Sectorwerkstuk Economie Inflatie
|
|
- Joachim Peters
- 4 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Sectorwerkstuk Economie Inflatie Sectorwerkstuk door een scholier 2560 woorden 7 januari ,3 70 keer beoordeeld Vak Economie De inflatie van Nederland en de Eurozone tussen 2000 en Inhoudsopgave: Voorwoord Onderzoeksvragen Onderzoeksplan Hoofdstuk 1: Inflatie Hoofdstuk 2: Soorten inflatie Hoofdstuk 3: Gevolgen van inflatie Hoofdstuk 4: Bestrijden van inflatie Conclusie Samenvatting Begrippenlijst Verslag interview Bronnenlijst Voorwoord: We houden ons sectorwerkstuk economie over inflatie, omdat het ons wel een interessant onderwerp leek en er meer over zou willen weten. Het heeft tevens met onze sector te maken. Met inflatie praten we over de gemiddelde stijging van de prijzen op goederen en diensten. Daardoor daalt de waarde van de euro en dat is minder gunstig voor de consument. Daarom probeert men dat tegen te gaan door inflatie te bestrijden. Dat kom je nog meer te weten in dit werkstuk. Inflatie, historische reeks Jan. Febr. Maart April Mei Juni Juli Aug. Sept. Okt. Nov. Dec. Jaar ,8 0,9 0,8 1,1 1,0 1,0 1,1 1,1 1,3 1,4 1,2 1,3 1, ,2 2,3 2,3 2,2 2,3 2,3 2,4 2,4 2,7 2,9 2,8 2,6 2, ,2 2,9 3,2 3,1 3,2 3,4 4,5 4,6 4,4 4,5 4,8 4,9 3, ,1 4,4 4,2 4,4 4,2 4,0 3,1 3,5 3,4 3,0 2,9 2,6 3,7 Pagina 1 van 10
2 1993 2,5 2,4 2,3 2,3 2,3 2,1 2,2 2,0 1,8 1,9 1,7 1,7 2, ,4 3,0 2,9 2,8 2,9 3,0 2,7 2,6 2,7 2,8 2,5 2,6 2, ,4 2,4 2,3 2,3 2,1 2,1 1,8 1,5 1,5 1,3 1,6 1,7 2, ,9 1,8 2,0 2,0 2,0 1,8 2,2 1,9 2,0 2,4 2,3 2,5 2, ,3 2,2 2,0 1,8 2,2 2,2 2,3 2,6 2,6 2,3 2,5 2,3 2, ,8 2,2 2,3 2,4 2,0 2,2 2,0 1,7 1,7 1,9 1,7 1,7 2, ,2 2,1 2,2 2,2 2,3 2,3 2,1 2,6 2,2 2,1 2,2 2,2 2, ,0 2,0 1,9 2,1 2,4 2,7 2,8 2,5 2,9 3,1 3,0 2,9 2, ,2 4,5 4,6 4,9 4,9 4,5 4,6 4,7 4,7 4,3 4,2 4,4 4, ,0 3,8 3,6 3,6 3,3 3,4 3,4 3,3 3,3 3,2 3,1 3,1 3, ,4 2,4 2,4 2,1 2,0 2,0 2,1 2,1 2,0 2,0 2,0 1,7 2, ,3 1,2 1,1 1,4 1,5 1,4 1,1 1,1 1,0 1,4 1,3 1,2 1, ,5 1,6 1,8 1,5 1,3 1,6 1,6 1,8 1,8 1,6 1,8 2,0 1, ,3 1,1 1,0 1,2 1,2 1,3 1,3 1,4 1,1 0,9 1,0 *) Inflatie in procenten in de geschiedenis. Onderzoeksvragen: 1: Wat is inflatie? 2: Wat is de oorzaak van inflatie? 3: Waarom wordt het geld steeds minder waard? 4: Waarom worden lonen niet hoger na inflatie? 5: Wat zijn de gevolgen van inflatie? 6: Op welke manieren probeert men inflatie te bestrijden? Onderzoeksplan: Donderdag 5 oktober: Beginnen met het sectorwerkstuk met de inhoudsopgave, het voorwoord en de onderzoeksvragen. Zaterdag 4 november: Maken hoofdstuk 1. Zondag 5 november: Maken hoofdstuk 2. Zaterdag 11 november: Maken hoofdstuk 3. Pagina 2 van 10
3 Zondag 12 november: Maken hoofdstuk 4. Zaterdag 18 november: Conclusie en bronvermelding maken. Zondag 19 november: Uitwerken van het werkstuk. Maandag 20 november: Leren voor de presentatie. Hoofdstuk 1: Inflatie Wat is inflatie: Inflatie is de gemiddelde stijging van prijzen, waardoor de koopkracht van het geld wordt aangetast. Oorzaken van inflatie: - Geldgroei: Stijging van de geldhoeveelheid in omloop. - Gestegen olieprijs. - Een te groot aanbod van geld en krediet. - Aansporen van economische groei. - Volledige werkgelegenheid werd bereikt door een gigantische concurrentie en ging het inzicht verloren dat de rol van de werkloosheid erin bestaat als de beschrijving van de bevolking van de ordenende kracht op te treden zodat de demografische (de beschrijving van de bevolking) inflatie een economische inflatie veroorzaakt. Deflatie: Als de vraag in een situatie afneemt, kan het gemiddelde prijspeil dalen. Er is dan sprake van deflatie. Deflatie heeft nadelige gevolgen voor de economie - Consumenten stellen voorgenomen bestellingen uit, men verwacht producten op korte termijn goedkoper te kunnen aanschaffen. - Huishoudens worden ontmoedigd schulden aan te gaan, schulden worden immers meer waard. Inflatie tussen 1990 en 2002 in procenten. Het meten van inflatie: De meeste landen hanteren een eenvoudige, gebaseerde benadering tot het meten van inflatie en maken gebruik van de consumptieprijsindex. Berekening van de consumptieprijsindex: Bijvoorbeeld een tros bananen kost in ,80 euro. In 2006 is dat 0,84 euro. Wat is dan de procentuele stijging in het jaar 2006 ten opzichtige van Pagina 3 van 10
4 Eerst doe je 0,84-0,80=0,04/0,80 omdat de prijs stijgt gaat de laagste prijs in deling = 0,05*100 = 5%. Hoofdstuk 2: Soorten inflatie. Er zijn vijf vormen van inflatie, namelijk bestedingsinflatie, kosteninflatie, loonkosteninflatie winstinflatie en geïmporteerde inflatie. Bestedingsinflatie: Oorzaak: Inflatie veroorzaakt doordat de vraag op de goederenmarkt te groot is in vergelijking met de hoeveelheid producten. Voorbeeld: Er worden 500 producten gevraagd. De prijs per product bedraagt 1 euro. Er is dus vraag voor 500 euro. De hoeveelheid producten is slechts 400. Om aan de vraag te voldoen zal de prijs moeten stijgen van 1 euro naar 500:400= 1,25 euro. Nu dan de hoeveelheid producten voor 500 euro leveren. Alleen ontstaat er dan inflatie. De vraag is vooral van gezinnen (consumptie), bedrijven (investeringen), overheid (overheidsbestedingen) en het buitenland (export). Alleen de overheid kan economische politiek voeren om de overbesteding te maken. Kosteninflatie: Oorzaak: Inflatie veroorzaakt doordat de kosten van de bedrijven stijgen en worden doorberekend in de prijzen. Voor elke kostenvorm bestaat een eigen inflatienaam. Dus: Loonkostenstijgingen leiden tot loonkosteninflatie, grondstofkostenstijging leiden tot grondstofkosteninflatie enz. Loonkosteninflatie: Oorzaak: Veroorzaakt door stijging van de loonkosten die doorberekend zijn in de prijzen. De loonkosten stijgen sterker dan de gemiddelde arbeidsproductiviteit. Dus de loonkosten per product stijgen en als dit doorberekend wordt in de prijs, stijgt de prijs. Winstinflatie: We spreken van winstinflatie als bedrijven hun prijzen verhogen om hun winst te vergroten. Geïmporteerde inflatie: Inflatie in het binnenland veroorzaakt door stijging van de prijzen van geïmporteerde producten. Oorzaak: De kosten van grondstoffen, fabrieken en eindproducten kunnen stijgen. De koers van de euro daalt in vergelijking met de munt van het land waaruit geïmporteerd wordt. Hoofdstuk 3: Gevolgen van inflatie. Hier in dit hoofdstuk komen enkele gevolgen voor over de gevolgen van inflatie. Pagina 4 van 10
5 Een opmerkelijk gevolg van inflatie is de stijging van schuld bij een lening. Wanneer je een lening afsluit, wordt er een bedrag vastgelegd dat rekening houdt met de mogelijke toekomstige inflatie. Het bedrag dat je als schuldige moet terug betalen is dan hoger dan het in werkelijkheid zou moeten zijn. Men spreekt in dit geval van overafwenteling. Een voorbeeld, je leent in euro. Dit bedrag moet je in 2007 terugbetalen met een rente van 4,5 %. Dan kom je uit op 3135 euro. De schuldige houdt rekening met een mogelijke inflatie. Hij verwacht dat in 2007 de inflatie is gestegen met 2%. Het gevolg hiervan is dat je in 2007 niet 3135 euro moet terug betalen, maar 3195 euro. Dit omdat de inflatie waarschijnlijk zal stijgen en de schuldige geen verlies wil lijden. Ook de daling van de koopkracht is een gevolg van inflatie. Als de prijzen stijgen kunnen we met dezelfde hoeveelheid geld dat we verdienen minder kopen. Wanneer de lonen gekoppeld zijn aan de index der consumptieprijzen wordt de koopkrachtdaling door de inflatie met enige vertraging opgevangen. Inflatie werkt als sluipende belastingheffer als de belastingschalen niet aangepast worden aan de index. Een loonstijging die niet samen gaat met een gelijke productiviteitsstijging, doet een inflatiestijging ontstaan. Weer een ander gevolg van de inflatie is dat de munt in gevaar komt: Verklaring: De export daalt. Het aanbod van vreemde valuta (munteenheden uit landen die niet aan de euro meedoen) zal dalen. De import stijgt. De vraag naar Vreemde valuta s zal stijgen. Nog een ander gevolg van de inflatie is dat schuldeisers (de spaarders) worden benadeeld, en schuldigen wordt bevoordeeld. Tot slot weer een ander gevolg zijn illusies. Op korte termijn lijkt een inflatie van 1 tot 2% voordelig. De producenten krijgen de indruk dat de vraag is toegenomen, en zullen geneigd zijn meer te investeren en hogere lonen uit te betalen. De werknemers kunnen hierdoor het droombeeld krijgen dat ze rijker worden en zij zullen meer willen consumeren (uitgeven). Hoofdstuk 4: Inflatiebestrijding. In dit hoofdstuk ga ik het over de bestrijding van inflatie hebben: Hieronder volgen daarover voorbeelden van de bestrijding ervan. Zoals in hoofdstuk 2 heb ik het over verschillende soorten inflatie gehad en wat daar de oorzaak van was. In dit hoofdstuk wordt verteld hoe het bestreden wordt. Bestrijding van bestedingsinflatie: De overheid kan haar eigen overheidsbestedingen verminderen. Hierdoor daalt de vraag op de goederenmarkt en vermindert de overbesteding. Hierdoor wordt de bestedingsinflatie bestreden. Een ander voorbeeld om bestedingsinflatie te bestrijden dat de overheid de belastingen voor de gezinnen kan verhogen. Hierdoor zullen de gezinnen minder besteden en houden de gezinnen een minder Pagina 5 van 10
6 besteedbaar inkomen over. Oftewel de consumptie zal dalen. Hierdoor daalt de vraag op de goederenmarkt en vermindert de overbesteding. Ook met dit voorbeeld wordt bestedingsinflatie bestreden. Dus elke inflatie veroorzaakt door een toename van de vraag op de goederenmarkt is bestedingsinflatie. Als de lonen van de gezinnen stijgen dan zal de consumptie door de gezinnen toenemen. Hierdoor stijgt de vraag op de goederenmarkt, waardoor de productie van de bedrijven zal toenemen. Als hierdoor overbesteding zou ontstaan dan ontstaat er bestedingsinflatie. De overheid zal dan weer de maatregelen die hierboven staan moeten nemen. Bestrijding van loonkosteninflatie: Hieronder staan 4 middelen om loonkosteninflatie te bestrijden. 1: Door loonmatiging. De lonen stijgen minder snel dan de som van het inflatiepercentage en procentuele (procenten) stijging van de gemiddelde arbeidsproductiviteit. Hierdoor dalen de loonkosten per product en kan de prijs dalen. 2: Door verkleining van het verschil tussen loonkosten en nettoloon. Hierdoor kunnen de loonkosten per arbeider dalen. Hierdoor dalen de loonkosten per product en kan de prijs dalen. 3: Door een loonstop af te kondigen. Met behulp van de loonwet kan de overheid alle loonstijgingen voor een bepaalde periode verbieden. Een nadeel ervan is als de stop opgeheven is kan het tot een inhaalrace leiden. 4: Afschaffing van het trendbeleid. Hierdoor stijgen de ambtenarensalarissen niet automatisch mee met de gemiddelde loonstijging bij het bedrijfsleven. De hogere ambtenarensalarissen moeten betaald worden uit hogere belastingen, die weer leiden tot hogere looneisen bij het bedrijfsleven enz. Bestrijding van Geïmporteerde inflatie: De Nederlandse overheid heeft hier haast geen invloed op. Subsidies geven of belastingvoordeel geven om buitenlandse producten te kopen is erg vreemd. Bestrijdingsmethoden om geïmporteerde inflatie tegen te gaan: 1: Winst lagen laten worden. De stijging van de kosten worden niet doorberekend in de prijzen. Hierdoor zal de winst afnemen. 2: De koers van de euro moet stijgen. Hierdoor worden de buitenlandse producten in euro s gemeten goedkoper. Dit zou DNB (de Nederlandse bank) moeten doen met haar monetair beleid om de interne waarde van de euro te handhaven. Andere methoden om inflatie te bestrijden: Pagina 6 van 10
7 Door de loonbelasting te verlagen. Door het hoge BTW tarief te verlagen. Door de eerste levensbehoeften van het hoge naar het lage tarief van 6% te brengen. Door de kunstmatige koppeling van de prijs voor aardgas aan die van gasolie samen te brengen. Door accijnzen op bijvoorbeeld huisbrandolie op te heffen zoals dat met vliegtuigkerosine wel blijkt te kunnen. Door heffingen van milieumaatregelen af te schaffen: bijvoorbeeld die op elektriciteitslevering. Conclusie We hebben nu geleerd wat inflatie is, namelijk de gemiddelde stijging van de prijzen. De oorzaken weten we nu ook van inflatie en wat er de gevolgen van zijn. Er bestaan dus ook verschillende soorten inflatie die we hebben behandeld in hoofdstuk 2. Hoe dit soort inflatie wordt bestreden werd verteld in hoofdstuk 4. Eigenlijk zijn nu alle deelvragen in dit werkstuk behandeld. Samenvatting: Hoofdstuk 1: Door inflatie wordt het geld minder waard, de voornaamste oorzaken daarvan zijn. - Geldgroei - De gestegen olieprijs - Een te groot aanbod van geld en krediet. - Aansporen van economische groei. Deflatie kan net als inflatie nadelen hebben. Bijvoorbeeld dat huishoudens ontmoedigt schulden aangaan. Hoe je inflatie kunt berekenen, maak dan gebruik van de consumptieprijsindex. Hoofdstuk 2: Er zijn verschillende soorten inflatie. Namelijk - Bestedingsinflatie: Er is een te grote vraag op de goederenmarkt in vergelijking met de totale productie. - Kosteninflatie: Oorzaak dat de bedrijfskosten van een bedrijf zijn gestegen en worden doorberekend in de prijzen. - Loonkosteninflatie: Oorzaak stijging van de loonkosten die worden doorberekend in de prijzen. - Winstinflatie: Bedrijven verhogen hun prijzen om hun winst te vergroten. - Geïmporteerde inflatie: Prijzen in het binnenland stijgen door de stijging van geïmporteerde producten. Hoofdstuk 3: Door inflatie ontstaan vervelende gevolgen voor de mens. Hieronder staan de voorbeelden. Pagina 7 van 10
8 - Stijging van de schuld bij een lening. - Daling van de koopkracht. - De munt komt in gevaar. - Schuldeisers worden benadeeld. - Illusies. Hoofdstuk 4: Om de inflatie tegen te gaan zijn er verschillende manieren om inflatie te bestrijden. - Bestrijding van bestedingsinflatie: Overheidsbestedingen verminderen, gezinsbelastingen verhogen. - Bestrijding van loonkosteninflatie: Loonmatiging, door verkleining van het verschil tussen loonkosten en nettoloon, door een loonstop af te kondigen en de afschaffing van het trendbeleid. - Bestrijding van geïmporteerde inflatie: Winst lager laten maken en de koers van de euro laten stijgen. - Het BTW tarief te verlagen. - Door de loonbelasting te verlagen. - Door de prijs van aardolie samen te brengen met de prijs van gasolie. - Door accijnzen op te heffen. - Door de heffingen van milieumaatregelen af te schaffen. Begrippenlijst: Begrippen hoofdstuk 1: Inflatie: De gemiddelde stijging van de prijzen. Koopkracht: De hoeveelheid producten die je voor je geld kunt kopen. Deflatie: De situatie waarbij de vraag afneemt dat ook het prijspeil afneemt. Begrippen hoofdstuk 2: Geen begrippen van toepassing. Begrippen hoofdstuk 3: Lening: Geld gebruiken van anderen voor duurdere aankopen. Het bedrag moet je in termijnen afbetalen. Pagina 8 van 10
9 Rente: Het geld dat het bedrag dat je leent duurder maakt. Begrippen hoofdstuk 4: Subsidies: De situatie waarbij de overheid bijdragen geeft aan bepaalde doelen. BTW: Belasting tarief verhoging. Belasting die op producten die je in winkels koopt wordt geheven. Je hebt een minimale belasting van 6% en een maximale van 19%. Accijnzen: Belastingen die op producten zoals benzine en tabak worden geheven om daarom minder te gebruiken. Verslag interview. Ik: 1: Wat is inflatie? Geïnterviewde: Inflatie is de gemiddelde stijging van prijzen op producten waardoor het geld minder waar wordt en daardoor de koopkracht minder waard wordt zodat mensen voor hun geld minder goederen kunnen kopen. Ik: 2: Wat is (zijn) de voornaamste oorzaak(en) van inflatie? Geïnterviewde: Meer en deels komt het doordat de waarde van de euro in de afgelopen tijd is gestegen of dat meer bedrijven meer winst willen maken zodat de prijzen van goederen en diensten omhoog gaan. Ik: 3: Kent U een paar voorbeelden van inflatie? Geïnterviewde: Ikzelf ken wel een paar voorbeelden van inflatie. Bijvoorbeeld bestedingsinflatie, waarbij er dus te weinig producten zijn om het bedrag wat je wilt te krijgen, dat daarom de prijzen omhoog gaan. Je hebt ook loonkosteninflatie, daarbij is de arbeidsproductiviteit in verhouding tot de totale lonen erg laag. Ik: 4: Wat zijn de gevolgen van inflatie volgens U? Geïnterviewde: Ik ken een van de gevolgen van inflatie waarbij leningen minder aantrekkelijk worden en ook dat je nu meer betaalt voor andere producten. Ik: 5: Weet U een paar methoden hoe inflatie wordt bestreden? Geïnterviewde: Volgens mij denk ik dat inflatie wordt bestreden door middel van het BTW tarief te verlagen. Of door andere belastingen te verlagen, zoals loonbelasting en de sociale premies. Dat in plaats van 15% loonheffingen het wordt verlaagd naar 12%. Pagina 9 van 10
10 Ik: 6: Weet U of inflatie ooit zal stoppen? Geïnterviewde: Zelf weet ik nog niet of inflatie ooit zal stoppen, maar zoals ik weet is vroeger de inflatie heel hoog en nu in de 21ste eeuw is de inflatie ruim omlaag gegaan en het zakt nog steeds op de meeste producten. Dus misschien in de toekomst is inflatie verleden tijd. Ik: 7: Weet U wat Deflatie is? Geïnterviewde: Zelf weet ik dat deflatie meer voordelen heeft als inflatie, maar ook deflatie kan niet altijd handig zijn. Ik: 8: Hoe kan je inflatie meten? Geïnterviewde: Je kunt inflatie meten door middel van de consumptieprijsindex. Hiermee kun je het aantal procenten uitrekenen van de inflatie over een bepaalde periode. Bijvoorbeeld je hebt in 2005 een pak koekjes en die kosten 1,25 euro. Doordat de inflatie wordt bestreden zakt de prijs naar 1,15 euro. Dan doe je 1,25-1,15=0,10. Dan deel je dat door de prijs van 2005=0,10/1,25=0,08*100=8% is de inflatie in procenten gezakt. Bedankt voor het interview. Bronvermelding: De informatie heb ik op Internet opgezocht op de sites die hieronder staan Ook heb ik uit 1 boek informatie opgezocht. Titel: Prijsstabiliteit: Waarom is dat belangrijk voor jou? Auteur: Dieter Gerdesmeier. ISBN: De illustraties heb ik opgezocht op de website Pagina 10 van 10
Vroeger: directe ruil goederen tegen goederen, nadeel: moeilijk waardeverhouding / ruilverhouding te schatten.
Samenvatting door een scholier 1593 woorden 27 juni 2003 4,4 11 keer beoordeeld Vak Economie Leerstof Economie 1: Hoofdstuk 4: Vroeger: directe ruil goederen tegen goederen, nadeel: moeilijk waardeverhouding
Nadere informatie6,3 ECONOMIE. Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari keer beoordeeld. Lesbrief Globalisering INFLATIE
Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari 2011 6,3 17 keer beoordeeld Vak Economie ECONOMIE Lesbrief Globalisering INFLATIE Soort Oorzaken OPLOSSINGEN Vraag Bestedingsinflatie Door de oplevende
Nadere informatieTe weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken.
Hoofdstuk 4 Inkomen Paragraaf 4.1 De inkomensverschillen Waardoor ontstaan inkomens verschillen. Inkomensverschillen ontstaan door: Opleiding Verantwoordelijkheid Machtspositie Onregelmatigheid of gevaar
Nadere informatieDomein GTST havo. 1) Gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland; of anders geformuleerd: (C + I + O + E M)
1) Geef de omschrijving van trendmatige groei. 2) Wat houdt conjunctuurgolf in? 3) Noem 5 conjunctuurindicatoren. 4) Leg uit waarom bij hoogconjunctuur de bedrijfswinsten zullen stijgen. 5) Leg uit waarom
Nadere informatieAls de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering.
Top 100 vragen. De antwoorden! 1 Als de lonen stijgen, stijgen de productiekosten. De producent rekent de hogere productiekosten door in de eindprijs. Daardoor daalt de vraag naar producten. De productie
Nadere informatieEindexamen economie 1-2 havo 2006-II
Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: kosten van politie-inzet
Nadere informatieEindexamen economie 1 vwo I
Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 vakbonden, werkgeversbonden, individuele
Nadere informatieALGEMENE ECONOMIE /03
HBO Algemene economie Raymond Reinhardt 3R Business Development raymond.reinhardt@3r-bdc.com 3R 1 M Productiefactoren: alle middelen die gebruikt worden bij het produceren: NOKIA: natuur, ondernemen, kapitaal,
Nadere informatieMACRO-VRAAG EN MACRO-AANBOD
pdf18 MACRO-VRAAG EN MACRO-AANBOD De macro-vraaglijn of geaggregeerde vraaglijn geeft het verband weer tussen het algemeen prijspeil en de gevraagde hoeveelheid binnenlands product. De macro-vraaglijn
Nadere informatieValutamarkt. fransetman.nl
euro in dollar wisselkoers Wisselkoers (ontstaat op valutamarkt) Waarde van een munt uitgedrukt in een andere munt Waardoor kan de vraag naar en het aanbod van veranderen? De wisselkoers van de euro in
Nadere informatieEindexamen economie vwo II
Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Voorbeelden van een
Nadere informatieSamenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3
Samenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3 Samenvatting door een scholier 1203 woorden 17 januari 2005 6,1 90 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting economie lesbrief: inkomen. Hoofdstuk 1: de
Nadere informatieSamenvatting Economie Internationale Handel
Samenvatting Economie Internationale Handel Samenvatting door een scholier 1611 woorden 9 september 2001 6,5 169 keer beoordeeld Vak Economie Economie Internationale Handel Hoofdstuk 1 Nederland is erg
Nadere informatieEindexamen economie havo I
Opgave 1 Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. 1 Voorbeeld van een juiste berekening: 47,5 27,5 100% = 72,73% 27,5
Nadere informatie2) sparen -> oppotten: chartaal of giraal geld op een betaalrekening. Direct kunnen gebruiken (=liquide). Geen rendement
Samenvatting door C. 1209 woorden 29 mei 2016 7,8 6 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Samenvatting Economie Monetaire Zaken H.1 Geld * Geld -> Chartaal (munten en bankbiljetten) + Giraal (geld
Nadere informatieEindexamen economie 1-2 havo 2004-II
4 Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 artikel 1 Een verklaring waaruit
Nadere informatieEindexamen economie havo I
Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat
Nadere informatieVraag Antwoord Scores
Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 Rookremmers 1 maximumscore 2 De genoemde bijkomende/onbedoelde (maatschappelijke)
Nadere informatiePraktische opdracht Economie De economische groei in Nederland in jaren-90
Praktische opdracht Economie De economische groei in Nederland in jaren-90 Praktische-opdracht door een scholier 3697 woorden 29 juni 2004 4,7 54 keer beoordeeld Vak Economie Inleiding Deze praktische
Nadere informatieAntwoorden stencils OPGAVE 1 11.313 pond. (36,41%) 1,48 miljard als het BNP in procenten harder is gestegen dan het bedrag in ponden in procenten
Antwoorden stencils OPGAVE 1 1. Nominaal Inkomen 1996 = 25,34 miljard pond x 1,536 = 38,92224 miljard pond Bevolkingsomvang 1996 = 3.340.000 x 1,03 = 3.440.200 Nominaal Inkomen per hoofd = 38,92224 miljard
Nadere informatieSamenvatting Economie Internationale handel
Samenvatting Economie Internationale handel Samenvatting door een scholier 1484 woorden 7 oktober 2003 5,5 44 keer beoordeeld Vak Economie Lesbrief Internationale handel HS 1 Nederland handelsland Par.
Nadere informatieEindexamen economie 1 havo 2008-I
Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 bij (1) primair bij (2) directe
Nadere informatieEindexamen economie havo II
Opgave 1 Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. 1 Voorbeeld van een juist antwoord: Een antwoord waaruit blijkt dat
Nadere informatieVraag Antwoord Scores. indien drie juist 2 indien twee juist 1 indien één of geen juist 0
Opgave 1 1 maximumscore 2 bij (1) prijs-afzetlijn bij (2) onvolkomen bij (3) proportioneel indien drie juist 2 indien twee juist 1 indien één of geen juist 0 2 maximumscore 1 TO (Q=90) = 90 30 = 2.700
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 Inkomen
Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 Inkomen Samenvatting door een scholier 1329 woorden 12 maart 2004 7,8 37 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting economie Inkomen hoofdstuk 1: Inkomen in natura:
Nadere informatieDomein Goede Tijden, Slechte Tijden
Domein Goede Tijden, Slechte Tijden Zie steeds de eenvoud!! havo Frans Etman Hoog- of laagconjunctuur Het Centraal Bureau van de Statistiek (CBS) heeft 2 filmpjes gemaakt over de indicatoren van de economie.
Nadere informatieVraag Antwoord Scores
Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 Zakelijk boeren 1 maximumscore 1 A, B, D, E, F, H Opmerking
Nadere informatie6,3. Samenvatting door een scholier 2386 woorden 25 juni keer beoordeeld. Economie in context
Samenvatting door een scholier 2386 woorden 25 juni 2012 6,3 13 keer beoordeeld Vak Methode Economie Economie in context Paragraaf 19.1: Consumentenprijsindex en gevolgen inflatie. Inflatie: stijging van
Nadere informatiebruto inkomen (per persoon)
Opgave 1 Lorenzcurve en economische kringloop Definities: Bruto inkomen Loon/pensioen, interest, winst/dividend, huur/pacht Netto inkomen Bruto inkomen inkomstenbelasting (IB) Netto besteedbaar inkomen
Nadere informatieKeuzeonderwerp. Keynesiaans model. Gesloten /open economie zonder/met overheid met arbeidsmarkt. fransetman.nl
Keuzeonderwerp Keynesiaans model Gesloten /open economie zonder/met overheid met arbeidsmarkt Vraag op de goederenmarkt Alleen gezinnen en bedrijven kopen op de goederenmarkt. C = 0,6 Y Aa = 4 mln mensen
Nadere informatieDomein E: Ruilen over de tijd. fransetman.nl
Domein E: Ruilen over de tijd Rente : prijs van tijd Nu lenen: een lagere rente Nu sparen: een hogere rente Individuele prijs van tijd: het ongemak dat je ervaart Algemene prijs van tijd: de rente die
Nadere informatieDomein Goede Tijden, Slechte Tijden
Domein Goede Tijden, Slechte Tijden Zie steeds de eenvoud!! vwo Frans Etman Hoog- of laagconjunctuur Het Centraal Bureau van de Statistiek (CBS) heeft 2 filmpjes gemaakt over de indicatoren van de economie.
Nadere informatieEconomische conjunctuur
Economische conjunctuur hoogconjunctuur Reëel binnenlands product groeit procentueel sterker dan gemiddeld. Ontstaat door veel vraag naar producten Trend (Gemiddelde groei over groot aantal jaren) laagconjunctuur
Nadere informatieRuilen over de tijd (havo)
1. Leg uit dat het sparen door gezinnen een voorbeeld is van ruilen in de tijd. 2. Leg uit waarom investeren door bedrijven als ruilen over de tijd beschouwd kan worden. 3. Wat is intertemporele substitutie?
Nadere informatieEindexamen economie havo I
Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 salaris: 122.000 175 = 86.437
Nadere informatieEindexamen economie vwo 2010 - I
Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit
Nadere informatieH1: Economie gaat over..
H1: Economie gaat over.. 1: Belangen Geld is voor de economie een smeermiddel, door het gebruik van geld kunnen we handelen, sparen en goederen prijzen. Belangengroep Belang = Ze komen op voor belangen
Nadere informatieExamen HAVO. Economie 1
Economie 1 Examen HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 21 juni 13.30 16.00 uur 20 00 Dit examen bestaat uit 31 vragen. Voor elk vraagnummer is aangegeven hoeveel punten met een goed
Nadere informatieEindexamen economie 1 vwo 2008-I
Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 vergemakkelijken van het ontslaan
Nadere informatieBegrippenlijst Economie H10 geld en geldschepping
Begrippenlijst Economie H10 geld en geldschep Begrippenlijst door V. 902 woorden 8 juni 2013 3 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie Kern van de economie Begrippenlijst economie hoofdstuk 10 10.1 geld
Nadere informatieArbeid = arbeiders = mensen
Vraag van en aanbod naar arbeid Arbeid = arbeiders = mensen De vraag naar mensen = werkenden Het aanbod van mensen = beroepsbevolking Participatiegraad Beroepsbevolking / beroepsgeschikte bevolking * 100%
Nadere informatieEindexamen economie 1 havo 2004-II
4 Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 2,6% 2 Voorbeelden van juiste antwoorden zijn:
Nadere informatieModule 8 havo 5. Hoofdstuk 1 conjunctuurbeweging
Module 8 havo 5 Hoofdstuk 1 conjunctuurbeweging Economische conjunctuur hoogconjunctuur Reëel binnenlands product groeit procentueel sterker dan gemiddeld. laagconjunctuur Reëel binnenlands product groeit
Nadere informatieEindexamen economie 1-2 havo 2006-I
4 Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 Maximumscore 1 1 Uit het antwoord moet blijken
Nadere informatieEindexamen economie 1-2 vwo 2006-II
4 Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Een voorbeeld van een juiste berekening
Nadere informatieEindexamen economie 1 vwo 2001-II
4 Antwoordmodel Opgave Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. ja Uit de toelichting moet blijken dat de stijging
Nadere informatieInnovatie, modernisering, goede scholing - een land levert dan goede kwaliteit. Afnemers; goede verhouding prijs en kwaliteit
Samenvatting door een scholier 1633 woorden 8 juni 2007 6,5 4 keer beoordeeld Vak Economie Economie Internationale Handel. Hoofdstuk 1 Nederland handelsland. Nederland afhankelijk van handel omdat het
Nadere informatieEindexamen economie 1-2 havo 2008-II
Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 De werkgelegenheid verandert met
Nadere informatieEindexamen economie 1-2 vwo 2007-I
Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 q v = 200 1,25 + 450 = 200 q a
Nadere informatieEindexamen economie 1 vwo 2002-II
4 Antwoordmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 van prijsdifferentiatie Een toelichting waaruit
Nadere informatieRente de prijs van tijd. Als rente hoger is dan de opofferingskosten individuele prijs van tijd niet lenen maar sparen
Rente de prijs van tijd. Als rente hoger is dan de opofferingskosten individuele prijs van tijd niet lenen maar sparen Ruilen over de tijd Intertemporele substitutie Bedrijven lenen geld om te investeren
Nadere informatieVraag Antwoord Scores
Opgave 1 Hoe verdelen we de zorgkosten? 1 maximumscore 2 Stel het bbp op 100 en het totaal van de zorgkosten op 9 9 1,035 24 = 9 2,283328 = 20,55 1 100 1,0132 24 = 136,99 20,55 136,99 100% = 15% (en dat
Nadere informatieEindexamen economie pilot vwo 2011 - II
Beoordelingsmodel Vraag Antwoord Scores Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore
Nadere informatieDe groei van de wereldeconomie wordt gemeten aan de hand van de groei van de nationale productie van alle landen in de wereld
Samenvatting door een scholier 1909 woorden 17 april 2007 4,8 30 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1 Import: goederen uit het buitenland kopen Export: producten aan het buitenland verkopen Uitvoersaldo:
Nadere informatieCorrectievoorschrift VWO. economie 1 (nieuwe stijl)
economie 1 (nieuwe stijl) Correctievoorschrift VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs 20 04 Tijdvak 2 inzenden scores Verwerk de scores van de alfabetisch eerste vijf kandidaten per school in het
Nadere informatieGroei of krimp? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 7 en 4K Hoofdstuk 5 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/K/5A: 2
Groei of krimp? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 7 en 4K Hoofdstuk 5 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/K/5A: 2 Als je moet kiezen welk plaatje je op je cijferlijst zou willen hebben,
Nadere informatieDOMEIN E: RUILEN OVER DE TIJD. Module 4 Nu en later
DOMEIN E: RUILEN OVER DE TIJD Module 4 Nu en later Inflatie Definitie: stijging van het algemeen prijspeil Gevolgen van inflatie koopkracht neemt af Verslechtering internationale concurrentiepositie Bij
Nadere informatieEindexamen economie 1 vwo 2001-I
Opgave 1 Hoge druk op de arbeidsmarkt Gedurende een aantal jaren groeide de economie in Nederland snel waardoor de druk op de arbeidsmarkt steeds groter werd. Het toenemende personeelstekort deed de vrees
Nadere informatieVraag Antwoord Scores
Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 Rek in het arbeidsaanbod 1 maximumscore 2 Doordat het aanbod van
Nadere informatiePraktische opdracht Economie Euro
Praktische opdracht Economie Euro Praktische-opdracht door een scholier 1619 woorden 17 februari 2003 6,7 12 keer beoordeeld Vak Economie 1 Onderzoeksvraag. Mijn onderzoeksvraag is: Wat zijn de voor- en
Nadere informatieEindexamen economie 1-2 havo 2002-I
4 Antwoordmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Voorbeelden van een juist antwoord zijn:
Nadere informatie1. Leg uit dat het sparen door gezinnen een voorbeeld is van ruilen in de tijd. 2. Leg uit waarom investeren door bedrijven als ruilen over de tijd beschouwd kan worden. 3. Wat is intertemporele substitutie?
Nadere informatieEindexamen economie 1-2 havo 2004-I
4 Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Een voorbeeld van een juist antwoord
Nadere informatieEindexamen economie 1-2 vwo II
Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Voorbeelden van een
Nadere informatieCPI = 122,5 Wat zegt dit? Hoe bereken je dit? Categorieën Aandeel Prijsstijging Optelling. Voeding 40% 10% Kleding 35% -5% Overig 0 CPI 102,25
CPI = 122,5 Wat zegt dit? Hoe bereken je dit? Categorieën Aandeel Prijsstijging Optelling Voeding 40% 10% Kleding 35% -5% Overig 0 CPI 102,25 ConsumentenPrijsIndexcijfer Consumenten Prijsindexcijfer in
Nadere informatieEindexamen economie 1 havo 2000-I
Opgave 1 Meer mensen aan de slag Het terugdringen van de werkloosheid is in veel landen een belangrijke doelstelling van de overheid. Om dat doel te bereiken, streeft de overheid meestal naar groei van
Nadere informatieBoek 4 Hoofdstuk 7: De overheid en ons inkomen
Boek 4 Hoofdstuk 7: De overheid en ons inkomen Valt het mee of tegen? a Als Yara een appartement koopt moet ze een hypotheek afsluiten. Hiervoor betaalt ze iedere maand een bepaald bedrag. Dit zijn haar
Nadere informatieEindexamen economie 1 vwo 2007-I
Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 1 Een antwoord waaruit
Nadere informatieAntwoorden Lesbrief Waar voor je geld
Antwoorden Lesbrief Waar voor je geld Deze lesbrief (derde druk, 2015) is een uitgave van De Nederlandse Bank en tot stand gekomen met medewerking van Gerrit Gorter en Han van Spanje (VECON). 1. Prijzen
Nadere informatieEindexamen havo economie oud programma I
Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat mensen met een hoog
Nadere informatieUIT theorie ASAD
Uitleg theorie AS-AD model. Het AS-AD model is een theoretisch model over de werking van de economie. Het model is een samenvoeging van de theorie van Keynes met de oude klassieke modellen. In verschijningsvorm
Nadere informatieBegrippenlijst Economie Hoofdstuk 7 en 8
Begrippenlijst Economie Hoofdstuk 7 en 8 Begrippenlijst door een scholier 1298 woorden 26 februari 2004 6,2 13 keer beoordeeld Vak Economie Begrippen hoofdstuk 7 en 8 Collectieve sector -> bestaat uit
Nadere informatieVraag Antwoord Scores. Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt één punt toegekend.
Beoordelingsmodel Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt één punt toegekend. Schuld en boete 1 C 2 maximumscore 1 De reguliere banken lenen geen geld aan Hans Visser, omdat hij al te veel
Nadere informatieEindexamen economie vwo I
Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave maximumscore 2 Door de vermindering van
Nadere informatie1. Lees de vragen goed door; soms geeft een enkel woordje al aan welke richting je op moet.
AANVULLENDE SPECIFIEKE TIPS ECONOMIE VWO 2007 1. Lees de vragen goed door; soms geeft een enkel woordje al aan welke richting je op moet. : Leg uit dat loonmatiging in een open economie kan leiden tot
Nadere informatieEindexamen economie pilot havo II
Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat
Nadere informatieEindexamen vwo economie II
Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat de particuliere
Nadere informatieProfielwerkstuk Economie De euro en de gevolgen voor de werkgelegenheid
Profielwerkstuk Economie De euro en de gevolgen voor de werkgelegenheid Profielwerkstuk door een scholier 2839 woorden 6 maart 2002 6,2 126 keer beoordeeld Vak Economie Inleiding Op 1 Januari 2002 was
Nadere informatieVraag Antwoord Scores. Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt één punt toegekend.
Beoordelingsmodel Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt één punt toegekend. Bankzaken 1 maximumscore 1 Voorbeeld van een juiste verklaring: De inflatie van 1,6% is een gemiddelde waarin de
Nadere informatieBegrippenlijst Economie Internationale Handel
Begrippenlijst Economie Internationale Handel Begrippenlijst door een scholier 1948 woorden 10 maart 2004 6,4 29 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1, Nederland Handelsland arbeidsproductiviteit De
Nadere informatieEconomie. Boekje Conjunctuur Samenvattingen + overige voorbereiding voor de toets. Inhoud:
Boekje Conjunctuur Samenvattingen + overige voorbereiding voor de toets Economie Inhoud: Wat? blz. h1 & h2 samengevat 2 h3 samengevat 3 h4 samengevat 4 wat moet weten 5 Begrippen 6 & 7 Links 7 Test je
Nadere informatieEindexamen economie 1-2 vwo 2003-I
4 Antwoordmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Een voorbeeld van een juiste berekening
Nadere informatie7,4. Samenvatting door een scholier 1838 woorden 5 december keer beoordeeld
Samenvatting door een scholier 1838 woorden 5 december 2005 7,4 9 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting Economie H5 Paragraaf 1 Geld = ongedifferentieerde koopkracht die door iedereen wordt geaccepteerd
Nadere informatieSamenvatting Economie Lesbrief Arbeidsmarkt
Samenvatting Economie Lesbrief Arbeidsmarkt Samenvatting door een scholier 1291 woorden 7 maart 2004 8,4 13 keer beoordeeld Vak Economie Lesbrief 'de Arbeidsmarkt' Hoofdstuk 1 Concrete markt: een vaste
Nadere informatieEindexamen economie 1 havo I
Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord
Nadere informatieCorrectievoorschrift HAVO en VHBO. Economie
Economie Correctievoorschrift HAVO en VHBO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Vooropleiding Hoger Beroeps Onderwijs HAVO Tijdvak 1 VHBO Tijdvak 2 19 99 Inzenden scores Uiterlijk 27 mei de scores van de
Nadere informatieEindexamen economie 1-2 havo 2000-II
4 Antwoordmodel Opgave voorbeeld van een juiste berekening: 84.760.000 4 = 2.080 uur 63.000 2 voorbeeld van een juist antwoord: Een antwoord waaruit blijkt dat uitzendkrachten in deeltijd werken. 3 voorbeelden
Nadere informatieRollenspel centraal akkoord (2x)
Rollenspel centraal akkoord (2x) 1 Algemeen Een zestal leerlingen spelen tijdens dit rollenspel het onderhandelingsproces voor een centraal akkoord na. Zij moeten hierbij rekening houden met een gegeven
Nadere informatieKleurpagina vraagkaartjes beginner Ruilen over de tijd Quiz. Deze pagina 2 keer printen daarna op de achterkant de vraagkaartjes Ruilen over de tijd
Kleurpagina vraagkaartjes beginner Ruilen over de tijd Quiz. Deze pagina 2 keer printen daarna op de achterkant de vraagkaartjes Ruilen over de tijd quiz beginner printen en uitsnijden of knippen. Bijlage
Nadere informatieEindexamen economie 1-2 havo 2008-I
Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 ja De prijselasticiteit
Nadere informatieSamenvatting Economie Lesbrief Internationale handel
Samenvatting Economie Lesbrief Internationale handel Samenvatting door een scholier 1819 woorden 4 mei 2004 8,2 97 keer beoordeeld Vak Economie INTERNATIONALE HANDEL COMPLETE SAMENVATTING: H 1 T/M 3 Hoofdstuk
Nadere informatieSamenvatting Economie Rekonomie
Samenvatting Economie Rekonomie Samenvatting door een scholier 1570 woorden 24 oktober 2011 5,3 76 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Rekonomie Hoofdstuk 1 De cijfers achter de komma worden ook
Nadere informatieVoor de beoordeling zijn de volgende passages van de artikelen 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit van belang:
economie 1 Correctievoorschrift VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs 20 06 Tijdvak 1 Het correctievoorschrift bestaat uit: 1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels 3 Vakspecifieke regels
Nadere informatieDomein E: Concept Ruilen over de tijd
1. Het bruto binnenlands product is gestegen met 0,9%. Het inflatiepercentage bedraagt 2,1%. Bereken de reële groei van het BBP. 2. Waarmee wordt het inflatiepercentage gemeten? 3. Lees de onderstaande
Nadere informatieEindexamen vwo economie 2014-I
Opgave 1 1 maximumscore 2 De kredietcrisis in de VS leidt ertoe dat Nederlandse banken verlies lijden op hun beleggingen in de VS en daardoor minder makkelijk krediet verstrekken aan bedrijven. Hierdoor
Nadere informatieUITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2002-I VAK: ECONOMIE 1 EXAMEN: 2002-I
TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EAMEN 2002-I VAK: ECONOMIE 1 NIVEAU: HAVO EAMEN: 2002-I De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Degenen die
Nadere informatie1)Waaruit bestaat de vraag op de Werkenden en arbeidsmarkt? (openstaande)vacatures. 2)Noem een ander woord voor Werkenden werkgelegenheid.
1 1)Waaruit bestaat de vraag op de arbeidsmarkt? 2)Noem een ander woord voor werkgelegenheid. 3)Wie vragen arbeid? 4)Met welk woord wordt het aanbod van arbeid ook aangeduid? 5)Geef de omschrijving van
Nadere informatie