Onderwerp Beantwoording raadsvragen (CDA fractie) 19 december over preventief financieel toezicht - Besluitvormend

Transcriptie

1 BESLUIT OPSCHRIFT Vergadering van 13 januari 2015 Besluit nummer: 2015_BW_00020 Onderwerp Beantwoording raadsvragen (CDA fractie) 19 december over preventief financieel toezicht - Besluitvormend Beknopte samenvatting Voorafgaand aan de begrotingsraad van 13 november jl. is door het college van B&W een provinciaal ambtelijk advies over de te volgen procedures inzake financieel toezicht integraal aan de gemeenteraad doorgestuurd. Over de gehanteerde werkwijze is een zestiental schriftelijke raadsvragen gesteld. Deze worden in de bijlage vooral feitelijk beantwoord. Bevoegd portefeuillehouder: Kees van Velzen HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS AANHEF Bijgevoegde bijlage(n): Preventief financieel toezicht (CDA) beantwoording MOTIVERING Volgende feiten gaan aan de beslissing vooraf: Voorafgaand aan de begrotingsraad van 13 november jl. is door het college van B&W een provinciaal ambtelijk advies integraal aan de gemeenteraad doorgestuurd. Daarin staat dat ambtelijk door de provincie zou worden voorgesteld de gemeente Teylingen onder preventief financieel toezicht te stellen, indien een voorgenomen lastenverzwaring via de verhoging van de precariobelasting vervangen zou worden door een amendement van het CDA met een taakstellende bezuiniging. Hierover is door het raadslid Sybrinne de Vries (CDA) een zestiental vragen gesteld. Beslist het volgende: BESLISSING Besluitpunt 1: p 1 van 12

2 In te stemmen met de beantwoording van de raadsvragen van 19 december 2014 over preventief financieel toezicht. BIJKOMENDE INFO BIJ HET BESLUIT Advies & Ondersteuning Bestuur, Planning & Control en Juridische Zaken BIJLAGE DIE INTEGRAAL DEEL UITMAAKT VAN HET BESLUIT Preventief financieel toezicht (CDA) beantwoording p 2 van 12

3 Preventief financieel toezicht (CDA) beantwoording SCHRIFTELIJKE VRAGEN (artikel 37 RvO) (schriftelijke vragen worden kort en duidelijk geformuleerd. Bij de vragen wordt aangegeven of schriftelijk of mondelinge beantwoording wordt verlangd) V a n ( n a a m r a a d s l i d ) A a n Sybrinne de Vries (CDA-fractie) De voorzitter van de raad O n d e r w e r p : Preventief financieel toezicht I n g e d i e n d d. d. 19 december 2014 V e r z o e k t m o n d e l i n g e / s c h r i f t e l i j k e b e a n t w o o r d i n g Schriftelijk D a t u m d o o r g e z o n d e n a a n c o l l e g e / o v e r i g e r a a d s l e d e n d o o r g r i f f i e : 19 december 2014 I n h o u d s c h r i f t e l i j k e v r a a g Voorafgaand aan de begrotingsraad van 13 november jl. werd door het college van B&W een provinciaal ambtelijk advies integraal aan de gemeenteraad doorgestuurd. Daarin staat dat ambtelijk door de provincie zou worden voorgesteld de gemeente Teylingen onder preventief financieel toezicht te stellen, indien een voorgenomen lastenverzwaring via de verhoging van de precariobelasting vervangen zou worden door een amendement van het CDA met een taakstellende bezuiniging. 1. Herinnert u zich de ongedateerde brief van het college van B&W over de procedure mailwisseling begroting, zoals die per mailbericht d.d. 20 november 2014 aan de leden van de gemeenteraad is verzonden? 2. Van wie is het initiatief tot het gesprek met de gedeputeerde over de aanloop tot de begrotingsbehandeling uit gegaan, wat was daarvoor precies de aanleiding, is door de gedeputeerde er bij het college van B&W op aangedrongen om deze brief te versturen aan de leden van de gemeenteraad en heeft over de inhoud daarvan afstemming plaats gevonden met de gedeputeerde? 3. Het college van B&W erkent in deze brief dat het niet de bedoeling is dat het ambtelijk antwoord (van de provincie) onderdeel is geworden van een politieke discussie. Hoe beoordeelt het college van B&W in dat licht gezien het versturen van dit ambtelijk antwoord in reactie op de voorgenomen indiening van een amendement van de CDA-fractie over het niet verhogen van de precariobelasting? 4. Welke bedoeling heeft het college van B&W precies gehad met het integraal doorzetten naar alle raadsleden van dit ambtelijk antwoord van de provincie? 5. Erkent u dat daardoor de politieke discussie op dit onderdeel in de begrotingsraad is beïnvloed, is dit tevens de opvatting van de gedeputeerde en hoe beoordeelt u achteraf gezien die gang van zaken? Indien, u dit niet erkent, wilt u dan uw antwoord motiveren? 6. Betekent de zinsnede in de brief, dat het de juiste weg zou zijn geweest om vanuit de ambtelijke advisering samen met de provincie een bestuurlijk standpunt in te nemen, dat er eerst hoor en wederhoor op het niveau van de besturen van de gemeente en de provincie plaats moet vinden alvorens gedeputeerde staten van de provincie al dan niet besluit tot het instellen van preventief financieel toezicht? Zo neen, welke betekenis heeft deze zinsnede in het gesprek met de gedeputeerde dan gehad? 7. Welke criteria gelden er voor de provincie Zuid-Holland voor het instellen van preventief financieel toezicht op een gemeente en welke stappen worden daartoe p 3 van 12

4 achtereenvolgens precies gezet c.q. wat is daarvoor de exacte procedure? 8. Aan wie is de jaarlijkse begrotingsbrief van de provincie, waarin een voorlopig oordeel wordt gegeven over de financiële houdbaarheid van de gemeentebegroting, geadresseerd en van welke datum is deze brief? 9. Indien deze begrotingsbrief van de provincie aan de (leden van de) gemeenteraad is geadresseerd, op welke datum is deze aan de (leden van de) gemeenteraad verstuurd? 10. Kan het college van B&W bevestigen dat in de begrotingsbrief staat dat de (meerjaren)begroting van de gemeente Teylingen door de provincie niet als evenwichtig en reëel wordt beoordeeld? 11. Waarop is dit oordeel van de provincie gebaseerd en onderschrijft het college van B&W die opvatting? Zo neen, graag een motivering waarom u dat niet doet? 12. Waarom is hiervan in en/of ten tijde van de behandeling van de Kadernota geen mededeling gedaan aan de gemeenteraad en vervolgens ook niet in de begroting voor 2015? 13. Hoe moet de soliditeit van de op 13 november 2014 door de gemeenteraad vastgestelde (meerjaren)begroting worden beoordeeld, nu is afgesproken om met de gedeputeerde in overleg te treden op basis van de inhoudelijke opmerkingen van de provincie en de mogelijke stevige keuze s die Teylingen moet maken om te komen tot een solide (meerjaren)begroting? 14. Bevatte de (meerjaren)begroting ook in voorgaande jaren niet concrete stelposten en zo ja, wat was daarover toen het oordeel van het provinciebestuur en op welke wijze is de gemeenteraad hierover door het college van B&W geïnformeerd? 15. Indien in voorgaande jaren de provincie middels de begrotingsbrief het gemeentebestuur daarop heeft geattendeerd, waarom is het aantal niet-concrete stelposten toen niet verminderd met het oog op het presenteren van een solide (meerjaren)begroting aan de gemeenteraad? 16. Wanneer zal naar verwachting met de gedeputeerde in overleg getreden worden op basis van de inhoudelijke opmerkingen van de provincie en in welk kader en wanneer zullen de mogelijke stevige keuzes die Teylingen moet maken om te komen tot een solide (meerjaren)begroting aan de gemeenteraad worden voorgelegd? D a t u m a n t w o o r d b e s l u i t col l e g e : A n t w o o r d c o l l e g e : 1. Ja, de brief is namens het college van B&W verzonden. 2. Het initiatief tot het gesprek over de aanloop tot de begrotingsbehandeling is genomen door de gedeputeerde. De aanleiding van dit gesprek was de gevolgde procedure met betrekking tot de technische vraag vanuit de raad over een mogelijk standpunt van de provincie ten aanzien van het toezicht regime begroting. De gedeputeerde heeft in het gesprek verzocht de inhoud van het gesprek via een brief met de raad te delen. Er heeft inderdaad afstemming plaatsgevonden met de gedeputeerde. 3. Het was de bedoeling van het college om slechts feitelijke informatie te geven. Het college betreurt dan ook dat dit een andere lading heeft gekregen. 4. Naar aanleiding van het amendement van het CDA over het schrappen van de precariomaatregel is op verzoek nadere informatie ingewonnen over de mogelijke gevolgen van dit amendement voor het toezichtregime. Omdat de beantwoording van de provincie uit hele concrete en feitelijke informatie bestond hebben wij er voor gekozen het antwoord integraal door te zetten. 5. Nee, op verzoek van een CDA-raadslid heeft het college nadere informatie ingewonnen bij de provincie over de gevolgen van het amendement voor het begrotingstoezicht. Dit antwoord met feitelijke informatie is vervolgens doorgestuurd. p 4 van 12

5 6. Nee, met deze zinsnede wordt bedoeld dat we de ambtelijke mail van de provincie als input hadden moeten gebruiken ter bevestiging van het bestuurlijke standpunt in plaats van het één op één doorzenden van de mail van de provincie. 7. Om niet onder preventief toezicht te vallen dient aan de criteria te worden voldaan van repressief toezicht: 1. De begroting 2015 dient naar ons oordeel in evenwicht te zijn of, als dat niet het geval is, dient de meerjarenraming aannemelijk te maken dat dit evenwicht in 2018 uiterlijk tot stand zal worden gebracht; 2. De jaarrekening 2013 behoort in evenwicht te zijn; indien de jaarrekening niet in evenwicht is, zal het structureel tekort worden betrokken bij ons onderzoek van de begroting 2015; 3. De vastgestelde jaarrekening 2013 en de begroting 2015 dienen tijdig, respectievelijk voor 15 juli en 15 november 2014, aan ons te zijn toegezonden. Voor een nadere toelichting verwijzen wij naar de brochure van het Ministerie van BZK : Gemeenschappelijk Financieel Toezichtkader, Kwestie van evenwicht. Vanaf pagina 9, Preventief toezicht. 8. De jaarlijkse begrotingsbrief van de provincie is geadresseerd aan de raad van de gemeente Teylingen. De genoemde brief is gedateerd op 23 december De vorige begrotingsbrief van de provincie was gericht aan de raad en is geplaatst op de lijst van ingekomen stukken voor de cie BFT van 27 februari 2014 en de raad van 13 maart (zaaknr 96287) Verder heeft de provincie op 28 februari een begrotingscirculaire uitgebracht gericht aan alle raden van Zuid-Holland. Deze is geplaatst op de lijst van ingekomen stukken van 15 mei Inmiddels is van de provincie de brief over provinciaal toezicht 2015 ontvangen. Deze brief wordt, zoals gebruikelijk, via het college geplaatst op de lijst van ingekomen stukken. 10. In de brief van de Provincie Zuid-Holland van 23 december 2014 (PZH ) inzake de begroting 2015 geeft de Provincie aan dat de begroting 2015 structureel en reëel in evenwicht is, de meerjarenraming niet. De meerjarenraming is structureel en reëel niet in evenwicht omdat een aantal bezuinigingstaakstellingen nog niet concreet op programmaniveau zijn ingevuld. In de (meerjaren)begroting zijn bezuinigingstaakstellingen opgenomen die nog nader geconcretiseerd moeten worden. Wij gaan ervan uit dat deze taakstellingen daadwerkelijk zullen leiden tot concrete, op programmaniveau ingevulde, bezuinigingen. 11. De provincie heeft haar oordeel gebaseerd op het begrotingssaldo, vermeerderd met de incidentele lasten en verminderd met de nog in te vullen stelposten. Op basis hiervan kan geconcludeerd worden dat in 2015 structureel en reëel in evenwicht is, de meerjarenraming niet. 12. Het is niet ongebruikelijk dat een gemeentelijke begroting in de verdere jaarschijven onzekerheden heeft in de uitgaven en inkomsten. Onzekerheden in uitgaven worden vertaald in stelposten en worden onder andere veroorzaakt doordat plannen nader moeten worden uitgewerkt of omdat taakstellingen nadere invulling behoeven. Onzekerheid in inkomsten hebben voornamelijk betrekking op de inkomsten uit het gemeentefonds. In de kadernota er ingegaan op afwijkingen van taakstellingen (stelposten) ten opzichte van de begroting (zie pagina 47/48 kadernota taakstelling rondom samenwerking). In de begroting zijn er een aantal stelposten toegevoegd, zie blz 108 begroting Inmiddels is ambtelijk gestart met het concretiseren van de stelposten. Op korte termijn zal het college hier een raadsmededeling over doen. p 5 van 12

6 13. Voor de beoordeling van de soliditeit van de begroting verwijzen wij u naar de brief van de provincie van 23 december 2014 over het toezichtregime begroting In de voorgaande begroting van 2014 waren een beperkt aantal stelposten opgenomen. Dit was bijvoorbeeld een korting op het gemeentefonds in verband met dualiseringskorting en aflopen kortlopende gelduitzetting. Op het moment is de organisatie in gesprek met de BNG met de invulling van de laatste stelpost. Het oordeel van de Provincie Zuid-Holland is kenbaar gemaakt in de brief van 20 december 2013 (PZH ) inzake de begroting 2014: De begroting 2014 is structureel en reëel in evenwicht. De meerjarenraming is echter structureel en reëel niet in evenwicht. In de (meerjaren)begroting zijn taakstellingen opgenomen die nog nader geconcretiseerd moeten worden. Wij vragen u ervoor te zorgen dat deze taakstellingen daadwerkelijk zullen leiden tot concrete, op programmaniveau ingevulde bezuinigingen. Wij verzoeken u ons op de hoogte te houden van de voortgang. Deze brief was opgenomen bij de ingekomen stukken van de commissie BFT van 27 februari Het begrotingssaldo van 2015 is nu in structureel en reëel evenwicht. De jaren hierna, niet. Met het hiervoor genoemde evenwicht wordt 'structureel en reëel evenwicht' bedoeld. Sinds 1995 was het toezichtscriterium "sluitende begroting". Tot 2014 betekende dat, dat de toezichthouder toetste of de begroting (materieel) in evenwicht was. Vanwege het belang van de horizontale verantwoording en het verticale toezicht is de Gemeentewet gewijzigd. Het bestaande begrip "evenwicht" is nader gepreciseerd in die zin dat het een "structureel en reëel evenwicht" dient te zijn. Met het begrip "structureel evenwicht" wordt nadrukkelijk bedoeld dat in de begroting structurele lasten gedekt dienen te worden door structurele baten. Ten opzichte van voorgaande jaren houdt reëel evenwicht in dat onderzoek wordt gedaan door de provincie naar de realiteit van de ramingen. 16. De inhoudelijke opmerkingen van de provincie over de begroting geven voor het college geen aanleiding om op dit moment in overleg te treden met de provincie. Als de behoefte vanuit de provincie wel aanwezig staan wij hier uiteraard positief tegenover. Het college is inmiddels reeds met de opmerkingen van de provincie aan de slag. Wij zullen de raad op korte termijn middels een raadsmededeling informeren over de het concretiseren van de stelposten en op het programmaniveau invullen van bezuinigingstaakstellingen. D a t u m afh a n d e l i n g r a a d s v e r g a d e r i n g : B i j l a g e n: p 6 van 12

7 SCHRIFTELIJKE VRAAG In artikel 37 van het Reglement van Orde is aangegeven welke procedure van toepassing is op schriftelijke vragen en mondelinge vragen. Schriftelijke vragen In het kort zijn er de volgende eisen aan het indienen van schriftelijke vragen ingevolge artikel 37 RvO te verbinden: - schriftelijke vragen worden ingediend bij de voorzitter, via de griffier. De griffier draagt er zorg voor dat de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en het college worden gebracht. - Beantwoording van schriftelijke vragen door het college vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen dertig dagen nadat de vragen zijn binnengekomen. - Bij de vragen wordt aangegeven of schriftelijke dan wel mondelinge beantwoording wordt verlangd. - Mondelinge beantwoording vindt plaats in de eerstvolgende raadsvergadering. - Indien beantwoording binnen de gestelde termijn niet mogelijk is stelt het verantwoordelijk lid van het college de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis, met daarbij aangegeven de beantwoordingtermijn. - De antwoorden worden door het verantwoordelijk lid van het college aan de leden van de raad medegedeeld - De vragen en antwoorden worden gelijktijdig met de ingekomen stukken aan de leden van de raad toegezonden. - De vragensteller kan, bij mondelinge beantwoording in dezelfde raad en bij schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende raad, nadere inlichtingen vragen omtrent het gegeven antwoord (na behandeling van de op de agenda voorkomende onderwerpen). - In het presidium is afgesproken dat zolang er geen beantwoording op de schriftelijke vraag is ontvangen of gegeven er geen inhoudelijk discussie kan plaatsvinden omtrent de schriftelijke vraag. In de toelichting van het RvO is het volgende aangegeven: Het vragenrecht geeft aan de leden van de raad het recht informatie te vragen over aangelegenheden die tot de bevoegdheid van het college of de burgemeester behoren. Het karakter van deze vragen is primair van informatieve strekking. In de hier aangegeven procedure wordt de vragensteller in de gelegenheid gesteld nadere inlichtingen over het antwoord te vragen aan degene die het antwoord heeft gegeven. Indien de vragensteller van mening is, dat de beantwoording van de vragen tot een besluit van de raad moet leiden, kan hij het recht van initiatief of het interpellatierecht benutten om het onderwerp of het voorstel op de agenda van de raad te krijgen. p 7 van 12

8 Goedgekeurd door het college van burgemeester en wethouders in vergadering van 15 januari 2015 p 8 van 12