BTW-BEHANDELING VAN BOUWTERREINEN AAN VERVAARDIGING TOE? MEVR. MR. DRS. M. NUSMEIER EN MR. P.F. ZIJLSTRA 1. 1 Inleiding

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "BTW-BEHANDELING VAN BOUWTERREINEN AAN VERVAARDIGING TOE? MEVR. MR. DRS. M. NUSMEIER EN MR. P.F. ZIJLSTRA 1. 1 Inleiding"

Transcriptie

1 1505 BTW-BEHANDELING VAN BOUWTERREINEN AAN VERVAARDIGING TOE? MEVR. MR. DRS. M. NUSMEIER EN MR. P.F. ZIJLSTRA 1 1 Inleiding Deze bijdrage gaat over het begrip bouwterrein in de btw, de invloed daarop van het Don Bosco-arrest van het Hof van Justitie EU 2 en het in die zaak inmiddels verschenen eindarrest van de Hoge Raad. 3 In het Don Bosco-arrest besliste het Hof van Justitie EU dat onder bepaalde omstandigheden sprake kan zijn van een met btw belaste levering van een bouwterrein, ondanks dat er ten tijde van de eigendomsoverdracht nog opstallen op de grond staan. Dat was even wennen. Een nieuw gesternte, waaronder zomaar hele gebouwen van de grond worden gedacht. Bij onze verkenning zijn wij in de geschiedenis van het begrip bouwterrein gedoken. Omdat deze volgens ons sterk van invloed is geweest op de oordeelsvorming van het Hof van Justitie EU in de Don Bosco-zaak hebben wij besloten onze analyse vooraf te laten gaan door een beschrijving van de ontwikkeling van het bouwterreinbegrip in de Europese en Nederlandse btw-wetgeving. Alles overziende ontstaat daardoor ook een mooie opmaat naar een aanbeveling. Velen hebben zich op het Don Bosco-arrest de tanden stuk gebeten, met verschillende intepretaties tot gevolg. Uiteraard gingen wij vol ambitie op zoek naar de enige juiste lezing, welke ambitie we vervolgens moesten laten varen. Het onderwerp bleek te ingewikkeld voor pretenties. Er zijn wel wat vragen bijgekomen. Vragen die resulteren in een aanbeveling aan onze wetgever het huiswerk uit 1997 maar weer opnieuw te doen. 2 Het gedachte btw-systeem voor bouwterreinen 2.1 Periode tot 1979 De Wet op de omzetbelasting 1968, zoals deze gold tót de aanpassing aan de Zesde richtlijn in 1979, bevatte geen status aparte voor bouwterreinen. 4 Leveringen van onroerend goed door de bouwer werden evenals de oplevering van werken in onroerende staat belast met btw. De verhandeling van eenmaal bestaand onroerend goed was vrijgesteld, tenzij voor de aanschaf recht op gehele of gedeeltelijke aftrek van voorbelasting bestond. De btw-heffing met betrekking tot onroerendgoedtransacties was derhalve beperkt tot de bouwfase indien het nieuwe onroerend goed in gebruik werd genomen door particulieren of niet-aftrekgerechtigde ondernemers. Bij gebruik door (gedeeltelijk) tot btw-aftrek gerechtigde ondernemers bleef onroerend goed echter in de handelsfase en bleven transacties aan btw onderworpen. Bij vernieuwbouw van bestaand vastgoed begon de bouwfase opnieuw. Gerelateerd aan de totale levensduur van onroerend goed werden transacties derhalve meestal slechts kort in de heffing betrokken, wat volgens de wetsgeschiedenis in 1967 op een bewuste keuze berustte: In de eerste plaats heeft onroerend goed een lange en soms (zoals bijv. grond) vrijwel onbeperkte levensduur, zulks in tegenstelling tot roerende goederen, die in het algemeen door het gebruik ervan terstond of spoedig daarna teniet gaan of althans sterk in waarde verminderen. Mede daardoor vormt onroerend goed niet alleen 1 Beide auteurs zijn verbonden aan KPMG Meijburg & Co Belastingadviseurs. 2 Hof van Justitie EU 19 november 2009, nr. C-461/08 (Don Bosco). 3 HR 10 juni 2011, nr bis. 4 Tot 1979 was de Wet OB 1968 gebaseerd op de Tweede richtlijn (van 11 april 1967, Richtlijn 67/228 EEG). Zie voor een beschrijving van het onder de Tweede richtlijn geldende btwregime (ook) D.B. Bijl, De heffing van omzetbelasting ten aanzien van onroerend goed (FM nr. 53), Deventer: Kluwer 1990, p. 10 e.v.

2 1506 een gebruiks-, maar ook een beleggingsobject. Het wordt voorts tijdens zijn levensduur vaak meermalen verhandeld, afwisselend door ondernemers en door particulieren, terwijl roerende goederen in de regel door producent en distribuant in één gang bij de afnemer worden gebracht en door deze worden verbruikt Periode vanaf 1979, na aanpassing van de Wet OB 1968 aan de Zesde richtlijn 6 Artikel 4, derde lid, onderdeel b, van de Zesde richtlijn stelde de leveringen van onbebouwde onroerende goederen vrij van btw, met uitzondering van de levering van de door de lidstaten als bouwterrein aan te merken terreinen. Het gemaakte onderscheid tussen bouwterreinen en andere onbebouwde terreinen berust volgens de Europese Commissie op het uitgangspunt van de btw, als belasting in (alle) stadia van productie en distributie. 7 Andere onbebouwde terreinen dan bouwterreinen worden niet geproduceerd of verbruikt, is de gedachte. Bouwterreinen vereisen daarentegen net als gebouwen een zekere hoeveelheid arbeid die op onverbrekelijke wijze met de grond verbonden is. Indien kosten worden gemaakt waarop btw drukt in de productiefase van voor bebouwing bestemde terreinen leidt een btw-vrijstelling tot ongewenste cumulatie van btw, in de zin dat deze belasting als niet-aftrekbare kosten in de prijs terechtkomt. Interessant voor het onderwerp van deze bijdrage is verder dat het voorstel voor een Zesde richtlijn in eerste instantie onder meer terreinen met gebouwen die voor sloop bestemd zijn onder het begrip bouwterrein bracht. De uiteindelijke tekst van artikel 4, derde lid, onderdeel b, van de Zesde richtlijn is echter gelijkluidend aan die van artikel 12, derde lid, van de thans geldende Btw-richtlijn en spreekt over door de lidstaten als zodanig omschreven al dan niet bouwrijp gemaakte terreinen. 5 Memorie van toelichting bij de Wet OB 1968, Kamerstukken II 1967/68, 9324, p Zesde richtlijn (van 17 mei 1977, Richtlijn 78/583/EEG). 7 Toelichting op het voorstel voor een Zesde richtlijn van 29 juni Zie voor een meer uitgebreide behandeling op dit punt tevens B.G. Van Zadelhoff, Onroerende goederen en belasting over de toegevoegde waarde (diss.), Deventer: FED 1992, p. 280 e.v. De bouwfase is te verstaan als de fase waarin waarde wordt toegevoegd aan (bestaand) onroerend goed met het doel het (opnieuw) in productie te nemen Volgens Van Zadelhoff wordt het niet in de definitieve tekst opnemen van terreinen met voor sloop bestemde gebouwen mogelijk verklaard door het gegeven dat ook in die situatie geen sprake hoeft te zijn van arbeidstoegevoegde waarde afgezien van die welke in het verleden werd besteed aan de vervaardiging van het voor sloop bestemde gebouw en die in dat licht beschouwd al is verbruikt. Naar onze opvatting valt veel te zeggen voor een door de richtlijngever bedoelde ruime interpretatie van het begrip bouwterrein, althans in het licht van het in de heffing willen betrekken van onroerendgoedtransacties in de bouw- en handelsfase. Die bouwfase is dan te verstaan als de fase waarin waarde wordt toegevoegd aan (bestaand) onroerend goed met het doel het (opnieuw) in productie te nemen. 8 Ondanks de aanpassing aan de Zesde richtlijn kende Nederland tot halverwege 1997 geen afzonderlijke betekenis toe aan het begrip bouwterrein. Op grond van artikel 11, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op de omzetbelasting 1968 waren van btw vrijgesteld: de levering van onroerende zaken en van rechten waaraan deze zijn onderworpen, met uitzondering van de levering van een vervaardigd goed die plaatsvindt vóór, op of uiterlijk twee jaren na het tijdstip van eerste ingebruikneming van dat goed. De levering van onbebouwde grond werd derhalve alleen belast met btw indien sprake was van een nieuw-vervaardigd onroerend goed c.q. het onbebouwde terrein het resultaat was van een vervaardigingshandeling. In de Nederlandse rechtspraktijk werd het begrip bouwterrein beperkt uitgelegd als gevolg van het St. Oedenrode-arrest van de Hoge Raad uit In dat arrest wer- 8 In dezelfde zin is het pleidooi van belanghebbende in de Don Bosco-zaak te verstaan. Wij verwijzen naar het in BNB 2009/25 gepubliceerde arrest van de Hoge Raad, waarin tevens de integrale tekst van het cassatieberoepschrift is opgenomen. 9 HR 21 november 1990, nr

3 1507 den specifieke en beperkende eisen gesteld aan de vervaardiging van een bouwterrein, namelijk dat de grond zélf bouwrijp moest zijn gemaakt. Dat was uitsluitend het geval bij bewerkingen aan de grond zélf of getroffen voorzieningen die uitsluitend aan de grond zélf dienstbaar waren. Omdat de wetgever in 1979 een ruimere uitleg van het begrip bouwterrein voor ogen had gestaan werd de Wet op de omzetbelasting 1968 op dit punt per 11 juli 1997 aangepast door invoering van artikel 11 vierde lid, van de Wet op de omzetbelasting Periode vanaf 11 juli 1997 Bij invoering van artikel 11, vierde lid, van de Wet op de omzetbelasting 1968 stond de wetgever verruiming van het begrip bouwterrein voor ogen. De ingevoerde wettekst strekte tot een zelfstandige ruime omschrijving van het begrip bouwterrein, waardoor voor de productie ervan geen sprake (meer) hoefde te zijn van vervaardiging van een goed dat tevoren niet bestond. In de omgeving van de grond getroffen voorzieningen of een afgegeven bouwvergunning waren vóór 11 juli 1997 onvoldoende om grond de status van bouwterrein te verlenen omdat de grond als zodanig niet was vervaardigd. Als gevolg van de nieuwe wettelijke omschrijving konden ook deze genoemde omstandigheden tot een bouwterreinstatus van de grond leiden, ondanks dat de grond zélf onberoerd bleef. Vanuit de productiegedachte logisch, omdat door het investeren in omgevingsvoorzieningen waarde wordt toegevoegd waarop in voorkomende gevallen btw komt te drukken die bij vrijgestelde levering in de prijs van de grond terecht zou komen. Ongewenste cumulatie vanuit het perspectief van een neutrale bestedingsbelasting. De enkele sloop van opstallen leidt volgens de Hoge Raad niet tot een bouwterrein Ondanks de beoogde verruiming van het begrip bouwterrein spreekt de gekozen omschrijving in artikel 11, vierde lid, van de Wet op de omzetbelasting 1968 over ónbebouwde grond. Bij de bewerkingen die met het oog op bebouwing worden verricht, moet het dan gaan om bewerkingen áán de onbebouwde grond. Zo oordeelde de Hoge Raad dat sloop van opstallen die leidt tot onbebouwde grond niet als een zodanige áán de onbebouwde grond verrichte bewerking is te beschouwen. 11 Kortom, door sloop ontstaat enkel onbebouwde grond en geen bouwterrein. Om vervolgens tot een bouwterrein te geraken, moeten verdergaande bewerkingen plaatsvinden, omgevingsvoorzieningen zijn of worden getroffen of een bouwvergunning worden afgegeven. Men zou kunnen zeggen dat de bedoelde verruiming aldus opnieuw door de Hoge Raad werd ingeperkt, waar een ruimere interpretatie wel denkbaar was geweest. 3 Samenloopvrijstelling van art. 15 lid 1 onderdeel a WBR Uit de memorie van toelichting uit 1967 blijkt dat de wetgever heeft beoogd aan te sluiten bij het destijds nieuwe btw-systeem voor onroerend goed in de bouwen handelsfase. Overdrachtsbelasting wordt in de bouwfase niet geheven wegens (voorkoming van) samenloop met btw en om diezelfde reden in de handelsfase niet als de koper geheel geen recht heeft op btw-aftrek. 12 De wettekst gaat voor de toepassing van de samenloopvrijstelling uit van een verkrijging krachtens een met btw belaste levering. 4 Van Emmen naar Don Bosco: het Hof van Justitie EU over bouwterreinen In de zaak-gemeente Emmen bevestigde het Hof van Justitie EU dat de omschrijving van het begrip bouwterreinen aan de lidstaten werd overgelaten en het bijgevolg niet aan het Hof van Justitie EU was om zich daarover uit te laten. 13 Interessant is met name r.o. 25: 25. Weliswaar is het vaste rechtspraak dat de vrijstellingen van artikel 13 van de Zesde richtlijn autonome communautaire rechtsbegrippen zijn (zie arrest van 11 augustus 1995, zaak C-453/93, Bulthuis-Griffioen, Jurispr. 1995, blz. I-2341, r.o. 18) en kunnen de Lid- Staten bijgevolg de inhoud van deze vrijstellingen niet wijzigen, in het bijzonder wanneer zij de toepassingsvoorwaarden daarvoor vaststellen, maar hiervan kan geen sprake zijn wanneer de Raad de omschrijving van bepaalde termen van een vrijstelling juist aan de Lid- Staten heeft overgelaten, met dien verstande dat zij daarbij het doel van artikel 13 B, sub h, dienen te eerbiedigen, dat enkel de leveringen van onbebouwde terreinen die niet als ondergrond voor een opstal bestemd zijn, van belasting vrijstelt. 10 Wet van 19 juni 1997, Stb. 1997, 277 (de zogenoemde novelle van toenmalig staatssecretaris Vermeend). 11 Zie onder meer HR 10 augustus 2001, nr MvT, Kamerstukken II 1967/68, 9324, p. 39 e.v. 13 HvJ EG 28 maart 1996, nr. C-468/03 (Gemeente Emmen).

4 1508 Enkel onbebouwde terreinen die níet als ondergrond voor een opstal bestemd zijn vallen volgens het Hof van Justitie EU buiten de btw Het venijn of, zo men wil het goede nieuws, zit hem in deze staart. Belanghebbende bepleitte in de Don Boscozaak op grond hiervan dat het een lidstaat niet vrijstaat een bouwterrein mét een voor sloop bestemde opstal van btw vrij te stellen. Wij vinden dat een sympathiek betoog in het licht van het onder punt 2 beschreven gedachte btw-systeem voor (onder meer) bouwterreinen die zich opnieuw in de bouw- en handelsfase begeven. Of het arrest inzake gemeente Emmen zóver gaat, vragen wij ons af. De overweging dat enkel de leveringen van onbebouwde terreinen die niet als ondergrond voor een opstal bestemd zijn, moeten worden vrijgesteld sluit een dergelijke lezing, zoals die van belanghebbende, echter bepaald niet uit. Anderzijds neemt het Hof van Justitie EU de uitgestoken hand niet aan en blijft ook in het Don Bosco-arrest aan de veilige kant door (opnieuw) te oordelen dat: 43 ( ) het aan hen (MN & PZ: de lidstaten) staat om te omschrijven welke terreinen als bouwterreinen moeten worden aangemerkt, zowel voor de toepassing van deze bepaling als voor de toepassing van artikel 13, B, sub h, van deze richtlijn, met volledige inachtneming van de doelstelling van laatstgenoemde bepaling, die enkel de leveringen van onbebouwde terreinen die niet als ondergrond voor een opstal bestemd zijn, van btw vrijstelt (zie in die zin arrest Gemeente Emmen, reeds aangehaald, punten 20 en 25). Het nieuwe element van het Don Bosco-arrest volgt direct daarop in rechtsoverweging 44: ( ) dat artikel 13, B, sub g, van de Zesde richtlijn juncto artikel 4, lid 3, sub a, van deze richtlijn aldus moet worden uitgelegd dat de levering van een terrein waarop nog een oud gebouw staat dat moet worden gesloopt teneinde op die plaats een nieuw bouwwerk op te richten, welke sloop, waarvoor de verkoper instaat, reeds een aanvang heeft genomen vóór deze levering, niet onder de in het eerstgenoemde artikel neergelegde btw-vrijstelling valt. Dergelijke handelingen van levering en sloop vormen, vanuit het oogpunt van de btw, één handeling, die, als geheel, niet de levering van het bestaande gebouw en het erbij behorend terrein, maar de levering van een onbebouwd terrein tot voorwerp heeft, ongeacht hoever de sloop van het oude gebouw op het moment van de daadwerkelijke levering van het terrein is gevorderd. De Hoge Raad stelde (enigszins geparafraseerd) de vraag of de levering van een met het oog op nieuwbouw gedeeltelijk gesloopt gebouw nog de levering vormt van dat oude gebouw, of dat de levering al betrekking heeft op het ter plaatse op te richten nieuwe gebouw. De door de Hoge Raad gestelde vraag lijkt derhalve geen betrekking te hebben op het btw-regime voor bouwterreinen. Niettemin begint het Hof van Justitie EU de behandeling van de prejudiciële vraag met de overweging dat de verwijzende rechter in wezen wenst te vernemen of de levering van een terrein waarop een te slopen gebouw staat, is vrijgesteld van btw. 14 Aldus herkwalificeert het Hof van Justitie EU de vraag van de Hoge Raad wezenlijk. Het gaat ineens over het terrein waaróp het gebouw staat en niet meer over het gebouw. De aanleiding daarvoor lijkt te kunnen worden gevonden in het betoog van de Europese Commissie waaraan in r.o. 29 van het arrest wordt gerefereerd. Dat betoog strekt ertoe dat in de beschreven situatie het terrein het hoofdbestanddeel van de levering is, terwijl de bestaande opstal slechts een puur ondergeschikt bestanddeel van de levering vormt. Het zou goed kunnen, zo menen wij, dat de Commissie deze benadering voorstaat vanwege de door haar gewenste ruime definitie van het begrip bouwterrein, zoals wij hiervoor hebben toegelicht in onderdeel 2.2. In haar voorstel voor een Zesde richtlijn werden immers met te slopen opstallen bebouwde terreinen onder het begrip bouwterrein vervat. Ondanks de nogal nadrukkelijke verwijzing naar de vrijheid van de lidstaten het begrip bouwterrein van een eigen invulling te voorzien, lijkt het Hof van Justitie EU de benadering van de Commissie te willen volgen. Niet rechtstreeks weliswaar, maar door in de specifieke omstandigheden het economische doel van de handeling te laten prevaleren boven hetgeen in fysieke zin wordt geleverd op het tijdstip van de eigendomsoverdracht. Het Hof van Justitie EU herkwalificeert de prestatie dus. Die herkwalificatie komt erop neer dat onder bepaalde omstandigheden het wezenlijke economische doel van de prestatie het leveren van een onbebouwd terrein ís. En die omstandigheden zijn in de voorgelegde casus dat: verkoper en koper hebben gecontracteerd over grond met (voor sloop bestemde) opstallen; het de koper in de gegeven omstandigheden was te doen om de grond; de verkoper zich ertoe verbond een sloopvergunning aan te vragen en deze ook heeft aangevraagd; de verkoper zich ertoe verbond met een aannemer een overeenkomst tot sloop aan te gaan en deze ook daadwerkelijk op eigen naam en voor eigen rekening is aangegaan; 14 HvJ EU inzake Don Bosco, r.o. 30.

5 1509 Enerzijds zou uit de bewoordingen van de Hoge Raad, dat beslissend is de staat waarin en de omstandigheden waaronder het terrein uiteindelijk door de verkoper is opgeleverd, kunnen worden opgemaakt dat ook de Hoge Raad niet de eigendomsoverdracht als de echte (btw-)levering beschouwt maar de uiteindelijke (op)levering van het onbebouwde terrein door verkoper aan belanghebbende. Anderzijds mag niet uit het oog worden verloren dat de Hoge Raad zijn oordeel velt over het al dan niet van toepassing zijn van een overdrachtsbelastingvrijstelling en het belastbare feit voor die belasting plaatsvindt op het moment van de (juridische of economische) eigendomsverkrijging. Daarom moet wellicht enige terughoudendheid worden betracht bij het projecteren van de overwegingen van de Hoge Raad op de btw. Volgens de tekst van artikel 15, eerste lid, on- de verkoper de kosten van de sloop heeft gedragen en mocht doorberekenen in de koopprijs. Nu we weten dat in omstandigheden als deze volgens de Europese rechter sprake kan zijn van de levering van onbebouwde grond, rijst de vraag of deze levering plaatsvindt op het moment van de eigendomsoverdracht (van grond met nog grotendeels bestaande opstallen) dan wel op het moment van de oplevering van de onbebouwde grond. Het mag duidelijk zijn dat deze beide tijdstippen (ver) uit elkaar kunnen liggen. Voor de beantwoording van deze vraag lijkt ons relevant dat het Hof van Justitie EU nadrukkelijk afweegt dat twee elementen ( handelingen ) in de contractuele afspraken tussen verkoper en koper moeten worden onderkend. Dat zijn de levering(shandeling) en de sloop(dienst). Het wordt door het Hof van Justitie EU kunstmatig geacht deze beide handelingen te scheiden, wat het geval zou zijn als eerst een leveringshandeling wordt verricht die op zijn beurt wordt gevolgd door een sloop(dienst). Kortom, volgens het Hof van Justitie EU zijn er geen twéé afzonderlijke belastbare feiten maar slechts één. En dat is de levering van een onbebouwd terrein. Maar wanneer vindt dat belastbare feit dan plaats, is nogmaals de vraag. Wij menen daar een aanwijzing voor te hebben gevonden in de tekst van het arrest. In r.o. 41 én in het dictum van het Don Bosco-arrest introduceert het Hof van Justitie EU een tekstueel onderscheid tussen de daadwerkelijke levering van het onroerend goed en de levering. Dat is nieuw, want dit onderscheid wordt in de daaraan voorafgaande rechtsoverwegingen niet gemaakt. Daar wordt telkens het neutrale begrip levering gebruikt. Uit de context waarin het begrip daadwerkelijke levering wordt gebezigd, menen wij te mogen afleiden dat het Hof van Justitie EU daarmee de eigendomsoverdracht voor ogen heeft en deze als zodanig beoogt te onderscheiden van de levering van onbebouwde grond. Deze laatste levering moet, zo begrijpen wij het arrest, worden opgevat als het belastbare feit waar het om gaat. En dat belastbare feit moet dan wel op een ander, te weten later, moment plaatsvinden. Althans, in de specifieke omstandigheden waarin het Hof van Justitie EU recht spreekt. Belastbaar feit bij oplevering onbebouwde grond (?) Ook Blank stelt dat de levering van het (eenmaal ontstane) onbebouwde terrein als de (enige echte) levering valt te beschouwen. Kortom, naar onze opvatting valt er veel voor te zeggen dat de levering van het onbebouwde terrein als het belastbare feit moet worden beschouwd en dat belastbare feit zich pas manifesteert bij de daadwerkelijke oplevering van het onbebouwde terrein. 15 Het aldus in de gegeven omstandigheden negeren van de eigendomsoverdracht als belastbaar feit voor de btw past volgens Blank in de combinatieprestatiegedachte die het Hof van Justitie EU ook in andere arresten heeft gehuldigd, zoals in het Levob-arrest. 16 A-G Van Hilten leest in de bewoordingen van het Don Bosco-arrest daarentegen dat de levering van de onbebouwde grond plaatsvindt op hetzelfde moment als de eigendomsoverdracht van het nog bebouwde terrein Eindarrest Hoge Raad In zijn eindarrest in de zaak-don Bosco overweegt de Hoge Raad dat: 2.3. ( ) niet van belang is hoever de sloop van het oude gebouw ten tijde van de verkrijging van het terrein was gevorderd, maar is beslissend de staat waarin en de omstandigheden waaronder het terrein uiteindelijk door de verkoper aan belanghebbende is opgeleverd. Vervolgens geeft de Hoge Raad aan dat: 2.4. ( ) Verwijzing moet volgen voor de beantwoording met inachtneming van hetgeen in punten 42 en 43 van het Don Bosco-arrest is overwogen van de vraag of het na de sloop van het bestaande gebouw opgeleverde terrein door de verkoper aan belanghebbende op dat moment als een onbebouwd terrein in de zin van artikel 11, lid 4 van de Wet OB moet worden aangemerkt. 15 In dezelfde zin A.J. Blank, BtwBrief 2010/5, en B.G. van Zadelhoff, FNB juli-augustus 2011/ HvJ EG 27 oktober 2005, nr. C-41/ Concl. A-G M.E. van Hilten 17 juni 2010 inzake HR nr bis.

6 1510 derdeel a, van de Wet op belastingen van rechtsverkeer moet de verkrijging plaatsvinden krachtens een (btw) levering ( ). Als volgens de Hoge Raad de levering van het terrein moet worden beschouwd als levering krachtens welke de verkrijging wordt geacht plaats te vinden, had het misschien voor de hand gelegen daar een afzonderlijke overweging te wijden omdat die oplevering nu eenmaal (mogelijk veel) later plaatsvindt. In ieder geval slaat de Hoge Raad, door te toetsen aan de nationaalrechtelijke voorwaarden voor een bouwterrein als opgenomen in artikel 11, vierde lid, van de Wet op de omzetbelasting 1968, een andere weg in dan A-G Van Hilten. Zij is van mening dat uit het Don Bosco-arrest en het Gemeente Emmen-arrest van het Hof van Justitie EU valt af te leiden dat (wij citeren): het nadrukkelijk de bedoeling is dat de lidstaten (alle) voor bebouwing bestemde terreinen onder het begrip bouwterrein vatten. Enkel de leveringen van onbebouwde terreinen die niet zijn bestemd als ondergrond voor een opstal, zijn aldus overweegt het EU Hof van Justitie in punt 25 van het arrest Gemeente Emmen van belasting vrijgesteld. Van Hilten leidt hieruit af dat de vrijstelling voor onbebouwde terreinen eng moet worden uitgelegd. Zij komt dan ook tot de conclusie dat toetsing aan de bouwterreinvoorwaarden van artikel 11, vierde lid, van de Wet op de omzetbelasting 1968 niet nodig is omdat het in casu buiten elke redelijke twijfel is dat sprake is van een bouwterrein omdat sprake is van onbebouwde grond die voor bebouwing met een opstal is bestemd. 18 Gelet op gewenste ruime definitie van het begrip bouwterrein (wij verwijzen naar wat wij hieromtrent hebben opgemerkt bij onderdeel 2.2) valt naar onze mening veel voor de benadering van Van Hilten te zeggen. Zeker indien we in aanmerking nemen dat toepassing van een vrijstelling in casu zou leiden tot ongewenste cumulatie van btw, doordat btw op sloopkosten dan als niet-aftrekbare kosten in de prijs terecht zou komen. Dit cumulatievraagstuk vormde een belangrijke overweging voor de Hoge Raad om in de Don Bosco-zaak prejudiciële vragen te stellen aan het Hof van Justitie EU. Uit r.o. 21 van het Don Bosco-arrest blijkt namelijk dat de Hoge Raad nadrukkelijk aan de orde stelt dat bij toepassing van een vrijstelling de neutraliteit van de btw in casu verstoord zou worden. Van een eenduidige visie is op dit punt geen sprake. Van Dongen 19 is, met de Hoge Raad zo blijkt, van mening dat wel moet worden getoetst aan artikel 11, vierde lid, van de Wet op de omzetbelasting Zij meent dat de criteria van artikel 11, vierde lid, van de Wet op de omzetbelasting 1968 zo direct met de bebouwing van het onbebouwde terrein zijn verbonden, dat deze binnen het bouwwerk van de Btw-richtlijn passen. Nederland is daarmee binnen de marge gebleven om criteria aan te leggen om bouwterreinen te scheiden van (onder andere) onbebouwde, niet voor bebouwing bestemde terreinen. Ook Van Norden is van mening dat lidstaten de vrijheid hebben om het begrip bouwterrein nader in te vullen. 20 Het Hof van Justitie EU heeft zowel in het arrest-gemeente Emmen als in het Don Bosco-arrest aangegeven dat de lidstaten bij de omschrijving van het begrip bouwterrein rekening moeten houden met de doelstelling dat enkel leveringen van onbebouwde terreinen die niet als ondergrond voor een opstal bestemd zijn van btw zijn vrijgesteld. Van Norden leest hierin veeleer een opdracht aan de lidstaten om de doelstelling van de bepaling in het oog te houden, dan een verplichting voor de lidstaten alle onbebouwde terreinen die als ondergrond voor een opstal bestemd zijn als bouwterrein aan te merken. Verwijzingsopdracht Hoge Raad in Don Bosco-zaak strekt tot toetsing aan nationaalrechtelijke bouwterreinvoorwaarden Ook Hof Arnhem gaat van toetsing aan de in Nederland geldende voorwaarden voor een bouwterrein uit. 21 In de desbetreffende zaak heeft belanghebbende van een gemeente percelen grond geleverd gekregen waarop zich een parkeerterrein bevond alsmede de ondergrond van een bibliotheek die reeds vóór de levering was gesloopt. Belanghebbende en de gemeente zijn overeengekomen dat het parkeerterrein voor rekening van de gemeente zal worden gesloopt. Belanghebbende heeft de percelen gekocht met het doel deze te gaan gebruiken voor nieuwbouw. Het Hof beslist op grond van het Don Bosco-arrest dat de gemeente in het onderhavige geval onbebouwde grond heeft geleverd, of althans wordt geacht te hebben geleverd. Voor de vraag of deze onbebouwde grond als een bouwterrein kwalificeert, gaat het Hof uit van toetsing aan de voorwaarden van artikel 11, vierde lid, van de Wet op de omzetbelasting Wat opvalt, is dat het Hof deze toets aanlegt op basis van de feiten en omstandigheden tot aan het mo- 18 Concl. A-G M.E. van Hilten 17 juni 2010 inzake HR nr. 08/ A. Van Dongen, NTFR 2010/ G. J. van Norden, NTFR 2010/ Hof Arnhem 8 juni 2010, nr. 09/00361.

7 1511 ment van de levering. Met werkzaamheden die zijn verricht ná de levering wordt immers geen rekening gehouden. Aldus oordeelt het Hof niet alleen dat de levering van het (nog fictieve) bouwterrein plaatsvindt op het moment van de eigendomsoverdracht, maar ook dat niet van belang is of feitelijk een bouwterrein zal ontstaan. Op Hof s-gravenhage komt zodoende een zware verantwoordelijkheid te drukken. Dat Hof moet immers uitmaken of dát wat uiteindelijk aan Don Bosco is geleverd een bouwterrein is of dat slechts sprake is van niet (nader) tot bouwterrein bewerkte onbebouwde grond. Bij toetsing aan de nationaalrechtelijke bouwterreinvoorwaarden, zoals deze eerder in 2001 (beperkt) door de Hoge Raad zijn uitgelegd, is dan van belang of (in casu) voor rekening van verkoper werkzaamheden aan de na sloop ontstane onbebouwde grond zijn verricht of voorzieningen zijn getroffen aan- of in de omgeving van de grond, met het oog op toekomstige bebouwing. 6 Tussenbalans Omdat het Hof van Justitie EU in het Don Bosco-arrest onderscheid lijkt te maken tussen de daadwerkelijk levering (volgens ons de eigendomsoverdracht) en de levering (volgens ons de levering van onbebouwde grond), vindt naar onze opvatting (pas) een belastbaar feit voor de btw plaats ten tijde ván de oplevering van onbebouwde grond in de specifieke door het Hof van Justitie EU gestelde randvoorwaarden (grond onder opstallen bestemd voor nieuwbouw, sloop voor rekening van verkoper, sloop gestart door of in opdracht van verkoper). Maar we geven grif toe dat een andere lezing niet valt uit te sluiten. Hoe het ook zij, volgens de Hoge Raad moet voor bevestigende beantwoording van de vraag of btw is verschuldigd wegens levering van een bouwterrein, in een geval van eigendomsoverdracht van bestaand en al gedeeltelijk voor rekening van verkoper gesloopt vastgoed dat is bestemd voor nieuwbouw door de koper, feitelijk komen vast te staan dát de verkoper een bouwterrein oplevert. Dat moet op zijn beurt worden getoetst aan de nationaalrechtelijke bouwterreinvoorwaarden van artikel 11, vierde lid, van de Wet op de omzetbelasting Dus áls de eigendomsoverdracht het voor btw doeleinden in aanmerking te nemen belastbare feit vormt, zal op dat moment nog géén (definitieve) beslissing genomen kunnen worden over het toepasselijke btw-regime dienaangaande. Dat blijft afwachten(!). Anderzijds, als de visie correct is dat (pas) het bouwterreinopleveringsmoment een btw-belastbaar feit vormt en de eigendomsoverdracht ware te negeren, rijst de vraag hoe ten tijde van de (juridische of economische) eigendomsverkrijging moet worden uitgemaakt of een overdrachtsbelastingvrijstelling geldt. Gezien deze en dergelijke onzekerheden, lijkt het ons een uitgelezen moment voor de wetgever om artikel 11, vierde lid, van de Wet op de omzetbelasting 1968 (weer) eens te heroverwegen en te verruimen. Wij komen daar zodadelijk op terug. 7 De impact van het Don Bosco-arrest op zogenoemde koop-/aannemingsovereenkomsten Bij koop-/aannemingsovereenkomsten wordt doorgaans overeengekomen dat een koper grond of een bestaande onroerende zaak afneemt van zijn verkoper en deze laatste zich er in dezelfde overeenkomst toe verplicht daarop een woning te bouwen. 22 Indien de grond ten tijde van de eigendomsoverdracht (nog) niet voldoet aan de eisen die artikel 11, vierde lid, van de Wet op de omzetbelasting 1968 stelt aan een bouwterrein of sprake is van nog aanwezige opstallen, wordt uitgegaan van een van btw vrijgestelde levering van grond of bestaand vastgoed gevolgd door de met btw belaste oplevering van een nieuwe woning tegen betaling van een aanneemsom. De oplevering kwalificeert als een levering ex artikel 3, eerste lid, onderdeel c, van de Wet op de omzetbelasting Uitgaande van twee afzonderlijk voor de btw- en overdrachtsbelastingheffing in aanmerking te nemen transacties kan toerekening van de overeengekomen prijs aan enerzijds de grondverkoop en anderzijds de aannemingsovereenkomst verschil maken wat betreft de belastingdruk. Partijen zullen de prijs zoveel als mogelijk wensen toe te rekenen aan de met het lagere overdrachtsbelastingtarief belaste grondverkoop. Dat daarbij enige vrijheid bestaat, werd in 2003 beslist door Hof Arnhem. 23 Het Hof besliste dat mocht worden aangesloten bij de subjectieve toerekening van partijen aan enerzijds de grond en anderzijds de aannemingsovereenkomst, waar de inspecteur bepleitte dat de grondprijs te hoog was vastgesteld in relatie tot de martkwaarde. Don Bosco is niet van toepassing op koop-/aannemingsovereenkomsten 22 Althans beperken wij ons tot woningbouw. 23 Hof Arnhem 2 januari 2003, nr. 00/1357.

8 1512 Uit het Don Bosco-arrest wordt door sommigen afgeleid dat het economische doel van een koop-/aannemingsovereenkomst in wezen de levering van een nieuwe woning behelst. In dat geval zou de gehele vergoeding onderworpen moeten worden aan (19%) btw. 24 Naar onze opvatting gaat deze gevolgtrekking uit het Don Boscoarrest in algemene zin te ver. Het Hof van Justitie EU beperkt haar oordeel, dat in wezen onbebouwde grond wordt geleverd, tot de specifieke situatie waarin verkoper al is gestart met (sloop)werkzaamheden. Wij zien dat in het licht van het al in productie zijn genomen van onroerend goed, waardoor het is gewenst btw-cumulatie, in de zin van uitsluiting van btw-aftrek op reeds gemaakte (sloop)kosten, te vermijden. De bouwfase is gestart, er moet (btw) worden geheven. Indien evenwel onbebouwde grond of bestaand vastgoed wordt geleverd waaraan nog geen enkele bewerking heeft plaatsgevonden, gaat deze vlieger niet op. In die situatie rijst de vraag of 1. sprake is van twee op zichzelf staande prestaties, te weten een levering van grond of bestaand onroerend goed en aanneming van werk c.q. de oplevering ex artikel 3, eerste lid, onderdeel c, van de Wet op de omzetbelasting 1968, dan wel 2. sprake is van één economische handeling die strekt tot de levering van een nieuwe woning. In een geval als dit kunnen beide handelingen naar onze mening heel goed op zich zelf staan, omdat grondaankoop en woningnieuwbouw niet zelden van twee afzonderlijke aanbieders wordt betrokken. Dit element acht het Hof van Justitie EU mede bepalend voor de vraag of sprake is van twee van elkaar te onderscheiden en zelfstandig in de btwheffing te betrekken prestaties of één (combinatie)prestatie. 25 Los hiervan is het Don Bosco-arrest niet goed te plaatsen tegen de achtergrond van de rechtspraak van hetzelfde Hof van Justitie EU over combinatieprestaties. Wij zien het als een arrest dat ertoe strekt het beperkte nationaalrechtelijke begrip bouwterrein op te rekken, waar dat niet rechtstreeks kan als gevolg van de keuzevrijheid die de lidstaten hebben om dit begrip zelf in te vullen. Het Hof van Justitie EU restte niets anders dan voor een herkwalificatie van de prestatie te kiezen. Hoge Raad zélf refereert daaraan in de Don Bosco-zaak. Niettemin heeft de Hoge Raad het begrip bouwterrein tot op heden altijd beperkt uitgelegd, in die zin dat de letterlijke tekst van de Nederlandse Wet op de omzetbelasting 1968 telkens tot richtsnoer werd genomen. Vanwege de rechtspraak van de Hoge Raad is in 1997, met het ruim beoogde begrip bouwterrein voor ogen, de Wet op de omzetbelasting 1968 aangepast en ontstond het huidige artikel 11, vierde lid, van de Wet op de omzetbelasting In de slooparresten oordeelde de Hoge Raad in 2001 echter opnieuw in beperkende, of liever gezegd strikte, zin, door te oordelen dat sloop enkel tot onbebouwde grond maar nog niet tot een bouwterrein leidt. Het Hof van Justitie EU-arrest kan naar onze opvatting niet anders worden verstaan dan een opdracht aan Nederland zijn bouwterreinbegrip uit te breiden tot (bijvoorbeeld ook) terreinen waarop zich voor sloop bestemde opstallen bevinden, die in opdracht en voor rekening van de verkoper worden gesloopt. Net zoals de Europese Commissie voor ogen stond bij haar oorspronkelijke voorstel voor een Zesde richtlijn. Een dergelijke uitbreiding van het nationale toetsingskader leidt ertoe dat geen onzekerheid meer bestaat over al dan niet samenvallende belastbare feiten voor enerzijds de btw en anderzijds de overdrachtsbelasting. Bovendien wordt cumulatie van btw, in gevallen waarin arbeid wordt toegevoegd met het oog op (her)productie van nieuw vastgoed, daardoor voorkomen. Door de wet in de aldus bedoelde zin aan te passen, wordt (eindelijk) het beoogde doel bereikt dat enkel de niet voor bebouwing bestemde gronden buiten de btw vallen en de weg van Emmen naar Don Bosco niet doodloopt. 8 Wetgever aan zet? Uit de onder onderdeel 2 opgenomen historie van het bouwterreinbegrip in de Nederlandse Wet op de omzetbelasting 1968 blijkt dat Nederland, in navolging van de door de richtlijngever aan haar gegeven opdracht, altijd een ruim bouwterreinbegrip voor ogen heeft gestaan. Het vermijden van ongewenste btw-cumulatie in de bouwfase speelde daar een belangrijke rol bij. Ook de 24 Zo ook A.J. Blank in zijn reeds aangehaalde bijdrage aan BtwBrief 2010/5. 25 HvJ EG 11 juni 2009, nr. C-572/07 (Tellmer Property).

ARREST VAN HET HOF (Achtste kamer) 17 januari 2013 (*)

ARREST VAN HET HOF (Achtste kamer) 17 januari 2013 (*) ARREST VAN HET HOF (Achtste kamer) 17 januari 2013 (*) Belasting over toegevoegde waarde Richtlijn 2006/112/EG Artikel 135, lid 1, sub k, juncto artikel 12, leden 1 en 3 Onbebouwde grond Bouwterrein Begrippen

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 19 november 2009 (*)

ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 19 november 2009 (*) ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 19 november 2009 (*) Zesde btw-richtlijn Uitlegging van artikelen 13, B, sub g, en 4, lid 3, sub a Levering van terrein met gedeeltelijk gesloopt gebouw, op plaats waarvan

Nadere informatie

Europa is duidelijk over bouwterrein, Nederland moet (verder) zich aanpassen.

Europa is duidelijk over bouwterrein, Nederland moet (verder) zich aanpassen. Europa is duidelijk over bouwterrein, Nederland moet (verder) zich aanpassen. Naam : G. Hoogenraad Studierichting : Bachelor fiscale economie Administratienummer : 875620 Datum : December 2013 Examencommissie

Nadere informatie

: Reamon Kortooms Adres : Postelse Hoeflaan KJ Tilburg Telefoonnummer : Studierichting : Fiscale Economie Administratienummer :

: Reamon Kortooms Adres : Postelse Hoeflaan KJ Tilburg Telefoonnummer : Studierichting : Fiscale Economie Administratienummer : Naam : Reamon Kortooms Adres : Postelse Hoeflaan 20 5042 KJ Tilburg Telefoonnummer : 0681998802 Studierichting : Fiscale Economie Administratienummer : 253905 Datum : december 2010 Examencommissie : Mr.

Nadere informatie

Bachelor Thesis. Bouwterrein of geen bouwterrein? That s the question! : Brian van IJzendoorn. Administratienummer : Datum : november 2010

Bachelor Thesis. Bouwterrein of geen bouwterrein? That s the question! : Brian van IJzendoorn. Administratienummer : Datum : november 2010 Bachelor Thesis Bouwterrein of geen bouwterrein? That s the question! Naam : Brian van IJzendoorn Studierichting : Fiscale Economie Administratienummer : 165569 Datum : november 2010 Examencommissie :

Nadere informatie

Het begrip bouwterrein

Het begrip bouwterrein Bachelorthesis Het begrip bouwterrein Naam : Ying Gao Studierichting : Fiscaal economie Anr-nummer : 886630 Datum :8 december 2010 Examencommissie : Mr. A.H.S. Bouwman en Mr. dr. G.J. van Norden Begeleidende

Nadere informatie

Bouwen of afbraak? Het bouwterreinbegrip ter discussie. Anjo Bots

Bouwen of afbraak? Het bouwterreinbegrip ter discussie. Anjo Bots Bouwen of afbraak? Het bouwterreinbegrip ter discussie. Anjo Bots Administratienr.: s996649 Studierichting: Fiscaal economie Datum: april 2012 Begeleiding: Mr. dr. G.J. van Norden Inhoudsopgave I Afkortingenlijst

Nadere informatie

De levering van een bouwterrein in de btw

De levering van een bouwterrein in de btw De levering van een bouwterrein in de btw Door: mr. drs. B.G.A. (Bart) Heijnen 2011/2012 Inhoudsopgave Lijst van gebruikte afkortingen III Hoofdstuk 1 Inleiding 1 1.1 Algemeen... 1 1.2 Probleemstelling...

Nadere informatie

Het bouwterrein gesloopt

Het bouwterrein gesloopt Het bouwterrein gesloopt In hoeverre voldoet de definitie bouwterrein van de Wet op de Omzetbelasting aan de Btw-richtlijn? Naam Imke Kuunders Studierichting Master Fiscale Economie ANR 129392 Examencommissie

Nadere informatie

Het begrip bouwterrein; houdbaar of in strijd met de Btw-richtlijn?

Het begrip bouwterrein; houdbaar of in strijd met de Btw-richtlijn? Het begrip bouwterrein; houdbaar of in strijd met de Btw-richtlijn? Naam: Sander Borremans Studierichting: Fiscale Economie Administratienummer: 614630 Datum: 23 november 2010 Scriptiebegeleider: mr. drs.

Nadere informatie

Het begrip bouwterrein in de omzetbelasting

Het begrip bouwterrein in de omzetbelasting Het begrip bouwterrein in de omzetbelasting Naam : V.C.M. Dootjes Studierichting : Bachelor fiscale economie Administratienummer : 691481 Datum : 8 december 2010 Faculteit : FEB Examencommissie : Mr. Dr.

Nadere informatie

Kan sloop leiden tot een bouwterrein?

Kan sloop leiden tot een bouwterrein? Kan sloop leiden tot een bouwterrein? Naam: Jeanlouis van Marrewijk ANR: 519433 Begeleider: D. Euser Studierichting: Fiscale Economie Datum: 21 april 2012 1 Inhoudsopgave Blz. Lijst met gebruikte afkortingen

Nadere informatie

Nieuwsbrief BTW-ONP. Hoge Raad: inderdaad eerder een (btw-belast) bouwterrein. 12 juni 2013. In deze nieuwsbrief:

Nieuwsbrief BTW-ONP. Hoge Raad: inderdaad eerder een (btw-belast) bouwterrein. 12 juni 2013. In deze nieuwsbrief: Nieuwsbrief BTW-ONP 12 juni 2013 In deze nieuwsbrief: Hoge Raad: inderdaad eerder een (btw-belast) bouwterrein Goed nieuws voor partijen die onbebouwde terreinen graag met btw (vanwege de aftrekmogelijkheden)

Nadere informatie

Op grond van de Btw-richtlijn is het aan de. Nieuwe definitie begrip bouwterrein

Op grond van de Btw-richtlijn is het aan de. Nieuwe definitie begrip bouwterrein Nieuwe definitie begrip bouwterrein De levering van een bouwterrein is belast met omzetbelasting. Met het Belastingplan 2017 is het wettelijke begrip bouwterrein verruimd. Aanleiding is het door het Europese

Nadere informatie

Het begrip nieuw onroerend goed in de btw

Het begrip nieuw onroerend goed in de btw Master thesis Het begrip nieuw onroerend goed in de btw Naam: Saskia Huizer ANR: s.750356 Studie: Fiscaal Recht Accent: Indirecte Belastingen Afstudeerdatum: 25 april 2012 Examencommissie: Prof. dr. H.W.M.

Nadere informatie

Het begrip bouwterrein zowel in het licht van het Nederlands Recht als in het licht van de jurisprudentie van het HvJ

Het begrip bouwterrein zowel in het licht van het Nederlands Recht als in het licht van de jurisprudentie van het HvJ Het begrip bouwterrein zowel in het licht van het Nederlands Recht als in het licht van de jurisprudentie van het HvJ Naam: Ping Zhang Studierichting: Fiscale Economie Administratienummer: 823264 Samenstelling

Nadere informatie

BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 *

BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 * WELTHGROVE BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 * In zaak C-102/00, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van de Hoge Raad der Nederlanden, in het aldaar aanhangige

Nadere informatie

Het nieuwe bouwterrein in de Wet OB 1968

Het nieuwe bouwterrein in de Wet OB 1968 Erasmus Universiteit Rotterdam Erasmus School of Economics Bachelorscriptie Fiscale Economie Het nieuwe bouwterrein in de Wet OB 1968 Waarom heeft Nederland pas per 1 januari 2017 gekozen voor een richtlijnconforme

Nadere informatie

Actualiteiten btw en overdrachtsbelasting

Actualiteiten btw en overdrachtsbelasting Actualiteiten btw en overdrachtsbelasting Mr. Henk de Kat Bouw- en vastgoedcursus Slot Zeist 11 juni 2015 Programma BTW: Leegstand gebouw Verbouwing / btw-aftrek Overdracht gebouw aan derde/ in de plaats

Nadere informatie

Btw; never a dull moment!

Btw; never a dull moment! Btw; never a dull moment! Dr. Redmar Wolf 1 24 De btw (en onze nationale variant: de omzetbelasting) is uw belangstelling meer dan waard. Deze op EU-niveau alle EU-lidstaten een belangrijke - zo niet belangrijkste

Nadere informatie

Is het begrip bouwterrein in de Nederlandse wet OB 1968 sinds de wetswijziging van 1 januari 2017 gelijk aan de btwrichtlijn?

Is het begrip bouwterrein in de Nederlandse wet OB 1968 sinds de wetswijziging van 1 januari 2017 gelijk aan de btwrichtlijn? ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Erasmus School of Economics Bachelorscriptie Nadruk Verboden Is het begrip bouwterrein in de Nederlandse wet OB 1968 sinds de wetswijziging van 1 januari 2017 gelijk aan

Nadere informatie

Een bouwterrein in de zin van de BTW

Een bouwterrein in de zin van de BTW Een bouwterrein in de zin van de BTW Naam: Conny Peters Adres: Grote Loef 13 6581 JE Malden Telefoon: 06-49394131 Studie: Fiscaal Recht ARN: 987526 Datum: 13 september 2010 Examinator: mr. dr. A.J. van

Nadere informatie

Hoge Raad 30 november 2018, nr. 17/04543

Hoge Raad 30 november 2018, nr. 17/04543 Titel Bedrijfsopvolgingsvrijstelling van toepassing op de verkrijging van fictieve onroerende zaken I Nummer 49 / 2779 Belastingjaar/tijdvak 2014 Brondocumenten Beroepschrift in cassatie bij HR nr. 17/04543,

Nadere informatie

Voorstel van decreet. van de heren Sven Gatz, Dirk Van Mechelen, Marino Keulen en Sas van Rouveroij. 367 ( ) Nr. 1 9 februari 2010 ( )

Voorstel van decreet. van de heren Sven Gatz, Dirk Van Mechelen, Marino Keulen en Sas van Rouveroij. 367 ( ) Nr. 1 9 februari 2010 ( ) stuk ingediend op 367 (2009-2010) Nr. 1 9 februari 2010 (2009-2010) Voorstel van decreet van de heren Sven Gatz, Dirk Van Mechelen, Marino Keulen en Sas van Rouveroij houdende wijziging van artikel 159

Nadere informatie

Belastingnieuws Binnenlands Bestuur

Belastingnieuws Binnenlands Bestuur www.pwc.com/nl Belastingnieuws Binnenlands Bestuur Nieuwsflits Juni 2013 Woningstichting Maasdriel inzake het begrip 'btw-bouwterrein' 1. Algemeen 2. Inleiding de samenloopregeling 3. De casus 4. Procedure

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 15 juni 1989*

ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 15 juni 1989* STICHTING UITVOERING FINANCIËLE ACTIES / STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 15 juni 1989* In zaak 348/87, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag

Nadere informatie

Btw en overdrachtsbelasting

Btw en overdrachtsbelasting Btw en overdrachtsbelasting Btw en overdrachtsbelasting Prof. dr. René N.G. van der Paardt Erasmus Universiteit Rotterdam Loyens & Loeff N.V. Rotterdam Overzicht systeem van de omzetbelasting in het algemeen

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 13 juli 1989*

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 13 juli 1989* SKATTEMINISTERIET / HENRIKSEN ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 13 juli 1989* In zaak 173/88, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Højesteret, in het aldaar aanhangig

Nadere informatie

Lijst met gebruikte afkortingen

Lijst met gebruikte afkortingen Lijst met gebruikte afkortingen A-G Advocaat-Generaal art./artt. artikelnummer/artikelnummers BNB Beslissingen in belastingzaken / Nederlandse Belastingrechtspraak Btw Belasting toegevoegde waarde Btw-richtlijn

Nadere informatie

Het nieuwe begrip bouwterrein: een verbetering voor de omzetbelasting?

Het nieuwe begrip bouwterrein: een verbetering voor de omzetbelasting? ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Erasmus School of Economics Bachelorscriptie Fiscale Economie Het nieuwe begrip bouwterrein: een verbetering voor de omzetbelasting? Naam: Bram van Leeuwen Studentnummer:

Nadere informatie

In haar verwijzigingsbeslissing heeft de Hoge Raad de volgende vraag aan het HvJ EG voorgelegd:

In haar verwijzigingsbeslissing heeft de Hoge Raad de volgende vraag aan het HvJ EG voorgelegd: Drie musketiersverliezenstrijd koepelvrijstelling In haar verwijzigingsbeslissing heeft de Hoge Raad de volgende vraag aan het HvJ EG voorgelegd: Moet artikel 13 A lid 1 letter f van de Zesde Richtlijn

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 28/03/2013

Datum van inontvangstneming : 28/03/2013 Datum van inontvangstneming : 28/03/2013 luxembourg c - ~~///3 - Entrée 2 5 FEV. 2013 oge Raad der Nederlanden Derde Kamer Nr. 11/04457 1 februari 2013 Ingeschreven in het register van het Hof van Justitie

Nadere informatie

(Ver)bouwen; het fiscale bestek

(Ver)bouwen; het fiscale bestek ;#B#M*/ IÖs (Ver)bouwen; het fiscale bestek Mr. M.A. Broekman en mr. D.J.M. Westerhoff 1 1. Inleiding Bij de afweging een onroerende zaak te renoveren of geheel te slopen en een nieuwe onroerende zaak

Nadere informatie

Master Thesis. Toepassing samenloopvrijstelling overdrachtsbelasting bij de verkrijging van aandelen in een onroerende-zaaklichaam

Master Thesis. Toepassing samenloopvrijstelling overdrachtsbelasting bij de verkrijging van aandelen in een onroerende-zaaklichaam Master Thesis Toepassing samenloopvrijstelling overdrachtsbelasting bij de verkrijging van aandelen in een onroerende-zaaklichaam Toetsing van het arrest HR 10 juni 2011 Naam: A.P.M. van den Heuvel Studierichting:

Nadere informatie

Naar aanleiding van uw brief van 8 februari 2012 heb ik de eer het volgende op te merken.

Naar aanleiding van uw brief van 8 februari 2012 heb ik de eer het volgende op te merken. I f^l öobuicq3~o\ Den Haag, 2 O MRT 2012 Kenmerk: DGB 2012-753 TL Motivering van liet beroepsciirir: in cassatie (rolnummer 12/00641) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-gravenhage van 21 december

Nadere informatie

Opent de poort van het bouwterrein zich? Naam: Bas Theunissen

Opent de poort van het bouwterrein zich? Naam: Bas Theunissen Opent de poort van het bouwterrein zich? Naam: Bas Theunissen - 980467 Studierichting: Bachelor Fiscale Economie Datum: 18 november 2013 Faculteit: Begeleiding: TiSEM dr. A.H. Bomer Inhoudsopgave 2 Afkortingenlijst

Nadere informatie

Als u vragen heeft over dit onderwerp of over de intrekking van mededeling 26, dan kunt u uiteraard contact opnemen

Als u vragen heeft over dit onderwerp of over de intrekking van mededeling 26, dan kunt u uiteraard contact opnemen BTW-nieuwtjes 5/2010 van vilsteren BTW advies bv Heidesteinlaan 2a, 6866 AG Heelsum E-mail: info@btwadvies.com Website: www.btwadvies.com Telefoon: 026-7071710 KvK Arnhem 09136209 De pro rata en het mogen

Nadere informatie

ECLI:NL:PHR:2017:1415. Permanente link:

ECLI:NL:PHR:2017:1415. Permanente link: ECLI:NL:PHR:2017:1415 Permanente link: http://deeplink. Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum conclusie 12-12-2017 Datum publicatie 12-01-2018 Zaaknummer 16/04577 Rechtsgebieden Belastingrecht Bijzondere

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 * ARREST VAN 25. 5.1993 ZAAK C-193/91 ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 * In zaak C-193/91, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Bundesfinanzhof, in het

Nadere informatie

Incidenteel beroep in cassatie zaaknummer F 13/00282

Incidenteel beroep in cassatie zaaknummer F 13/00282 i Incidenteel beroep in cassatie zaaknummer F 13/00282 Edelhoogachtbaar College, De uitspraak van de Rechtbank te Arnhem van 6 december 2012, nr. 11 / 04103, betreft de X in geschil zijnde vraag of belanghebbende,

Nadere informatie

BENELUX COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF. Zaak A 98/2 Campina Melkunie / Benelux-Merkenbureau

BENELUX COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF. Zaak A 98/2 Campina Melkunie / Benelux-Merkenbureau COUR DE JUSTICE BENELUX GERECHTSHOF Zaak A 98/2 Campina Melkunie / Benelux-Merkenbureau Nadere conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda (stuk A 98/2/17) GRIFFIE REGENTSCHAPSSTRAAT 39 1000 BRUSSEL

Nadere informatie

Fiscaal bouwrecht. belastingplichtige onder bezwarende titel worden verricht; 2. de invoer van goederen.'

Fiscaal bouwrecht. belastingplichtige onder bezwarende titel worden verricht; 2. de invoer van goederen.' Tijdschrift voor Bouwrecht Fiscaal bouwrecht TBR 2013/150 Hof van Justitie EU, 8 november 2012 C 299/Ï1 (Reikwijdte integratieheffing) A. Tizzano, A. Borg Barthet, M.Ilesic (rapporteur), E. Levits en M.

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 14 mei 1985 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 14 mei 1985 * ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 14 mei 1985 * In zaak 139/84, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Hoge Raad der Nederlanden, in het aldaar aanhangig geding tussen

Nadere informatie

61991C0020. Conclusie van de advocaat generaal. Downloaded via the EU tax law app / web

61991C0020. Conclusie van de advocaat generaal. Downloaded via the EU tax law app / web Downloaded via the EU tax law app / web @import url(./../../../../css/generic.css); EUR-Lex - 61991C0020 - NL Belangrijke juridische mededeling 61991C0020 Conclusie van advocaat-generaal Jacobs van 27

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 07/06/2013

Datum van inontvangstneming : 07/06/2013 Datum van inontvangstneming : 07/06/2013 I!Entree 2 7 MARS 2013 C-.A6'1IA3-0 Hoge Raad der Nederlanden Derde Kamer Nr. 11/02595 8 maart 2013 Ingeschreven in het register van het Hof van Justitie onder

Nadere informatie

Overdrachtsbelasting en omzetbelasting. Samenloop. Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen. Besluit van 16 maart 2017, nr.

Overdrachtsbelasting en omzetbelasting. Samenloop. Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen. Besluit van 16 maart 2017, nr. Overdrachtsbelasting en omzetbelasting. Samenloop. Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen Besluit van 16 maart 2017, nr. 2017-51500 De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde Kamer) 8 februari 1990*

ARREST VAN HET HOF (Zesde Kamer) 8 februari 1990* ARREST VAN 8. 2. 1990 ZAAK C-320/88 ARREST VAN HET HOF (Zesde Kamer) 8 februari 1990* In zaak C-320/88, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Hoge Raad der Nederlanden,

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 22/06/2017

Datum van inontvangstneming : 22/06/2017 Datum van inontvangstneming : 22/06/2017 Vertaling C-264/17-1 Zaak C-264/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 17 mei 2017 Verwijzende rechter: Finanzgericht Münster (Duitsland)

Nadere informatie

Overzicht van de verwachte inkomsten uit indirecte belastingen in De omzetbelasting is de enige indirecte belasting die gebaseerd is op EU

Overzicht van de verwachte inkomsten uit indirecte belastingen in De omzetbelasting is de enige indirecte belasting die gebaseerd is op EU 1 2 Overzicht van de verwachte inkomsten uit indirecte belastingen in 2013. De omzetbelasting is de enige indirecte belasting die gebaseerd is op EU richtlijnen, met nogal dwingende instructies. De stroom

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 28 mei 1998 *

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 28 mei 1998 * ARREST VAN 28. 5.1998 ZAAK C-3/97 ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 28 mei 1998 * In zaak C-3/97, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag van de Court of Appeal Criminal Division,

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 07/08/2014

Datum van inontvangstneming : 07/08/2014 Datum van inontvangstneming : 07/08/2014 Vertaling C-334/14-1 Zaak C-334/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 9 juli 2014 Verwijzende rechter: Hof van beroep te Bergen (België)

Nadere informatie

Artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen

Artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen Memo Van prof. Mr. Ch.P.A. Geppaart Onderwerp Artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen 1. Via het hoofd van de afdeling Directe belastingen van het Ministerie van Financiën ontving ik Uw

Nadere informatie

De Rechtbank te 's-gravenhage (nr. AWB 07/663 OB) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.

De Rechtbank te 's-gravenhage (nr. AWB 07/663 OB) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard. ECLI:NL:HR:2011:BM6699, Hoge Raad, 13-05-2011, 09/03108 Inhoudsindicatie Gegevens Instantie Datum uitspraak Datum Publicatie Hoge Raad 13-05-2011 13-05-2011 Formele relaties Conclusie: ECLI:NL:PHR:2011:BM6699

Nadere informatie

Overdrachtsbelasting.

Overdrachtsbelasting. Overdrachtsbelasting. Vanuit de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) zijn vragen gesteld over de tijdelijke verlaging van het tarief van de overdrachtsbelasting voor woningen (zie het besluit

Nadere informatie

De schijnbaar oneindige discussie over bouwterreinen

De schijnbaar oneindige discussie over bouwterreinen Begraafplaatsen Recent heeft rechtbank Den Haag een beslissing genomen over de behandeling van gemeentelijke begraafplaatsen voor het BTW-compensatiefonds. De rechtbank hanteert daarvoor een bijzondere

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 399 Wet van 27 juni 2002, houdende de Wet op het BTW-compensatiefonds Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van

Nadere informatie

Hoge Raad, 8 maart 2013 12/02061, LJN: ECLI:NL:HR:2013:BZ3574 (Uitleg begrip vervaardiging)

Hoge Raad, 8 maart 2013 12/02061, LJN: ECLI:NL:HR:2013:BZ3574 (Uitleg begrip vervaardiging) TBR 2013/151 Hoge Raad, 8 maart 2013 12/02061, LJN: ECLI:NL:HR:2013:BZ3574 (Uitleg begrip vervaardiging) Mr. J.A.C.A. Overgaauw, mr. D.G. van Vliet, mr. C.B. Bavinck, mr. E.N. Punt en mr. P.M.F, van Loon

Nadere informatie

Faculteit der Economische Wetenschappen Masterscriptie. Bouwterrein in de btw : Tijd om te slopen?

Faculteit der Economische Wetenschappen Masterscriptie. Bouwterrein in de btw : Tijd om te slopen? ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Faculteit der Economische Wetenschappen Masterscriptie Nadruk verboden Bouwterrein in de btw : Tijd om te slopen? Naam John Abadier Nummer 303161 Begeleider Prof. Dr. R.N.G.

Nadere informatie

samengesteld als volgt: A. Tizzano, kamerpresident, M. Safjan, M. Ilešič, E. Levits en J.-J. Kasel (rapporteur), rechters,

samengesteld als volgt: A. Tizzano, kamerpresident, M. Safjan, M. Ilešič, E. Levits en J.-J. Kasel (rapporteur), rechters, ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 19 juli 2012 (*) Zesde btw-richtlijn Artikelen 6, lid 2, eerste alinea, sub a en b, 11, A, lid 1, sub c, en 17, lid 2 Gedeelte van tot bedrijf behorend investeringsgoed

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 06/03/2017

Datum van inontvangstneming : 06/03/2017 Datum van inontvangstneming : 06/03/2017 Vertaling C-45/17-1 Zaak C-45/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 30 januari 2017 Verwijzende rechter: Conseil d État (Frankrijk) Datum

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Overdrachtsbelasting en omzetbelasting. Samenloop.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Overdrachtsbelasting en omzetbelasting. Samenloop. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 16579 27 maart 2017 Overdrachtsbelasting en omzetbelasting. Samenloop. 16 maart 2017 nr. 2017-51500 Belastingdienst/Directie

Nadere informatie

Btw en vastgoed Bijeenkomst rentmeesters

Btw en vastgoed Bijeenkomst rentmeesters Btw en vastgoed Bijeenkomst rentmeesters Daan van der Zijden Chantal Kolk 27 juni 2017 Onderwerpen Btw-ondernemer Btw-positie afnemers Btw en levering vastgoed Bouwterreinen Koop-aanneming Erfpacht Overdrachtsbelasting

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 07/06/2013

Datum van inontvangstneming : 07/06/2013 Datum van inontvangstneming : 07/06/2013 c. -A601A3-0) Hoge Raad der Nederlanden Derde Kamer c "~" - I: Luxemboure Nr. 11/05307 Entrée 2 8 MARS 2013 1 maart 2013 Ingeschreven in het register van het Hof

Nadere informatie

Zaak A 2005/1 - Bovemij Verzekeringen N.V. / Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom

Zaak A 2005/1 - Bovemij Verzekeringen N.V. / Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom COUR DE JUSTICE BENELUX GERECHTSHOF ~ Zaak A 2005/1 - Bovemij Verzekeringen N.V. / Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom Nadere conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda (stuk A 2005/1/13)

Nadere informatie

een uitspraak van de Inspecteur van de Belastingdienst te P, de inspecteur.

een uitspraak van de Inspecteur van de Belastingdienst te P, de inspecteur. LJN: AR6456, Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak: 18-10-2004 Rechtsgebied: Belasting Soort procedure: Eerste aanleg - meervoudig Inhoudsindicatie: Nu de geleverde onroerende zaak geen bouwterrein in

Nadere informatie

Vervaardiging; in wezen (op)nieuw uitgelegd?

Vervaardiging; in wezen (op)nieuw uitgelegd? Vervaardiging; in wezen (op)nieuw uitgelegd? Wanneer zou de levering van een gebouw in de (ver)nieuwbouwfase belast moeten zijn? Naam: Sander Borremans ANR: S614630 Studie: Fiscale Economie Accent: Indirecte

Nadere informatie

Grond versus Gebouw. een toetsing op neutraal terrein

Grond versus Gebouw. een toetsing op neutraal terrein Grond versus Gebouw een toetsing op neutraal terrein Naam: Rob van Praat Studentnummer: 524828 E mailadres: rob@vanpraat.com Universiteit: Universiteit van Tilburg Faculteit: Economie en Bedrijfswetenschappen

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK MigratieWeb ve12000040 201102012/1/V2. Datum uitspraak: 13 december 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger

Nadere informatie

pagina 2 van 9 Arrest 1 Het onderhavige verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van artikel 20 van de Zesde richtlijn (77/388/EEG

pagina 2 van 9 Arrest 1 Het onderhavige verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van artikel 20 van de Zesde richtlijn (77/388/EEG pagina 1 van 9 ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 10 oktober 2013 (*) Zesde btw-richtlijn Artikelen 13, C, en 20 Levering van onroerend goed Recht om voor belastingheffing te kiezen Recht op aftrek Herziening

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 22 april 2010 *

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 22 april 2010 * X EN FISCALE EENHEID FACET-FACET TRADING ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 22 april 2010 * In de gevoegde zaken C-536/08 en C-539/08, betreffende twee verzoeken om een prejudiciële beslissing krachtens

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 21/06/2016

Datum van inontvangstneming : 21/06/2016 Datum van inontvangstneming : 21/06/2016 Vertaling C-238/16-1 [DDP de référence: C-412/15] Zaak C-238/16 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 26 april 2016 Verwijzende rechter: Finanzgericht

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 17/07/2019

Datum van inontvangstneming : 17/07/2019 Datum van inontvangstneming : 17/07/2019 C-449/19-1 Zaak C-449/19 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van

Nadere informatie

Naar aanleiding van uw brief van 18 oktober 2011 heb ik de eer het volgende op te merken.

Naar aanleiding van uw brief van 18 oktober 2011 heb ik de eer het volgende op te merken. Den Haag, 2 9 NOV 2011 Kenmerk: DGB 2011-6473 Motivering van het beroepschrift in cassatie (rolnummer 11/04540) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-hertogenbosch van 2 september 2011, nr. r, 2

Nadere informatie

Date de réception : 16/12/2011

Date de réception : 16/12/2011 Date de réception : 16/12/2011 Vertaling C-560/11-1 Zaak C-560/11 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 7 november 2011 Verwijzende rechter: Commissione tributaria provinciale di

Nadere informatie

Hoge Raad der Nederlanden Postbus EH DEN HAAG. Edelhoogachtbaar College,

Hoge Raad der Nederlanden Postbus EH DEN HAAG. Edelhoogachtbaar College, Hoge Raad der Nederlanden Postbus 20303 2500 EH DEN HAAG Edelhoogachtbaar College, De gemeente MP heeft bij brief van 21 september 2017 cassatieberoep ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Nadere informatie

Hypothese. Voorbeeld. 2018/0042 De hoogte van de 30%-vergoeding onder de werkkostenregeling SAMENVATTING

Hypothese. Voorbeeld. 2018/0042 De hoogte van de 30%-vergoeding onder de werkkostenregeling SAMENVATTING Kijk op NLFiscaal voor online versie 2018/0042 De hoogte van de 30%-vergoeding onder de werkkostenregeling SAMENVATTING Met enige regelmaat krijgt Sebastian Spauwen te horen dat iemand een makkelijke vraag

Nadere informatie

pagina 1 van 25 LJN: BY2694, Hoge Raad, 12/00765 Datum 07-06-2013 uitspraak: Datum 07-06-2013 publicatie: Rechtsgebied: Belasting Soort procedure: Cassatie Inhoudsindicatie:Overdrachtsbelasting; art. 15,

Nadere informatie

H. Brouwer. Hoge Raad, 7 juni 2013,10/02888bls, ECLI:NL:HR:2013:CA2222 (Btw of overdrachtsbelasting

H. Brouwer. Hoge Raad, 7 juni 2013,10/02888bls, ECLI:NL:HR:2013:CA2222 (Btw of overdrachtsbelasting Tijdschrift voor B uwrecht Jurisprudentie 7. In zijn noot onder dit vonnis acht JJ. van Hees de door de Rechtbank gekozen oplossing ongelukkig. Als de criteria van ongerechtvaardigde verrijking gaan gelden,

Nadere informatie

Eiseres heeft op haar aangifte voor het eerste kwartaal van omzetbelasting voldaan.

Eiseres heeft op haar aangifte voor het eerste kwartaal van omzetbelasting voldaan. Rechtbank Haarlem 5 oktober 2010, nrs. 09/3619 en 09/3620 Uitspraak RECHTBANK HAARLEM Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer Zaaknummers: AWB 09/3619 en AWB 09/3620 Uitspraakdatum: 5 oktober

Nadere informatie

LJN: BF7176, Hoge Raad, 41570 Print uitspraak. Datum uitspraak: 10-10-2008. Datum publicatie: 10-10-2008. Soort procedure: Cassatie

LJN: BF7176, Hoge Raad, 41570 Print uitspraak. Datum uitspraak: 10-10-2008. Datum publicatie: 10-10-2008. Soort procedure: Cassatie LJN: BF7176, Hoge Raad, 41570 Print uitspraak Datum uitspraak: 10-10-2008 Datum publicatie: 10-10-2008 Rechtsgebied: Belasting Soort procedure: Cassatie Inhoudsindicatie: Verkoop van (gebruikte) goederen

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 27636 15 mei 2019 Wijziging van de Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968 (modernisering kleineondernemersregeling)

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 07/06/2013

Datum van inontvangstneming : 07/06/2013 Datum van inontvangstneming : 07/06/2013 C -,44Li jj':j - Hoge Raad der Nederlanden Derde Kamer Nr. 10/04806 1 maart 2013 Ingeschreven in het register van het Hof van Justitie onder nr ~3.~o 6..3.s.::.

Nadere informatie

Vertaling C-23/14-1. Zaak C-23/14

Vertaling C-23/14-1. Zaak C-23/14 Vertaling C-23/14-1 Zaak C-23/14 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van het Hof van Justitie Datum van

Nadere informatie

RICHTLIJN (EU) 2018/1910 VAN DE RAAD

RICHTLIJN (EU) 2018/1910 VAN DE RAAD 7.12.2018 L 311/3 RICHTLIJNEN RICHTLIJN (EU) 2018/1910 VAN DE RAAD van 4 december 2018 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG wat betreft de harmonisatie en vereenvoudiging van bepaalde regels in het

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2017: Geding in cassatie. Uitspraak

ECLI:NL:HR:2017: Geding in cassatie. Uitspraak ECLI:NL:HR:2017:185 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 10-02-2017 Datum publicatie 10-02-2017 Zaaknummer 15/04877 Formele relaties In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2015:3523, (Gedeeltelijke) vernietiging

Nadere informatie

De Nederlandse integratieheffing in Europees perspectief: Is het einde van de Nederlandse integratieheffing nabij?

De Nederlandse integratieheffing in Europees perspectief: Is het einde van de Nederlandse integratieheffing nabij? De Nederlandse integratieheffing in Europees perspectief: Is het einde van de Nederlandse integratieheffing nabij? Door: mr. A.M. Kruijer 2012/2013 Inhoudsopgave Inleiding 3 Hoofdstuk 1 De integratieheffing

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2017:3135

ECLI:NL:RBNNE:2017:3135 ECLI:NL:RBNNE:2017:3135 Instantie Datum uitspraak 17-08-2017 Datum publicatie 18-08-2017 Rechtbank Noord-Nederland Zaaknummer AWB - 15 _ 4205 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

HET VERVAARDIGINGSVRAAGSTUK. Een literair onderzoek naar de mogelijke fiscale belemmering van het verbouwen van kantoorpanden naar huurwoningen

HET VERVAARDIGINGSVRAAGSTUK. Een literair onderzoek naar de mogelijke fiscale belemmering van het verbouwen van kantoorpanden naar huurwoningen Erasmus Universiteit Rotterdam Faculteit der Economische Wetenschappen Bachelor thesis Fiscale Economie Nadruk verboden HET VERVAARDIGINGSVRAAGSTUK Een literair onderzoek naar de mogelijke fiscale belemmering

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 10/06/2014

Datum van inontvangstneming : 10/06/2014 Datum van inontvangstneming : 10/06/2014 I' Hoge Raad der Nederlanden Derde Kamer w ~e' {J.J ::li "~.8 ;.l_~ ( E..::r,",'_ t"::) ('0",,1 l:'jt:: ~~ ~ )(, ::li oe i~..- ~ c:: L'..J Nr. 12/03718 28 maart

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 7 september 2006 *

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 7 september 2006 * HEGER ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 7 september 2006 * In zaak C-166/05, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door het Verwaltungsgerichtshof (Oostenrijk)

Nadere informatie

REACTIE OP "HET FISCALE BODEMRECHT" VAN MR. R. ROSARIA IN AJV-NIEUWSBRIEF NO. 1, 2016 (JANUARI)

REACTIE OP HET FISCALE BODEMRECHT VAN MR. R. ROSARIA IN AJV-NIEUWSBRIEF NO. 1, 2016 (JANUARI) REACTIE OP "HET FISCALE BODEMRECHT" VAN MR. R. ROSARIA IN AJV-NIEUWSBRIEF NO. 1, 2016 (JANUARI) mr. R.M. Bottse* I n AJV-Nieuwsbrief no.1, 2016 (januari) verscheen een bijdrage van de hand van mr. R. Rosaria

Nadere informatie

Vindplaatsen Rechtspraak.nl. Uitspraak

Vindplaatsen Rechtspraak.nl. Uitspraak ECLI:NL:HR:2017:5 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 06-01-2017 Datum publicatie 06-01-2017 Zaaknummer 15/03526 Formele relaties In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2015:2209, (Gedeeltelijke) vernietiging

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 * ARREST VAN 10. 5. 2001 ZAAK C-144/99 ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 * In zaak C-144/99, Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door P. van Nuffel als gemachtigde, bijgestaan

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 18 oktober 2007 *

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 18 oktober 2007 * VAN DER STEEN ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 18 oktober 2007 * In zaak 0355/06, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door het Gerechtshof te Amsterdam

Nadere informatie

2.2. In de akte van levering is, voor zover hier van belang, het volgende opgenomen:

2.2. In de akte van levering is, voor zover hier van belang, het volgende opgenomen: Conclusie HR nr. 08/02791 Hof nr. P06/00470 Rb nr. AWB 05/3396 Derde kamer A Overdrachtsbelasting 6 februari 2004 PROCUREUR-GENERAAL BIJ DE HOGE RAAD DER NEDERLANDEN MR. M.E. VAN HILTEN ADVOCAAT-GENERAAL

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1969 Nr. 208

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1969 Nr. 208 20 (1950) Nr. 6 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 1969 Nr. 208 A. TITEL B. TEKST Verdrag nopens de waarde van goederen in douanezaken, met Bijlagen; Brussel, 15 december 1950 De

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 30 april 2002 *

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 30 april 2002 * CLUB-TOUR ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 30 april 2002 * In zaak C-400/00, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van het Tribunal Judicial da Comarca do Porto (Portugal), in het

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2012:BV8097

ECLI:NL:RBSGR:2012:BV8097 ECLI:NL:RBSGR:2012:BV8097 Instantie Datum uitspraak 15-02-2012 Datum publicatie 15-03-2012 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 11/4708 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL F. G. JACOBS van 18 november

CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL F. G. JACOBS van 18 november CONCLUSIE VAN ADVOCAAT-GENERAAL F. G. JACOBS van 18 november 2004 1 1. In deze zaak verzoekt de Hoge Raad der Nederlanden het Hof om uitlegging van de Zesde BTW-richtlijn 2 (hierna: richtlijn") voorzover

Nadere informatie

Nieuwsbrief Vastgoed

Nieuwsbrief Vastgoed Nieuwsbrief Vastgoed 15 juli 2014 Nieuwbouw en verbouwing scholen door gemeente. Recht op btw-aftrek? De Hoge Raad heeft zich in april tweemaal uitgelaten over omzetbelasting (of: btw) bij de bouw/verbouwing

Nadere informatie