5, Ruilmiddelen en specialisatie De functies van geld. Samenvatting door een scholier 5489 woorden 7 september 2005.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "5, Ruilmiddelen en specialisatie De functies van geld. Samenvatting door een scholier 5489 woorden 7 september 2005."

Transcriptie

1 Samenvatting door een scholier 5489 woorden 7 september ,9 9 keer beoordeeld Vak Economie 8.1 Geld De eerste vormen van handeldrijven werden goederen geruild tegen goederen. Er is dan sprake van directe ruil. De ruil zou makkelijker totstandkomen met een algemeen aanvaardbaar ruilmiddel. Directe ruil wordt dan indirecte ruil Ruilmiddelen en specialisatie Om als geschikt ruilmiddel geaccepteerd te worden, moet een goed de volgende eigenschappen hebben. - Iedereen moet het graag willen hebben. (Het moet algemeen aanvaard zijn.) - Het moet gemakkelijk zijn te verdelen in kleine eenheden. - Het moet gemakkelijk zijn te vervoeren. - Het moet zijn waarde houden. Lang geleden waren de leefgemeenschappen 'selfsupporting': men voorzag in de eigen behoeften. Een leefgemeenschap produceerde alles was de mensen in die leefgemeenschappen nodig hadden. Later ging men zich specialiseren. Mensen gingen zich toeleggen op de productie van bepaalde soorten goederen/diensten of ze specialiseerden zich in een bepaald beroep. Het bestaan van een algemeen aanvaard ruilmiddel bevorderde deze specialisatie (arbeidsverdeling). De eerste munten ontstonden in de 7e eeuw voor Christus in het Midden-Oosten. Het verschil tussen munten en de voorgaande ruilmiddelen is dat munten speciaal worden geslagen om als ruilmiddel dienst te doen. Bankbiljetten werden voor het eerst in de 17e eeuw gebruikt. Ze ontstonden uit de 'goldsmith notes'. Dat zijn bewijsstukken waarmee Engelse kooplieden hun edelmetaal en munten konden ophalen die ze voor de veiligheid bij een goudsmid in bewaring hadden gegeven. Op een gegeven moment gingen de Engelse kooplieden elkaar met goldsmith notes betalen. Ze accepteerden de goldsmith notes van elkaar omdat ze wisten dat die bij de goudsmid waren in te wisselen voor edelmetaal en munten. De goldsmith notes kunnen we beschouwen als de voorlopers van het bankbiljet. De Bank of England was de eerste bank die het alleenrecht kreeg om bankbiljetten uit te geven. De biljetten konden bij de Bank of England ingewisseld worden voor goud: op die manier werd het vertrouwen in die bankbiljetten instandgehouden De functies van geld Alle genoemde vormen van geld hebben de eigenschap dat iedereen ze als ruilmiddel accepteert. Geld is een algemeen aanvaardbaar ruilmiddel. Geld heeft niet alleen de functie van ruilmiddel. Je kunt geld ook bewaren om later uit te geven. Geld heeft dan de functie van oppotmiddel. Geld heeft ook de functie van rekeneenheid. (evt. een betaalmiddel bij terugbetaling van een schuld) Pagina 1 van 12

2 8.1.4 De maatschappelijke geldhoeveelheid Munten en bankbiljetten noemen we chartaal geld. Giraal geld is het direct opeisbare tegoed van het publiek bij een geldscheppende bank. Tot het publiek rekenen we alle gezinnen en bedrijven. Geldscheppende instellingen behoren niet tot het publiek. Met 'direct opeisbaar' bedoelen we: mensen hebben het recht om hun girale tegoeden in chartaal vorm op te eisen. Het (Nederlandse) chartale en girale geld dat in handen is van het publiek (de gezinnen en de bedrijven, behalve de geldscheppende instellingen), noemen we de maatschappelijke geldhoeveelheid. De maatschappelijke geldhoeveelheid bestaat voor een groot deel uit giraal geld. 8.2 Banken Bij banken maken we verschil tussen primaire of geldscheppende banken en secundaire of nietgeldscheppende banken. Met geldscheppende banken bedoelen we de banken die het vermogen hebben om de maatschappelijke geldhoeveelheid te vergroten, te verkleinen of van samenstelling te veranderen Primaire banken Tot de primaire banken behoren in de eerste plaats de ECB en DNB. DNB verzorgt tot 2002 het in omloop brengen van Nederlandse bankbiljetten en de uitgifte van muntgeld. Via de banken komen de meeste bankbiljetten uiteindelijk in handen van het publiek terecht. Vanaf 2002 zal DNB in opdracht van de ECB bepaalde hoeveelheden euromunten en -biljetten in omloop brengen. Tot de primaire banken horen verder de algemene banken. Dat zijn banken die giraal geld kunnen scheppen door kredietverlening. Geld lenen bij een bank gebeurt meestal in girale vorm. Algemene banken zijn bijvoorbeeld de ABN AMRO-bank, de Rabobank, de ING-bank en de Postbank. Het chartale geld dat deze geldscheppende banken in kas hebben, dient om girale verplichtingen te dekken. Dat wil zeggen: de banken hebben het chartale geld nodig om aan de opvragingen van hun klanten te voldoen. De klanten kunnen hun girale geld in chartale vorm opeisen. Om deze reden hoort het geld dat de geldscheppende instellingen in kas hebben, niet tot de maatschappelijke geldhoeveelheid. Als we dit geld wel meetellen bij het berekenen van de maatschappelijke geldhoeveelheid, krijgen we dubbeltellingen Secundaire banken Tot de secundaire banken horen de hypotheekbanken en de spaarbanken. Secundaire banken geven alleen geld door; ze scheppen geen geld. Het geld in de kas van de secundaire banken behoort daardoor wel tot de maatschappelijke geldhoeveelheid. Hypotheekbanken verlenen krediet voor de aankoop van onroerend goed als huizen en kantoren. Toch hebben ze geen geldscheppend vermogen. Het geld dat ze uitlenen, hebben ze eerst zelf geleend. Hypotheekbanken houden zich dus bezig met kredietbemiddeling. Hypotheken komen zelf aan hun geld door pandbrieven uit te geven (een soort obligaties). Als je pandbrieven van een hypotheekbank koopt, leen je geld uit aan de hypotheekbank. Daarvoor ontvang je rente. Als je een hypothecaire lening sluit, wordt het onroerend goed dat je met het geleende geld koopt, onderpand. Dat betekent: het onroerend goed kan in het openbaar verkocht worden wanneer je als eigenaar niet voldoet aan je verplichtingen Indeling financiële instellingen We kunnen de verschillende soorten financiële instellingen en hun activiteiten ook als volgt indelen. Pagina 2 van 12

3 - Algemene banken: banken die een breed dienstenpakket aanbieden. - Specifieke banken: banken die en beperkt dienstenpakket leveren, zoals hypotheekbanken en spaarbanken. - Overige financiële instellingen. Spaarbanken die zich beperken tot hun specifieke taak, horen tot secundaire banken. Functies van ECB/DNB Sinds 1 januari 1999 maakt DNB samen met 10 andere centrale banken van Europese landen deel uit van het Europees stelsel van centrale banken (ESCB). De president van DNB zit samen met zijn Europese collega's in de raad van bestuur van het ESCB. Deze raad van bestuur beheert de ECB. De ECB neemt de belangrijkste beslissingen op monetair gebied voor de 11 Europese landen die hebben besloten de euro in te voeren. Deze landen noemen we Eurolanden. ECB en DNB hebben een heel bijzondere positie ten opzichte van de particuliere banken. Ze hebben de volgende functies: - Circulatiebank: Hoewel de ECB daar het laatste woord over heeft, berust de afhandeling van het gelden betalingsverkeer en de circulatie van geld bij DNB. - Centrale bank: De ECB krijgt geen toezichtstaak op particuliere banken en kredietinstellingen, die blijft bij de DNB. - Monetaire autoriteit: De ECB dicteert welk monetair beleid er wordt gevoerd, maar DNB voert het voor Nederland uit. Het geldverkeer met de commerciële banksector blijft verzorgd worden door DNB. De monetaire reserves van DNB zijn gedeeltelijk overgedragen aan de ECB. Hij het beheer ervan houdt DNB een uitvoerende taak. Bovendien heeft de DNB nog de eigen reserves die veel groter zijn dan het deel dat aan de ECB is overgedragen. 8.3 Overige financiële instellingen Naast de banken zijn er andere financiële instellingen. Ze hebben allemaal als kenmerk dat ze voornamelijk het vermogen van hun klanten beheren. Zulke financiële instellingen noemen we institutionele beleggers Institutionele beleggers Aandelen Door een of meer aandelen van een NV te kopen (aandelen van een BV zijn niet vrij verhandelbaar), word je mede-eigenaar van die NV. Als de NV winst maakt, krijgen de aandeelhouders een deel daarvan in de vorm van dividend. Als je het aandeel verkoopt, is het mogelijk dat de koers (prijs) hoger is dan de koers die je bij aankoop hebt betaald. Dan is er sprake van koerswinst. Obligaties Als een grote onderneming of een instelling een groot geldbedrag nodig heeft, kan ze een obligatielening uitgeven. Een is gesplitst in een aantal kleine bedragen. De obligatiehouder krijgt jaarlijks een van tevoren vastgestelde rente. Aan het eind van de looptijd krijgt de obligatiehouder het uitgeleende bedrag terug. Onderhandse lening Dit is een langlopende lening met maar een geldgever. Door de partijen wordt vooraf overlegd over de voorwarden. De geldgever is nogal eens een institutionele belegger. Activiteiten van institutionele beleggers Wie een levensverzekering afsluit en daarvoor regelmatig premie betaalt, krijgt een uitkering als hij/zij een bepaalde leeftijd bereikt. Pagina 3 van 12

4 Pensioenfondsen keren pensioenen uit aan mensen die in de loop van de jaren pensioenpremie hebben betaald. Beleggingsinstellingen, zoals Robeco, beleggen voor hun klanten geld in bijvoorbeeld aandelen en/of obligaties. Om het risico te spreiden, beleggen ze niet in aandelen en/of obligaties van een of een paar onderneming(en), maar van een groot aantal. Mensen die via een belegging beleggen, kunnen verschillende beleggingsvormen kiezen. Bij beleggingen in obligaties loop je minder risico dan bij belegging in aandelen. Pensioenfondsen, (levens)verzekeringsinstellingen en beleggingsinstellingen zijn institutionele beleggers. Institutionele beleggers zijn instellingen die grote sommen geld te beleggen hebben Branchevervaging en concentratie Het wordt steeds moeilijker om primaire en secundaire banken van elkaar te onderscheiden. In de eerste plaats kun je tegenwoordig bij bijna alle banken geld lenen, sparen en een hypothecaire lening afsluiten. Er zijn steeds minder banken die uitsluitend spaarbank of hypotheekbank zijn. In de tweede plaats wordt het verschil tussen banken en verzekeringsmaatschappijen steeds onduidelijker. Bij bijna alle banken kun je tegenwoordig (levens)verzekeringen afsluiten en aanvullende pensioenregelingen treffen. Ook bemiddelen banken voor hun klanten bij het beleggen van vermogen. Dit noemen we branchevervaging. De branchevervaging in het bank- en verzekeringswezen is o.a. het gevolg van fusies en overnames. Redenen voor fusies en overnames waren o.a. kostenvermindering, verbreding van het dienstenpakket en een groter vermogen om internationaal te opereren. Door fusies en overnames blijven er in Nederland steeds minder banken over. Een klein aantal grote banken beheerst op dit moment een groot deel van de markt. In zo'n geval spreken we van een sterke concentratie. In het bank- en verzekeringswezen is dus sprake van branchevervaging en van concentratie. 8.4 Inflatie Als de prijzen stijgen, spreken we van inflatie. Inflatie leidt tot daling van de koopkracht van de gulden omdat je dan minder kunt kopen voor een gulden. Als de prijzen van goederen en diensten dalen, spreken we van deflatie Bestedingsinflatie Bij bestedingen gaat het om bestedingen van gezinnen (consumptie), bedrijven (Investeringen), van de overheid (overheidsbestedingen) en van het buitenland (het saldo van de export en de import). Als de totale omvang bestedingen groter dan de productiecapaciteit (het maximale aantal producten dat bedrijven kunnen voortbrengen), spreken we van overbesteding. Hierdoor stijgen de prijzen, bestedingsinflatie Kosteninflatie en winst(marge)inflatie Als de stijging van de productiekosten wordt doorberekend in de verkoopprijzen, stijgen de verkoopprijzen en spreken we van kosteninflatie. Loonkosteninflatie De loonkosten per product stijgen als de lonen met een groter percentage dan de arbeidsproductiviteit. Bijvoorbeeld: Loonkosten f 20 -> f 30 arbeidsproductiviteit 40 -> 50 f 20 = f 0,50 f 30 = f 0, De loonkosten per product nemen dan toe omdat de loonkosten per uur met Pagina 4 van 12

5 f 30 - f 20 x 100% = 50% stijgen. f 20 Terwijl de arbeidsproductiviteit per uur met maar x 100% = 25% stijgt. 40 De stijging van de loonkosten per product kan de ondernemer doorberekenen in de verkoopprijs. Geïmporteerde inflatie Als te importeren goederen in prijs stijgen, spreken we van import van inflatie. Stijging van de koers kan ook leiden tot een kosteninflatie, wisselkoersinflatie. Stijging overheidstarieven Overheidsmaatregelen kunnen voor ondernemingen hogere productiekosten tot gevolg hebben. Belastingverhoging, milieuheffing. Winst(marge)inflatie Als de productiekosten gelijk blijven en de ondernemingen weinig concurrentie ondervinden op hun markten, kunnen ondernemers hun winstmarge vergroten door de verkoopprijs te verhogen. Winst(marge)inflatie Inflatie Gevolgen inflatie: - Hamsteren. Producten inkopen als je weet dat de prijs gaat stijgen. - Schuldenaren profiteren en schuldeisers worden benadeeld. - Sparen wordt minder interessant. Als de inflatie in Nederland hoger is dan in het buitenland, verslechtert de concurrentiepositie van Nederlandse bedrijven ten opzichte van buitenlandse bedrijven. Export neemt dan af en import toe. Als een land grotere inflatie heeft dan het buitenland, nemen in dat land de productie en de werkgelegenheid af. 8.5 De consumptieprijsindex Het meten van de inflatie/deflatie is moeilijk omdat de prijs van het ene goed meer verandert dan de prijs van het andere en omdat de ene prijsstijging de koopkracht meer aantast dan de andere. Een Budgetonderzoek is een onderzoek naar het uitgavenpatroon van gezinnen. De wegingsfactor van een goed is het percentage (of gedeelte) van de totale uitgaven dat in het basisjaar wordt uitgegeven aan het goed De consumptieprijsindex Om de prijsverandering van verschillende goederen uit het goederenpakket in een getal ui te drukken, gebruikt CBS indexcijfers. Het basisjaar is op 100 gesteld. Als het om het prijsindexcijfer van een goed gaat, spreken we van een partieel prijsindexcijfer. Aan de hand van deze partiele prijsindexcijfers en van de wegingsfactoren berekent het CBS de consumentenprijsindex. 8.6 De ECB/DND DNB is een NV waarvan alle aandelen in handen zijn van de Staat. Dit heeft niet tot gevolg dat de Staat uitmaakt welk beleid DNB moet voeren. ECB/DNB heeft drie bijzondere functies: als circulatiebank, als centrale bank en als monetaire autoriteit. De talen van DNB waren/zijn: Pagina 5 van 12

6 - het reguleren van de interne en de externe waarde van de gulden. Dit is vervangen door het bewaken van de interne en externe waarde van de euro door de ECB. -het verzorgen van de bankbiljettencirculatie en de muntuitgifte in Nederland. - het vergemakkelijken van het girale betalingsverkeer. - kassier van de Staat zijn. - het betalingsverkeer met het buitenland bevorderen. - toezicht houden op het bank- en kredietwezen. de goud- en deviezenvoorraad gebruiken en beheren. (deviezen zijn buitenlands geld) De omvang van de goud- en deviezenvoorraad moet zo groot zijn dat het publiek vertrouwen houdt in het geldverkeer in het algemeen. De goud- en deviezenvoorraad dient de in omloop gebrachte bankbiljetten te dekken Als in Nederland de prijzen stijgen, kun je voor een gulden steeds minder kopen. We zeggen dat de interne waarde van de gulden daalt. ECB/DNB bewaakt de interne waarde van de euro en daarmee die van de aan de euro gekoppelde gulden. Het beleid van ECB/DNB dat erop gericht is de interne waarde van de euro/gulden te bewaken, noemen we het geldhoeveelheidbeleid. De ECB/DNB kunnen kredietverlening door de banken beperken Nominaal en reëel Het nominale inkomen is het inkomen in guldens. Het reele inkomen is het nominale inkomen gecorrigeerd voor prijsveranderingen. We maken ook verschil tussen nominale en reële rente. Als de prijzen met een groter percentage stijgen dan het rentepercentage op je spaarrente, is de reële rente negatief. 8.7 Het wisselkoersbeleid van DNB Als de prijzen in Nederland stijgen, daalt de interne waarde van de gulden vanwege de daling van de koopkracht van de gulden in Nederland. Als in guldens een groter bedrag voor een Amerikaanse dollar moet worden betaald, daalt de externe waarde van de gulden ten opzichte van de dollar. We spreken dan van een daling van de wisselkoers van de gulden ten opzichte van de Amerikaanse dollar De wisselkoers en de rente De wisselkoers van een valuta geeft de ruilverhouding tussen twee valuta's weer. Als je bijvoorbeeld eerst f2,10 voor een dollar moet betalen en vervolgens f1,82, is de externe waarde (de wisselkoers) van de gulden gestegen. Uitgedrukt in guldens daalt de Amerikaanse dollar in waarde. Voor de komst van de euro voerde DNB een wisselkoersbeleid. Het doel van het wisselkoersbeleid was het bewaken van de externe waarde van de gulden. DNB maakte hierbij met name gebruik van het renteinstrument. Dit instrument werkt als volgt: als DNB de wisselkoers van de gulden wilde laten stijgen/dalen verhoogde/verlaagde DNB het officiële rentetarief. Het officiële rentetarief (de voorschotrente) is het rentetarief voor banken die geld lenen bij DNB. Als het officiële rentetarief stijgt, willen de banken er niet bij inschieten. Zij berekenen die stijging door in hun eigen rentepercentage voor bedrijven en gezinnen die geld bij hen lenen. Beleggers zijn altijd op zoek aar beleggingen die het hoogste rendement opleveren. Als de rente in Nederland stijgt, willen meer buitenlandse beleggers hun geld in Nederland beleggen. Buitenlandse beleggers bieden hun eigen valuta aan tegen de guldens. Als de vraag naar guldens Pagina 6 van 12

7 toeneemt, stijgt de wisselkoers van de gulden. Voor goederen hetzelfde: als de vraag toeneemt, stijgt de prijs. Sinds 1 januari 1999 is de zojuist beschreven situatie gewijzigd DNB/ECB stelt voor heel Euroland het officiële rentetarief vast. Daarnaast liggen de onderlinge wisselkoersen van de euro en de daaraan vastgeklonken valuta's. DNB/ECB voert dus geen wisselkoersbeleid. De reden hiervoor is dat Euroland een relatief gesloten economie heeft, omdat de landen van Euroland voornamelijk met elkaar handel drijven. De invloed van de wisselkoers van de euro ten opzichte van de valuta's van niet-eurolanden is daardoor vrij beperkt Voor- nadelen van een harde euro Een nadeel hoge externe waarde van de euro is dat Nederlandse producten duur zijn voor afnemers uit niet-eurolanden. Hierdoor kan de Nederlandse export afnemen. Een voordeel van een hoge externe waarde van de euro is dat de import voor Nederland uit niet-eurolanden goedkoop is. Vanwege de goedkope import van grondstoffen en halffabrikaten kunnen de productiekosten en daarmee de verkoopprijzen laag blijven. Module 8, Paragraaf 8.1 geld Nu betalen wij met geld. Vroeger was dat anders. Heel vroeger was de 1e vorm van handeldrijven directe ruil,-> Daarbij hebben persoon A en persoon B goederen, die ze met elkaar ruilen. Nadeel: als persoon A iets wil ruilen met persoon B, en persoon B vindt het ruilmiddel van persoon A niks, ligt er een knik in de ruil. Toen al kwam het idee om met iets te ruilen wat iedereen zou accepteren. (vb. Hout -ruil- geld/geld -ruil- vis) Dit noemen we indirecte ruil. Vroeger waren er nog geen munten, en had men als ruilmiddel o.a. cacaobonen, thee, gereedschap, goud en zilver. Er kwamen eigenschappen aan de ruilmiddelen; Iedereen wilde het graag hebben. Het moest te verdelen zijn in kleine hoeveelheden. Het moest gemakkelijk te vervoeren zijn. De waarde moest behouden blijven. Vroeger zorgde men alleen voor zichzelf, men deed toen aan "selfsupporting", ze produceerden alleen wat ze zelf nodig hadden. Met de invoering van ruilmiddelen kwam er ook specialisatie. Men ging 1 beroep uitoefenen, of maakte 1 product. Door middel van ruilen via ruilmiddelen konden ze ook aan andere levensbehoeftes komen. Dat werd een soort wisselwerking. Rond de 7e eeuw voor Christus kwamen er munten. Munten waren speciaal bedoeld als ruilmiddel. Langzaamaan veroverde de munt terrein, en deed overal dienst als ruilmiddel. Bankbiljetten waren er al in de 17e eeuw. Eerst gebruikte men "goldsmith-notes", een bewijsstuk op papier als iemand edelmetaal en munten bij een goudsmid in bewaring gaf. Men ging betalen met die 'notes', want ze wisten dat er bij de smid goud zou liggen. Pagina 7 van 12

8 Dit kunnen we beschouwen als de voorloper van het bankbiljet. NU: Geld is nu een algemeen aanvaard ruilmiddel.! Maar het heeft niet alleen de functie van ruilmiddel! Tegenwoordig kan er veel meer mee: In bewaring houden om het later uit te geven. We rekenen in geld, om inkomsten en uitgaven te berekenen, en waardes aan te geven van goederen. Het is de functie van rekeneenheid. We kunnen verschillende vormen geld: Chartaal geld: hieronder verstaan we munten en bankbiljetten. Giraal geld: al het opeisbare tegoed van publiek bij een geldscheppende bank. (Publiek: alle gezinnen en bedrijven, behalve geldscheppende instellingen*) Bij giraal geld maak je van je eigen tegoed geld over naar iemand anders tegoed. Dit kan door middel van pinnen, cheques, overschrijvingskaarten, acceptgiro's en creditcards. Tegenwoordig kennen we ook de Chipper en de Chipknip. Al het chartale en girale dat in handen is van het publiek noemen we de maatschappelijke geldhoeveelheid. Dit bestaat steeds meer uit giraal geld. (dit is in het boek heel duidelijk te zien op blz. 55 bron 3) 8.3 Overige financiële instellingen Naast banken zijn er andere financiële instellingen: - (levens)verzekeringsmaatschappijen - pensioenfondsen - Beleggingsmaatschappijen. Deze financiële instellingen worden institutionele beleggers genoemd. Waarom? Omdat ze grote sommen aan geld beschikbaar hebben voor belegging. Institutionele beleggers beleggen onder meer in: - Aandelen (kenmerken: dividend (winst) en koerswinst) - Obligaties (lening) - Onderhandse lening (Één geldgever) Activiteiten van institutionele beleggers: - aanbod van levensverzekeringen - aanbod van pensioenfondsen - aanbod van beleggingsmogelijkheden (c)banken en andere financiële instellingen beheren het vermogen van hun klanten. Winst over een aandeel is dividend, als je het aandeel verkoopt, verkoop je het voor de koerswinst. (c)een ander manier die bedrijven gebruiken om geld te scheppen is doormiddel van obligaties uit te delen. Dit zijn leningen die de obligatie houder na een bepaalde tijd terug krijgt. (c)institutionele belegger zijn: levensverzekeringen, pensioenfondsen en beleggingsinstellingen. Pagina 8 van 12

9 (c)branchevervaging houdt in dat winkels en banken zich op meerdere terreinen gaan richten zoals reizen of uitstapjes (die je nu ook bij banken kan boeken) (c)een fusie is een overname van een bedrijf door een ander bedrijf. Door fusies blijven er minder bedrijven over, waardoor er een sterke concentratie overblijft. 8.4 inflatie Met inflatie wordt bedoeld dat door middel van prijsstijgingen de euro minder waard wordt. Oftewel; waardevermindering van het geld. Dit leidt tot daling van de koopkracht, je kunt na de inflatie minder kopen voor 1 euro dan voor de inflatie. Soms gebeurt het tegenovergestelde. Het kan voorkomen dat in een bepaalde periode de prijzen van de goederen en diensten die we kopen gemiddeld dalen. Dan spreken we van deflatie. Er zijn verschillende soorten inflatie: bestedingsinflatie kosteninflatie winst(marge)inflatie Onder bestedingen verstaan we: bestedingen van gezinnen (consumptie) bestedingen van bedrijven (investeringen) bestedingen van de overheid (overheidsbestedingen) bestedingen van het buitenland (het saldo van import en export) Je kunt het vergelijken met een veiling. Dan wordt er een product aangeboden voor een bepaalde prijs. Doordat er grote vraag naar is wordt er steeds meer geboden en gaat zo de prijs omhoog. De prijs gaat omhoog terwijl de waarde van het product hetzelfde blijft dus is een euro minder waard. Kosteninflatie Als de productiekosten omhoog gaan wordt die verhoging doorberekend naar de consument en dus wordt de prijs van het product ook hoger. Er zijn vier verschillende soorten kosteninflatie: Loonkosteninflatie Als de loonkosten stijgen met een groter percentage dan de arbeidsproductiviteit is er sprake van loonkosteninflatie. Bijvoorbeeld: Loonkosten stijgen van: 20,- naar 30,- per uur Arbeidsproductiviteit van: 40 naar 50 producten per uur. Loonkosten stijgen met 30-20/ 20 x 100% = 50% Arbeidsproductiviteit stijgt met 50-40/40 x 100% = 25% Geïmporteerde inflatie Als bijvoorbeeld de Dollarkoers stijgt en Nederland importeert producten uit Amerika wordt het dus duurder voor de importeur. Die prijs wordt doorberekend naar het product dus wordt het product duurder in de winkel. Dit wordt ook wel wisselkoersinflatie genoemd. Stijging overheidstarieven Door bijvoorbeeld belastingverhoging of milieuheffingen kan het duurder worden voor de producent en Pagina 9 van 12

10 wordt dat weer doorberekend in de prijs van het product. Winst(marge)inflatie Winst(marge) is bijvoorbeeld dat een bank voor 100 euro aan dollars koopt. De bank verkoopt dat aan de mensen voor 120 euro. Dat is winst(marge). Winst(marge)inflatie is bijvoorbeeld als de bank die dollars voor 100 euro heeft ingekocht, maar opeens is de dollar minder waard. De bank kan de dollars nog maar voor 110 euro verkopen. Dat is dus voor minder. De bank maakt nog wel winst, maar een stuk minder dan voor de inflatie. Gevolgen van inflatie * Hamsteren (r) De consumenten leggen een voorraad aan. Hamsteren in niet alleen een gevolg van inflatie, ook oorlogen kunnen een oorzaak zijn voor het hamsteren van de consumenten. Mensen die een lening hebben moeten die lening later weer terugbetalen na de inflatie. Dan is het minder waard en betalen ze in feite minder terug. * Sparen minder interessant (r) omdat als je begint met sparen, je geld meer waard is dan als je het na bijvoorbeeld 10 jaar weer van je bank afhaalt. * Afname concurrentiepositie (r) doordat de binnenlandse producten duurder worden, kopen meer mensen de buitenlandse producten. Daardoor worden er dus minder binnenlandse producten verkocht, dus daalt de concurrentiepositie * Afname export / toename import (r) andere landen zullen minder producten uit Nederland kopen, want dat is veel duurder. En Nederland zal meer uit het buitenland kopen, omdat dat goedkoper is. 8.4 inflatie Als de prijzen stijgen, spreken we van inflatie. Dat lijdt dus tot een daling van je koopkracht omdat je minder kunt kopen. De prijzen stijgen elk jaar gemiddeld, is er een gemiddelde daling dan spreken we van deflatie. Een voorbeeld van inflatie is bestedingsinflatie. Door overbestedingen kunnen de bedrijven niet meer het gevraagde aantal goederen leveren en daardoor zullen de prijzen stijgen. Een ander voorbeeld van inflatie is kosteninflatie. Als de productie kosten stijgen, zullen bedrijven dit willen doorbereken in de verkoopprijs. Daardoor zullen de prijzen stijgen. Een voorbeeld van kosteninflatie is loonkosteninflatie. Doordat de loonkosten per product hoger zijn zullen de prijzen ook stijgen. Ook kunnen stoffen die uit het buitenland geïmporteerd moeten worden duurder zijn geworden. Men spreekt dan van import van inflatie. Doordat de geïmporteerde stoffen dus duurder zijn zal ook weer de verkoopprijs stijgen. Maar ook een stijging van de dollar koers kan leiden tot kosteninflatie. Omdat veel geïmporteerde producten in dollars betaald worden moet de euro van bedrijven verwisseld worden voor dollars. Is de koers hoog spreken we van wisselkoersinflatie. Ook een stijging van de overheidsbelastingen/ tarieven kan leiden tot kosteninflatie.btw-tarieven verhogen de verkoopprijzen rechtstreeks, maar bijvoorbeeld Afschaffing van subsidies of strengere milieu eisen kunnen indirect effect hebben op de verkoopprijs. Die dus duurder word wegens belasting verhoging of milieuheffingen. Ook nog een voorbeeld van kosteninflatie is winst(marge) inflatie. Als er op een markt weinig concurrenten zijn en je hebt een monopolie positie kan je d.m.v je prijzen te verhogen je winst vergroten. Dan komt er een hogere verkoopprijs omdat bedrijven besluiten voor zichzelf een grotere winst over te laten. Doordat de prijzen omhoog gaan en er inflatie ontstaat, heeft dat natuurlijk ook gevolgen. Een van de gevolgen is hamsteren. Als de prijs van iets stijgende is dan kopen de consumenten er veel van zodat ze het niet meer hoeven te kopen als het nog duurder is. Voorbeelden daarvan zijn bijvoorbeeld mensen die heel veel gaan tanken als ze horen dat morgen de benzineprijs met Pagina 10 van 12

11 10 eurocent omhoog gaat maar ook een goed voorbeeld van hamsteren is als er in een winkel een tijdelijke actie is van 2 halen een betalen dat mensen het massaal inslaan. Als het natuurlijk wel lang houdbaar is.door de inflatie worden banken die geld uitlenen vaak benadeeld. Als ze euro uitlenen kan je daar veel van kopen. Maar na een aantal jaren als de lening is terugbetaald kan je door de inflatie van diezelfde euro veel minder kopen. Doordat de prijzen omhoog zijn gegaan. Daarom zal een bank daarvoor een hogere rente vragen. Hetzelfde is met sparen, wat jij nu allemaal spaart dat geld daar kan je later minder voor terugkopen omdat de prijzen dan hoger zijn. Ook kan de Inflatie in Nederland heel veel effect hebben op de concurrentie positie van Nederland. Als door de inflatie de prijzen hier heel duur zijn. Word het minder aantrekkelijk voor het buitenland om hun producten uit Nederland te halen. Voor de Nederlandse markt wordt het dan weer wel aantrekkelijk om hun producten uit het buitenland te halen. Dat is dus niet goed voor Nederland want dan gaat er veel meer geld eruit dan erin komt. Waar onze economie van draait. 8.6 Het geldhoeveelheidbeleid van de ECB/DNB De Nederlandse overheid heeft de bevoegdheid om de prijsstabiliteit te handhaven overgedragen aan de ECB/DNB Dit geeft ze een bijzondere functie. Ze worden nu de centrale bank genoemd. We gaan nu bespreken op welke manier de ECB/DNB ongewenste prijsstijging kan voorkomen Beperking kredietverlenging Een belangrijke oorzaak van prijsstijgingen is de toegenomen hoeveelheid geld waarover bedrijven en gezinnen beschikken. Dit is o.a te danken aan de kredietverlening van de algemene banken. We weten dat als de rente daalt mensen goedkoper kunnen lenen en dus meer gaan kopen. Hierdoor ontstaat bestedingsinflatie. Als de ECB/DNB de kredietverlening dus beperken is er minder geld in omloop en zal de inflatie minder hard gaan De interne waarde van de euro Als de prijzen stijgen, kan je voor de euro steeds minder kopen. Ze zeggen dan dat de interne waarde van de Euro daalt. Er staat een duidelijk vb op blz. 111 in je boek hoe je kunt berekenen met welk percentage de koopkracht daalt als de prijzen met een bepaald percentage stijgen Nominaal en reëel Het nominale inkomen is het inkomen in guldens en het reële inkomen is het nominale inkomen gecorrigeerd door prijsveranderingen. Zie voor een duidelijke uitleg over deze berekening blz. 112 in je boek. We maken ook verschil tussen nominale en reële rente. Als de prijzen met een groter percentage stijgen door het rentepercentage stijgen dan het rente percentage op je spaarrekening is de reële rente negatief. Zie blz. 113 voor voorbeeld Sparen en beleggen.-* Stel dat mensen sparen over een bepaald aantal jaren een bepaald bedrag beschikken dat een lage reële rente tot gevolg hebben waardoor ze per jaar juist meer gaan sparen, op die manier kunnen ze na verloop van jaren het vereiste bedrag (in koopkracht) beschikken Het wisselkoersbeleid van DNB "Het doel van deze paragraaf is om de wisselkoers van de Nederlandsche Bank te kunnen verklaren." De interne waarde: als de prijs van een product in Nederlands stijgt, kun je minder kopen voor je euro's. De interne waarde van de euro daalt dan. De externe waarde: als de dollar ineens veel meer kost, moet je meer euro's betalen voor de dollar. De externe waarde daalt dan, omdat je minder dollars kunt kopen van jouw euro's. Pagina 11 van 12

12 Als de externe waarde van de euro of dollar verandert, dan veranderd de wisselkoers (als de ext. waarde van de euro daalt, kost de euro meer voor Amerikanen) Stel je gaat op vakantie naar Amerika en je wilt daarvoor $ 1000 hebben, dan moet je Euro's omwisselen voor Dollars. Het bedrag wat je in Euro's betaalt voor die Dollars heet de wisselkoers. De prijs om een Dollar te kopen is bv. $ 1,00 à 1,04 (kopen). Je berekent dan dus met het vorige voorbeeld: 1000 x 1,04 = Je betaalt dan 1040 voor $ Als je na een tijdje terug komt uit Amerika, wil je de overgebleven Dollars natuurlijk weer omwisselen voor Euro's. Dat kan weer bij de bank, al is de wisselkoers dan lager. Je krijgt minder voor je Dollars terug dan je ervoor hebt betaalt. In dit geval geld bv. dat $ 1,00 à 0.89 (verkopen). Als je dan $ 23 over hebt, dan reken je 23 x 0.89 = Naast het bedrag dat je betaalt om de Dollars in het vorige voorbeeld om te wisselen, betaal je ook nog provisie aan de bank. Je betaalt provisie omdat de bank natuurlijk ook wat wil verdienen aan hetgeen dat jij omwisselt. Als je dan 1000 hebt, en je wilt dat omwisselen in Dollars, dan haal je eerst (als de provisie bv. 7 is) die provisie eraf à = 993. Je houdt dan dus 993 over. Pas als je dit hebt gedaan begin je met het berekenen van hoeveel Dollar je voor je Euro's krijgt. In dit geval is dat à 993 : 1.04 = Je 'krijgt' dan $ voor 1000 (de provisie is er al af). De Wet van Vraag en Aanbod leidt tot de evenwichtsprijs Persoon A(leent) % Persoon B(spaart) ,7% DNB % *Persoon A leent bij de ABN-Amro. Persoon A moet daar 8% rente over betalen. Persoon B spaart met op de bank, en krijgt daar 2,7% rente over uitbetaald. ABN-Amro heeft nu nodig om uit te lenen aan persoon A. ABN stapt naar DNB en moet over de die ze lenen, 2% rente betalen. Na een bepaalde tijd, moet persoon A dit geld teruggeven(vaak verdeeld over een aantal jaar) aan de ABN. ABN krijgt van persoon A, moet uitbetalen aan persoon B en ook nog eens aan DNB = = winst voor de ABN. Een hoge externe waarde van de Euro heeft als nadelig gevolg dat de export (wat naar het buitenland gaat) omlaag gaat. Want niet-euro landen betalen dan dus meer 'eigen' geld om het benodigde aantal Euro's te kopen. Niet-euro landen gaan dan minder kopen in Nederland. Een hoge externe waarde van de Euro heeft als voordeel dat de import (wat naar Nederland komt) voor Nederland uit niet-euro landen goedkoop is. Want doordat je voor de Euro op dat moment veel Dollars koopt, kan het goedkoper zijn om goederen te importeren. Pagina 12 van 12

Samenvatting Hoofdstuk 9 Betalen in binnen- en buitenland

Samenvatting Hoofdstuk 9 Betalen in binnen- en buitenland Paragraaf 1 Geld Samenvatting Hoofdstuk 9 Betalen in binnen- en buitenland Er is sprake van directe ruil wanneer er goederen tegen goederen worden geruild. We spreken van indirecte ruil wanneer er eerst

Nadere informatie

Begrippenlijst Economie Hoofdstuk 7 en 8

Begrippenlijst Economie Hoofdstuk 7 en 8 Begrippenlijst Economie Hoofdstuk 7 en 8 Begrippenlijst door een scholier 1298 woorden 26 februari 2004 6,2 13 keer beoordeeld Vak Economie Begrippen hoofdstuk 7 en 8 Collectieve sector -> bestaat uit

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 9

Samenvatting Economie Hoofdstuk 9 Samenvatting Economie Hoofdstuk 9 Samenvatting door een scholier 2086 woorden 13 januari 2006 3,5 4 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 9: Betalen in binnen- en buitenland 9.1 Geld Algemeen aanvaard

Nadere informatie

Vroeger: directe ruil goederen tegen goederen, nadeel: moeilijk waardeverhouding / ruilverhouding te schatten.

Vroeger: directe ruil goederen tegen goederen, nadeel: moeilijk waardeverhouding / ruilverhouding te schatten. Samenvatting door een scholier 1593 woorden 27 juni 2003 4,4 11 keer beoordeeld Vak Economie Leerstof Economie 1: Hoofdstuk 4: Vroeger: directe ruil goederen tegen goederen, nadeel: moeilijk waardeverhouding

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 Inkomen

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 Inkomen Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 Inkomen Samenvatting door een scholier 1329 woorden 12 maart 2004 7,8 37 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting economie Inkomen hoofdstuk 1: Inkomen in natura:

Nadere informatie

2) sparen -> oppotten: chartaal of giraal geld op een betaalrekening. Direct kunnen gebruiken (=liquide). Geen rendement

2) sparen -> oppotten: chartaal of giraal geld op een betaalrekening. Direct kunnen gebruiken (=liquide). Geen rendement Samenvatting door C. 1209 woorden 29 mei 2016 7,8 6 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Samenvatting Economie Monetaire Zaken H.1 Geld * Geld -> Chartaal (munten en bankbiljetten) + Giraal (geld

Nadere informatie

Micronieveau: dat wil zeggen naar de productie van een bedrijf of het inkomen van een huishouden

Micronieveau: dat wil zeggen naar de productie van een bedrijf of het inkomen van een huishouden Samenvatting door een scholier 1037 woorden 19 augustus 2003 5,5 126 keer beoordeeld Vak Economie H1. Micronieveau: dat wil zeggen naar de productie van een bedrijf of het inkomen van een huishouden Macroniveau:

Nadere informatie

H2 Te veel geld maakt ongelukkig

H2 Te veel geld maakt ongelukkig Samenvatting door M. 940 woorden 15 november 2012 3.3 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie Index H2 Te veel geld maakt ongelukkig 2.1 introductie De oorzaak van hyperinflatie is bijna altijd dezelfde:

Nadere informatie

6,3 ECONOMIE. Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari keer beoordeeld. Lesbrief Globalisering INFLATIE

6,3 ECONOMIE. Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari keer beoordeeld. Lesbrief Globalisering INFLATIE Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari 2011 6,3 17 keer beoordeeld Vak Economie ECONOMIE Lesbrief Globalisering INFLATIE Soort Oorzaken OPLOSSINGEN Vraag Bestedingsinflatie Door de oplevende

Nadere informatie

Als de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering.

Als de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering. Top 100 vragen. De antwoorden! 1 Als de lonen stijgen, stijgen de productiekosten. De producent rekent de hogere productiekosten door in de eindprijs. Daardoor daalt de vraag naar producten. De productie

Nadere informatie

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken.

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken. Hoofdstuk 4 Inkomen Paragraaf 4.1 De inkomensverschillen Waardoor ontstaan inkomens verschillen. Inkomensverschillen ontstaan door: Opleiding Verantwoordelijkheid Machtspositie Onregelmatigheid of gevaar

Nadere informatie

Samenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3

Samenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3 Samenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3 Samenvatting door een scholier 1203 woorden 17 januari 2005 6,1 90 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting economie lesbrief: inkomen. Hoofdstuk 1: de

Nadere informatie

Begrippenlijst Economie H10 geld en geldschepping

Begrippenlijst Economie H10 geld en geldschepping Begrippenlijst Economie H10 geld en geldschep Begrippenlijst door V. 902 woorden 8 juni 2013 3 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie Kern van de economie Begrippenlijst economie hoofdstuk 10 10.1 geld

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 4: monetaire zaken

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 4: monetaire zaken Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 4: monetaire zaken Samenvatting door R. 1640 woorden 24 juni 2014 7,3 5 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1. Geld Begrippen Directe ruil Indirecte

Nadere informatie

Samenvatting Economie Lesbrief Inkomen, Hoofdstuk 1 t/m 6

Samenvatting Economie Lesbrief Inkomen, Hoofdstuk 1 t/m 6 Samenvatting Economie Lesbrief Inkomen, Hoofdstuk 1 t/m 6 Samenvatting door een scholier 1640 woorden 19 januari 2004 7,8 48 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1 Paragraaf 1 Directe ruil=

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 (Lesbrief Inkomen)

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 (Lesbrief Inkomen) Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 (Lesbrief Inkomen) Samenvatting door een scholier 1996 woorden 17 oktober 2004 6,6 28 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting economie, proefwerk Ho. 1 en 2 Hoofdstuk

Nadere informatie

6.5. Boekverslag door X woorden 24 maart keer beoordeeld. Module 5 Geld en bankwezen. Hoofdstuk 1: Geld

6.5. Boekverslag door X woorden 24 maart keer beoordeeld. Module 5 Geld en bankwezen. Hoofdstuk 1: Geld Boekverslag door X. 1374 woorden 24 maart 2004 6.5 65 keer beoordeeld Vak Economie Module 5 Geld en bankwezen. Hoofdstuk 1: Geld - directe ruil = goederen tegen goederen ruilen. o nadelen: waarde moeilijk

Nadere informatie

Samenvatting Economie Algemeen overzicht

Samenvatting Economie Algemeen overzicht Samenvatting Economie Algemeen overzicht Samenvatting door een scholier 2505 woorden 7 april 2005 7,8 27 keer beoordeeld Vak Methode Economie In balans 7.1 Je hebt de marktsector, maar ook de collectieve

Nadere informatie

6,3. Samenvatting door een scholier 2386 woorden 25 juni keer beoordeeld. Economie in context

6,3. Samenvatting door een scholier 2386 woorden 25 juni keer beoordeeld. Economie in context Samenvatting door een scholier 2386 woorden 25 juni 2012 6,3 13 keer beoordeeld Vak Methode Economie Economie in context Paragraaf 19.1: Consumentenprijsindex en gevolgen inflatie. Inflatie: stijging van

Nadere informatie

7,4. Samenvatting door een scholier 1838 woorden 5 december keer beoordeeld

7,4. Samenvatting door een scholier 1838 woorden 5 december keer beoordeeld Samenvatting door een scholier 1838 woorden 5 december 2005 7,4 9 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting Economie H5 Paragraaf 1 Geld = ongedifferentieerde koopkracht die door iedereen wordt geaccepteerd

Nadere informatie

Groep Wegingsfactor Prijsverandering Partieel prijsindexcijfer Woning 40% +10% 110 Voeding 30% -10% 90 Kleding 20% +20% 120 Diversen 10% +15% 115

Groep Wegingsfactor Prijsverandering Partieel prijsindexcijfer Woning 40% +10% 110 Voeding 30% -10% 90 Kleding 20% +20% 120 Diversen 10% +15% 115 Samenvatting door M. 1480 woorden 6 januari 2014 7,2 17 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Tijd is geld De ECB leent geld uit aan de banken. Ze rekenen daar reporente voor. Banken

Nadere informatie

Economie. Boekje Geldzaken Samenvattingen + overige voorbereiding voor de toets. Inhoud:

Economie. Boekje Geldzaken Samenvattingen + overige voorbereiding voor de toets. Inhoud: Boekje Geldzaken Samenvattingen + overige voorbereiding voor de toets Economie Inhoud: Wat? blz. h1 & h2 samengevat 2 h3 & h4 samengevat 3 h5 & h6 samengevat 4 wat moet weten 5 Begrippen 6,7 & 8 Links

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2000-I

Eindexamen economie 1-2 havo 2000-I 4 Antwoordmodel Opgave 1 Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. 1 voorbeelden van juiste antwoorden: Een antwoord

Nadere informatie

WAT IS GELD? Charta = wet Het is een wettelijk betaalmiddel!

WAT IS GELD? Charta = wet Het is een wettelijk betaalmiddel! GELDZAKEN havo 4 WAT IS GELD? Een betaalmiddel Chartaal geld: alle bankbiljetten en munten Charta = wet Het is een wettelijk betaalmiddel! Giraal geld: digitaal geld = onstoffelijk (niet tastbaar) Giraal

Nadere informatie

7,8. Samenvatting door een scholier 868 woorden 3 maart keer beoordeeld. Economie in context. Samenvatting economie. 2.

7,8. Samenvatting door een scholier 868 woorden 3 maart keer beoordeeld. Economie in context. Samenvatting economie. 2. Samenvatting door een scholier 868 woorden 3 maart 2015 7,8 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie Economie in context Samenvatting economie 2.1 Sparen en rente Redenen om te sparen: 1. Sparen uit voorzorg

Nadere informatie

Samenvatting Economie Internationale Handel

Samenvatting Economie Internationale Handel Samenvatting Economie Internationale Handel Samenvatting door een scholier 1611 woorden 9 september 2001 6,5 169 keer beoordeeld Vak Economie Economie Internationale Handel Hoofdstuk 1 Nederland is erg

Nadere informatie

17.1 Veranderingen van de geldhoeveelheid

17.1 Veranderingen van de geldhoeveelheid Samenvatting door een scholier 2137 woorden 18 juni 2008 7 8 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie: Geldschepping H17 17.1 Veranderingen van de geldhoeveelheid De maatschappelijke geldhoeveelheid

Nadere informatie

H2 HET ONTSTAAN VAN GELD

H2 HET ONTSTAAN VAN GELD Samenvatting door S. 2413 woorden 30 juli 2012 5,4 25 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO H1 GELD Hoe meer geld er in omloop is, hoe groter de kans op inflatie (koopkracht neemt af en vermogen wordt

Nadere informatie

Samenvatting door een scholier 1974 woorden 3 maart keer beoordeeld

Samenvatting door een scholier 1974 woorden 3 maart keer beoordeeld Samenvatting door een scholier 1974 woorden 3 maart 2003 6 14 keer beoordeeld Vak Economie Monetair Beleid 1. Inleiding en herhaling Chartaal en giraal geld vormen samen de maatschappelijke geldhoeveelheid

Nadere informatie

6,7. Samenvatting door een scholier 2242 woorden 16 november keer beoordeeld. Economie - Percent

6,7. Samenvatting door een scholier 2242 woorden 16 november keer beoordeeld. Economie - Percent Samenvatting door een scholier 2242 woorden 16 november 2010 6,7 3 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie - Percent H.11 moderne productie wordt gekenmerkt door arbeidsverdeling/specialisatie.

Nadere informatie

Ruilen over de tijd (havo)

Ruilen over de tijd (havo) 1. Leg uit dat het sparen door gezinnen een voorbeeld is van ruilen in de tijd. 2. Leg uit waarom investeren door bedrijven als ruilen over de tijd beschouwd kan worden. 3. Wat is intertemporele substitutie?

Nadere informatie

Praktische opdracht Economie Inflatie

Praktische opdracht Economie Inflatie Praktische opdracht Economie Inflatie Praktische-opdracht door een scholier 1658 woorden 20 juni 2005 6,9 44 keer beoordeeld Vak Economie Wat is Inflatie? Wat is inflatie en wat is een prijsindexcijfer?

Nadere informatie

Sectorwerkstuk Economie Inflatie

Sectorwerkstuk Economie Inflatie Sectorwerkstuk Economie Inflatie Sectorwerkstuk door een scholier 2560 woorden 7 januari 2007 6,3 70 keer beoordeeld Vak Economie De inflatie van Nederland en de Eurozone tussen 2000 en 2004. Inhoudsopgave:

Nadere informatie

Samenvatting M&O hoofdstuk

Samenvatting M&O hoofdstuk Samenvatting M&O hoofdstuk 10+ 11 Samenvatting door een scholier 1168 woorden 16 maart 2017 7 3 keer beoordeeld Vak Methode M&O In balans Hoofdstuk 10 vermogensmarkt 10.1 vrager van vermogen Vragers van

Nadere informatie

1. Leg uit dat het sparen door gezinnen een voorbeeld is van ruilen in de tijd. 2. Leg uit waarom investeren door bedrijven als ruilen over de tijd beschouwd kan worden. 3. Wat is intertemporele substitutie?

Nadere informatie

Eindexamen economie 1 havo 2000-I

Eindexamen economie 1 havo 2000-I Opgave 1 Meer mensen aan de slag Het terugdringen van de werkloosheid is in veel landen een belangrijke doelstelling van de overheid. Om dat doel te bereiken, streeft de overheid meestal naar groei van

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 9 en 10

Samenvatting Economie Hoofdstuk 9 en 10 Samenvatting Economie Hoofdstuk 9 en 10 Samenvatting door een scholier 2188 woorden 14 februari 2016 8,6 15 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Hoofdstuk 9: Schommelingen in de economie 9.1 Schommelingen

Nadere informatie

Samenvatting Economie H1 t/m H3

Samenvatting Economie H1 t/m H3 Samenvatting Economie H1 t/m H3 Samenvatting door J. 1711 woorden 28 oktober 2012 7,8 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie Samenvatting Module 1 Hoofdstuk 1 t/m 3. Hoofdstuk 1 Voor niks gaat de zon op

Nadere informatie

Samenvatting Economie Lesbrief Inkomen

Samenvatting Economie Lesbrief Inkomen Samenvatting Economie Lesbrief Inkomen Samenvatting door een scholier 2112 woorden 10 maart 2004 5,5 28 keer beoordeeld Vak Economie Lesbrief Inkomen Hoofdstuk 1 De vorming van inkomen Microniveau= de

Nadere informatie

http://www.economiepagina.com - Alle nuttige economielinks bij elkaar!

http://www.economiepagina.com - Alle nuttige economielinks bij elkaar! Opgave 1 Gulden (ƒ) wordt euro ( ) Geld is een (1) aanvaard ruilmiddel. De maatschappelijke geldhoeveelheid in Nederland bestaat uit munten, bankbiljetten en (2). De komende jaren worden de functies van

Nadere informatie

ALGEMENE ECONOMIE /03

ALGEMENE ECONOMIE /03 HBO Algemene economie Raymond Reinhardt 3R Business Development raymond.reinhardt@3r-bdc.com 3R 1 M Productiefactoren: alle middelen die gebruikt worden bij het produceren: NOKIA: natuur, ondernemen, kapitaal,

Nadere informatie

Economie module 1. Hoofdstuk 1: Voor niks gaat de zon op.

Economie module 1. Hoofdstuk 1: Voor niks gaat de zon op. Economie module 1. Hoofdstuk 1: Voor niks gaat de zon op. Economie gaat in essentie over het maken van keuzes. De behoeften van mensen zijn onbegrensd, maar hun middelen zijn beperkt. Door dit spanningsveld

Nadere informatie

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 4, 5 en 6

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 4, 5 en 6 Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 4, 5 en 6 Samenvatting door een scholier 1083 woorden 18 januari 2006 5,8 10 keer beoordeeld Vak Methode M&O Percent 4 Financieel beleid: interestberekeningen

Nadere informatie

De groei van de wereldeconomie wordt gemeten aan de hand van de groei van de nationale productie van alle landen in de wereld

De groei van de wereldeconomie wordt gemeten aan de hand van de groei van de nationale productie van alle landen in de wereld Samenvatting door een scholier 1909 woorden 17 april 2007 4,8 30 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1 Import: goederen uit het buitenland kopen Export: producten aan het buitenland verkopen Uitvoersaldo:

Nadere informatie

De wensen van mensen zijn onbegrensd. Hoe noemen we in de economie deze wensen? BEHOEFTEN. Categorie Vraag & Antwoord

De wensen van mensen zijn onbegrensd. Hoe noemen we in de economie deze wensen? BEHOEFTEN. Categorie Vraag & Antwoord Categorie Vraag & Antwoord De wensen van mensen zijn onbegrensd. Hoe noemen we in de economie deze wensen? BEHOEFTEN Er zijn te weinig middelen om in alle behoeften te kunnen voorzien. Hoe heet dit verschijnsel?

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 6: Geld en geldtheorie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 6: Geld en geldtheorie Samenvatting Economie Hoofdstuk 6: Geld en g Samenvatting door een scholier 1227 woorden 13 februari 2005 6,9 25 keer beoordeeld Vak Methode Economie Kern van de economie Hoofdstuk 6: Geld en g 6.1: De

Nadere informatie

Antwoorden Economie Checklists 27 tot en met 29 Pincode deel 3

Antwoorden Economie Checklists 27 tot en met 29 Pincode deel 3 Antwoorden Economie Checklists 27 tot en met 29 Pincode deel 3 Antwoorden door een scholier 4672 woorden 4 mei 2003 6 31 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode 27.1. Is inflatie hetzelfde als geldontwaarding?

Nadere informatie

CPI = 122,5 Wat zegt dit? Hoe bereken je dit? Categorieën Aandeel Prijsstijging Optelling. Voeding 40% 10% Kleding 35% -5% Overig 0 CPI 102,25

CPI = 122,5 Wat zegt dit? Hoe bereken je dit? Categorieën Aandeel Prijsstijging Optelling. Voeding 40% 10% Kleding 35% -5% Overig 0 CPI 102,25 CPI = 122,5 Wat zegt dit? Hoe bereken je dit? Categorieën Aandeel Prijsstijging Optelling Voeding 40% 10% Kleding 35% -5% Overig 0 CPI 102,25 ConsumentenPrijsIndexcijfer Consumenten Prijsindexcijfer in

Nadere informatie

DOMEIN E: RUILEN OVER DE TIJD. Module 4 Nu en later

DOMEIN E: RUILEN OVER DE TIJD. Module 4 Nu en later DOMEIN E: RUILEN OVER DE TIJD Module 4 Nu en later Inflatie Definitie: stijging van het algemeen prijspeil Gevolgen van inflatie koopkracht neemt af Verslechtering internationale concurrentiepositie Bij

Nadere informatie

wisselkoers Euro in Amerikaanse dollar 1,3644 Hoeveel dollar is 590?

wisselkoers Euro in Amerikaanse dollar 1,3644 Hoeveel dollar is 590? wisselkoers Euro in Amerikaanse dollar 1,3644 Hoeveel dollar is 590? 1,3644 * 590 = $805 2300 is dan 1,3644 * 2300 =$3138,12 Hoeveel euro is $789? 1,3644 dollar = 1 euro $789 / 1,3644 =578,28 euro Bereken

Nadere informatie

Domein Goede Tijden, Slechte Tijden

Domein Goede Tijden, Slechte Tijden Domein Goede Tijden, Slechte Tijden Zie steeds de eenvoud!! havo Frans Etman Hoog- of laagconjunctuur Het Centraal Bureau van de Statistiek (CBS) heeft 2 filmpjes gemaakt over de indicatoren van de economie.

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1, 4, 6 en 9 (Transactie)

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1, 4, 6 en 9 (Transactie) Samenvatting Economie Hoofdstuk 1, 4, 6 en 9 (T) Samenvatting door een scholier 1042 woorden 6 oktober 2004 6,4 10 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk: 1, 4, 6 en 9. Hoofdstuk 1 Economie: algemeen,

Nadere informatie

5,7. Samenvatting door een scholier 2810 woorden 11 juni keer beoordeeld

5,7. Samenvatting door een scholier 2810 woorden 11 juni keer beoordeeld Samenvatting door een scholier 2810 woorden 11 juni 2012 5,7 25 keer beoordeeld Vak Economie KREDIETCRISIS Bankencrisis Omdat Amerikaanse banken op grote schaal hypotheekleningen verstrekken aan mensen

Nadere informatie

Samenvatting Economie Internationale handel

Samenvatting Economie Internationale handel Samenvatting Economie Internationale handel Samenvatting door een scholier 1484 woorden 7 oktober 2003 5,5 44 keer beoordeeld Vak Economie Lesbrief Internationale handel HS 1 Nederland handelsland Par.

Nadere informatie

Antwoorden Lesbrief Waar voor je geld

Antwoorden Lesbrief Waar voor je geld Antwoorden Lesbrief Waar voor je geld Deze lesbrief (derde druk, 2015) is een uitgave van De Nederlandse Bank en tot stand gekomen met medewerking van Gerrit Gorter en Han van Spanje (VECON). 1. Prijzen

Nadere informatie

Handel (tastbare goederen) 61 35 + 26 Diensten (transport, toerisme, ) 5 4 + 1 Primaire inkomens (rente, dividend, ) 11 3 + 8

Handel (tastbare goederen) 61 35 + 26 Diensten (transport, toerisme, ) 5 4 + 1 Primaire inkomens (rente, dividend, ) 11 3 + 8 betalingsbalans Zweden behoort tot de EU maar (nog) niet tot de EMU. Dat maakt Zweden een leuk land voor opgaven over wisselkoersen, waarbij een vrij zwevende kroon overgaat naar een kroon met een vaste

Nadere informatie

Domein Goede Tijden, Slechte Tijden

Domein Goede Tijden, Slechte Tijden Domein Goede Tijden, Slechte Tijden Zie steeds de eenvoud!! vwo Frans Etman Hoog- of laagconjunctuur Het Centraal Bureau van de Statistiek (CBS) heeft 2 filmpjes gemaakt over de indicatoren van de economie.

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Waar produceren

Hoofdstuk 1: Waar produceren Hoofdstuk 1: Waar produceren Open economie - Een land handeld veel met het buitenland, importeert & exporteert veel Er is meer keuze aan goederen of diensten dan in een gesloten economie Concurrentiepositie

Nadere informatie

1. natuurlijke omstandigheden. 2. loonkosten. 3. infrastructuur

1. natuurlijke omstandigheden. 2. loonkosten. 3. infrastructuur Samenvatting door een scholier 1067 woorden 13 juli 2001 4 44 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting:Internationale Handel Hoofdstuk 1: ****Nederland Handelsland**** 1.1 Export/Import: de waarde van

Nadere informatie

Domein E: Ruilen over de tijd. fransetman.nl

Domein E: Ruilen over de tijd. fransetman.nl Domein E: Ruilen over de tijd Rente : prijs van tijd Nu lenen: een lagere rente Nu sparen: een hogere rente Individuele prijs van tijd: het ongemak dat je ervaart Algemene prijs van tijd: de rente die

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 3

Samenvatting Economie Hoofdstuk 3 Samenvatting Economie Hoofdstuk 3 Samenvatting door een scholier 1330 woorden 15 februari 2011 5,6 39 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Economie samenvatting hoofdstuk 1. 1.1 Directe ruil =

Nadere informatie

Loonkosten per product omhoog - Prijzen omhoog - Internationale concurrentiepositie omlaag

Loonkosten per product omhoog - Prijzen omhoog - Internationale concurrentiepositie omlaag Samenvatting Economie Europa Samenvatting door S. 1608 woorden 27 maart 2017 7,5 27 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1: Waar produceren Open economie - Een land handeld veel met het

Nadere informatie

Rente de prijs van tijd. Als rente hoger is dan de opofferingskosten individuele prijs van tijd niet lenen maar sparen

Rente de prijs van tijd. Als rente hoger is dan de opofferingskosten individuele prijs van tijd niet lenen maar sparen Rente de prijs van tijd. Als rente hoger is dan de opofferingskosten individuele prijs van tijd niet lenen maar sparen Ruilen over de tijd Intertemporele substitutie Bedrijven lenen geld om te investeren

Nadere informatie

Profielwerkstuk Economie De euro en de gevolgen voor de werkgelegenheid

Profielwerkstuk Economie De euro en de gevolgen voor de werkgelegenheid Profielwerkstuk Economie De euro en de gevolgen voor de werkgelegenheid Profielwerkstuk door een scholier 2839 woorden 6 maart 2002 6,2 126 keer beoordeeld Vak Economie Inleiding Op 1 Januari 2002 was

Nadere informatie

Samenvatting Economie Lesbrief Inkomen

Samenvatting Economie Lesbrief Inkomen Samenvatting Economie Lesbrief Inkomen Samenvatting door een scholier 2077 woorden 7 december 2005 7,8 25 keer beoordeeld Vak Economie Economie Hoofdstuk 1: Vorming van inkomen Arbeidsverdeling: Iedereen

Nadere informatie

Valutamarkt. fransetman.nl

Valutamarkt. fransetman.nl euro in dollar wisselkoers Wisselkoers (ontstaat op valutamarkt) Waarde van een munt uitgedrukt in een andere munt Waardoor kan de vraag naar en het aanbod van veranderen? De wisselkoers van de euro in

Nadere informatie

Eindexamen economie 1 vwo I

Eindexamen economie 1 vwo I Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 vakbonden, werkgeversbonden, individuele

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 2: Sparen en Beleggen

Samenvatting Economie Hoofdstuk 2: Sparen en Beleggen Samenvatting Economie Hoofdstuk 2: Sparen en Beleggen Samenvatting door Daphne 1906 woorden 3 februari 2016 1 1 keer beoordeeld Vak Economie Europese Centrale bank (ECB) In de Eurolanden heeft maar één

Nadere informatie

Eindexamen economie vwo II

Eindexamen economie vwo II Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Voorbeelden van een

Nadere informatie

Katern 4 Waarde van de munt

Katern 4 Waarde van de munt Katern 4 Waarde van de munt Begrippen CPI = geeft aan hoe hoog de kosten voor het levensonderhoud zijn Deflatie = geld wordt meer waard Geldillusie = mensen denken dat ze rijker zijn dan in werkelijkheid

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 17 t/m 20

Samenvatting Economie Hoofdstuk 17 t/m 20 Samenvatting Economie Hoofdstuk 17 t/m 20 Samenvatting door een scholier 3435 woorden 29 januari 2010 5,9 9 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie H 17: inflatie. 17.1: soorten inflatie.

Nadere informatie

bruto inkomen (per persoon)

bruto inkomen (per persoon) Opgave 1 Lorenzcurve en economische kringloop Definities: Bruto inkomen Loon/pensioen, interest, winst/dividend, huur/pacht Netto inkomen Bruto inkomen inkomstenbelasting (IB) Netto besteedbaar inkomen

Nadere informatie

6.7. Boekverslag door E woorden 31 oktober keer beoordeeld

6.7. Boekverslag door E woorden 31 oktober keer beoordeeld Boekverslag door E. 1574 woorden 31 oktober 2011 6.7 20 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie: 1.1 Schaarste is spanning tussen de menselijke behoeften en de beschikbare middelen om in

Nadere informatie

Monopolie: Wanneer slecht 1 aanbieder de voorzieningen van een bepaald goed verzorgt. Ns, waterleidingen, vuilophaaldiensten

Monopolie: Wanneer slecht 1 aanbieder de voorzieningen van een bepaald goed verzorgt. Ns, waterleidingen, vuilophaaldiensten Samenvatting door een scholier 1470 woorden 7 maart 2004 4,7 3 keer beoordeeld Vak Economie 10 Monopolie: Wanneer slecht 1 aanbieder de voorzieningen van een bepaald goed verzorgt. Ns, waterleidingen,

Nadere informatie

UIT geld en banken

UIT geld en banken Hoe ontstaat geld in de economie? Geld heb je nodig om spullen mee te kunnen kopen, zonder geld valt er niets te kopen, en als er te weinig geld is zitten mensen te wachten op geld voordat ze het uit kunnen

Nadere informatie

Samenvatting Economie Inkomen, H. 1-4, 6, 7

Samenvatting Economie Inkomen, H. 1-4, 6, 7 Samenvatting Economie Inkomen, H. 1-4, 6, 7 Samenvatting door een scholier 1525 woorden 14 februari 2007 7,6 5 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1: Een inkomen in natura: een inkomen in goederen Arbeidsverdeling:

Nadere informatie

Toetsopgaven VWO bij de euro-editie van het Onderdeel Geld van Percent Economie voor de tweede fase

Toetsopgaven VWO bij de euro-editie van het Onderdeel Geld van Percent Economie voor de tweede fase Toetsopgaven VWO bij de euro-editie van het Onderdeel Geld van Percent Economie voor de tweede fase Opgave 1 Sinds 1 juni 1998 maakt De Nederlandsche Bank (DNB) samen met de centrale banken van andere

Nadere informatie

Hoofdstuk 12. Vreemd vermogen op lange termijn. Een lening (schuld) met een looptijd van langer dan een jaar. We bespreken 3 verschillende leningen:

Hoofdstuk 12. Vreemd vermogen op lange termijn. Een lening (schuld) met een looptijd van langer dan een jaar. We bespreken 3 verschillende leningen: www.jooplengkeek.nl Vreemd vermogen op lange termijn Een lening (schuld) met een looptijd van langer dan een jaar. We bespreken 3 verschillende leningen: 1. Onderhandse lening. 2. Obligatie lening. 3.

Nadere informatie

Samenvatting Economie Lesbrief Internationale handel

Samenvatting Economie Lesbrief Internationale handel Samenvatting Economie Lesbrief Internationale handel Samenvatting door een scholier 1819 woorden 4 mei 2004 8,2 97 keer beoordeeld Vak Economie INTERNATIONALE HANDEL COMPLETE SAMENVATTING: H 1 T/M 3 Hoofdstuk

Nadere informatie

MACRO-VRAAG EN MACRO-AANBOD

MACRO-VRAAG EN MACRO-AANBOD pdf18 MACRO-VRAAG EN MACRO-AANBOD De macro-vraaglijn of geaggregeerde vraaglijn geeft het verband weer tussen het algemeen prijspeil en de gevraagde hoeveelheid binnenlands product. De macro-vraaglijn

Nadere informatie

Innovatie, modernisering, goede scholing - een land levert dan goede kwaliteit. Afnemers; goede verhouding prijs en kwaliteit

Innovatie, modernisering, goede scholing - een land levert dan goede kwaliteit. Afnemers; goede verhouding prijs en kwaliteit Samenvatting door een scholier 1633 woorden 8 juni 2007 6,5 4 keer beoordeeld Vak Economie Economie Internationale Handel. Hoofdstuk 1 Nederland handelsland. Nederland afhankelijk van handel omdat het

Nadere informatie

Module 8 havo 5. Hoofdstuk 1 conjunctuurbeweging

Module 8 havo 5. Hoofdstuk 1 conjunctuurbeweging Module 8 havo 5 Hoofdstuk 1 conjunctuurbeweging Economische conjunctuur hoogconjunctuur Reëel binnenlands product groeit procentueel sterker dan gemiddeld. laagconjunctuur Reëel binnenlands product groeit

Nadere informatie

Eindexamen economie havo I

Eindexamen economie havo I Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat

Nadere informatie

Begrippenlijst Economie Internationale Handel

Begrippenlijst Economie Internationale Handel Begrippenlijst Economie Internationale Handel Begrippenlijst door een scholier 1948 woorden 10 maart 2004 6,4 29 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1, Nederland Handelsland arbeidsproductiviteit De

Nadere informatie

UITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2001-I

UITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2001-I UITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2001-I VAK: ECONOMIE 1 NIVEAU: VWO EXAMEN: 2001-I De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen.

Nadere informatie

p1 = 20 euro p2 =10 euro Budget = 100 euro Stel budgetvergelijking op en teken budgetlijn Budgetvergelijking: B = 20q 1 + 10q 2 Budgetlijn.

p1 = 20 euro p2 =10 euro Budget = 100 euro Stel budgetvergelijking op en teken budgetlijn Budgetvergelijking: B = 20q 1 + 10q 2 Budgetlijn. 1. Wat zijn behoeften? 2. Waarom is er sprake van schaarste bij behoeften? 3. Leg uit waarom netto-baten een beter begrip bij te keuzen maken dan baten. 4. Leg met een voorbeeld uit wat alternatief aanwendbaar

Nadere informatie

Samenvatting Economie Internationale Handel

Samenvatting Economie Internationale Handel Samenvatting Economie Internationale Handel Samenvatting door een scholier 2653 woorden 21 januari 2002 7 392 keer beoordeeld Vak Economie Internationale handel Hoofdstuk 1 Nederland Handelsland Er is

Nadere informatie

Economie module 4 Ruilen in de tijd. goederen kopen

Economie module 4 Ruilen in de tijd. goederen kopen Economie module 4 Ruilen in de tijd 27 blz. werkboek = 1 ½ blz. per les H1 par 1 & 2 vb.1 O O sparen om tijd storting + rente iets te kopen goederen kopen vb.2 O O geld lenen om tijd aflossing + rente

Nadere informatie

Eindexamen economie havo II

Eindexamen economie havo II Opgave 1 Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. 1 Voorbeeld van een juist antwoord: Een antwoord waaruit blijkt dat

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1, 2, 3, 4 en 5 (Lesbrief Inkomen)

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1, 2, 3, 4 en 5 (Lesbrief Inkomen) Samenvatting Economie Hoofdstuk 1, 2, 3, 4 en 5 (Lesbrief Inkomen) Samenvatting door een scholier 1953 woorden 30 oktober 2004 7,3 19 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1 De vorming van inkomen Een

Nadere informatie

Valutamarkt. De euro op koers. Havo Economie 2010-2011 VERS

Valutamarkt. De euro op koers. Havo Economie 2010-2011 VERS Valutamarkt De euro op koers Havo Economie 2010-2011 VERS 2 Hoofdstuk 1 : Inleiding Opdracht 1 a. Dirham b. Internet c. Duitsland - Ierland - Nederland - Griekenland - Finland - Luxemburg - Oostenrijk

Nadere informatie

Katern De waarde van de munt

Katern De waarde van de munt Vwo katern 5 De waarde van de munt - hoofdstuk 1 Geldontwaarding Katern De waarde van de munt hoofdstuk 1 Geldontwaarding Opdracht 1 a Het gaat om 2,4 procentpunt. In de zin de centrale bank verwacht dat

Nadere informatie

Werkstuk Economie Beleggen en sparen

Werkstuk Economie Beleggen en sparen Werkstuk Economie Beleggen en sparen Werkstuk door een scholier 2317 woorden 12 maart 2001 6,8 174 keer beoordeeld Vak Economie Inhoud 1. Inleiding 2. Wat is sparen? 3. Verschillende mogelijkheden 4. Wat

Nadere informatie

Boekverslag door M woorden 21 februari keer beoordeeld

Boekverslag door M woorden 21 februari keer beoordeeld Boekverslag door M. 1345 woorden 21 februari 2012 6 34 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Samenvatting economie hoofdstuk 8 en hoofdstuk 9 Paragraaf 1 Verzien in behoeften door goederen en diensten

Nadere informatie