Samenvatting Economie Hoofdstuk 1, 4, 6 en 9 (Transactie)

Maat: px

Weergave met pagina beginnen:

Download "Samenvatting Economie Hoofdstuk 1, 4, 6 en 9 (Transactie)"

Jeroen Groen
4 jaren geleden
Aantal bezoeken:

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1, 4, 6 en 9 (T) Samenvatting door een scholier 1042 woorden 6 oktober 2004 6,4 10 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk: 1, 4, 6 en 9.

1 Samenvatting Economie Hoofdstuk 1, 4, 6 en 9 (T) Samenvatting door een scholier 1042 woorden 6 oktober ,4 10 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk: 1, 4, 6 en 9. Hoofdstuk 1 Economie: algemeen, bedrijfs, commerciele en bedrijfsadministratie Geld = schaars (het kan opraken!) Behoefte = oneindig. Keuzes maken = Omdat het geld schaars is. Ondernemingsplan: Een plan maken waarmee je een bedrijf wilt opzetten. Het plan bevat: Marketingsplan (welk product, welke winkels etc.) Financieel plan voor de bank, zodat je een lening kan krijgen als je die nodig hebt. Personeelsplan Aan de hand van je ondernemingsplan kies je ondernemingsvorm, dit is een juristische vorm. Ondernemingsvormen: 1. Eenmanszaak 2. Vennootschap onder Firma (VOF) 3. Besloten vennootschap (BV) 4. Naamloze vennootschao (NV) AD1 ) Voordelen: je hebt overzicht, en jij als eigenaar beslist. En een vennootschap betaalt vennootbelasting. Nadelen: hoofdaansprakelijk, de bank neemt minder risico s AD2 ) Voordelen: je hebt meer geld, betere werkverdeling Nadelen: hoofdaansprakelijk, moeilijker beslissen (meerdere stemmen) Pagina 1 van 7

2 AD3 ) Voordelen: meer kapitaal, betere werkverdeling Nadelen: Beperkt verhandelbare aandelen, familieruzie s, vennootbelasting De BV is een rechtspersoon, DWZ: als er schulden is de BV als geheel aansprakelijk -> dus niet de directie! Bij een BV bestaat het eigen vermogen uit aandelen, aandeelhouders zijn alleen verantwoordelijk voor hun ingebrachte kapitaal. De aandelen zijn beperkt verhandelbaar. Publicatieplicht: Kleine BV s mogen ene beperkt jaarverslag in leveren, terwijl grote BV s een uitgebreid jaarverslag moeten publiceren. Een uitgebruid jaarverslag: 1. Een balans (inkomsten/uitgaven) 2. Verlies en winst rekening 3. toelichting op balans+ verlies en winst rekening 4. goedkeuring van een account. AD4 ) Voordelen: meer kapitaal, betere werkverdeling Nadelen: vennootbelasting. Eenmanszaak VOF BV/NV Eigendom Eigenaar Vennoten Aandeelhouders Leiding Eigenaar Vennoten Directie Aansprakelijkheid voor schulden Hoofdaansprakelijk Hoofdaansprakelijk Hele BV/NV (ieder voor eigen aandeel.) Bedrijfskolom: Bosbouwer 100,- Houtkopers 250,- Pulpexporteurs 300,- Papierfabrieken 400,- Drukkerijen 550,- Detailhandel 650,- Consument 700,- Toegevoegde waarde is 600,- = markt toegevoegde waarde wordt bepaald door 4 factoren 1. natuur -> pacht 2. arbeid -> loon 3. kapitaal -> rente 4. ondernemen -> winst = nationaal inkomen. Pagina 2 van 7

3 Natinaal inkomen = nationaal product= totale som van toegevoegde waarde. Toegevoegde waarde: Omzet (p x q) - ingekochte grondstoffen - diensten van derde = toegevoegde waarden Macro: land als geheel Meso: bedrijfstakken Micro: afzonderlijke consumenten en producenten. Interne arbeidsverdeling: binnen een bedrijf Externe arbiedsverdeling: tussen bedrijven Geografische arbeidsverdeling: tussen landen en regio s Investeren: 1) diepte investering. 2) breedte investering. TO = P X Q TW = TO TK TO = TK = BEP TK = TVK + TCK GVK= TVK/QV GCT= TCK/Q GO= TO/Q Vraagvergelijking Qv= -2p = negatiefverband tussen verkoopsprijs en gevraagde hoeveelheid. De vraag hangt af van: 1. de prijs 2. het inkomen 3. aantal consumenten 4. prijzen van andere goederen 5. de voorkeur Hoofdstuk 4 Ruil: 1) direct 2) indirect. Pagina 3 van 7

4 Functies: 1) ruilmiddel 2) rekenmiddel 3) spaarmiddel Eigenschappen: 1) makkelijk deelbaar 2) algemeen aanvaard 3) waardevast 4) langhoudbaar 5) makkelijk te vervoeren Geld: 1) chartaal: tastbaar 2) giraal: alle direct opeisbare tegoeden taken van DNB 1) bank der banken 2) Toezicht op alle financiele instellingen: pensioenfonsen, banken, levensverzekeringen etc. 3) Kassier van de staat. Primaire banken: geldscheppende banken, je mag rood staan op je rekening en je kunt er lenen. Secundaire banken: deze banken kunnen geen geld scheppen. Ze kunnen alleen het geld uit lenen wat ze binnen gekregen hebben. Bij de secundaire banken horen ook hypotheek banken, deze maken gebruik van pandbrieven. Branchevervaging: meerdere diensten bij banken. Pirmaire banken zijn nu algemene banken door branchevervaging. Specifieke banken: zijn banken die zich maar richten op een kleine hoeveelheden diensten (secundaire banken). Schaalvergroting: 1) concurrentie 2) grotere bedragen uitlenen 3) specialisatie 4) risicospreiding inflatie Het CBS berekent de inflatie DMV budgetonderzoek. De enquete wordt 1 keer in de 5 jaar gehouden, aan de hand van huishoudboekjes wordt er een gemiddel pakket samen gesteld. CPI Pagina 4 van 7

5 wegingsfactor x prijsverandering x 100% totaal wegingsfactoren Hoofdstuk 6 Welvaart: de mate waarin je in je behoefte kunt voorzien mbv schaarse middelen. Welzijn: hoe je je voelt (Geestelijk/lichamelijk) Welstand: je bezittingen. Prijselasticiteit: procentuele verandering van de gevragde hoeveelheid procentuele verandering van de prijs evp: >1 = elastische goederen (luxe goederen) evp:<1 = inelastisch goederen (noodzakelijke goederen) externe effecten: onbedoelde effecten bij de productie niet in prijs inbegrepen. duurzame ontwikkeling:ontwikkeling tenkoste van de volgende generatie consumenten power: de consument dan de producent maken of breken rol van de overheid: merit: wil de overheid wel bevorderen demerit: wil de overheid niet bevorderen (accijns etc.) mededelingsbeleid: gezonde concurrentie tusse bedrijven bevorderen, kartelvorming is verboden, tenzij het goed is voor de consument. Warenwet: nauwkeurige beschrijfing wat er in een product zit. Colportagewet: deurverkoop,bellen met bedenktijd. Hoofdstuk 9 Maatschappelijke geldhoeveelheid: al het girale en chartale geld in handen van het publiek = Primaire liquditeitenmassa. Geldscheppen: Maatschappelijke geldhoeveelheid wordt vergroot.(dnb en algemene banken) Geldvernieting: Maatschappelijke geldhoeveelheid wordt verkleind Secundaire liquditeitenmassa: opeisbare tegoeden die men op korte termijn kan omzetten in chartaal geld en / of giraal geld. 1) korte vreemde valuta tegoeden. 2) korte termijn deposito s (spaarrekening bedrijven) 3) kort spaargeld. Het gevaar hiervan is inflatie. Pagina 5 van 7

6 Primaire + secundaire liquditeitenmassa = binnenlandse liquditeitenmassa. balansbank debet Credit Tegoeden bij DNB Rekening couranten tegoeden Debiteuren Eigen vermogen Kas Schulden Nationaal liquditeits quote: Binnenlandse liquditeitenmassa x 100% nationaal inkomen Als de quote stijgt: meer vraag dan aanbod, alles draait op 100% -> bestedings inflatie. 3 manieren om de Maatschappelijke geldhoeveelheid te beinvloeden. 1) transformatie: het omzetten van geld in niet-geld en andersom. 2) Substitutie: chartaal in giraal omzetten en anders om. 3) Wederzijdse schuldaanvaarding: als ik een lening afsluit bij de bank heeft de bank een schuld aan mij en anders om. Kasliquditeit: hoeveel geld een bank in kas heeft ter dekking van het rekening courante tegoed. Bankrekening van een bank/ deposio: Kas+ tegoeden bij DNB x 100% rekening couranten tegoeden Vermogensmarkt 1) geld markt: vraag en aanbod van geld voor maximaal 1 jaar-> korte termijn. Vragers: consumenten, producenten, overheid. Aanbieders: gezinnen, bedrijven. Bijv. Rekening courant krediet, dagleningen bij algemene banken. 2) kapitaal markt: vraag en aanbod van geld voor langere tijd. Vragers: banken, bedrijven en overheid. Aanbieders: institutionele beleggers (levensverzekeringsmaatschappijen + pensioenfonsen), spaarbanken. Rentestand op de kapitaalmarkt is altijd hoger dan op de geldmarkt, omdat je het geld voor langere tijd kwijt bent en dus ook meer risico s loopt. Als dit omdraait noem je dit de omgekeerde rentestructuur. Rentestand komt tot stand DMV vraag en aanbod, kennelijk is de geldmarkt meer in trek Kapitaal: 1) hypotheken 2) effecten : aandelen en obligaties. Obligaties: schuldbekentenis van de overheid/bedrijf rente ieder jaar, je krijgt het ingelegde bedrag na 10 jaar terug. Interne waarde: waarde van de in het binnenland. Externe waarden: wisselkoers. Hoe worden deze beïnvloed door DNB? Pagina 6 van 7

7 1) direct-> valuta interventie (op kopen van bijv $ als die koers te laag is TOV de, tegen t, DNB verkoopt -> koers ) 2) indirect-> geldmarkt rente veranderen(als de rente hoog wordt is het aantrekkelijk voor buitenlandse beleggers->kopen van op de valuta markt, vraag naar stijgt). Officiële reserves: goud en diviezen voorraad: vreemde valuta, ligt bij DNB. Wet toezicht krediet wezen. 1) monetair toezicht (kijken hoe het met de interne en externe waarden van de gaat) 2) structuur toezicht (zorgen dat er geen ongewenste machtsvorming in het bankwezen plaats vind.) 3) bedrijfseconomische toezicht (liquiditeit en solvabiliteit) wisselkoersbeleid: hoe kan ik de koers beïnvloeden van een munt? 1) direct-> valuta interventie (op kopen van bijv $ als die koers te laag is TOV de, tegen t, DNB verkoopt -> koers ) 2) indirect DMV geldmarktbeleid geldmarktreserve iedere algemene bank moet een rekening hebben bij DNB, daardoor kan DNB de geldhoeveelheid beïnvloeden. STEL: maat. Geld. Hoeveelheid stijgt snel kans op inflatie. DNB kan banken verplichten een bepaald bedrag op zijn DNB rekening vast te zetten. Geldmarktrente Als de algemene banken toch/meer geld willen lenen bij DNB, laat DNB de geldmarktrente stijgen. Dan wordt het minder aantrekkelijk voor Nederlanders om te lenen. Keerzijde: aantrekkelijker voor buitenlandse beleggers, zij kopen en de koers van de stijgt. ECB Europese Centrale Bank Alle hoofdbanken+ ECB =ESCB (Europees Stelsel Centrale Banken). Pagina 7 van 7

Vergelijkbare documenten

Vroeger: directe ruil goederen tegen goederen, nadeel: moeilijk waardeverhouding / ruilverhouding te schatten.

Samenvatting door een scholier 1593 woorden 27 juni 2003 4,4 11 keer beoordeeld Vak Economie Leerstof Economie 1: Hoofdstuk 4: Vroeger: directe ruil goederen tegen goederen, nadeel: moeilijk waardeverhouding