Wij vinden het een goede ontwikkeling dat (jaarlijks) via een kaderbrief inzicht wordt gegeven in de ontwikkeling van de financiële en beleidsmatige kaders. Tegelijkertijd vinden wij dat deze kaderbrief vroegtijdig en eerst in het AB FUMO moet worden behandeld, alvorens deze voor zienswijzen naar onze raad wordt gestuurd. Daarmee wordt onduidelijkheid over de status en inhoud voorkomen. Reactie: de kaderbrief is voor de FUMO een nieuw informatiedocument. De kaderbrief , waarin tevens een meerjarenperspectief is opgenomen, geeft de externe en organisatorische ontwikkelingen die het bestuur van de FUMO op de middellange termijn ziet aankomen weer. De kaderbrief wordt jaarlijks geactualiseerd en kan leiden tot aanpassingen in het financieel kader. Deze aanpassingen worden vervolgens meegenomen in de begroting. Dit is de eerste kaderbrief van de FUMO. Het is de bedoeling de kaderbrief voortaan door het AB

6 te doen vaststellen, om eerst daarna de ontwerpbegroting voor zienswijze aan te bieden. We zullen nagaan hoe de procedure bij voorkeur moet lopen, waarbij ook naar andere gemeenschappelijke regelingen (bijv. de Veiligheidsregio) wordt gekeken. M.b.t. de financieringssystematiek: Wij zijn het niet eens met de wijze waarop de kosten van de vaste lasten (overhead) worden verdeeld. Wij concluderen dat het onredelijk en niet eerlijk is om de vaste lasten alleen aan de basistaken toe te rekenen. De vaste lasten moeten naar onze mening evenredig worden verdeeld over de basistaken en de plustaken, zodat de deelnemer die deze taken afneemt een eerlijke rekening krijgt. Daarnaast stellen wij vast dat uit ambtelijke controle blijkt dat de berekende bijdrage is gebaseerd op deels verkeerde kengetallen voor De Fryske Marren. Zo zijn de plusuren ten opzichte van 2018 verhoogd van 738 uren naar Dit klopt niet. De 738 uren betreffen niet inrichtingsgebonden basistaken (totaal 607 uren) en plustaken (totaal 131 uren). Dit verandert voor 2019 niet. Daarnaast is bij de berekening van de bijdrage op basis van het aantal en type inrichtingen uitgegaan van verkeerde (vermoedelijk verouderde) aantallen. Wij zijn van mening dat de onderliggende gegevens voor de berekening van de bijdrage van De Fryske Marren moeten worden gecorrigeerd en de bijdrage van De Fryske Marren als gevolg daarvan ook te corrigeren. Reactie: in de aangepaste begroting is uitgegaan van de door de gemeente aangegeven uren en aantal inrichtingen. Aanvulling op de zienswijze middels een motie: niet akkoord te gaan met hetgeen wordt voorgesteld ten aanzien van de stelpost Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (VTH) Reactie: in de kaderbrief is het volgende opgenomen over de financiële consequenties van het Besluit VTH: De financiële consequenties zullen fors zijn. Zodra de organisatorische impact (overgang van medewerkers) en financiële impact duidelijk is zal door middel van een begrotingswijziging de geldstromen duidelijk worden gemaakt. In de begroting 2019 is geen stelpost met betrekking tot het Besluit VTH opgenomen. zolang niet duidelijk is wat de consequenties in tijd, inzet en uitvoering zijn van het tijdelijk verlagen van het aantal productieve uren van het personeel met betrekking tot de uit te voeren taken, NIET AKKOORD te gaan met de tijdelijke daling van het aantal productieve uren. Reactie: in de aangepaste begroting is onderscheid gemaakt tussen een regulier deel en een transitiedeel. In het reguliere deel wordt uitgegaan van een productiviteitsnorm van uur. In de transitiebegroting zijn de extra tijdelijke budgetten opgenomen die tot en met 2022 nodig zijn om de basis op orde te krijgen. Door deze kosten afzonderlijk, naast de reguliere begroting op te nemen kan meer transparant gestuurd en gemonitord worden op de (financiele) voortgang van de ontwikkeling van de FUMO. Dit houdt in dat de productieve uren tijdelijk, tot en met 2021 lager worden begroot dan de uur. Het aantal productieve uren is hoger dan de in de afgelopen jaren gerealiseerde productiviteit, zodat naar verwachting de tijd, inzet en uitvoering toenemen.

7 Noardeast-Fryslân (gemeenten Dongeradeel, Ferwerderadiel en Kollumerland c.a.) Zienswijze (conceptstukken van de website gehaald): De zienswijze in te dienen af te zien van de nieuwe financieringssystematiek zoals die in de ontwerpbegroting 2019 genoemd wordt. De zienswijze in te dienen dat moet worden voldaan aan artikel 30 lid 5 ( het algemeen bestuur stelt jaarlijks de kostprijs per type inrichtingen en de opbouw van het uurtarief vast, ten behoeve van de taken als bedoeld in artikel 4, eerste lid. ), opdat er geen strijdigheid ontstaat met de Gemeenschappelijke regeling FUMO. Reactie: evenals voorgaande jaren wordt met het goedkeuren van de begroting door het AB de tarieven vastgesteld. In de aangepaste begroting zijn de kostprijzen per inrichting en de uurtarieven in bijlage 1 opgenomen. Harlingen De voorstellen uit de kaderbrief leiden tot kosten die u nu in een te forse structurele uitzetting van de FUMO-begroting omzet, terwijl u deze ook via een zgn. transitiebegroting kunt opvangen. Reactie: in de aangepaste begroting is onderscheid gemaakt tussen een regulier deel en een transitiedeel. In het reguliere deel wordt uitgegaan van de nieuwe meer reële normen. In de transitiebegroting zijn de extra tijdelijke budgetten opgenomen die tot en met 2022 nodig zijn om de basis op orde te krijgen. Door deze kosten afzonderlijk, naast de reguliere begroting op te nemen kan meer transparant gestuurd en gemonitord worden op de (financiële) voortgang van de ontwikkeling van de FUMO. De te verwachten daling in ziekteverzuim is niet terug te vinden in het meerjarenperspectief Reactie: als productiviteitsnorm wordt in de nieuwe begroting uur gehanteerd. In de berekening van die productiviteit is uitgegaan van een ziekteverzuim van 3%. In de reguliere begroting is uitgegaan van dit percentage. Het huidige verzuimpercentage ligt hoger en de verwachting is dat we vanaf 2021 op het verzuimpercentage van 3% zitten. Voor de jaren 2018 tot en met 2020 wordt rekening gehouden met hogere percentages en mede daarom is de verwachte productiviteit in die jaren lager. De extra kosten die dat met zich meebrengt zijn voor de jaren 2019 en 2020 in de transitiebegroting opgenomen, en voor het jaar 2018 in de begrotingswijziging. Het begrote verzuim in die jaren is als volgt: 2018: 6% 2019: 5% 2020: 4% Vanaf 2021: 3%. De loon- en prijsindexatie is aan de hoge kant. Reactie: als uitgangspunt is, zoals in de kaderbrief en de begroting is aangegeven voor de loon- en prijsindexatie de verwachting van het Centraal Plan Bureau gevolgd. Deze index wordt ook door veel andere omgevingsdiensten en andere overheden gehanteerd.

8 Heerenveen De lasten in de begroting en de hiermee samenhangende deelnemersbijdragen stijgen de komende jaren. Wij begrijpen dat het FUMO 2.0 ontwikkeltraject tijdelijk een extra bijdrage van deelnemers vraagt, maar in de meerjarenbegroting bedraagt de structurele uitzetting voor de deelnemers vanaf 2023 nog steeds 0,4 miljoen. Gezien het omvangrijke langlopende ontwikkeltraject gaan wij ervanuit dat in 2023 de basis op orde is en dat de wijzigingen vanaf 2023 tenminste budgetneutraal kunnen verlopen. Wij steunen de structurele uitzetting van de begroting niet. Reactie: in de aangepaste begroting is onderscheid gemaakt tussen een regulier deel en een transitiedeel. In het reguliere deel wordt uitgegaan van de nieuwe meer reële normen. In de transitiebegroting zijn de extra tijdelijke budgetten opgenomen die tot en met 2022 nodig zijn om de basis op orde te krijgen. Door deze kosten afzonderlijk, naast de reguliere begroting op te nemen kan meer transparant gestuurd en gemonitord worden op de (financiële) voortgang van de ontwikkeling van de FUMO. In de aangepaste begroting is ook het financiële meerjarenperspectief opgenomen. Daaruit blijkt dat, gerekend naar prijspeil 2018, de deelnemersbijdrage iets lager uitkomt. In de kaderbrief stelt u ook een wijziging van de financieringssystematiek voor. Vaste kosten worden vanaf 2019 geheel toegerekend aan de basistaken en niet meer aan de De FUMO is weliswaar opgericht voor de uitvoering van het basistakenpakket, maar de plustaken omvatten een substantieel onderdeel van de FUMO, circa 40% van de omvang van de begroting. Het is dan ook niet reëel om alle vaste kosten toe te rekenen aan de basistaken. Wij steunen de voorgestelde wijziging van de financiering niet. Zowel de tarieven voor de basistaken als de plustaken moeten gebaseerd zijn op een realistische kostprijsberekening. De onderbouwing voor het bijstellen van de Fryske norm is ons niet duidelijk. We constateren dat deze norm (verhoging 30%) voor Toetsing en Vergunningverlening alsmede voor Specialistisch Advies zal gaan gelden en niet voor Toezicht en Handhaving. Door de invoering van de 4e tranche Aktiviteitenbesluit vindt er juist een verschuiving plaats van vergunningplichtige bedrijven naar meldingplichtige bedrijven en zal de impact hiervan bij Toetsing en Vergunningverlening merkbaar zijn en normaliter tot minder benodigde uren leiden. Dit rijmt niet met de hiervoor voorgestelde verhoging voor Toetsing en Vergunninglening. Reactie: in bijlage 3 bij de begroting is een onderbouwing op de aanpassing van de normen voor basistaken opgenomen. De verschuiving van vergunningplichtige naar meldingplichtige bedrijven levert beperkt vermindering in urenbesteding op, maar dit is één van de elementen die meegewogen zijn in het bepalen van een nieuwe norm. De stijging ontstaat vooral door te krappe normen in behandeltijd en het blijkt dat de ingeschatte frequentie per inrichting veel hoger is dan het uitgangspunt in de Fryske norm. De meer reële norm is overigens niet alleen op vergunningverlening toegepast, maar ook op toezicht en handhaving. Alleen is bij toezicht en handhaving het budget niet verhoogd. Dit is in overeenstemming met de richting die de bestuurders op de bestuursconferentie 25 januari 2018 hebben gegeven. Dit betekent dat de capaciteit gelijk blijft maar dat met die capaciteit minder controles kunnen worden uitgevoerd. Bij de productiviteitsnorm geeft u aan dat per coördinator 700 uur wordt verschoven naar niet-declarabele uren voor planningswerkzaamheden. Wij vragen u de noodzaak hiervan duidelijk te maken.

9 Reactie: gebleken is dat de coördinatoren een deel van hun tijd besteden aan planningswerkzaamheden. Om tot meer reële normen te komen worden de planningswerkzaamheden begrotingstechnisch als indirect beschouwd en meegerekend onder de overhead. Voorts merken wij op dat er sprake is van een hoog ziekteverzuim. Voor een organisatie in opbouw is het van belang dat er sprake is van een goed lopende organisatie waar rekening wordt gehouden met het welzijn van de medewerkers. Het is van belang om maatregelen te treffen het ziekteverzuim naar beneden te brengen. Reactie: beheersing terugdringen van het ziekteverzuim heeft hoge prioriteit. Het AB wordt op 29 juni 2018 geïnformeerd over de aanpak en maatregelen. Voor onze gemeente is 589 plusuren opgenomen voor Abusievelijk zijn hierin 130 uur Externe Veiligheid verdisconteerd, waarop subsidie wordt gegeven door het Rijk. Onze plusuren kunnen hiermee worden verlaagd tot een totaal van 459 uur. Wij verzoeken u in de begroting 2019 deze wijziging te verwerken. Reactie: in de aangepaste begroting is uitgegaan van de door de gemeente aangegeven plusuren. Leeuwarden Wij hebben bezwaren tegen de volgende maatregelen: bijstelling van de productiviteitsnorm en nieuwe Fryske norm. Reactie m.b.t. productiviteitsnorm: in de aangepaste begroting is onderscheid gemaakt tussen een regulier deel en een transitiedeel. In het reguliere deel wordt uitgegaan van een productiviteitsnorm van uur. In de transitiebegroting zijn de extra tijdelijke budgetten opgenomen die tot en met 2022 nodig zijn om de basis op orde te krijgen, waaronder het toewerken naar de norm uur. De productiviteitsnorm van uur betreft overigens een gemiddelde. Veel medewerkers (waaronder de door u genoemde milieu-inspecteurs) zullen meer dan uur moeten realiseren om op een gemiddelde van uur voor het primair proces uit te komen. Reactie m.b.t. nieuwe Fryske norm: in bijlage 3 bij de begroting is een onderbouwing op de aanpassing van de normen voor basistaken opgenomen. Wij hebben bezwaren tegen de volgende maatregelen: het voorstel om de grondslag voor financiering en tariefstelling te wijzigen met ingang van Voorstel voor transitiebegroting FUMO 2.0. Verder geven we u in overweging om de kosten die toe te rekenen zijn aan de transitie naar FUMO 2.0 apart inzichtelijk te maken via een transitiebegroting om zodoende het inzicht te vergroten tussen structurele en incidentele lastenverhoging. Voor wat betreft de transitiebegroting hebben we vernomen dat u hebt toegezegd hiertoe de komende periode een voorstel uit te werken. Reactie: in de aangepaste begroting is onderscheid gemaakt tussen een regulier deel en een transitiedeel. In het reguliere deel wordt uitgegaan van de nieuwe meer reële normen. In de transitiebegroting zijn de extra tijdelijke budgetten opgenomen die tot en met 2022 nodig zijn om de basis op orde te krijgen. Door deze kosten afzonderlijk, naast de reguliere begroting op te nemen kan meer transparant gestuurd en gemonitord worden op de (financiële) voortgang van de ontwikkeling van de FUMO. In de aangepaste begroting is ook het financiële meerjarenperspectief opgenomen. Daaruit blijkt dat, gerekend naar prijspeil 2018, de deelnemersbijdrage iets lager uitkomt.

10 OWO-gemeenten: Ooststellingwerf, Opsterland en Weststellingwerf Aanpassen Fryske norm. Deze norm is in het verleden vastgesteld met inachtneming van verschillende factoren en elementen. Bijvoorbeeld ook de manier van werken en de diepgang van deze taken. Het verhogen van de urennorm met 30% is ogenschijnlijk slechts gebaseerd op tijdtekort in het huidige proces en vergelijking met andere omgevingsdiensten. In onze ogen kan er pas sprake zijn van een aanpassing van deze norm indien alle aspecten uit die norm onder de loep zijn genomen en de informatie uit uw systemen accuraat en actueel zijn. Reactie: wij zien de huidige aanpassing als eerste fase. in bijlage 3 bij de begroting is een onderbouwing op de aanpassing van de normen voor de basistaken opgenomen. Als eerste fase is de verhoging gebaseerd op de ervaringscijfers, alsmede een externe vergelijking. In een volgende fase zal de uitwerking van normen per product plaatsvinden. Hierbij zullen ook de uitkomsten van het verder optimaliseren van producten en processen worden meegenomen. Als blijkt dat processen efficiënter kunnen worden uitgevoerd zal dat tot aanpassing van de normen leiden. Het is een dynamisch proces en de normen zullen regelmatig worden geëvalueerd. De medewerkers van de FUMO hebben de oude werkwijze van hun moederorganisatie (deelnemers) meegenomen. Veel deelnemers willen ook graag dat de medewerker van de FUMO de werkzaamheden op hun manier uitvoeren. Maar de medewerkers verrichten hun werkzaamheden voor meerdere deelnemers en willen consistent handelen richting bedrijven/inrichtingen. Daar ontstaat de spanning. En het resulteert in tal van werkwijzen, sjablonen et cetera. Dit heeft consequenties voor efficiëntie en effectiviteit. In het project Producten en Processen uniformeren we dit. Dat doen de mensen zelf. Dit draagt bij aan het eigenaarschap, zingeving en autonomie. Als blijkt dat processen efficiënter kunnen worden uitgevoerd zal dat tot aanpassing van de normen leiden. Bijvoorbeeld het uniformeren van gemeentelijke beleidskaders en mandaten zal leiden tot efficiëntere uitvoering van de vergunningen- en toezichtprocessen. Financieringssystematiek. De vaste lasten van de FUMO worden tot nu toe verdeeld over alle taken die de FUMO uitvoert. Dus zowel de basis- als de Hierdoor worden beide uurtarieven belast" met deze opslag voor de overhead. Uw voorstel is nu om deze vaste lasten alleen maar op de basistaken te laten drukken. Door wijziging van de financieringssystematiek worden de plustaken goedkoper gemaakt omdat de vaste lasten niet op deze uurtarieven drukken. Hiermee lijkt er strijd met de wet te ontstaan gelet op de Wet markt en overheid. Het is namelijk voor marktpartijen moeilijker te concurreren met de FUMO omdat deze marktpartijen de vaste lasten wel in de kosten moet verdisconteren. Er wordt in uw stukken niet gemotiveerd of er strijd met de Wet markt en overheid aan de orde is door de wijziging van de financieringssystematiek. Op voorhand lijkt dit wel aanwezig te zijn. Gelet daarop is de nieuwe financieringssystematiek niet mogelijk. Aanpassen productiviteitsnorm. In onze ogen is het niet zuiver om de productiviteitsnorm kunstmatig laag te houden om daarmee hoog ziekteverzuim of ureninzet aan andere projecten te compenseren. Beter is om direct over te gaan naar de norm van 1340 uur. Afwijkingen op deze norm moeten dan transparant worden gemaakt. Daarmee wordt inzichtelijk gemaakt waar de uitdagingen zitten in plaats van dat het wordt weggezet onder een lagere productiviteitsnorm. Ook kan dan veel beter worden gezien welke maatregelen worden genomen om te zorgen voor een hogere productiviteit. Reactie: in de aangepaste begroting is onderscheid gemaakt tussen een regulier deel en een transitiedeel. In het reguliere deel wordt uitgegaan van een productiviteitsnorm van uur. In de transitiebegroting zijn de extra tijdelijke budgetten opgenomen die tot en met 2022 nodig zijn om de basis op orde te krijgen, waaronder het toewerken naar de norm uur.

11 De productiviteitsnorm van uur betreft overigens een gemiddelde. Veel medewerkers zullen meer dan uur moeten realiseren om op een gemiddelde van uur voor het primair proces uit te komen. Weerstandsreserve. Een weerstandsreserve behoort financieel gezien niet alleen gebaseerd te worden op een risicoanalyse. Daar komt bij dat er nogal wat op te merken is over de (hoogte van de) genoemde risico s in deze tabel. Uit uw eigen stukken komt naar voren dat het weerstandsvermogen maximaal 10% van de inkomsten mag bedragen. Uw voorstel voorziet in een weerstandsreserve van ca. 7%. Gelet op de bestuursconferentie vinden wij de opbouw van een weerstandsreserve tot een bedrag van acceptabel. Hiermee is sprake van een percentage van ruim 4%. Dit is in lijn met de bestuursconferentie. Reactie: het benodigde weerstandsvermogen is gebaseerd op geïnventariseerde risico s en een methodiek om de risico s te vertalen naar een benodigd weerstandsvermogen (volgens de nota weerstandsvermogen en risicomanagement). Na de bestuursconferentie is op aanraden van de auditcommissie en het DB de inschatting van de risico s in de risico-paragraaf nogmaals tegen het licht gehouden. Dat heeft geleid tot bijstelling van enkele risico s. Eenmalig extra middelen FUMO 2.0. Tegen de ontwerpbegroting FUMO 2018 hebben wij op 23 mei 2017 een zienswijze ingediend. In deze zienswijze is onder andere de volgende passage opgenomen: Ondanks dat wij betreuren dat de extra bedragen nodig zijn om de organisatie te verbeteren, willen wij ook graag naar de FUMO 2.0. Wij gaan er vanuit dat de genoemde bedragen in de conceptbegroting 2018 eenmalig en voldoende zijn. Met deze extra financiele middelen moet het in onze ogen dan ook worden gerealiseerd en doorgevoerd. U vraagt nu weer om extra financiële middelen (onder andere in de wijziging begroting 2018) om de basis op orde te krijgen. Zoals wij reeds eerder hebben aangegeven zijn wij van mening dat de extra middelen die in de begroting van 2018 zijn opgenomen voldoende moeten zijn om de basis op orde te krijgen. Reactie: de budgetten voor de ontwikkelagenda FUMO 2.0 zijn beschikbaar gesteld om ontwikkelingen mogelijk te maken. Het betreft budget voor de aansturing van de programma s, maar ook voor de vervanging voor de inzet van eigen medewerkers. Door samen met de eigen medewerkers te ontwikkelen ontstaat meer draagvlak voor de veranderingen, maar het kost productie waarvoor vervangende inhuur nodig is. Na ontwikkeling vindt implementatie in de organisatie plaats en dat leidt tot aanpassing van verschillende begrotingsposten als gevolg van nieuwe uitgangspunten. In de aangepaste begroting is onderscheid gemaakt tussen een regulier deel en een transitiedeel. In het reguliere deel wordt uitgegaan van de nieuwe meer reële normen. In de transitiebegroting zijn de extra tijdelijke budgetten opgenomen die tot en met 2022 nodig zijn om de basis op orde te krijgen. Door deze kosten afzonderlijk, naast de reguliere begroting op te nemen kan meer transparant gestuurd en gemonitord worden op de (financiële) voortgang van de ontwikkeling van de FUMO. In de aangepaste begroting is ook het financiële meerjarenperspectief opgenomen. Daaruit blijkt dat, gerekend naar prijspeil 2018, de deelnemersbijdrage iets lager uitkomt. Schiermonnikoog Zienswijze m.b.t. de financieringssystematiek Wij zijn van mening dat de toerekening van de volledige kosten van overhead aan de basistaken niet juist is.

12 Zienswijze m.b.t. gevolgde procedure. Wij zijn van mening dat in de toekomst een kaderbrief tijdig aan ons voor een eventuele zienswijze moet worden voorgelegd en dat de begroting pas aan ons wordt aangeboden na vaststelling van de Kaderbrief in het AB. Reactie: de kaderbrief is voor de FUMO een nieuw informatiedocument. De kaderbrief , waarin tevens een meerjarenperspectief is opgenomen, geeft de externe en organisatorische ontwikkelingen die het bestuur van de FUMO op de middellange termijn ziet aankomen weer. De kaderbrief wordt jaarlijks geactualiseerd en kan leiden tot aanpassingen in het financieel kader. Deze aanpassingen worden vervolgens meegenomen in de begroting. Dit is de eerste kaderbrief van de FUMO. Het is de bedoeling de kaderbrief voortaan door het AB te doen vaststellen, om eerst daarna de ontwerpbegroting voor zienswijze aan te bieden. We zullen nagaan hoe de procedure bij voorkeur moet lopen, waarbij ook naar andere gemeenschappelijke regelingen (bijv. de Veiligheidsregio) wordt gekeken. Zienswijze Begrotingswijziging 2018 organisatorische ontwikkelingen: Wij zijn van mening dat de FUMO alles op alles zou moeten zetten om productiviteit en productie op peil te houden c.q. brengen, gezien het feit dat de uitvoering van de wettelijke taken, waarvoor de deelnemers verantwoordelijk zijn, onder druk komt te staan. Reactie: de FUMO heeft met u de intentie om de productiviteit en productie op peil te brengen. Ondanks de hoge werkdruk worden de wettelijke taken uitgevoerd. De afgelopen jaren is gebleken dat dit niet eenvoudig is. Daarom zijn nieuwe meer reële uitgangspunten geformuleerd die in de reguliere begroting zijn verwerkt. Als blijkt dat processen efficiënter kunnen worden uitgevoerd zal dat tot aanpassing van de normen leiden. Het is een dynamisch proces en de normen zullen regelmatig worden geëvalueerd. De medewerkers van de FUMO hebben de oude werkwijze van hun moederorganisatie (deelnemers) meegenomen. Veel deelnemers willen ook graag dat de medewerker van de FUMO de werkzaamheden op hun manier uitvoeren. Maar de medewerkers verrichten hun werkzaamheden voor meerdere deelnemers en willen consistent handelen richting bedrijven/inrichtingen. Daar ontstaat de spanning. En het resulteert in tal van werkwijzen, sjablonen et cetera. Dit heeft consequenties voor efficiëntie en effectiviteit. In het project Producten en Processen uniformeren we dit. Dat doen de mensen zelf. Dit draagt bij aan het eigenaarschap, zingeving en autonomie. Als blijkt dat processen efficiënter kunnen worden uitgevoerd zal dat tot aanpassing van de normen leiden. Bijvoorbeeld het uniformeren van gemeentelijke beleidskaders en mandaten zal leiden tot efficiëntere uitvoering van de vergunningen- en toezichtprocessen. Zienswijze Ontwerp Begroting 2019: Wij zijn van mening dat het gewenst is om naar alternatieven voor de financieringssystematiek te zoeken, waarbij de algehele kosten van de FUMO op juiste wijze worden toegerekend aan de basis- en Reactie: de voorgestelde financieringssystematiek is teruggedraaid. Daarnaast is in de aangepaste begroting onderscheid gemaakt tussen een regulier deel en een transitiedeel. In het reguliere deel wordt uitgegaan van de nieuwe meer reële normen. In de transitiebegroting zijn de extra tijdelijke budgetten opgenomen die tot en met 2022 nodig zijn om de basis op orde te krijgen. Door deze kosten afzonderlijk, naast de reguliere begroting op te nemen kan meer transparant gestuurd en gemonitord worden op de (financiële) voortgang van de ontwikkeling van de FUMO. In de aangepaste begroting is ook het financiële meerjarenperspectief opgenomen. Daaruit blijkt dat, gerekend naar prijspeil 2018, de deelnemersbijdrage iets lager uitkomt.

13 Smallingerland Nieuwe Fryske Norm: de FUMO geeft aan dat zij in de begroting gaan werken met realistische normen, voorheen werd de zgn. Fryske Norm gehanteerd waarvan het AB van de FUMO heeft geconstateerd dat die niet reëel is voor het werk waar de FUMO zich mee bezig houdt. De doorlooptijd voor vergunningen en meldingen is opgeplust met 30%. Dit betreft een (enorme) verhoging. Deze is niet/nauwelijks onderbouwd. Kentallen voor de FUMO zijn door de hiaten in het tijdschrijven niet aanwezig. Aangegeven is dat deze norm verder zal worden uitgewerkt. Wij vinden het van groot belang dat de werkzaamheden volgens (gezamenlijk) vastgestelde normen wordt uitgevoerd zowel in kwaliteit als in tijd. De normverhoging is in de begroting opgenomen, de uitwerking per product zal later plaatsvinden. Wij zijn van mening dat het belangrijk is om eerst kritisch naar de processen te kijken. Hoe kunnen die worden aangepast? Hoe kan het dat in vergelijking van eerdere uitgangspunten zoveel meer tijd nodig is. Nadat de processen zijn herijkt deze dan voor te leggen aan het AB zodat er een gezamenlijke nieuwe Fryske norm komt. Reactie: in bijlage 3 van de begroting is een onderbouwing op de aanpassing van de normen voor de basistaken opgenomen. In het kader van de ontwikkelagenda wordt tevens gewerkt aan het verder optimaliseren van producten en processen. Als blijkt dat processen efficiënter kunnen worden uitgevoerd zal dat tot aanpassing van de normen leiden. Het is een dynamisch proces en de normen zullen regelmatig worden geëvalueerd. De medewerkers van de FUMO hebben de oude werkwijze van hun moederorganisatie (deelnemers) meegenomen. Veel deelnemers willen ook graag dat de medewerker van de FUMO de werkzaamheden op hun manier uitvoeren. Maar de medewerkers verrichten hun werkzaamheden voor meerdere deelnemers en willen consistent handelen richting bedrijven/inrichtingen. Daar ontstaat de spanning. En het resulteert in tal van werkwijzen, sjablonen et cetera. Dit heeft consequenties voor efficiëntie en effectiviteit. In het project Producten en Processen uniformeren we dit. Dat doen de mensen zelf. Dit draagt bij aan het eigenaarschap, zingeving en autonomie. Als blijkt dat processen efficiënter kunnen worden uitgevoerd zal dat tot aanpassing van de normen leiden. Bijvoorbeeld het uniformeren van gemeentelijke beleidskaders en mandaten zal leiden tot efficiëntere uitvoering van de vergunningen- en toezichtprocessen. Aanpassen productiviteitsnorm: Voorgesteld wordt om de productiviteitsnorm voor 2018 te verlagen van de vastgestelde norm van 1400 uur per fte naar 1265 uur per fte en deze vervolgens in een aantal jaren op te bouwen naar de gebruikelijke 1340/1350 uur per fte. De motivatie hiervoor is het hoge ziekteverzuim, inzet op projecten en het al eerder genoemde tijdschrijven. Wij zijn van mening dat deze benadering niet de juiste is. Uitgangspunt is de norm van 1340/1350. Vervolgens kan worden uitgewerkt welke ontwikkelingen invloed hebben op de besteding/beschikbaarheid hebben van deze uren. Reactie: in de aangepaste begroting is onderscheid gemaakt tussen een regulier deel en een transitiedeel. In het reguliere deel wordt uitgegaan van een productiviteitsnorm van uur. In de transitiebegroting zijn de extra tijdelijke budgetten opgenomen die tot en met 2022 nodig zijn om de basis op orde te krijgen, waaronder het toewerken naar de norm uur. De productiviteitsnorm van uur betreft overigens een gemiddelde. Veel medewerkers zullen meer dan uur moeten realiseren om op een gemiddelde van uur voor het primair proces uit te komen. Aanpassen norm flexibele schil: De flexibele schil wordt op 25% van de productie gezet. Dit is een zeer hoog percentage. Graag zien wij een stabiele organisatie waar de kennis in huis wordt opgebouwd en blijft. Hiervoor is het van belang dat de taken door vaste medewerkers worden uitgevoerd. Dit mede in het licht van de wettelijke kwaliteitscriteria. Gezien de toekomstige ontwikkelingen zoals het Besluit VTH en de Omgevingswet is een flexibele schil noodzakelijk om op deze toekomstige ontwikkelingen te kunnen inspelen. Wij zien een flexibele schil op dit moment van ten hoogste 10% als streefpercentage.

14 Reactie: als uitgangspunt is in de aangepaste reguliere begroting een flexibele schil van maximaal 15% aangehouden. De gehanteerde uitgangspunten zullen regelmatig worden geëvalueerd, waarbij beoordeeld zal worden of het percentage flexibele schil moet worden verlaagd. Voor 2019 en 2020 wordt een flexibele schil van 25% verwacht. Dit is overeenkomstig de situatie in 2017 en De met deze norm tijdelijk hogere lasten zijn in de transitiebegroting opgenomen. De FUMO heeft een strategische personeelsplanning gemaakt en door een nieuw wervingsbeleid waarbij onder meer actief starters (via scholen) worden benaderd zal de vaste bezetting naar verwachting toenemen en de flexibele schil afnemen. Toerekening vaste lasten aan het uurtarief voor de basistaken: Wij zijn van mening dat eerst de basis voor de FUMO op orde moet worden gebracht. Zolang de uitvoer van de basistaken niet kan worden gegarandeerd is het niet realistisch om het tarief van de plusuren te "verlagen". Opbouw weerstandsvermogen: In principe zijn we het eens met het opbouwen van een risicoreserve zodat eventuele tegenvallers lopende het jaar kunnen worden opgevangen binnen de begroting van de FUMO. Wij zijn van mening dat de post onvoorzien er ook is om risico's in het lopende boekjaar te kunnen opgevangen. Ons voorstel is dan ook om met het saldo van de post onvoorzien bij de jaarrekening te gebruiken om het weerstandsvermogen op te bouwen en geen extra bijdrage te doen voor het versnelt opbouwen van het weerstandsvermogen. Reactie: wij begrijpen uw redenering. Indien achteraf blijkt dat een positief jaarresultaat wordt behaald, bijvoorbeeld door het niet gebruiken van de post onvoorzien, zal het jaarresultaat toegevoegd worden aan de algemene reserve. Het bedrag van de opbouw voor weerstandsvermogen waarmee in de (transitie-)begroting is rekening gehouden zal in dat geval ook lager worden. Daarnaast wordt jaarlijks de risicoparagraaf geactualiseerd en kunnen ook wijzigingen in het bedrag van de opbouw ( gedurende drie jaar) plaatsvinden. Aanvullend voorstel vervolg zienswijze door de FUMO: Het AB heeft, in vergadering van 29 maart jl, het DB opgedragen om met een of meer alternatieve uitwerkingen voor de transitiekosten te komen. Hiervoor hebben drie gemeenten zich aangeboden om hierin mee te denken. Het gaat om de gemeente Leeuwarden, Smallingerland en Sudwest Fryslan. Uitgangspunt is dat er een reguliere begroting voor de going-concern zaken komt met een transitiebegroting waarin de specifieke veranderonderwerpen worden opgenomen. Dit in het licht van de vele beleidsmatige ontwikkelingen die in de aangeboden stukken voor zienswijze zijn opgenomen en leiden tot grote veranderingen in de bedrijfsvoering en uitvoering van de taken. Wij vinden dat in de voorliggende begroting 2019 grote onderwerpen zijn verwerkt die allen separaat in het AB moet worden gebracht. Dit gaat over ten minste de volgende onderwerpen, de nieuwe fryske norm, de (tijdelijke) productiviteitsnorm aanpassing en de wijziging van de kosten normering. Reactie: bovengenoemd voorstel is opgenomen in een brief aan het algemeen bestuur (dd. 22 mei 2018) namens vijf bestuursleden. Wij verwijzen u naar de reactie op die brief. De nieuwe uitgangspunten zijn een uitwerking van een participatief proces dat al enkele jaren geleden is ingezet. Wij verwijzen u naar de algemene inleiding bij deze reactie op de zienswijzen waarin de ontwikkelingen van de FUMO in perspectief zijn geplaatst.

15 Súdwest-Fryslân Status Kaderbrief FUMO : Volledigheidshalve is bij de stukken de Kaderbrief FUMO gevoegd. Volgens ons staat deze Kaderbrief niet open voor een zienswijze, op grond van artikel 28 van de GR FUMO. Indien in de Ontwerpbegroting FUMO 2019 en de Begrotingswijziging FUMO 2018 wordt verwezen naar de Kaderbrief, is alleen de achtergrond van dat specifieke aspect uit de Kaderbrief gehaald. Het verbaast ons dat deze Kaderbrief niet door het AB FUMO is bekrachtigd. En dat terwijl de inhoud van de Kaderbrief wel leidt tot forse aanpassingen van de uitgangspunten zoals deze tot dusver worden gehanteerd. Reactie: de kaderbrief is voor de FUMO een nieuw informatiedocument. De kaderbrief , waarin tevens een meerjarenperspectief is opgenomen, geeft de externe en organisatorische ontwikkelingen die het bestuur van de FUMO op de middellange termijn ziet aankomen weer. De kaderbrief wordt jaarlijks geactualiseerd en kan leiden tot aanpassingen in het financieel kader. Deze aanpassingen worden vervolgens meegenomen in de begroting. Dit is de eerste kaderbrief van de FUMO. Het is de bedoeling de kaderbrief voortaan door het AB te doen vaststellen, om eerst daarna de ontwerpbegroting voor zienswijze aan te bieden. We zullen nagaan hoe de procedure bij voorkeur moet lopen, waarbij ook naar andere gemeenschappelijke regelingen (bijv. de Veiligheidsregio) wordt gekeken. Anders wordt het als het om de jaarnorm productiviteit gaat. Voorgesteld wordt een norm van 1280 uur/fte. Voor een medewerker in een overheidsorganisatie is een norm van 1350 tot 1450 uur gebruikelijk. Onduidelijk is waarom voor de FUMO een aanpassing (van 1400 uur/fte) naar 1280 uur te rechtvaardigen is. Zeker gezien het procesmatige karakter van de taken van de medewerkers in het primaire proces binnen het werkveld van de FUMO. Reactie: in de aangepaste begroting is onderscheid gemaakt tussen een regulier deel en een transitiedeel. In het reguliere deel wordt uitgegaan van een productiviteitsnorm van uur. In de transitiebegroting zijn de extra tijdelijke budgetten opgenomen die tot en met 2022 nodig zijn om de basis op orde te krijgen, waaronder het toewerken naar de norm uur. De productiviteitsnorm van uur betreft overigens een gemiddelde. Veel medewerkers zullen meer dan uur moeten realiseren om op een gemiddelde van uur voor het primair proces uit te komen. Ook de aanpassing van de Fryske norm begrijpen we niet. Ook de aanpassing van de aantallen in de Fryske norm naar een reëel uitgangspunt komt voor ons uit de lucht vallen. Reactie: in bijlage 3 van de begroting is een onderbouwing op de aanpassing van de normen voor de basistaken opgenomen. De nieuwe uitgangspunten zijn een uitwerking van een participatief proces dat al enkele jaren geleden is ingezet en in meerdere bestuursvergaderingen, bestuursconferenties en informatiebijeenkomsten aan de orde is geweest. Wij verwijzen u naar de algemene inleiding bij deze reactie op de zienswijzen waarin de ontwikkelingen van de FUMO in perspectief zijn geplaatst. Toerekenen overheadkosten aan alleen de Basistaken. Deze aanpassing druist in tegen het gevoel van collectiviteit. Het doel moet zijn om samen een gemeenschappelijke regeling draaiende te houden. Iedere deelnemer draagt daaraan evenredig bij in de lasten en in de baten. Ook zijn we samen verantwoordelijk voor het opvangen van de risico's.