DIGITAAL AFSCHRIFT 2015_BW_00989

Transcriptie

1 DIGITAAL AFSCHRIFT 2015_BW_00989 OPSCHRIFT Vergadering van 22 december 2015 Bevoegde portefeuillehouder: Arno van Kempen Onderwerp Beantwoording raadsvragen over: Code Verantwoord Marktgedrag - Besluitvormend Beknopte samenvatting Door de fracties van het CDA en de ChristenUnie zijn, in aanvulling op de eerder door de CDA fractie gestelde vragen over de financiele problemen bij thuiszorgorganisatie TSN, schriftelijke vragen gesteld over de Code voor Verantwoord Marktgedrag. INFO BIJ HET BESLUIT Besluit nummer: 2015_BW_00989 Maatschappelijke Ontwikkeling Zorg HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS AANHEF Volgende bijlagen worden bijgevoegd: beantwoording schriftelijke vragen Code oplegger Code Verantwoord Marktgedrag beantwoording schriftelijke vragen CDA TSN MOTIVERING Beslist het volgende: BESLISSING Besluitpunt 1: In te stemmen met de bijgevoegde beantwoording van de schriftelijke vragen van het CDA en de ChristenUnie met betrekking tot de Code Verantwoord Marktgedrag. p 1 van 7

2 Goedgekeurd door het college van burgemeester en wethouders in vergadering van 22 december 2015 p 2 van 7

3 beantwoording schriftelijke vragen Code SCHRIFTELIJKE VRAGEN (artikel 37 RvO) (schriftelijke vragen worden kort en duidelijk geformuleerd. Bij de vragen wordt aangegeven of schriftelijk of mondelinge beantwoording wordt verlangd) V a n ( n a a m r a a d s l i d ) A a n Reny Wietsma, Sybrinne de Vries (beiden CDA-fractie) en Shari van den Hout (ChristenUnie-fractie) De voorzitter van de raad O n d e r w e r p : Code voor Verantwoord Marktgedrag Thuisondersteuning (in aanvulling op schriftelijke vragen van de CDA-fractie d.d. 29 november 2015 over de financiële problemen van thuiszorgorganisatie TSN en de mogelijke consequenties voor de thuiszorg in Teylingen) I n g e d i e n d d. d. 8 december 2015 V e r z o e k t m o n d e l i n g e / s c h r i f t e l i j k e b e a n t w o o r d i n g Schriftelijk D a t u m d o o r g e z o n d e n a a n c o l l e g e / o v e r i g e r a a d s l e d e n d o o r g r i f f i e : 8 december 2015 I n h o u d s c h r i f t e l i j k e v r a a g 1. Kent het college van B&W de Code voor Verantwoord Marktgedrag Thuisondersteuning van augustus jl., die gespreksthema s benoemt, praktijkvoorbeelden toont en een handreiking biedt met een transparante kostprijsopbouw waardoor een kwalitatief aanbestedingsproces kan worden ingericht; transparant, volledig en in partnerschap gericht op meerjarige samenwerkingsrelaties? 2. Wat is uw oordeel over de doelstelling en de inhoud van deze Code? 3. Heeft het college van B&W deze Code onderschreven? Indien dat niet het geval is, op grond van welke overwegingen heeft het college B&W besloten de Code niet te onderschrijven? 4. Indien het college van B&W de Code niet heeft onderschreven c.q. niet volgt, welk gat bestaat er tussen wat aan tarief door de gemeente voor huishoudelijke hulp wordt betaald en hetgeen in de CAO voor deze sector is overeen gekomen? 5. Kan het college van B&W bevestigen dat de Code is opgesteld op verzoek van de staatssecretaris van VWS, de heer Van Rijn, door de Transitiecommissie Sociaal Domein en mede door een toenemend aantal gemeenten wordt onderschreven? 6. Heeft het college kennisgenomen van de opvatting van staatssecretaris Van Rijn van VWS, zoals geventileerd door hem tijdens het Algemeen Overleg over de Wmo in de Tweede Kamer op 2 december jl, dat gemeenten deze Code zouden moeten onderschrijven? 7. Welke conclusies verbindt het college aan deze oproep van de staatssecretaris? 8. Onderschrijft het college van B&W de uitgangspunten van de Code en wil zij deze leidend laten zijn in het komende inkoopproces voor de zorg en ondersteuning vanuit de Wmo? Zo neen, waarom niet? p 3 van 7

4 D a t u m a n t w o o r d b e s l u i t c o l l e g e : A n t w o o r d c o l l e g e : [Herhaal de vragen en geef daaronder het antwoord van het college aan] Vraag 1: Kent het college van B&W de Code voor Verantwoord Marktgedrag Thuisondersteuning van augustus jl., die gespreksthema s benoemt, praktijkvoorbeelden toont en een handreiking biedt met een transparante kostprijsopbouw waardoor een kwalitatief aanbestedingsproces kan worden ingericht; transparant, volledig en in partnerschap gericht op meerjarige samenwerkingsrelaties? Antwoord 1: Ja. Vraag 2: Wat is uw oordeel over de doelstelling en de inhoud van deze Code? Antwoord 2: De Code is een overeenkomst tussen overheden en zorgaanbieders. De Code kent veel positieve punten, zoals focus op meer kwaliteit. Deze punten spelen ook een belangrijke rol in het ontwikkelen van een nieuw systeem van Hulp bij het Huishouden (HbH). De Intergemeentelijke Sociale Dienst Bollenstreek (ISD) heeft een voorstel voor een resultaatgerichte vorm van HbH ontwikkeld, waarover u onlangs geïnformeerd bent. Vraag 3: Heeft het college van B&W deze Code onderschreven? Indien dat niet het geval is, op grond van welke overwegingen heeft het college B&W besloten de Code niet te onderschrijven? Antwoord 3: Door de ISD is onderzocht in hoeverre de uitgangspunten uit de Code al overeenkomen met het huidige beleid. In het overzicht in de bijlage (oplegger Notitie Code Verantwoordelijk Marktgedrag) wordt aangegeven of er een match is met het beleid via de ISD, of er acties nodig zijn en eventueel aanvullende opmerkingen. Het beleid van de Bollenstreek past bij de Code, mits in de totstandkoming van de tarieven voldoende gekeken is naar de reële kostprijs. Hier zou aandacht aan besteed moeten worden bij het vaststellen van het tarief voor de resultaatafspraken. Het betalen van het tarief uit het rekenvoorbeeld leidt namelijk tot significant hogere kosten. Dat is niet wenselijk. In de code is een voorbeeld voor de kostenopbouw hulp bij het huishouden toegevoegd. De berekende tarieven zijn geen minimumtarieven: de tarieven zijn ter illustratie en zijn gebaseerd op medewerkers met een vast dienstverband. In de praktijk zullen lang niet alle medewerkers een vast dienstverband hebben en ook niet in de hoogste periodiek zijn ingeschaald. Bovendien wordt er geen rekening gehouden met het aantal leerlingen en stagiaires en het voordeel wat de aanbieder kan hebben bij het efficiënter organiseren van de zorg, het terugdringen van reiskosten en overhead. Vraag 4: Indien het college van B&W de Code niet heeft onderschreven c.q. niet volgt, welk gat bestaat er tussen wat aan tarief door de gemeente voor huishoudelijke hulp wordt betaald en hetgeen in de CAO voor deze sector is overeen gekomen? Antwoord 4: Zoals bij de beantwoording van vraag 1 van de schriftelijke vragen over de financiële problemen van thuiszorgorganisatie TSN ook is toegelicht is in de raamovereenkomsten tussen Intergemeentelijke Sociale Dienst Bollenstreek (ISD) en, onder andere, zorgaanbieder TSN vastgelegd dat de CAO geldend voor deze branche gerespecteerd moet worden. De werknemers moeten tenminste het CAO-salaris ontvangen en de aanbieders worden hier aan gehouden. Het is wel zo dat er partijen zijn die werknemers in dienst hebben die een hoger functieschaalsalaris ontvangen (bijvoorbeeld FW 15), terwijl FW 10 het minimum is. Concreet betekent dit dat aanbieders die haar werknemers in een hogere functieschaal uitbetalen, aangeven dat de gemeente een te laag uurtarief biedt. Bedacht moet echter worden dat er ook meerdere partijen zijn die wel (relatief) gemakkelijk voor het tarief kunnen leveren. Ook moet worden bedacht dat het de aanbieders zelf zijn die de prijs bepalen, zij het binnen de bandbreedte die de gemeente heeft vastgesteld. Dit is, afhankelijk hoe men er naar kijkt, het voor- of nadeel van marktwerking. p 4 van 7

5 Aanvullende informatie over de tarieven: De tarieven van de code zijn voor Functiewaardering Gezondheidszorg (FWG) 10 22,46 en FWG De tarieven die de ISD hanteert, zijn als volgt: HbH1: maximaal 22,66, minimaal 17,79 HbH2: maximaal 27,41, minimaal 21,97 HbH3: maximaal 27,41 Technisch gesproken voldoen we dus al aan de tarieven in de code! De maximumtarieven zitten zelf iets boven de code. Het is aan de aanbieders om een korting te geven op het tarief die past binnen hun bedrijfsvoering. In de praktijk ligt de gemiddelde prijs altijd onder het tarief van de Code. Voor de berekening van de resultaatafspraken is de gemiddelde prijs per gemeente berekend voor de HbH1 in de periode januari-juni Wanneer we deze prijzen afzetten tegen functieschaal 10 komen we op onderstaand beeld uit: HbH1 Tarief gemiddeld Verschil code Hillegom 18,67 3,79 Lisse 18,72 3,74 Noordwijk 18,51 3,95 Noordwijkerhout 18,80 3,66 Teylingen 19,37 3,09 Kortom: per uur zal de HbH1 bij invoering van de Code voor Teylingen 3,09 meer kosten. Het tarief is in Teylingen het hoogst omdat Teylingen 100% klantvoorkeur kent. Vraag 5: Kan het college van B&W bevestigen dat de Code is opgesteld op verzoek van de staatssecretaris van VWS, de heer Van Rijn, door de Transitiecommissie Sociaal Domein en mede door een toenemend aantal gemeenten wordt onderschreven? Antwoord 5: Ja, in de Code Verantwoordelijk Marktgedrag Thuisondersteuning wordt aangegeven dat de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport namens het kabinet de commissie de opdracht heeft gegeven om gemeenten en aanbieders te ondersteunen bij het opstellen van een code verantwoordelijk marktgedrag en dat de inzet is om via het zwaan-kleef-aan-principe de Code in te voeren. Vraag 6: Heeft het college kennisgenomen van de opvatting van staatssecretaris Van Rijn van VWS, zoals geventileerd door hem tijdens het Algemeen Overleg over de Wmo in de Tweede Kamer op 2 december jl, dat gemeenten deze Code zouden moeten onderschrijven? Antwoord 6: Ja. Vraag 7: Welke conclusies verbindt het college aan deze oproep van de staatssecretaris? Antwoord 7: Zoals bij antwoord 3 en antwoord 4 beschreven past het beleid en de tarieven van de ISD al goed bij de Code Verantwoordelijk Marktgedrag, het college ziet daarom geen aanleiding iets te doen met de oproep van de staatsecretaris. Vraag 8: Onderschrijft het college van B&W de uitgangspunten van de Code en wil zij deze leidend laten zijn in het komende inkoopproces voor de zorg en ondersteuning vanuit de Wmo? Zo neen, waarom niet? Antwoord 8: Zie de beantwoording van de vragen 3, 4 en 7. Datum afhandeling raadsvergadering : p 5 van 7

6 Bijlagen: p 6 van 7

7 SCHRIFTELIJKE VRAAG In artikel 37 van het Reglement van Orde is aangegeven welke procedure van toepassing is op schriftelijke vragen en mondelinge vragen. Schriftelijke vragen In het kort zijn er de volgende eisen aan het indienen van schriftelijke vragen ingevolge artikel 37 RvO te verbinden: - schriftelijke vragen worden ingediend bij de voorzitter, via de griffier. De griffier draagt er zorg voor dat de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en het college worden gebracht. - Beantwoording van schriftelijke vragen door het college vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen dertig dagen nadat de vragen zijn binnengekomen. - Bij de vragen wordt aangegeven of schriftelijke dan wel mondelinge beantwoording wordt verlangd. - Mondelinge beantwoording vindt plaats in de eerstvolgende raadsvergadering. - Indien beantwoording binnen de gestelde termijn niet mogelijk is stelt het verantwoordelijk lid van het college de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis, met daarbij aangegeven de beantwoordingtermijn. - De antwoorden worden door het verantwoordelijk lid van het college aan de leden van de raad medegedeeld - De vragen en antwoorden worden gelijktijdig met de ingekomen stukken aan de leden van de raad toegezonden. - De vragensteller kan, bij mondelinge beantwoording in dezelfde raad en bij schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende raad, nadere inlichtingen vragen omtrent het gegeven antwoord (na behandeling van de op de agenda voorkomende onderwerpen). - In het presidium is afgesproken dat zolang er geen beantwoording op de schriftelijke vraag is ontvangen of gegeven er geen inhoudelijk discussie kan plaatsvinden omtrent de schriftelijke vraag. In de toelichting van het RvO is het volgende aangegeven: Het vragenrecht geeft aan de leden van de raad het recht informatie te vragen over aangelegenheden die tot de bevoegdheid van het college of de burgemeester behoren. Het karakter van deze vragen is primair van informatieve strekking. In de hier aangegeven procedure wordt de vragensteller in de gelegenheid gesteld nadere inlichtingen over het antwoord te vragen aan degene die het antwoord heeft gegeven. Indien de vragensteller van mening is, dat de beantwoording van de vragen tot een besluit van de raad moet leiden, kan hij het recht van initiatief of het interpellatierecht benutten om het onderwerp of het voorstel op de agenda van de raad te krijgen. p 7 van 7