= 1 10 x 1. Om herleidingen uit te voeren, bv. 211 cm = m, kun je de tabel van de lengtematen of de verhoudingstabel gebruiken.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "= 1 10 x 1. Om herleidingen uit te voeren, bv. 211 cm = m, kun je de tabel van de lengtematen of de verhoudingstabel gebruiken."

Transcriptie

1 75 MAAT, MAATGETAL, MAATEENHEID De maat is het geheel van maatgetal en maateenheid. Het maatgetal is het getal voor de maateenheid. De maateenheid is de eenheid waarmee gemeten wordt. 25,6 km 25,6 km 76 MAATEENHEDEN VOOR LENGTE km 100 m 10 m m dm cm mm kilometer meter decimeter centimeter millimeter m 1 10 m m m 0,1 m 0,01 m 0,001 m kilo - = x deci - centi - = 1 10 x 1 = 100 x milli - 1 = x Om herleidingen uit te voeren, bv. 211 cm = m, kun je de tabel van de lengtematen of de verhoudingstabel gebruiken. De tabel van de lengtematen: 211 cm = 2,11 m km 100 m 10 m m dm cm mm De verhoudingstabel: 211 cm = 2,11 m 2, 1 1 m 1? cm m : ,11 cm : EEN LENGTE METEN EN NOTEREN a Een lengte meten Je kunt een lengte, een hoogte, een breedte, een diepte, een afstand, een omtrek meten met een stokmeter, een meetlat van 30, 40 of 50 cm, een centimeter (lintmeter), een vouwmeter, een rolmeter, een meetwiel, een kilometerteller 60

2 b De omtrek van een veelhoek meten en berekenen De omtrek van een veelhoek is de som van de lengtes van de zijden. vierkant: 2 cm + 2 cm + 2 cm + 2 cm = 8 cm of 4 x 2 cm = 8 cm rechthoek: 4 cm + 2 cm + 4 cm + 2 cm = 12 cm of (2 x 4 cm) + (2 x 2 cm) = 8 cm + 4 cm = 12 cm onregelmatige zeshoek: 5 cm + 1 cm + 3 cm + 1 cm + 2 cm + 2 cm = 14 cm c De omtrek van niet-veelhoeken meten en berekenen Leg een touwtje heel precies langs de omtrek van de grillige figuur. Duid goed aan tot waar je komt. Dan leg je het touwtje gestrekt naast een lat en je meet na. Deze niet-veelhoek heeft een omtrek van ongeveer 13 cm. d De omtrek van een cirkel meten en berekenen Je legt een touwtje langs de omtrek en je duidt goed aan tot waar je komt. Dan leg je het touwtje gestrekt naast een lat en je meet na. De omtrek van een cirkel is altijd ruim drie keer groter dan zijn diameter. Meet dat hier maar eens na. Als je de omtrek van een cirkel deelt door zijn diameter, is de waarde van het quotiënt ongeveer 3,14. Doe dat maar eens voor deze cirkel. Dat quotiënt noemen we pi ( Π). Onthoud: Π = 3,14 (benaderende waarde) 61

3 Je kunt de omtrek van een cirkel precies berekenen door Π te vermenigvuldigen met de diameter (of 2 keer de straal) van de cirkel (zie nr. 130). omtrek cirkel = Π x d = Π x 2 x r De omtrek van de cirkel op blz. 61 is: Π x d = 3,14 x 2 cm = 6,28 cm e Een lengte noteren Je kunt een lengte op verschillende manieren noteren: bv. 2,75 m of 2 m 75 cm of 2 m 7 dm 5 cm. 78 REFERENTIEMATEN EN REFERENTIEPUNTEN VOOR LENGTE Referentiematen km 100 m 10 m m dm cm mm de afstand die je in een kwartier al wandelend aflegt de lengte van een voetbalveld de hoogte van een verlich tingspaal langs de snelweg de lengte van de stokmeter of de breedte van een deur Referentiepunten de hoogte van een deur de lengte van een olympisch zwembad de hoogte van een tafel een flinke stap van een volwassene je eigen lengte de lengte van het staafje 10 2 m 50 m 0,75 m 1 m, m de breedte van je pink de dikte van 1 cent Gebruik deze referentiematen en -punten als je afmetingen wilt schatten. 79 MAATEENHEDEN VOOR INHOUD 100 l 10 l l dl cl ml liter deciliter centiliter milliliter 1 10 l l l 0,1 l 0,01 l 0,001 l deci - centi - milli - = 1 10 x 1 = 100 x 1 = x 62

4 Om herleidingen uit te voeren, bv. 1,555 l = ml, kun je de tabel van de inhoudsmaten of de verhoudingstabel gebruiken. De tabel van de inhoudsmaten: 1,555 l = ml 100 l 10 l l dl cl ml De verhoudingstabel: 1,555 l = ml 1, l 1 1,555 ml 1 000? l 1 1,555 x x ml EEN INHOUD METEN EN NOTEREN a Een inhoud meten Je kunt een inhoud meten met een maatbeker, een kopje, een soeplepel, een eetlepel b Een inhoud noteren Je kunt een inhoud op verschillende manieren noteren: 2,75 l of 2 l 75 cl of 2 l 7 dl 5 cl. 81 REFERENTIEMATEN EN REFERENTIEPUNTEN VOOR INHOUD Referentiematen 100 l 10 l l dl cl ml de inhoud van een halfvol ligbad de inhoud van een emmer de inhoud van een brik melk of sap de inhoud van een klein koffiekopje (espresso) de inhoud van een eetlepel de inhoud van een inktpatroon voor je vulpen Referentiepunten een blik frisdrank een brikje vruchtensap een fles wijn een gewoon bierglas 33 cl 20 cl 75 cl 25 cl 63 Gebruik deze referentiematen en -punten als je inhouden wilt schatten.

5 82 MAATEENHEDEN VOOR GEWICHT kg 100 g 10 g g kilogram g gram 1 ton = kg Om herleidingen uit te voeren, bv. 5,355 kg = g, kun je de tabel van de gewichtsmaten of de verhoudingstabel gebruiken. De tabel van de gewichtsmaten: 5,355 kg = g kg 100 g 10 g g 5, De verhoudingstabel: 5,355 kg = g kg 1 5,355 g 1 000? kg 1 5,355 x g EEN GEWICHT METEN EN NOTEREN a Een gewicht meten x Je kunt het gewicht van een mens, een voorwerp, een dier wegen met een personenweegschaal, een brievenweger, een balans, een keukenweegschaal, digitale weegtoestellen, een weegbrug b Een gewicht noteren Je kunt een gewicht op verschillende manieren noteren: bv. 2,750 kg of 2 kg 750 g. 64

6 84 REFERENTIEMATEN EN REFERENTIEPUNTEN VOOR GEWICHT Referentiematen een pak zout of bloem kg 100 g 10 g g een kopje gekookte rijst een zakje vanillesuiker 2 paperclips 1 ton is het gewicht van een kleine personenwagen. Referentiepunten een ei een klontje suiker een blad papier een pakje koffie een doos suiker een vlo 50 g 5 g 5 g 250 g 1 kg 1 mg Gebruik deze referentiematen en -punten als je gewichten wilt schatten. 85 MAATEENHEDEN VOOR OPPERVLAKTE km m m 2 m 2 dm 2 cm 2 vierkante kilometer m 2 vierkante meter vierkante decimeter m2 of 0,01 m 2 vierkante centimeter m2 of 0,0001 m 2 Om herleidingen uit te voeren, bv. 55 dm 2 = m 2, kun je de tabel van de oppervlaktematen of de verhoudingstabel gebruiken. De tabel van de oppervlaktematen: 55 dm 2 = 0,55 m 2 km m m 2 m 2 dm 2 cm 2 0,

7 De verhoudingstabel: 55 dm 2 = 0,55 m 2 m 2 1? dm m 2 : ,55 dm : EEN OPPERVLAKTE NOTEREN Je kunt een oppervlakte op verschillende manieren noteren: bv. 19,205 m 2 of 19 m cm 2 of 19 m 2 20 dm 2 50 cm REFERENTIEMATEN EN REFERENTIEPUNTEN VOOR OPPERVLAKTE Referentiematen km m m 2 m 2 dm 2 cm 2 om de oppervlakte van vlakte van de opper- grote gebieden uit te velden 2 voetbal- druk ken (landen, meren ) de oppervlakte van 2 kleine klaslokalen de oppervlakte van een bordvleugel of van een halve deur Referentiepunten de oppervlakte van een voetbalveld m 2 de oppervlakte van een trottoirtegel 900 cm 2 de oppervlakte van België km 2 de oppervlakte van een hokje van een honderdveld van 1 m 2 de oppervlakte van een hokje van een honderdveld van 1 dm 2 Gebruik deze referentiematen en -punten als je de oppervlakte van iets wilt schatten. oppervlakte: km 2 66

8 88 DE OPPERVLAKTE VAN RECHTHOEK EN VIERKANT h b(asis) h(oogte) b = 6 cm = 3 cm Onthoud deze formule goed. Het is een basisformule! oppervlakte van de rechthoek b x h 6 x 3 x 1 cm 2 = 18 cm 2 z z = 3 cm In een vierkant zijn de basis en de hoogte even lang: we spreken ook van zijde. oppervlakte rechthoek (vierkant): basis x hoogte b x h Soms gebruiken we ook de formule lengte x breedte. oppervlakte van het vierkant b x h 3 x 3 x 1 cm 2 = 9 cm 2 89 DE OPPERVLAKTE VAN EEN PARALLELLOGRAM Je kunt een parallellogram omvormen tot een rechthoek met dezelfde basis en hoogte. oppervlakte parallellogram: basis x hoogte b x h De b(asis) van dit parallellogram meet 4 cm en de h(oogte) 2 cm. h oppervlakte: b b x h 4 x 2 x 1 cm 2 = 8 cm 2 67

9 90 DE OPPERVLAKTE VAN EEN DRIEHOEK Elke driehoek kun je zien als de helft van een rechthoek (vierkant) of parallellogram h h h b b b b(asis) = 3 cm h(oogte) = 2 cm zijde = 2 cm b(asis) = 3 cm h(oogte) = 2 cm Ik meet de hoogte loodrecht op de basis. oppervlakte driehoek: (basis x hoogte) : 2 (b x h) : 2 Oppervlakte driehoek 1: (b x h) : 2 = (3 x 2 x 1 cm 2 ) : 2 = 3 cm 2 Oppervlakte driehoek 2: (b x h) : 2 = (2 x 2 x 1 cm 2 ) : 2 = 2 cm 2 Oppervlakte driehoek 3: (b x h) : 2 = (3 x 2 x 1 cm 2 ) : 2 = 3 cm 2 91 DE OPPERVLAKTE VAN EEN RUIT Je kunt de oppervlakte van een ruit berekenen door de ruit om te structureren naar vierhoeken waarvan je de oppervlakte al kunt berekenen. Zo kun je een ruit verdubbelen tot een rechthoek. De oppervlakte van de ruit is dan de helft van die van de rechthoek. oppervlakte rechthoek: b x h = 4 x 2 x 1 cm 2 = 8 cm 2 b oppervlakte ruit: de helft van de rechthoek: h 8 cm 2 : 2 = 4 cm 2 68

10 " METEN EN METEND REKENEN 92 DE OPPERVLAKTE VAN EEN TRAPEZIUM Ook een trapezium structureer je om naar een andere veelhoek waarvan je de oppervlakte kunt berekenen. Enkele mogelijkheden: 2 cm 2 cm 5 cm Je structureert het trapezium om naar een parallellogram. De oppervlakte van het trapezium is dan even groot als de oppervlakte van het parallellogram. oppervlakte trapezium (geel) = oppervlakte parallellogram (geel) = (5 + 2) x 1 x 1 cm 2 = 7 cm 2 2 cm 2 cm 4 cm Je verdubbelt het trapezium tot een parallellogram. De oppervlakte van het trapezium is dan de helft van de oppervlakte van het parallellogram. oppervlakte trapezium = oppervlakte parallellogram : 2 = [(4 + 2) x 2 x 1 cm 2 ] : 2 = 6 cm 2 2 cm 2 cm 3 cm Een rechthoekig trapezium structureer je om naar een rechthoek. De oppervlakte van het trapezium is dan de helft van de oppervlakte van de rechthoek. oppervlakte trapezium = oppervlakte rechthoek : 2 = [(3 + 2) x 2 x 1 cm 2 ] : 2 = 5 cm 2 69

11 93 DE OPPERVLAKTE VAN EEN CIRKEL oppervlakte cirkel = Π x r x r Π = 3,14 r = straal cirkel r = 3 cm Voorbeeld: oppervlakte cirkel = Π x r x r = 3,14 x 3 x 3 x 1 cm 2 = 28,26 cm 2 94 DE OPPERVLAKTE BEREKENEN DOOR OMSTRUCTUREREN Je kunt de oppervlakte van veelhoeken en niet-veelhoeken berekenen door ze om te structureren naar veelhoeken waarvan je de oppervlakte wel kunt berekenen. Enkele voorbeelden: a We beschouwen de figuur als een verschil van andere figuren. Gevraagde oppervlakte: opp. grote rechthoek opp. kleine rechthoek = (4 x 2 x 1 cm 2 ) (2 x 1 x 1 cm 2 ) = 8 cm 2 2 cm 2 = 6 cm 2 70

12 b We beschouwen de figuur als de som van andere figuren. voorbeeld 1 Gevraagde oppervlakte: opp. grote rechthoek + opp. kleine rechthoek = (4 x 1 x 1 cm 2 ) + (2 x 1 x 1 cm 2 ) = 4 cm cm 2 = 6 cm 2 voorbeeld 2: een regelmatige zeshoek Verdeel de regelmatige zeshoek in zes driehoekjes. Bereken de oppervlakte van één driehoekje. Als je die oppervlakte met 6 vermenigvuldigt, krijg je de totale oppervlakte van de regelmatige zeshoek. Oppervlakte van één driehoekje: (b x h) : 2 = (1,7 x 1,5 x 1 cm 2 ) : 2 = 1,275 cm 2 Oppervlakte van de regelmatige zeshoek = 6 x oppervlakte driehoek = 6 x 1,275 cm 2 = 7,650 cm 2 c We beschouwen de figuur als de helft van andere figuren. Lees de nummers 90, 91 en 92: daar staat hoe je de oppervlakte van driehoeken, ruiten en trapeziums kunt berekenen door ze te beschouwen als de helft van andere veelhoeken. 71

13 d We herleiden de figuur naar een andere figuur met dezelfde oppervlakte. Gemerkt? Als je tekent, zie je meer! e De oppervlakte van grillige figuren Bedek de grillige figuur met een meetrooster van cm 2 of teken er zo n rooster in. O X O R R O R X X X X X R X X X X X X X O R X X De hele of bijna hele vierkante centimeters duid je aan met een X. De halve of bijna halve vierkante centimeters duid je aan met O. De restjes voeg je samen tot een hele of een halve cm 2. Duid die aan met R. Tel dan alles samen. In deze figuur geeft dat: X: 15 cm 2 O: 4 halve cm 2 = 2 cm 2 R: 1 cm 2 Totaal: 15 cm cm cm 2 = 18 cm 2 72

14 Je kunt ook een figuur waarvan je de oppervlakte kunt berekenen op de figuur tekenen. Je tekent zowel aan de binnenkant als aan de buitenkant van dit ovaal een rechthoek. De oppervlakte van het ovaal ligt tussen de oppervlaktes van beide rechthoeken. Oppervlakte grote rechthoek: b x h = 5 x 2 x 1 cm 2 = 10 cm 2 Oppervlakte kleine rechthoek: b x h = 3,6 x 1,3 x 1 cm 2 = 4,68 cm 2 De oppervlakte van het ovaal ligt tussen 4,68 cm 2 en 10 cm 2. Je kunt als benaderende oppervlakte van het ovaal dus het gemiddelde nemen van de oppervlaktes van de rechthoeken: (4,68 cm cm 2 ) : 2 = 7,34 cm DE OPPERVLAKTE VAN EEN KUBUS Om de oppervlakte van een kubus te kennen, bereken je de oppervlakte van één zijvlak en vermenigvuldig je die met 6. Ook lichamen hebben een oppervlakte. zijde 1 cm Oppervlakte van één zijvlak: 1 x 1 x 1 cm 2 = 1 cm 2 Totale oppervlakte van de kubus: 6 x 1 cm 2 = 6 cm 2 73

15 96 DE OPPERVLAKTE VAN EEN BALK Je kunt de oppervlakte van een balk berekenen door de oppervlakte van alle zijvlakken op te tellen. Je kunt het natuurlijk ook handig aanpakken. b = 1 cm h h = 3 cm b l l = 2 cm 2 x oppervlakte (l x b) 2 x oppervlakte (b x h) 2 x oppervlakte (l x h) + Totale oppervlakte 97 DE OPPERVLAKTE VAN EEN CILINDER 2 x (2 x 1 x 1 cm 2 ) = 2 x 2 cm 2 = 4 cm 2 2 x (1 x 3 x 1 cm 2 ) = 2 x 3 cm 2 = 6 cm 2 2 x (2 x 3 x 1 cm 2 ) = 2 x 6 cm 2 = 12 cm cm 2 Om de oppervlakte van een cilinder te kennen, tel je de oppervlaktes van het grondvlak, het bovenvlak en de mantel op. 3 cm h = 3 cm 2 cm 2 1 oppervlakte mantel: b x h = omtrek grondvlak x h = ((Π x 2 x 1) x 3) x 1 cm 2 = ((3,14 x 2 x 1) x 3) x 1 cm 2 = 6,28 x 3 x 1 cm 2 = 18,84 cm 2 74

16 2 oppervlakte van de twee gelijke cirkels (= grondvlak en bovenvlak): oppervlakte van één cirkel: Π x r x r = 3,14 x 1 x 1 x 1 cm 2 = 3,14 cm 2 oppervlakte van de twee cirkels: 2 x 3,14 cm 2 = 6,28 cm 2 3 totale oppervlakte: 18,84 cm 2 + 6,28 cm 2 = 25,12 cm 2 98 LANDMATEN VOOR OPPERVLAKTE Er zijn maar drie landmaten. Ze worden vooral gebruikt om grote oppervlaktes aan te duiden, bv. van weiden, bossen, stukken bouwgrond enz. 99 LANDMATEN NOTEREN 1 ha 25 ca of ca Opgelet: 1 are (a) = 100 m 2 1 hectare (ha) = 100 are = m 2 1 centiare (ca) = 1/100 are = 1 m 2 34 ha 3 a 7 ca of ca Landmaten worden niet als kommagetal genoteerd. Oppervlaktematen wel! 100 OPPERVLAKTE- EN LANDMATEN hectare are centiare ha a ca km m m 2 m 2 dm 2 cm m m 2 = 335 ca = ca = 3 a 35 ca = 6 ha 12 a 55 ca 75

17 101 MAATEENHEDEN VOOR VOLUME m 3 dm 3 cm 3 kubieke meter kubieke decimeter kubieke centimeter 0,001 m 3 0, m 3 Om herleidingen uit te voeren, bv dm 3 = m 3, kun je de tabel van de volume maten of de verhoudingstabel gebruiken. Tabel van de volumematen: dm 3 = 2,2 m 3 m 3 dm 3 cm 3 2, De verhoudingstabel: dm 3 = 2,2 m 3 m 3 1? dm EEN VOLUME NOTEREN m 3 : ,2 dm Je kunt een volume op verschillende manieren noteren: bv. 2,75 m 3 of 2 m dm REFERENTIEMATEN EN REFERENTIEPUNTEN VOOR VOLUME : Referentiematen m 3 dm 3 cm 3 het volume van een kubus met een ribbe van 1 m Referentiepunten het volume van een kleine dobbelsteen 1 cm 3 een blok van van het MAB-materiaal 1 dm 3 het volume van een kubus met een ribbe van 1 dm 76 Gebruik deze referentie maten en -punten als je het volume van voorwerpen of van een ruimte wilt schatten. het volume van een kubus met een ribbe van 1 cm

18 104 HET VOLUME VAN BALK, KUBUS EN CILINDER oppervlakte grondvlak x hoogte Je kunt het volume van een balk, een kubus en een cilinder berekenen met dezelfde basisformule. a Het volume van een balk oppervlakte grondvlak x hoogte b Het volume van een kubus = (lengte x breedte) x hoogte = (6 x 4) x 3 x 1 cm 3 = 72 cm 3 oppervlakte grondvlak x hoogte = (ribbe x ribbe) x ribbe = (3 x 3) x 3 x 1 cm 3 = 27 cm 3 c Het volume van een cilinder oppervlakte grondvlak x hoogte = (Π x r x r ) x hoogte = (3,14 x 2 x 2) x 4 x 1 cm 3 = 50,24 cm 3 77

19 105 HET VOLUME VAN ANDERE RUIMTEFIGUREN Het volume van andere ruimtefiguren kun je op verschillende manieren berekenen. Een holle ruimtefiguur kun je vullen met water. Je giet het water dan over in een maatbeker en je leest de inhoud af. Die inhoud herleid je naar een volumemaat (zie ook nr. 106). In deze vaas kan 1,5 liter water. Uitgedrukt in een volumemaat is dat 1,5 dm 3 of cm 3. Je kunt een lichaam onderdompelen in water. Het waterpeil zal dan stijgen. Je meet die inhoud (het gestegen waterpeil) en je herleidt die weer naar een volumemaat (zie ook nr. 106). Het waterpeil in de eerste maatbeker staat op 1 liter. We dompelen een steen onder. We zien dat het waterpeil met 0,70 liter is gestegen. Het volume van de steen neemt die inhoud van 0,70 liter in. Uitgedrukt in een volumemaat is dat 0,70 dm 3 of 700 cm 3. Je kunt een lichaam ook omstructureren naar lichamen waarvan je het volume wel kunt berekenen. Deze stapel is opgebouwd uit 11 kleine kubusjes. Eén kleine kubus heeft een volume van 1 m 3. Het volledige bouwwerk heeft dus een volume van 11 x 1 m 3 = 11 m 3. 78

20 106 HET VERBAND TUSSEN VOLUME, INHOUD EN GEWICHT a Het verband tussen volume en inhoud In een holle kubus 3 van 1 dm kun je juist 1 liter water gieten. Wibbel 3 1 dm_ = 1 liter 1 dm 3 = 1 liter ruimtematen m 3 dm 3 cm 3 inhoudsmaten 100 l 10 l l dl cl ml dm 3 = 1 l = 10 dl = 100 cl = ml 1 m 3 = dm 3 = l 1 cm 3 = 1 ml = 0,001 l Soms lees je ook cc. Die afkorting komt uit het Engels en betekent cubic centimetre, dus 1 cc = 1 cm 3. b Het verband tussen volume en gewicht: het soortelijk gewicht Het soortelijk gewicht (of de dichtheid) van een stof geeft aan hoeveel kilogram 1 dm 3 (of 1 l) van die stof weegt. Bv. Het soortelijk gewicht van marmer is 2,7. Dat betekent dat 1 dm 3 marmer 2,7 kg weegt. Het soortelijk gewicht van zuiver water bij 4 C is 1, omdat 1 dm 3 juist 1 kg weegt. Alle andere stoffen wegen meer of minder dan zuiver water. 79

21 TABEL SOORTELIJK GEWICHT alcohol 0,8 aluminium 2,7 arduin 2,6 baksteen 1,4 benzine 0,72 berkenhout 0,7 beton 2,4 beukenhout 0,7 bier (licht) 0,98 bier (zwaar) 1,02 brons 8,3 dennenhout 0,5 diamant 3,5 eikenhout 0,92 erwten 0,84 flessenglas 2,73 gietijzer 7,21 glas 2,53 goud 19,26 ijs 0,93 ijzer 7,7 keukenzout 2,15 koper 8,8 kurk 0,24 kwik 13,66 lindehout 0,6 lood 11,35 lucht 0, marmer 2,7 melk 1,03 menselijk lichaam 1,07 metselwerk 2,17 olie 0,9 olijfolie 0,92 petroleum 0,84 piepschuim 0,03 platina 22,07 populierenhout 0,4 rubber 0,93 sneeuw 0,2 staal 7,83 steenkool 1,32 stookolie 0,81 suiker (klontjes) 1,6 tin 7,2 vensterglas 2,64 water (zuiver, bij 4 C) 1 wijn 0,99 zaagsel 0,15 zand 1,6 zeewater 1,03 zilver 10,47 zink 2,56 Stoffen met een soortelijk gewicht groter dan 1 zinken in water. Stoffen met een soortelijk gewicht kleiner dan 1 drijven op water. 80

22 107 MAATEENHEDEN VOOR TIJD 1 eeuw is 100 jaar. 1 jaar is 12 maanden. 52 weken. 365 (366*) dagen. 1 maand is 28 (29*), 30 of 31 dagen. 1 week is 7 dagen. 1 dag is 24 uren. 1 uur = 60 minuten (min.) 1 minuut = 60 seconden (sec.) 108 SOORTEN KLOKKEN Het is 10 uur 10 minuten 5 seconden. op een analoge klok: * In een schrikkeljaar telt februari 29 i.p.v 28 dagen. Om de vier jaar is er een schrikkeljaar was een schrikkeljaar, dus zijn 2012, 2016, 2020 dat ook. Als een eeuwjaar niet deelbaar is door 400, dan is het geen schrikkeljaar: 1900 was geen schrikkeljaar, 2000 wel. 1 trimester is 3 maanden. 1 kwartaal is 3 maanden. 1 semester is 6 maanden. op een digitale klok: s morgens: s avonds: ( s morgens en s avonds) 109 DE DATUM EN DE TIJD NOTEREN a De datum De datum kun je verkort op twee manieren noteren: bv. 6 mei

23 b De tijd Het is 18 minuten voor zes. 5 uur 42 minuten uur. 05:42:00. Het is 27 over acht s morgens. 3 minuten voor halfnegen. 8 uur 27 minuten uur. 08:27:00. kwart voor voor... over... 5 voor 5 over voor 10 over kwart over 20 voor 20 over 25 voor 25 over half We verdelen het uur in twee. Je zegt hoeveel minuten voor of over het uur het is. Hier is het 25 minuten over 4. Je kunt het uur ook in vier verdelen. Van 16 tot 29 over en van 29 tot 16 voor zeg je dan hoeveel minuten voor of over het halfuur het is. Hier is het dan 5 minuten voor half TIJDSDUUR Het is nu 3 september. Over zeven dagen is het 10 september. Het is nu 3 september. Voor twee dagen was het 1 september. Van 8 augustus tot 15 augustus tel je 8 dagen. Tussen 8 augustus en 15 augustus zijn er 6 dagen. 82

24 111 TIJD OMREKENEN (12 URENSCHAAL, 24 URENSCHAAL) achttien seconden over halfvier 3:30:18 ( s morgens) drie minuten voor halfnegen 08:27:00 ( s morgens) :30:18 (in de namiddag) 20:27:00 ( s avonds) 112 DE RELATIE TUSSEN TIJD, AFSTAND EN SNELHEID a De afstand berekenen Een autobestuurder rijdt gedurende 45 minuten met een gemiddelde snelheid van 80 km per uur. Welke afstand legt hij af? Met de dubbele pijlenvoorstelling afstand (A) tijd (T) 80 km : 4 1 uur (60 min.) : 4 Met de verhoudingstabel : 4 x 3 A 80 km 20 km 60 km 20 km 15 min. T 60 min. 15 min. 45 min. x 3 x 3 : 4 x 3 60 km 45 min. De verhoudingstabel en de dubbele pijlenvoorstelling zijn krachtige denkmodellen om een probleem op te lossen. De autobestuurder legt 60 km af in 45 minuten. 83

25 b De tijd berekenen Een fietser legt een afstand van 50 km af met een gemiddelde snelheid van 15 km per uur. Hoe lang is hij onderweg? Met de dubbele pijlenvoorstelling afstand (A) tijd (T) 15 km 1 uur (60 min.) Met de verhoudingstabel : 15 x 50 : 15 : 15 A 15 km 1 km 50 km 1 km 4 min. T 60 min. 4 min. 200 min. x 50 x km 200 min. De fietser is 3 uur en 20 minuten onderweg. c De gemiddelde snelheid berekenen : 15 x 50 Maaike legt een wandeltocht van 24 km af in 8 uur. Wat was haar gemiddelde snelheid per uur? Met de dubbele pijlenvoorstelling afstand (A) tijd (T) 24 km 8 uur Met de verhoudingstabel : 8 : 8 : 8 A 24 km 3 km 3 km 1 uur T 8 uur 1 uur : 8 Maaike haalt een gemiddelde snelheid van 3 km per uur. 84

26 113 MUNTSTUKKEN EN BANKBILJETTEN 1 cent 0,01 10 cent 0,10 1 euro 1 10 euro euro cent 0,02 5 cent 0,05 20 cent 0,20 50 cent 0,50 2 euro 2 5 euro 5 20 euro euro euro euro GELDWAARDEN EN HUN SYMBOLEN NOTEREN EN LEZEN Let op de notatie: 5,14 euro = 5,14 = 5,14 EUR. Je schrijft altijd twee cijfers na de komma als het om een onvolledig aantal euro s gaat, bv. 12,40. Gebruik de gebruikelijke afrondingsregels: - is het volgende cijfer 1, 2, 3 of 4, dan rond je af naar beneden; - is het volgende cijfer 5, 6, 7, 8 of 9, dan rond je af naar boven. bv. 37,184 37,18 Je schrijft: 17,52 Je leest: 17 euro 52 cent 0,38 38 cent 85

27 115 BETALEN EN TERUGGEVEN Een damesfiets kost 247,87. Je betaalt met een biljet van 200 en één van 100. Je krijgt terug: 1 x 50, 1 x 2, 1 x 10 cent, 1 x 2 cent, 1 x 1 cent. 116 TEMPERATUUR LEZEN EN NOTEREN De temperatuur druk je uit in graden Celsius ( C). Je meet de temperatuur met een thermometer. Thermometers vind je overal: in de kamer, in de tuin, in de oven, in de koelkast En iedereen kent natuurlijk de koortsthermometer. Er bestaan verschillende soorten thermometers: de kwikthermometer, de digitale thermometer, de minimum-maximumthermometer Op de eerste thermometer lees je een temperatuur van 31 C af. Op de tweede thermometer lees je een temperatuur van 2 C af. Het temperatuurverschil tussen beide gemeten temperaturen bedraagt 33 C. 31 C + 2 C = 33 C van 31 C tot 0 C van 0 C tot 2 C Referentiepunten Water kookt bij 100 C. Water bevriest bij 0 C. De normale lichaamstemperatuur van een mens bedraagt 37 C. In de winter kan de temperatuur dalen onder 0 C. Dan vriest het. 86

28 117 VERSCHILLENDE TEMPERATUURSCHALEN Er bestaan verschillende temperatuurschalen. Je kunt de temperatuur uitdrukken in graden Celsius, zoals wij doen. In de Verenigde Staten van Amerika drukt men de temperatuur uit in graden Fahrenheit. 118 SOORTEN HOEKEN We onderscheiden drie soorten hoeken. B A C een rechte hoek Een rechte hoek meet 90. een scherpe hoek (kleiner dan een rechte hoek) Een scherpe hoek meet minder dan HOEKGROOTTE METEN EN NOTEREN a De grootte van hoeken drukken we uit in graden ( ). De graad is het 90e deel van een rechte hoek. A B C B A C een stompe hoek (groter dan een rechte hoek) Een stompe hoek meet meer dan 90. b Graden op de geodriehoek het nulpunt de tekenzijde de graadboog de graadverdeling 87

29 c De hoekgrootte meten met de geodriehoek stappen illustratie 1 Bepaal op voorhand of de hoek die je moet meten een rechte, een scherpe of een stompe hoek is. 2 Je weet dat: 90 < 90 - een rechte hoek 90 meet; - een scherpe hoek minder dan 90 meet; - een stompe hoek meer dan 90 meet. > 90 3 Leg de geodriehoek met het nulpunt op het hoekpunt. 4 Draai de geodriehoek zo dat: - één been van de hoek samenvalt met de tekenzijde; - het andere been van de hoek onder de geodriehoek ligt. A A B C B C 5 Noteer nu de hoekgrootte in graden. - een rechte hoek: 90 - een scherpe hoek: < 90 Noteer het kleinste maatgetal dat het been onder de geodriehoek aanwijst. - een stompe hoek: > 90 Noteer het grootste maatgetal dat het been onder de geodriehoek aanwijst. 88

30 d Een hoek tekenen met de geodriehoek Je moet bv. een hoek BÂC van 120 tekenen. stappen 1 Teken een lijnstuk en noteer de letter A bij het begin. A illustratie 2 Leg de geodriehoek zo dat het nulpunt samenvalt met het punt A. 3 Draai de geodriehoek zo dat het streepje van 120 samenvalt met het lijnstuk. 4 Teken nu een lijnstuk langs de tekenzijde van de geodriehoek. A A A 5 Noteer de punten B en C op de benen van de hoek. A B C 89

Om herleidingen uit te voeren, bv. 211 cm = m, kun je de tabel van de lengtematen of de verhoudingstabel gebruiken. : 100

Om herleidingen uit te voeren, bv. 211 cm = m, kun je de tabel van de lengtematen of de verhoudingstabel gebruiken. : 100 75 MAAT, MAATGETAL, MAATEENHEID De maat is het geheel van maatgetal en maateenheid. Het maatgetal is het getal voor de maateenheid. De maateenheid is de eenheid waarmee gemeten wordt. 25,6 km 25,6 km 76

Nadere informatie

handleiding pagina s 707 tot 714 1 Handleiding 1.1 Kopieerbladen pagina 640: soortelijk gewicht 1.2 Huistaken huistaak 21: bladzijde 680 2 Werkboek

handleiding pagina s 707 tot 714 1 Handleiding 1.1 Kopieerbladen pagina 640: soortelijk gewicht 1.2 Huistaken huistaak 21: bladzijde 680 2 Werkboek week 22 les 3 toets en foutenanalyse handleiding pagina s 707 tot 714 nuttige informatie 1 Handleiding 1.1 Kopieerbladen pagina 640: soortelijk gewicht 1.2 Huistaken huistaak 21: bladzijde 680 2 Werkboek

Nadere informatie

handleiding pagina s 994 tot 1004 1 Handleiding 1.2 Huistaken huistaak 26: bladzijde 841 huistaak 29: bladzijde 919 2 Werkboek 3 Posters

handleiding pagina s 994 tot 1004 1 Handleiding 1.2 Huistaken huistaak 26: bladzijde 841 huistaak 29: bladzijde 919 2 Werkboek 3 Posters week 32 les 1 toets en foutenanalyse handleiding pagina s 994 tot 1004 nuttige informatie 1 Handleiding 1.1 Kopieerbladen pagina 808: tijd, afstand, snelheid pagina 840: oppervlakte berekenen (omstructureren)

Nadere informatie

Het Metriek Stelsel. Over meten, omtrek, oppervlakte en inhoud

Het Metriek Stelsel. Over meten, omtrek, oppervlakte en inhoud Het Metriek Stelsel Over meten, omtrek, oppervlakte en inhoud lengte in meter afkorting naam hoeveel meter 1 km kilometer 1 000 1 hm hectometer 100 1 dam decameter 10 1 m meter 1 1 dm decimeter 0,1 1 cm

Nadere informatie

LEERPLANDOELEN METEN EN METEND REKENEN 6 E LEERJAAR

LEERPLANDOELEN METEN EN METEND REKENEN 6 E LEERJAAR LEERPLANDOELEN METEN EN METEND REKENEN 6 E LEERJAAR Legende: - - - aanzet klemtoon === opbouw herhalen en verdiepen VET GEDRUKTE TEKST... zorgdoelen deze doelen komen niet (letterlijk) aan bod in de handleiding

Nadere informatie

handleiding pagina s 956 tot 964 1 Handleiding

handleiding pagina s 956 tot 964 1 Handleiding week 32 les 1 toets en foutenanalyse handleiding pagina s 956 tot 964 nuttige informatie 1 Handleiding 11 Kopieerbladen pagina s 726 en 727: oppervlakte ruimtefiguren pagina 778: tijdstip en tijdsduur

Nadere informatie

Wiskunde - getallenkennis

Wiskunde - getallenkennis Wiskunde - getallenkennis Getalbegrip Ik ken de volgende begrippen: getal, cijfer, komma, kommagetal. Ik ken deze symbolen: + - x : < > =, % ² _ Ik kan getallen tot 10 000 en meer noteren. Ik kan getallen

Nadere informatie

Aanvulling hoofdstuk 1 uitwerkingen

Aanvulling hoofdstuk 1 uitwerkingen Natuur-scheikunde Aanvulling hoofdstuk 1 uitwerkingen Temperatuur in C en K Metriek stelsel voorvoegsels lengtematen, oppervlaktematen, inhoudsmaten en massa Eenheden van tijd 2 Havo- VWO H. Aelmans SG

Nadere informatie

TOELICHTING METRIEK STELSEL

TOELICHTING METRIEK STELSEL TOELICHTING METRIEK STELSEL 2 3 642_rv_wb_metriek_stelsel_bw.indd 2 8-03-3 23: liter ml 00 4 5 6 642_rv_wb_metriek_stelsel_bw.indd 3 8-03-3 23: Rekenvlinder Metriek stelsel Toelichting Uitgeverij Zwijsen

Nadere informatie

1 Hallo, dit ben ik! 1ste leerjaar. 2de leerjaar. 4de leerjaar 3de leerjaar. 6de leerjaar 5de leerjaar

1 Hallo, dit ben ik! 1ste leerjaar. 2de leerjaar. 4de leerjaar 3de leerjaar. 6de leerjaar 5de leerjaar MEETBOEKJE 1 Hallo, dit ben ik! Teken jezelf of plak een foto van jezelf in het vak voor elk leerjaar. ty n 1ste leerjaar yr ig ht Pl an 2de leerjaar op 4de leerjaar C 3de leerjaar 6de leerjaar 5de leerjaar

Nadere informatie

WISKUNDE: HERHALINGSOEFENINGEN EINDE ZESDE LEERJAAR

WISKUNDE: HERHALINGSOEFENINGEN EINDE ZESDE LEERJAAR WISKUNDE: HERHALINGSOEFENINGEN EINDE ZESDE LEERJAAR Getallenkennis: getalbegrip 1. Noteer het getal: 5D 2H 6HD 7t 9d 2. Noteer het getal: MMXVIII Getallenkennis: werken met gegevens 3. Hoeveel maanden

Nadere informatie

Tijd: seconden, minuten, uren, dagen, weken, maanden, jaren

Tijd: seconden, minuten, uren, dagen, weken, maanden, jaren Uren, Dagen, Maanden, Jaren,. Tijd: seconden, minuten, uren, dagen, weken, maanden, jaren 1 minuut 60 seconden 1 uur 60 minuten 1 half uur 30 minuten 1 kwartier 15 minuten 1 dag (etmaal) 24 uren 1 week

Nadere informatie

Blok 6 MR vraag 1: de oppervlakte van vlakke figuren met een grillige vorm berekenen

Blok 6 MR vraag 1: de oppervlakte van vlakke figuren met een grillige vorm berekenen Blok 6 MR vraag : de oppervlakte van vlakke figuren met een grillige vorm berekenen De oppervlakte van vlakke figuren met een grillige vorm berekenen Omstructureren Kijk naar de figuur. Teken lijnen en

Nadere informatie

11 Meten en maten. Er zijn nog meer maten. Die gebruik je minder vaak. uit het hoofd

11 Meten en maten. Er zijn nog meer maten. Die gebruik je minder vaak. uit het hoofd De dollar heeft een andere waarde dan de euro. De verhouding van de waarde van de ene munt ten opzichte van de andere heet de wisselkoers. Als je een munt koopt, betaal je de aankoopkoers. De aankoopkoers

Nadere informatie

Het Metriek Stelsel. Over meten, omtrek, oppervlakte en inhoud

Het Metriek Stelsel. Over meten, omtrek, oppervlakte en inhoud Het Metriek Stelsel Over meten, omtrek, oppervlakte en inhoud 1 3 COLOFON DiKiBO presenteert Het het complete Metriek Stelsel reken-zakboek voor groep voor 6, 7 en groep 8 5 & 6 3 Auteur: Nicolette de

Nadere informatie

Bij het meten van breedte, dikte, diepte, hoogte en afstand bepaal je de lengte. De eenheid van lengte is de meter.

Bij het meten van breedte, dikte, diepte, hoogte en afstand bepaal je de lengte. De eenheid van lengte is de meter. Boekverslag door Eline 801 woorden 23 april 2016 6.8 5 keer beoordeeld Vak Rekenen Rekenen hoofdstuk 5 Meten Paragraaf 1 Lengte Lengte Bij het meten van breedte, dikte, diepte, hoogte en afstand bepaal

Nadere informatie

En wat nu als je voorwerpen hebt die niet even groot zijn?

En wat nu als je voorwerpen hebt die niet even groot zijn? Dichtheid Als je van een stalen tentharing en een aluminium tentharing wilt weten welke de grootte massa heeft heb je een balans nodig. Vaak kun je het antwoord ook te weten komen door te voelen welk voorwerp

Nadere informatie

1 Inleiding 2 Lengte en zijn eenheden 3 Omtrek 4 Oppervlakte 5 Inhoud. Meten is weten. Joke Braaksma. November 2010

1 Inleiding 2 Lengte en zijn eenheden 3 Omtrek 4 Oppervlakte 5 Inhoud. Meten is weten. Joke Braaksma. November 2010 November 2010 Wat kunnen we allemaal meten? Wat kunnen we allemaal meten? 1. Lengte / breedte / hoogte / omtrek / oppervlakte / inhoud en volume 2. Tijd 3. Gewicht 4. Geld 5. Temperatuur Wij gaan ons

Nadere informatie

Blok 7 MR vraag 1: winst of verlies berekenen

Blok 7 MR vraag 1: winst of verlies berekenen Blok 7 MR vraag : winst of verlies berekenen Winst of verlies berekenen Winstschema VP Verkoopprijs IP Inkoopprijs W Winst Er is winst als de verkoopprijs groter is dan de inkoopprijs. Verkoopprijs inkoopprijs

Nadere informatie

Blok 7 MR vraag 1: winst of verlies berekenen

Blok 7 MR vraag 1: winst of verlies berekenen Blok 7 MR vraag : winst of verlies berekenen Winst of verlies berekenen Winstschema VP Verkoopprijs IP Inkoopprijs W Winst Er is winst als de verkoopprijs groter is dan de inkoopprijs. Verkoopprijs inkoopprijs

Nadere informatie

LENGTE. 1. DOORSTREEP DE BEGRIPPEN WAARVAN JE DE LENGTE NIET KUNT METEN. hoogte inhoud diepte breedte omtrek afstand temperatuur oppervlakte

LENGTE. 1. DOORSTREEP DE BEGRIPPEN WAARVAN JE DE LENGTE NIET KUNT METEN. hoogte inhoud diepte breedte omtrek afstand temperatuur oppervlakte LENGTE. DOORSTREEP DE BEGRIPPEN WAARVAN JE DE LENGTE NIET KUNT METEN. hoogte inhoud diepte breedte omtrek afstand temperatuur oppervlakte 2. AAN WELKE VOORWERP IN DE KLAS VIND EEN LIJNSTUK VAN (ONGEVEER)

Nadere informatie

Metriek stelsel. b. Grootheden. b-1. Lengte. Uitgangspunt (SI-eenheid): meter ; symbool: m. Gebruikte maten: mm-cm-dm-m-dam-hm-km

Metriek stelsel. b. Grootheden. b-1. Lengte. Uitgangspunt (SI-eenheid): meter ; symbool: m. Gebruikte maten: mm-cm-dm-m-dam-hm-km Inhoudsopgave: a: Inleiding b: Grootheden: (voor het basis-onderwijs) 1. Lengte 2. Oppervlakte 3. Volume, inhoud 4. Massa (vroeger: gewicht) 5. Tijd (voor het voortgezet onderwijs) 6. Temperatuur c. Omrekenregels

Nadere informatie

Toetswijzer examen Cool 2.1

Toetswijzer examen Cool 2.1 Toetswijzer examen Cool 2.1 Cool 2.1 1 Getallenkennis: Grote natuurlijke getallen 86 a Ik kan grote getallen vlot lezen en schrijven. 90 b Ik kan getallen afronden. 91 c Ik ken de getalwaarde van een getal.

Nadere informatie

M.R. 56 : Overzicht scenario s.

M.R. 56 : Overzicht scenario s. M.R. 56 : Overzicht scenario s. Leerlingengedeelte Schermafdruk uit leerlingenvolgsysteem. Vorderingen per leerling. ALLEMAAL MATEN Leerinhoud Probeer en leerfase (M.R. 56) Oefenreeks(*) A1 Lengte. Tabel

Nadere informatie

handleiding pagina s 678 tot 686 1 Handleiding 1.2 Huistaken huistaak 20: bladzijde 614 2 Werkboek 3 Posters 4 Scheurblokken

handleiding pagina s 678 tot 686 1 Handleiding 1.2 Huistaken huistaak 20: bladzijde 614 2 Werkboek 3 Posters 4 Scheurblokken week les toets en foutenanalyse handleiding pagina s 678 tot 686 nuttige informatie Handleiding. Kopieerbladen pagina 69: oppervlakte ruit pagina 500: kaart van België pagina 50: afstandentabel België

Nadere informatie

Blok 6 MR vraag 1: de oppervlakte van vlakke figuren met een grillige vorm berekenen

Blok 6 MR vraag 1: de oppervlakte van vlakke figuren met een grillige vorm berekenen Blok 6 MR vraag : de oppervlakte van vlakke figuren met een grillige vorm berekenen De oppervlakte van vlakke figuren met een grillige vorm berekenen Omstructureren Kijk naar de figuur Teken lijnen en

Nadere informatie

Onthoudboekje rekenen

Onthoudboekje rekenen Onthoudboekje rekenen D_eze _werkbundel _is _van < > 1 Inhoudsopgave Wat moet je wanneer kennen? eindtoets paastoets kersttoets herfsttoets Getallenkennis 1. Soorten getallen (p.4 5) 2. Duizendtal, honderdtal,

Nadere informatie

Op stap naar 1 B Minimumdoelen wiskunde

Op stap naar 1 B Minimumdoelen wiskunde Campus Zuid Boomsesteenweg 265 2020 Antwerpen Tel. (03) 216 29 38 Fax (03) 238 78 31 www.vclbdewisselantwerpen.be VCLB De Wissel - Antwerpen Vrij Centrum voor Leerlingenbegeleiding Op stap naar 1 B Minimumdoelen

Nadere informatie

2 VWO 2 HAVO Oefenstof dichtheid.

2 VWO 2 HAVO Oefenstof dichtheid. (1 liter = 1 dm 3 ) (1 ml = 1 cm 3 ) (1 m 3 = 1000 dm 3 ) (1 dm 3 = 1000 cm 3 ) ( 1 kg = 1000 g) (1 g = 1000 mg) 1. Bepaal de massa van een vurenhouten balk met een volume van 70 dm 3. V = 70 dm 3 ρ =

Nadere informatie

DOELEN METEN EN METEND REKENEN 4 E LEERJAAR

DOELEN METEN EN METEND REKENEN 4 E LEERJAAR DOELEN METEN EN METEND REKENEN 4 E LEERJAAR Legende: - - - aanzet klemtoon === opbouw herhalen en verdiepen VET GEDRUKTE TEKST... zorgdoelen deze doelen komen niet aan bod in de handleiding 3.2.1 VERGELIJKEN

Nadere informatie

REKENMODULE INHOUD. Rekenen voor vmbo-groen en mbo-groen

REKENMODULE INHOUD. Rekenen voor vmbo-groen en mbo-groen REKENMODULE INHOUD Rekenen voor vmbo-groen en mbo-groen Colofon RekenGroen. Rekenen voor vmbo- groen en mbo- groen Extra Rekenmodule Inhoud Leerlingtekst Versie 1.0. November 2012 Auteurs: Mieke Abels,

Nadere informatie

handleiding pagina s 430 tot Handleiding 1.2 Huistaken nihil 2 Werkboek 5A: bladzijden 60, 61, 69, 75 en 76 5B: bladzijden 6, 15, 21, 22 en 23

handleiding pagina s 430 tot Handleiding 1.2 Huistaken nihil 2 Werkboek 5A: bladzijden 60, 61, 69, 75 en 76 5B: bladzijden 6, 15, 21, 22 en 23 week 4 les 3 toets en foutenanalyse handleiding pagina s 430 tot 438 nuttige informatie Handleiding. Kopieerbladen pagina 40: omtrekberekening pagina 73: hoeken vergelijken pagina 74: hoeken meten tot

Nadere informatie

Doelenlijst 9: METEN onderdeel LENGTE, INHOUD, GEWICHT en OPPERVLAKTE

Doelenlijst 9: METEN onderdeel LENGTE, INHOUD, GEWICHT en OPPERVLAKTE Doelenlijst 9: METEN onderdeel LENGTE, INHOUD, GEWICHT en OPPERVLAKTE Doel: Enkele referentiematen mbt lengte en inhoud kennen en kunnen gebruiken 81 Passende Perspectieven rekenen Doelenlijst 9: Meten,

Nadere informatie

Schaal. Met behulp van de werkelijke grootte en de afgebeelde grootte kun je de schaal berekenen.

Schaal. Met behulp van de werkelijke grootte en de afgebeelde grootte kun je de schaal berekenen. Schaal Hieronder staat een afbeelding van het raam van het van Gogh-museum waardoor een inbreker zou zijn ontsnapt. Een advocaat voert aan dat door het gat in de ruit zijn client niet heeft kunnen ontsnappen,

Nadere informatie

handleiding pagina s 964 tot Handleiding 1.1 Kopieerbladen pagina 915: km Huistaken huistaak 27: bladzijde Werkboek 3 Posters

handleiding pagina s 964 tot Handleiding 1.1 Kopieerbladen pagina 915: km Huistaken huistaak 27: bladzijde Werkboek 3 Posters week 32 les 1 / OVSG toets en foutenanalyse handleiding pagina s 964 tot 981 nuttige informatie 1 Handleiding 1.1 Kopieerbladen pagina 722: inhoud en lengte pagina 723: gewicht en geldwaarden pagina 724:

Nadere informatie

Het metriek stelsel. Grootheden en eenheden.

Het metriek stelsel. Grootheden en eenheden. Het metriek stelsel. Metriek komt van meten. Bij het metriek stelsel gaat het om maten, zoals lengte, breedte, hoogte, maar ook om gewicht of inhoud. Er zijn verschillende maten die je moet kennen en die

Nadere informatie

LEERPLANDOELEN METEN EN METEND REKENEN 3E LEERJAAR

LEERPLANDOELEN METEN EN METEND REKENEN 3E LEERJAAR LEERPLANDOELEN METEN EN METEND REKENEN 3E LEERJAAR Geen zorgdoelen ontvangen Legende: - - - aanzet klemtoon === opbouw herhalen en verdiepen VET GEDRUKTE TEKST... zorgdoelen deze doelen komen niet (letterlijk)

Nadere informatie

handleiding pagina s 198 tot 206 1 Handleiding

handleiding pagina s 198 tot 206 1 Handleiding week 7 les 3 toets en foutenanalyse handleiding pagina s 198 tot 206 nuttige informatie 1 Handleiding 11 Kopieerbladen pagina 23: meetcircuit lengte pagina 83: folder inhoud en gewicht pagina 140: temperatuurcurve

Nadere informatie

11 Meten en maten VOORBEELDPAGINA S. Bestelnr Het grote rekenboek - overzicht - Hoofdstuk Meten en maten

11 Meten en maten VOORBEELDPAGINA S. Bestelnr Het grote rekenboek - overzicht - Hoofdstuk Meten en maten Bestelnr. Het grote rekenboek - overzicht - Hoofdstuk Meten en maten K-Publisher B.V. Prins Hendrikstraat NL- CS Bodegraven Telefoon +(0)- 0 Telefax +(0)- info@k-publisher.nl www.k-publisher.nl De dollar

Nadere informatie

Verkorte versie van de SYLLABUS REKENEN 2F EN 3F (VO en MBO, versie mei 2015) Aanpassing van product van CvTE

Verkorte versie van de SYLLABUS REKENEN 2F EN 3F (VO en MBO, versie mei 2015) Aanpassing van product van CvTE Verkorte versie van de SYLLABUS REKENEN 2F EN 3F (VO en MBO, versie mei 2015) Aanpassing van product van CvTE 1. Inleiding Vanaf 1 oktober 2015 gelden nieuwe afspraken omtrent het rekenexamen 3F. De exameneisen

Nadere informatie

Aanvulling hoofdstuk 1

Aanvulling hoofdstuk 1 Natuur-Scheikunde Aanvulling hoofdstuk 1 Temperatuur in C en K Metriek stelsel voorvoegsels lengtematen, oppervlaktematen, inhoudsmaten en massa Eenheden van tijd VMBO- Tl2 H. Aelmans SG Groenewald 1.

Nadere informatie

10. ZINKEN EN DRIJVEN Experimenteer met de volgende stoffen! Zet een kruisje in de juiste kolom!

10. ZINKEN EN DRIJVEN Experimenteer met de volgende stoffen! Zet een kruisje in de juiste kolom! 10. ZINKEN EN DRIJVEN Experimenteer met de volgende stoffen! Zet een kruisje in de juiste kolom! steen hout was piepschuim kurk stukje beton stof zinken drijven Wat kan je zeggen over het soortelijk gewicht

Nadere informatie

M.R. 56 - Overzicht scenario s leerlingengedeelte met schermafdruk

M.R. 56 - Overzicht scenario s leerlingengedeelte met schermafdruk M.R. 56 - Overzicht scenario s leerlingengedeelte met schermafdruk Probeer en leerscenario s (trajecten A tot F) Bij deze scenario s doorlopen de leerlingen twee fasen. Fase 1: Probeer en leer. Ze krijgen

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Basisvaardigheden

Hoofdstuk 1: Basisvaardigheden Hoofdstuk 1: Basisvaardigheden Wiskunde VMBO 2011/2012 www.lyceo.nl Hoofdstuk 1: Basisvaardigheden Wiskunde 1. Basisvaardigheden 2. Grafieken en formules 3. Algebraïsche verbanden 4. Meetkunde Getallen

Nadere informatie

METEN EN METEND REKENEN TWEEDE LEERJAAR

METEN EN METEND REKENEN TWEEDE LEERJAAR LEERPLANDOELEN METEN EN METEND REKENEN TWEEDE LEERJAAR Legende: - - - aanzet klemtoon === opbouw herhalen en verdiepen VET GEDRUKTE TEKST... zorgdoelen deze doelen komen niet (letterlijk) aan bod in de

Nadere informatie

Referentiematen. lerarengedeelte bij meetschrift. Lerarengedeelte meetschrift pagina 1

Referentiematen. lerarengedeelte bij meetschrift. Lerarengedeelte meetschrift pagina 1 Referentiematen lerarengedeelte bij meetschrift Lerarengedeelte meetschrift pagina 1 Meten is meer dan het leren kennen van maten en het leren meten met meetinstrumenten. Je moet gevoel ontwikkelen voor

Nadere informatie

Dichtheid.info hoort bij de lesserie Dichtheid praktisch gezien. Alle informatie voor leerlingen is hier te vinden.

Dichtheid.info hoort bij de lesserie Dichtheid praktisch gezien. Alle informatie voor leerlingen is hier te vinden. praktisch gezien http://dichtheid.wordpress.com/ praktisch gezien.info.info hoort bij de lesserie praktisch gezien. Alle informatie voor leerlingen is hier te vinden. Docenten krijgen het docentenmateriaal

Nadere informatie

9.1 Oppervlakte-eenheden [1]

9.1 Oppervlakte-eenheden [1] 9.1 Oppervlakte-eenheden [1] De omtrek van een figuur bereken je door uit te rekenen hoe lang het is als je één keer langs de rand van de figuur gaat. Omtrek = l + l + l + l + l + l + l + l = 14 + 8 +

Nadere informatie

8.1 Inhoud prisma en cilinder [1]

8.1 Inhoud prisma en cilinder [1] 8.1 Inhoud prisma en cilinder [1] Een prisma heeft twee evenwijdige grensvlakken. Een grondvlak en een bovenvlak. De andere grensvlakken zijn rechthoeken. De hoogte van de prisma is de lengte van de opstaande

Nadere informatie

Onthoudboekje rekenen

Onthoudboekje rekenen Onthoudboekje rekenen D_eze _werkbundel _is _van < > 1 Inhoudsopgave Wat moet ik wanneer kennen? eindtoets paastoets kersttoets herfsttoets Getallenkennis 1. Soorten getallen (p.4 6) 2. Getallen afronden

Nadere informatie

METEN EN METEND REKENEN EERSTE LEERJAAR

METEN EN METEND REKENEN EERSTE LEERJAAR Geen zorgdoelen ontvangen LEERPLANDOELEN METEN EN METEND REKENEN EERSTE LEERJAAR Legende: - - - aanzet klemtoon === opbouw herhalen en verdiepen VET GEDRUKTE TEKST... zorgdoelen deze doelen komen niet

Nadere informatie

Curriculum Leerroute 4 Rekenen, meten, tijd en geld

Curriculum Leerroute 4 Rekenen, meten, tijd en geld Curriculum Leerroute 4 Rekenen, meten, tijd en geld Dit curriculum is van 4 t/m 16 jaar gebaseerd op de ZML SO en VSO leerlijn Rekenen met uitstroom dagbesteding, CED- groep 2012. Vanaf 17 jaar is de leerlijn

Nadere informatie

Onthoudboekje rekenen

Onthoudboekje rekenen Onthoudboekje rekenen Inhoud 1. Hoofdrekenen: natuurlijke getallen tot 100 000 Optellen (p. 4) Aftrekken (p. 4) Vermenigvuldigen (p. 5) Delen (p. 5) Deling met rest (p. 6) 2. Hoofdrekenen: kommagetallen

Nadere informatie

PARATE KENNIS & VAARDIGHEDEN WISKUNDE 1 STE JAAR 1. TAALVAARDIGHEID BINNEN WISKUNDE. a) Begrippen uit de getallenleer ...

PARATE KENNIS & VAARDIGHEDEN WISKUNDE 1 STE JAAR 1. TAALVAARDIGHEID BINNEN WISKUNDE. a) Begrippen uit de getallenleer ... PARATE KENNIS & VAARDIGHEDEN WISKUNDE 1 STE JAAR 1. TAALVAARDIGHEID BINNEN WISKUNDE a) Begrippen uit de getallenleer Bewerking optelling aftrekking vermenigvuldiging Symbool deling : kwadratering... machtsverheffing...

Nadere informatie

Soorten lijnen. Soorten rechten

Soorten lijnen. Soorten rechten Soorten lijnen ik zeg ik teken ik noteer ik weet een punt A A een rechte a a Een rechte heeft geen begin- en eindpunt. een halfrechte [A een halfrechte heeft B] een beginpunt of een eindpunt een lijnstuk

Nadere informatie

Uitwerkingen oefeningen hoofdstuk 3

Uitwerkingen oefeningen hoofdstuk 3 Uitwerkingen oefeningen hoofdstuk 3 3.4.1 Basis Tijd meten 1 Juli heeft 31 dagen. Wanneer 25 juli op zaterdag valt, valt 31 juli dus op een vrijdag. Augustus heeft ook 31 dagen. 1 augustus valt dus op

Nadere informatie

Handig met getallen 3 / 3a Antwoorden meten

Handig met getallen 3 / 3a Antwoorden meten Handig met getallen 3 / 3a Antwoorden meten Startopgave 1: a. 45 mm b. Ong. 10 m c. 75 cm d. Ong. 150 cm 2 e. Ong. 600 cm 2 f. 9 dm 2 g. 10 liter h. 15 cl i. 75 ml j. 20 kg k. 800 g l. 30 g Startopgave

Nadere informatie

Hieronder ziet u per 2 blokken wat er getoetst wordt in groep 4

Hieronder ziet u per 2 blokken wat er getoetst wordt in groep 4 Hieronder ziet u per 2 blokken wat er getoetst wordt in groep 4 Blok 1A en 2A Telrij, uitspraak en notatie Getallenlijn en getalvolgorde Opbouw getallen tot 100 Sprongen van 1, 2 en 5 tussen 10 en 20 t/m

Nadere informatie

0,8 = m / 350 1 = m / 650

0,8 = m / 350 1 = m / 650 EXTRA De dichtheid van een mengsel 39 a 1L = 1000 ml 1% is dus 10 ml 35% is dan 350 ml Zo kan het ook: (1000 / 100) x 35 = 350 ml alcohol (en dus 1000-350 = 650 ml water) b alcohol water m =? V = 350 cm

Nadere informatie

0,6 = 6 / 10 0,36 = 36 / 100 0,05 = 5 /100 2,02 = 2 gehelen en 2 / 100

0,6 = 6 / 10 0,36 = 36 / 100 0,05 = 5 /100 2,02 = 2 gehelen en 2 / 100 Breuken 8 teller breukstreep 9 noemer Breukvorm - kommagetal 0,6 6 / 10 0,36 36 / 100 0,05 5 /100 2,02 2 gehelen en 2 / 100 Breuken en gehelen 1) Hoeveel keer gaat de noemer in de teller? 2) Hoeveel is

Nadere informatie

Leerstofoverzicht groep 3

Leerstofoverzicht groep 3 Leerstofoverzicht groep 3 Getallen en relaties Basisbewerkingen Verhoudingen Leerlijn Groep 3 uitspraak, schrijfwijze, kenmerken begrippen evenveel, minder/meer cijfer 1 t/m 10, groepjes aanvullen tot

Nadere informatie

SAMENVATTING BASIS & KADER

SAMENVATTING BASIS & KADER SAMENVATTING BASIS & KADER Afronden Hoe je moet afronden hangt af van de situatie. Geldbedragen rond je meestal af op twee decimalen, 15,375 wordt 15,38. Grote getallen rondje meestal af op duizendtallen,

Nadere informatie

toetswijzer wiskunde curriculumdifferentiatie 6de leerjaar *De waarde van natuurlijke getallen en kommagetallen, bv = 8 D + 5 H + 6 T + 0 E

toetswijzer wiskunde curriculumdifferentiatie 6de leerjaar *De waarde van natuurlijke getallen en kommagetallen, bv = 8 D + 5 H + 6 T + 0 E toetswijzer wiskunde curriculumdifferentiatie 6de leerjaar naam:... Getallenkennis *De waarde van natuurlijke getallen en kommagetallen, bv. 8 560 = 8 D + 5 H + 6 T + 0 E *Getallen in de positietabel noteren

Nadere informatie

Leerlijnen groep 6 Wereld in Getallen

Leerlijnen groep 6 Wereld in Getallen Leerlijnen groep 6 Wereld in Getallen 1 REKENEN Boek 6a: Blok 1 - week 1 - buurgetallen - oefenen op de getallenlijn Geld - optellen van geldbedragen - aanvullen tot 10 105 : 5 = 2 x 69 = - van digitaal

Nadere informatie

Meetschrift METEN METEND REKENEN

Meetschrift METEN METEND REKENEN Meetschrift METEN EN METEND REKENEN van: Meetschrift?! Meten is meer dan het leren kennen van maten en het leren meten met meetinstrumenten. Je moet gevoel ontwikkelen voor lengte, inhoud, gewicht, enz.

Nadere informatie

PERIODE METEND REKENEN 3e KLAS 1

PERIODE METEND REKENEN 3e KLAS 1 PERIODE METEND REKENEN 3e KLAS 1 PERIODE METEND REKENEN 3e KLAS (+ 2e klas). 3 weken. Al doende leren de kinderen noteren met en zonder afkorting van de maateenheid. Aandacht: afkortingen van maateenheden

Nadere informatie

1 de jaar 2 de graad (2uur) Naam:... Klas:...

1 de jaar 2 de graad (2uur) Naam:... Klas:... Hoofdstuk 1 : Mechanica 1 de jaar de graad (uur) -1- Naam:... Klas:... 1. Basisgrootheden en hoofdeenheden In de Natuurkunde is het vaak van belang om de numerieke waarde van natuurkundige grootheden te

Nadere informatie

Massa Volume en Dichtheid. Over Betuwe College 2011 Pagina 1

Massa Volume en Dichtheid. Over Betuwe College 2011 Pagina 1 Massa Volume en Dichtheid Over Betuwe College 2011 Pagina 1 Inhoudsopgave 1 Het volume... 3 1.1 Het volume berekenen.... 3 1.2 Volume 2... 5 1.3 Symbolen en omrekenen... 5 2 Massa... 6 3 Dichtheid... 7

Nadere informatie

Inhoud. Eenheden... 2 Omrekenen van eenheden I... 4 Omrekenen van eenheden II... 9 Omrekenen van eenheden III... 10

Inhoud. Eenheden... 2 Omrekenen van eenheden I... 4 Omrekenen van eenheden II... 9 Omrekenen van eenheden III... 10 Inhoud Eenheden... 2 Omrekenen van eenheden I... 4 Omrekenen van eenheden II... 9 Omrekenen van eenheden III... 10 1/10 Eenheden Iedere grootheid heeft zijn eigen eenheid. Vaak zijn er meerdere eenheden

Nadere informatie

handelingswijzer rekenen

handelingswijzer rekenen handelingswijzer rekenen Naslagwerk Voor leerlingen en ouders HANDELINGSWIJZER REKENEN INHOUD HANDELINGSWIJZER REKENEN... 1 1 INHOUD... 1 HOOFDBEWERKINGEN... 2 OPTELLEN... 3 AFTREKKEN... 3 VERMENIGVULDIGEN...

Nadere informatie

Bloemlezing uit 36 bladzijden voor een eerste indruk. inzicht in het complete metriek stelsel. Op een eenduidige

Bloemlezing uit 36 bladzijden voor een eerste indruk. inzicht in het complete metriek stelsel. Op een eenduidige Meten is weten Bloemlezing uit 36 bladzijden voor een eerste indruk Leer- Meten en is oefenboek weten Bloemlezing metriek uit stelsel 36 bladzijden voor ISBN: een 978-90-821249-1-0 eerste indruk Auteur

Nadere informatie

Leerlijnen rekenen: De wereld in getallen

Leerlijnen rekenen: De wereld in getallen Leerlijnen rekenen: De wereld in getallen Groep 7(eerste helft) Getalbegrip - Telrij tot en met 1 000 000 - Uitspraak en schrijfwijze van de getallen (800 000 en 0,8 miljoen) - De opbouw en positiewaarde

Nadere informatie

1. rechthoek. 2. vierkant. 3. driehoek.

1. rechthoek. 2. vierkant. 3. driehoek. Bij het uitrekenen van een lengte, een oppervlakte of een inhoud moet je altijd het volgende opschrijven: de formule - de tussenstap - het antwoord - de eenheid. 1. rechthoek. Kenmerken: alle hoeken zijn

Nadere informatie

Hoofdstuk 7 : Gelijkvormige figuren

Hoofdstuk 7 : Gelijkvormige figuren Hoofdstuk 7 : Gelijkvormige figuren 141 Eventjes herhalen : Wat is een homothetie? h (o,k) : Een homothetie met centrum o en factor k Het beeld van een punt Z door de homothetie met centrum O en factor

Nadere informatie

Handig met getallen. Antwoorden Meten

Handig met getallen. Antwoorden Meten Handig met getallen Antwoorden Meten De antwoorden bij de opgaven van het hoofdstuk Meten zijn hier kort en bondig dus zonder uitleg weergegeven. Ze zijn per paragraaf gerangschikt. De paragrafen zijn

Nadere informatie

Tafelkaart: tafel 1, 2, 3, 4, 5

Tafelkaart: tafel 1, 2, 3, 4, 5 Tafelkaart: tafel 1, 2, 3, 4, 5 1 2 3 4 5 1x1= 1 1x2= 2 1x3= 3 1x4= 4 1x5= 5 2x1= 2 2x2= 4 2x3= 6 2x4= 8 2x5=10 3x1= 3 3x2= 6 3x3= 9 3x4=12 3x5=15 4x1= 4 4x2= 8 4x3=12 4x4=16 4x5=20 5x1= 5 5x2=10 5x3=15

Nadere informatie

2 Noteer de letter die de plaats aanduidt van het getal op de getallenas. nr. 8

2 Noteer de letter die de plaats aanduidt van het getal op de getallenas. nr. 8 Toetswijzer extra Naam : Klasnr: Getallenkennis 1 Noteer de getallen met cijfers nrs 6,7,19,en 20 5,9 miljoen vierhonderd en tien duizendste 2 Noteer de letter die de plaats aanduidt van het getal op de

Nadere informatie

1.Tijdsduur. maanden:

1.Tijdsduur. maanden: 1.Tijdsduur 1 etmaal = 24 uur 1 uur = 60 minuten 1 minuut = 60 seconden 1 uur = 3600 seconden 1 jaar = 12 maanden 1 jaar = 52 weken 1 jaar = 365 (of 366 in schrikkeljaar) dagen 1 jaar = 4 kwartalen 1 kwartaal

Nadere informatie

drs. W.M.F. Beuker, training en begeleiding in onderwijs

drs. W.M.F. Beuker, training en begeleiding in onderwijs Stadsdeel zuidoost H1 Getallen een 1 tien 10 honderd 100 duizend 1 000 tienduizend 10 000 honderdduizend 100 000 een miljoen 1 000 000 tien miljoen 10 000 000 honderd miljoen 100 000 000 een miljard 1

Nadere informatie

spiekboek rekenen beter rekenen op de entreetoets van het Cito groep

spiekboek rekenen beter rekenen op de entreetoets van het Cito groep spiekboek rekenen beter rekenen op de entreetoets van het Cito groep de o ra en a oor a 1. ik lees de opgave 2. ik kijk naar het plaatje 3. wat is de som die schrijf ik op kladpapier 4. ik kijk naar de

Nadere informatie

Meten: referentiematen

Meten: referentiematen Actualisering leerplan eerste graad - Deel meetkunde / sessie 1 Bijlage p. 11 Bijlage 2: Referentiematen Meten: referentiematen Per maat vind je voorstellen voor vaste referentiematen. Verder ook lijstjes

Nadere informatie

Meten is weten ANTWOORDENBOEK. 88972 Meten is weten. Antwoordenboek. = 95 mm 6 cm = 60 mm 10 cm = 100 mm. 1 cm = 15 mm 9 cm

Meten is weten ANTWOORDENBOEK. 88972 Meten is weten. Antwoordenboek. = 95 mm 6 cm = 60 mm 10 cm = 100 mm. 1 cm = 15 mm 9 cm Meten is weten Antwoordenboek Opdracht 1 1 cm = 10 mm 4 cm = 40 mm 5 mm 4 cm = 45 mm 1 cm = 15 mm 9 cm = 95 mm 6 cm = 60 mm 10 cm = 100 mm Opdracht 2 1 cm = 10 mm 4 cm = 40 mm 1,5 cm = 15 mm 6,5 cm = 65

Nadere informatie

Les 20: gelijknamige breuken, gelijkwaardige breuken en breuken vereenvoudigen

Les 20: gelijknamige breuken, gelijkwaardige breuken en breuken vereenvoudigen Getallenkennis Target 1 Les 1: getalbegrip to 10 000 000 wb. p. 1+2, sb 1 Les 5: kommagetallen tot 0,001 wb. p. 8-9, sb 5 Les 12: breuken vergelijken en sorteren wb. p. 15-16, sb 10 Les 13: breuk als operator,getal,verhouding,

Nadere informatie

Hoofdstuk 4: Meetkunde

Hoofdstuk 4: Meetkunde Hoofdstuk 4: Meetkunde Wiskunde VMBO 2011/2012 www.lyceo.nl Hoofdstuk 4: Meetkunde Wiskunde 1. Basisvaardigheden 2. Grafieken en formules 3. Algebraïsche verbanden 4. Meetkunde Getallen Assenstelsel Lineair

Nadere informatie

6 NEUZE-NEUZEBOEK REKENSPRONG. leerlijnen: Eric De Witte. Raf Lemmens. Paul Nijs. Hilde Van Iseghem. Viv Vingerhoets. Eric De Witte.

6 NEUZE-NEUZEBOEK REKENSPRONG. leerlijnen: Eric De Witte. Raf Lemmens. Paul Nijs. Hilde Van Iseghem. Viv Vingerhoets. Eric De Witte. leerlijnen: Eric De Witte Raf Lemmens Paul Nijs Hilde Van Iseghem Viv Vingerhoets auteurs: René De Cock Eric De Witte Myriam Neirynck Peter Van Cleemput Marc Verschraege 6 NEUZE-NEUZEBOEK REKENSPRONG Rekensprong

Nadere informatie

KAPSTOK REKENEN inhoud

KAPSTOK REKENEN inhoud KAPSTOK REKENEN inhoud pagina Optellen 2 Optellen cijferen 3 Aftrekken 4 Aftrekken cijferen 5 Vermenigvuldigen 6 Vermenigvuldigen cijferen 7 Delen 8 Tafels 9 Deeltafels 10 Breuken 11 Meten 12 Tijd wijzers

Nadere informatie

Leerlijnen groep 7 Wereld in Getallen

Leerlijnen groep 7 Wereld in Getallen Leerlijnen groep 7 Wereld in Getallen 1 2 REKENEN Boek 7a: Blok 1 - week 1 in geldcontext 2 x 2,95 = / 4 x 2,95 = Optellen en aftrekken tot 10.000 - ciferend; met 2 of 3 getallen 4232 + 3635 + 745 = 1600

Nadere informatie

5 NEUZE-NEUZEBOEK REKENSPRONG. René De Cock. Raf Lemmens. Paul Nijs. Eric De Witte. Eline Govaert. Hilde Van Iseghem. Martien Hendrix.

5 NEUZE-NEUZEBOEK REKENSPRONG. René De Cock. Raf Lemmens. Paul Nijs. Eric De Witte. Eline Govaert. Hilde Van Iseghem. Martien Hendrix. leerlijnen: Eric De Witte auteurs: Kristel Croes Raf Lemmens René De Cock Paul Nijs Eric De Witte Hilde Van Iseghem Eline Govaert Viv Vingerhoets Martien Hendrix Greta Leunen Ann Missotten Myriam Neirynck

Nadere informatie

Wat betekenen de getallen? Samen bespreken. Kies uit kilometer, meter, decimeter of centimeter.

Wat betekenen de getallen? Samen bespreken. Kies uit kilometer, meter, decimeter of centimeter. 70 blok 5 les 23 C 1 Wat betekenen de getallen? Samen bespreken. 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 60 981 540 C 2 Welke maten horen erbij? Samen bespreken. Kies uit kilometer, meter, decimeter of centimeter.

Nadere informatie

Wat is een standaardmaat?

Wat is een standaardmaat? Meten kun je op veel verschillende manieren. Als we iets meten dan vergelijken we dit met een afgesproken standaardmaat. Wat is een standaardmaat? Lang geleden is er afgesproken dat de afstand tussen twee

Nadere informatie

DE basis WISKUNDE VOOR DE LAGERE SCHOOL

DE basis WISKUNDE VOOR DE LAGERE SCHOOL Inhoud GETALLENKENNIS 13 1 Getallen 13 2 Het decimale talstelsel 14 3 Breuken 16 Begrippen 16 Soorten breuken 16 Een breuk vereenvoudigen 17 4 Breuken, percenten, kommagetallen 18 Breuk omzetten in een

Nadere informatie

ZESDE KLAS MEETKUNDE

ZESDE KLAS MEETKUNDE ZESDE KLAS MEETKUNDE maandag 1. Het vierkant. Eigenschappen. 2. Vierkanten tekenen met passer en lat vanuit zeshoek 3. Vierkanten tekenen met passer en lat binnen cirkel 4. Vierkanten tekenen met passer

Nadere informatie

Kennis van de telrij De kinderen kunnen tellen en terugtellen tot 10 met sprongen van 1 en van 2.

Kennis van de telrij De kinderen kunnen tellen en terugtellen tot 10 met sprongen van 1 en van 2. Rekenrijk doelen groep 1 en 2 De kinderen kunnen tellen en terugtellen tot 10 met sprongen van 1 en van 2. Aantallen kunnen tellen De kinderen kunnen kleine aantallen tellen. De kinderen kunnen eenvoudige

Nadere informatie

2 BBL. Oppervlakte. 5.1 Eenheden van oppervlakte

2 BBL. Oppervlakte. 5.1 Eenheden van oppervlakte H5 Oppervlakte 2 BBL 5.1 Eenheden van oppervlakte 1a. Vraag aan je docent een vel met hokjes van 1 cm bij 1 cm. b. Teken op het papier een vierkant met zijden van 1 cm. c. Schrijf in het vlak 1 cm². d.

Nadere informatie

Tussendoelen domein METEN & MEETKUNDE, subdomein Meten 51

Tussendoelen domein METEN & MEETKUNDE, subdomein Meten 51 METEN: LENGTE EN OMTREK kent de standaardmaat hectometer en weet dat 1 km = 10 hm en 1 hm = 100 m. kent enkele referentiematen voor lengte (bv.: Hoe lang is 1 km ongeveer? Is de afstand van school naar

Nadere informatie

MNEMOTECHNISCHE MIDDELTJES WISKUNDE. 2de 3de graad

MNEMOTECHNISCHE MIDDELTJES WISKUNDE. 2de 3de graad MNEMOTECHNISCHE MIDDELTJES WISKUNDE 2de 3de graad n.a.v. Personeelsvergadering 25/11/2014 Hoofdrekenen DELEN VAN NATUURLIJKE GETALLEN. Voorbeeld: 7800 : 6 = 1000 300 7800 : 6 = (6000 : 6) + (1800 : 6)

Nadere informatie

Blok 1 GB les 2 K1: cijfers 2 en 3 overtrekken en zelf schrijven

Blok 1 GB les 2 K1: cijfers 2 en 3 overtrekken en zelf schrijven Blok GB les 2 K: cijfers 2 en 3 overtrekken en zelf schrijven Cijfers 2 en 3 overtrekken en zelf schrijven 2 3 Start Van richting veranderen Stop Start Van richting veranderen Stop Overtrek de cijfers.

Nadere informatie

Blok 7 MK vraag 1: een oplossing voor een ruimtelijk probleem vinden

Blok 7 MK vraag 1: een oplossing voor een ruimtelijk probleem vinden Blok 7 MK vraag : een oplossing voor een ruimtelijk probleem vinden Een oplossing voor een ruimtelijk probleem vinden omtrek vierkant rechthoek parallellogram driehoek zijden of 4 z zijden of 2 (b + h)

Nadere informatie

HMd TMd Md HM TM M HD TD D H T E, t h d. 84 (optelling) : 4 (het aantal getallen) (het gemiddelde)

HMd TMd Md HM TM M HD TD D H T E, t h d. 84 (optelling) : 4 (het aantal getallen) (het gemiddelde) POSITIETABEL HMd TMd Md HM TM M HD TD D H T E, t h d GEMIDDELDE Tel alle getallen bij elkaar op en deel het totaal door het aantal getallen. Bv. 4 + 0 + + 4 4 (optelling) : 4 (het aantal getallen) (het

Nadere informatie

percent = procent per cent betekent per 100.

percent = procent per cent betekent per 100. Taak na blok 4 les TAAK 5 Naam: Klas: Datum: Klasnummer: Tip! Percenten G/B 4 percent = procent per cent betekent per 00 45 % is 45 per 00 45 van de 00 45 op 00 45 00 00 % is geheel 50 % is de helft 5

Nadere informatie