DIGITAAL AFSCHRIFT 2015_BW_00798

Transcriptie

1 DIGITAAL AFSCHRIFT 2015_BW_00798 OPSCHRIFT Vergadering van 27 oktober 2015 Bevoegde portefeuillehouder: Arno van Kempen Betrokken portefeuillehouder(s): Bas Brekelmans Onderwerp Beantwoording raadsvragen over: Uitvoeren moties duurzaamheid - Besluitvormend Beknopte samenvatting Naar aanleiding van twee moties rondom het verduurzamen van de bebouwde omgeving in Teylingen, heeft de PvdA vragen gesteld over de uitvoering van de betreffende moties. INFO BIJ HET BESLUIT Besluit nummer: 2015_BW_00798 Ruimte Programma's & Projecten HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS AANHEF Volgende bijlagen worden bijgevoegd: Antwoord op raadsvraag Uitvoeren moties duurzaamheid (PvdA) MOTIVERING Beslist het volgende: BESLISSING Besluitpunt 1: In te stemmen met de beantwoording van de raadsvragen over het uitvoeren van de moties duurzaamheid. p 1 van 5

2 Goedgekeurd door het college van burgemeester en wethouders in vergadering van 27 oktober 2015 p 2 van 5

3 Antwoord op raadsvraag Uitvoeren moties duurzaamheid (PvdA) SCHRIFTELIJKE VRAGEN (artikel 37 RvO) (schriftelijke vragen worden kort en duidelijk geformuleerd. Bij de vragen wordt aangegeven of schriftelijk of mondelinge beantwoording wordt verlangd) V a n ( n a a m r a a d s l i d ) A a n Joost J. van Doesburg (PvdA), De voorzitter van de raad O n d e r w e r p : Uitvoeren moties duurzaamheid I n g e d i e n d d. d. 5 oktober 2015 V e r z o e k t m o n d e l i n g e / s c h r i f t e l i j k e b e a n t w o o r d i n g Schriftelijk binnen 30 dagen D a t u m d o o r g e z o n d e n a a n c o l l e g e / o v e r i g e r a a d s l e d e n d o o r g r i f f i e : 5 oktober 2015 Inhoud schriftelijke vraag Het is bijna 1 jaar geleden dat de Partij van de Arbeid steun van een meerderheid van de gemeenteraad kreeg voor twee moties rondom het verduurzamen van de bebouwde omgeving in Teylingen. De ene motie (duurzame nieuwbouw) moest de kopers van een nieuwbouwwoning in Teylingen de mogelijkheid bieden om de gekochte woning energieneutraal op te leveren. De andere motie (zonnepanelen sociale huurwoningen) moest er toe leiden dat sociale huurwoning werden voorzien van zonnepanelen. Goed voor het verminderen van CO2 uitstoot, maar ook voor het verlagen van de energielasten van de bewoners. Het aannemen van de beide moties had volgens de PvdA moeten leiden tot snelle concrete acties van het college, die deze moties omzetten in toegepast beleid. Sinds het aannemen van de moties in de Begrotingsraad van 2014 is echter niets gebeurd met deze twee moties en blijft het college qua duurzaamheid hangen in het maken van nog onbekende plannen zonder concrete acties. Dit terwijl duurzaamheid een pijler onder het collegeakkoord zou moeten zijn. 1. Is het college op de hoogte van de inhoud van de bovengenoemde moties rondom het verduurzamen van de bebouwde omgeving? 2. Wanneer mag de Teylingse gemeenteraad een concreet uitgewerkt beleid ontvangen rondom beide moties? Zou 3 maanden geen redelijke termijn zijn? 3. Deelt het college de mening van de PvdA dat met deze moties te lang niets gedaan is? 4. Kan het college aangeven welk nieuw beleid deze periode van kracht is geworden op het gebied van duurzaamheid? 5. Deelt het college onze mening dat duurzaamheid onvoldoende aandacht heeft gekregen in de huidige periode om het te bestempelen in het coalitieakkoord als prioriteit danwel pijler? D a t u m a n t w o o r d b e s l u i t c o l l e g e : A n t w o o r d c o l l e g e : p 3 van 5

4 Vraag 1. Is het college op de hoogte van de inhoud van de bovengenoemde moties rondom het verduurzamen van de bebouwde omgeving? Antwoord 1: Het college is op de hoogte van de inhoud van deze moties. Vraag 2. Wanneer mag de Teylingse gemeenteraad een concreet uitgewerkt beleid ontvangen rondom beide moties? Zou 3 maanden geen redelijke termijn zijn? Antwoord 2: Beide moties worden verwerkt in de brede duurzaamheidsagenda die dit najaar wordt opgesteld. Gezien de planning van het opstellen van de duurzaamheidsagenda en de wens om daarbij aan te sluiten was het daarop vooruitlopend, binnen 3 maanden uitwerken, van een concreet beleid voor deze moties onwenselijk. Deze aanpak is op 1 september jl. nog met de Commissie Ruimte gedeeld. Vraag 3. Deelt het college de mening van de PvdA dat met deze moties te lang niets gedaan is? Antwoord 3: Het college is van mening dat de uitwerking van deze moties het beste tot zijn recht komt als onderdeel van de duurzaamheidsagenda. In de aanloop naar de nieuwe duurzaamheidsagenda is in lijn van de moties overleg gevoerd met verschillende betrokken partijen. Vraag 4. Kan het college aangeven welk nieuw beleid deze periode van kracht is geworden op het gebied van duurzaamheid? Antwoord 4: In deze periode is geen nieuw gemeentelijk beleid van kracht geworden op het gebied van duurzaamheid. In de afgelopen periode is doorgegaan met de uitvoering van de duurzaamheidsagenda Conform afspraak is nieuw beleid eind 2015 te verwachten in de vorm van de Duurzaamheidsagenda Vraag 5. Deelt het college onze mening dat duurzaamheid onvoldoende aandacht heeft gekregen in de huidige periode om het te bestempelen in het coalitieakkoord als prioriteit dan wel pijler? Antwoord 5: Nee. Aandacht voor het speerpunt duurzaamheid laat zich niet meten aan de hoeveelheid nieuw beleid. Dit college heeft zich tot nu toe krachtig ingezet om duurzaamheid in de praktijk vorm te geven. Vaak is hiervoor geen nieuw beleid nodig. Voorbeelden van duurzame acties binnen het bestaande beleid zijn de bouw van de Andreasschool als eerste nul op de meter school in Nederland, De titel Fairtrade Gemeente gevolgd door Fairtrade titels voor de Startbaan en Trias. Veelvuldig gebruik van de duurzaamheidslening, zonnepanelen op sportaccommodaties, LED verlichting, betrekken van duurzaamheid bij projecten zoals het parkeerdek bij station Sassenheim, Kloppend hart Warmond, Renovatie van de Springplank en de maatregelen in t Onderdak. Ten slotte wordt duurzaamheid betrokken bij alle college- en raadsvoorstellen als integraal toetsingscriterium. D a t u m afh a n d e l i n g r a a d s v e r g a d e r i n g : B i j l a g e n: p 4 van 5

5 SCHRIFTELIJKE VRAAG In artikel 37 van het Reglement van Orde is aangegeven welke procedure van toepassing is op schriftelijke vragen en mondelinge vragen. Schriftelijke vragen In het kort zijn er de volgende eisen aan het indienen van schriftelijke vragen ingevolge artikel 37 RvO te verbinden: - schriftelijke vragen worden ingediend bij de voorzitter, via de griffier. De griffier draagt er zorg voor dat de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en het college worden gebracht. - Beantwoording van schriftelijke vragen door het college vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen dertig dagen nadat de vragen zijn binnengekomen. - Bij de vragen wordt aangegeven of schriftelijke dan wel mondelinge beantwoording wordt verlangd. - Mondelinge beantwoording vindt plaats in de eerstvolgende raadsvergadering. - Indien beantwoording binnen de gestelde termijn niet mogelijk is stelt het verantwoordelijk lid van het college de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis, met daarbij aangegeven de beantwoordingtermijn. - De antwoorden worden door het verantwoordelijk lid van het college aan de leden van de raad medegedeeld - De vragen en antwoorden worden gelijktijdig met de ingekomen stukken aan de leden van de raad toegezonden. - De vragensteller kan, bij mondelinge beantwoording in dezelfde raad en bij schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende raad, nadere inlichtingen vragen omtrent het gegeven antwoord (na behandeling van de op de agenda voorkomende onderwerpen). - In het presidium is afgesproken dat zolang er geen beantwoording op de schriftelijke vraag is ontvangen of gegeven er geen inhoudelijk discussie kan plaatsvinden omtrent de schriftelijke vraag. In de toelichting van het RvO is het volgende aangegeven: Het vragenrecht geeft aan de leden van de raad het recht informatie te vragen over aangelegenheden die tot de bevoegdheid van het college of de burgemeester behoren. Het karakter van deze vragen is primair van informatieve strekking. In de hier aangegeven procedure wordt de vragensteller in de gelegenheid gesteld nadere inlichtingen over het antwoord te vragen aan degene die het antwoord heeft gegeven. Indien de vragensteller van mening is, dat de beantwoording van de vragen tot een besluit van de raad moet leiden, kan hij het recht van initiatief of het interpellatierecht benutten om het onderwerp of het voorstel op de agenda van de raad te krijgen. p 5 van 5