Advies: 1. Inhoud (wat willen wij bereiken en/of wat gaan wij doen in maximaal 2 zinnen?)

Transcriptie

1 Adviesnota Datum: Managementteam Algemeen bestuur Dagelijks bestuur Onderwerp: Tarieven maatwerkvoorzieningen Wmo voor 2019 Advies: 1. Inhoud (wat willen wij bereiken en/of wat gaan wij doen in maximaal 2 zinnen?) Het Algemeen Bestuur wordt gevraagd om: - in te stemmen met twee varianten van kortdurend verblijf ( met aandacht en met zorg ); - de tarieven voor de maatwerkvoorzieningen Wmo (bijlage 1) voor 2019 vast te stellen. 2. Netto kosten (wat mag/gaat het kosten?) De totale kosten in 2019 zijn De meerkosten ten opzichte van de primitieve begroting 2019 zijn Dekking (ten laste van welk budget?) Programma Wmo. Besluit Managementteam: Besluit: Datum: Paraaf directeur: Besluit Algemeen bestuur: Besluit: Datum: Paraaf secretaris: Besluit Dagelijks bestuur: Besluit: Datum: Paraaf secretaris: Afgestemd met/behandeld in team: Naam Paraaf P&C en Financiën Inkoop J. Lenters M. Lieffering 1 van 6

2 Hoofdredacteur: M. Venema Paraaf: Teamleider: H. Zondervan Paraaf: a. Aanleiding en centrale vraag In de AB-vergadering van 30 mei 2018 heeft het Algemeen Bestuur (AB) ingestemd met de inkoop van individuele begeleiding in de thuissituatie, dagactiviteiten op locatie, vervoer naar de locatie en kortdurend verblijf voor Ook is toen ingestemd met prestatiebekostiging (P*Q) en voorlopige tarieven In dit advies wordt het AB gevraagd om de tarieven vast te stellen. b. Afbakening, aansluiting bij eerder vastgesteld beleid De tarieven zijn hetzelfde als de voorlopige tarieven die voorgelegd zijn aan het AB op 30 mei 2018, met uitzondering van een extra tarief voor een minder intensieve vorm van kortdurend verblijf. Er is aangesloten bij de kaders zoals vastgesteld in de Wmo 2015 en de lokale kadernota en beleidsplan. Dit is verder uitgelegd in het advies van 30 mei Daarnaast zijn de tarieven conform de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) reële prijs Wmo 2015 die sinds 1 juni 2017 in werking is getreden. Deze AMvB is bedoeld om de race naar de bodem te voorkomen en verplicht gemeenten om een reële prijs te stellen voor de uitvoering van ondersteuning in het kader van de Wmo Bij het stellen van een reële prijs dient de gemeente rekening te houden met de volgende kostprijselementen: a. Kosten van de beroepskracht, inclusief vakantiegeld, eindejaarsuitkering, pensioen en sociale lasten; b. redelijke overheadkosten; c. kosten voor niet-productieve uren van de beroepskrachten als gevolg van verlof, ziekte, scholing en werkoverleg; d. reis- en opleidingskosten; e. indexatie van loon binnen een overeenkomst; f. kosten als gevolg van gemeentelijke eisen, zoals rapportageverplichtingen en administratieve verplichtingen. 2 van 6

3 c. Advies Het Algemeen Bestuur wordt gevraagd om: - in te stemmen met twee varianten van kortdurend verblijf ( met aandacht en met zorg ); - de tarieven voor de maatwerkvoorzieningen Wmo voor 2019 vast te stellen. d. Argumenten 1. Twee varianten op kortdurend verblijf biedt ruimte om te komen tot mantelzorgondersteuning op maat In het advies van 30 mei 2018 is één variant op kortdurend verblijf beschreven. Dit product is bedoeld om overbelasting van de mantelzorger te voorkomen of te verminderen door de hulpbehoevende een aantal etmalen per week elders tijdelijk verblijf te bieden en de noodzakelijke ondersteuning die normaal gesproken door de mantelzorger wordt geboden over te nemen. Die noodzakelijke ondersteuning kan er op verschillende manieren uitzien. In het advies van 30 mei is één variant van kortdurend verblijf voorgelegd waar bij de kostprijsberekening is uitgegaan van een complexe en intensieve ondersteuningsbehoefte met noodzaak van zorg en toezicht. Dit leidde in combinatie met het verblijfscomponent tot een kostprijs van 220,20 per etmaal. Er zijn echter ook mantelzorgers die minder complexe of intensieve ondersteuning bieden aan hun naaste. In deze situaties kan ook sprake zijn van overbelasting of een grote kans daarop. Om verdere overbelasting van de mantelzorger en escalatie in de thuissituatie te voorkomen is het wenselijk om in deze situaties de 3 van 6

4 hulpbehoevende ook tijdelijk verblijf elders te bieden met daarbij passende ondersteuning. Die ondersteuning is echter minder complex of intensief en vraagt minder toezicht ten opzichte van het product dat is voorgelegd aan het AB op 30 mei. Met als gevolg dat de geboden ondersteuning niet in verhouding staat met die kostprijs. In dit advies wordt daarom voorgesteld om twee varianten voor kortdurend verblijf te treffen. - Kortdurend Verblijf Basis ( met aandacht ): De inwoner verblijft gedurende een etmaal in een zorginstelling waarbij geen persoonlijke verzorging uit de Wmo nodig is. De aanvulling met aandacht geeft aan dat er in dit geval vaak wel enige mate van toezicht nodig is: een aanspreekpunt, iemand die een oogje in het zeil houdt, en die in voorkomende gevallen de inwoner even gerust kan stellen en/of een praatje maakt. Deze met aandacht is de extra toevoeging die anders door de Mantelzorger wordt gedaan en is qua ondersteuning te vergelijken met de Maatwerkvoorziening Individuele Begeleiding Basis. - Kortdurend Verblijf Plus ( met zorg ): De inwoner verblijft gedurende een etmaal in een instelling waarbij persoonlijke verzorging en begeleiding uit de Wmo nodig is de persoonlijke verzorging die normaal door de mantelzorger wordt verleend en qua ondersteuning is te vergelijken met de Maatwerkvoorziening Individuele Begeleiding Plus. Met twee varianten kan kortdurend verblijf op een passende manier worden ingezet en staat daar een passende kostprijs tegenover. Hiermee staat de kostprijs in verhouding met de in te zetten ondersteuning. Het tarief met zorg is hetzelfde als het tarief dat op 30 mei is voorgelegd aan het AB. 2. Tarieven zijn conform AMvB en wijken niet af van de tarieven die zijn behandeld in de ABvergadering van 30 mei Op 30 mei 2018 zijn de berekende tarieven voor de maatwerkvoorzieningen Wmo besproken met de leden van het AB. Er is overeenstemming bereikt over de tarieven. Als vervolg daarop zijn die tarieven kortgesloten met de aanbieders, hieruit zijn geen wijzigingen naar voren gekomen. Bij de berekening van de kostprijzen is grondig onderzoek gedaan en gebruik gemaakt van voorbeelden van andere gemeenten en onderzoeksbureaus. De tarieven voor vervoer zijn gebaseerd op uitkomsten van onderzoeken en vergelijkingen met andere gemeenten, waaronder Smallingerland en Súdwest-Fryslân. Verder is rekening gehouden met de kostprijselementen die zijn benoemd in de AMvB. Het advies aan het AB is om conform de AMvB te handelen. Dit, omdat het risico in strijd te handelen met de AMvB niet wenselijk is. De Rijksoverheid is namelijk van plan de toepassing van de AMvB begin 2019 te evalueren. Mocht uit deze evaluatie blijken dat gemeenten niet conform AMvB handelen, kan dat gevolgen hebben. Daarnaast zijn bracheorganisaties en vakbonden op dit moment erg scherp op de gemeentelijke tarieven en met name de onderbouwing hiervan. 4 van 6

5 e. Kanttekeningen en risico s De kanttekeningen en risico s zijn hetzelfde als in het AB-advies van 30 mei. Voor de volledigheid zijn ze hieronder beschreven: e1. Bestuurlijk, financieel, juridisch of maatschappelijk risico: 1. Toename in uitgaven Programma Wmo De uitgaven nemen toe als gevolg van de gewijzigde tarieven, omdat gemeenten op grond van de AMvB verplicht zijn om reële tarieven te stellen. Bij de berekening van deze tarieven moet in elk geval rekening worden gehouden met de kostprijselementen benoemd in de paragraaf Afbakening. Deze elementen zijn afhankelijk van de in te kopen producten en de kwalificatie- en kwaliteitseisen die daaraan verbonden zijn. Uitgangspunt in Noordwest- Friesland is om een goed kwalitatief ondersteuningsaanbod voor een scherpe prijs te bieden. Kwaliteit is van groot belang, omdat de gemeente op grond van de wet hiervoor verantwoordelijk is. De scherpe prijs is veranderd in een reële prijs. De oude tarieven waren een scherpe prijs, maar niet conform AMvB. De nieuwe voorgestelde wel, waardoor de uitgaven toenemen. e2. Maatregel om risico te minimaliseren: 1. Mogelijkheden verkennen in het maatschappelijk middenveld (1e lijn) De toename van de uitgaven kan niet worden gereduceerd met deze inkoop, omdat de inkoop moet voldoen aan de AMvB en de gestelde kwaliteitseisen. Gemeenten kunnen echter wel de mogelijkheden verkennen om onderdelen van het ingekochte ondersteuningsaanbod te organiseren als algemene voorziening. Door bijvoorbeeld pilots te draaien kan de 1e lijn worden verstrekt en kan inzet vanuit de duurdere professionele ondersteuning (2e lijn) worden teruggedrongen. Een ontmoetingscentrum kan bijvoorbeeld inwoners een plaats bieden waar ze elkaar kunnen ontmoeten en vangt daarmee een deel van de vraag op die nu wordt opgevangen vanuit de dagactiviteit basis. f. Financiële consequenties f1. Totale kosten van de investering of uitgaaf De totale kosten in 2019 zijn De meerkosten ten opzichte van de primitieve begroting 2019 zijn f2. Bijdrage van derden N.v.t. f3. Incidentele of structurele kosten Structureel. f4. Financiële consequentie is wel of niet binnen de begroting te verantwoorden Nee, de uitgaven zijn hoger dan begroot, wijkt af van de primitieve begroting Deze afwijking vloeit voort uit bestandsmutaties en de nieuwe tarieven 2019 als gevolg van de AMvB. Hierbij moet wel worden opgemerkt dat de primitieve begroting 2019 is gebaseerd op de herziene begroting 2018 en nog niet op de ontwikkelingen omtrent deze inkoop. Dat is conform de afspraken die zijn gemaakt met de gemeenten. f5. Dekking vanuit budget Er is dekking voor Dit bedrag is opgenomen in het Programma Wmo primitieve begroting Voor de afwijking van is geen dekking. Hiervoor wordt gemeentelijke bijdrage gevraagd. 5 van 6

6 g. Procedures, uitvoering en planning Na akkoord op dit adviesvoorstel start de voorbereiding op de implementatie van het beleid. Hierbij gaat aandacht uit naar de gevolgen van het nieuwe beleid voor de inwoners en de uitvoering. Tijdig en goed informeren is het uitgangspunt. Het beleid en de nieuwe overeenkomst treden per in werking. h. Communicatie Dit advies is een vervolg op het advies waarmee het AB op 30 mei heeft ingestemd. Bij dat advies zijn verscheidene partijen betrokken, zoals de Adviesraad Sociaal Domein en een projectgroep bestaande uit gebiedsteams, adviseurs Wmo en Jeugdwet, beleidsmedewerkers gemeenten, medewerkers Participatie, inkoop en contractbeheer, adviseurs financiën (gemeenten en Dienst) en bezwaar en beroep. De communicatie intern en extern wordt nader ingevuld tijdens het implementatietraject. Hierbij vindt nauw overleg plaats met de communicatieadviseur. i. Bijlagen Bijlage 1: Memo lasten Wmo, hoofdstuk 3 en verder. 6 van 6