Tevens aanwezig zijn de wethouders mevrouw C.A.A. van Rhee-oud Ammerveld en de heren C.R. Vermeulen en L. Verspuij.

Transcriptie

1 Woordelijk verslag van de openbare vergadering van de raad der gemeente Tiel, gehouden op woensdag 15 mei 2013 om uur in de raadszaal van het stadhuis, Ambtmanstraat 13 te Tiel. Aanwezig: Voorzitter: Griffier: De leden: de heer ir. J. Beenakker, voorzitter. mevrouw H. Pullen, plaatsvervangend griffier. de heren Y. Alişkan, J. Beijer en B. Brink, mevrouw N. Budak, de heren P. van den Burg en J.H. van Dijk, mevrouw A.E.L. Duquesnoy-van den Heuvel, de heren N.E. Gradisen en A. de Graaf, mevrouw H.A. Groenendaal, de heren B. van Gurp en F.A.G. Henning, mevrouw D. de Klerk, de heren W. Kooijman en M.J.J. Melissen, mevrouw L.H.K. Metiary, de heer Th.J.M. van Oostrom, mevrouw N.E. Özünal, de heren A. Saddiki en G.J.R. Spekman, de dames C.M. Son-Stolk en J.D. Stoeten- Flach en de heren P.G. van Wijk, J.H. de Wild en T. Zuidema. Tevens aanwezig zijn de wethouders mevrouw C.A.A. van Rhee-oud Ammerveld en de heren C.R. Vermeulen en L. Verspuij. Afwezig m.k.: de heren M.C. Blom en H.A. Driessen en mevrouw C.M. de Heus. 1. Opening en mededelingen De voorzitter: Dames en heren. Ik open de raadsvergadering van 15 mei 2013 en heet alle aanwezigen van harte welkom. Wij zitten hier onder het nieuwe statieportret van onze koning en koningin. Ik zit er met mijn rug naartoe, maar ik weet dat wij op dat punt niet in gebreke zijn gebleven. U hebt de heer De Graaf op een andere plek zien zitten. Het lijkt mij goed daarbij in het kader van de opening van deze vergadering stil te staan. De heer De Graaf heeft mij als voorzitter van uw raad een brief gestuurd, die ik vandaag heb ontvangen. De brief luidt als volgt: Geachte voorzitter, Voor de goede orde deel ik u bij dezen mee dat ik vanaf heden geen lid meer ben van de politieke partij ProTiel en dus ook niet meer deel uitmaak van de fractie van deze partij in deze gemeenteraad. Ik blijf vooralsnog wel lid van deze gemeenteraad en ga als zelfstandige fractie optreden. Met vriendelijke groet, Albert de Graaf In artikel 7 lid 4 van het reglement van orde is bepaald dat iemand die zich van een fractie afscheidt of zich bij een andere fractie wil aansluiten daarvan schriftelijk melding maakt bij de voorzitter, zodat daarmee in de eerstvolgende vergadering rekening kan worden gehouden. De heer De Graaf heeft dat voor deze raadsvergadering gedaan. De heer De Graaf zit tijdelijk op de plek van de insprekers. In de komende maand zullen wij de implicaties van deze wijziging bekijken. Wij zullen bijvoorbeeld een aantal benoemingen in commissies et cetera moeten aanpassen en wij moeten ook naar een nieuwe plek voor de insprekers kijken. Ik stel voor de brief van de heer De Graaf aan punt XVII van de ingekomen stukken toe te voegen of met andere woorden in handen van de griffier te stellen. Het woord is aan de griffier voor de mededelingen. De griffier: Mijnheer de voorzitter. Bericht van verhindering is ontvangen van mevrouw De Heus en de heren Westerholt, Driessen en Blom. In verband met agendapunt 12, de benoeming van de voorzitter van de commissie samenleving, is door de voorzitter een stemcommissie samengesteld, bestaande uit de leden mevrouw Metiary en mevrouw Groenendaal. De voorzitter van de stemcommissie is de heer Van Wijk. Het stembriefje ten behoeve van agendapunt 12 treft u op uw tafels aan. Voor het vragenuurtje is een vraag ingediend door de heer Melissen. Er hebben zich geen insprekers gemeld. Omdat geen toezeggingen zijn gedaan, hebt u op uw tafels geen lijst daarvan aangetroffen.

2 De heer Van Wijk heeft aangegeven een mededeling te willen doen. 2 De voorzitter: Met betrekking tot agendapunt 12 wil ik aanvullend opmerken dat er één kandidaat is voor het voorzitterschap van de commissie samenleving, namelijk de heer Zuidema. Bij agendapunt 12 komen wij daarop terug. De heer Van Wijk: Mijnheer de voorzitter, collega-raadsleden. Eén of twee raadsvergaderingen geleden heb ik verslag gedaan over de vorderingen van de commissie die zich bezighoudt met het jaarthema Leren en werken in Tiel. Bij alles wat wij bedenken komen wij tot de conclusie dat alle lijnen naar de regio lopen en er eigenlijk al iets is waarvan wij niet goed op de hoogte zijn. In regioverband gebeurt op het gebied van leren en werken al veel zonder dat wij daarvan op de hoogte zijn. Nog erger is, dat wij van de mensen in het onderwijs en het bedrijfsleven die daarbij betrokken zouden moeten zijn duidelijke signalen hebben gekregen die erop duiden, dat zij ook niet precies weten welke mogelijkheden en kansen er op dit gebied zijn met als gevolg dat veel kansen onbenut blijven. Vandaar dat wij in samenwerking met de regio het initiatief hebben genomen in september voor alle betrokkenen ook voor de raadsleden en de pers een op leren en werken gerichte infoavond te organiseren. Aan het organiseren van die infoavond zullen weinig tot geen kosten zijn verbonden. De regio had al plannen van dien aard waarmee wij kunnen meeliften. Nadere informatie over inhoud, datum en plaats volgt. Voorts hebben wij het initiatief genomen tot het uitzetten van een enquête onder het midden- en kleinbedrijf met als doel duidelijk te krijgen welke mogelijkheden en beperkingen er zijn voor het in dienst nemen van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt alsmede voor het bieden van stageplaatsen. Het midden- en kleinbedrijf biedt werkgelegenheid aan veel mensen en wij willen weten of deze bedrijven werkgelegenheid willen bieden aan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, welke de beperkingen zijn en of deze bedrijven ontzorging nodig hebben. Wat moet er gebeuren opdat wij onze doelgroep daar kunnen onderbrengen? Wij willen dat stimuleren door het bedrijfsleven, het midden- en kleinbedrijf, te ontzorgen. Voordat wij daarmee aan de slag gaan, willen wij een enquête met een vijftal vragen uitzetten. Wij hopen dat de beantwoording van die vragen ons inzicht zal geven in het antwoord op de vraag tegen welke beperkingen het midden- en kleinbedrijf aan loopt. Afhankelijk van de resultaten van de enquête zullen wij met verdere initiatieven komen. Met het uitwerken van de resultaten van de enquête zullen kosten gemoeid zijn, maar daarbij moeten wij niet aan duizenden euro s denken. Wij zullen de raad daarvoor de volgende maand een goed onderbouwd voorstel voorleggen. Voorts willen wij een startersbeurs initiëren. Collega Duquesnoy en de griffie hebben u daarover maandag informatie doen toekomen in de vorm van enkele links naar de inhoud van die beurs. De startersbeurs zal gericht zijn op het creëren van mogelijkheden voor jongeren die net van school komen om ervaring op te doen in het bedrijfsleven of de zorg, dat kan natuurlijk ook. Het idee daarachter is, dat jongeren met een kleine beurs voor de duur van een half jaar gedacht wordt aan een bedrag van circa 400,- - op een bedrijf af stappen. Zij moeten dus zelf het initiatief nemen. Tegen dat bedrijf zeggen zij: Hier ben ik, dit kan ik, dit wil ik. Hebt u werk voor mij? Als u mij de mogelijkheid biedt bij uw bedrijf een half jaar stage te lopen hoeft u dat weinig tot niets te kosten want ik heb al een beurs. Deze aanpak zal geen tovermiddel zijn om jongeren aan het werk te krijgen, maar het geven van een beurs zal ongetwijfeld helpen. Dit initiatief kan via de regio bekostigd worden uit de middelen die landelijk voor de bestrijding van jeugdwerkloosheid vrijkomen. De regering heeft dit project de vorige maand uitgezet met als ambassadrice Mirjam Sterk en ook voor deze regio zal in het kader van dat project geld vrij komen. Uiterlijk op 13 juni moeten de beleidsambtenaren de ideeen aan de programmaraad voorleggen, waarna zal worden bepaald welke ideeën zullen worden uitgewerkt. In het kader van het jaarthema Leren en werken in dit geval is het echt leren en werken zal de werkgroep dit project met uw goedvinden aan de regio en de programmaraad voorleggen, zodat het kan worden meegewogen met de andere projecten die voor het project bestrijding jeugdwerkloosheid geïnitieerd kunnen worden. Dat project zal dus niet alleen voor Tiel maar voor de gehele regio gelden. Met dit project zijn voor de gemeente Tiel geen financiën gemoeid, maar het initiatief is wel zodanig dat het ook de Tielse jongeren zal helpen werkervaring op te doen waardoor zij mogelijk eerder aan het werk zullen kunnen komen. Nogmaals: met uw goedvinden zullen wij deze startersbeurs aan de regio voorstellen. De voorzitter: Ik constateer dat er geen andere mededelingen zijn. De heer Van Wijk: Misschien zijn er vragen naar aanleiding van mijn bijdrage, mijnheer de voorzitter.

3 3 De voorzitter: Dat kan, maar wij zijn nu bij het agendapunt Mededelingen. Ik heb u de ruimte gegeven voor een wat langere inleiding, maar ik stel u voor de discussie over dit onderwerp in de commissie samenleving te voeren. De heer Van Wijk: Dit is een belangrijk onderwerp en ik zou het plezierig vinden als eventuele vragen over mijn bijdrage nu worden gesteld. Als u dat wenst, kunnen wij daarover natuurlijk in de commissie verder discussiëren. Dat hoor ik graag. De voorzitter: Dat is mijn voorstel. Mochten er voor die tijd vragen zijn, meld u die dan bij de heer Van Wijk of bij de griffie. 2. Vaststellen van de agenda De voorzitter: De agenda voor deze vergadering is in het presidium voorlopig vastgesteld. Kunt u met de voorliggende agenda akkoord gaan? De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld. De voorzitter: Het lotnummer is gevallen op de heer Van Wijk, wat betekent dat eventuele stemmingen bij hem zullen aanvangen. 3. Vaststellen van de notulen van de op 17 april 2013 gehouden openbare raadsvergadering De voorzitter: Over de notulen is van mevrouw Stoeten-Flach één schriftelijke opmerking ontvangen. De afkorting CRG op bladzijde 7 is op haar verzoek door CJG vervangen. De notulen van de op 17 april 2013 gehouden openbare raadsvergadering worden zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming met inachtneming van de aangebrachte wijziging vastgesteld. 4. Ingekomen stukken Mevrouw Son-Stolk: Mijnheer de voorzitter. Ik wil een opmerking maken over ingekomen stuk I c, de brief van mevrouw Hoobroeckx inzake verzoek realisatie skatepark. Omdat in deze brief naar onze mening goede suggesties worden gedaan, zou onze fractie graag zien dat het college deze brief meeneemt bij de uitwerking van onze motie Burgerbeheer, ingediend en door de raad aangenomen bij de begrotingsbehandeling In deze motie hebben wij het college opgeroepen een beleidsplan te maken waardoor het mogelijk zal worden het beheer over voorzieningen zoals jops, speeltuinen en dergelijke aan bewonersgroepen over te dragen, bewonersgroepen uit te nodigen in 2013 op basis van bovengenoemd beleidsplan pilotprojecten te gaan doen en de raad van de vorderingen op de hoogte te houden. De voorzitter: Het lijkt mij geen probleem dat toe te zeggen. Mevrouw Duquesnoy-van den Heuvel: Ik wil een opmerking maken over de ingekomen stukken I a en I b, mijnheer de voorzitter. U stelt voor de brief betreffende de zienswijzen programmabegroting 2014 van de Regio Rivierenland voor advies in handen te geven van uw college. Deze brief is zowel aan uw college als aan de raad gericht en de raad kan volgens de Gemeenschappelijke Regeling binnen zes weken zijn zienswijze op de begroting kenbaar maken. De begroting is echter niet bij de brief gevoegd. Hoe kan de raad daarvan kennisnemen en vragen en opmerkingen daarover kenbaar maken? Hetzelfde geldt voor ingekomen stuk I b betreffende de begroting van de BSR. De voorzitter: Beide stukken zijn in het college behandeld en zullen in de eerstvolgende commissie bestuur, naar ik meen op 30 mei, aan de orde komen. De stukken inclusief de begrotingen komen naar u toe. Mevrouw Metiary: Mijnheer de voorzitter. Ik heb een opmerking over agendapunt I f, de brief van de cliëntenraad van Lander inzake cliëntenparticipatie. In de eerstvolgende commissie samenleving zullen wij over Lander spreken en wij zouden graag zien dat deze brief aan het dossier wordt toege-

4 4 voegd, zodat het dossier compleet is. Ik doe dit verzoek mede namens mijn collega s van PT en het CDA. De voorzitter: Dat lijkt mij geen probleem. De ingekomen stukken onder I a tot en met f worden met inachtneming van de gedane toezeggingen om advies in handen gesteld van het college van burgemeester en wethouders. De ingekomen stukken II a en b worden ter afdoening c.q. uitvoering in handen gesteld van het college van burgemeester en wethouders. Mevrouw De Klerk: Mijnheer de voorzitter. Ik heb een vraag over de ingekomen stukken III c en III j. Brief III c is een brief van de Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers inzake de opkomsttijden en dekkingsplannen en brief III j betreft het gemeentelijk toezicht op de brandveiligheid in zorginstellingen. Bent u bereid ons in de commissie bestuur te informeren hoe het in Tiel met de brandveiligheid is gesteld? De voorzitter: Het lijkt mij prima dit onderwerp in een vergadering van de commissie bestuur te bespreken. Als portefeuillehouder kan ik u mededelen dat het voornemen bestaat de leden van de commissie bestuur uit te nodigen voor een bezoek aan de brandweerkazerne en een bespreking over de ontwikkelingen bij de brandweer in het kader van de regionalisering. Wij zullen dan ook over de opkomsttijden komen te spreken. Wij zullen proberen die zaken te combineren. De heer Van Oostrom: De opkomsttijden van de leden van de commissie bestuur zijn heftig, mijnheer de voorzitter. Ik zou mij kunnen voorstellen dat een aantal zaken schriftelijk wordt afgedaan. Dan denk ik met name aan brief III j.. Wat mij betreft behoeven wij daarover niet in de commissie te spreken en stuurt u ons daarover een memo. De voorzitter: Het is sowieso de bedoeling de leden van de commissie bestuur over de ontwikkelingen bij de brandweer bij te praten. Ik denk hierbij aan de uitwerking van de regionalisering en alle actuele zaken die in brandweerland spelen. De opkomsttijden is één van de actuele onderwerpen. Voor de andere brief geldt dat minder. Het geven van een toelichting daarop zou ik willen agenderen voor een commissie bestuur, wellicht in combinatie met een bezoek aan de brandweerkazerne. Als dat mogelijk is, zou dat aardig zijn. Ik wil zo n bezoek wel op een reguliere datum plannen. De heer Brink: Ik ga ervan uit dat de agendering in overleg met de voorzitter van de commissie zal plaatsvinden. Ik wil erop wijzen dat dit onderwerp niet voor de komende twee vergaderingen zal kunnen worden geagendeerd. De voorzitter: Neemt u mij niet kwalijk, mijnheer Brink. Om u te helpen heb ik over een volgende commissievergadering gesproken en gezegd dat hiervoor geen extra commissievergadering zal worden belegd. Volgens mij heb ik een voorstel gedaan en hebt u als voorzitter van de commissie bestuur alle ruimte om daarvan iets te vinden. Het zou niet in mij op komen u te passeren! De ingekomen stukken III a tot en met k worden met inachtneming van de gedane toezeggingen voor kennisgeving aangenomen. De ingekomen stukken VI a tot en met c worden in handen gesteld van de commissie. De ingekomen stukken VII a en b worden om advies in handen gesteld van de griffier. De voorzitter: Vanzelfsprekend zal in de laatste raadsvergadering van mevrouw De Heus, in de maand juli, aandacht aan haar vertrek worden geschonken. 5. Hamerstukken Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt met algemene stemmen conform de voorstellen van het college van burgemeester en wethouders besloten. 6. Jaarstukken 2012

5 5 De heer Van Dijk: Mijnheer de voorzitter. Allereerst wil ik mijn waardering uitspreken voor allen die hebben meegewerkt aan het opstellen van de jaarrekening en de beantwoording van de daarover gestelde vragen. Ik wil dit graag gezegd hebben. De behandeling van de jaarrekening is altijd een moment van terugkijken. Dat heb ik dit keer ook gedaan en ik heb onder andere nog eens nagelezen wat ik het vorig jaar over de jaarrekening heb gezegd. Daarbij ben ik tot de conclusie gekomen, dat ik dezelfde tekst nogmaals zou kunnen opdreunen. Wij hebben minder uitgegeven, wij hebben beleid soms niet uitgevoerd, soms was het uitvoeren van het beleid duurder dan voorzien, maar per saldo hebben wij een mooie plus. Wij kunnen akkoord gaan met het vaststellen van de jaarrekening 2012 inclusief het voorstel het overschot te bestemmen zoals in het raadsbesluit is omschreven. De heer Gradisen: Mijnheer de voorzitter. Wij kunnen ons bij de woorden van de heer Van Dijk aansluiten. Wij vinden het goed dat het overschot aan de reserves wordt toegevoegd, waardoor de reserves weer op peil zullen komen en we aan de door onszelf vastgestelde normen zullen voldoen. De heer Kooijman: Mijnheer de voorzitter. De jaarstukken zijn in de beleidscommissie uitvoerig besproken en de daarover gestelde vragen zijn beantwoord. Wij hebben kennisgenomen van de aanbevelingen in de managementletter en van de naar aanleiding daarvan door het college gedane toezeggingen. Ook wij kunnen met de voorgestelde beslispunten instemmen. De heer Van Wijk: Mijnheer de voorzitter. Evenals de heer Van Dijk heb ik nog eens nagelezen wat ik het vorig jaar over de jaarrekening heb gezegd en zou ik het toen door mij gehouden betoog nu in grote lijnen kunnen herhalen. Het vorig jaar heb ik gezegd dat ik het een goede zaak vind dat de jaarrekening een positief resultaat laat zien. Wij kunnen beter geld overhouden dan geld tekort komen. Het vorig jaar heb ik de vraag gesteld of het positieve resultaat het gevolg zou kunnen zijn van lucht in de begroting. De wethouder van financiën heeft op die vraag geantwoord dat dat het geval zou kunnen zijn en toegezegd daarnaar te zullen kijken. Nu wij kunnen vaststellen dat ook in de jaarrekening 2012 sprake is van een aanmerkelijk overschot, is die vraag nog steeds relevant. Opvallend is het overschot van ruim 1 miljoen op programma 8, maatschappelijke voorzieningen. Wat zegt dit over wat op dit gebied speelt? Wat zegt dit overschot over de realiteit van de begroting van de diverse deelprogramma s? Het is mogelijk dat programma s niet zijn uitgevoerd omdat dat niet is gelukt. Ik wil graag weten hoe het mogelijk is dat zo veel lucht als ik het zo mag noemen in de begroting voor programma 8 heeft gezeten. De heer Zuidema: Een paar kleine aanvullingen op de door de vorige sprekers gemaakte complimenten en positieve opmerkingen, mijnheer de voorzitter. Wij zijn van mening dat de complimenten aan het ambtelijk apparaat dubbel en dwars verdiend zijn. Het ambtelijk apparaat stopt momenteel veel energie in de eigen veranderingsprocessen en het is erg knap dat daarnaast steeds betere stukken worden geproduceerd. Wij hebben daarvoor veel respect. De kwaliteit van de aan ons voorgelegde stukken maakt het voor ons gemakkelijker over onderwerpen te spreken en daarover te beslissen. Het klinkt misschien vreemd, maar wij willen ook onszelf een compliment maken voor het feit dat wij het vorig jaar zorgvuldige afwegingen hebben gemaakt en ervoor hebben gezorgd, dat er ook in de toekomst financiële ruimte zal zijn. Dat is belangrijk omdat wij in een lastige periode zitten en er nog steeds geen lichtpunt is waar wij naartoe kunnen werken. Doordat wij ruimte hebben weten te creëren zit de boel niet op slot en kunnen wij bij ontwikkelingen aanhaken. D66 is er blij om dat wij dat voor elkaar hebben gekregen en kan instemmen met het voorliggende vaststellingsbesluit. De heer Van den Burg: Mijnheer de voorzitter. Ook wij kunnen met het vaststellingsbesluit instemmen, maar ik wil daarover nog wel twee opmerkingen maken. Allereerst wil ik de wethouder financiën feliciteren met het feit dat ,- parkeergeld aan het parkeerfonds kan worden toegevoegd en hij de daarover gemaakte afspraken heeft kunnen nakomen. Ik had dat niet verwacht, maar het staat hier in zwarte cijfers gedrukt. Ik ben er blij om dat die afspraak gestand is gedaan. Ik wil het college nog een vraag stellen over projecten die niet zijn uitgevoerd of zijn doorgeschoven, waarover ik zorgen heb. Is de reden daarvan dat er in de organisatie onvoldoende capaciteit is om die projecten uit te voeren? De stukken zijn daarover niet duidelijk. Ik zou graag van het college willen vernemen waarom een aantal projecten niet is uitgevoerd. Als de reden daarvan is dat wij een capaciteitsprobleem hebben, baart mij dat zorgen voor de toekomst.

6 6 Mevrouw Duquesnoy-van den Heuvel: Mijnheer de voorzitter. Ook de VVD-fractie wil haar waardering uitspreken voor de ambtelijke organisatie. Wij zijn blij met de mededelingen van de accountant in de commissie beleidscyclus. De accountant heeft niet alleen een goedkeurende verklaring afgegeven, maar ook lof en waardering uitgesproken voor de correcte wijze waarop de organisatie de administratie heeft gevoerd. Ik denk dat het goed is dat in deze vergadering uit te spreken. De jaarrekening is weer met een positief saldo afgesloten. De VVD vindt een voorzichtige manier van begroten begrijpelijk, maar wil opmerken dat een realistischer manier van begroten wellicht kan worden overwogen. Evenals de PvdB maken wij ons zorgen over de verschuiving van niet uitgevoerde taken en dus van bestedingen tot een bedrag van 1 miljoen. In de financiële beschouwingen geeft u aan dat de uitgaven in het kader van de Wmo zijn meegevallen en onderzocht wordt of dit een structurele ontwikkeling is. Wij hopen de uitkomst van dit onderzoek zo spoedig mogelijk van het college te vernemen. Tenslotte een vraag over het CJG. U stelt voor het overschot van ,- in de reserve jeugd en gezin te storten. Er is echter een bezuinigingsopdracht van ,-. U geeft aan deze bezuiniging uit het overschot in voorgaande jaren te willen dekken. Kan het college ons uitleggen waarop is bezuinigd of waarop zal worden bezuinigd? Mevrouw Stoeten-Flach: Mijnheer de voorzitter. Ook wij zijn van mening dat de voorliggende stukken duidelijk zijn en vinden het mooi dat geld is overgebleven. Het is goed dat voor wat betreft strategische budgettering positieve resultaten zijn geboekt. Wij kunnen instemmen met het vaststellingsbesluit op pagina 21. Wethouder Verspuij: Mijnheer de voorzitter. De nadrukkelijk in de richting van het ambtelijk apparaat uitgesproken complimenten worden uiteraard door het college onderschreven. Naar aanleiding van de opmerkingen in de commissie beleidscyclus hebben wij de complimenten van de raad al naar de ambtelijke organisatie doorgesluisd en ik zal dat na afloop van deze raadsvergadering nogmaals doen. De ambtelijke organisatie heeft keihard gewerkt en het is goed dat zij voor de kwaliteit van de stukken wordt gecomplimenteerd. Naar aanleiding van een door de heer Van Wijk gemaakte opmerking over lucht in de begroting heb ik bij de behandeling van de vorige begroting inderdaad toegezegd daarnaar bij de opstelling van de begroting 2013 te zullen kijken. Bij de behandeling van deze begroting hebben wij de raad een aantal bezuinigingsvoorstellen gepresenteerd die erop zijn gericht het ontstane meerjarentekort in groene cijfers om te buigen. Bij die voorstellen zaten ook voorstellen die erop zijn gericht lucht uit de begroting te halen. Ik zal een voorbeeld noemen. De rente is op dit moment erg laag. Gemeenten, overheden, kunnen bijna gratis geld ophalen terwijl wij in de begroting met een rekenrente rekening houden. Het voorziene voordeel van de lagere rente is voor de komende jaren al vast ingeboekt. Dat is geen pijnlijke bezuiniging en één van de manieren om lucht uit de begroting te halen. Als wij mogelijkheden zien om op die manier tekorten weg te werken, zullen wij dat in de toekomst blijven doen. Ook bij het opstellen van de begroting 2014 zullen wij scherp kijken naar de mogelijkheid op deze manier middelen te vinden die ervoor kunnen zorgen dat andere, pijnlijke, maatregelen niet behoeven te worden uitgevoerd. Wij hebben ook enkele veiligheidskleppen ingebouwd. In de afgelopen jaren hebben wij gemerkt dat wij bijvoorbeeld aan de Wmo meer geld hebben uitgegeven dan daarvoor was begroot. Bij de vorige begroting hebben wij de middelen voor de Wmo naar boven bijgesteld en uit deze jaarrekening blijkt dat wij op de Wmo ruim ,- overhouden. Op de vraag van de VVD welk deel van dat bedrag structureel is zullen wij bij de eerste voortgangsrapportage bij de perspectievennota terugkomen. Als wij de middelen voor de Wmo naar beneden kunnen bijstellen, zal dat een positieve invloed hebben op het meerjarenperspectief. In programma 8 is bijvoorbeeld geld overgebleven bij het leerlingenvervoer. Dat is een open eind-regeling en het is lastig te bepalen wat daar aan het einde van het jaar uit zal komen. In programma 8 zitten de plussen vooral in de Wmo en het leerlingenvervoer, beide open eind-regelingen. In het nieuwe perspectief kunnen de daarvoor geraamde bedragen wellicht naar beneden worden bijgesteld. Dat zal bijdragen aan een goed begrotingssaldo. De heer Van Wijk: Mijnheer de voorzitter. De wethouder gaf aan dat het bedrag voor de Wmo naar boven is bijgesteld en in 2012 een lager bedrag dan geraamd uit de bus is gekomen. Hij is niet ingegaan op de vraag of de reden daarvan is dat zaken niet zijn uitgevoerd. Kan dat de reden zijn dat het bedrag voor de Wmo lager is uitgekomen? Wethouder Verspuij: Die indruk heb ik niet, maar bij de bijzondere bijstand is dat wel het geval omdat de uitvoering daarvan knelt in de ambtelijke organisatie. Vandaar dat geld voor de bijzondere

7 7 bijstand naar dit jaar is doorgeschoven. Dat geld moet nog worden uitgegeven. Bij de Wmo heb ik dat signaal niet gekregen. De heer Van den Burg sprak over de ,- aan parkeergelden. Ik kan mij herinneren dat sprake was van een fantastisch opzetje waarbij ook goochelen ter sprake is gekomen. Ik kan niet zo goed goochelen als de heer Van den Burg, maar ik wil wel iets pakken dat ik heb bewaard. Ooit heb ik een glitterende toverbal van de heer Van den Burg gekregen en wie de bal kaatst, kan de bal terug verwachten. Ik zou de heer Van den Burg deze toverbal willen teruggeven. Omdat ik weet dat de heer Van den Burg rap van de tong is gesneden, wil ik hem voor zijn. Hij heeft gelijk als hij zegt dat de bal nog drie keer heen en weer zal moeten gaan om de bezuinigingsmaatregel terug te draaien. Ik verwacht deze bal dan ook van hem terug. De heer Van den Burg: Ik houd u in de gaten! Wethouder Verspuij: De heer Van den Burg heeft gevraagd welke de oorzaken zijn van het doorschuiven van bepaalde projecten. Het gaat niet alleen om projecten, maar ook om lopende zaken zoals het uitgeven van bijzondere bijstand. Zoals gezegd kampen wij in dat opzicht met een capaciteitsprobleem. Er is een keur aan redenen waarom zaken worden doorgeschoven. Aan het einde van het jaar hebben wij bijvoorbeeld van het rijk een douceurtje gekregen voor de transitiekosten van de Omgevingsdienst en dat bedrag is niet meteen uitgegeven. Dat bedrag, dat wij goed kunnen gebruiken, is naar 2013 doorgeschoven. In de tweede voortgangsrapportage is bijvoorbeeld gemeld dat wij van de NS gronden zouden aankopen. Omdat de onderhandelingen daarover nog lopen, zijn ook de daarvoor bestemde middelen naar 2013 doorgeschoven. Nogmaals, er zijn diverse redenen waarom wordt voorgesteld middelen door te schuiven. Dat heeft niet altijd met capaciteit te maken. De heer Van den Burg: Mag ik de wethouder een verduidelijkende vraag stellen, mijnheer de voorzitter? De voorzitter: Dat mag, als u niet in de verleiding bent de bal terug te gooien. Ik denk aan het nieuwe statieportret! De heer Van den Burg: Kan de wethouder aangeven welk percentage van de doorgeschoven middelen met een capaciteitsprobleem te maken heeft? Wethouder Verspuij: Ik wil nu niet uit de losse pols een percentage noemen. Het lijkt mij goed de raad bij de voortgangsrapportage en de perspectievennota over structurele problemen te rapporteren en dan te bespreken wat nodig is om daarvoor een oplossing te vinden. De heer Van den Burg: Ik wil daarin graag inzicht hebben. Wethouder Verspuij: De VVD pleitte voor realistisch begroten. Uiteraard wordt realistisch begroot, maar wij presenteren aan het einde van het jaar liever een voordeel dan een nadeel. Ik wil erop wijzen dat 1 miljoen in absolute termen een groot bedrag is, maar dit bedrag op een afwijking van de begroting van ongeveer 1% neerkomt en van een schokkende afwijking geen sprake is. Omdat het ook wel eens tegen kan zitten, wil ik ervoor pleiten realistisch te begroten maar wel met oog voor de vele onzekerheden waarmee wij worden geconfronteerd. Ons staan decentralisaties te wachten, de economie is nog steeds in recessie en de uitgaven voor bijstand en werkloosheid zullen stijgen. Wij moeten voorzichtig zijn opdat wij aan het einde van het jaar aan de goede kant van de streep uitkomen. Over het CJG hebben wij bij de laatste begrotingsbehandeling afspraken gemaakt. Door de reserve bij het CJG in te zetten voor het realiseren van een bezuiniging nemen wij een risico. Een reserve kan immers maar één maal worden ingezet en de ingeboekte bezuiniging van ,- is structureel ingeboekt. Wij kunnen met de reserve even vooruit en het aan de reserve toe te voegen geld dat het vorig jaar is overgebleven zal ons extra ruimte geven. Wij hebben afgesproken bij de raad te zullen terugkomen als de reserve leeg is. Als wij de structurele bezuiniging van ,- op het CJG daarna willen volhouden, zal de raad een afweging moeten maken. Mevrouw Duquesnoy-van den Heuvel: Wij zien dat anders dan de wethouder, mijnheer de voorzitter. Er is sprake van creatief boekhouden. Een bezuiniging is iets minder doen en niet geld dat toevallig over is uit de pot halen.

8 8 Wethouder Verspuij: Ik herhaal dat hetgeen ik zojuist heb gezegd bij de begrotingsbehandeling met de raad is afgesproken. De voorzitter: Hiermee zijn wij aan het einde gekomen van de eerste termijn van de behandeling van de jaarstukken. Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval. Zonder hoofdelijke stemming wordt met algemene stemmen conform het voorstel van het college van burgemeester en wethouders besloten. 7. Gebiedsontwikkeling Fluvia De heer Spekman: Mijnheer de voorzitter. D66 vindt dit een goed plan, dat uitzicht biedt op het betrekken van het mooie uiterwaardengebied bij de stad en droge voeten op redelijk korte termijn. Hiermee bedoel ik dat de waterhuishouding door deze gebiedsontwikkeling beter zal worden geregeld. Voor de veiligheid is dat niet nodig, maar deze ontwikkeling is wel een voorbeeld voor Nederland en de rest van de wereld. Ik zie dat onze koning, boven uw hoofd, heel plechtig een beetje glimlacht! Ziet u het ook? De voorzitter: Zeker, mijnheer Spekman. Ik heb deze foto persoonlijk uitgezocht! De heer Spekman: Ik veronderstel dat onze koning heel blij is met dit plan. Natuurlijk kunnen wij deze gebiedsontwikkeling tot 2030 voor ons uit schuiven, maar dan zal evenveel Tiels geld moeten worden uitgegeven voor een ander plan dat veel minder mooi is en waaraan geen bijdrage zal worden geleverd door overheden en instanties die dat nu wel willen doen. Bovendien zullen wij dan nog jaren tegen een minder mooi gebied aan kijken. De gebiedsontwikkeling Fluvia is een investering in de rand van de stad en biedt kans op een nieuwe investering in woningbouw. Dat sluit aan bij het door ons genomen raadsbesluit over de herijking van het woningbouwprogramma. D66 is van mening dat dit gebied toegankelijk voor voetgangers en fietsers moet zijn en blijven. Het plan voorziet in een zwemplas, waarin veilig kan worden gezwommen. D66 overweegt een motie in te dienen die erop zal zijn gericht dit zwemmen gratis te laten zijn. Is het in deze tijd verstandig een forse investering in een groter geheel te overwegen? Het woord investeringsstop is helemaal niet nodig. De investering die Tiel kan doen wordt versterkt door bijdragen van anderen en biedt veel werkgelegenheid, maar wij moeten eerst kijken of wij dat geld hebben. Zodra daarover duidelijkheid zal zijn, zullen wij overwegen onze motie over het gratis zwemmen in te dienen. De heer Van Dijk: Mijnheer de voorzitter. Is de gebiedsontwikkeling Fluvia een kans voor de gemeente Tiel of staan wij met de rug tegen de muur en moeten wij daartegen ja zeggen? Dat was de vraag die bij de behandeling in de commissie bij onze fractie leefde. Voor onze fractie is het eerste aan de orde: dit is een kans om ja te zeggen tegen de gebiedsontwikkeling Fluvia. Wij kunnen nu ja zeggen tegen een project dat ons 2,5 miljoen zal gaan kosten en dat dankzij de cofinanciering grootser zal kunnen worden uitgevoerd. Wij zouden kunnen besluiten dit niet te doen en in de komende jaren naar dit bedrag op zoek te gaan. Dat zou echter geen vrijblijvende opgave zijn. Voor 2030 moeten wij voor dit gebied sowieso watermaatregelen nemen en 2030 is eerder dan wij denken. Ik zit lang genoeg in de politiek om te weten dat het vele jaren duurt voordat plannen tot uitvoering komen. Wij gaan voor de optie Fluvia Tiel tot ontwikkeling te brengen, zeker in de wetenschap dat belangrijke partners zoals de provincie en DLG substantieel willen bijdragen. Wij zijn in principe voor in de wetenschap dat wij nog over de financiën zullen discussiëren. D66 merkte dat zojuist al op. Waarschijnlijk komen wij daarover de volgende maand bij de behandeling van de perspectievennota te spreken. In principe gaan wij akkoord. De heer Kooijman: Mijnheer de voorzitter. In de commissie ruimte is het voorlopig ontwerp uitvoerig aan de orde geweest en hebben wij over een aantal technische zaken van gedachten gewisseld. Onze fractie is van mening dat dit plan een goede eerste stap is voor de Waalfrontontwikkeling en mogelijk een stimulans kan zijn voor andere initiatieven, bijvoorbeeld op het gebied van woningbouw. Het voorlopig ontwerp draagt ook bij aan het aantrekkelijker maken van de recreatie in dit deel van Tiel, wat niet alleen belangrijk is voor de inwoners van Tiel-Oost maar ook voor de overige

9 9 inwoners van Tiel. Gelet op de technische onderbouwing is onze opvatting dat deze ontwikkeling een forse bijdrage kan leveren aan het terugdringen van de kwelwaterproblematiek. Met de heer Spekman zijn wij van mening dat dit project een grote uitstraling heeft. Dat is wel gebleken uit de belangstelling voor de recent bij het Waterschap georganiseerde bijeenkomst. De reacties van de buitenwereld geven aan dat Tiel zichzelf met deze gebiedsontwikkeling in the picture plaatst. Om die reden vinden wij het belangrijk deze gebiedsontwikkeling voortvarend aan te pakken en spreken wij de hoop uit dat de schop voor 2016 in de grond kan gaan. Los van de financiën, waarover wij bij de behandeling van de perspectievennota zullen komen te spreken, staan wij zeer positief tegenover dit voorstel. Mevrouw Stoeten-Flach: Mijnheer de voorzitter. Wij kunnen ons scharen achter de woorden van de vorige sprekers. Onze fractie is van mening dat wij nooit meer zo n bedrag aan subsidie binnen zullen kunnen hengelen en de aanpak van de wateropgave ons sowieso veel geld zal gaan kosten. Bovendien heeft de aanpak van deze problematiek in Tiel-Oost al veel te lang geduurd. Een mooie bijkomstigheid is dat nu iets extra s voor de natuur kan worden gedaan. Wij kunnen daarom instemmen met dit voorstel. De heer Beijer: Mijnheer de voorzitter. Fluvia Tiel klinkt als een sprookje, maar dat is het niet. Deze gebiedsontwikkeling is voor Tiel uitermate belangrijk. De hoofddoelstelling van deze ontwikkeling is immers reductie van het kwelwater en wij weten allemaal hoe belangrijk dat is voor Tiel-Oost. De heer Spekman merkte terecht op dat dit gebied eindelijk eens droge voeten moet krijgen. De gemeente heeft in dit opzicht verwachtingen gewekt, die de PvdA wil waarmaken. Wij zijn van mening dat wij dat nu moeten doen en de ontwikkeling van dit gebied niet moeten uitstellen. Er zijn te veel onzekere factoren om de ontwikkeling van de woningbouw en de haven te kunnen afwachten. Dat moeten wij niet doen, wij moeten de kansen grijpen die er nu liggen. Het voorlopig ontwerp laat zien dat wij er een prachtig gebied bij zullen krijgen, een prachtig natuurlijk recreatiegebied, dat het aantrekkelijk zal maken in de omgeving daarvan bijvoorbeeld in woningbouw te investeren. Wij delen de verwachting van het college dat de investeringen hiervoor los zullen komen. Er is nog een reden om dit project te omarmen, namelijk de medewerking die wij van andere overheden waaronder de provincie hebben gekregen. De provincie wil ongeveer 3 miljoen in dit project stoppen en ook de Dienst Landelijk Gebied en het Waterschap hebben aangegeven dat zij bereid zijn een financiële bijdrage te leveren. Ik wil erop wijzen dat te verwachten valt dat in de toekomst veel minder geld voor dit soort projecten van de provincie naar de gemeenten zal vloeien. Ook daarom is het belangrijk dat wij nu onze kans grijpen. In een later stadium zullen wij naar de ontwikkeling van woningbouw en de haven in dit gebied kijken. De mogelijkheden daarvoor zullen nog worden onderzocht. Ons is opgevallen dat het Fabriekslaantje tussen de wal en het schip lijkt te zijn gevallen. Hoe zit het daarmee? Hoort het Fabriekslaantje bij de ontwikkeling van het havengebied of bij de Santwijcksepoort? Ik denk aan het deel waar vroeger de Citroëngarage was. Kan de wethouder daarover duidelijkheid geven? In de commissie hebben wij ervoor gepleit de bevolking zo goed mogelijk bij het voorlopig ontwerp te betrekken. Het voorliggende ontwerp is een mooi stukje werk, maar wij zouden graag zien dat de burgers de gelegenheid krijgen met goede ideeën te komen. Wij hebben zelf ook een goed idee: wij denken dat het aardig zou zijn daar een horecavoorziening te realiseren. U weet dat wij al lange tijd proberen dat elders voor elkaar te krijgen, wat tot nu toe niet is gelukt. Misschien kan dat hier wel lukken, mogelijk in combinatie met het zwemplasje van de heer Spekman. Wij gaan akkoord met dit mooie plan in de wetenschap dat wij bij de behandeling van het meerjarenperspectief over de financiën zullen spreken. De heer Van den Burg: Mijnheer de voorzitter. Ik wil een ander geluid laten horen. Dit dossier loopt al jaren en wij vinden dit een moeilijk dossier. Als ik mijn oma vroeger om een cadeautje vroeg, antwoordde zij altijd dat ik moest wachten tot het schip met dubbeltjes was aangekomen. Wij spreken nu over een project waarmee miljoenen zijn gemoeid en weten nog niet hoeveel geld dit project ons zal gaan kosten. Gesproken wordt over een investering van 2,5 miljoen, wat op ,- per jaar neerkomt. Wij hebben uitgerekend dat betaling over een periode van vijftig jaar inhoudt dat voor deze investering 5 miljoen rente moet worden betaald. Dat is veel geld. Ik wil graag dat de wethouder dit bevestigt. Deze week heb ik allerlei rapporten opgevraagd en ik ben de ambtenaren erg dankbaar voor het feit dat ik in alle door mij gevraagde stukken inzage heb gekregen. Ik heb een artikel meegenomen van voor de verkiezingen, waarin de heer De Graaf ingaat op hetgeen met betrekking tot de besluitvor-

10 10 ming over de wateropgave door de diverse politieke partijen wel of niet goed zou zijn gecommuniceerd. De heer De Graaf liep toen al voorop! In feite staat in dat artikel, waarvan u een kopie kunt maken, de essentie: gaan wij proberen de wateropgave in Tiel-Oost op te lossen of gaan wij de dijk, waarover destijds nog geen besluit was genomen, gebruiken om een natuurgebied en Waalweelde te realiseren? In dit artikel is terecht aangegeven dat de discrepantie tussen die twee uitgangspunten groot is. Ik ben van mening dat in het voor ons liggende stuk duidelijk voor de natuurkant wordt gekozen hoewel daarin wordt aangegeven dat de problematiek van het kwelwater te zijner tijd zal worden opgelost. In eerste instantie zouden de kosten daarvan uit woningbouw worden gefinancierd. De toenmalige wethouder van GL was zelfs van plan flats op de vuilnisbelt te bouwen om de kosten van dit plan te kunnen financieren. Dit project loopt al vijftien jaar en wij hebben in het verleden zelfs over drijvende huizen gesproken. In 2010 heeft het college een managementovereenkomst met het Waterschap gesloten met als doel een aantal oplossingen te realiseren voor deze dijk, die toen nog anders werd genoemd. De heer Spekman: Ik heb een probleem met de door de heer Van den Burg gegeven voorstelling van zaken, mijnheer de voorzitter. De flats waarover hij heeft gesproken waren oorspronkelijk in de plannen voor het Waalfront gepland en de financiering zou voor het Waalfrontplan gelden. Destijds was nog geen sprake van een klimaatdijk. Omdat het Waterschap in verband met de watertoets niet met de bouw van de flats akkoord ging, kwamen de plannen voor de bouw van de flats en dus ook de financiering van het Waalfrontplan te vervallen. Sindsdien hebben wij naar middelen gezocht om delen daarvan te kunnen uitvoeren. Het verhaal over de klimaatdijk is ruim na en juist door de flats ontstaan. De klimaatdijk is een voorwaarde voor woningbouw in dit gebied. Van de nu door de heer Van den Burg gegeven voorstelling van zaken klopt niet veel. De heer Van den Burg: U zult begrijpen dat ik het niet eens ben met de heer Spekman, mijnheer de voorzitter. Hij zegt dat ik uit mijn nek zit te lullen en ik zeg dat hij uit zijn nek zit te lullen. Daar zijn wij klaar mee. De heer Spekman: Dat zijn woorden die ik niet heb gebruikt, mijnheer de voorzitter. De voorzitter: Dit is een vergadering van de gemeenteraad en niet van het parlement, maar ik zou wel graag zien dat wij in deze vergadering parlementaire taal gebruiken. Gaat u verder met uw betoog. De heer Van den Burg: Ik heb aangegeven dat sprake is geweest van een groeiproces naar de klimaatdijk en het college een overeenkomst met het Waterschap heeft getekend, die ertoe strekt dat gezamenlijk naar oplossingen voor de problematiek in Tiel-Oost zal worden gezocht. De raad zou over die oplossingen worden geïnformeerd. In maart 2012 heeft de raad een oplossingsgerichte notitie ontvangen, waarin is beschreven dat een aantal scenario s zal worden uitgewerkt waarvan de klimaatdijk er één was. Omdat alleen het scenario met de klimaatdijk is uitgewerkt, heb ik als raadslid het gevoel met de rug tegen de muur te staan. De klimaatdijk kost 2,5 miljoen, oftewel ,- op jaarbasis, wat over een periode van vijftig jaar op 7,5 miljoen neerkomt. Dat wil ik benadrukken. Omdat de havenzone en de Santwijcksepoort niet in de plannen zijn meegenomen, zullen wij later alsnog een rekening voor de oplossing van een deel van het probleem gepresenteerd krijgen. Mijn vraag aan het college is of een inschatting van de met die projecten gemoeide kosten is gemaakt. Wij nemen nu alleen een besluit over een investering van ,- per jaar in Fluvia Tiel, maar wij zullen het probleem in het totale gebied moeten oplossen. Ik heb nog een tweede vraag over het Amsterdam-Rijnkanaal en het pipingprobleem. Ik zie de CDAfractie denken dat dit een technische vraag is, die ik in de commissie had moeten stellen. Dit is inderdaad een technische vraag, maar ik wil ook een politiek statement naar voren brengen. Als wij aan de Waal een klimaatdijk neerleggen, blijven wij in Tiel-Oost een probleem houden ten aanzien van de wateropgave. Daarvoor is met een aantal partners een waterplan gemaakt, dat is goedgekeurd, waarin de klimaatdijk niet als de belangrijkste oplossing is vermeld. Meerdere oplossingen zijn mogelijk, maar niet alle mogelijkheden zijn uitgewerkt. Als de piping ten opzichte van de Waal zou gebeuren, wat gebeurt er dan met het Amsterdam-Rijnkanaal? Daarover heb ik niets kunnen vinden. Wij moeten aannemen dat de deskundigen het weten. Omdat ik geen rapporten heb kunnen vinden waarin wordt aangegeven hoe het probleem kan worden opgelost, vind de PvdB deze investering op dit moment dermate hoog dat zij tegen dit besluit is. Kan de wethouder aangeven wat de aanleg van de klimaatdijk voor de reducering van het kwelwater in Tiel-Oost zal betekenen?

11 11 De heer Van Wijk: Mijnheer de voorzitter. Evenals de sprekers die voor de PvdB het woord hebben gevoerd wil ik een positievere insteek kiezen. Wij zien Fluvia Tiel als een goede impuls voor de ontwikkeling van Tiel-Oost en de ontwikkeling van de Kleine Willemspolder. Een wijk met weinig groen zal daardoor een goed ontwikkeld groengebied krijgen en deze ontwikkeling zal aan een aanmerkelijke verbetering van de waterhuishouding in Tiel-Oost bijdragen. Het gevolg van deze ontwikkeling kan zijn, dat de gewenste woningbouw op het Vijverterrein op termijn gerealiseerd zal kunnen worden. Bovendien past deze ontwikkeling goed in de verdere ontwikkeling van het Waalfront. Fluvia Tiel biedt kansen en waterkundige vernieuwing, wat een uitstraling kan hebben op andere gebieden, en zet Tiel in zekere zin op de kaart, wat ook in het licht van toerisme interessant kan zijn. Dat zijn allerlei positieve aspecten. Over de vraag of de klimaatdijk ofwel Fluvia Tiel aan de reducering van de kwelwaterproblematiek zal bijdragen wordt al lang gediscussieerd en volgens mij zijn wij bij die discussie tot de conclusie gekomen dat de voorliggende ontwikkeling een onderdeel is van het totaalpakket aan maatregelen, gericht op de aanpak van de waterhuishoudingproblematiek in Tiel-Oost. Hoewel wij positief zijn over dit plan, willen wij een definitieve afweging maken ten aanzien van de hiervoor vrij te maken financiën bij de behandeling van de perspectievennota en de prioritering van de projecten. Ik heb nog een specifieke vraag over de haven, die wij als een belangrijk onderdeel van de ontwikkeling van het Waalfront zien. De haven wordt nu buiten deze ontwikkeling gehouden. Ik herinner mij dat de wethouder in de commissie heeft gezegd dat nog 1,2 miljoen extra van de provincie naar ons toe komt. Ik heb mijn aantekeningen nog eens nagelezen, maar heb niet kunnen terugvinden waarvoor die extra 1,2 miljoen bestemd is. Als een gemeentelijke bijdrage van 2,5 miljoen voldoende is voor de ontwikkeling van Fluvia, waar gaat die 1,2miljoen dan in zitten? Kan dit bedrag wellicht voor de ontwikkeling van de haven worden bestemd? De heer De Graaf: Mijnheer de voorzitter. Tiel-Oost is voor mij altijd een stokpaardje geweest. Jaren geleden was ik al tegen het realiseren van de brede dijk, omdat het probleem van het kwelwater daardoor niet zal worden opgelost. Ik heb contact gehad met een man van de Technische Universiteit Delft, die mij dat heeft uitgelegd. Het is heel simpel: de aanleg van de brede dijk zal niet meer dan 5% van het probleem van het kwelwater oplossen. Als 40 centimeter water onder mijn vloer staat, is dat niet meer dan 2 centimeter. Die man zei tegen mij dat wij met dat water moeten leren leven. Wij kunnen het kwelwater niet tegenhouden. Er ligt 70 meter zand onder onze wijk, waar altijd kwelwater doorheen zal stromen. Ooit is gekeken naar de mogelijkheid daar een damwand te realiseren, maar dat bleek onmogelijk en ook de brede dijk zal het kwelwaterprobleem in Tiel-Oost niet kunnen oplossen. Wij zullen nooit droge voeten krijgen! Mevrouw De Klerk: Mijnheer de voorzitter. In de commissie hebben wij ons kritisch uitgelaten over Fluvia Tiel, maar dat was niet omdat wij tegen de klimaatdijk of tegen het vinden van een oplossing voor het waterprobleem zijn. Het tegendeel is het geval, wij zijn ervoor dit langslepende waterprobleem voor velen in dit gebied op te lossen. Wij hebben dit voorstel uitvoerig in onze fractie besproken, omdat daarmee een groot bedrag - 2,5 miljoen aan belastinggeld is gemoeid. Eén van onze zorgen is, dat de berekeningen niet nauwkeurig zijn. Dat kan ook niet anders, het plan zit nog in de eerste fase. Wethouder mevrouw Van Rhee heeft in de commissie aangegeven dat zij zelf af en toe ook het spoor bijster raakt. Het is nog niet duidelijk hoeveel de realisering van de diverse delen van het plan zal gaan kosten en door welke partij die kosten zullen worden betaald. In de commissie hebben wij gevraagd hoeveel het onderhoud van de Willemspolder zal gaan kosten. Over de hoogte van die kosten hebben wij zorgen. De wethouder heeft aangegeven deze vraag nog niet te kunnen beantwoorden. Wij vinden het belangrijk stil te staan bij het feit dat de realisering van het voor ons liggende plan meer zal gaan kosten dan alleen een oplossing voor het probleem van het kwelwater, omdat de realisering van een recreatiegebied in de Willemspolder daarvan onderdeel uitmaakt. In de commissie hebben wij gevraagd hoeveel het plan voor de Willemspolder bijdraagt aan de reductie van het kwelwater en of de Willemspolder uit het plan kan worden geknipt. Dat zijn voor ons belangrijke vragen, die nog open staan. De wethouder heeft aangegeven dat derde partijen mogelijk meer zullen bijdragen. Onzes inziens zouden die extra gelden niet moeten worden gebruikt om de dijk mooier, dus duurder, te maken, maar zouden die gelden naar Tiel moeten terugvloeien. Als meer geld naar ons toe komt, kan de investering van 2,5 miljoen door Tiel mogelijk lager worden en kunnen wij die gelden wellicht aan de haven besteden.

12 12 De heer Van Oostrom: Mevrouw De Klerk spreekt over gelden die naar Tiel zouden moeten terugvloeien. Volgens mij hebben wij het over Tiel. Ik begrijp niet wat mevrouw De Klerk bedoelt te zeggen. Mevrouw De Klerk: Dat klopt. Ik zal uitleggen wat ik bedoeld heb te zeggen. De wethouder heeft aangegeven dat de maximale investering van Tiel in dit project 2,5 miljoen zal bedragen en de provincie mogelijk een hogere bijdrage zal willen leveren. De heer Van Wijk maakte daarover zojuist ook een opmerking. De wethouder gaf aan dat wij mogelijk 1,2 miljoen extra zullen ontvangen. Het lijkt ons logisch die extra middelen niet per definitie in de dijk of de Willemspolder te steken. Met terug naar Tiel heb ik bedoeld te zeggen dat die gelden bijvoorbeeld in de haven zouden kunnen worden geïnvesteerd. De haven ligt nog open in dit plan en is het sluitstuk bij het vinden van een oplossing voor de waterproblematiek. De heer Van Oostrom: De provincie zal ons geen blanco cheque geven. De beschikbaarstelling van extra middelen zal gekoppeld zijn aan een activiteit die zal moeten plaatsvinden. Volgens mij krijgen wij die extra centen omdat wij daar een natuurgebied willen realiseren. Als wij zouden besluiten voor een simpele oplossing te kiezen wij gooien daar een berg zand neer en dat moet het zijn, geef ik u op een briefje dat wij geen subsidie zullen krijgen. Mevrouw De Klerk: Ik denk dat het antwoord van de wethouder zal zijn dat tegenover de cofinanciering een x-bedrag aan gemeentelijke investering zal moeten staan. Dat kan ik mij heel goed voorstellen, maar dan zeg ik nog: als meer geld beschikbaar zal komen, laten wij dan bekijken of wij dat geld in de haven kunnen stoppen. Over de haven hebben wij ook kopzorgen. Kortom: wij zijn zoekende naar meer grip op dit project, dat als gevolg van de uiteenlopende belangen van de verschillende partijen, de uiteenlopende werkzaamheden, de diverse geldelijke bijdragen, de risico s en mogelijke financiële meevallers ingewikkeld is. Wij zouden graag zien dat de 2,5 miljoen taakstellend wordt opgelegd en het college ons halfjaarlijks op de hoogte stelt, zodat wij meer grip krijgen op de financiën, die wat ons betreft nu nog een wirwar zijn. Wij willen het college vragen of het daartoe bereid is en vernemen graag hoe zal worden omgegaan met de extra middelen die mogelijk beschikbaar zullen worden gesteld. Wethouder mevrouw Van Rhee-oud Ammerveld: Mijnheer de voorzitter. Allereerst wil ik zeggen dat ik blij ben met de positieve opmerkingen over het plan en begrip heb voor de door een aantal fracties naar voren gebrachte zorgen. Dit is voor Tiel een behoorlijk groot plan met de realisering waarvan veel geld zal zijn gemoeid, een plan waarbij veel partijen zijn betrokken en veel verschillende belangen aan de orde zijn. Bij de realisering van dit plan zijn niet alleen partijen van buiten Tiel maar ook partijen binnen Tiel en verschillende overheden betrokken en het in goede banen geleiden van dit plan is behoorlijk complex. Met het voorlopig ontwerp is een eerste stap gezet en wij hebben ook een eerste stap gezet door het binnenhalen van subsidies, waarvan een deel al beschikbaar is en waarvan al een deel is uitgegeven. Voor wat betreft een aantal subsidies hebben wij toezeggingen ontvangen en voor een deel moet nog besluitvorming door andere partijen volgen. Dat voor de realisering van dit plan grote bedragen naar Tiel komen, zal het mogelijk maken dit gebied, waar wij sowieso iets moeten doen om het probleem van het kwelwater te reduceren, meteen fraaier te maken. Er is een waterplan voor de waterbeheersing in geheel Tiel en voor Tiel-Oost is een apart plan gemaakt. De heer Van den Burg gaf aan dat hij de besluitvorming daarover vaag vindt en het gevoel heeft dat hij daarover niet goed is geïnformeerd. De heer Van den Burg: Een correctie: wij hebben dat plan goedgekeurd. Mijn punt is, dat de klimaatdijk één van de oplossingen en niet dé oplossing zou zijn. Dat is wat ik over het waterplan voor Tiel-Oost heb gezegd. Wethouder mevrouw Van Rhee-oud Ammerveld: Akkoord. Ik kreeg de indruk dat u het gevoel had dat u onvoldoende bij deze besluitvorming bent betrokken. Als dat ook het gevoel zou zijn van de overige raadsleden, zouden wij iets verkeerd hebben gedaan, maar kennelijk ligt het anders. Ik zal zo dadelijk op uw opmerking terugkomen. Zoals gezegd: wij hebben een waterbeheersingsplan voor geheel Tiel en voor Tiel-Oost is een apart plan gemaakt. Voor dat aparte plan is een contract gesloten met het Waterschap, waarin verschillende zaken zijn opgenomen die het water onder controle houden. Daarin zitten onder andere wadi s, waterpleinen en de Spoorsingel. Onlangs hebben wij besloten bij de kerk een waterplein te rea-