handleiding pagina s 964 tot Handleiding 1.1 Kopieerbladen pagina 915: km Huistaken huistaak 27: bladzijde Werkboek 3 Posters

Transcriptie

1 week 32 les 1 / OVSG toets en foutenanalyse handleiding pagina s 964 tot 981 nuttige informatie 1 Handleiding 1.1 Kopieerbladen pagina 722: inhoud en lengte pagina 723: gewicht en geldwaarden pagina 724: tabellen pagina s 753 en 754: oppervlakte pagina 789: oppervlakte: m 2 en dm 2 pagina 820: 1dm 2 = 100 cm 2 pagina 821: oppervlakte rechthoek (en vierkant) pagina 878: schaal pagina 879: snelheid pagina 912: lengte en omtrek pagina 913: oppervlakken vergelijken pagina 914: omtrek en oppervlakte pagina 915: km Huistaken huistaak 27: bladzijde Werkboek 4C: bladzijden 9,, 24, 31, 41, 50, 58, 59, 67, 68, 76 en 77 3 Posters poster 4: Vlakke figuren poster 5: Driehoeken poster 6: Geldwaarden poster 7: Lengtematen poster 8: Inhoudsmaten poster 12: Vierhoeken poster 13: Gewicht: ton, kg, g poster : Oppervlakte: m 2 en dm 2 poster : Oppervlakte: cm 2 4 Scheurblokken bladzijden 98, 103, 108, 114, 120, 124, 129, 134 en Kompas+ nihil 6 Cd-rom

2 week 32 les 1 / OVSG 7 Kompasje 4 pagina 34: Lengte pagina 35: Oppervlakte pagina 36: Schaal pagina 37: Inhoud / Gewicht pagina 38: Tijd pagina 39: Geldwaarden pagina 40: Temperatuur pagina 41: Hoekgrootte / Snelheid - kilometer per uur 8 Extra informatie 14 Voor taak 14 beschikken de kinderen over een niet-rechthoekig stuk papier (grillige vorm, ovaal, ruitvormig...) om daaruit een rechte hoek te plooien. 11

3 week 32 - les 1 / handleiding pagina Vul de tabel in en vul aan. m dm cm mm 249 cm = =. 2, 49. m 108 cm = =. 1, 08. m 2 Verleng tot je het lijnstuk [AB] van 14,8 cm hebt. A B Verleng tot je het lijnstuk [CD] van 109 mm hebt. C D 3 Zoek de omtrek van de vierhoek EFGH. E 4,5 cm F 4,5 cm 4,5 cm omtrek = 4 x zijde = 4 x 4,5 cm = 2 x 9 cm = cm H 4,5 cm G 4 Vul in. 2 x 300 ml = 600. ml =. 0, 6. l 2 x 300 ml = 600. ml = l 3 x 500 ml = ml =. 1, 5. l 3 x 500 ml = ml = l 12

4 week 32 - les 1 / handleiding pagina s 969 en Rangschik de producten van meer inhoud naar minder inhoud. ➁ water 1,5 l 15 dl ➀ olijfolie 5 dl ➂ room 1/4 l 2,5 dl ➃ chocolademelk 1000 ml 10 dl 1,5. l > ml > 5. dl > 1/4. l 6 Hoeveel wegen deze producten samen? patisseriebloem 1100 g bloemsuiker 1/4 kg 250 g tarwemeel 2 kg 2000 g koffie 0,2 kg 200 g zelfrijzende bloem 1 kg 1000 g Het totale gewicht is 2000 g g g g g = 4550 g = 4,55 kg. 7 Noteer in de tabel en vul aan. kg 100 g 10 g g visfilet 280 g =. 0, 28. kg gerookte zalm 100 g =. 0, 1. kg 13

5 week 32 - les 1 / handleiding pagina s 970 en Noteer de oppervlakte van deze vlakke figuren in cm 2. 7 cm 4 cm De oppervlakte is 1 cm 2 x. 7 x 4. = 28. cm 2 9 cm 3 cm De oppervlakte is 1 cm 2 x. 9 x 3. = 27. cm 2 9 Kruis de grootste oppervlakte aan. 30 dm 2 10 dm 2 a 3000 cm 2 25 dm 2 1/10 m 2 40 dm 2 50 dm 2 5 dm 2 b 0,4 m 2 1/2 m cm 2 10 Lees de grafiek af en kleur de thermometer voor dinsdag en voor woensdag. temperatuur om 3 uur s morgens ma di wo do vr 15 C 10 C 5 C 0 C -5 C dinsdag 35 C 30 C 25 C 20 C 15 C 10 C 5 C 0 C -5 C -10 C -15 C woensdag 35 C 30 C 25 C 20 C 15 C 10 C 5 C 0 C -5 C -10 C -15 C 14

6 week 32 - les 1 / handleiding pagina Kleur op de grafiek van nummer 10: - de lijn van 12 C blauw. - de lijn van het vriespunt groen. 12 Bereken het temperatuurverschil tussen de hoogste en de laagste temperatuur van de curve van nummer C -2 C Het temperatuurverschil is 11. C. (9 + 2 = 11) 13 Teken hoek 2 zodat hoek 1 > hoek 2 > hoek 3. 1 Bv.: 3 2 Teken hoek 5 zodat hoek 4 < hoek 5 < hoek Vouw een rechte hoek met een blaadje papier. Teken nu een hoek die groter is dan die rechte hoek en benoem die hoek als scherp of stomp. stompe hoek 15

7 week 32 - les 1 / handleiding pagina Betaal met zo weinig mogelijk biljetten en munten. biljetten: e100 en e20 en e20 en e5 e147,75 munten: e2 50 c. en 20 c. en 5 c. biljetten: e50 en e20 en e5 e79,90 munten: e2 en e2 50 c. en 20 c. en 20 c. Geef terug van 100 euro met zo weinig mogelijk munten en biljetten. munten: 2 c. e24,98 biljetten: e5 en e20 en e50 Geef terug van 200 euro met zo weinig mogelijk munten en biljetten. munten: 50 c. en e2 en e2 biljetten: e10 en e50 e135,50 17 Bereken de tijdsduur. 15:55 Lilo en Stitch : De 5 :45 Kim Possible 17:10 Oggy (tot 17:20) Hoelang duurt Lilo en Stitch? van 15:55 tot : = 5 min. + min. = 23 minuten Hoelang duren deze 4 programma s in het totaal? van 15:55 tot 17:20 = 5 min. + 1 uur 20 min. = 1 uur 25 minuten

8 week 32 - les 1 / handleiding pagina 972 Teken de wijzers op de tweede klok en vul de tijd in minuten later : : kwartier vroeger : : Lees en vul in. Van mei tot het einde van de maand mei is het 14. dagen. (31 17 = 14) Van 15 juni tot 15 juli is het 31. dagen. (30 14) + 15 = + 15 = Vul aan. De hoogte van een bank in de klas is ongeveer 8 dm. 31. De breedte van een meetlat is ongeveer 5 cm.. Een les wiskunde duurt ongeveer 50 minuten.. De oppervlakte van het middenbord is ruim 4 m

9 week 32 - les 1 / handleiding pagina Kruis het best passende antwoord aan. ± 5 cm 3 cm 3 cm 4 cm De omtrek van deze figuur is ongeveer 10 cm. 15 cm. cm. 23 cm. 22 Lees en los op. Een bestelwagen heeft 1230 kg kleine pakketten mee. Is dat meer of minder dan 1 ton en hoeveel? B A 1230 kg > 1 ton 1230 kg 1000 kg = 230 kg Dat is 230 kg meer dan 1 ton. OK 23 Kruis de zin aan waarin het over snelheid gaat. Een marathon is een loopwedstrijd over ruim 42 km. John moet 1,2 km stappen tot hij aan de brug is. Wie de 100 m aflegt in 12 seconden precies, loopt aan 30 km per uur. 24 Bereken het verschil tussen de hoogste en de laagste snelheid km/u km/u km/u km/u. Het verschil is ( =) 130 km/u.

10 week 32 - les 1 / handleiding pagina Kruis de rechthoek aan die op schaal 1/4 getekend is in vergelijking met de rechthoek links van de streep. 4 cm 6 cm 1,5 cm 1 cm 19