Kwartaalrapportage Serviceorganisatie Jeugd Gemeente Zederik maart 2017

Transcriptie

1 Kwartaalrapportage Serviceorganisatie Jeugd Gemeente Zederik maart 2017

2 Voorwoord Het eerste kwartaal van 2017 is gepasseerd, wat gevolgd wordt door het opleveren van een kwartaalrapportage. De rapportage die voor u ligt kent de opbouw die u inmiddels vertrouwd is. Wel treft u enkele wijzigingen aan. Zo is er onder meer informatie toegevoegd over het verloop van de jeugdhulp in de regio Zuid-Holland Zuid en het gemiddelde gebruik per jeugdige. Door het toevoegen van relevante informatie aan onze rapportages hopen wij u steeds beter te voorzien in uw informatiebehoefte. Tegelijkertijd hopen wij hiermee ook een kwaliteitsslag te geven aan een van de kerntaken van de Serviceorganisatie, namelijk het monitoren. Daarvoor maken wij onder andere afspraken met Stichting Jeugdteams over registratievormen en langs welke definities dit gebeurt. Daarnaast ondersteunen wij op dit moment ook jeugdhulpaanbieders bij het op orde krijgen van de administratie en facturatie. Het doorvoeren van afspraken om de kwaliteit te verhogen, vraagt tijd. Vanuit de kant van de partners met wie we afspraken maken, maar ook vanuit de kant van de Serviceorganisatie. Nieuwe gegevens moeten geregistreerd worden en vervolgens ook geanalyseerd. Dit resulteert erin dat sommige grafieken op dit moment niet meer getoond kunnen worden of in een verminderde vorm, maar na deze kwaliteitsslagen weer in een verbeterde versie terugkomen. We hopen dat deze meer kwalitatieve informatie meer en meer bij zal dragen aan het voeren van de goede discussie met elkaar in het driehoeksoverleg over het stelsel en hoe we met elkaar de doelen weten te bereiken. Peter Kadee, 19 april 2017 KWARTAALRAPPORTAGE MAART

3 Disclaimer Bij het lezen van deze rapportage is een toelichting op een aantal punten nodig om de informatie goed te kunnen duiden: - Een deel van de bedragen die u in deze rapportage leest zijn toegekende kosten. Aan iedere verstrekte individuele voorziening wordt een bedrag gekoppeld. De jeugdhulpaanbieder kan maximaal tot dit bedrag declareren. De uiteindelijke realisatiekosten kunnen lager uitvallen dan wat er op basis van de toegekende kosten wordt ingeschat. - In de rapportage worden ook gedeclareerde kosten getoond. Dit is een weergave van de huidige stand van zaken. Nog niet alle factureren zijn bij de Serviceorganisatie in rekening gebracht, waardoor het nog geen totaal beeld geeft. - De cijfers die in deze rapportage worden gebruikt lenen zich er niet voor om zonder achtergrondinformatie te bewerken. Zo is bijvoorbeeld een simpele optelling van diverse cijfers niet mogelijk, omdat cliënten op meerdere onderdelen voorkomen. - Wanneer in de tekst gesproken wordt over 'jeugdigen', hanteren wij de definitie zoals opgenomen in de Jeugdwet. Wij rekenen met het aantal jeugdigen binnen een gemeente tot het 18 de levensjaar. Dit komt voort uit de leeftijdsgrens die in de Jeugdwet is gesteld. - De gebruikte data komen grotendeels uit het registratiesysteem MO-platform. In dit systeem wordt continue gewerkt en een enkele keer worden er ook data met terugwerkende kracht verwerkt. Hierdoor laten wij u bij het uitbrengen van deze rapportage een "foto" van dit moment zien. Het kan zijn dat bij het verschijnen van de volgende kwartaalrapportage er cijfermatige wijzigingen zijn opgetreden ten opzichte van de cijfers die u nu worden gepresenteerd. De informatie in deze rapportage is gebaseerd op de gegvens waar wij op dit moment beschikking over hebben. - In deze rapportage is data verwerkt van Stichting Jeugdteams. Op dit moment is de stichting bezig een verbeterslag uit te voeren over de data. Hierdoor kan het zijn dat de gegevens nog niet 100% compleet zijn. In de komende maanden wordt deze informatie steeds verder op orde gebracht. KWARTAALRAPPORTAGE MAART

4 Gemeente Zederik Enkele feiten De gemeente Zederik had op 1 januari inwoners. Daarvan zijn jeugdigen tot 18 jaar woonachtig in de gemeente. Dit komt neer op 23% van het geheel. Ten opzichte van het totaal aantal jeugdigen in de regio Zuid-Holland Zuid is het aandeel jeugdigen van de gemeente Zederik 3%. In de regio Zuid-Holland Zuid worden de kosten verdeeld volgens een verdeelsleutel op basis van de cumulatieregeling. De gemeente Zederik maakt voor 2% deel uit van deze regeling. Dit komt voor 2017 neer op een bijdrage van Jeugdigen met jeugdhulp In de gemeente Zederik krijgen 260 jeugdigen op enige wijze een vorm van jeugdhulp. Dit kan zijn in de vorm van een algemene voorziening, individuele voorziening of een combinatie van beide. Van het totaal doen 204 jeugdigen een beroep op een individuele voorziening. Van de 56 jeugdigen met alleen een algemene voorziening worden 54 jeugdigen geholpen door het jeugdteam en krijgen 2 jeugdigen een EED-behandeling. De verdeling van deze drie voorzieningen is 78:21:1. Ten opzichte van de regio Zuid-Holland Zuid worden er meer individuele voorzieningen toegekend in de gemeente Zederik dan gemiddeld (ZHZ 77%). Meldingen bij Stichting Jeugdteams De meldingen die binnenkomen bij Stichting Jeugdteams verlopen over de regio Zuid-Holland Zuid grotendeels via de jeugdige zelf en/of het netwerk. Dit is op het totaal 42%. Een ander zwaartepunt van meldingen ligt bij het voorveld. Dit is op het totaal 28%. In de gemeente Zederik ligt het percentage meldingen via jeugdige zelf hoger op 64%. Het aantal meldingen vanuit het voorveld ligt in Zederik lager dan het regionaal gemiddelde met 18%. Jeugdigen met een individuele voorziening Het aantal jeugdigen in de gemeenten Zederik met een individuele voorziening in het eerste kwartaal 2017 is 204. Dit is 6,5% van het totaal aantal jeugdigen in de gemeente. Het lokale percentage ligt lager dan het regionaal gemiddelde van 8%. Verdeling toegang regionale zorgmarkt In de gemeente Zederik wordt 43% via het jeugdteam doorverwezen naar een individuele voorziening. Dit ligt hoger dan het regionale percentage van 41%. Via de medisch verwijzer wordt in gemeente Zederik 29% verwezen, wat lager ligt dan het regionale percentage van 44%. De verwijzingen via de Gecertificeerde Instellingen is regionaal 9%. In de gemeente Zederik is dit 16%. KWARTAALRAPPORTAGE MAART

5 Zorg in Natura en Persoongebonden Budget De verhouding van de inzet van ZIN en PGB is over het aantal jeugdigen in de gemeente Zederik 92:8. De verhouding op basis van de toegekende kosten is 98:2. De verhoudingen in de regio Zuid-Holland Zuid liggen respectievelijk op 91:9 en 94:6. De gemeente Zederik zet op basis van deze gegevens minder vaak een PGB in en liggen de kosten van de PGB verhoudingsgewijs lager. Verdeling per domein Over de nieuwe instroom in de gemeente Zederik bevindt het zwaartepunt zich in het domein S-GGZ met 32%. In de regio Zuid-Holland Zuid ligt het zwaartepunt van de nieuwe instroom bij de domeinen S-GGZ (32%) en de J&O (22%). Financiën Door een wijziging in registratie om jeugdhulpaanbieders te kunnen ondersteunen bij hun facturatie, kan de gemiddelde gecontracteerde prijs per jeugdige niet meer getoond worden op de wijze die u van ons gewend bent. In volgende kwartaalrapportages zullen wij proberen u inzicht te geven op basis van gedeclareerde kosten. Veiligheid Het aantal betrokken kinderen bij de meldingen aan Veilig Thuis ligt in de gemeente Zederik over het eerste kwartaal 2017 op 7. Dit is 12% van het totaal aantal kinderen dat over het gehele jaar KWARTAALRAPPORTAGE MAART

6 Jeugdigen met jeugdhulp Aantal jeugdigen in hulp ZHZ 90% 10% Aantal jeugdigen in hulp Aantal jeugdigen tot 18 jaar Op 1 januari 2017 telde de regio Zuid-Holland Zuid inwoners. Uit dit aantal wonen er jeugdigen tot en met 17 jaar in de regio (21% van het totaal aantal inwoners). In de getoonde taartdiagrammen ziet u het percentage jeugdigen dat een beroep doet op jeugdhulp in de regio Zuid-Holland Zuid in het eerste kwartaal van 2017 (Q1). Dit percentage is een afgeleide van het totaal aantal jeugdigen tot 18 jaar binnen de regio. Het percentage beteft het aantal lopende hulptrajecten in deze periode. In het eerste kwartaal van 2017 doen jeugdigen een beroep op een vorm van jeugdhulp. Dit is 10% van het aantal jeugdigen tot 18 jaar in Zuid-Holland Zuid. De jeugdhulp kan bestaan uit een algemene voorziening zijn (jeugdteam en/of Ernstige Enkelvoudige Dyslexie), een individuele voorziening of een combinatie van beiden. Soms is het nodig dat er meer zorg in wordt gezet dan dat er vanuit de algemene voorzieningen kan worden geboden. Hier wordt dan een individuele voorziening voor afgegeven. Deze toekenning wordt vastgelegd in een beschikking aan de aanvrager. In de regio Zuid-Holland Zuid doen in het eerste kwartaal van (8%) jongeren onder de 18 jaar een beroep op een individuele voorziening. Gezamenlijk zijn er zorgaanspraken. Een jeugdige kan meerdere zorgaanspraken/voorzieningen hebben (zie ook pagina 15). Het aantal jeugdigen dat een gebruik maakt van jeugdhulp op sub-regionaal niveau verschilt niet veel van elkaar. Percentueel ligt het aantal jeugdigen dat gebruik maakt van het brede jeugdhulpaanbod rond 10%. Wel is er meer verschil zichtbaar in het aantal jeugdigen dat een individuele voorziening heeft per sub-regio. Aantal jeugdigen met individuele voorziening ZHZ 92% 8% Aantal jeugdigen in hulp Aantal jeugdigen tot 18 jaar KWARTAALRAPPORTAGE MAART

7 AV/ in hulp 91% 9% AV/ individuele voorziening 7% 93% In de sub-regio Alblasserwaard-Vijfheerenlanden hebben in het eerste kwartaal jeugdigen jeugdhulp gekregen. Dit is 9% van het aantal jeugdigen tot 18 jaar in deze subregio. Daarvan hebben (7%) een individuele voorziening. Bovenstaande laat zien dat van het totaal aantal jeugdigen met jeugdhulp 80% wordt toegeleid naar een individuele voorziening. Van de drie subregio's is het aantal jeugdigen dat een beroep doet op de jeugdhulp in de Drechtsteden het grootst Jeugdigen krijgen enige vorm van jeugdhulp, wat gelijk staat aan 11% van het aantal jeugdigen tot 18 jaar in de Drechtsteden. Het aantal jeugdigen dat (ook) een individuele voorziening heeft is (9%). Hieruit kan worden afgeleidt dat 77% van het aantal jeugdigen in de Drechtsteden wordt toegeleidt naar een individuele voorziening. Dit is gelijk aan het regionale gemiddelde dat ook op 77% ligt. DS/ in hulp 89% 11% DS/individuele voorziening 91% 9% HW/ in hulp 91% 9% HW/individuele voorziening 6% 94% Het aantal jeugdigen in de Hoeksche Waard dat jeugdhulp krijgt is Dit komt uit op 9% van het aantal jeugdigen tot 18 jaar in de regio. Het percentage komt overeen met de andere twee subregio's. Opvallend is het aantal jeugdigen dat wordt toegeleid naar een individuele voorziening lager ligt dan in de andere twee subregio's jeugdigen krijgen een individuele voorziening. Het percentage komt hiermee op 6% van het totaal aantal jeugdigen onder de 18 jaar. Van het totaal aantal jeugdigen met jeugdhulp wordt 70% toegeleid naar een individuele voorziening. KWARTAALRAPPORTAGE MAART

8 Lopende trajecten Q % 2% Individueel Jeugdteam 77% Dyslexie Van het totaal aantal jeugdigen met jeugdhulp in het eerste kwartaal van 2017 heeft 77% een individuele voorziening. Dit zijn jeugdigen. 23% van de jeugdigen heeft een algemene voorziening (EED en/of jeugdteam). Van deze 23% heeft 2% van de jeugdigen EED. Dit zijn 176 jeugdigen. 21% van de jeugdigen wordt door het jeugdeam geholpen zonder inzet van een individuele voorziening, te weten jeugdigen. Het betreft hier het aantal jeugdigen met een lopend hulptraject in het eerste kwartaal In de onderstaande taartdiagram ziet u de instroom in het eerste kwartaal De nieuwe instroom is onderdeel van de diagram lopende trajecten. De twee diagrammen kunnen niet bij elkaar opgeteld te worden. Nieuwe instroom Q % 23% Individueel Jeugdteam 74% Dyslexie Over het eerste kwartaal 2017 zijn er jeugdigen in gestroomd. 74% (1.770) daarvan heeft een individuele voorziening. 26% van de jeugdigen maakt gebruik van een algemene voorziening, verdeeld naar EED (3% = 69 jeugdigen) en Stichting Jeugdteams (23% = 555 jeugdigen). Op het totaal aantal jeugdigen tot 18 jaar in de regio Zuid-Holland Zuid is 2,3% van de jeugdigen in deze regio in het eerste kwartaal 2017 ingestroomd in de jeugdhulp. Uit deze taartdiagrammen is af te lezen dat de nieuwe instroom in een individuele voorziening lager ligt dan het aantal lopende trajecten. De instroom in de algemene voorziening Jeugdteam ligt 2% hoger dan het aantal lopende trajecten. De algemene voorziening EED is 1% hoger op nieuwe instroom. KWARTAALRAPPORTAGE MAART

9 100% 80% 60% 40% 20% 0% % jeugdigen met jeugdhulp 23% 24% 24% 17% 1% 3% 2% 1% 23% 15% 21% 2% 24% 24% 18% 17% 1% 1% 35% 25% 21% 21% 22% 31% 4% 5% 1% 7% 1% 2% 1% 1% 1% 3% 76% 73% 75% 82% 73% 83% 74% 75% 80% 82% 69% 62% 74% 67% 77% 78% 77% Op gemeentelijk niveau is de verdeling tussen algemene voorzieningen (jeugdteam en EED) en indidvuele voorzieningen in beeld gebracht. Hierbij moet worden opgemerkt dat een jeugdige met een individuele voorziening ook een algemene voorziening kan hebben (blauwe kolom), maar geteld wordt bij individueel. Wanneer een jeugdige alleen een algemene voorziening heeft, komt deze voor in de kolom jeugdteam (oranje) of grijze kolom EED. Het betreft in deze telling unieke jeugdigen (op BSN-niveau). Individueel EED Jeugdteam Wanneer een jeugdige alleen hulp krijgt van het jeugdteam, komt deze persoon niet voor in de blauwe kolom. Voor EED ligt het iets anders. Hier kan het wel voorkomen dat een jeugdige EEDbehandeling krijgt en daarnaast nog een individuele voorziening. In dat geval komt deze op beide niveau's voor. De verdeling tussen de inzet van een algemene voorziening en de inzet van een individuele voorziening ligt gemiddeld op 23:77. De meeste gemeenten bewegen zich ook rond deze verhouding. De gemeenten Dordrecht, Gorinchem en Molenwaard scoren hoger dan gemiddeld met de inzet van een individuele voorziening (resp. 82%, 83% en 82%). De gemeenten Korendijk, Oud-Beijerland en Sliedrecht komen onder de 70% uit in deze verdeling met inzet van individuele voorzieningen (resp. 69%, 62% en 67%). Op inzet van EED zien we dat de waarden grotendeels tussen 1% en 3% ligt. De gemeenten Hardinxveld-Giessendam en Korendijk steken daar bovenuit met resp. 5% en 7%. Ten opzichte van de kwartaalrapportage december 2016 is het percentage bij de meeste gemeenten sterk gedaald. KWARTAALRAPPORTAGE MAART

10 Meldingen bij Jeugdteam Meldingen bij Jeugdteam Q Cliënt zelf/netwerk 283 Voorveld 185 Medisch Verwijzer 37 Gecertificeerde Instelling 5 Jeugdhulpaanbieder 27 Afgeschaald 25 Veiligheid 107 Overig benoemd, maar alleen als melder áán het jeugdteam. In vergelijking tot de registratievormen van 2016 zijn er enkele wijzigingen doorgevoerd. Voorgaande rapportages toonden op deze plek de grafiek 'Aantal meldingen in het MO-platform'. Met Stichting Jeugdteam is een nieuwe registratiewijze afgesproken, gepaard met aangepaste definities. Deze definities maken het mogelijk om te monitoren op bewegingen binnen het jeugdhulpstelsel die eerder niet in beeld kwamen, zoals het aantal keer dat er afgeschaald wordt naar het jeugdteam. De tabel laat het aantal meldingen bij het jeugdteam over het eerste kwartaal 2017 zien in Zuid-Holland Zuid. Het totaal aantal jeugdigen dat is gemeld ligt op 672 unieke jeugdigen. In de vorige rapportages lag het aantal meldingen in het MO-platform aanzienlijk hoger dan het aantal meldingen bij het jeugdteam. In het MO-platform staan de Gecertificeerde Instellingen (GI) en Medisch Verwijzer als melders aan de regionale zorgmarkt opgenomen. Deze twee partijen staan nu nog steeds De meeste meldingen aan het jeugdteam verlopen via de Cliënt zelf/ netwerk (ouders/familie, etc.). Het aantal meldingen uit het Voorveld volgt als tweede. Onder het voorveld valt uit onder andere de jeugdgezondheidszorg (20 meldingen) en het onderwijs (73 meldingen). Ook de meldingen vanuit het sociaal team (60 meldingen) aan het jeugdteam zijn hieronder geschaard. Het aantal meldingen vanuit Veiligheid ligt redelijk hoog. Onder Veiligheid valt o.a. Veilig Thuis (65 meldingen) en de politie (35 jeugdigen). De cijfers waarin wordt afgeschaald naar het jeugdteam door GI en aanbieders liggen nog redelijk laag. Bij afschalen sluit de GI of jeugdhulpaanbieder het dossier en neemt het jeugdteam het dossier over (Afgeschaald). In het eerste kwartaal van 2017 is dit 25 keer gebeurd. De GI of jeugdhulpaanbieder kan besluiten, naast de door henzelf geboden hulpverlening, ook ondersteuning van het jeugdteam in te schakelen. In de tabel is deze vorm van melding te vinden onder Gecertificeerde Instelling en Jeugdhulpaanbieder. In het eerste kwartaal van 2017 is het jeugdteam 5 maal ingezet door de GI en 27 maal door de jeugdhulpaanbieder. KWARTAALRAPPORTAGE MAART

11 NB. Het aantal meldingen per gemeente kunnen op dit moment nog onvoldoende worden getoond. Stichting Jeugdteams levert de gegevens volgens afspraak aan bij de Serviceorganisatie. Door wijzigingen in registratie en technische moeilijkheden bij de stichting is er in het databestand een (lichte) vervuiling van data opgetreden. Samen met de Serviceorganisatie heeft de stichting besloten de gegevens eerst op te schonen voor deze te publiceren. Het tonen van de huidige gegevens kan dan ook leiden tot verwarring en onbruikbare vergelijkingen. Daarom hebben Stichting Jeugdteams en de Serviceorganisatie ervoor gekozen alleen gebruik te maken van de opgeschoonde informatie. Deze informatie is voornamelijk verwerkt in de tabellen die gaan over de regio Zuid-Holland Zuid. De informatie op gemeenteniveau komt te zijner tijd beschikbaar. Inzet door Jeugdprofessional Namens de 17 gemeenten in de regio Zuid-Holland Zuid heeft de Serviceorganisatie een contract afgesloten met Stichting Jeugdteams Zuid-Holland Zuid. Deze stichting voert binnen dit contract drie hoofdtaken uit: Toeleiding, Jeugd- en Gezinshulp en Gezinsregisseur. In 2016 is door de Serviceorganisatie samen met de stichting onder andere gewerkt aan het verscherpen van het toegangsproces en de daarbij behorende registratie. Er is gezocht naar een vorm van registreren die beter aansluit op de regionale opdracht aan de stichting en die daarnaast ook kan bijdragen aan de monitoring op onder andere de BRTA-doelen. Vanaf september 2016 heeft Stichting Jeugdteams een wijziging doorgevoerd in haar registratiesysteem. Deze wijziging moet er toe leiden dat de inzet van de stichting beter in beeld wordt gebracht. Daarbij zijn er o.a. combinaties gemaakt tussen de drie hoofdtaken die de stichting uitvoert. Deze kunt u terugvinden in de maandelijkse rapportages die u van de stichting ontvangt. Door de wijziging van registratie halverwege 2016 is er geen vergelijking meer te maken van de diensten onderling zoals u in eerdere rapportages heeft ontvangen. Dit wordt o.a. veroorzaakt door het toevoegen van andere definities, maar ook een wijziging in interpretatie van deze definities. De Serviceorganisatie is met Stichting Jeugdteams actief om samen tot eenduidige sturingsinformatie te komen. Deze sturingsinformatie zal leiden tot een vernieuwd dashboard van de stichting en ook hun plaats vinden in de rapportages van de Serviceorganisatie. Naar verwachting komen deze gegevens vanaf september 2017 beschikbaar. KWARTAALRAPPORTAGE MAART

12 Jeugdigen met een individuele voorziening 12% 10% 8% 6% 4% 2% 0% Individuele voorzieningen (sub)regio 11,0% 9,6% 10,0% 8,5% 8,8% 7,4% 10,2% 8,8% 9,1% 7,7% 8,0% 6,3% Eindtotaal 2016 Q Prognose 2017 Naastgelegen grafiek geeft een beeld van het aantal afgegeven individuele voorzieningen in een bepaalde periode. De percentages in de kolommen staan voor het aantal jeugdigen met een individuele voorziening ten opzichte van het totaal aantal woonachtige jeugdigen tot 18 jaaar in de (sub)regio. De gegevens worden cumulatief getoond over geheel 2016 en het eerste kwartaal In de grijze kolom ziet u de prognose voor het eindresultaat 2017 wanneer de instroom over het gehele jaar gelijk blijft aan het eerste kwartaal. In Zuid-Holland Zuid heeft in het eerste kwartaal 8,0% van de jeugdigen een individuele voorziening. Bij gelijke instroom is de verwachting dat dit percentage zal stijgen naar 9,1%. Dit ligt lager dan het uiteindelijke resultaat in 2016 (10,2%). De percentages over het eerste kwartaal in 2017 liggen in de subregio's Alblasserwaard-Vijfheerenlanden en Hoeksche Waard lager dan het regionale gemiddelde. Het percentage in de Drechtsteden ligt hier 0,8% boven. Opvallend is dat bij iedere subregio de prognose flink onder het resultaat 2016 blijft. De prognose is gemaakt op basis van de netto instroom in het eerste kwartaal. Dit houdt in dat de uitstroom in het eerste kwartaal in mindering is gebracht op de totale instroom over het eerste kwartaal. De verwachting is niet dat de instroom ieder kwartaal gelijk zal zijn. Uit de historie is bekend dat het jaar meerdere piekmomenten kent, waaronder 1 januari. Het tweede kwartaal kent over het algemeen minder piekmomenten, waardoor de verwachting is dat de instroom over deze periode minder groot zal zijn. Of deze verwachting overeenkomt met de realiteit zal zichtbaar worden in de volgende kwartaalrapportage. KWARTAALRAPPORTAGE MAART

13 De eerder getoonde grafiek over het aantal jeugdigen met een individuele voorziening, wordt hiernaast getoond op gemeentelijk niveau. Voor iedere gemeenten geldt dat, wanneer de instroom gelijk blijft aan de instroom over het eerste kwartaal 2017, de prognose is dat het aantal jeugdigen met een individuele voorziening sterk toe zal nemen. De gemeenten Dordrecht, Sliedrecht en Zwijndrecht laten in vergelijking met het regionaal gemiddelde (9,1%) in de prognose de sterkst verwachte stijging zien (resp. 10,7%, 10,1% en 11%). De gemeenten Korendijk en Oud-Beijerland blijven volgens de prognose onder de 7% (resp. 6,8% en 6,3%) en wijken daarmee naar beneden toe het sterkst af van het regionaal gemiddelde. 14,0% 12,0% 10,0% 8,0% 6,0% 4,0% 2,0% 0,0% Individuele voorzieningen gemeenteniveau Eindtotaal 2016 Q Prognose 2017 Prognose ZHZ KWARTAALRAPPORTAGE MAART

14 Verloop in- en uitstroom Verloop in- en uitstroom cliënten Vanaf het eerste moment dat de gemeenten in de regio Zuid-Holland Zuid verantwoordelijk zijn geworden voor de jeugdhulp, heeft de Serviceorganisatie in opdracht de instroom van het aantal jeugdigen gemonitord. Hierdoor kan nu het verloop van het aantal jeugdigen met een individuele voorziening en het aantal zorgaanspraken getoond worden. In naastgelegen tabel wordt het verloop van het aantal jeugdigen met een individuele voorziening getoond. Opvallend is daarin de piek op 1 januari 2015, het moment waarop de gemeenten verantwoordelijk werden voor de Jeugdwet. Op 31 december 2016 en 2017 is eveneens een piek in uitstroom te zien. Dit is een natuurlijk moment waarop veel beschikkingen aflopen. Op januari 2016 is er dan ook weer een piek te zien in de Instroom. Deze piek is op januari 2017 minder sterk. Instroom cliënten Uitstroom cliënten Het algemene beeld is dat de lijnen instroom en uitstroom elkaar redelijk volgen. De lijn instroom ligt over het het geheel genomen vaker iets boven de lijn uitstroom, wat inhoudt dat de instroom gemiddeld groter is dan de uitstroom. Jeugdigen kunnen meer dan 1 individuele voorziening hebben. Om een compleet beeld te geven is er een grafiek van in- en uitstroom gemaakt op het aantal zorgaanspraken gemaakt. De lijn in deze grafiek heeft grotendeels hetzelfde verloop als de lijn in de grafiek over het aantal jeugdigen. De uitstroom van zorgaanspraken raakt in de grafiek iets vaker over de lijn instroom heen. Dit kan betekenen dat het aantal jeugdigen in hulp gelijk blijft, maar het aantal zorgaanspraken afneemt, mogelijk omdat er meer ondersteuning vanuit het jeugdteam wordt geboden of een verhoogde inzet van het eigen netwerk Verloop in- en uitstroom ind. voorzieningen Instroom zorgaanspraken Uitstroom zorgaanspraken KWARTAALRAPPORTAGE MAART

15 2,50 2,00 1,50 1,00 0,50 0,00 Gem. aantal ind. voorzieningen lopende trajecten 1,89 1,721,59 1,93 1,67 1,871,901,86 1,79 1,901,951,92 1,78 1,90 2,04 1,911,891,88 Zoals op pagina 14 benoemd, kunnen jeugdigen meer dan 1 individuele voorziening ontvangen. Het aantal voorzieningen per jeugdige fluctueert tussen 1 en 10 voorzieningen. Gemiddeld heeft een jeugdige in de regio Zuid-Holland Zuid 1,88 individuele voorziening. De gemeenten Molenwaard en Strijen springen sterk boven het regionaal gemiddelde uit met resp. 1,95 en 2,04 voorzieningen per jeugdige. Hieruit kan opgemaakt worden dat in deze gemeenten jeugdigen verblijven met zwaardere hulpvragen. In de gemeenten Cromstrijen en Giessenlanden is een sterk lager gemiddelde te zien van resp. 1,59 en 1,67 voorzieningen per jeugdige. Binnen de nieuwe instroom is te zien dat jeugdigen gemiddeld een lager aantal individuele voorzieningen wordt toegewezen dan over het lopende bestand. Het regionale gemiddelde van de nieuwe instroom ligt op 1,33 individuele voorziening per jeugdige. De gemeente Papendrecht steekt ruim boven het regionaal gemiddelde uit met 1,76 individuele voorzieningen per jeugdige. De gemeenten Korendijk blijft ver onder het regionale gemiddelde (1,16). Een verklaring kan zijn dat de ingestroomde jeugdigen over het eerste kwartaal 2017 in de gemeente Papendrecht een zwaardere hulpvraag hebben gekend en in de gemeente Korendijk een lichtere hulpvraag. NB. Deze gemiddelden zeggen alleen iets over het aantal individuele voorzieningen dat is toegekend, maar haalt niet aan om welke producten het gaat. 2,00 1,60 1,20 0,80 0,40 0,00 Gem. aantal ind. voorzieningen nieuwe instroom 1,53 1,341,26 1,40 1,25 1,43 1,331,311,16 1,24 1,36 1,30 1,76 1,41 1,27 1,301,331,38 KWARTAALRAPPORTAGE MAART

16 Verdeling toegang regionale zorgmarkt Verdeling instroom jeugdigen ZHZ Q % 9% 6% 41% Externe import Jeugdteam Medisch Verwijzer Gecertificeerde Instellingen In de Jeugdwet is vastgelegd dat er drie partijen zijn door wie een jeugdige doorverwezen kan worden naar de gespecialiseerde jeugdhulp, oftewel een individuele voorziening zoals opgenomen in de Verordening Jeugdhulp. Deze verwijzers zijn: de Medisch Verwijzer (waaronder huisarts), de Gecertificeerde Instellingen en de gemeentelijke toegang. In de regio Zuid-Holland Zuid wordt de gemeentelijke toegang gevormd door de jeugdteams/sociaal teams. De taartdiagram toont de verdeling van het aantal jeugdigen in de jeugdhulp naar deze verwijzers. In de diagram staat nog een vierde verwijzer aangegeven, de externe import. Dit is de groep jeugdigen die door de Serviceorganisatie zelf wordt ingelezen, zoals de jeugdigen die voor 1 januari 2015 jeugdhulp ontvingen. In het eerste kwartaal 2017 is te zien dat het aandeel van de externe import steeds kleiner wordt. Over het eerste kwartaal maakt deze verwijsstroom nog voor 6% deel uit van het totaal. Dit is conform de verwachting. Het aandeel van de jeugdigen dat via de medisch verwijzer in Q1 van 2017 is verwezen naar een individuele voorziening, ligt op 44%. Dit ligt iets hoger dan het aandeel over 2016 (37%). In absolute aantallen gaat het om 888 jeugdigen die via de medische verwijzer zijn ingestroomd in Q1. De instroom via het jeugdteam/sociaal team is in het eerste kwartaal toegenomen ten opzichte van het aandeel over In totaal hebben 872 via het jeugdteam toegang gekregen tot een individuele voorziening. Via de GI zijn er in het eerste kwartaal 179 jeugdigen doorgeleid naar een individuele voorziening (9%) 37% % 25% 26% KWARTAALRAPPORTAGE MAART

17 Verdeling instroom toegekende kosten ZHZ Q % 14% 3% 53% Externe import Jeugdteam Medisch Verwijzer Gecertificeerde Instellingen De taartdiagram op de vorige pagina toont het aantal unieke jeugdigen per verwijzer. Dit zegt niets over de verdeling van de kosten per verwijzer. Op deze pagina ziet u de verdeling van de kosten per verwijzer. Het gaat om toegekende kosten. Dit zijn de maximale bedragen behorende bij de afgegeven individuele voorziening. De daadwerkelijke kosten worden pas bekend nadat de jeugdhulpaanbieder de rekening factureren. Het gefactureerde bedrag kan niet boven de toegekende kosten liggen. In de diagram komt naar voren dat er een verschuiving heeft plaats gevonden van de externe import, naar het Jeugdteam en de Gecertificeerde Instellingen. Dit is een logisch gevolg, omdat de externe import nauwelijks nieuwe instroom kent. Opvallend is dat in het aantal verwijzingen van unieke jeugdigen de Medisch Verwijzer voor 44% deel uitmaakt van de instroom. In kosten is dit echter 12%. De verklaring hiervoor is dat via de Medisch Verwijzer voornamelijk verwezen wordt naar Jeugd-GGZ trajecten. Deze zijn over het algemeen goedkoper dan andere vormen van jeugdhulp. Het kostenpercentage van het Jeugdteam ligt met 53% hoger dan het percentage verwijzingen van unieke jeugdigen (41%). Hetzelfde gaat op voor de Gecertificeerde Instellingen met 9% van de verwijzingen tegenover 30% van de kosten. Dit komt doordat de jeugdhulp die deze verwijzers inzetten, vaak gericht is op een soort problematiek waar duurdere vormen van jeugdhulp voor nodig zijn. In vergelijking met 2016 zien we dat het aandeel van het jeugdteam het sterkst zijn gestegen (13%). Het aandeel van de medisch verwijzer is toegenomen met 1%. De verschuiving in verdeling is verklaardbaar doordat het aandeel van de externe import enorm is afgenomen (-17%). Het beeld over de verwijsstromen wordt dan ook steeds realistischer ten opzichte van de werkelijke verwijsstromen en het landelijke beeld % 27% 13% 40% KWARTAALRAPPORTAGE MAART

18 In onderstaande tabel is de verdeling van de verwijzer per gemeente te zien. De rij vormt 100%. Per verwijzer is aangegeven welk percentage jeugdigen door hen is toegeleid naar een individuele voorziening. In de bijlage vindt u hetzelfde overzicht met de absolute aantallen. In de gemeenten Leerdam en Oud-Beijerland liggen de verwijzingen via de Gecertificeerde Instellingen hoog (beide 19%). De verwijzingen via het Jeugdteam ligt opvallend hoog in de gemeente Strijen met 63%. Het aantal verwijzigingen via het jeugdteam in de gemeente Gorinchem ligt aanzienlijk lager met 29%. Het percentage verwijzingen via de medisch verwijzer is in de gemeente Giessenlanden het hoogst met 57%. In de gemeente Strijen ligt dit percentage het laagst met 19%. Verdeling verwijzers per gemeente % Alblasserdam Binnenmaas Cromstrijen Dordrecht Giessenlanden Gorinchem Hardinxveld-Giessendam Hendrik-Ido Ambacht Korendijk Leerdam Molenwaard Oud-Beijerland Papendrecht Sliedrecht Strijen Zederik Zwijndrecht 3% 3% 0% 6% 10% 6% 2% 12% 9% 8% 3% 5% 10% 4% 3% 6% 4% 4% 8% 8% 12% 6% 14% 4% 5% 19% 13% 8% 3% 19% 11% 0% 16% 19% 45% 34% 40% 44% 38% 37% 43% 46% 51% 51% 29% 45% 52% 40% 63% 43% 40% 32% 42% 52% 47% 57% 48% 38% 47% 41% 36% 51% 27% 39% 40% 51% 29% 19% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Externe import Gecertificeerde Instellingen Jeugdteam Medisch Verwijzer KWARTAALRAPPORTAGE MAART

19 Zorg in Natura & Persoonsgebonden budget Jeugdigen ZIN-PGB Q ZHZ 837; 9% 8241; 91% PGB ZIN De financiering van een individuele voorziening kent twee vormen, Zorg in Natura (ZIN) of Persoonsgebonden Budget (PGB). Het grootste deel van de hulp wordt geleverd in ZIN. Over het eerste kwartaal is dit 91% van het aantal jeugdigen. 10% krijgt jeugdhulp geleverd in de vorm van een PGB. In 2015 lag de verhouding ZIN:PGB landelijk op 96:4. Recentere cijfers zijn nog niet bekend. In de bijlage treft u taartdiagrammen aan per gemeente. Daarin worden de verhouding ZIN:PGB getoond. De gemeenten Alblasserdam, Cromstrijen en Oud-Beijerland vallen op met verhoudingen van resp. 84:16, 83:17 en 84:16. Dit houdt in dat in deze gemeenten relatief meer PGB wordt afgegeven. De gemeente Gorinchem laat het tegenovergestelde beeld zien. Daar ligt de verhouding op 95:5, wat staat voor relatief minder PGB's. Kosten ZIN-PGB Q ZHZ ; 6% ; 94% PGB ZIN De financiële verhouding tussen ZIN en PGB wijkt af ten opzichte van het aantal jeugdigen. Hier is de verhouding 94:6. De getoonde kosten zijn gecontracteerde waarden. De uiteindelijke realisatie kan lager liggen dan de getoonde bedragen. Op gemeenteniveau (diagrammen in bijlage) valt de kostenverhouding in de gemeente Cromstrijen op met een verhouding van 74:26. Dit houdt in dat in Cromstrijen er relatief meer budget naar PGB gaat dan in de andere gemeenten. In de gemeente Zederik wordt er relatief minder budget uitgegeven aan PGB met een verhouding van 98:2. KWARTAALRAPPORTAGE MAART

20 Aantal jeugdigen ZIN 13% 60% 27% Alblasserwaard- Vijfheerenlanden Drechtsteden Hoeksche Waard Verhouding kosten ZIN 11% 65% 24% Alblasserwaard- Vijfheerenlanden Drechtsteden Hoeksche Waard De 17 gemeenten van de regio Zuid-Holland Zuid werken met elkaar samen op basis van een solidariteitsmodel. De financiële bijdrage van de subregio's is volgens de cumulatieregeling als volgt verdeeld: AV 25,8%, DS 61,4% en HW 12,6%. De verhouding tussen de drie subregio's laten op inzet van ZIN geen extreme verschillen zien. De Drechtsteden toont op kostenniveau ZIN een percentage van 65%. Dit is iets hoger dan de verhouding binnen de cumulatieregeling. De regio's Alblasserwaard- Vijfheerenlanden en Hoeksche Waard wijken beide iets naar beneden af. Aantal jeugdigen PGB 18% 56% 26% Alblasserwaard- Vijfheerenlanden Drechtsteden Hoeksche Waard Verhouding kosten PGB 22% 56% 22% Alblasserwaard- Vijfheerenlanden Drechtsteden Hoeksche Waard Over de PGB-verdeling tussen de subregio's is wel een grotere afwijking zichtbaar t.o.v. de cumulatieregeling. De Drechtsteden wijkt naar beneden toe af, zowel voor het aantal jeugdigen als op kostenniveau. Hieruit kan afgelezen worden dat er in de regio Drechtsteden meer ZIN wordt ingezet wat ook leidt tot hogere gecontracteerde kosten. De Hoeksche Waard laat een tegenovergestelde beweging zien. Daar wordt t.o.v. de regio meer ingezet op PGB en leidt dit ook tot een hoger aandeel in het budget. KWARTAALRAPPORTAGE MAART

21 Verdeling per domein Instroom aantal jeugdigen Q % 10% 19% 32% 0% 7% 2% 22% J&O AWBZ S-GGZ B-GGZ 17% GI PGB Instroom toegekende kosten Q % J&O AWBZ S-GGZ 57% B-GGZ 24% GI PGB Door het registreren van cliëntgegevens op basis van het burgerservicenummer (BSN) is het mogelijk om exact te specificeren van welke voorziening een jeugdige gebruik maakt. De jeugdhulpvoorzieningen zijn verdeeld over (oude) domeinen. Indien een jeugdige meerdere individuele voorzieningen heeft vanuit verschillende domeinen, dan wordt deze in ieder domein geteld. In deze diagram wordt een jeugdige met meerdere voorzieningen binnen een domein één keer geteld op basis van unieke BSN. In naastgelegen taartdiagram wordt de instroom over het eerste kwartaal 2017 getoond. De instroom is verdeeld naar domein. Hierin valt op dat de instroom voor de S(pecialistische)-GGZ het hoogst is. Over eerdere jaren is gebleken dat de S-GGZ het grootste deel van de jeugdigen bediend. Het aandeel van de Gecertificeerde Instellingen is over het eerste kwartaal 0%. De oorzaak hiervan is dat de aanbieders van dit domein nog last hebben van een achterlopende administratie en daardoor nog geen gegevens hebben opgevoerd in het registratiesysteem. In de volgende kwartaalrapportage zal daarom dit percentage ook niet langer op 0% staan. In eerdere rapportages werd de verdeling van kosten naar domein aan u getoond. Door een wijziging in facturering van aanbieders in het domein J&O, is er een irreeël beeld ontstaan op toegekende kosten. Zoals u hiernaast uit de diagram kunt aflezen, bestrijkt J&O 57% van de toegekende kosten. Hoewel J&O in het algemeen vaak duurdere vormen van jeugdhulp levert, ligt het percentage 57% van het totaal te hoog. Om u van juiste gegevens te kunnen voorzien, is de Serviceorganisatie voornemens om u deze verdeling in de toekomst op het niveau van gedeclareerde kosten te tonen. Dit was echter over het eerste kwartaal nog niet mogelijk, aangezien een groot deel van de aanbieders nog niet heeft gefactureerd. In de aankomende kwartaalrapportage van juni 2017, proberen wij u dit beeld wel te tonen. KWARTAALRAPPORTAGE MAART

22 Verwijzer naar domein instroom Q % 3% 10% 4% 90% 15% 15% 80% 35% 70% 60% 50% 79% 72% 86% 94% 40% 47% 30% 20% 10% 9% 9% 10% 0% 1% 5% 5% 2% J&O AWBZ SGGZ GB-GGZ PGB externe import medisch verwijzer jeugdteam gecertificeerde instelling De naastgelegen grafiek geeft aan langs welke route de meeste verwijzingen binnen komen per zorgdomein. Dit is weergegeven over de nieuwe instroom in het eerste kwartaal In 2016 is de verschuiving van externe import naar andere verwijzers kleiner geworden. Het aantal bij de externe import wordt ook over het eerste kwartaal nog steeds kleiner. Het leeuwendeel van de verwijzingen door het jeugdteam/sociaal team bevinden zich in de domeinen J&O, AWBZ en PGB. Dit is gelijk aan het beeld in Kijkend naar de rol van het jeugdteam is het een logisch gevolg, omdat jeugdteams vaak te maken krijgen met zware casuïstiek waar inzet vanuit J&O en AWBZ nodig is. Daarnaast vormt het jeugdteam/sociaal team de enige toegang tot de inzet van een PGB. D De verwijzingen via de medisch verwijzer bevinden zich vooral in de kolom Specialistische -GGZ en Generieke Basis-GGZ. Wederom is dit gelijk aan het beeld in Het aantal verwijzingen door de Gecertificeerde Instellingen (GI) bevinden zich voornamelijk in de kolom J&O. De inzet van deze hulpverlening gaat vaak gepaard met een jeugdbeschermingsmaatregel.. KWARTAALRAPPORTAGE MAART

23 Financiën In eerdere rapportages werd op deze pagina aan u de gemiddeld verwachte kostprijs per jeugdige getoond. Door een wijziging in administratie is het tonen van deze informatie niet langer mogelijk. In plaats daarvan vindt u in dit hoofdstuk een verdeling van de gedeclareerde kosten naar domein over 2016 en het eerste kwartaal Beide grafieken geven nog geen volledig beeld van de gedeclareerde kosten, aangezien nog niet alle factureren over deze perioden binnen zijn. Het is een weergave van de verdeling per domein op dit moment. Gedeclareerde kosten 2016 Over 2016 is nog niet volledig gedeclareerd. Hierdoor kunnen percentages op termijn nog gaan verschuiven. Wat uit deze diagram wel duidelijk wordt is dat het financiële zwaartepunt bij de J&O ligt. Ook het domein AWBZ weegt zwaarder mee met 22%. De Basis-GGZ als de Specialistische-GGZ, waar veel jeugdigen gebruik van maken, maken gezamenlijk voor 14% deel uit van de totaalkosten. 12% 9% 22% 2% AWBZ GB GGZ 16% Over het eerste kwartaal 2017 is 39% J&O een groot deel van de kosten PGB nog niet gedeclareerd. Hierdoor SGGZ liggen de verhoudingen in deze diagram geheel anders dan de verwachte verdeling (pag. 21). PGB schiet er in deze diagram uit met 55%. De oorzaak hiervoor is dat PGB's maandelijks via de SVB worden uitbetaald aan budgethouders via het trekkingsrecht. Jeugdhulpaanbieders declareren nog niet standaard maandelijks de gemaakte kosten per jeugdige aan de Serviceorganisaties. Hierdoor ontstaat er een scheef beeld, wat zich naar verwachting gedurende het jaar steeds verder recht gaat trekken. GI Gedeclareerde kosten Q % 1% 6% AWBZ GB GGZ 55% 36% GI 2% J&O PGB SGGZ KWARTAALRAPPORTAGE MAART

24 Veiligheid Veilig Thuis: triage/onderzoeken Beschermingstafel: besluiten tot vrijwillige hulp/drang Beschermingstafel: besluiten tot raadsonderzoek Raad vd Kinderbescherming: onderzoeken Raad vd Kinderbescherming: gevraagde maatregelen Veiligheid ZHZ Q Vanwege een systeemfout is een groot deel van de zorgmeldingen van de politie vanaf 1 januari 2017 niet bij Veilig Thuis aangekomen. De politie en Veilig Thuis hebben afspraken gemaakt om deze situatie op te lossen voor nieuwe meldingen. De meldingen die al waren gedaan en die door de systeemfout niet bij Veilig Thuis zijn aangekomen, worden door de politie achterhaald en alsnog gemeld. In de maand maart zijn hierdoor 137 extra meldingen verwerkt door Veilig Thuis (over de periode vanaf 1 januari); een deel van deze extra meldingen was eerder gemeld dan wel al bekend.in de komende maand volgen naar verwachting nog 70 extra te verwerken meldingen over de periode vanaf 1 januari. Veilig Thuis heeft laten weten dat er tussen de 137 extra meldingen die in maart zijn verwerkt, geen meldingen zaten van situaties met een hoog veiligheidsrisico. In dergelijke situaties schaalt de politie direct op. Landelijk is er veel aandacht voor het meldtraject vanuit de politie naar de Veilig Thuis organisaties. Vanaf medio april 2017 beschikt Veilig Thuis over een aansluiting op het digitale knooppunt CORV (Collectieve Opdracht Routeer Voorziening) voor berichtenverkeer tussen justitiële partijen en het gemeentelijke domein. Dit zorgt voor verbetering van het meldtraject van de politie bij Veilig Thuis. De Beschermingstafel heeft over het eerste kwartaal 2017 voor 112 kinderen een routeringsbesluit genomen. Hiervan wordt 33% gerouteerd naar vrijwillige hulp of preventieve jeugdbescherming. Het aantal routeringen naar een raadsonderzoek met/zonder preventieve jeugdbescherming is 67%. Dit wijst er mogelijk op dat meldingen aan de Beschermingstafel over het algemeen pas worden gedaan als er binnen de vrijwillige hulpverlening alles is geprobeerd. De Raad voor de Kinderbescherming heeft in het eerste kwartaal verzoeken tot onderzoek ontvangen. Dit is 25% van het totaal in 2016 Voor 107 kinderen is een kinderbeschermingsmaatregel verzocht aan de Rechtbank. Vergeleken met het totaal over 2016 is dit na het eerste kwartaal 32%. KWARTAALRAPPORTAGE MAART