Onderwerp Beantwoording raadsvragen over werkzaamheden fietspad Teylingerdreef - Besluitvormend

Transcriptie

1 BESLUIT OPSCHRIFT Vergadering van 30 september 2014 Besluit nummer: 2014_BW_00682 Onderwerp Beantwoording raadsvragen over werkzaamheden fietspad Teylingerdreef - Besluitvormend Beknopte samenvatting Het college besluit: akkoord te gaan met de beantwoording van de raadsvragen over werkzaamheden fietspad Teylingerdreef. Bevoegd portefeuillehouder: Kees van Velzen HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS AANHEF Bijgevoegde bijlage(n): beantwoording raadsvragen MOTIVERING Beslist het volgende: BESLISSING Besluitpunt 1: Akkoord te gaan met de beantwoording raadsvragen over werkzaamheden fietspad Teylingerdreef. BIJKOMENDE INFO BIJ HET BESLUIT Gemeentewerken Beheer Openbare Ruimte BIJLAGE DIE INTEGRAAL DEEL UITMAAKT VAN HET BESLUIT p 1 van 10

2 beantwoording raadsvragen p 2 van 10

3 beantwoording raadsvragen SCHRIFTELIJKE VRAGEN (artikel 37 RvO) (schriftelijke vragen worden kort en duidelijk geformuleerd. Bij de vragen wordt aangegeven of schriftelijk of mondelinge beantwoording wordt verlangd) V a n ( n a a m r a a d s l i d ) A a n Fred Koot (D66) De voorzitter van de raad O n d e r w e r p : Werkzaamheden fietspad Teylingerdreef I n g e d i e n d d. d. 8 september 2014 V e r z o e k t m o n d e l i n g e / s c h r i f t e l i j k e b e a n t w o o r d i n g D a t u m d o o r g e z o n d e n a a n c o l l e g e / o v e r i g e r a a d s l e d e n d o o r g r i f f i e : 8 september 2014 I n h o u d s c h r i f t e l i j k e v r a a g De gemeente Teylingen werkt continu aan de verbetering van de infrastructuur, zowel boven als onder de grond. In dit verband hebben er in gedeelten van de kern Voorhout sinds maart 2014 diverse straten van Voorhout werkzaamheden plaatsgevonden waarbij (delen van) straten opengebroken zijn en er kabels en/of leidingen zijn aangelegd cq. vervangen. Over het algemeen is dat gepaard gegaan met acceptabele overlast voor het verkeer en de omwonenden. De straten zijn na de werkzaamheden in de grond over het algemeen weer keurig dichtgestraat. Echter, bij het fietspad langs de Teylingerdreef is de overlast wel aanzienlijk. Beide gedeelten van het fietspad (zowel het gedeelte tussen de rotonde met de Schoutenlaan en de rotonde met de Snoeklaan alsmede het gedeelte tussen rotonde met de Snoeklaan en de rotonde met de Oosthoutlaan) zijn tegelijkertijd opengebroken en gesloten voor het doorgaande verkeer. Beide gedeelten zijn sinds begin juli 2014 afgesloten voor de oorspronkelijke weggebruikers, zijnde fietsers en bromfietsers, maar ook wandelaars en hardlopers. In de vakantieperiode hebben gedurende een drietal weken in het geheel geen werkzaamheden plaatsgevonden. Om het langzaam verkeer een alternatieve route te geven, zijn ter plaatse omleidingsroutes aangegeven. Ook is de maximumsnelheid voor het autoverkeer ter plaatse verlaagd van 60 km/u naar 30 km/u. Helaas moet worden geconstateerd dat zowel de aangegeven omleidingsroutes als de verlaagde maximumsnelheid door de weggebruikers worden genegeerd met als gevolg langzaam verkeer op de autorijbanen. Dit zorgt voor onoverzichtelijke en zelfs gevaarlijke situaties. Bovenstaande situaties roept bij mij de volgende vragen op: 1. Is het college bekend met het feit dat de werkzaamheden aan het fietspad langs de Teylingerdreef inmiddels ruim 2 maanden duren en het fietspad gedurende die tijd niet gebruikt kan worden voor het doorgaande langzaam verkeer? 2. Dat doorgaande routes in de vakantieperiode worden aangepakt om de overlast zoveel mogelijk te beperken is te prijzen, maar dan moet er in die periode wel doorgewerkt worden. Was in dat verband het college op de hoogte dat er gedurende drie weken er in het geheel geen werkzaamheden zijn uitgevoerd? p 3 van 10

4 3. Is er bij de planning van de uitvoering van werkzaamheden gekeken naar alternatieven waarbij het fietspad in gedeelten en/of op andere momenten gesloten had kunnen worden ten behoeve van de werkzaamheden? Dat de omleidingsroutes en de verlaagde maximumsnelheid worden genegeerd is natuurlijk deels te wijten aan gemakzucht van de weggebruikers, maar ook aan een te lage pakkans omdat de politie slechts sporadisch controleert. En bij deze controles is gebleken dat de gebruikte bebording bij de afsluitingen van het fietspad op zijn minst reden geeft tot twijfel of langzaam verkeer de autorijbaan al dan niet mag gebruiken. Doordat ter plaatse van de afsluitingen het bord C14 (geslotenverklaring voor fietsen) is geplaatst, kan volgens artikel 5 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990) worden verondersteld dat er geen verplicht fietspad aanwezig is en dus op de rijbaan gefietst mag worden. De borden voor de omleidingsroutes zijn indicatief en men is niet verplicht deze te volgen. Om alle verwarring tegen te gaan was het beter geweest om bij het begin van de rijbaan ook een bord C14 danwel C15 (gesloten voor fietsers en bromfietsers) en bord C16 (gesloten voor voetgangers) te plaatsen en dit bij de genoemde rotondes te herhalen. Op deze wijze wordt het langzaam verkeer in ieder geval van de autorijbanen geweerd. 4. In hoeverre vallen deze werkzaamheden binnen de werkingssfeer van artikel 34 ev. van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW), en is er op basis hiervan ook een tijdelijke verkeersmaatregel ingesteld? Zo nee, waarom niet? 5. Is het college met mij van mening dat de huidige bebording bij de afsluitingen voldoende twijfel creëren zodat langzaam verkeer de gelegenheid wordt geboden zich op de autorijbanen te begeven? 6. Is het college voornemens om gedurende het restant van de werkzaamheden deze twijfel weg te nemen door extra borden te plaatsen d.m.v. de ingestelde tijdelijke verkeermaatregel te wijzigen cq. een aanvullende tijdelijke verkeersmaatregel in te stellen? 7. Is het college van plan om met de politie in overleg te treden om voor nu en eventuele toekomstige situaties afspraken te maken over de advisering ten aanzien van de bebording en de handhaving van de op dat moment geldende verkeersregels? D a t u m a n t w o o r d b e s l u i t c o l l e g e : A n t w o o r d c o l l e g e : Ad 1. Het college is bekend met het feit dat de werkzaamheden ruim twee maanden hebben geduurd en dat het fietspad gedurende die periode niet gebruikt kon worden. Voorafgaand aan de uitvoering van de werkzaamheden heeft Liander proefsleuven gegraven om te kijken of het tracé geschikt was voor de kabels. Onderzoek is gedaan naar de ligging van andere kabels en leidingen en de grondwaterstand. De proefsleuven gaven een lagere grondwaterstand aan dan in werkelijkheid werd aangetroffen tijdens de periode van de uitvoering van de werkzaamheden. Door de extreme weersomstandigheden, waarbij sprake was van wateroverlast, hebben de werkzaamheden vertraging opgelopen. Wij betreuren dit, maar gelet op de onvoorziene omstandigheden is dit helaas een constatering achteraf. Ad 2. De planning was om gedurende de bouwvakvakantie door te werken en de overlast op die manier te beperken. Helaas is dit door de extreme regenval letterlijk in het water gevallen, waardoor een tracé weer opnieuw moest worden hersteld en gelegd. Ondanks dat er met een kleinere ploeg wel is doorgewerkt, bleek het niet mogelijk de werkzaamheden eerder af te ronden. Ad 3. Er is gekeken naar alternatieven. Echter, vanwege de storingsgevoeligheid van het elektriciteitsnetwerk bij het opknippen van het tracé, was het noodzakelijk het gehele tracé in 1 keer aan te leggen. Daarnaast was het vanwege de verkeersveiligheid p 4 van 10

5 noodzakelijk het gehele tracé af te sluiten voor verkeer. Het college is van mening dat wanneer twijfel bij de weggebruiker over het gebruik van de weg kan worden weggenomen door het plaatsen van extra bebording, dit moet worden gedaan. Dit, om ongewenste en onveilige situaties te voorkomen. Ad.4. De basis voor tijdelijke maatregelen ligt in artikel 17 WegenVerkeersWet (WVW). In de BABW is de uitwerking hiervan geregeld. De ingestelde tijdelijke verkeersmaatregelen kunnen op basis van artikel 34 BABW worden genomen, omdat het de uitvoering van werken betreft en de maatregelen niet langer duren dan vier maanden. Daarnaast is het wel van belang te bekijken of er grote belangen in het spel zijn tijdens de uitvoering van de werkzaamheden. Dit is hier niet het geval. Ad.5. Het college is van mening dat de gebruikte bebording en afzetting voldoende duidelijkheid biedt over de intentie van de verkeersmaatregelen, waarbij (brom)fietsers geen doorgang hebben en de omleidingsroute dienen te volgen. Ad.6. Zie beantwoording vorige vraag. Ad.7. Bij de uitvoering van werkzaamheden worden normaliter verkeersmaatregelen genomen conform de richtlijnen van het CROW. Dit is bij de werkzaamheden aan de Teylingerdreef ook het geval. Deze richtlijnen van het CROW zijn in een brede samenstelling, waaronder de politie, tot stand gekomen. Het is dan niet gebruikelijk om bij alle werken vooraf de politie om advies te vragen ten aanzien van de bebording en de handhaving van de verkeersmaatregelen. Het college is echter wel van mening dat in dergelijke gevallen zoals wordt aangegeven, het verstandig is om toch vooraf met de politie overleg te voeren over de tijdelijke verkeersmaatregelen, wanneer het te verwachten gedrag van de weggebruiker verkeersonveilige situaties kan veroorzaken. In de toekomst wordt deze werkwijze hierop aangepast en wordt vooraf overleg gepleegd met de politie over de omleidingsroute. Aanvullend wordt bij de huidige en toekomstige werkzaamheden tijdig een informerend artikel geplaatst op de website van de gemeente Teylingen. D a t u m afh a n d e l i n g r a a d s v e r g a d e r i n g : B i j l a g e n: p 5 van 10

6 SCHRIFTELIJKE VRAAG In artikel 37 van het Reglement van Orde is aangegeven welke procedure van toepassing is op schriftelijke vragen en mondelinge vragen. Schriftelijke vragen In het kort zijn er de volgende eisen aan het indienen van schriftelijke vragen ingevolge artikel 37 RvO te verbinden: - schriftelijke vragen worden ingediend bij de voorzitter, via de griffier. De griffier draagt er zorg voor dat de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en het college worden gebracht. - Beantwoording van schriftelijke vragen door het college vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen dertig dagen nadat de vragen zijn binnengekomen. - Bij de vragen wordt aangegeven of schriftelijke dan wel mondelinge beantwoording wordt verlangd. - Mondelinge beantwoording vindt plaats in de eerstvolgende raadsvergadering. - Indien beantwoording binnen de gestelde termijn niet mogelijk is stelt het verantwoordelijk lid van het college de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis, met daarbij aangegeven de beantwoordingtermijn. - De antwoorden worden door het verantwoordelijk lid van het college aan de leden van de raad medegedeeld - De vragen en antwoorden worden gelijktijdig met de ingekomen stukken aan de leden van de raad toegezonden. - De vragensteller kan, bij mondelinge beantwoording in dezelfde raad en bij schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende raad, nadere inlichtingen vragen omtrent het gegeven antwoord (na behandeling van de op de agenda voorkomende onderwerpen). - In het presidium is afgesproken dat zolang er geen beantwoording op de schriftelijke vraag is ontvangen of gegeven er geen inhoudelijk discussie kan plaatsvinden omtrent de schriftelijke vraag. In de toelichting van het RvO is het volgende aangegeven: Het vragenrecht geeft aan de leden van de raad het recht informatie te vragen over aangelegenheden die tot de bevoegdheid van het college of de burgemeester behoren. Het karakter van deze vragen is primair van informatieve strekking. In de hier aangegeven procedure wordt de vragensteller in de gelegenheid gesteld nadere inlichtingen over het antwoord te vragen aan degene die het antwoord heeft gegeven. Indien de vragensteller van mening is, dat de beantwoording van de vragen tot een besluit van de raad moet leiden, kan hij het recht van initiatief of het interpellatierecht benutten om het onderwerp of het voorstel op de agenda van de raad te krijgen. p 6 van 10

7 Goedgekeurd door het college van burgemeester en wethouders in vergadering van 30 september 2014 p 7 van 10