Meten en monitoren van sociale segregatie in het onderwijs

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Meten en monitoren van sociale segregatie in het onderwijs"

Transcriptie

1 Meten en monitoren van sociale segregatie in het onderwijs Steven Groenez en Kobe Van Itterbeeck Copyright (2012) Steunpunt SSL p/a Parkstraat 47, 3000 Leuven Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt zonder uitdrukkelijk te verwijzen naar de bron. No part of this material may be made public without an explicit reference to the source. De verantwoordelijkheid voor dit rapport berust volledig bij de auteurs en vertolkt niet noodzakelijk de officiële visie van de laamse Overheid.

2 T Meten en monitoren van sociale segregatie in het onderwijs A Steven Groenez en Kobe Van Itterbeeck Projectleider: Steven Groenez Onderzoek in opdracht van de Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, in het kader van het programma Steunpunten voor Beleidsrelevant Onderzoek SSL-rapport nr. SSL/OD1/ datum oplevering eerste versie: 17 januari 2012 datum publicatie: 3 mei 2012

3 Voor meer informatie over deze publicatie: Steunpunt SSL, onderzoeksdomein Studie- en schoolloopbanen van leerlingen en studenten Auteurs: Steven Groenez en Kobe Van Itterbeeck adres: Parkstraat 47 (PB 5300), 3000 Leuven tel.: 016/ fax: 016/ website: Copyright (2012) Steunpunt SSL p/a Parkstraat 47, 3000 Leuven Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt zonder uitdrukkelijk te verwijzen naar de bron. No part of this material may be made public without an explicit reference to the source. De verantwoordelijkheid voor dit rapport berust volledig bij de auteurs en vertolkt niet noodzakelijk de officiële visie van de Vlaamse Overheid.

4 Inhoudsopgave 1 Definitie(s) van segregatie 4 2 Segregatiecurve 4 3 Segregatie-indices Dissimilarity index (Duncan and Duncan 1955) Gorard segregation index (Gorard and Taylor 2002) Square root index (Hutchens 2004) School segregation index (Derks 2008) Wenselijke eigenschappen van een segregatiemaat Welke maten voldoen aan welke eigenschappen? Voordelen Hutchens Index Beperking van de invloed van heel kleine of heel grote waarden Additieve decomposeerbaarheid Segregatiescheefheid: onderscheid tussen kansarme en kansrijke segregatie Gebruik van indices voor monitoringsdoeleinden 11 6 Internationale vergelijking 12 7 Toepassing op administratieve gegevens voor Vlaanderen Operationalisatie voor Vlaamse gegevens Binaire indicator voor sociale positie Berekening van segregatie-indices Beschrijving van het aantal leerlingen en scholen Evolutie van het percentage gerealiseerde aantikmogelijkheden Omvang en richting van de segregatie voor het schooljaar Wat is de bijdrage van de verschillende arrondissementen tot de algemene segregatie-index? Zijn er verschillen in de segregatie-omvang en -scheefheid tussen de arrondissementen? Decompositie naar onderwijsvorm in de 2 en 3 graad SO in Monitoring van de segregatie-omvang en -richting over de schooljaren Visuele monitoring: segregatiecurves Monitoring van de segregatie-indicatoren Appendix 28 1

5 Lijst van tabellen 1 Verdeling van leerlingen naar sociale posities (binair) over scholen Verdeling van leerlingen naar sociale posities (binair) over scholen Schoolse bijdrage aan de totale segregatie-index Schoolse bijdrage aan de subgroep segregatie-index Bijdrage van subgroepen aan de totale segregatie-index Segregatiescheefheid Dissimilarity en Hutchens square root index op basis van PISA-data (Jenkins et.al. 2006) Aantal leerlingen en scholen in het basis- en secundair onderwijs Segregatie-indicatoren voor het schooljaar Resultaten van de decompositie naar onderwijsvorm in de 2 en 3 graad van het secundair onderwijs Kleuteronderwijs: evolutie van het aantal scholen, het aantal leerlingen en het aandeel aantikkende leerlingen Kleuteronderwijs: segregatie-indicatoren Lager onderwijs: evolutie van het aantal scholen, het aantal leerlingen en het aandeel aantikkende leerlingen Lager onderwijs: segregatie-indicatoren Secundair onderwijs: Evolutie van het aantal scholen, het aantal leerlingen en het aandeel aantikkende leerlingen Secundair onderwijs: segregatie-indicatoren Lijst van figuren 1 Segregatiecurves: niet kruisend Segregatiecurves: kruisend Segregatiecurves voor twee regio s met zelfde niveau van segregatie maar een verschillende concentratie Verandering in segregatiescheefheid Evolutie van het percentage gerealiseerde aantikmogelijkheden per school in het KO, LO en SO: algemene evolutie en evolutie per graad Evolutie van het percentage gerealiseerde aantikmogelijkheden per school in het KO, LO en SO: algemene evolutie en evolutie per net Evolutie van het aandeel aantikkende leerlingen in het KO, LO en SO Segregatiecurves voor het schooljaar Geografische kaart van de segregatiebijdrage van de arrondissementen voor het schooljaar Geografische kaart van de segregatie-index en scheefheid per arrondissement voor het schooljaar Monitoring van segregatie d.m.v. segregatiecurves voor verschillende schooljaren Evolutie van de segregatieindex en -scheefheid in het KO, LO en SO: algemeen en naar graad Evolutie van de segregatie-index en -scheefheid per net Geografische kaart wijziging in segregatie-index per arrondissement Geografische kaart wijziging in segregatiescheefheid per arrondissement

6 Samenvatting In deze bijdrage wordt gezocht naar de mogelijkheden om de (on)gelijke spreiding van leerlingen naar sociale positie over scholen in kaart te brengen. Naast een visuele voorstelling van segregatie (segregatiecurves) worden ook segregatie-indices (cijfers) voorgesteld. Verschillende segregatie-indices, hun eigenschappen en hun geschiktheid voor monitoringsdoeleinden worden besproken. Hierbij wordt niet enkel aandacht besteed aan het niveau van segregatie maar ook aan de segregatiescheefheid (indien leerlingen ongelijk verdeeld zijn over scholen is er dan eerder sprake van een kansarme of een kansrijke concentratie) en regionale verschillen. Vervolgens worden de indices berekend op de populatie van leerlingen in Vlaanderen. Hierbij wordt de sociale positie van de leerlingen aangegeven aan de hand van de vier individuele financieringskenmerken. Voor het basisonderwijs gebruiken we, in deze monitoringsoefening, gegevens voor de schooljaren en Voor het secundair onderwijs gebruiken we gegevens voor de schooljaren , en De resultaten maken duidelijk dat binnen het Vlaamse onderwijslandschap conclusies over de ongelijke spreiding van leerlingen over scholen verschillen naargelang de omvang van het vergrootglas dat we hanteren. Regio s die ten opzichte van het Vlaamse gemiddelde relatief veel kansarme scholen kennen, kunnen een interne segregatie kennen die eerder kansrijk is. Dit is duidelijk het geval voor het secundair onderwijs in Brussel en het Kleuteronderwijs in het arrondissement Antwerpen. In een volgende fase wordt de evolutie van de segregatie-omvang en richting (scheefheid) bestudeerd. In eerste instantie wordt de evolutie van de segregatie over de schooljaren geschetst aan de hand van de segregatiecurves voor de verschillende schooljaren en hoofdstructuren. Een eerste visuele inspectie leert dat de segregatiecurves zowel voor het kleuter, lager als secundair onderwijs wijzen op een toenemende segregatie. Wat de richting van de segregatie betreft, zijn de verschillen tussen de schooljaren te beperkt om een visueel oordeel te vellen. Bijgevolg kunnen enkel segregatie-indices de complete ordening van de segregatiecurves aangeven. Ook wat de richting van de segregatie betreft duiden de indices op een gelijkaardige evolutie in het kleuter, lager en secundair onderwijs. De vergelijking tussen de opeenvolgende schooljaren geeft aan dat een lichtjes toenemende segregatie gepaard gaat met een afname van de segregatiescheefheid. Deze evolutie, met name een licht stijgende maar minder kansarm wordende segregatie geldt zowel voor het KO, het LO en het SO, alsook voor alle graden binnen het LO en het SO. Een verdere opdeling naar arrondissementen geeft aan dat de algemeen gemiddelde evoluties heel wat regionale verschillen herbergen. 3

7 1 Definitie(s) van segregatie In de meest algemene bewoordingen is segregatie de mate waarin twee (of meer) groepen van elkaar gescheiden zijn. In hun bespreking van residentiële segregatie onderscheiden Massey en Denton (1988) 5 dimensies van segregatie: gelijkmatigheid van verdeling, integratie, concentratie, clustering en centralisatie: gelijkmatige verdeling is de mate waarin bevolkingsgroepen (on)evenredig verspreid zijn over de deelgebieden (woonomgevingen) van een stad, regio, land; integratie (isolatie als tegenpool) is de mate waarin bevolkingsgroepen woonomgevingen delen; clustering is de mate waarin woonomgevingen met bevolkingsgroepen bijeen liggen; centralisatie is de mate waarin bevolkingsgroepen gehuisvest zijn nabij het centrum van een stedelijk gebied; concentratie is de relatieve ruimte van de woonomgevingen die bevolkingsgroepen innemen. In een onderwijscontext zijn we geïnteresseerd in de mate waarin leerlingen met verschillende sociale posities verspreid zijn over scholen in een bepaald gebied. We opteren ervoor om segregatie te verengen tot een fenomeen van ongelijke verdelingen. Hierbij worden de andere dimensies van segregatie zoals de relatieve grootte van de groepen, de geografische nabijheid van groepen en het geografisch beslag van groepen buiten beschouwing gelaten. Deze dimensies worden wel gevat in respectievelijk isolatie-indices, clustering- of centralisatie-indices en concentratie-indices. Bij de opmaak van segregatiematen wordt het vaakst vertrokken van een binaire verdeling (twee groepen). Tabel 1 geeft het voorbeeld van een verdeling van leerlingen naar sociale positie over scholen in een bepaalde regio. Laat p i het aantal leerlingen zijn in school i (i= 1,..., N) met een lage sociale positie en r i het aantal leerlingen met een hoge sociale positie. t i geeft het totaal aantal leerlingen per school. Wat de regio als geheel betreft, geeft P het aantal leerlingen met een lage sociale positie (m.a.w. P = i p i) en R het aantal leerlingen met een hoge sociale positie. Tabel 1: Verdeling van leerlingen naar sociale posities (binair) over scholen soc positie soc positie Totaal per school laag hoog school 1 p 1 r 1 t 1 school 2 p 2 r 2 t 2... school i p i r i t i... school N p N r N t N Totaal voor regio P = i p i R = i r i T = i t i 2 Segregatiecurve De mate waarin twee groepen gesegregeerd zijn kan grafisch worden geïllustreerd aan de hand van een segregatiecurve. Deze curve wordt aangemaakt door de scholen te rangschikken op de verhouding leerlingen met lage sociale positie t.o.v. leerlingen met een hoge sociale positie ( pi r i ) en vervolgens de cumulatieve fractie leerlingen met een hoge sociale positie op de x-as (cum ri pi R ) en de cumulatieve fractie leerlingen met een lage sociale positie op de y-as weer te geven (cum P ) (cfr. figuur 1). 4

8 Figuur 1: Segregatiecurves: niet kruisend Figuur 2: Segregatiecurves: kruisend Wanneer leerlingen, m.b.t. hun sociale positie, gelijkmatig over scholen verdeeld zijn, zal de segregatiecurve samenvallen met de 45 lijn (totale afwezigheid van segregatie). De verdeling van leerlingen over sociale groepen is dan binnen elke school hetzelfde. Wanneer een school 3% van de leerlingen in een gebied omvat, dan zal deze school ook 3% van het totaal aantal leerlingen met een lage sociale positie en 3% van het totaal aantal leerlingen met een hoge sociale positie omvatten (cfr. tabel 1 als ti pi T = 0.03 dan is in het geval van geen segregatie P situeert de segregatiecurve zich onder de 45 lijn. = ri R = In het geval er wel segregatie is, dan 5

9 In figuur 1 is de segregatiecurve van regio 2 verder verwijderd van de 45 lijn, bijgevolg wordt de leerlingenverdeling in deze regio gekenmerkt door een grotere mate van segregatie. Zolang segregatiecurves niet kruisen, kan er ondubbelzinnig vastgesteld worden in welke regio de segregatie het grootst is. Wanneer de segregatiecurves echter kruisen (cfr. figuur 2), dient een visuele inspectie verlaten te worden voor de berekening van segregatie-indices. Deze indices maken een complete en unieke ordening van alle segregatiecurves mogelijk door de waarde-oordelen over het relatief belang van de locatie van de ongelijkheden te expliciteren (zie 4.2.3). 3 Segregatie-indices 3.1 Dissimilarity index (Duncan and Duncan 1955) D = 1 2 i pi P ri R 0 D 1 Deze index is gebaseerd op de segregatiecurve en meet de maximale verticale afstand tussen de segregatiecurve en de 45 lijn. Segregatie bij de D-index wordt berekend op basis van het verschil tussen het aandeel leerlingen met een lage sociale positie ( pi ri P ) en het aandeel leerlingen met een hoge sociale positie ( R ) per school in de regio. D kan geïnterpreteerd worden als het percentage leerlingen weer dat een school zou moeten verlaten (zonder vervangen te worden door andere leerlingen) opdat elke school dezelfde verdeling van leerlingen over sociale posities zou hebben. 3.2 Gorard segregation index (Gorard and Taylor 2002) G = 1 2 i pi P ti T 0 G (1 P T ) Merk op dat D een ietwat onzinnige interpretatie heeft (een leerling die een school verlaat, moet toch in een andere school een plaats vinden). Gorard en Taylor (2002) stellen daarom voor de D-index te vervangen door hun G-index. Hierbij wordt de segregatie berekend wordt op basis van het verschil tussen het aandeel leerlingen met een lage sociale positie ( pi P ) en het totaal aandeel leerlingen ( ti T ) per school in de regio. Zij argumenteren dat G wel kan gebruikt worden als indicator van de verplaatsingen nodig voor het opheffen van segregatie. G is met name de proportie leerlingen met een lage sociale positie die van school zouden moeten veranderen om een gelijke verdeling te krijgen. 3.3 Square root index (Hutchens 2004) H = [( pi ) i P pi P. ] ri R 0 H 1 Zoals bij de andere indexen is H de som, over alle scholen, van alle afwijkingen van een gelijke verdeling. Per school wordt de afwijking van de gelijke verdeling hier echter bepaald als het verschil tussen het geometrisch gemiddelde van het aandeel leerlingen van verschillende sociale posities in het niet-segregatiegeval ( pi P )1 en het geometrisch gemiddelde van de werkelijke aandelen. 3.4 School segregation index (Derks 2008) ( OKI i OKI SSI = 1 i t i t i i ) 0 SSI 1 P 2 T (1 P T ) De SSI index gebruikt de score (OKI) op k binaire indicatoren (Ind jk ) als indicatie van de sociale positie van leerling j. Elke leerling kan aantikken op k indicatoren. Het voorbeeld wordt verder uitgewerkt met k=4. OKI voor leerling j: OKI j = k Ind jk of aantal keren dat leerling j aantikt. OKI voor school i: OKI i = j OKI j = j k Ind jk of aantal aantikkers in school i gemiddelde OKI voor school i: gemiddelde OKI voor de regio: OKI = 1 1 Merk op: in het geval er geen segregatie is, is p i P = r i R OKIi = 1 t i OKI i of 1 t i * aantal aantikkers in school i i ti i j OKI j of 1 i ti *aantal aantikkers in regio voor elke school en is het geometrisch gemiddelde p i P. r i R gelijk aan p i P. p i P = p i P 6

10 De SSI index is equivalent met de Gorard segregation index gemiddelde OKI voor school i: of t i OKI i =aantal aantikkers in school i gemiddelde OKI voor de regio: OKIi = 1 t i * aantal aantikkers in school i OKI= 1 *aantal aantikkers in de regio i ti of t i OKI = i ti aantal aantikkers in regio= leerlingengewicht school i in de regio * aantal aantikkers in de regio ti Naar analogie met de bovenstaande maten is p i het aantal aantikkers per school en P het totaal aantal aantikkers in de regio. ( SSI = 1 i t i t i OKI i ) OKI = 1 i i t i t i OKI i t i OKI = 1 i i t i p i ti P i i ti 1 SSI = aantal mogelijke aantikkers in regio i aantikkers school i leerlingengewicht van school i totaal aantal aantikkers in regio SSI = 1 aantal mogelijke aantikkers in regio i werkelijk # aantikkers school i verwacht # aantikkers school i Dus SSI maat neemt het verschil tussen het werkelijk en het verwacht aantal aantikkers per school en herschaalt dit met het totaal aantal mogelijke aantikkers in de regio. Een kleine bewerking op de SSI-index geeft aan dat deze equivalent is aan de Gorard segregatie-index. SSI = 1 i i t p i t i i i t P = P i i T p i P t i T = 2P T G Aangezien de G-index een bereik heeft tussen 0 en (1- P T ), heeft de SSI-index een bereik tussen 0 en 2P T (1 P T ). 4 Wenselijke eigenschappen van een segregatiemaat. Een goede maat voor segregatie heeft een aantal wenselijke eigenschappen. Hutchens (2004) somt 7 van deze eigenschappen op. 1. Grootte invariantie: als het globaal aandeel leerlingen in de 2 groepen in een regio wijzigt, en de leerlingenpopulatie past zich in elke school evenredig aan, dan blijft de segregatie-index ongewijzigd. Cfr. tabel 1: kolommen mogen vermenigvuldigd worden met scalars, de index zal hierdoor niet wijzigen. 2. Organisatie invariantie: als school i zich opsplitst in twee of meer eenheden en de nieuwe eenheden hebben dezelfde verdeling als in de originele verdeling dan wijzigt de segregatie-index niet. Cfr. tabel 1: Indien bij de splitsing of de aggregatie van rijen de interne verdeling over de groepen hetzelfde blijft, dan zal de index niet wijzigen. 3. Compositionele invariantie: als de bevolking van school x en school y verwisseld wordt dan blijft de segregatie-index ongewijzigd. Cfr. tabel 1: de rijen mogen van positie wisselen, de index zal hierdoor niet wijzigen. 4. Transfer principe: de segregatie-index is gevoelig aan bewegingen van leerlingen tussen scholen. Een gelijktrekkende beweging doet de segregatie-index dalen, een tegenovergestelde beweging doet de index stijgen. (definitie van gelijktrekkende beweging: leerling met een lage sociale positie gaat van een school met een hoge concentratie aan leerlingen met een lage sociale positie naar een school met een lagere concentratie aan leerlingen met een lage sociale positie). 5. Aggregatief: Een segregatie-index is aggregatief indien de segregatie-index voor de populatie verkregen kan worden uit de aggregatie van de segregatie-indices voor de subgroepen (d.m.v. een aggregatiefunctie). 6. Additieve decomposeerbaarheid: Een segregatie-index is niet enkel aggregatief maar ook additief decomposeerbaar naar subgroepen (bv. provincies of onderwijsnetten,...) indien de totale segregatie-index opgesplitst kan worden in twee componenten (een tussen-groep component: I B en een binnen-groep component: I G ). I = I G + I B en I G = g w gi g waarbij w g het gewicht is horend bij subgroep g. De tussen-groep component I B geeft de hoeveelheid segregatie aan die zou overblijven indien er geen segregatie is binnen elke subgroep (I g = 0, g). 7

11 7. Symmetrie: de segregatie-index is ongevoelig voor de definitie van de groepen. De segregatie-index die berekend wordt met als definitie voor p i het aantal leerlingen met een lage sociale status levert dezelfde waarde op als de segregatie-index met als definitie voor p i het aantal leerlingen met een hoge sociale status. Cfr. tabel 1: de kolommen mogen van positie wisselen, de index zal hierdoor niet wijzigen. Wanneer een segregatie-index voldoet aan eigenschappen 1-4 dat is de index segregatiecurve-consistent. M.a.w. als de segregatiecurve voor regio 1 volledig boven de segregatiecurve voor regio 2 ligt dan kunnen we zeggen dat segregatie in regio 1 lager is dan in regio 2 volgens alle segregatie-indices die voldoen aan deze vier eigenschappen. 4.1 Welke maten voldoen aan welke eigenschappen? 1. D index voldoet aan 1,2,3,7 maar niet aan 4,5 en G index en SSI index voldoen aan 2 en 3 maar niet aan 1,4,5,6 en H index voldoet aan 1-7 (zie Hutchens 2004) Hutchens 2004 toont aan dat er slechts 1 maat is die aan alle 7 eigenschappen voldoet (met name de Square root index). Bovendien voldoet de G-index en bijgevolg ook de SSI-index niet aan de voorwaarde dat een goede index beperkt is tot het interval [0 1]. De G-index heeft geen vastliggende bovengrens (bovengrens is (1- P T )), dus als de proportie leerlingen met lage sociale positie in de regio als geheel toeneemt, zonder dat de verdeling van deze leerlingen over de scholen wijzigt dan zal de G-maat toch wijzigen, ondanks het feit dat er inzake segregatie niets veranderd is. Aangezien de G-maat (en ook de SSI-maat) enkel de verdeling van het aantal aantikkers gebruikt en niet de verdeling van de niet-aantikkers, is deze maat niet symmetrisch. 4.2 Voordelen Hutchens Index Beperking van de invloed van heel kleine of heel grote waarden Bij het meten van de afstand tot de gelijke verdeling gebruikt de Hutchens index niet het rekenkundig maar het geometrisch gemiddelde (het ln-gemiddelde). Het geometrisch gemiddelde is de n-de wortel van het product van n observaties. Definitie geometrisch gemiddelde ( i a i) 1 n = exp[ 1 n i ln(a i)] Het geometrisch gemiddelde wordt soms ook het ln-gemiddelde genoemd aangezien het equivalent is aan het rekenkundig gemiddelde van de ln-getransformeerde waarden, dat vervolgens naar de originele schaal word teruggebracht door de exponent te nemen. Door de toepassing van de ln-transformatie wordt de invloed van heel hoge en/of heel lage waarden verkleind Additieve decomposeerbaarheid De segregatie in een bepaalde populatie kan opgesplitst worden naar subgroepen van die populatie. verdeling van leerlingen over scholen bij een opsplitsing in subgroepen (g). Tabel 2 geeft de 8

12 Tabel 2: Verdeling van leerlingen naar sociale posities (binair) over scholen soc positie soc positie Totaal per school laag hoog school p 1 1 r1 1 t 1 1 school 1 i... p 1 i ri 1 t 1 i school 1 N p 1 N rn 1 t 1 N Subgroep 1 P 1 = iɛ1 p1 i R 1 = iɛ1 r1 i T 1 = iɛ1 t1 i school g 1... p g 1 r g 1 t g 1 school g i... p g i r g i t g i school g N Subgroep g p g N P g = iɛg pg i r g N R g = iɛg rg i t g N T g = iɛg tg i Totaal voor regio P = g P g = g iɛg pg i R = g Rg = g iɛg rg i T = g T g = g iɛg tg i De Hutchens index is additief decomposeerbaar. Dit betekent dat de totale segregatie (H) kan worden opgesplitst in de segregatie binnen de subgroepen (H G ) en de segregatie tussen de subgroepen (H B ). De segregatie binnen de subgroepen is de gewogen som 2 van de segregatie over alle subgroepen (H g ). H = H G + H B = g w g H g + H B De opsplitsing van de segregatie in een tussen-subgroep en binnen-subgroep component levert additionele informatie op. Zo geeft het aandeel van de totale segregatie dat toegeschreven kan worden aan de ongelijkheid van de spreiding van de leerlingen naar sociale positie binnen de subgroepen. H G H H B H het aandeel van de totale segregatie dat toegeschreven kan worden aan de ongelijkheid van de spreiding van de leerlingen naar sociale positie tussen de subgroepen. Daarnaast kan ook voor elke school de bijdrage tot de totale en de subgroep segregatie berekend worden. Deze bijdrage per school kan gezien worden als de afwijking van gelijke verdeling, en dit zowel voor de totale segregatie-index als voor elke subgroep segregatie-index. H = i Bijdrage schoolg i aan H = H g = iɛg Bijdrage schoolg i aan H g = iɛg i [ (p g i P [ ( p g i P g ) p g i ) ] P.rg i R p g i P g. rg i R g ] p g i P p g i P p g i P Tabel 3: Schoolse bijdrage aan de totale segregatie-index > rg i R Bijdrage school g i aan H > 0 Oververtegenwoordiging van kansarme leerlingen t.o.v. algemeen totaal = rg i R Bijdrage school g i aan H = 0 Evenredige vertegenwoordiging van kansarme leerlingen t.o.v. algemeen totaal < rg i R Bijdrage school g i aan H < 0 Ondervertegenwoordiging van kansarme leerlingen t.o.v. algemeen totaal 2 De gewichten worden berekend met de volgende formule: w g = P g P. Rg R 9

13 p g i P g p g i P g p g i P g Tabel 4: Schoolse bijdrage aan de subgroep segregatie-index > rg i R g Bijdrage school g i aan H g > 0 Oververtegenwoordiging van kansarme leerlingen t.o.v. subgroep totaal = rg i R g Bijdrage school g i aan H g = 0 Evenredige vertegenwoordiging van kansarme leerlingen t.o.v. subgroep totaal < rg i R g Bijdrage school g i aan H g < 0 Ondervertegenwoordiging van kansarme leerlingen t.o.v. subgroep totaal Merk op: indien het % kansarme leerlingen in school i kleiner is dan het subgroep-gemiddelde en groter is dan algemeen gemiddelde dan is pg i P > rg i R en levert de school een positieve bijdrage in de totale segregatie H is pg i P g < rg i R g en levert de school een negatieve bijdrage in de subgroep segregatie H g Tenslotte kan ook voor elke subgroep de bijdrage tot de totale segregatie berekend worden. H = g Bijdrage subgroep g = g Bijdrage school g i iɛg Tabel 5: Bijdrage van subgroepen aan de totale segregatie-index i Bijdrage schoolg i tot H > 0 In subgroep g is de som van alle bijdragen tot de algemene segregatie positief i Bijdrage schoolg i tot H = 0 In subgroep g is de som van alle bijdragen tot de algemene segregatie nul i Bijdrage schoolg i tot H < 0 In subgroep g is de som van alle bijdragen tot de algemene segregatie negatief Merk op: een positieve bijdrage van een subgroep aan de algemene segregatie-index kan het gevolg zijn van veel positieve bijdragen (veel scholen met oververtegenwoordiging van kansarme leerlingen) veel negatieve bijdragen maar positieve bijdrage zijn groter (relatief weinig scholen met oververtegenwoordiging van kansarme leerlingen, maar concentratie van kansarme leerlingen is groot) Segregatiescheefheid: onderscheid tussen kansarme en kansrijke segregatie Eenzelfde niveau van segregatie kan zich verschillend manifesteren. Figuur 3 illustreert dit grafisch aan de hand van twee segregatiecurves met hetzelfde algemeen niveau van segregatie. In regio 1 is de segregatiecurve heel steil aan de rechterkant van de grafiek, bijgevolg is een groot aandeel van de leerlingen met een lage sociale positie geconcentreerd in slechts enkele scholen. In regio 2 is de segregatiecurve erg vlak aan de linkerkant van grafiek en zijn er dus heel wat scholen met een lage concentratie aan kansarme leerlingen. 10

14 Figuur 3: Segregatiecurves voor twee regio s met zelfde niveau van segregatie maar een verschillende concentratie Om deze verschillen in beeld te brengen, kan een veralgemeende Hutchens index gebruikt worden. Waar de square root index symmetrisch is en evenveel aandacht geeft aan de concentratie van kansarme en kansrijke leerlingen, kan de veralgemeende Hutchens Index de specifieke concentraties blootleggen. H c = ( ri ) [( p i ) c ] P r i R i 1 0 H c 1 en 0<c<1 R Merk op: wanneer c = 0.5 dan is de veralgemeende Hutchens-index gelijk aan de (symmetrische) square root index. H 0.5 = ( ri ) [ ( pi ) 0.5 ] P r i R i 1 = ( ri ) [ ] r i R i R 1 p i = [ ] r i i R r i R p P i p i P p i = [ pi i P r i R ] pi P R P P Zo kunnen Hutchens indices berekend worden voor verschillende waarden van (bv. c = 0.1 en c = 0.9). Een veralgemeende Hutchens index met c=0.1 geeft meer gewicht aan scholen met een concentratie van leerlingen met een hoge sociale positie. Een veralgemeende Hutchens index met c=0.9 geeft meer gewicht aan scholen met een concentratie van leerlingen met een lage sociale positie. Een nieuwe maat is dan de segregatiescheefheid (S) (cfr. Allen and Vignoles 2006). Deze geeft niet het absoluut niveau van de concentratie van kansarme of kansrijke leerlingen maar wel de tendens naar concentratie voor een gegeven ( niveau van segregatie. H S = ln 0.1 < S < H 0.9 ) Tabel 6: Segregatiescheefheid H 0.1 > H 0.9 S>0 positieve scheefheid of kansrijke segregatie: veel scholen met weinig kansarme leerlingen H 0.1 = H 0.9 S=0 geen scheefheid: segregatie gekenmerkt door gelijke concentratie van kansarmen en kansrijken H 0.1 > H 0.9 S<0 negatieve scheefheid of kansarme segregatie: veel kansarme leerlingen in weinig scholen 5 Gebruik van indices voor monitoringsdoeleinden Voor monitoringsdoeleinden kunnen de indicatoren als tijdreeksen ontwikkeld worden. Wanneer tijdstip t vergeleken wordt met tijdstip t+1 kunnen de volgende indicatoren berekend worden Indicatoren m.b.t. algemene segregatie Verandering in het algemeen niveau van segregatie: H = H t+1 H t 11

15 Verandering in de segregatiescheefheid: S = S t+1 S t Indicatoren m.b.t. de opsplitsing van de algemene segregatie-index in subgroepen Verandering in de % bijdrage van subgroep g aan totale segregatie:% Bijdrage t+1 g Verandering in het segregatieaandeel van de binnen-subgroep component H G H tussen-subgroep component: H B H Indicatoren op schoolniveau = Ht+1 G H Ht t+1 G H t = Ht+1 B H Ht t+1 B H t aan H % Bijdrage t g aan H Verandering in de % bijdrage van school i tot de totale segregatie:% Bijdrage t+1 i aan H % Bijdrage t i aan H Verandering in de % bijdrage van school i tot de subgroep segregatie:% Bijdrage t+1 i aan H g % Bijdrage t i aan H g Wat de veranderingen in de segregatiescheefheid betreft zal de verandering in segregatie voornamelijk plaatsvinden in de meest kansrijke scholen als S > 0. Is S < 0 dan vindt de verandering in segregatie vooral plaats in de meest kansarme scholen. Figuur 4 geeft dit laatste geval weer. Van tijdstip t naar tijdstip t+1 neemt de segregatie toe H t+1 H t >0 en deze verandering in segregatie wordt voornamelijk veroorzaakt door een toename van het aandeel kansarme leerlingen in die scholen die al de hoogste concentratie aan kansarme leerlingen telden. Figuur 4: Verandering in segregatiescheefheid 6 Internationale vergelijking Jenkins, Micklewright and Schnepf (2006) gebruiken de PISA data voor een internationale vergelijking van segregatie in het onderwijs. Als indicator voor sociale positie gebruiken ze zowel de socio-economische status van de ouders 3 als het diploma van de moeder 4. Als segregatie-indices gebruiken ze zowel de Dissimilarity index als de Hutchens square root index. 3 Op basis van het beroep van de beide ouders wordt een index van socio-economische status (zie Ganzeboom 1992) berekend, vervolgens wordt gezien of deze index al dan niet boven de mediaan (per land) ligt. M.a.w. de proportie kansarme leerlingen is gelijk voor alle landen. 4 Moeder heeft al dan niet een diploma HO 12

16 Tabel 7: Dissimilarity en Hutchens square root index op basis van PISA-data (Jenkins et.al. 2006) Dissimilarity index (D) Hutchens square root index (H) Socio-eco status ouders Diploma moeder Socio-eco status ouders Diploma moeder Hungary Belgium (2 ) (12 ) (3 ) (11 ) Germany Austria Spain England France Poland Czech Republic Switzerland Northern Ireland Greece Italy Portugal Korea Netherlands Australia USA Canada Ireland Finland New Zealand Denmark Japan Sweden Scotland Norway De Hutchens square root index varieert voor deze landen tussen 0.05 en 0.20 en heeft dus relatief lage waarden vergeleken met de Dissimilarity index die varieert tussen 0.25 en Ook Allen en Vignoles (2006) waarschuwen bij de interpretatie van de absolute grootte van de Hutchens-index dat deze index lage waarden vertoont wanneer het niveau van segregatie (gemeten op basis van andere indicatoren, bv. DI-index) matig is. De rangorde van de landen bekomen met beide indices is vrij consistent wat zich vertaalt in een Pearson correlatiecoëfficiënt van 0.97 en een Spearman rank correlatiecoëfficiënt van Wanneer de socio-economische status wordt gebruikt, kent België een vrij hoge mate van segregatie (2 of 3 positie op 27 landen). Wanneer het diploma van de moeder als criterium geldt, dan bevindt België zich in de middenmoot (11 of 12 positie). 7 Toepassing op administratieve gegevens voor Vlaanderen 7.1 Operationalisatie voor Vlaamse gegevens Binaire indicator voor sociale positie Er zijn per leerling 4 financieringskenmerken. taal met de moeder, vader, broers/zussen en vrienden opleidingsniveau van de moeder studietoelage wonen in een buurt met hoog percentage schoolse vertraging (gemeten op 15-jarige leeftijd). Om de bovenstaande methodologie toe te passen dient een nieuwe 0/1 maat aangemaakt te worden. Hierbij dienen twee vragen beantwoord te worden 13

17 hoe normaliseren we de gebruikte indicatoren? hoe wegen we de verschillende indicatoren? Antwoord Normalisatie en gewicht zijn politiek bepaald. Voor elke indicator wordt een binaire variabele aangemaakt en vervolgens wordt aan de 4 indicatoren eenzelfde gewicht toegekend. Aangezien één leerling 4 keer kan aantikken wordt op schoolniveau gewerkt met p i :de school-oki (OKI i ) of de som van de leerlingen-oki s ( j OKI j) t i : het totaal aantal observaties per school of 4x # leerlingen. r i : t i p i Berekening van segregatie-indices De indicatoren kunnen berekend worden voor de verschillende onderwijsniveaus 1. basisonderwijs: kleuter en lager onderwijs 2. basisonderwijs per graad 3. secundair onderwijs: met en zonder DBSO, HBO en deeltijds zeevisserijonderwijs 4. secundair onderwijs per graad 5. in secundair 2 en 3 graad: per onderwijsvorm Daarnaast kunnen per onderwijsniveau ook decomposities worden toegepast naar geografische eenheden Provincies (NUTS 2) met extra onderscheid tussen Vlaams-Brabant en de rand Arrondissementen (NUTS 3) in provincies LOP-werkingsgebieden in provincies? onderwijsnetten De analyses kunnen gedaan worden op het niveau van scholen of vestigingsplaatsen. In wat volgt bespreken we de resultaten op schoolniveau. De segregatie-indicatoren berekenen we enkel voor het gewoon kleuteronderwijs, het gewoon lager onderwijs en het gewoon secundair onderwijs (zonder HBO). Voor het buitengewoon onderwijs (hs=121, 221 en 321) zijn er geen individuele financieringskenmerken beschikbaar, en kunnen er bijgevolg geen segregatie-indicatoren berekend worden. 7.2 Beschrijving van het aantal leerlingen en scholen Voor het basisonderwijs gebruiken we, in deze monitoringsoefening, gegevens voor de schooljaren en Voor het secundair onderwijs gebruiken we gegevens voor de schooljaren , en In tabel 8 geven we een overzicht van het aantal leerlingen, scholen en vestigingsplaatsen per schooljaar en hoofdstructuur. 14

18 Tabel 8: Aantal leerlingen en scholen in het basis- en secundair onderwijs Gewoon basisonderwijs Leerlingen Scholen Gewoon kleuteronderwijs (hs=111) Leerlingen Scholen Gewoon lager onderwijs (hs=211) Leerlingen Scholen Gewoon secundair onderwijs (hs=311) Leerlingen Scholen Evolutie van het percentage gerealiseerde aantikmogelijkheden In een volgende stap schetsen we de evolutie van het percentage gerealiseerde aantikmogelijkheden op schoolniveau. We herhalen dat elke leerling kan aantikken op 4 indicatoren. In figuur 5 geven we de evolutie van het gemiddeld percentage gerealiseerde aantikmogelijkheden op schoolniveau voor het KO, het LO en het SO. De cijferreeksen zijn opgenomen in bijlage (zie tabellen 11, 13 en 15 voor respectievelijk het KO, het LO en het SO). Figuur 5: Evolutie van het percentage gerealiseerde aantikmogelijkheden per school in het KO, LO en SO: algemene evolutie en evolutie per graad Tabel 11/figuur 5 geeft aan dat voor het kleuteronderwijs het percentage gerealiseerde aantikmogelijkheden 21,36% bedraagt voor het schooljaar en 21,28% voor het schooljaar Dat dit percentage weinig variatie vertoont over twee opeenvolgende schooljaren is logisch aangezien de leerlingenpopulatie grotendeels uit dezelfde leerlingen bestaat. Voor het LO blijft het percentage gerealiseerde aantikmogelijkheden zelfs constant (20,72%). Splitsen we de cijfers op per graad dan zien we dat het % aantikkers stabiel blijft in de 1 graad (22,15%), lichtjes toeneemt in de 2 graad (van 20,55% naar 20,76%) en daalt in de derde graad (van 19,35% naar 19,12%). In het secundair onderwijs zien we sterke stijging van het % aantikkers van het schooljaar naar het schooljaar (van 20,15% naar 21,27%), deze stijging doet zich voor in alle graden. Net zoals in het LO daalt het gemiddeld percentage gerealiseerde aantikmogelijkheden over de graden. In de volgende figuur (figuur 6) wordt de algemene evolutie opgesplitst naar net. In het KO en het LO ligt het gemiddeld aandeel gerealiseerde aantikmogelijkheden per school het hoogst in het GO!, gevolgd door het OGO en het VGO. In het SO ligt het gemiddeld aandeel gerealiseerde aantikmogelijkheden per school het hoogst in de OGO-scholen. Wat de evolutie over de schooljaren betreft, stellen we vast dat de verhouding tussen de netten stabiel blijft. 15

19 Figuur 6: Evolutie van het percentage gerealiseerde aantikmogelijkheden per school in het KO, LO en SO: algemene evolutie en evolutie per net Tot slot geven we met geografische kaarten (figuur 7) de evolutie van het aandeel aantikkende leerlingen in de 21 arrondissementen. Voor het KO en het LO wordt in de geografische kaarten het verschil aangegeven tussen het gemiddeld aandeel aantikkende leerlingen in het schooljaar en het schooljaar Voor het SO wordt het verschil berekend tussen het gemiddeld aandeel aantikkende leerlingen in het schooljaar en het schooljaar In deze figuren duiden (licht-)blauw ingekleurde gebieden op arrondissementen waar het gemiddeld aandeel gerealiseerde aantikmogelijkheden (lichtjes) is afgenomen. Gebieden die (licht-)rood ingekleurd werden, duiden arrondissementen aan waar het gemiddeld aandeel gerealiseerde aantikmogelijkheden (lichtjes) is toegenomen. Voor de volledige cijferreeksen verwijzen we naar de bijlage (tabellen 11, 13 en 15). 16

20 Figuur 7: Evolutie van het aandeel aantikkende leerlingen in het KO, LO en SO In het KO zien we een daling van het gemiddeld aandeel gerealiseerde aantikmogelijkheden in de meeste arrondissementen. In het Brussels Gewest en het arrondissement Halle-Vilvoorde zien we een stijging met meer dan 0,5%, in de 17

21 arrondissementen Kortrijk, Oostende en Aalst is de stijging beperkt (< 0,5%). In het LO is het beeld gelijkaardig. We zien een daling van het gemiddeld aandeel gerealiseerde aantikmogelijkheden in de meeste arrondissementen. In het Brussels Gewest en het arrondissement Oostende zien we een stijging met meer dan 0,5%, in de arrondissementen Halle-Vilvoorde en Aalst is de stijging beperkt (< 0,5%). In het SO kleurt de kaart nergens blauw, in geen enkel arrondissement is er sprake van een daling van het gemiddeld aandeel gerealiseerde aantikmogelijkheden. De stijging is het sterkst in het Brussels Gewest en de arrondissementen Halle-Vilvoorde, Oudenaarde, Eeklo, Roeselare-Tielt en Ieper. 7.4 Omvang en richting van de segregatie voor het schooljaar In de volgende figuur (figuur 8) geven we de segregatiecurves voor de verschillende hoofdstructuren en graden voor het schooljaar Een eerste visuele inspectie leert dat de segregatiecurves voor het SO en het LO dichter bij de 45 lijn liggen dan de curve voor het KO. In het kleuteronderwijs wordt de verdeling van leerlingen naar sociale positie over scholen bijgevolg gekenmerkt door een grotere mate van segregatie dan de verdeling in het LO en het SO. Ook binnen het LO en het SO lijken de curves voor de opeenvolgende graden dichter bij de 45 lijn te liggen. Een meer nauwkeurige inspectie leert dat, hoewel elke curve dichter bij de 45 lijn lijkt te liggen, dit niet ondubbelzinnig het geval is over het volledige bereik van de curves, m.a.w. sommige segregatiecurves kruisen. Bijgevolg kunnen enkel segregatie-indices de complete ordening van de segregatiecurves aangeven. Figuur 8: Segregatiecurves voor het schooljaar In tabel 9wordt een overzicht gegeven van de segregatie-indicatoren voor de bovenstaande curves. Zoals aangegeven door de Hutchens square root index, neemt de omvang van de segregatie af over de onderwijsniveaus. Binnen een onderwijsniveau daalt de segregatie, m.a.w. naarmate we later in de onderwijsloopbaan meten, wordt de leerlingenpopulatie (per graad) gelijkmatiger verdeeld over de scholen. Voor elk onderwijsniveau en -graad is er sprake van een negatieve scheefheid, wat wijst op een kansarme segregatie. De onevenredige verdeling van de leerlingen over scholen wijst dus op een concentratie van veel indicator leerlingen in weinig scholen. In het KO en het SO is de mate van kansarme segregatie lager dan in het LO. 18

22 Tabel 9: Segregatie-indicatoren voor het schooljaar scholen leerlingen segregatie-indicatoren aantal aantal % aantik Sq root Scheefheid KO graad LO graad LO graad LO graad SO graad SO graad SO Kleuter onderwijs Lager onderwijs Secundair onderwijs Wat is de bijdrage van de verschillende arrondissementen tot de algemene segregatie-index? In deze sectie vergelijken we voor elke school i de leerlingenverdeling (p g i, rg i ) met het algemeen gemiddelde (P, R). Zo kunnen we de segregatiebijdrage van subgroepen (hier gebruiken we arrondissementen) berekenen. De segregatiebijdrage van de subgroep is dan de som van alle segregatiebijdragen van de scholen behorend tot de subgroep. H = g Bijdrage subgroep g = iɛg Bijdrage subgroep g [ (p g ) ] i p g i P P.rg i R De interpretatie van segregatiebijdrage als afstand is belangrijk: de bijdrage per school dient gezien te worden als de afwijking van de gelijke verdeling. Op schoolniveau is er dus een één op één relatie tussen het teken van de segregatiebijdrage en het % gerealiseerde aantikmogelijkheden van de school t.o.v. het algemeen % gerealiseerde aantikmogelijkheden: heeft een school een hoger dan gemiddeld % gerealiseerde aantikmogelijkheden dan zal de school een positieve afwijking tot het algemeen gemiddelde hebben (en wordt er dus gesproken van een positieve bijdrage). heeft een school een lager dan gemiddeld % gerealiseerde aantikmogelijkheden dan zal de school een negatieve afwijking tot het algemeen gemiddelde hebben (en wordt er dus gesproken van een negatieve bijdrage). Aangezien de segregatiebijdrage van een arrondissement de som is van de bijdragen van de scholen behorend tot dat arrondissement... wordt deze indicator beïnvloedt door het aantal scholen per arrondissement, daarom vergelijken we in de volgende geografische kaarten de gemiddelde segregatiebijdrage per school van dat arrondissement. kan de één op één relatie verbroken worden en kan een arrondissement met bv. een lager dan gemiddeld % gerealiseerde aantikmogelijkheden toch een positieve segregatiebijdrage leveren (zie bv. arrondissement Oudenaarde wat betreft het kleuteronderwijs (tabel 12)). Dit kan dan enkel doordat de som van de negatieve bijdragen op groepsniveau gecompenseerd wordt door de som van de positieve bijdragen. In het voorbeeld van het arrondissement Oudenaarde kent de gemiddelde kleuterschool een aantikpercentage van 18,39%. De gemiddelde kleuterschool in dit arrondissement kent dus minder aantikkende leerlingen dan gemiddeld in Vlaanderen (21,28%) maar er zijn in dit arrondissement ook veel scholen met een hoger dan gemiddeld aantikpercentage. De som van de positieve bijdragen (scholen met relatieve kansarme concentratie) is dan hoger dan de som van de negatieve bijdragen (scholen met relatieve kansrijke concentratie). Bijgevolg zien we dat de regio s waarin deze één op één relatie doorbroken wordt allemaal een negatieve scheefheid kennen (m.a.w. een interne kansarme concentratie kennen). In een volgende figuur geven we de gemiddelde segregatiebijdrage van de verschillende arrondissementen tot de algemene segregatie-index. In deze figuren zien we dat de arrondissementen die de sterkst positieve bijdrage leveren in het kleuteronderwijs (Brussels Gewest en de arrondissementen Antwerpen en Gent) ook een sterk positieve bijdrage leveren in het LO. De arrondissementen die een sterk positieve bijdrage leveren in het LO (het Brussels Gewest en de arrondissementen 19

23 Antwerpen, Gent, Oostende en Hasselt), doen dit op hun beurt ook in het SO. M.a.w. er zijn in deze regio s veel scholen met een oververtegenwoordiging van kansarme leerlingen. Figuur 9: Geografische kaart van de segregatiebijdrage van de arrondissementen voor het schooljaar In de arrondissementen Brugge, Roeselare-Tielt, Ieper, Turnhout en Leuven is de bijdrage tot de algemene segregatie- 20

24 index sterk negatief in zowel het KO, het LO en het SO. M.a.w. er zijn in deze regio s veel scholen met een ondervertegenwoordiging van kansarme leerlingen Zijn er verschillen in de segregatie-omvang en -scheefheid tussen de arrondissementen? In de vorige sectie werd de samenstelling van de schoolpopulatie vergeleken met het Vlaams gemiddelde. In deze sectie berekenen we segregatie-indices per arrondissement en vergelijken we de samenstelling van de schoolpopulatie met het gemiddelde per arrondissement. In figuur 10 geven we, zowel voor het KO, het LO en het SO, de segregatie-omvang en -scheefheid voor de 21 arrondissementen. In deze figuren worden gebieden met een hogere mate van segregatie (licht-)rood ingekleurd. De segregatiescheefheid wordt aangeduid met gekleurde blokjes. Een rood blokje duidt op een kansrijke segregatie, een groen blokje wijst op een neutrale segregatie, en een blauw/zwart blokje duidt op een kansarme/sterk kansarme segregatie. Voor de volledige cijferreeksen verwijzen we naar de bijlage (tabellen 12, 14 en16). In het KO en het LO zien we een hoge mate van segregatie in de arrondissementen Antwerpen, Mechelen en Gent. In het KO wordt dit nog aangevuld met het arrondissement Oudenaarde. In het basisonderwijs duidt de segregatiescheefheid het vaakst in de richting van een kansarme segregatie. Enkel in de arrondissementen Antwerpen en Eeklo is er (voor het KO) sprake van een kansrijke segregatie. In 9 van de 21 arrondissementen is de segregatie sterk kansarm. In het Brussels Gewest is de segregatie beperkt. Worden de Brusselse scholen niet langer vergeleken met het Vlaams gemiddelde maar met het Brussels gemiddelde dan zien we dat de leerlingen in de Brusselse scholen vrij evenredig verspreid zijn over de scholen. In het SO zien we een hoge mate van segregatie in het Brussels Gewest, en in de arrondissementen Antwerpen en Gent. Enkel in Tongeren wijst de segregatiescheefheid op een sterk kansarme segregatie. In tegenstelling tot het basisonderwijs wordt het secundair onderwijs in het Brussels Gewest gekenmerkt door een hoge mate van segregatie. De segregatiescheefheid geeft aan dat het vooral de kansrijke kinderen zijn die zich concentreren in een beperkt aantal scholen. Deze kansrijke segregatie vindt ook plaats in de arrondissementen Oostende, Brugge, Ieper en Aalst. 21

25 Figuur 10: Geografische kaart van de segregatie-index en scheefheid per arrondissement voor het schooljaar Decompositie naar onderwijsvorm in de 2 en 3 graad SO in In het begin van sectie 7.4 werden de segregatie-indices berekend voor 3 graden van het SO. Dit levert echter geen informatie op over de segregatie tussen de onderwijsvormen binnen elke graad. Aangezien we vermoeden dat deze segregatie 22

26 aanzienlijk kan zijn, passen we een kunstgreep toe om de decompositie per graad toch te kunnen maken. Per graad zal de school als analyse-eenheid worden vervangen door de onderwijsvorm(en) die ze aanbiedt. Elke school wordt bijgevolg vertegenwoordigd door 1 tot 4 onderwijsvorm(en). Tabel 10 geeft de resultaten van de decompositie. In de tabel wordt eerst per graad de segregatie-indices berekend met zowel scholen als onderwijsvormen als analyse-eenheid. Vervolgens wordt per graad de decompositie toegepast. Bij deze decompositie gaat de aandacht uit naar het aandeel van de algemene segregatie-index dat zich binnen de onderwijsvormen (H G ) en tussen de onderwijsvormen (H B ) bevindt. De leerlingenverdeling van elke aangeboden onderwijsvorm (p g i, rg i ) wordt hierbij vergeleken met de gemiddelde verdeling per onderwijsvorm (P g, R g ). De gewogen (w g ) segregatie-indices van de onderwijsvormen (H g ) vormen hierbij samen de totale binnen-subgroep component (H G ). H = H G + H B = w g H g + H B g H g = [ ( p g ) ] i p g i P g P g. rg i R g iɛg Binnen de tweede graad zijn er 723 scholen die samen 1351 onderwijsvormen aanbieden. In de derde graad zijn er 702 scholen die samen 1306 onderwijsvormen aanbieden. Zowel in de tweede als in de derde graad leidt het vervangen van scholen door onderwijsvormen tot een stijging van de segregatie-index. Omdat de Hutchens index compositioneel invariant 5 is (cfr. sectie 4) betekent dit dat de leerlingen binnen scholen onevenredig verspreid zijn naar sociale positie over de onderwijsvormen. De decompositie naar onderwijsvorm geeft aan dat in de tweede graad 29,81% van de segregatieindex zich tussen de onderwijsvormen bevindt. In de derde graad stijgt dit lichtjes tot 30,04%. Ook de verschillen in de segregatie binnen de onderwijsvormen is groot. In het KSO is de segregatie vrij beperkt. In de tweede graad is de segregatie in het ASO hoger dan in het TSO en het BSO. In de derde graad is de segregatie in het ASO en het BSO hoger dan in het TSO. Tabel 10: Resultaten van de decompositie naar onderwijsvorm in de 2 en 3 graad van het secundair onderwijs # scholen en leerlingen Segregatie-indicatoren Decompositie- indicatoren scholen lln lln aantik Sq root Scheefheid Segregatie Binnen subgroep Tussen subgroep aantal aantal % % H05 S bijdrage gewicht H G % H B % 2 graad scholen ,35 0,0814-0,1324 onderwijsvormen ,35 0,0915-0,1292 0, ,19 0, ,81 BSO ,77 35,47 0,0600-0,1457 0, ,2658 TSO ,73 20,90 0,0580-0,2326 0, ,3049 KSO ,07 18,91 0,0168 0,0468-0, ,0198 ASO ,43 14,54 0,0793-0,2082-0, , graad scholen ,09 0,0650-0,1310 onderwijsvormen ,09 0,0742-0,1341 0, ,96 0, ,04 BSO ,25 30,14 0,0522-0,1802 0, ,3350 TSO ,87 18,80 0,0450-0,2222 0, ,3205 KSO ,17 17,83 0,0133-0,0832-0, ,0208 ASO ,71 13,17 0,0654-0,2272-0, , Monitoring van de segregatie-omvang en -richting over de schooljaren Visuele monitoring: segregatiecurves In eerste instantie schetsen we de evolutie van de segregatie over de schooljaren aan de hand van de segregatiecurves voor de verschillende schooljaren en hoofdstructuren (cfr. figuur 11). Een eerste visuele inspectie leert dat de segregatiecurves voor het schooljaar zowel voor het KO als het LO verder van de 45 lijn liggen dan de corresponderende curves voor het schooljaar Dit is ook het geval voor het SO al zijn de verschillen daar nauwelijks visueel waar te nemen. De segregatiecurves wijzen dus op een toenemende segregatie. Wat de richting van de segregatie betreft, zijn de 5 Dit betekent dat de index berekend met de onderwijsvormen dezelfde waarde zou aannemen als de index berekend met scholen in het geval de leerlingen binnen elke school evenredig verspreid zouden zijn over de onderwijsvormen die de school aanbiedt. 23

De evolutie van schoolse segregatie in Vlaanderen. Overzicht. Segregatie gedefinieerd Belangrijkste bevindingen

De evolutie van schoolse segregatie in Vlaanderen. Overzicht. Segregatie gedefinieerd Belangrijkste bevindingen De evolutie van schoolse segregatie in Vlaanderen Een analyse voor de schooljaren 2001-2002 tot 2011-2012 Thomas Wouters & Steven Groenez Studiedag SSL Een sterk secundair onderwijs 13 maart 2014 www.steunpuntssl.be

Nadere informatie

Twee cijferbladen over de evolutie van het buitengewoon lager onderwijs tot G. Van Landeghem & J. Van Damme

Twee cijferbladen over de evolutie van het buitengewoon lager onderwijs tot G. Van Landeghem & J. Van Damme Twee cijferbladen over de evolutie van het buitengewoon lager onderwijs tot 2009 G. Van Landeghem & J. Van Damme Twee cijferbladen over de evolutie van het buitengewoon T lager onderwijs tot 2009 Auteurs:

Nadere informatie

plage-lestijden onderwijzer

plage-lestijden onderwijzer plage-lestijden onderwijzer Schooljaar 2010-2011 - Schooljaar 2011-2012 Vlaams ministerie van Onderwijs & Vorming Agentschap voor Onderwijsdiensten (AgODi) Koning Albert II-laan 15, 1210 Brussel http://www.ond.vlaanderen.be/wegwijs/agodi

Nadere informatie

RELATIEVE GROEPSGROOTTE, NULSCHOLEN EN DE INTERPRETATIE VAN SEGREGATIE-INDICES. Thomas Wouters & Steven Groenez

RELATIEVE GROEPSGROOTTE, NULSCHOLEN EN DE INTERPRETATIE VAN SEGREGATIE-INDICES. Thomas Wouters & Steven Groenez RELATIEVE GROEPSGROOTTE, NULSCHOLEN EN DE INTERPRETATIE VAN SEGREGATIE-INDICES Thomas Wouters & Steven Groenez RELATIEVE GROEPSGROOTTE, NULSCHOLEN EN DE INTERPRETATIE VAN SEGREGATIE-INDICES Thomas Wouters

Nadere informatie

VR MED.0231/2

VR MED.0231/2 VR 217 26 MED.231/2 MONITORING VAN DE NIEUWE OMKADERING BASISONDERWIJS SCHOOLJAAR 212-213 tem 215-216 I. Inleiding Op 1 september 212 startte het nieuwe omkaderingssysteem in het gewoon basisonderwijs.

Nadere informatie

Vroege schoolverlaters in Vlaanderen Evolutie van de ongekwalificeerde uitstroom tot 2007 Samenvatting. G. Van Landeghem, M. Goos & J.

Vroege schoolverlaters in Vlaanderen Evolutie van de ongekwalificeerde uitstroom tot 2007 Samenvatting. G. Van Landeghem, M. Goos & J. Vroege schoolverlaters in Vlaanderen Evolutie van de ongekwalificeerde uitstroom tot 2007 Samenvatting G. Van Landeghem, M. Goos & J. Van Damme Vroege schoolverlaters in Vlaanderen Evolutie T van de ongekwalificeerde

Nadere informatie

Value added of primary schools with high proportions of minority students: A longitudinal study. J.P. Verhaeghe, J. Van Damme & H.

Value added of primary schools with high proportions of minority students: A longitudinal study. J.P. Verhaeghe, J. Van Damme & H. Value added of primary schools with high proportions of minority students: A longitudinal study J.P. Verhaeghe, J. Van Damme & H. Knipprath T Value added of primary schools with high proportions of minority

Nadere informatie

Op 1 september 2012 startte het nieuwe omkaderingssysteem in het gewoon basisonderwijs.

Op 1 september 2012 startte het nieuwe omkaderingssysteem in het gewoon basisonderwijs. MONITORING VAN DE NIEUWE OMKADERING BASISONDERWIJS SCHOOLJAAR tem I. Inleiding Op 1 september 212 startte het nieuwe omkaderingssysteem in het gewoon basisonderwijs. Sinds dan bestaat de basisomkadering

Nadere informatie

Onderwijs SAMENVATTING

Onderwijs SAMENVATTING Onderwijs SAMENVATTING 88.343 leerlingen basis- en secundair onderwijs schooljaar 2016-2017 In verhouding meer leerlingen TSO (bijna 1 op 4 van de lln. SO) en BSO (1 op 5) dan Vlaanderen 17.820 studenten

Nadere informatie

Op 1 september 2012 startte het nieuwe omkaderingssysteem in het gewoon basisonderwijs.

Op 1 september 2012 startte het nieuwe omkaderingssysteem in het gewoon basisonderwijs. MONITORING VAN DE NIEUWE OMKADERING BASISONDERWIJS SCHOOLJAAR tem I. Inleiding Op 1 september 2012 startte het nieuwe omkaderingssysteem in het gewoon basisonderwijs. Sinds dan bestaat de basisomkadering

Nadere informatie

THEMA I.3. Daghospitalisatieverblijven

THEMA I.3. Daghospitalisatieverblijven THEMA I.3. Daghospitalisatieverblijven Selectiecriteria Alle ziekenhuisverblijven weerhouden in deze selectie voldoen aan de algemene criteria die betrekking hebben op woonplaats, leeftijd en geslacht

Nadere informatie

Het secundair onderwijs in cijfers

Het secundair onderwijs in cijfers Het secundair onderwijs in cijfers Schooljaar 2010-2011 Sara Vertommen Opdrachtgever: Algemeen Onderwijsbeleid Stad Antwerpen, Lerende Stad en Lokaal Overlegplatform Vlaamse Gemeenschap, Departement Onderwijs

Nadere informatie

Problematische afwezigheden en definitieve uitsluiting

Problematische afwezigheden en definitieve uitsluiting Rapport Problematische afwezigheden en definitieve uitsluiting 2013 2017 Redactie: Jean-Marie Van Steenwinckel, Netwerk Samen tegen schooluitval Vlaams-Brabant PA en DU 2013-2017 TOTAAL Versie 31 01 2018

Nadere informatie

5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens

5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens 5. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens Relevante conclusies voor het beleid zijn pas mogelijk als de basisgegevens waaruit de samengestelde indicator berekend werd voldoende recent zijn. In deze

Nadere informatie

Vlaanderen kende in 2012 laagste aantal tienermoeders ooit

Vlaanderen kende in 2012 laagste aantal tienermoeders ooit Vlaanderen kende in 2012 laagste aantal tienermoeders ooit In 2012 bereikte het tienerouderschapscijfer in Vlaanderen een historisch laagterecord van 6 bevallingen per 1000 tieners (15-19 jaar). Ook in

Nadere informatie

nr. 187 van INGEBORG DE MEULEMEESTER datum: 13 januari 2015 aan HILDE CREVITS

nr. 187 van INGEBORG DE MEULEMEESTER datum: 13 januari 2015 aan HILDE CREVITS SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 187 van INGEBORG DE MEULEMEESTER datum: 13 januari 2015 aan HILDE CREVITS VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS Leerplichtige leerlingen

Nadere informatie

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau 4. Het doel van deze studie is de verschillen in gezondheidsverwachting naar een socio-economisch gradiënt, met name naar het hoogst bereikte diploma, te beschrijven. Specifieke gegevens in enkel mortaliteit

Nadere informatie

THEMA I.2. Aantal ligdagen in klassieke hospitalisatie

THEMA I.2. Aantal ligdagen in klassieke hospitalisatie THEMA I.2. Aantal ligdagen in klassieke hospitalisatie Selectiecriteria Onderstaande selectie omvat alle klassieke ziekenhuisverblijven (definitie cfr.: Inleiding 2.2.) die voldoen aan de algemene selectiecriteria

Nadere informatie

Hoofdstuk 2 Onderwijs en vorming

Hoofdstuk 2 Onderwijs en vorming Hoofdstuk 2 Onderwijs en vorming Aan de basis van de keuze van de indicatoren ligt een visie op een wenselijke toekomst voor een groot- of centrumstad. Die visie beschrijft over de verschillende domeinen

Nadere informatie

BIJLAGE: OPDELING NAAR UITSTROOMPOSITIE, GESLACHT EN WOONPLAATS

BIJLAGE: OPDELING NAAR UITSTROOMPOSITIE, GESLACHT EN WOONPLAATS BIJLAGE: OPDELING NAAR UITSTROOMPOSITIE, GESLACHT EN WOONPLAATS In deze bijlage splitsen we de informatie over de tweedekansleerwegen van vroegtijdig op naar volgende kenmerken: de uitstroompositie in

Nadere informatie

vrij katholiek onderwijs schooljaar Resultaten van de spoedtelling D

vrij katholiek onderwijs schooljaar Resultaten van de spoedtelling D ALGEMEEN ONDERWIJSBELEID vrij katholiek onderwijs schooljaar 2013-2014 Resultaten van de spoed D e Cel Gegevensbeheer van de Dienst Informatica heeft in samenspraak met de Verbonden en de diocesen opnieuw

Nadere informatie

nr. 289 van KRIS VAN DIJCK datum: 23 februari 2015 aan HILDE CREVITS

nr. 289 van KRIS VAN DIJCK datum: 23 februari 2015 aan HILDE CREVITS SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 289 van KRIS VAN DIJCK datum: 23 februari 2015 aan HILDE CREVITS VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS Nederlandstalig onderwijs Brussel

Nadere informatie

Vraag nr. 351 van 26 februari 2013 van PAUL DELVA

Vraag nr. 351 van 26 februari 2013 van PAUL DELVA VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN PASCAL SMET VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS, JEUGD, GELIJKE KANSEN EN BRUSSEL Vraag nr. 351 van 26 februari 2013 van PAUL DELVA Nederlandstalig onderwijs Brussel Capaciteit

Nadere informatie

STEM monitor Juni 2016

STEM monitor Juni 2016 monitor Juni 2016 Inleiding In het -actieplan 2012-2020 van de Vlaamse regering werd voorzien dat de doelstellingen van het -actieplan worden opgevolgd aan de hand van een indicatoren. Hiervoor werd de

Nadere informatie

toerisme in cijfers tourism in figures aantal overnachtingen naar logiesvorm 2011 number of overnight stays by type of accommodation 2011

toerisme in cijfers tourism in figures aantal overnachtingen naar logiesvorm 2011 number of overnight stays by type of accommodation 2011 in cijfers tourism in figures 2011 XL 01 aantal overnachtingen naar logiesvorm 2011 number of overnight stays by type of accommodation 2011 Kennisbeheer Juni 2012 2 AANTAL OVERNACHTINGEN NAAR LOGIESVORM,

Nadere informatie

Bijna leerlingen en hun ouders kiezen voor katholiek basis- en secundair onderwijs

Bijna leerlingen en hun ouders kiezen voor katholiek basis- en secundair onderwijs Stafdienst Guimardstraat 1 1040 BRUSSEL +32 2 507 06 19 www.katholiekonderwijs.vlaanderen Analyse septembertelling schooljaar 2018-2019 18 september 2018 Bijna 743 000 leerlingen en hun ouders kiezen voor

Nadere informatie

Belangrijkste conclusies

Belangrijkste conclusies Gezinnen in de Stad Belangrijkste conclusies 1 Demografische cijfers Vergroening van de grootsteden en sommige centrumsteden: - Periode 2009-2014: De grootsteden Antwerpen en Gent kregen in deze periode

Nadere informatie

CIJFERS BELGIË OVERNIGHT STAYS

CIJFERS BELGIË OVERNIGHT STAYS OVERNACHTINGEN 2015-2016 - 9 maanden VOORLOPIGE CIJFERS BELGIË OVERNIGHT STAYS 2015-2016 - 9 months PRELIMINARY FIGURES BELGIUM België 15 668 923 15 878 478 +209 555 +1,3% Belgium Nederland 4 071 014 3

Nadere informatie

ORGANISATIE VAN DE OPLEIDINGEN

ORGANISATIE VAN DE OPLEIDINGEN ORGANISATIE VAN DE OPLEIDINGEN POLITIEKE & SOCIALE WETENSCHAPPEN COMMUNICATIEWETENSCHAPPEN De opleidingen worden aangeboden door alle universiteiten, behalve door UHasselt. De opleiding politieke & sociale

Nadere informatie

basisonderwijs: overzicht in cijfers

basisonderwijs: overzicht in cijfers basisonderwijs: overzicht in cijfers Schooljaar 2007-2008 Ellen Schryvers Samenvatting verkennende analyse basisscholen en leerlingen in Antwerpen, schooljaar 2007-2008 voor het Lokaal Overlegplatform

Nadere informatie

BRUSSEL RAPPORT PERSONEEL 2012

BRUSSEL RAPPORT PERSONEEL 2012 Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Departement Onderwijs en Vorming Afdeling Beleid Onderwijspersoneel Koning Albert II-laan 5, 2 BRUSSEL RAPPORT PERSONEEL 22 Basisonderwijs en Secundair Onderwijs

Nadere informatie

STEM monitor 2015 SITUERING DOELSTELLINGEN

STEM monitor 2015 SITUERING DOELSTELLINGEN STEM monitor 2015 SITUERING In het STEM-actieplan 2012-2020 van de Vlaamse regering werd voorzien in een algemene monitoring van het actieplan op basis van een aantal indicatoren. De STEM monitor geeft

Nadere informatie

Aandeel van de gerechtigden op wachten overbruggingsuitkeringen. volledige werkloosheid - analyse volgens arrondissement

Aandeel van de gerechtigden op wachten overbruggingsuitkeringen. volledige werkloosheid - analyse volgens arrondissement Aandeel van de gerechtigden op wachten overbruggingsuitkeringen in de volledige werkloosheid - analyse volgens arrondissement Inleiding In ons recent onderzoek betreffende de gerechtigden op wacht- en

Nadere informatie

toerisme in cijfers tourism in figures 2011 08 aantal aankomsten naar logiesvorm 2011 number of arrivals by type of accommodation 2011

toerisme in cijfers tourism in figures 2011 08 aantal aankomsten naar logiesvorm 2011 number of arrivals by type of accommodation 2011 in cijfers tourism in figures 2011 XL 08 aantal aankomsten naar logiesvorm 2011 number of arrivals by type of accommodation 2011 Kennisbeheer Juni 2012 2 AANTAL AANKOMSTEN NAAR LOGIESVORM, 2011 Tabel P.

Nadere informatie

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.1 - Oktober 2009-465-

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.1 - Oktober 2009-465- Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.1 - Oktober 2009-465- VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN PASCAL SMET VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS, JEUGD, GELIJKE KANSEN EN BRUSSEL Vraag nr. 6 van 19 augustus

Nadere informatie

Sociaal-economische analyse van de Vlaamse milieu-industrie

Sociaal-economische analyse van de Vlaamse milieu-industrie Sociaal-economische analyse van de Vlaamse milieu-industrie Aanvullende regionale analyse RAPPORT Brussel, 9 februari 2000 1 D/2000/4665/4 Gedrukt door Goekint Graphics 2 INHOUD 1. Inleiding 9 2. Beschrijvend

Nadere informatie

In het officieel onderwijs bestaat bovendien de mogelijkheid om een vrijstelling aan te vragen voor het volgen van een levensbeschouwelijk vak.

In het officieel onderwijs bestaat bovendien de mogelijkheid om een vrijstelling aan te vragen voor het volgen van een levensbeschouwelijk vak. SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 208 van ANN BRUSSEEL datum: 4 februari 2016 aan HILDE CREVITS VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS Basis- en secundair onderwijs - Levensbeschouwelijke

Nadere informatie

Vroege schoolverlaters in Vlaanderen Evolutie van de ongekwalificeerde uitstroom tot 2008 Samenvatting. G. Van Landeghem & J.

Vroege schoolverlaters in Vlaanderen Evolutie van de ongekwalificeerde uitstroom tot 2008 Samenvatting. G. Van Landeghem & J. Vroege schoolverlaters in Vlaanderen Evolutie van de ongekwalificeerde uitstroom tot 2008 Samenvatting G. Van Landeghem & J. Van Damme Vroege schoolverlaters in Vlaanderen Evolutie T van de ongekwalificeerde

Nadere informatie

LOP Gent BaO. Evolutie in GOK-cijfers

LOP Gent BaO. Evolutie in GOK-cijfers LOP Gent BaO Evolutie in GOK-cijfers 2002 2005 2008-2009 Werkdocument 13.09.2009 Jean Pierre Verhaeghe 0. Inleiding Op de Algemene Vergadering van 8 juni 2009 werd besloten bij het Ministerie van onderwijs

Nadere informatie

G E M E E N T E L I J K E F I C H E S O N D E R W I J S ( K A N S E N ) M O N I T O R Editie 2009

G E M E E N T E L I J K E F I C H E S O N D E R W I J S ( K A N S E N ) M O N I T O R Editie 2009 Gemeente Neerpelt Welkom op de startpagina van de lijke fiches onderwijs(kansen)monitor! Basisdatafiche Indicatorfiche Gemeentelijke detailfiche Basisdatafiche Neerpelt ONDERWIJSAANBOD IN BaO EN SO Scholen

Nadere informatie

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs Arbeidsmarktbarometer Onderwijs Basisonderwijs en secundair onderwijs December 29 VLAAMS MINISTERIE VAN ONDERWIJS EN VORMING AGENTSCHAP VOOR ONDERWIJSDIENSTEN (AgODi) Arbeidsmarktbarometer Onderwijs december

Nadere informatie

toerisme in cijfers tourism in figures 2010

toerisme in cijfers tourism in figures 2010 in cijfers tourism in figures 2010 XL 02 evolutie overnachtingen naar logiesvorm 2006-2010 trend in the number of overnight stays by type of accommodation 2006-2010 planning & onderzoek Juni 2011 (coverfoto:

Nadere informatie

ONDERWIJSVORMEN EN WERKLOOSHEID. Dockx J. & De Fraine B.

ONDERWIJSVORMEN EN WERKLOOSHEID. Dockx J. & De Fraine B. ONDERWIJSVORMEN EN WERKLOOSHEID Dockx J. & De Fraine B. ONDERWIJSVORMEN EN WERKLOOSHEID Dockx J.& De Fraine B. Promotor: B. De Fraine Research paper SONO/2018.OL1.1/09 Gent, januari 2018 Het Steunpunt

Nadere informatie

First-grade retention: Effects on children s academic and psychosocial growth throughout primary education

First-grade retention: Effects on children s academic and psychosocial growth throughout primary education First-grade retention: Effects on children s academic and psychosocial growth throughout primary education Goos, M., Van Damme, J. Onghena, P., & Petry, K. T First-grade retention: Effects on children

Nadere informatie

Data: wat leren ze ons? Onderwijsbeleid en cijfers: een uitdaging!

Data: wat leren ze ons? Onderwijsbeleid en cijfers: een uitdaging! Data: wat leren ze ons? Onderwijsbeleid en cijfers: een uitdaging! 1-12/15/2017 ONDERWIJSDATA Waarover is data beschikbaar? Waar vind ik ze? In welke databanken? Wat leren ze ons? Hoe kunnen we er (lokaal)

Nadere informatie

SVR PROJECTIES VAN DE BEVOLKING EN DE HUISHOUDENS VOOR VLAAMSE STEDEN EN GEMEENTEN

SVR PROJECTIES VAN DE BEVOLKING EN DE HUISHOUDENS VOOR VLAAMSE STEDEN EN GEMEENTEN SVR PROJECTIES VAN DE BEVOLKING EN DE HUISHOUDENS VOOR VLAAMSE STEDEN EN GEMEENTEN 2015-2030 Doel van de presentatie 1. Voorstellen van de eerste resultaten uit de bevolkingsprojecties voor Vlaamse steden

Nadere informatie

Grafische sector West-Vlaanderen Werkt 2, 2009

Grafische sector West-Vlaanderen Werkt 2, 2009 Grafische sector West-Vlaanderen Werkt 2, 2009 De grafische sector in West-Vlaanderen Foto: : Febelgra Jens Vannieuwenhuyse sociaaleconomisch beleid, WES De grafische sector is zeer divers. Grafische bedrijven

Nadere informatie

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs R A P P O RT Arbeidsmarktbarometer Onderwijs Basisonderwijs en secundair onderwijs december 2009 Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming Agentschap voor Onderwijsdiensten (AgODi) Koning Albert II-laan

Nadere informatie

Zittenblijven in het eerste leerjaar en schoolse prestaties in het bisjaar: Maakt extra ondersteuning het verschil?

Zittenblijven in het eerste leerjaar en schoolse prestaties in het bisjaar: Maakt extra ondersteuning het verschil? Zittenblijven in het eerste leerjaar en schoolse prestaties in het bisjaar: Maakt extra ondersteuning het verschil? 30 mei 2013 Mieke Goos Barbara Belfi Jan Van Damme Patrick Onghena Katja Petry Inleiding

Nadere informatie

ONDERWIJSVORMEN EN ACADEMISCH ZELFCONCEPT. Dockx J, De Fraine B. & Vandecandelaere M.

ONDERWIJSVORMEN EN ACADEMISCH ZELFCONCEPT. Dockx J, De Fraine B. & Vandecandelaere M. ONDERWIJSVORMEN EN ACADEMISCH ZELFCONCEPT Dockx J, De Fraine B. & Vandecandelaere M. ONDERWIJSVORMEN EN ACADEMISCH ZELFCONCEPT Dockx J., De Fraine B. & Vandecandelaere M. Promotor: B. De Fraine Research

Nadere informatie

Seminarie vroege schoolverlaters 11 mei 2011

Seminarie vroege schoolverlaters 11 mei 2011 Onderzoek gefinancierd door de Vlaamse Regering in het kader van het programma Steunpunten voor Beleidsrelevant Onderzoek Vroege schoolverlaters in Vlaanderen Informatie uit administratieve gegevens Bronnen

Nadere informatie

Toerisme in cijfers Tourism in figures 2013. 03 aantal overnachtingen naar verblijfsmotief 2013 number of overnight stays by motive of stay 2013

Toerisme in cijfers Tourism in figures 2013. 03 aantal overnachtingen naar verblijfsmotief 2013 number of overnight stays by motive of stay 2013 Toerisme in cijfers Tourism in figures 2013 XL 03 aantal overnachtingen naar verblijfsmotief 2013 number of overnight stays by motive of stay 2013 Ju i 2014 2 AANTAL OVERNACHTINGEN NAAR VERBLIJFSMOTIEF,

Nadere informatie

De geografische spreiding van de kandidaten voor de Kamerverkiezingen van 1987 tot en met Gert-Jan Put, Jef Smulders en Bart Maddens

De geografische spreiding van de kandidaten voor de Kamerverkiezingen van 1987 tot en met Gert-Jan Put, Jef Smulders en Bart Maddens De geografische spreiding van de kandidaten voor de Kamerverkiezingen van 1987 tot en met 2014 Gert-Jan Put, Jef Smulders en Bart Maddens KU Leuven Instituut voor de Overheid 1 mei 2014 Belangrijkste resultaten

Nadere informatie

Onderwijs en vorming. 1 73.609 leerlingen. Streekpact 2013-2018 Cijferanalyse

Onderwijs en vorming. 1 73.609 leerlingen. Streekpact 2013-2018 Cijferanalyse Streekpact 2013-2018 Cijferanalyse Publicatiedatum: 30 september 2013 Contactpersoon: Kim Nevelsteen Onderwijs en vorming Samenvatting 73.609 leerlingen (2012) 16.981 kleuters 26.537 kinderen in het lager

Nadere informatie

SAMEN TOT AAN DE MEET: Vormingsmoment

SAMEN TOT AAN DE MEET: Vormingsmoment SAMEN TOT AAN DE MEET: Vormingsmoment Individueel reflectiemoment - Hoeveel leerlingen met schoolse vertraging heb ik in mijn klas? - Wie zijn dat? - Hoeveel keer zijn ze blijven zitten? - Wat is de reden

Nadere informatie

vrij katholiek onderwijs schooljaar Resultaten van de spoedtelling

vrij katholiek onderwijs schooljaar Resultaten van de spoedtelling ALGEMEEN ONDERWIJSBELEID vrij katholiek onderwijs schooljaar 21213 Resultaten van de spoed D e Cel Gegevensbeheer van de Dienst Informatica heeft in samenspraak met de Verbonden en de diocesen opnieuw

Nadere informatie

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin ruime zin in België, Duitsland, Frankrijk en Nederland in 2014 Directie Statistieken, Begroting en Studies stat@rva.be Inhoudstafel: 1

Nadere informatie

5. Kan de minister eveneens een overzicht geven voor het schooljaar van het aantal

5. Kan de minister eveneens een overzicht geven voor het schooljaar van het aantal VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN PASCAL SMET VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS, JEUGD, GELIJKE KANSEN EN BRUSSEL Vraag nr. 67 van 18 oktober 2013 van ANN BRUSSEEL Basis- en secundair Levensbeschouwelijke

Nadere informatie

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs Arbeidsmarktbarometer Onderwijs Basisonderwijs en secundair onderwijs Oktober 21 VLAAMS MINISTERIE VAN ONDERWIJS EN VORMING AGENTSCHAP VOOR ONDERWIJSDIENSTEN (AgODi) Inhoudstafel INHOUD Inleiding 3 Hoofdstuk

Nadere informatie

EFFECTEN VAN VERANDERING VAN ONDERWIJSVORM OP SCHOOLSE PRESTATIES & ACADEMISCH ZELFCONCEPT

EFFECTEN VAN VERANDERING VAN ONDERWIJSVORM OP SCHOOLSE PRESTATIES & ACADEMISCH ZELFCONCEPT EFFECTEN VAN VERANDERING VAN ONDERWIJSVORM OP SCHOOLSE PRESTATIES & ACADEMISCH ZELFCONCEPT Dockx J, De Fraine B. & Vandecandelaere M. EFFECTEN VAN VERANDERING VAN ONDERWIJSVORM OP SCHOOLSE PRESTATIES &

Nadere informatie

Sekseverschillen in onderwijssucces. Dr. Margriet van Hek Postdoctoraal onderzoeker Sociologie

Sekseverschillen in onderwijssucces. Dr. Margriet van Hek Postdoctoraal onderzoeker Sociologie Sekseverschillen in onderwijssucces Dr. Margriet van Hek Postdoctoraal onderzoeker Sociologie Sekseverschillen in onderwijssucces: cijfers opleidingsniveau Jaren onderwijs gevolgd Sekseverschillen in onderwijssucces:

Nadere informatie

THEMA IV.4. Ischemisch Hartlijden

THEMA IV.4. Ischemisch Hartlijden THEMA IV.4. Ischemisch Hartlijden Selectiecriteria Naast de algemene selectiecriteria (cfr. Inleiding 2.4.a.) die steeds in het kader van deze publicatie gehanteerd worden, is het specifieke selectiecriterium

Nadere informatie

... Graydon studie. Faillissementen. Eerste trimester 2018

... Graydon studie. Faillissementen. Eerste trimester 2018 Graydon studie Faillissementen Eerste trimester 2018 Publicatie: 3 april 2018 Overname en gebruik van dit onderzoek wordt aangemoedigd bronvermelding Graydon Belgium. Deze brochure is louter ter informatie

Nadere informatie

Arbeidsmarktbarometer 2011 Basisonderwijs en Secundair onderwijs

Arbeidsmarktbarometer 2011 Basisonderwijs en Secundair onderwijs Arbeidsmarktbarometer 2011 Basisonderwijs en Secundair onderwijs Vlaams ministerie van Onderwijs & Vorming Agentschap voor Onderwijsdiensten (AgODi) Koning Albert II-laan 15, 1210 Brussel http://www.ond.vlaanderen.be/wegwijs/agodi

Nadere informatie

ONGEOORLOOFD AFWEZIG ZIJN IN VLAANDEREN Een actuele beschrijving op basis van registratiegegevens. Gil Keppens & Bram Spruyt

ONGEOORLOOFD AFWEZIG ZIJN IN VLAANDEREN Een actuele beschrijving op basis van registratiegegevens. Gil Keppens & Bram Spruyt ONGEOORLOOFD AFWEZIG ZIJN IN VLAANDEREN Een actuele beschrijving op basis van registratiegegevens Gil Keppens & Bram Spruyt ONGEOORLOOFD AFWEZIG ZIJN IN VLAANDEREN Een actuele beschrijving op basis van

Nadere informatie

THEMA IV.3. Diabetes Mellitus

THEMA IV.3. Diabetes Mellitus THEMA IV.3. Diabetes Mellitus Selectiecriteria Voor deze selectie worden alle ziekenhuisverblijven weerhouden die beantwoorden aan de algemene selectiecriteria (cfr. Inleiding 2.4.a) en bovendien als hoofddiagnose

Nadere informatie

en aan kinderen uit het lager en secundair onderwijs.

en aan kinderen uit het lager en secundair onderwijs. 4 Welvaart, inkomen, armoede en kansarmoede Het kind in Vlaanderen 217 Kind en Gezin 5. SCHOOLTOELAGEN In het Vlaams onderwijs is er een systeem van school- en studietoelagen waarbij leerlingen uit een

Nadere informatie

Omgevingsanalyse Oostende Ifv nieuwe locatie kinderdagverblijf In opdracht van CM Oostende

Omgevingsanalyse Oostende Ifv nieuwe locatie kinderdagverblijf In opdracht van CM Oostende Omgevingsanalyse Oostende Ifv nieuwe locatie kinderdagverblijf In opdracht van CM Oostende 1 Inleiding In deze analyse worden een aantal cijfers meegegeven die van belang kunnen zijn in het kader van de

Nadere informatie

SAMEN TOT AAN DE MEET: Boekenpodium Antwerpen 10 oktober 2012 Goedroen Juchtmans Eva Franck Johan Huybrechts

SAMEN TOT AAN DE MEET: Boekenpodium Antwerpen 10 oktober 2012 Goedroen Juchtmans Eva Franck Johan Huybrechts SAMEN TOT AAN DE MEET: Boekenpodium Antwerpen 10 oktober 2012 Goedroen Juchtmans Eva Franck Johan Huybrechts Lager: 27.1 % ( 11-12) Secundair: 47,6 % ( 11-12) Lager onderwijs Secundair Onderwijs Schoolse

Nadere informatie

FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN

FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN Juli 2015 Statistisch verslag van de arbeidsongevallen van 2014 - Privésector 1 De arbeidsongevallen in 2014: Daling met 4,4 % op de arbeidsplaats Daling met 13,1 % op de weg

Nadere informatie

THEMA IV.1. Tuberculose

THEMA IV.1. Tuberculose THEMA IV.1. Tuberculose Specifieke selectiecriteria Voor deze selectie van tuberculose-verblijven worden alle ziekenhuisverblijven weerhouden die beantwoorden aan de algemene selectiecriteria (cfr. Inleiding

Nadere informatie

aantal zorg- STEM aantal lichte STEM

aantal zorg- STEM aantal lichte STEM Indicatoren I. Instroom (studiekeuze) a. Secundair onderwijs Indicator I.S: Studiekeuze voor in secundair onderwijs. Percentages leerlingen die studiekeuze maken en percentage meisjes in de categorie 1

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 24 oktober 2012

PERSBERICHT Brussel, 24 oktober 2012 PERSBERICHT Brussel, 24 oktober 2012 De regionale inkomensverschillen onder de loep Hoe verhoudt de inkomensevolutie zich ten opzichte van de inflatie? In welke regio liggen de gemiddelde inkomens het

Nadere informatie

STUDIE Faillissementen 1 december Maand november sluit af met stijging van 3,69% In Brussel een stijging van 25,17%.

STUDIE Faillissementen 1 december Maand november sluit af met stijging van 3,69% In Brussel een stijging van 25,17%. STUDIE Faillissementen 1 december 2016 Maand november sluit af met stijging van 3,69% In Brussel een stijging van 25,17%. 1 september 2016 2 Overname en gebruik van dit onderzoek wordt aangemoedigd bronvermelding

Nadere informatie

Gelijke onderwijskansen in het gewoon basisonderwijs. Verslag van het Rekenhof aan het Vlaams Parlement September 2017

Gelijke onderwijskansen in het gewoon basisonderwijs. Verslag van het Rekenhof aan het Vlaams Parlement September 2017 Gelijke onderwijskansen in het gewoon basisonderwijs Verslag van het Rekenhof aan het Vlaams Parlement September 2017 Budget voor SES-lestijden SES-lestijden (sedert 2012) 175 miljoen Euro / jr = 3750

Nadere informatie

Toerisme in cijfers Tourism in figures 2013

Toerisme in cijfers Tourism in figures 2013 Toerisme in cijfers Tourism in figures 2013 XL 14 aankomsten huurlogies via verhuurkantoren aan de kust 2013 arrivals in accommodations for rent by rental agencies at the coast 2013 Kennisbeheer u i 2014

Nadere informatie

De vrouwen hebben dan ook een grotere kans op werkloosheid (0,39) dan de mannen uit de onderzoekspopulatie (0,29).

De vrouwen hebben dan ook een grotere kans op werkloosheid (0,39) dan de mannen uit de onderzoekspopulatie (0,29). In het kader van het onderzoek kreeg de RVA de vraag om op basis van de door het VFSIPH opgestelde lijst van Rijksregisternummers na te gaan welke personen op 30 juni 1997 als werkloze ingeschreven waren.

Nadere informatie

ONDERWIJSVORMEN EN SCHOOLSE PRESTATIES. Dockx J., De Fraine B. & Vandecandelaere M.

ONDERWIJSVORMEN EN SCHOOLSE PRESTATIES. Dockx J., De Fraine B. & Vandecandelaere M. ONDERWIJSVORMEN EN SCHOOLSE PRESTATIES Dockx J., De Fraine B. & Vandecandelaere M. ONDERWIJSVORMEN EN SCHOOLSE PRESTATIES Dockx J., De Fraine B. & Vandecandelaere M. Promotor: B. De Fraine Research paper

Nadere informatie

THEMA IV.2. Maligne neoplasma van trachea, bronchus en long

THEMA IV.2. Maligne neoplasma van trachea, bronchus en long THEMA IV.2. Maligne neoplasma van trachea, bronchus en long Selectiecriteria Voor deze selectie worden alle ziekenhuisverblijven weerhouden die beantwoorden aan de algemene selectiecriteria (cfr. Inleiding

Nadere informatie

Toerisme in cijfers Tourism in figures XL

Toerisme in cijfers Tourism in figures XL www.milo-profi.com 2014 Toerisme in cijfers Tourism in figures XL overnachtingen huurlogies via verhuurkantoren aan de kust 2014 overnight stays in accommodations for rent by rental agencies at the coast

Nadere informatie

toerisme in cijfers tourism in figures 2011

toerisme in cijfers tourism in figures 2011 toerisme in cijfers tourism in figures 2011 XL 15 Evolutie aankomsten inclusief huurlogies via verhuurkantoren aan de kust, 2007-2011 Trend arrivals, accommodations for rent by rental agencies at the coast

Nadere informatie

TABELLEN. Deel 1. LEERLINGEN

TABELLEN. Deel 1. LEERLINGEN AFKORTINGEN ASO BIS B.O. BSO Bu.S.O. BVJ CLB CVO CVPO DBSO DKO GAS GGS GO GOK G.ON. KSO NaPCO NGK OGO OSP OVSG POVPO TSO VDAB VGO VLIR VONAC VRK VSKO Algemeen secundair onderwijs Begeleid Individueel Studeren

Nadere informatie

THEMA I.1. Aantal klassieke ziekenhuisverblijven

THEMA I.1. Aantal klassieke ziekenhuisverblijven THEMA I.1. Aantal klassieke ziekenhuisverblijven Selectiecriteria Onderstaande selectie omvat alle klassieke ziekenhuisverblijven (definitie cfr.: Inleiding 2.2.) die voldoen aan de algemene selectiecriteria

Nadere informatie

Extra investeringen nodig in wegenbouw Toestand blijft moeilijk ondanks stabilisatie eerste helft 2015

Extra investeringen nodig in wegenbouw Toestand blijft moeilijk ondanks stabilisatie eerste helft 2015 Extra investeringen nodig in wegenbouw Toestand blijft moeilijk ondanks stabilisatie eerste helft 215 Sinds 211 is het aantal gemeentelijke aanbestedingen sterk gedaald. Het aantal aanbestedingen van steden

Nadere informatie

basisonderwijs: overzicht in cijfers

basisonderwijs: overzicht in cijfers basisonderwijs: overzicht in cijfers Schooljaar 2010-2011 Sara Vertommen Samenvatting verkennende analyse basisscholen en leerlingen in Antwerpen, schooljaar 2010-2011 voor het Lokaal Overlegplatform basisonderwijs,

Nadere informatie

SAMEN TOT AAN DE MEET: Het resultaat van twee boeken. Eva Franck 24 mei 2012

SAMEN TOT AAN DE MEET: Het resultaat van twee boeken. Eva Franck 24 mei 2012 SAMEN TOT AAN DE MEET: Het resultaat van twee boeken Eva Franck 24 mei 2012 Basis: 28.2 % (09-10) Secundair: 51 % (09-10) Japan Korea Norway Slovenia Iceland Italy United Kingdom Slovak Republic Poland

Nadere informatie

Voor meer cijfers, zie beleidsdomein Woonstad. Stad Genk Publicatie Stedenbouwkundige vergunningen

Voor meer cijfers, zie  beleidsdomein Woonstad. Stad Genk Publicatie Stedenbouwkundige vergunningen De cijfers over het aantal stedenbouwkundige vergunningen zijn gebaseerd op de inzameling via de gemeenten of de Vlaamse Overheid, en worden verwerkt en gepubliceerd door de FOD Economie. De gegevens voor

Nadere informatie

EFFECTEN VAN ONDERWIJSVORMEN OP SCHOOLSE BETROKKENHEID. Dockx J, De Fraine B. & Van den Branden N.

EFFECTEN VAN ONDERWIJSVORMEN OP SCHOOLSE BETROKKENHEID. Dockx J, De Fraine B. & Van den Branden N. EFFECTEN VAN ONDERWIJSVORMEN OP SCHOOLSE BETROKKENHEID Dockx J, De Fraine B. & Van den Branden N. EFFECTEN VAN ONDERWIJSVORMEN OP SCHOOLSE BETROKKENHEID Dockx J., De Fraine B. & Van den Branden N. Promotor:

Nadere informatie

afkortingen VGO Gesubsidieerd Vrij Onderwijs

afkortingen VGO Gesubsidieerd Vrij Onderwijs afkortingen ASO Algemeen secundair onderwijs BIS Begeleid Individueel Studeren B.O. Buitengewoon onderwijs BSO Beroepssecundair onderwijs Bu.S.O. Buitengewoon secundair onderwijs BVJ Beroepsvoorbereidend

Nadere informatie

Omgevingsanalyse Vroegtijdig schoolverlaten

Omgevingsanalyse Vroegtijdig schoolverlaten Netwerk Samen tegen schooluitval Vlaams-Brabant Coördinatie: Jean-Marie Van Steenwinckel E-mail: jeanmarie.vansteenwinckel@pvoc.be, Tel.: 0490 44 28 27 Omgevingsanalyse Vroegtijdig schoolverlaten Januari

Nadere informatie

Werkloosheidscijfers Tijdelijke werkloosheid Faillissementen

Werkloosheidscijfers Tijdelijke werkloosheid Faillissementen De impact van de economische crisis in West Limburg Werkloosheidscijfers Tijdelijke werkloosheid Faillissementen MEI 2009 1. Werkloosheid 1.1 Niet werkende werkzoekenden Een eerste indicator die de economische

Nadere informatie

1. Kan de minister een overzicht geven van alle organisatoren van time-outbegeleiding per arrondissement?

1. Kan de minister een overzicht geven van alle organisatoren van time-outbegeleiding per arrondissement? VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN PASCAL SMET VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS, JEUGD, GELIJKE KANSEN EN BRUSSEL Vraag nr. 184 van 29 november 2011 van KATHLEEN HELSEN Time-outprojecten - Stand van zaken

Nadere informatie

Vroegtijdig schoolverlaten in Vlaams onderwijs

Vroegtijdig schoolverlaten in Vlaams onderwijs Vroegtijdig schoolverlaten in Vlaams onderwijs Inhoudstafel Wat is vroegtijdig schoolverlaten? Voorgeschiedenis - Europa - Vlaanderen Vroegtijdig schoolverlaten Monitoring in Vlaanderen Cijferrapport VSV

Nadere informatie

Stadsmonitor 2014 Een samenwerking tussen het Agentschap Binnenlands Bestuur en de Studiedienst van de Vlaamse Regering

Stadsmonitor 2014 Een samenwerking tussen het Agentschap Binnenlands Bestuur en de Studiedienst van de Vlaamse Regering Stadsmonitor 2014 Een samenwerking tussen het Agentschap Binnenlands Bestuur en de Studiedienst van de Vlaamse Regering Situering Opdracht: minister, bevoegd voor het Stedenbeleid De stadsmonitor is een

Nadere informatie

Tabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996

Tabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996 Dit deel van het onderzoek omvat alle personen tussen de 18 en 55 jaar oud (leeftijdsgrenzen inbegrepen) op 30 juni 1997, wiens dossier van het Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met

Nadere informatie

De evolutie van de sociale situatie en de sociale bescherming in België Samenvatting en kernboodschappen

De evolutie van de sociale situatie en de sociale bescherming in België Samenvatting en kernboodschappen De evolutie van de sociale situatie en de sociale bescherming in België 2018 Samenvatting en kernboodschappen September 2018 ANNEX 6 : NEDERLANDSTALIGE SAMENVATTING EN KERNBOODSCHAPPEN VAN DE ANALYSE

Nadere informatie

FORUM Factsheet Jeugdwerkloosheid,

FORUM Factsheet Jeugdwerkloosheid, FORUM Factsheet Jeugdwerkloosheid, @ FORUM, Instituut voor Multiculturele Ontwikkeling, september 29 Samenvatting De werkloosheid onder de 1 tot 2 jarige Nederlanders is in het 2 e kwartaal van 29 met

Nadere informatie

Gezondheidsverwachting volgens socio-economische gradiënt in België Samenvatting. Samenvatting

Gezondheidsverwachting volgens socio-economische gradiënt in België Samenvatting. Samenvatting Verschillende internationale studies toonden socio-economische verschillen in gezondheid aan, zowel in mortaliteit als morbiditeit. In bepaalde westerse landen bleek dat, ondanks de toegenomen welvaart,

Nadere informatie

Ontwikkeling van de werkloosheidsuitkering en 4 de kwartaal de kwartaal 2000

Ontwikkeling van de werkloosheidsuitkering en 4 de kwartaal de kwartaal 2000 Ontwikkeling van de werkloosheidsuitkering en 4 de kwartaal 2001-4 de kwartaal 2000 Het aantal vergoede volledig werklozen kwam in het 4 de kwartaal 2001 gemiddeld uit op 619 617. Dat zijn er 22 349 meer

Nadere informatie

BMI BIJ SCHOOLKINDEREN

BMI BIJ SCHOOLKINDEREN / Rapport cijfers BMI BIJ SCHOOLKINDEREN Vlaams Gewest 2012-2013 / 1.02.2016 1.02.2016 BMI bij schoolkinderen 1/10 Gepubliceerd op: http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers op juli 2015 door: Lien Braeckevelt,

Nadere informatie