UITSPRAAK GESCHILLENCOMMISSIE

Transcriptie

1 UITSPRAAK GESCHILLENCOMMISSIE Referentie Utrecht, 18 april 2017 GC/ Van De Geschillencommissie ex artikel 43 van de Regeling specialismen en profielen geneeskunst. Uitspraak Uitspraak als bedoeld in artikel 12 van het reglement van orde van de geschillencommissie in het geschil tussen A, aios pathologie, wonende te.., hierna te noemen de aios, bijgestaan door mw. mr. K.C.E. Derksen, en B, opleider pathologie in het C, hierna te noemen de opleider, bijgestaan door mw. mr. F.E.A.M.Tesser. Verloop van de procedure Mw. mr. Derksen heeft namens de aios op 9 december 2016 een voorlopig verzoekschrift en op 27 januari 2017 een aanvullend verzoekschrift ingediend betreffende een geschil tussen de aios en de opleider. Mw. Tesser heeft namens de opleider op 21 februari 2017 een verweerschrift ingediend. Op 7 maart 2017 heeft een hoorzitting plaatsgevonden, waarvan een verslag is gemaakt. Geschil Het geschil heeft betrekking op het besluit van de opleider van 1 december 2016 waarbij de opleider de opleiding van de aios heeft beëindigd omdat de aios geen gebruik wilde maken van een geïntensiveerd begeleidingstraject (GBT). Zonder intensieve begeleiding zal de aios de eindtermen niet kunnen behalen en dus is zij niet geschikt de opleiding voort te zetten. De aios is het daar niet mee eens. Regelgeving Voor de beoordeling van het geschil zijn van toepassing: De Regeling specialismen en profielen geneeskunst, in werking getreden op 1 januari 2013 Het Kaderbesluit CCMS, zoals gewijzigd en in werking getreden op 1 januari 2017 Het besluit pathologie, zoals gewijzigd en in werking getreden op 1 januari 2013 Het Reglement van Orde geschillencommissie, in werking getreden op 1 januari 2013 Feiten De aios is op 1 december 2012 gestart met de opleiding pathologie in het D. Op 14 mei 2013 heeft een beoordeling van de obductiestage plaatsgevonden. Als sterke punten werden genoemd dat de aios gemotiveerd was, communicatief on the job, kort en bondig en dat haar professionaliteit goed was. Haar basis kennis vroeg om aandacht. Op 23 mei 2013 heeft een voortgangsgesprek plaats gevonden. Er bestond een positief beeld van de aios. De aios moest wel aandacht besteden aan het verwerven van kennis. De samenwerking met andere aios was goed, de collegialiteit groeide. Op 5 juli 2013 heeft een beoordeling van de modules mamma en gynaecologie plaatsgevonden. Als sterk punt werd de positieve houding naar hoeveelheid werk genoemd. Als aandachtspunt werd lezen genoemd. De aios functioneerde op niveau. De opleiding pathologie is in september 2013 gevisiteerd en de RGS had het voornemen de opleiding in te trekken wegens een onveilige opleidingssituatie. 1/10

2 Op 22 september 2013 heeft een voortgangsgesprek plaats gevonden. Alle beoordelingsmomenten waren op niveau. De aios kreeg veel begeleiding en dat behoefde aandacht. Er werden afspraken gemaakt. Het ging goed wat communicatie betrof. De medische kennis was voldoende, maar verdiende aandacht. De aios moest nadenken over haar wetenschappelijke stage en de obducties op tijd afwerken. Er was geen reden voor een extra gesprek, extra begeleiding, extra studie of reden voor twijfel over het voortzetten van de opleiding. Op 11 december 2013 heeft een beoordeling module gynaecologie en mamma plaatsgevonden. De inzet en gedrevenheid waren sterke punten van de aios. De aios moest werken aan time management en organisatie van voorkijken en zij moest op supervisie komen. De aios was op niveau. Op 3 januari 2014 heeft een beoordeling van de module gastro-intestinale pathologie plaats gevonden. Als sterke punten werden genoemd dat de aios geïnteresseerd en gemotiveerd was. Zij stelde kritische vragen maar moest er wel voor zorgen zich niet in details te verliezen. De snelheid van dicteren mocht echter omhoog, ook moest zij systematisch in leerboeken afvinken wat zij had gezien en gelijk de achtergrond informatie bestuderen. De aios had nog veel supervisie nodig maar was op niveau. Op 16 januari 2014 heeft de einde eerstejaarsbeoordeling plaatsgevonden. De beoordeling was positief. De aios liet gedurende het jaar een duidelijke groei zien en haar portfolio was uitstekend verzorgd. Wat de competentie medisch handelen betrof, was sprake van een stijgende lijn in verslaglegging en inhoudelijke verdieping. Bij een nieuw thema was de start traag, maar uiteindelijk was de aios wel op niveau. Opvallend was dat in de KPB s werd aangegeven dat de aios veel begeleiding nodig had. De professionaliteit was een sterke kant van de aios. Op 17 april 2014 heeft een beoordeling van de module GE en lever plaatsgevonden. Ten aanzien van vakinhoudelijke kennis en handelingen werd opgemerkt dat leverbiopten moeilijk bleven en niet zeer frequent. Er werd aanbevolen om per casus de differentiaal diagnostische overwegingen op te zoeken en te memoriseren. Als sterke punten werden communicatie en kritisch vermogen genoemd. De aios moest in de rest van de opleiding bijhouden wat zij beheerste en wat zij moeilijk vond, zodat zij efficiënt haar hiaten kon bijwerken. De aios had matige supervisie gehad en was op niveau. Op 10 juli 2014 heeft een beoordeling van de module cytologie plaatsgevonden. De resultaten waren niet optimaal. Er was onvoldoende lijn in de afgelopen periode. De aios moest meer aan haar theoretische kennis doen. Als sterke punten werden genoemd dat de aios punctueel was en haar voorbereiding was goed. Op 15 september 2014 heeft een beoordeling plaats gevonden. De aios had goede vooruitgang geboekt, veel geleerd en prettig samengewerkt met alle betrokkenen. Als aandachtspunt werd verslaglegging genoemd. De supervisie was matig geweest. De aios was op niveau. Op 15 september 2014 heeft een voortgangsgesprek plaatsgevonden. De competentiegebieden professionaliteit en samenwerking waren bovengemiddeld. Het medisch handelen en organisatie vroegen enige aandacht. De cytologie stage was onrustig, maar in die periode is ook het besluit gevallen over de opleidingserkenning. De aios was een harde werker en erg professioneel. In ieder blok was er sprake van groei en was de aios aan het eind op niveau. De aios was een heldere en directe communicator. Het definitieve besluit betreffende de erkenning was voor de aios echter aanleiding om uit D te vertrekken. In september 2014 heeft de aios een intakegesprek gehad over het voortzetten van de opleiding in het C. De aios heeft haar opleiding per 1 oktober 2014 voortgezet in het C. Deze overstap heeft in goed overleg tussen de opleider D en de aios plaatsgevonden. In de periode oktober-december 2014 heeft de aios één thema doorlopen. 2/10

3 Op 22 december 2014 heeft een beoordeling van de module hoofd-hals, weke delen, bot, algemene chirurgie en kinderpathologie plaatsgevonden. Het timemanagement kon beter. De communicatie met de supervisor verliep in het begin niet optimaal maar was verbeterd. Als aandachtspunt werd genoemd dat de mircoscopische vaardigheden soms merkwaardige hiaten vertoonden. De aios moest daarnaast letten op haar uitstraling. De aios moest zich goed oriënteren op de lokale werkwijze en verslaglegging. De aios had matige supervisie nodig. Zij functioneerde op niveau. In januari 2015 heeft de aios haar opleiding voortgezet bij de B-opleiding in..., voor aanvankelijk 9 maanden. Op 13 februari 2015 heeft een gesprek tussen de aios en supervisor plaatsgevonden, van dit gesprek is een verslag gemaakt. Tijdens dit gesprek heeft de mentor zijn zorgen uitgesproken over het kennisniveau van de aios. Hij raadde de aios aan deskundige psychologische ondersteuning te overwegen. Er werd afgesproken dat de aios de komende periode haar taken zou blijven uitvoeren en dat zij voor zover haar concentratie dat toeliet, haar theoretische achtergrond zou bijspijkeren. Zij was zich bewust dat de beoordeling mogelijk op niet op niveau zou kunnen uitpakken. Op 20 maart 2015 heeft een vervolggesprek tussen de aios en supervisor plaatsgevonden. Er werd afgesproken dat er geen toetsing of evaluatie zou plaatsvinden omdat de aios gezondheidsproblemen had. Op 25 maart 2015 heeft de aios een gesprek met haar supervisor gehad. Haar arbeidsbelasting was vastgesteld op 50% van de normale portie. Er werden afspraken over de werkzaamheden van de aios gemaakt. Op 20 april 2015 heeft een gesprek plaatsgevonden, waarbij de aios, supervisor en mentor aanwezig waren. De aios werkte nog steeds 50%. In verband met de gezondheidstoestand van de aios was in overleg met de opleider afgezien van een beoordeling van het eerste trimester, De supervisor merkte op dat de gemoedstoestand van de aios voor supervisoren niet altijd even duidelijk was. De aios realiseerde zich dat. Op 21 mei 2015 heeft de aios een gesprek gehad met de opleider en plaatsvervangend opleider. De situatie in... werd besproken. Er werd afgesproken dat de aios ziek gemeld zou blijven tot zij een gesprek met de bedrijfsarts zou hebben gehad. De aios zou per 1 juni 2015 terugkeren naar het C. Na 1 juni 2015 zou worden besproken hoe de aios de opleiding zou voortzetten. Op 28 mei 2015 heeft de bedrijfsarts geconstateerd dat de aios inzetbaar was zonder beperking in arbeidsduur. Er moest wel rekening worden gehouden met fysiek verminderde belastbaarheid. De aios is in overleg met de opleider per 1 juni 2015 vervroegd teruggekeerd naar het C. De relatie met de B opleider was verstoord geraakt. De beoordeling van de module dermatologie heeft plaatsgevonden op 26 juni Er was niets bijzonders opgemerkt. De aios had matige supervisie nodig gehad en functioneerde op niveau. Op 29 juni 2015 heeft de beoordeling van de module hematopathologie plaatsgevonden. Als sterke punten werden de goede organisatie en communicatie genoemd. De aios moest blijven oefenen met klinische besprekingen. De aios had veel supervisie nodig gehad en functioneerde op niveau. Op 16 juli 2015 heeft de bedrijfsarts nogmaals geconstateerd dat er geen medische beperkingen meer waren om haar eigen functie uit te oefenen. Op 30 augustus 2015 heeft een korte beoordeling van de stage... plaatsgevonden. De aios had veel begeleiding gehad en functioneerde onder niveau. De beoordeling was niet verder uitgevoerd in verband met voortijdige beëindiging van de stage. 3/10

4 Op 18 september 2015 heeft de aios een gesprek met de opleider gehad. Tijdens dit gesprek heeft de aios om een verlenging van de opleiding verzocht. Dit is niet gebeurd. Op 7 oktober 2015 heeft een beoordeling van de module neuro musculair plaatsgevonden. De aios had deze module goed gedaan. Zij had matige supervisie nodig gehad en functioneerde op niveau. Op 7 oktober 2015 heeft de beoordeling van de module nefropathologie plaatsgevonden. Het was een kennismakingsblok. De aios had zeer veel supervisie nodig gehad. Het functioneren van de aios was op niveau. Begin 2016 is de aios gestart met het blok long- en uropathologie. Op 4 januari 2016 heeft de beoordeling van de long- pleura- mediastinale pathologie plaats gevonden. Als sterke punten werden genoemd dat de aios een aangename collega was, betrouwbaar werkte, protocollen respecteerde en goed documenteerde. De aios moest werken aan meer theoretische onderbouwing en aandacht hebben voor stressbestendigheid. De aios had matige supervisie nodig gehad en functioneerde op niveau. Op 25 januari 2016 vond een gesprek plaats over het verminderen van de werkdruk op de afdeling uropathologie. De aios werd door de opleider bij dit gesprek geroepen om te kijken welke rol de aios hierin zou kunnen spelen. Op 1 februari 2016 heeft een gesprek plaatsgevonden met meerdere aios over wat de aios zouden kunnen betekenen in het proces ter vermindering van de werkdruk op de afdeling uropathologie. Op 2 februari 2016 heeft de aiosgroep met de opleider hierover gesproken. Op 1 april 2016 heeft een beoordeling plaatsgevonden van de module urogenitale pathologie. In deze periode was er maar 1 supervisor, waardoor de aios weinig begeleiding heeft gehad en dit ten koste ging van het medisch inhoudelijke deel. De aios had matige supervisie nodig gehad en functioneerde op niveau. De aios is op 1 april 2016 gestart met de wetenschapsstage. Op 18 april 2016 had de aios een extra gesprek met de opleider gehad over haar attitude c.q. communicatie en kennisniveau. De samenwerking/begeleiding werd van beide kanten als suboptimaal ervaren. De aios kwam volgens de opleider vaak boos over in reacties. De opleider had aanvankelijk een communicatie cursus geadviseerd maar er werd uiteindelijk voorkeur gegeven aan begeleiding door een persoonlijke coach. De opleider had zorgen over het kennisniveau van de aios. Dit was nog geen aanleiding voor verlenging van de opleiding. Hierover wilde de opleider later een beslissing nemen. Op 25 april 2016 heeft de aios een intakegesprek met een coach gehad. Op 10 mei 2016 heeft een gesprek tussen de aios en opleider plaatsgevonden. De aios gaf aan dat zij een intakegesprek met een coach had gehad. Er werd over het vervolg van de opleiding gesproken. Op 17 mei 2016 heeft een driemaandelijks voortgangsgesprek plaatsgevonden. De specifieke pathologie kennis was onder het niveau voor de duur van de opleiding. Ook de klinische en poliklinische vaardigheden waren kwalitatief onder niveau. Er is gesproken over de attitude en communicatie van de aios. De aios zag niet direct een reden om een coachingstraject in te zetten, maar was daartoe wel bereid. De aios gaf aan een drempel te ervaren in het benaderen van de opleider. Er bestond zorg over het goed en tijdig afronden van de opleiding. Er werd een verlenging van 6,25 maand voor 80% afgesproken. Er was reden voor extra begeleiding, extra studie en voor een extra gesprek. Er was geen reden voor twijfel aan het voortzetten van de opleiding. Op 25 mei 2016 heeft een vervolg op het gesprek van 17 mei 2016 plaatsgevonden. De aios was het er niet mee eens dat in het verslag van het gesprek van 17 mei 2016 was opgenomen dat de aios op dat moment niet direct reden zag om een coachingstraject in te zetten, maar hiertoe eventueel wel bereid was. 4/10

5 Op 28 juni 2016 heeft een voortgangsgesprek plaatsgevonden tussen de aios, opleider en supervisor. Er werden leerdoelen en afspraken gemaakt. Op dat moment waren er geen zorgen over het functioneren van de aios. Op 7 juli 2016 heeft een gezamenlijk intakegesprek plaatsgevonden tussen de aios, opleider en coach. Medio juli 2016 heeft de coach aan de aios en opleider haar conclusie over een coachingstraject op schrift gesteld. Haar conclusie was dat coaching geen oplossing bood voor de ervaren communicatieproblemen. Het was niet duidelijk geworden waar de aios exact tegen aan liep in communicatie en waar anderen tegen aan liepen in een gesprek met haar. Ook had de coach weerstand ervaren in het contact bij de aios en haar zelf. De coach adviseerde de aios verdere ondersteuning te zoeken bij een psycholoog/psychotherapeut. Op 29 juli 2016 heeft een voorgangsgesprek plaatsgevonden, waarbij de aios, opleider en plaatsvervangend opleider aanwezig waren. Er was volgens de opleiders reden voor een extra gesprek omdat er geen sprake was van verbetering op het vlak van communicatie. De opleiders gaven aan dat als de aios het punt van communicatie niet zou oppakken, voortzetting van de opleiding niet goed mogelijk zou zijn. De aios gaf aan dat er gedurende een half jaar sprake was van een probleem maar dat dit probleem niet concreet werd gemaakt. Het concreet hiervan maken zou kunnen leiden tot een oplossing. Er werden afspraken gemaakt om tot een heldere probleemdefinitie te komen. De aios kreeg het advies een 360 graden feedback te doen. De aios heeft op 29 juli 2016 een zelfbeoordeling opgesteld. Op 6 september 2016 heeft een driemaandelijks voortgangsgesprek plaatsgevonden. Bij dit gesprek waren de aios, de opleider, plaatsvervangend opleider en secretaris COC aanwezig. De aios had contact opgenomen met de AAVR en de COC. Er is gesproken over het opnemen van bepaalde passages uit het verslag in epass en of dit gevolgen had voor het goed kunnen uitoefenen van de taak van de opleider. Vanuit de COC werd een geïntensiveerd begeleidingstraject (GBT) van drie maanden voorgesteld. De opleider benadrukte dat zij zonder het vertrouwen van de aios haar taak als opleider niet kon uitvoeren. Op 13 september 2016 heeft een gesprek plaatsgevonden. Het was de bedoeling dat tijdens dit gesprek zou worden bekeken of het e-assessment goed aan sloot bij de vraag die er vanuit de opleiders lag. Dit onderwerp kon niet aan de orde komen in verband met afwezigheid van de betreffende HR medewerker. De aios vroeg om inzicht in de notulen van de stafvergaderingen, waarin haar functioneren was besproken. De opleider zou dit aan de opleidingsgroep voorleggen. Voorts werd gesproken over het aanstellen van een mentor. Voor de aios had dit geen toegevoegde waarde als de mentor niet bij de opleidingsgesprekken zou zitten. Op 18 september 2016 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen de aios en de opleider. De aios heeft eind september 2016 haar wetenschapsstage afgerond en is gestart met de module dermatopathologie. De aios heeft op 27 september 2016 een kennismakingsgesprek gehad met een onafhankelijk deskundige in het kader van het opstellen van een plan van aanpak voor een GBT. De aios heeft in de maanden oktober en november 2016 diagnostiek gedaan. Op 16 oktober 2016 is het module formulier voor de wetenschappelijke stage door de aios ingevuld. Hierin werd vermeld in hoeverre de leerdoelen waren behaald. Op 18 oktober 2016 heeft een gesprek tussen de aios, opleiders en onderwijskundige plaatsgevonden over het GBT. De aios heeft op 31 oktober 2016 via een commentaar gegeven op het conceptplan van het GBT. 5/10

6 Op 8 november 2016 is het conceptplan GBT besproken. De aios was hierbij niet aanwezig, maar had wel aangegeven akkoord te gaan met de doorgang van dit gesprek. Op 15 november 2016 is het plan voor een GBT aan de aios aangeboden, waarbij werd aangegeven dat op 21 november 2016 een gesprek zou plaatsvinden, waarbij ook de mentor, vertegenwoordigers vanuit de centrale opleidingscommissie en AAVR aanwezig zouden zijn. Op 21 november 2016 heeft het gesprek over het GBT plaatsgevonden. De aios gaf aan geen vertrouwen meer te hebben in een objectieve beoordeling door haar opleiders. Zij ging dan ook niet akkoord met het voorstel voor het GBT. Op 22 november 2016 heeft de opleider de aios gevraagd of er behoefte bestond om na te praten. De aios heeft op 24 november 2016 schriftelijk herhaald niet akkoord te gaan met het plan van aanpak GBT. Zij ging er van uit dat op 21 november 2016 het plan voor het GBT nog zou worden besproken. Zij heeft de centrale opleidingscommissie verzocht te bemiddelen in de ontstane situatie. Op 1 december 2016 hebben de opleiders bevestigd dat indien de aios niet akkoord zou gaan met het GBT, de opleiding per 1 december 2016 werd beëindigd. Op 5 december 2016 heeft de aios het geschil ter bemiddeling aan de COC voorgelegd. Op 9 januari 2017 is het moduleformulier dermatopatholoige ingevuld. De module was na enkele weken afgebroken omdat het getoonde niveau veel lager was dan te verwachten op grond van de opleidingsduur. De aios had zeer veel supervisie nodig gehad en functioneerde onder niveau. Gedurende de opleiding hebben KPB s plaatsgevonden. De aios functioneerde veelal op niveau. Standpunt aios De aios is het niet eens met het besluit tot beëindiging van de opleiding. Evenmin is zij het eens met het inhoudelijk voorstel tot een GBT. Zij is de opleiding in D gestart maar heeft vanwege het opleidingsklimaat er voor gekozen de opleiding in C voort te zetten. In D functioneerde zij op niveau. Zij had bij haar overstap aan de opleider aangegeven dat haar leercurve vlakker was dan gewenst in verband met de situatie in D. Na haar overstap volgde zij eerst een opleidingsperiode in... en daar werd door de perifeer opleider vastgesteld dat haar medisch inhoudelijk kennisniveau te kort schoot. Dit heeft zij met de opleider besproken. Tijdens de periode in... is de aios langere periode arbeidsongeschikt geweest. De aios keerde terug naar C en in januari 2016 werd haar communicatie voor het eerst negatief benoemd. Tijdens de stage die zij toen liep was de werkdruk hoog en kreeg ze weinig supervisie, vanwege uitval van twee supervisoren. Zij werd aanvankelijk op niveau beoordeeld. Nadat een opleidingsvergadering had plaatsgevonden, werd haar functioneren onder niveau beoordeeld. Zij heeft veel extra gesprekken met haar opleider gevoerd over de werkdruk en afwezigheid van supervisoren. Volgens de aios werd door de opleider hierop niet constructief gereageerd. De opleider stelde een communicatiecursus voor. De aios heeft contact gezocht met een coach. Zij heeft echter wel gezegd dat een coachingstraject geen oplossing zou zijn, als het echte probleem de interactie tussen haar en de opleider niet zou worden besproken. Zij heeft de COC pro-actief betrokken bij haar opleiding, nog voor besluiten waren genomen over een GBT. Op 8 november 2016 heeft een gesprek over het GBT plaats gevonden. Zij was niet aanwezig bij dit gesprek. Zij ging er van uit dat later nog inhoudelijk over het GBT zou worden gesproken. Dit bleek achteraf niet zo te zijn. Zij ontkent dat zij psychologische ondersteuning tijdens het GBT heeft afgewezen. Zij heeft samen met leden van de COC een plan voor een GBT opgesteld. Ook hierin was psychologische ondersteuning opgenomen. Zij heeft nee tegen het GBT gezegd omdat zij er niet meer inhoudelijk op mocht reageren en zij geen vertrouwen meer had in een objectieve beoordeling door de opleiders. De feedback die zij van de opleiders heeft gekregen komt niet overeen met de feedback die zij van anderen heeft gekregen. Zij heeft om inzage in de opleidingsgesprekken van de opleidingsgroep 6/10

7 gevraagd, maar heeft die niet gekregen. Ook heeft zij de opleider steeds verzocht de gesprekken vast te leggen, dit is niet altijd gebeurd. Standpunt opleider De opleider stelt zich op het standpunt dat hoewel de beoordelingen van de aios in D nooit onder niveau waren, er toen al opmerkingen werden gemaakt over de medische kennis van de aios, de hoeveelheid begeleiding die zij nodig had en haar communicatie en negatieve uitstraling. De eerste stage in C ging goed. Tijdens de B-opleiding werden er echter al snel zorgen geuit over het kennisniveau van de aios. Volgens de B-opleider had de aios psychologische ondersteuning nodig. De aios keerde vervroegd naar het C terug omdat de situatie niet meer werkbaar was en de aios een verstoorde relatie met de B opleider had. De aios startte aanvankelijk goed in C, al werden er wel opmerkingen gemaakt over haar basiskennis. Begin 2016 deden zich meerdere kleinere incidenten voor rondom de aios. Er was een probleem binnen de uropathologie, de aios was gevraagd proactief mee te denken, maar de aios gaf aan daarvoor op dat moment geen tijd te hebben. Toen een oplossing was gevonden, had de aios daar onvrede mee. Ook was er een conflict met een andere aios en een communicatie-incident met een secretaresse. Daarnaast bleek er sprake van een theoretische achterstand. Naar aanleiding van haar houding, communicatie en kennisniveau vond in april 2016 een extra gesprek plaats. De samenwerking bleek van beide kanten suboptimaal. De aios werd een communicatiecursus geadviseerd. De aios gaf echter voorkeur aan een persoonlijke coach. Al na het eerste gesprek wilde de aios afzien van een coachingstraject. Tijdens het voortgangsgesprek van mei 2016 werd opnieuw besproken dat het kennisniveau te laag was voor de duur van de opleiding en er werd besloten tot verlenging van de opleiding. Er was op diverse vlakken verbetering nodig. Tijdens een gesprek eind juli 2016 hebben de opleiders ernstige zorgen geuit over de communicatie van de aios en aangegeven dat indien de problematiek hierover niet zou worden opgelost, voortzetting van de opleiding niet goed mogelijk zou zijn. De opleider vond de communicatie van de aios niet constructief en niet professioneel. In september 2016 werd besloten een GBT te starten omdat er zowel bij de opleider als bij de aios zorgen waren over een goede en tijdige afronding van de opleiding. Er werden voorbereidingen getroffen voor een plan van aanpak. De aios heeft hierop schriftelijk commentaar geleverd. De aios had intussen zelf ook een plan opgesteld, waarbij ze de COC en AAVR had betrokken. De opleiders hebben hier geen akkoord op gegeven omdat de inhoud niet exact bekend was. De opleider heeft vervolgens een aangepaste versie van het plan van aanpak aan de aios aangeboden. Tijdens een gesprek hierover gaf de aios vrij snel aan geen vertrouwen meer te hebben in een objectieve beoordeling van haar begeleiders. Het niet akkoord gaan met het GBT was voor de opleider aanleiding de opleiding te beëindigen. Volgens de opleider zijn de gesignaleerde achterstanden in kennis en problemen in de communicatieve vaardigheden zodanig dat de aios zonder intensieve begeleiding de eindtermen niet kan behalen. De consequenties voor het niet akkoord gaan met het plan van aanpak GBT zijn duidelijk met de aios gecommuniceerd. Bevoegdheid geschillencommissie Voordat een geschil aan de geschillencommissie kan worden voorgelegd, moet eerst bemiddeling hebben plaatsgevonden. Ingevolge artikel 3 van het Reglement van orde van de geschillencommissie moet een verzoek tot bemiddeling binnen vier weken na het besluit van de opleider aan de centrale opleidingscommissie worden voorgelegd. De centrale opleidingscommissie heeft zes weken de tijd om te bemiddelen in het geschil. De centrale opleidingscommissie kan gebruik maken van een mediator. Indien het geschil onbemiddelbaar is gebleken kan de aios binnen twee weken het geschil aan de geschillencommissie voorleggen. De opleider heeft op 1 december 2016 besloten de opleiding van de aios te beëindigen. De aios heeft het geschil vervolgens op 5 december 2016, dus binnen vier weken na het besluit tot beëindiging van de opleiding, aan de centrale opleidingscommissie voorgelegd. De aios heeft 9 7/10

8 december 2016 een voorlopig verzoekschrift ingediend omdat zij verwachtte dat de bemiddeling langer zou duren. De centrale opleidingscommissie heeft de aios op 5 januari 2017 schriftelijk meegedeeld dat de bemiddeling niet tot een oplossing heeft geleid. De aios heeft vervolgens tijdig een aanvullend verzoekschrift ingediend. De geschillencommissie is bevoegd het geschil in behandeling te nemen. Overwegingen Artikel B.12 Kaderbesluit bepaalt dat de opleiding is voorzien van momenten waarop toetsing en beoordeling plaatsvindt. Artikel B.13 Kaderbesluit bepaalt dat de aios in een voortgangsgesprek wordt beoordeeld op de voortgang in zijn ontwikkeling en in de jaarlijkse beoordeling of hij geschikt en in staat is de opleiding voort te zetten. Artikel B.14 Kaderbesluit bepaalt dat tijdens de opleiding gesprekken plaatsvinden tussen de opleider en de aios over de voortgang in de ontwikkeling van de aios. In het eerste jaar van de opleiding vinden ten minste vier voortgangsgesprekken plaats, ten minste één per kwartaal. In het tweede en derde jaar vinden ten minste twee voortgangsgesprekken plaats, ten minste één per half jaar. In de opleidingsjaren daarna tot het einde van de opleiding vindt ten minste één voortgangsgesprek per opleidingsjaar plaats, waarbij geldt dat een voortgangsgesprek ten minste drie maanden voor het eind van elk opleidingsjaar wordt gehouden. Een voortgangsgesprek kan aanleiding geven het individueel opleidingsplan bij te stellen en kan leiden tot een geïntensiveerd begeleidingstraject. Van het voortgangsgesprek wordt een schriftelijk verslag gemaakt dat zowel door de opleider als door de aios wordt ondertekend. Artikel B.15 Kaderbesluit bepaalt dat aan het eind van elk opleidingsjaar, dat wil zeggen in ieder geval binnen een maand nadat de aios twaalf maanden opleiding heeft gevolgd, een geschiktheidsbeoordeling plaatsvindt. Dit geldt niet voor het laatste opleidingsjaar. Artikel B.22 Kaderbesluit bepaalt dat tot een geïntensiveerd begeleidingstraject kan worden besloten naar aanleiding van een voortgangsgesprek, een jaarlijkse geschiktheidsbeoordeling of een eind beoordeling. Voor een geïntensiveerd begeleidingstraject wordt het individuele opleidingsplan bijgesteld. Het plan vermeldt de doelen van en de voorwaarden waaronder een geïntensiveerd begeleidingstraject plaatsvindt, de termijn en de wijze waarop ontwikkeling van de aios zal worden beoordeeld. Een geïntensiveerd begeleidingstraject duurt minimaal drie en maximaal zes maanden. Tijdens het traject vindt ten minste één voortgangsgesprek plaats. Het traject wordt afgesloten met een geschiktheidsbeoordeling. De opleider brengt de RGS op de hoogte van het geïntensiveerd begeleidingstraject en wijst de aios op de geschillenprocedure. Een geïntensiveerd begeleidingstraject kan leiden tot een verlenging van de opleiding. Als de opleiding naar aanleiding van het geïntensiveerd begeleidingstraject wordt verlengd, ziet de opleider er op toe dat ten minste drie maanden voor het oorspronkelijk beoogde einde van de opleiding de aios en de RGS daarvan bericht ontvangt. Uitgangspunt is dat per opleiding er één geïntensiveerd begeleidingstraject plaatsvindt. In bijzondere omstandigheden is het denkbaar dat de opleider besluit tot een tweede traject. Artikel B.5 lid 4 Kaderbesluit bepaalt dat de opleiding in het kader van een geïntensiveerd begeleidingstraject als bedoeld in artikel B.22 om opleidingsinhoudelijke redenen kan worden verlengd. De aios is op 1 december 2012 met de opleiding pathologie in D gestart. Het eerste jaar van de opleiding hebben voortgangsgesprekken, beoordelingen van modules en KPB s plaatsgevonden. De aios functioneerde op niveau. De aios kon na het eerste jaar de opleiding voortzetten. Blijkens de KPB s had de aios veel begeleiding nodig. Professionaliteit was een sterke kant van de aios. Haar portfolio was uitstekend. Ook in het tweede opleidingsjaar in D functioneerde de aios, blijkens de beoordelingen, op niveau. In een enkele beoordeling verdiende het kennisniveau aandacht. 8/10

9 Vanwege problemen rondom de erkenning van de opleiding pathologie in D heeft de aios er voor gekozen een overstap te maken naar de opleiding in C. Ze was toen bijna twee jaar in D in opleiding. Deze overstap heeft in goed overleg met de opleider in D plaatsgevonden. De aios heeft de opleiding per 1 oktober 2014 voortgezet in C. Het functioneren van de aios was de eerste drie maanden op niveau. Zij zette de opleiding per 1 januari 2015 voort bij de B-opleiding in... Zij zou hier 9 maanden opleiding volgen. In... werd een kennisachterstand geconstateerd. De aios had in die tijd gezondheidsproblemen, hetgeen ertoe leidde dat de aios uiteindelijk gedeeltelijk arbeidsongeschikt werd verklaard. Er werd afgezien van een beoordeling van het eerste trimester. De relatie met de B-opleider was niet optimaal en in overleg met de opleider keerde de aios per 1 juni 2015 vervroegd terug naar C. De aios was inmiddels weer volledig arbeidsgeschikt en zette haar opleiding voort. De aios verzocht de opleider in september 2015 om verlenging van de opleiding, maar daarover wilde de opleider op dat moment nog geen beslissing nemen. Blijkens de formulieren van de eerste modules die de aios volgde, functioneerde zij op niveau. In de beoordeling van 4 januari 2016 werd opgemerkt dat de aios meer moest werken aan haar theoretische onderbouwing. Ze functioneerde wel op niveau. In april 2016 vond een extra gesprek tussen de aios en opleider plaats. Er werd gesproken over het kennisniveau van de aios en haar attitude c.q. communicatie. De aios erkende dat haar kennisniveau onvoldoende was, dit was echter voor de opleider nog steeds geen aanleiding om de opleiding op dat moment te verlengen. De samenwerking werd van beide kanten als suboptimaal ervaren. Er werd gesproken over een communicatiecursus. De aios gaf echter de voorkeur aan een gesprek met een coach. De aios nam naar aanleiding hiervan contact op met een coach. Tijdens het voortgangsgesprek in mei 2016 kwam het kennistekort van de aios nogmaals aan de orde, evenals haar attitude en communicatie. Er werd besloten tot verlenging van de opleiding. Er was reden voor extra begeleiding, extra studie en een extra gesprek. Er was geen reden voor twijfel aan het voortzetten van de opleiding. Eind juni 2016 waren er geen zorgen meer over het functioneren van de aios. Medio juli 2016 constateerde de coach dat coaching geen oplossing bood voor de communicatieproblemen. Tijdens het extra gesprek van eind juli 2016 gaf de opleider aan dat zij geen verbetering op het gebied van communicatie zag en dat indien er geen verbetering zou plaatsvinden, voortzetting van de opleiding niet goed mogelijk zou zijn. Volgens de aios heeft de opleider het communicatieprobleem niet concreet kunnen maken. Zij zag een probleem in de interactie tussen haar en de opleider. De aios nam naar aanleiding hiervan contact op met de COC en de AAVR en besprak de situatie. Op advies van de COC werd tot een GBT besloten. In september 2016 vond een gesprek plaats, waarbij naast de opleiders en aios, de secretaris van de COC aanwezig was. Er werd besloten tot een GBT. De aios heeft daarover gesproken met de opleiders en een onderwijskundige. De aios sprak ook met de COC over het traject. De aios heeft schriftelijk commentaar kunnen leveren op het conceptplan GBT. Zij ging er vanuit dat het plan nog mondeling zou worden besproken. Bij die bespreking kon zij echter niet aanwezig zijn. Toen bleek dat zij het plan niet meer kon bespreken en ook het alternatieve plan dat zij met de COC had besproken niet mogelijk was, had zij er geen vertrouwen meer in dat zij objectief beoordeeld zou worden door de opleiders. Dit was voor de opleider aanleiding de opleiding te beëindigen. De geschillencommissie constateert dat de gedurende de gehele opleiding voldoende voortgangsgesprekken hebben plaatsgevonden. De aios is in D steeds goed beoordeeld. De eerste drie maanden in C functioneerde de aios ook goed. In... ging het minder goed, maar dat is deels toe te schrijven aan de gezondheidsklachten van de aios. Er werd wel vastgesteld dat het kennisniveau van de aios onvoldoende was. Toen de aios terugkeerde naar C ging het aanvankelijk goed. Wel werd snel duidelijk dat het kennisniveau onvoldoende was. Dat erkende de aios ook. Zij heeft daarom meermalen om verlenging van de opleiding verzocht. Dit is uiteindelijk ook toegekend. 9/10

10 De geschillencommissie constateert voorts dat er veel extra gesprekken hebben plaatsgevonden naar aanleiding van de door zowel de aios als de opleider ervaren communicatieproblemen. Volgens de aios lagen die problemen op het gebied van de interactie tussen de opleider en aios. Die visie werd niet door de opleider gedeeld. De opleider kon volgens de aios niet concreet maken waar het werkelijk om ging. De aios heeft daarom het probleem aan de COC en AAVR voorgelegd. Dit heeft er uiteindelijk toe geleid dat de aios een GBT zou gaan volgen. Partijen werden het niet eens over de vorm van dit traject. De geschillencommissie is van oordeel dat de opleider op grond van het feit dat de aios niet wilde meewerken aan het GBT zoals dat werd voorgelegd door de opleider, niet in redelijkheid tot beëindiging van de opleiding kon komen. De aios functioneerde over het algemeen goed. Daarnaast heeft zij zich opgesteld als een pro-actieve aios die naar een oplossing voor het communicatieprobleem heeft gezocht. Zij heeft de COC en AAVR daarbij om advies gevraagd en hen eveneens bij de totstandkoming van het GBT betrokken. Weliswaar schort het aan het kennisniveau van de aios, maar dat wil niet zeggen dat de aios, indien zij daartoe in de gelegenheid wordt gesteld, niet in staat is haar kennis op niveau te brengen. De geschillencommissie is dan ook van oordeel dat de aios in de gelegenheid moet worden gesteld haar opleiding in een andere opleidingsinrichting voort te zetten, met dien verstande dat er wordt gestart met een GBT van zes maanden, waarbij haar kennis en communicatie onderdeel van het GBT vormen. Uitspraak De geschillencommissie is van oordeel dat de opleider de opleiding niet heeft kunnen beëindigen en dat de aios in de gelegenheid moet worden gesteld haar opleiding in een andere opleidingsinrichting voort te zetten, met dien verstande dat een geïntensiveerd begeleidingstraject van zes maanden zal plaatsvinden, dat gericht zal zijn op kennis en communicatie. Na zes maanden zal opnieuw beoordeeld worden of de aios haar opleiding kan voortzetten. De opleider en aios zullen in goed overleg op zoek gaan naar een opleidingsinrichting. Aldus uitgebracht door: Mw. mr. W. Kool, voorzitter, dr. J.P. Snellen, chirurg en drs. R. Joustra, aios cardiologie, in aanwezigheid van mw. mr. J.E.D. de Planque, secretaris. Namens de Geschillencommissie Utrecht, 18 april 2017 mw. mr. W. Kool voorzitter mw. mr. J.E.D. de Planque secretaris 10/10