Samenvatting Economie Hoofdstuk 9 en 10
|
|
- Heidi Vermeiren
- 4 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Samenvatting Economie Hoofdstuk 9 en 10 Samenvatting door een scholier 2188 woorden 14 februari ,6 15 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Hoofdstuk 9: Schommelingen in de economie 9.1 Schommelingen in de vraag: Conjunctuur Als de economie een aantal jaren op rij blijft groeien, noem je dat een trend in de economische groei. Op basis van de historische trend en de economische vooruitzichten kun je verwachten dat de gemiddelde economische groei ook net zo hard zal stijgen als de jaren daarvoor. Dit noem je een trendmatige groei. De geaggregeerde vraag is de vraag naar alle producten en diensten bij elkaar opgeteld. Soms is de groei lager dan verwacht op basis van de trend, dan heb je een laag conjunctuur. Als de groei hoger is dan verwacht spreek je van een hoog conjunctuur. Deze schommelingen noem je de conjunctuurbeweging. Een laagconjunctuur ontstaat door een afname van de geaggregeerde vraag bij ieder prijsniveau. Hierdoor neemt op korte termijn de productieomvang af en ontstaat werkloosheid. Als de economie krimpt, spreek je van recessie. Als het bbp-volume van een land afneemt, is er een economische krimp. Een hoogconjunctuur ontstaat doordat de geaggregeerde vraag toeneemt. Hierdoor neemt op korte termijn de productieomvang toe. Dit kan alleen als de maximale productiecapaciteit nog niet bereikt is. Als de productiecapaciteit wel is bereikt, worden eerst de productiefactoren duurder door de toegenomen vraag. Bijvoorbeeld loonstijging, of hogere huurkosten van bedrijfspanden. De prijs zal dan ook stijgen. Het CBS probeert de ontwikkeling van de economie te voorspellen door middel van de conjunctuurklok, deze klok geeft de stand van zaken van een aantal indicatoren weer. Deze conjunctuurindicatoren zeggen iets over de toestand van de economie. Er zijn indicatoren die de feitelijke ontwikkelingen aangeven, zoals de recente Pagina 1 van 7
2 ontwikkeling van het bbp of de bestedingen. En de stemmingsindicatoren, deze geven het consumenten- en producenten vertrouwen weer. Nominale of reële groei Reële economische groei is de toename van het volume van de productie van een land De nominale economische groei is de groei van het bbp in een land, in geld uitgedrukt. Als de economie reëel groeit, is er sprake van echte economische groei. De welvaart neemt toe. Als de inflatie de nominale groei te boven gaat, krimpt de economie reëel. 9.2 De economie past zich aan: Prijsrigiditeit Prijzen passen zich op korte termijn niet aan veranderingen in de vraag aan. Dit noem je prijsrigiditeit. Bedrijven kunnen alleen de productieomvang op korte termijn wijzigen, niet de prijzen. Dit heeft een paar oorzaken: Productiekosten staan voor langere tijd vast, verkoopprijzen staan vast en bedrijven passen de prijs alleen aan als ze verwachten dat de daling in de vraag structureel is. Prijsrigiditeit heeft als nadeel dat de economie zich niet snel aanpast aan de economische ontwikkeling. Maar het voordeel is dat de economie zich langzaam aanpast aan veranderingen in de vraag. Daardoor schommelt de economie minder. Flexibele prijzen Prijzen zijn op langere tijd wel flexibel. Als de geaggregeerde vraag afneemt, kunnen bedrijven minderen goederen en diensten afzetten. Daarom verlagen ze hun productieomvang. Hierdoor neemt de vraag naar productiefactoren, zoals arbeid af. Het gevolg is werkloosheid, minder vraag naar grondstoffen en een lagere investeringsbereidheid bij bedrijven. Loon, de prijs van arbeid, is meer rigide dan de prijs van andere productiefactoren, dit noem je loonstarheid. Door economisch slechte tijden hebben bedrijven minder vertrouwen in de toekomst. Bedrijven investeren daardoor minder, hun investeringsbereidheid neemt af. Het gevolg is dat de geaggregeerde vraag nog meer afneemt. De lagere investeringsbereidheid zorgt er weer voor dat de vraag naar leningen afneemt, hierdoor daalt het rentepercentage. Je ziet dat de prijzen zich op de langere termijn aanpassen aan de vraag. 9.3 Macro-economisch kijken: Pagina 2 van 7
3 Geaggregeerde vraag en aanbod Een macro-econoom kijkt naar wat de gevolgen zijn van veranderingen in vraag en aanbod voor de economie als geheel. Het model dat macro-economen gebruiken is het model van geaggregeerde vraag en aanbod. Geaggregeerd aanbod bijvoorbeeld, is het aanbod van alle goederen en diensten bij elkaar opgeteld. In het model van geaggregeerde vraag en aanbod zet je de geaggregeerde vraag en het geaggregeerde aanbod af tegen het nationaal prijsniveau. Dit is het gemiddelde van alle prijzen van alle producten en diensten. Hiervoor gebruik je als maatstaf de consumentenprijsindex (cpi). De geaggregeerde vraag heeft hetzelfde verloop als de vraagcurve naar één product. De geaggregeerde vraagcurve geeft het verband weer tussen de hoeveelheid producten en diensten die huishoudens bij een gegeven prijsniveau willen kopen. Het prijsniveau bepaalt de koopkracht, of het reële inkomen, van huishoudens. Als het prijsniveau hoog is, is de koopkracht laag en is de geaggregeerde vraag naar goederen en diensten laag. Is het prijsniveau laag, dan is dit natuurlijk precies andersom. Als het inkomensniveau in een land stijgt, dan verschuift de geaggregeerde vraagcurve naar rechts. Bij ieder prijsniveau neemt de koopkracht dan toe. De geaggregeerde aanbodcurve geeft het verband weer tussen de hoeveelheid aangeboden producten en diensten en het prijsniveau. Prijzen zijn rigide, daarom loopt de geaggregeerde lange termijnaanbodcurve verticaal. De maximaal haalbare productieomvang noem je de natuurlijke productieomvang. Bij deze productieomvang is de werkloosheid minimaal. Een economie is in evenwicht als het geaggregeerde korte- en lange termijn aanbod beide gelijk zijn aan de geaggregeerde vraag. Er is dan een natuurlijke productieomvang met de laagst mogelijke werkloosheid. Het nationale prijsniveau Als de geaggregeerde vraag afneemt, kunnen producenten minder producten afzetten. Minder afzet betekent dat producenten met producten blijven zitten. Daarom verlagen ze de productieomvang. Het gevolg is dat ze mensen moeten ontslaan. Waardoor verandert de geaggregeerde vraag? Dit gebeurt wanneer de consumptie, investeringen, overheidsuitgaven en export afnemen, maar de import toeneemt. Y= C + I + O + (E M) Consumptie van gezinshuishoudingen (C) neemt af doordat: Ze sombere verwachtingen voor de toekomst hebben, of maatschappelijke geldhoeveelheid neemt af doordat minder mensen lenen, of de overheid verhoogt belastingen. Investeringen (I) nemen af doordat: Ze slechte tijden verwachten, de rente stijgt dus geld lenen om te investeren wordt duurder en dus minder interessant. Overheidsuitgaven (O) neemt af doordat: De overheid bezuinigt op uitgavenposten. Pagina 3 van 7
4 De export (E) neemt af doordat: kopen van eigen bodem bijvoorbeeld interessanter wordt, of de verwachtingen voor ons land zijn slecht. De import (M) neemt toe doordat: Producten in het buitenland bijvoorbeeld goedkoper zijn dan hier. Geld is neutraal Het verband tussen de geaggregeerde vraag en het prijspeil kun je ook afleiden uit de verkeersvergelijking van Fisher. MV = PV Maatschappelijke geldhoeveelheid x omloopsnelheid van geld = nationaal prijsniveau x productieomvang. De omloopsnelheid wil zeggen hoe vaak het geld van hand tot hand gaat in een bepaalde periode. 9.4 Minder schommelen is goed: Conjunctuurbeleid Het conjunctuurbeleid van de overheid is gericht op een evenwichtige economische ontwikkeling. Er zijn twee soorten van conjunctuurbeleid, het anti cyclische- en het pro cyclische conjunctuurbeleid. Procyclisch: de conjunctuurbeweging wordt versterkt door het overheidsbeleid. Een economie in hoogconjunctuur raakt hierdoor juist overspannen. Dit kan soms ook onbedoeld zijn, als de belastingen bijvoorbeeld niet te verlagen zijn. Stabilisatoren Er zijn ingebouwde stabilisatoren die ervoor zorgen dat de economie minder schommelt. Deze hebben een anticyclisch effect. Denk aan: Werkloosheidswetgeving en minimumloon. Hoofdstuk 10: Internationale handel en wisselkoers 10.1 De internationale prijs van de euro: Valutamarkt De prijs die op de valutamarkt tot stand komt, is de wisselkoers van een valuta. Als de vraag naar een valuta groter is dan het aanbod, stijg de wisselkoers. Is de vraag lager dan het aanbod, dan daalt de wisselkoers. Pagina 4 van 7
5 Om valuta te noteren zijn twee manieren. De directe notering: 1 =,30. De indirecte = 0,80. De betalingsbalans Alle geldstromen met het buitenland staan weergegeven op de betalingsbalans. De transacties die een land in- en uitgaan noemen we internationale transacties. Bij export staat tegenover de uitgaande goederenstroom, een inkomende geldstroom. Als Nederlandse inwoner is het buitenland werken is er export van de productiefactor arbeid. Maar als zij het verdiende geld mee terug nemen, is dit een inkomende geldstroom. Er is ook kapitaalverkeer, als buitenlanders in ons land investeren. Of Nederlanders die hun spaargeld bij buitenlandse banken hebben staan. Al deze transacties met het buitenland staan op de betalingsbalans. Deze bestaat uit twee delen, de lopende rekening en de kapitaalrekening. Op de lopende staan alle geldstromen die te maken hebben met de import of export van goederen. En op de kapitaalrekening staan alle geldstromen die te maken hebben met het kapitaalverkeer. Betalingsbalans en wisselkoers Transacties op de betalingsbalans hebben invloed op de valutamarkt. Als de uitgaande geldstroom groter is dan de inkomende geldstroom, is er een tekort op de betalingsbalans. Hierdoor vermindert de totale deviezenvoorraad van een land. De deviezenvoorraad die een land bezit is de voorraad vreemde valuta van een centrale bank. Het tekort op de betalingsbalans leidt op de valutamarkt tot een daling van de koers van een valuta. Omdat de kapitaaluitstroom groter is dan het overschot op de lopende rekening daalt de koers van de valuta Inflatie, concurrentiepositie en wisselkoers: De internationale concurrentiepositie en de betalingsbalans Een fabrikant die goedkoper kan produceren dan de concurrenten in andere landen heeft een betere internationale concurrentiepositie. De belangrijkste factoren die de prijs van een product bepalen zijn: De arbeidsproductiviteit De loonkosten Overige kosten, denk hierbij aan grondstofkosten De concurrentiepositie van een land verslechtert als de lonen meer stijgen dan de arbeidsproductiviteit. De prijs van het product zal dan namelijk ook stijgen. Pagina 5 van 7
6 Een oorzaak voor loonstijging is dat een werknemer een hogere loon eist. Als er sprake is van inflatie in een land, zal een werknemer ook een hogere loon willen. De stijging van kosten zal een bedrijf door rekenen in de prijs van het product. De internationale concurrentiepositie en de wisselkoers In een land met een sterke internationale concurrentiepositie is het saldo op de lopende rekening positief. Dit land zal meer exporteren dan importeren. Een gevolg is wel dat door de grote export, er veel vraag is naar de valuta van dit land. Door de grote vraag zal de koers van de valuta stijgen en zal na verloop van tijd de vraag naar deze valuta dalen omdat andere landen goedkoper worden. Buitenlandse producten worden dan goedkoper, zonder dat de prijs verandert De inflatie aan banden: Centrale bank Ieder land met een goed georganiseerd banksysteem heeft een centrale bank. Zij houdt toezicht op het bankwezen en banken houden een rekening aan bij de centrale bank. Wij hebben De Nederlandsche Bank (DNB). De belangrijkste taak is het bewaken van de stabiliteit van de eigen munt. Hiermee kun je de interne waarde, de koopkracht, of de externe waarde, de wisselkoers bedoelen. Gaat het om de interne- en externe waarde, noem je het monetair beleid. Binnen de Economische en Monetaire Unie (EMU) voert de Europese Centrale Bank (ECB), samen met de centrale banken, het monetair beleid. Dit is gericht op de interne waarde van de euro. De centrale bank bestrijdt de inflatie. Banken proberen zoveel mogelijk kredieten te verstrekken, rente levert namelijk geld op. Veel kredieten zal leiden tot inflatie. Als dat gebeurt grijpt de centrale bank in en zal banken dwingen minder kredieten te verstrekken. Dit kan door middel van de kasreservemaatregel en het rente-instrument. De liquiditeitseis van de Centrale Bank Banken moeten een bepaald percentage van hun kortlopende schulden in liquide middelen aanhouden. De liquiditeitseis van de centrale bank is in de eerste plaats bedoeld om de banken financieel gezond te houden en het vertrouwen van het publiek in het bankwezen te bewaren. Om een stijging van de geldhoeveelheid tegen te gaan heeft een bank een verplicht kasreserve. Dit bedrag staat op een geblokkeerde rekening. Bij een verhoging van dit reserve moeten banken een deel van hun tegoeden bij de centrale bank overschrijven naar de kasreserve of geld lenen bij de centrale bank. Hierdoor verslechtert hun liquiditeitspositie en hebben ze minder ruimte om leningen te verstrekken. Pagina 6 van 7
7 Het rente-instrument van de Centrale Bank Een bank die niet in staat is om haar liquide middelen aan te vullen tot het vereiste niveau, moet geld lenen. Nu krijgen ze te maken met het rente-instrument. De centrale bank kan de groei van de geldhoeveelheid afremmen door de rente die zij de banken in rekening brengt te verhogen. De banken berekenen deze hoge rente ook door aan hun klanten, waardoor het voor consumenten minder interessant wordt om geld te lenen. De groei van de geldhoeveelheid neemt dus af, en zo ook de inflatie. Het rente-instrument werkt niet als banken goed in kas zitten. De verhoging van de rente heeft dan geen effect. Door de goede kastegoeden heeft de bank geen behoefte aan krediet bij de centrale bank. De centrale bank zorgt dan dat het wel werkt door de verplichte kasreserve te verhogen. Nu heeft de bank te kort in tegoed, en moet dus geld lenen tegen een hoge rent. De bank zal die rente weer doorberekenen aan de consument Monetaire samenwerking in Europa: ECB en het stabiliteitspact De invoering van de euro was het begin van de Europese Monetaire Unie (EMU). Tot de EMU behoren alle landen van de EU die de euro als munteenheid gebruiken. Een gemeenschappelijke munt heeft voor- en nadelen. Voordelen zijn dat: je geen transactie kosten hebt, er geen onzekerheid meer is over de wisselkoersen, de concurrentie tussen bedrijven in de eurolanden neemt toe, de euro is veel stabieler dan alle losse munteenheden. Het belangrijke nadeel is wel dat landen nu afhankelijk zijn van elkaar, als het in het ene land slecht gaat, is dit bij een ander land gelijk merkbaar. Daarom mag je de euro pas invoeren als je aan de volgende drie eisen voldoet: Het begrotingstekort van de overheid mag niet hoger zijn dan 3% van het bbp De staatsschuld moet lager dan 60% zijn van het bbp, of een duidelijke daling in die richting hebben De inflatie mag maximaal 3% zijn. De EMU stelt deze eisen, omdat de vraag van de overheid naar geld de rente in een land beïnvloedt. En hogere rente schrikt bedrijven en consumenten af en leidt tot minder bestedingen. Hierdoor neemt de economische groei af, en de economie zal dan verzwakken. Pagina 7 van 7
Domein GTST havo. 1) Gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland; of anders geformuleerd: (C + I + O + E M)
1) Geef de omschrijving van trendmatige groei. 2) Wat houdt conjunctuurgolf in? 3) Noem 5 conjunctuurindicatoren. 4) Leg uit waarom bij hoogconjunctuur de bedrijfswinsten zullen stijgen. 5) Leg uit waarom
Nadere informatie6,3 ECONOMIE. Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari keer beoordeeld. Lesbrief Globalisering INFLATIE
Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari 2011 6,3 17 keer beoordeeld Vak Economie ECONOMIE Lesbrief Globalisering INFLATIE Soort Oorzaken OPLOSSINGEN Vraag Bestedingsinflatie Door de oplevende
Nadere informatieModule 8 havo 5. Hoofdstuk 1 conjunctuurbeweging
Module 8 havo 5 Hoofdstuk 1 conjunctuurbeweging Economische conjunctuur hoogconjunctuur Reëel binnenlands product groeit procentueel sterker dan gemiddeld. laagconjunctuur Reëel binnenlands product groeit
Nadere informatieSamenvatting Economie Conjunctuur en economische beleid
Samenvatting Economie Conjunctuur en economische beleid Samenvatting door Marise 1679 woorden 6 maart 2017 6,7 11 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Economie Conjunctuur en economisch
Nadere informatieDomein Goede Tijden, Slechte Tijden
Domein Goede Tijden, Slechte Tijden Zie steeds de eenvoud!! havo Frans Etman Hoog- of laagconjunctuur Het Centraal Bureau van de Statistiek (CBS) heeft 2 filmpjes gemaakt over de indicatoren van de economie.
Nadere informatieLoonkosten per product omhoog - Prijzen omhoog - Internationale concurrentiepositie omlaag
Samenvatting Economie Europa Samenvatting door S. 1608 woorden 27 maart 2017 7,5 27 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1: Waar produceren Open economie - Een land handeld veel met het
Nadere informatieHoofdstuk 1: Waar produceren
Hoofdstuk 1: Waar produceren Open economie - Een land handeld veel met het buitenland, importeert & exporteert veel Er is meer keuze aan goederen of diensten dan in een gesloten economie Concurrentiepositie
Nadere informatieEconomische conjunctuur
Economische conjunctuur hoogconjunctuur Reëel binnenlands product groeit procentueel sterker dan gemiddeld. Ontstaat door veel vraag naar producten Trend (Gemiddelde groei over groot aantal jaren) laagconjunctuur
Nadere informatieDomein Goede Tijden, Slechte Tijden
Domein Goede Tijden, Slechte Tijden Zie steeds de eenvoud!! vwo Frans Etman Hoog- of laagconjunctuur Het Centraal Bureau van de Statistiek (CBS) heeft 2 filmpjes gemaakt over de indicatoren van de economie.
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk
Samenvatting Economie Hoofdstuk 21 22 23 Samenvatting door E. 2523 woorden 12 juli 2013 5,7 10 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie hoofdstuk 21 22 23 Havo 4 en 5 Hoofdstuk 21: Conjuctuur
Nadere informatieMACRO-VRAAG EN MACRO-AANBOD
pdf18 MACRO-VRAAG EN MACRO-AANBOD De macro-vraaglijn of geaggregeerde vraaglijn geeft het verband weer tussen het algemeen prijspeil en de gevraagde hoeveelheid binnenlands product. De macro-vraaglijn
Nadere informatiewisselkoers Euro in Amerikaanse dollar 1,3644 Hoeveel dollar is 590?
wisselkoers Euro in Amerikaanse dollar 1,3644 Hoeveel dollar is 590? 1,3644 * 590 = $805 2300 is dan 1,3644 * 2300 =$3138,12 Hoeveel euro is $789? 1,3644 dollar = 1 euro $789 / 1,3644 =578,28 euro Bereken
Nadere informatieSamenvatting Economie Internationale Handel
Samenvatting Economie Internationale Handel Samenvatting door een scholier 1611 woorden 9 september 2001 6,5 169 keer beoordeeld Vak Economie Economie Internationale Handel Hoofdstuk 1 Nederland is erg
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5: Verdienen en Uitgeven
Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5: Verdienen en Uitgeven Samenvatting door D. 1403 woorden 18 januari 2014 7 3 keer beoordeeld Vak Economie Conjunctuurbeweging/Conjunctuur: Het patroon van het stijgen
Nadere informatie20.1 Wat is economische groei?!
20.1 Wat is economische groei? Om te beoordelen of er geproduceerd is, moet het BBP worden gecorrigeerd voor de inflatie. BBP is de totale product door binnenlandse sectoren. We vinden dan de toename van
Nadere informatieUitleg theorie AS-AD model. MEV Wat betekent AS-AD. Aggregated demand: de macro-economische vraag.
Uitleg theorie AS-AD model. Het AS-AD model is een theoretisch model over de werking van de economie. Het model is daarmee een macro-economisch model. Het model maakt sterk gebruik van het marktmodel uit
Nadere informatieExamen HAVO. Economie 1
Economie 1 Examen HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 21 juni 13.30 16.00 uur 20 00 Dit examen bestaat uit 31 vragen. Voor elk vraagnummer is aangegeven hoeveel punten met een goed
Nadere informatiePraktische opdracht Economie Prijsveranderingen door de Euro
Praktische opdracht Economie Prijsveranderingen door de Euro Praktische-opdracht door een scholier 2050 woorden 10 jaar geleden 7,6 15 keer beoordeeld Vak Economie Voorwoord Het onderwerp dat we hebben
Nadere informatie5.1 Wie is er werkloos?
5.1 Wie is er werkloos? Volgens het CBS behoren mensen tot de werkloze beroepsbevolking als ze een leeftijd hebben van 15 tot en met 64 jaar, minder dan 12 uur werken, actief op zoek zijn naar betaald
Nadere informatie5.2 Wie is er werkloos?
5.2 Wie is er werkloos? Volgens het CBS behoren mensen tot de werkloze beroepsbevolking als ze een leeftijd hebben van 15 tot en met 64 jaar, minder dan 12 uur werken, actief op zoek zijn naar betaald
Nadere informatieSamenvatting Economie Lesbrief Internationale handel
Samenvatting Economie Lesbrief Internationale handel Samenvatting door een scholier 1819 woorden 4 mei 2004 8,2 97 keer beoordeeld Vak Economie INTERNATIONALE HANDEL COMPLETE SAMENVATTING: H 1 T/M 3 Hoofdstuk
Nadere informatieSamenvatting Economie Internationale handel
Samenvatting Economie Internationale handel Samenvatting door een scholier 1484 woorden 7 oktober 2003 5,5 44 keer beoordeeld Vak Economie Lesbrief Internationale handel HS 1 Nederland handelsland Par.
Nadere informatieUIT theorie ASAD
Uitleg theorie AS-AD model. Het AS-AD model is een theoretisch model over de werking van de economie. Het model is een samenvoeging van de theorie van Keynes met de oude klassieke modellen. In verschijningsvorm
Nadere informatieHoofdstuk 14 Conjunctuur
Hoofdstuk 14 Conjunctuur Open vragen 14.1 CPB: groei Nederlandse economie valt terug naar 1% in 2005 In 2005 zal de economische groei in Nederland licht terugvallen naar 1% ten opzichte van een groei van
Nadere informatieValutamarkt. fransetman.nl
euro in dollar wisselkoers Wisselkoers (ontstaat op valutamarkt) Waarde van een munt uitgedrukt in een andere munt Waardoor kan de vraag naar en het aanbod van veranderen? De wisselkoers van de euro in
Nadere informatieAlgemene economie P3 Auteurs: dr. R. Schöndorff, drs. J.F.B. Pleus en dr. C.A. de Kam
Algemene economie P3 Auteurs: dr. R. Schöndorff, drs. J.F.B. Pleus en dr. C.A. de Kam Macro-economie bestudeert economische variabelen om op die manier te begrijpen hoe de economie in zijn geheel (nationaal
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 17 t/m 23
Samenvatting Economie Hoofdstuk 17 t/m 23 Samenvatting door H. 1617 woorden 18 november 2012 6,5 9 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Hfd 17 Het Bruto Binnenlands Product (blz 24 & 25) 17.1 Een
Nadere informatieTe weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken.
Hoofdstuk 4 Inkomen Paragraaf 4.1 De inkomensverschillen Waardoor ontstaan inkomens verschillen. Inkomensverschillen ontstaan door: Opleiding Verantwoordelijkheid Machtspositie Onregelmatigheid of gevaar
Nadere informatieUIT groei en conjunctuur
Economische groei. Economische groei drukken we uit in de procentuele groei van het BBP op jaarbasis. De groei van het BBP heeft twee oorzaken. Het BBP kan groeien omdat de prijzen van producten stijgen
Nadere informatieHet rendement van een belegging is de opbrengst uitgedrukt in procenten van het belegde bedrag.
Samenvatting door een scholier 1412 woorden 18 juli 2015 6,7 33 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO De klassieken Keynes Lange termijn/geen termijn Korte termijn Prijsmechanisme: vraag en aanbod
Nadere informatieAls de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering.
Top 100 vragen. De antwoorden! 1 Als de lonen stijgen, stijgen de productiekosten. De producent rekent de hogere productiekosten door in de eindprijs. Daardoor daalt de vraag naar producten. De productie
Nadere informatie2) sparen -> oppotten: chartaal of giraal geld op een betaalrekening. Direct kunnen gebruiken (=liquide). Geen rendement
Samenvatting door C. 1209 woorden 29 mei 2016 7,8 6 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Samenvatting Economie Monetaire Zaken H.1 Geld * Geld -> Chartaal (munten en bankbiljetten) + Giraal (geld
Nadere informatie7,9. Samenvatting door E woorden 21 april keer beoordeeld. 1.Waar produceren? Kennen:
Samenvatting door E. 3688 woorden 21 april 2014 7,9 44 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO 1.Waar produceren? Arbeidsmigratie: Werknemers verhuizen naar plaatsen waar werk is. Dat kan binnen een
Nadere informatieVraag Antwoord Scores
Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 Rek in het arbeidsaanbod 1 maximumscore 2 Doordat het aanbod van
Nadere informatieSamenvatting Economie Internationale Handel
Samenvatting Economie Internationale Handel Samenvatting door een scholier 2653 woorden 21 januari 2002 7 392 keer beoordeeld Vak Economie Internationale handel Hoofdstuk 1 Nederland Handelsland Er is
Nadere informatieSamenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3
Samenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3 Samenvatting door een scholier 1203 woorden 17 januari 2005 6,1 90 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting economie lesbrief: inkomen. Hoofdstuk 1: de
Nadere informatieUIT theorie Fisher
De econoom Fisher. Fisher was een econoom die zijn theorie over de werking van geld lang voor de depressie in de jaren 30 van vorige eeuw publiceerde (the purchasing power of money 1911). Dit was een uitbreiding
Nadere informatie1. natuurlijke omstandigheden. 2. loonkosten. 3. infrastructuur
Samenvatting door een scholier 1067 woorden 13 juli 2001 4 44 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting:Internationale Handel Hoofdstuk 1: ****Nederland Handelsland**** 1.1 Export/Import: de waarde van
Nadere informatieDe groei van de wereldeconomie wordt gemeten aan de hand van de groei van de nationale productie van alle landen in de wereld
Samenvatting door een scholier 1909 woorden 17 april 2007 4,8 30 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1 Import: goederen uit het buitenland kopen Export: producten aan het buitenland verkopen Uitvoersaldo:
Nadere informatieBegrippenlijst Economie H10 geld en geldschepping
Begrippenlijst Economie H10 geld en geldschep Begrippenlijst door V. 902 woorden 8 juni 2013 3 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie Kern van de economie Begrippenlijst economie hoofdstuk 10 10.1 geld
Nadere informatieGroep Wegingsfactor Prijsverandering Partieel prijsindexcijfer Woning 40% +10% 110 Voeding 30% -10% 90 Kleding 20% +20% 120 Diversen 10% +15% 115
Samenvatting door M. 1480 woorden 6 januari 2014 7,2 17 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Tijd is geld De ECB leent geld uit aan de banken. Ze rekenen daar reporente voor. Banken
Nadere informatieEindexamen economie vwo II
Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Voorbeelden van een
Nadere informatieHandel (tastbare goederen) 61 35 + 26 Diensten (transport, toerisme, ) 5 4 + 1 Primaire inkomens (rente, dividend, ) 11 3 + 8
betalingsbalans Zweden behoort tot de EU maar (nog) niet tot de EMU. Dat maakt Zweden een leuk land voor opgaven over wisselkoersen, waarbij een vrij zwevende kroon overgaat naar een kroon met een vaste
Nadere informatieSPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE MAANDAG 27 JUNI UUR
SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE MAANDAG 27 JUNI 2016 15.30 17.00 UUR SPD Bedrijfsadministratie ALGEMENE ECONOMIE Maandag 27 juni 2016 B / 9 2016 NGO-ENS B / 9 Opgave 1 (20 punten)
Nadere informatie7,4. Samenvatting door een scholier 1838 woorden 5 december keer beoordeeld
Samenvatting door een scholier 1838 woorden 5 december 2005 7,4 9 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting Economie H5 Paragraaf 1 Geld = ongedifferentieerde koopkracht die door iedereen wordt geaccepteerd
Nadere informatieEindexamen economie 1-2 havo 2004-I
4 Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Een voorbeeld van een juist antwoord
Nadere informatie6,3. Samenvatting door een scholier 2386 woorden 25 juni keer beoordeeld. Economie in context
Samenvatting door een scholier 2386 woorden 25 juni 2012 6,3 13 keer beoordeeld Vak Methode Economie Economie in context Paragraaf 19.1: Consumentenprijsindex en gevolgen inflatie. Inflatie: stijging van
Nadere informatieEindexamen economie 1-2 vwo 2003-I
4 Antwoordmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Een voorbeeld van een juiste berekening
Nadere informatieVroeger: directe ruil goederen tegen goederen, nadeel: moeilijk waardeverhouding / ruilverhouding te schatten.
Samenvatting door een scholier 1593 woorden 27 juni 2003 4,4 11 keer beoordeeld Vak Economie Leerstof Economie 1: Hoofdstuk 4: Vroeger: directe ruil goederen tegen goederen, nadeel: moeilijk waardeverhouding
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 2
Samenvatting Economie Hoofdstuk 2 Samenvatting door een scholier 1990 woorden 6 december 2010 3,6 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie In balans 2.1 produceren Produceren: het maken van goederen en het
Nadere informatieBasisperiode Periode 1 Stijgings-percentage Basisperiode Periode 1 Gegeven: 400 miljard
Aantekeningen Economie VWO-6 onderdeel 7: Conjunctuur Hoofdstuk 26 1 De economische conjunctuur Met economische groei wordt bedoeld: het jaarlijkse groeipercentage van het reële Bruto Binnenlands Product
Nadere informatieModule 16: docentenhandleiding. Experimenteel lesprogramma nieuwe economie
Module 16: docentenhandleiding Experimenteel lesprogramma nieuwe economie Verantwoording 2010 Stichting leerplanontwikkeling (SLO), Enschede Het auteursrecht op de modules voor Economie berust bij SLO.
Nadere informatieDeze examenopgave bestaat uit 7 pagina s, inclusief het voorblad. Dit examen heeft 5 opgaven en omvat 21 vragen.
SPD Bedrijfsadministratie Examenopgave ALGEMENE ECONOMIE MAANDAG 27 JUNI 2016 15.30 17.00 UUR Belangrijke informatie Deze examenopgave bestaat uit 7 pagina s, inclusief het voorblad. Dit examen heeft 5
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 Inkomen
Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 Inkomen Samenvatting door een scholier 1329 woorden 12 maart 2004 7,8 37 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting economie Inkomen hoofdstuk 1: Inkomen in natura:
Nadere informatieVraag Antwoord Scores
Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 Zakelijk boeren 1 maximumscore 1 A, B, D, E, F, H Opmerking
Nadere informatieEindexamen economie 1 havo 2000-I
Opgave 1 Meer mensen aan de slag Het terugdringen van de werkloosheid is in veel landen een belangrijke doelstelling van de overheid. Om dat doel te bereiken, streeft de overheid meestal naar groei van
Nadere informatieVraag Antwoord Scores
Opgave 1 Hoe verdelen we de zorgkosten? 1 maximumscore 2 Stel het bbp op 100 en het totaal van de zorgkosten op 9 9 1,035 24 = 9 2,283328 = 20,55 1 100 1,0132 24 = 136,99 20,55 136,99 100% = 15% (en dat
Nadere informatieSamenvatting Economie Europa en Conjunctuur
Samenvatting Economie Europa en Conjunctuur Samenvatting door K. 9041 woorden 25 maart 2014 8,1 24 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Europa hoofdstuk 1 Voordelen arbeidsmigratie van Nederlandse
Nadere informatieEco samenvatting H16 t/m H23
Eco samenvatting H16 t/m H23 Hoofdstuk 16: Beleggen Beleggen houd in dat je geld vastzet in een beleggingsobject in de hoop hier een financieel voordeel uit te halen (een nadeel is ook een reëel mogelijkheid)
Nadere informatieEindexamen economie 1 havo 2008-I
Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 bij (1) primair bij (2) directe
Nadere informatieSamenvatting Economie samenvatting overheid + hfdst 1 consumenten en producenten
Samenvatting Economie samenvatting overheid + hfdst 1 consumenten en producenten Samenvatting door J. 1607 woorden 28 augustus 2012 5,5 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie Index H1: De omvang van de
Nadere informatie- door geld op een spaarrekening te zetten (meestal direct opeisbaar, laag risico, lage rente)
Samenvatting door een scholier 2461 woorden 12 maart 2017 4,4 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Eco samenvatting H16 t/m H23 Hoofdstuk 16: Beleggen Beleggen houd in dat je geld vastzet in
Nadere informatieH2 Te veel geld maakt ongelukkig
Samenvatting door M. 940 woorden 15 november 2012 3.3 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie Index H2 Te veel geld maakt ongelukkig 2.1 introductie De oorzaak van hyperinflatie is bijna altijd dezelfde:
Nadere informatieEindexamen economie 1-2 havo 2000-II
Opgave 1 Uit een krant: Uitzendbranche blijft groeien Uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) blijkt dat de uitzendbranche in het eerste kwartaal van 1998 flink is gegroeid. In vergelijking
Nadere informatieSamenvatting Economie Inkomen en groei
Samenvatting Economie Inkomen en groei Samenvatting door een scholier 2020 woorden 10 maart 2009 8,2 49 keer beoordeeld Vak Economie Productie en ruilen. Als je zelfvoorzienend bent dan produceer je goederen
Nadere informatieSamenvatting Economie Toetsweek 2
Samenvatting Economie Toetsweek 2 Samenvatting door E. 1301 woorden 3 december 2016 10 1 keer beoordeeld Vak Economie VERKOOPWAARDE 2000 INKOOPWAARDE: (INTERMEDIAIR VERBRUIK) GRONDSTOFFEN 1100 DIENSTEN
Nadere informatieHoofdstuk 2: Het Taylor-Romer model
Hoofdstuk 2: Het Taylor-Romer model 1. Opbouw van de AV-lijn A. Relatie tussen reële bbp en rente Fragment: Belgische glansprestatie (Tijd, 31/12/2004) Bestedingen De consumptie van de gezinnen groeide
Nadere informatieSamenvatting Economie Examendomein I: Goede tijden, slechte tijden
Samenvatting Economie Examendomein I: Goede tijden, slechte tijden 0 Samenvatting door N. 1753 woorden keer beoordeeld 6 mei 2017 Vak Economie Domein I: goede tijden, slechte tijden Nationaal product symbool
Nadere informatieEindexamen economie havo II
Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 minder Uit de toelichting moet
Nadere informatieEindexamen economie 1-2 havo 2006-II
Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: kosten van politie-inzet
Nadere informatieExamen HAVO en VHBO. Economie 1,2 oude en nieuwe stijl
Economie 1,2 oude en nieuwe stijl Examen HAVO en VHBO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Vooropleiding Hoger Beroeps Onderwijs HAVO Tijdvak 2 VHBO Tijdvak 3 Woensdag 21 juni 13.30 16.30 uur 20 00 Dit
Nadere informatieSPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE WOENSDAG 9 MAART UUR
SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE WOENSDAG 9 MAART 2016 08.45-10.15 UUR SPD Bedrijfsadministratie Algemene economie Woensdag 9 maart 2016 B / 9 2015 NGO-ENS B / 9 Opgave 1 (21
Nadere informatiebruto inkomen (per persoon)
Opgave 1 Lorenzcurve en economische kringloop Definities: Bruto inkomen Loon/pensioen, interest, winst/dividend, huur/pacht Netto inkomen Bruto inkomen inkomstenbelasting (IB) Netto besteedbaar inkomen
Nadere informatieEindtermen VWO. Domein E. Wisselkoersen
Eindterm VWO Domein E Wisselkoers Domein E Wisselkoers Eindterm 19: e valuta (van e bepaald land): De vraag naar e valuta wordt bepaald door: a) Export op de lopde reking (van de betalingsbalans) Het buitland
Nadere informatieEindexamen economie 1 vwo 2001-II
4 Antwoordmodel Opgave Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. ja Uit de toelichting moet blijken dat de stijging
Nadere informatie1. Lees de vragen goed door; soms geeft een enkel woordje al aan welke richting je op moet.
AANVULLENDE SPECIFIEKE TIPS ECONOMIE VWO 2007 1. Lees de vragen goed door; soms geeft een enkel woordje al aan welke richting je op moet. : Leg uit dat loonmatiging in een open economie kan leiden tot
Nadere informatieBruto binnenlands product
Bruto binnenlands product Binnenlands = nationaal Productie bedrijven Individuele goederen Omzet Inkoop van grond- en hulpstoffen - Bruto toegevoegde waarde Afschrijvingen- Netto toegevoegde waarde = Beloningen
Nadere informatieEindexamen economie 1-2 havo 2005-I
4 Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 8 per kg 1 Een voorbeeld van een juist antwoord
Nadere informatieSPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECOMONIE MAANDAG 2 MAART UUR 13:00 UUR. Belangrijke informatie
SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel ALGEMENE ECOMONIE MAANDAG 2 MAART 2015 11.30 UUR 13:00 UUR Belangrijke informatie SPD Bedrijfsadministratie Algemene ecomonie Maandag 2 maart 2015 B / 9 2015 Stichting
Nadere informatie= de ruilverhouding tussen 2 munten De wisselkoers is de prijs van een buitenlandse valuta uitgedrukt in de valuta van het eigen land.
1 De wisselmarkt 1.1 Begrip Wisselkoers = de ruilverhouding tussen 2 munten De wisselkoers is de prijs van een buitenlandse valuta uitgedrukt in de valuta van het eigen land. bv: prijs van 1 USD = 0,7
Nadere informatieALGEMENE ECONOMIE /03
HBO Algemene economie Raymond Reinhardt 3R Business Development raymond.reinhardt@3r-bdc.com 3R 1 M Productiefactoren: alle middelen die gebruikt worden bij het produceren: NOKIA: natuur, ondernemen, kapitaal,
Nadere informatieOm een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.
Beste leerling, Dit document bevat het examenverslag voor leerlingen van het vak economie vwo, eerste tijdvak (2019). In dit examenverslag proberen we een zo goed mogelijk antwoord te geven op de volgende
Nadere informatieMicronieveau: dat wil zeggen naar de productie van een bedrijf of het inkomen van een huishouden
Samenvatting door een scholier 1037 woorden 19 augustus 2003 5,5 126 keer beoordeeld Vak Economie H1. Micronieveau: dat wil zeggen naar de productie van een bedrijf of het inkomen van een huishouden Macroniveau:
Nadere informatieArbeid = arbeiders = mensen
Vraag van en aanbod naar arbeid Arbeid = arbeiders = mensen De vraag naar mensen = werkenden Het aanbod van mensen = beroepsbevolking Participatiegraad Beroepsbevolking / beroepsgeschikte bevolking * 100%
Nadere informatieInnovatie, modernisering, goede scholing - een land levert dan goede kwaliteit. Afnemers; goede verhouding prijs en kwaliteit
Samenvatting door een scholier 1633 woorden 8 juni 2007 6,5 4 keer beoordeeld Vak Economie Economie Internationale Handel. Hoofdstuk 1 Nederland handelsland. Nederland afhankelijk van handel omdat het
Nadere informatieSlechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!
Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)! Vragen aangeduid met een * toetsen in het bijzonder het inzicht en toepassingsvermogen. Deze vragenreeksen zijn vrij beschikbaar.
Nadere informatieBegrippenlijst Economie Internationale Handel
Begrippenlijst Economie Internationale Handel Begrippenlijst door een scholier 1948 woorden 10 maart 2004 6,4 29 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1, Nederland Handelsland arbeidsproductiviteit De
Nadere informatieEindexamen economie 1-2 vwo I
Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 1 nivellering 38,2 : 9,6 = 3,98 : 1 2 maximumscore
Nadere informatieSamenvatting Economie Internationale Handel
Samenvatting Economie Internationale Handel Samenvatting door een scholier 2095 woorden 11 jaar geleden 6,5 17 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting economie Internationale Handel Hoofdstuk 1 Nederland
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 6: Geld en geldtheorie
Samenvatting Economie Hoofdstuk 6: Geld en g Samenvatting door een scholier 1227 woorden 13 februari 2005 6,9 25 keer beoordeeld Vak Methode Economie Kern van de economie Hoofdstuk 6: Geld en g 6.1: De
Nadere informatieEindexamen economie 1-2 havo 2008-II
Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 De werkgelegenheid verandert met
Nadere informatieWelvaart en groei. 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten?
1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten? 3) Wat zijn negatief externe effecten? 4) Waarom is deze maatstaf niet goed genoeg? Licht toe. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte
Nadere informatieEindexamen economie 1 vwo I
Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 vakbonden, werkgeversbonden, individuele
Nadere informatiePraktische opdracht Economie De kredietcrisis en verder
Praktische opdracht Economie De kredietcrisis en verder Praktische-opdracht door 1859 woorden 2 juni 2014 5 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Opdracht 1: D. E. Met de term economische groei wordt
Nadere informatieSPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE VRIJDAG 16 DECEMBER UUR
SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE VRIJDAG 16 DECEMBER 2016 15.30-17.00 UUR SPD Bedrijfsadministratie Algemene economie vrijdag 16 december 2016 B / 12 2016 NGO-ENS B / 12 Opgave
Nadere informatie