Belastingrecht 2 Hoorcolleges

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Belastingrecht 2 Hoorcolleges"

Transcriptie

1 Belastingrecht 2 Hoorcolleges Hoorcollege 4 de wettelijke bepaling voor geruisloze doorschuiving is opgenomen in art IB De overdrager heeft geen overdrachtswinst, mits de overnemer de boekwaarde van de overdrager overneemt. Bij staking zou winst genomen moeten worden bij ruisende overdracht. Bij geruisloos doorschuiven hoeft dat niet. Men zou zeggen dat men kan overnemen voor 100 als dit de boekwaarde en is terwijl de stille reserves 400 bedragen. Een zakelijke prijs is in de eerste instantie het vermogen plus de stille reserves. Maar dat is niet de prijs die betaald moet worden. De overnemer heeft een latente IB claim over de stille reserves. Hij moet daar ooit belasting over betalen. De overnemer wil daarom korting. Het is ook niet zo dat de helft aan belasting eraf gehaald kan worden, want de overdrager zal zeggen dat het pas over een lange termijn verkocht wordt. De overnemer kan ook minder afschrijven. De korting is de IB latentie. De IB latentie is 10% van de stille reserves. Vaak wordt het bedrag waarvoor de onderneming wordt overgedragen schuldig gebleven. Voorwaarde is dat de overnemer drie jaar werkzaam is geweest of mede ondernemer is geweest. Stel je hebt een overdracht van een ouder aan een kind. De ouder zegt geen rente te willen ontvangen over de schuld. Hoe gaat dat met de schuld aan de ouder? Dat is geregeld in art lid 3 IB 2001; het is een ongebruikelijke terbeschikkingstelling. Een winstrecht houdt in dat je gedurende een aantal jaren een percentage van de winst ontvangt. Er zijn twee methoden: - direct winst nemen; de contante waarde winstrecht moet worden berekend. Meestal is dat de waarde in het economische verkeer van de onderneming verminderd met de boekwaarde van de onderneming. - het is mogelijk om uitstel te krijgen voor de winst. Je neemt de winst pas zodra je meer hebt ontvangen dan de boekwaarde. Dat wordt nagekomen bedrijfsbaten genoemd. Bij een winstrecht ben je in het algemeen nog de medegerechtigde. Bij een wanbetaling mag je verlies pakken. Overdracht tegen lijfrente Art IB 2001; zolang je leeft krijg je bij een lijfrente een vast bedrag aan lijfrente uitkering. De contante waarde verminderd met de boekwaarde is de stakingswinst. In art IB 2001 is een faciliteit gegeven. Afhankelijk van de leeftijd mag een bedrag in aftrek worden genomen van de winst en in box 1 progressief worden belast. Het voordeel is dat het tegen 50% aftrekbaar is en dat je later waarschijnlijk in een lager belastingtarief terechtkomt. Art lid 3B IB 2001; als je al een fiscale oudedagsreserve had die je om kunt zetten op grond van IB 2001, moet je de fiscale oudedagsreserve in mindering brengen aan het begin van het jaar. Is hier winst uitstel mogelijk? Ja dat kan, in de overeenkomst moet opgenomen zijn dat ondernemingweer voor jou risico komt bij wanbetaling en dat een gerede kans op wanbetaling bestaat. Stel een oude ondernemer overlijdt en de kleindochter erft onderneming gaat verder. Het kleinkind zal dus waarde in het economisch verkeer willen nemen van de onderneming. De fiscus zal zeggen dat een stakingswinst wordt gerealiseerd ter hoogte van de fiscale reserves. Volgens de Hoge Raad is dat niet het geval. De erflater heeft niets vervreemd dus wordt er ook geen stakingswinst genoten. Er zou op deze manier een gat ontstaan ter hoogte van de fiscale reserve. Art IB 2001 bepaalt dat dan een fictieve overdracht aan de kleindochter wordt aangenomen. Er moet dus stakingswinst/overlijdenswinst worden genomen. Er moet dan worden afgerekend over de stille reserves. Art IB 2001 bepaalt dat geruisloos kan worden doorgeschoven op grond van art IB Vroeger golden een mager overlijdenstarief van 20%. Fiscaal gaf dat een voordeel. Bij de IB 2001 is dat overboord gegooid. Bij de overlijdenswinst kan een conserverende aanslag wordt opgelegd. Daar kan je renteloos uitstel van betaling voor krijgen voor een periode van 10 jaar. Effectief wordt de belastingdruk teruggebracht van 52% naar 32%. Art IB 2001 bepaalt dat als een ondernemer gaat scheiden, de helft bij gemeenschap van goederen naar de partner gaat. De fiscus had angst dat het een ontglijbate was. Bij scheiding zou de partner de helft krijgt of misschien wel de hele onderneming. Art 3.59 IB 2001 bepaalt dat het deel dat naar de partner gaat, overgaat voor de waarde in het economisch verkeer. Als de ondernemer verdergaat, kan hij geruisloos verder gaan tegen de boekwaarde van de onderneming. Het kan zijn dat een ondernemer verschillende ondernemingen heeft. Er kan verschil zitten in de aard of het karakter van ondernemingen. Vroeger kon daardoor meerdere keren de stakingsaftrek genomen worden. Breng je bedrijfsmiddelen over naar een andere onderneming, dan moet je afrekenen over de stille reserves. De fiscus heeft gezegd dat als het gaat om eenzelfde onderneming, je een herinvesteringsreserve mag vormen. Maar als je in een nieuw pand verdergaat, is dat wat anders. De identiteit kan dan gewijzigd zijn. Er is sprake van staking en

2 oprichting van een nieuwe onderneming, dus geen art IB 2001 herinvesteringsreserve. In de reader is een aantal criteria opgenomen voor de onderneming: - aard en karakter; - bedrijfsomvang; - klantenkring; - afstand; - winstcapaciteit. Als het een andere onderneming is, moet je afrekenen bij staking. Art IB 2001 is aangepast; als je staakt en opnieuw een onderneming begint, mag je bij staking de boekwinst van de bedrijfsmiddelen in de herinvesteringsreserve stoppen. Binnen een jaar moet de nieuwe onderneming worden begonnen. Het bedrijfsmiddel bij de nieuwe onderneming wordt op de balans opgenomen verminderd met herinvesteringsreserve. Verhuur van een onderneming. De overnemer heeft vaak geen geld. Een pand gaat inclusief goodwill in de verhuur. De huurder is ondernemer. De wet bepaalde vroeger dat de verhuurder ondernemer was. In een zaak bij het hof Arnhem gebeurde het volgende: een verhuurder zei dat hij ondernemer was. Hij voldeed aan het verbinteniscriterium. Hij moest geregeld groot onderhoud of ingrijpende reparaties verrichten. Verder had hij een investeringsproject met betrekking tot roerende zaken. Het Hof zei: dat klopt. Voldoende je daar niet aan dan ben je medegerechtigde. Art. 3.3 lid 1a IB 2001: gerechtigd tot het vermogen uit onderneming. Er moet wel sprake zijn van verhuur van de hele onderneming. Vaak zie je dat alleen het pand wordt verhuurd. De onderneming wordt dan overgedragen exclusief het pand; dus niet de hele onderneming. Bij een VOF gaan A en B samenwerken. De winstverdeling is 50/50. Daar brengt onderneming in en B brengt hetzelfde bedrag in euro's in. De inspecteur zegt: er is een toename ter hoogte van de fiscale reserves, dus er wordt winst gemaakt; dat betekent afrekenen. Maar iedere ondernemer heeft zijn eigen onderneming. A stelt een aparte balans op tegen de boekwaarde. De gezamenlijke balans was alleen voor de verhouding intern. Deze benadering mag nooit worden toegepast. De manier om het voorgaande probleem te voorkomen, is de betaling buiten de boeken om. De stille reserves bedragen in casino 400. De winstverdeling is 50/50. Bij verdeling zou haar 200 ontvangen. B zou tevens 200 ontvangen. A en B mogen twee verschillende balansen opstellen. Een andere methode is een voorbehoud van de stille reserves. Alle stille reserves in het pand komen volledig ten goede van A. Als het pand verkocht wordt, gaat de hele winst naar A. Als er ook goodwill opgebouwd is, kan het zijn dat B het daar niet mee eens is. Een stijging van de goodwill zou ook ten goede van B moeten komen. Wat aangroei betreft wil B in de winst delen. Men moet hier oppassen voor fixatie. Als men zegt dat A altijd 400, ter hoogte van de fiscale reserves ontvangt, ook al is het minder, dan spreekt men van fixatie van stille reserves. Dan heb je winst behaald. Je moet risico blijven lopen over de stille reserves, indien en voor zover de stille reserves nog aanwijzingen onderhevig zijn. Methode drie is de volgende: bij een voorbehoud van stille reserves ging het pand in het VOO F vermogen. Je kunt zeggen dat A het pand niet inbrengt in de VOF. A is en blijft volle eigenaar van het pand. Het pand wordt verhuurd aan onderneming. Dan is het buitenvennootschappelijk vermogen. A brengt het genot in. Verder realiseert hij geen stakingswinst. Het staat wel op de balans van A, maar niet op de firma balans. Een vierde methode is dat men gebruik kan maken van een opklimmende winstrecht. Dit winstrecht komt ten goede van A ter compensatie van de stille reserves. B krijgt gedurende een bepaalde periode een lagere winstaandeel. Hoorcollege 5 In art. 1 Vpb is de subjectieve belastingplicht opgenomen; lichamen genoemd in art. 2 en 3. In art. 2 Vpb zijn de binnenlandse belastingplichtigen lichamen genoemd. Dat zijn lichamen die feitelijk in Nederland zijn gevestigd. Dat leidt ertoe dat zij onbeperkt belastingplichtig zijn. De BV wordt belast voor de hele wereldwinst. Wanneer is een lichaam feitelijke Nederland gevestigd? Dat is af te leiden uit art. 4 AWR. Waar de vennootschap is gevestigd wordt beoordeeld aan de hand van de feitelijke omstandigheden. Doorslaggevend is de plaats van de feitelijke leiding. Het gaat daarbij om kernbeslissingen omtrent het beleid van het lichaam. Kernbeslissingen worden meestal genomen door het formele bestuur. Soms is dat een aandeelhouder en heeft het formele bestuur niks zeggen. Kern beslissingen worden dan genomen door het materiële bestuur. Het materiële bestuur heeft de feitelijke leiding. Voor dit vak gaat het om de lichamen en NV en BV. Zijn zij in Nederland gevestigd, dan zijn ze onbeperkt belastingplichtig volgens art. 2 lid 1a en 2 Vpb. Ook lichamen die economisch en maatschappelijk

3 grote overeenkomsten vormen met de NV en de BV vallen hieronder. Gedoeld wordt op buitenlandse rechtspersonen. Er zijn ook ondernemingen van publiekrechtelijke rechtspersonen. Deze zijn opgenomen in art. 2 lid 1 Vpb. Er zijn twee soorten: 1. Directe overheidsbedrijven: de onderneming wordt rechtstreeks gedreven door een publiekrechtelijk lichaam. 2. Indirecte overheidsbedrijven. In art. 2 lid 7 Vpb staat dat dit verhaal niet geldt voor een aantal met namen genoemde NV's of BV's. Zij zijn op dezelfde manier belastingplichtig als publiekrechtelijke lichamen. In art. 2 lid 7 Vpb is de luchthaven Schiphol NV met name genoemd. Zij zijn dus belast voor alle activiteiten die ze uitvoert. In art. 2 lid 4 Vpb is de vestigingsplaatsfictie opgenomen. Lichamen die zijn opgericht naar Nederlands recht worden geacht in Nederland zijn gevestigd. Bijvoorbeeld als een BV opgericht naar Nederlands recht gevestigd is in Duitsland. Het is fictief gevestigd in Nederland, dus belast voor de hele wereld winst. Dat kan botsen als de vennootschap ook in Duitsland wordt belast. Het gevolg kan dubbele heffing zijn. Door middel van verdragen wordt dit probleem opgelost. Meestal mag het land waarin feitelijk is gevestigd de winstbelasting heffen. Art. 2 lid 5 Vpb bepaalt dat de NV en de BV alleen maar ondernemingsvermogen hebben, en geen privévermogen. Ook als de NV of BV beleggingen houdt; is het ondernemingsvermogen. Voor buitenlandse belastingplichtigen lichamen die niet in Nederland gevestigd zijn en ook niet naar Nederlands recht zijn opgelicht gericht geldt art. 3 Vpb. Er moet wel Nederlands inkomen zijn om te belasten. De band is Nederlands inkomen in de zin van art. 1 Vpb. In art. 5/6 Vpb staan subjectieve vrijstellingen. Gedacht kan worden aan lichamen die het algemeen maatschappelijk belang dienen of het sociaal belang. Indien een naar Nederlands recht opgerichte BV emigreert zijn er twee mogelijkheden: 1. Het is een verdragsland. Het lichaam blijft binnenlands belastingplichtig, want het is naar Nederlands recht opgericht. Het heffingsrecht gaat over naar het verdragsland. Dan geldt: afrekenen over de meerwaarden op het moment van emigratie. Dit is een exitheffing. 2. Het is geen verdragsland. De BV blijft binnenlandse belastingplichtig voor de hele wereld winst. Nederland blijft volledig heffingsbevoegd. Ook hier geldt: exitheffing. Daarvoor heeft Nederland het besluit ter voorkoming van dubbele belasting opgenomen. Nederland kan zich eenzijdig terugtrekken. In principe hoef je dan niet af te rekenen. Als vaststaat dat het lichaam subjectief belastingplichtig is, wordt belasting geheven over de winst volgens art. 8 Vpb. De winst is omschreven in art 3.8 en 3.25 IB Het winst begrip in de Vpb is in beginsel gelijk aan die in de IB Het begrip winst is opgenomen in art. 3.8 en 3.25 IB Het winst begrip in de vennootschapsbelasting is in beginsel gelijk aan die in de IB. In art. 3.8 IB 2001 staat de totale winst: alle voor en nadelen uit ondernemingsuitoefening. In art IB 2001 staat de jaarwinst: de totale winst wordt verdeeld in jaarmoten. De voor en nadelen worden toegerekend aan boekjaren aan de hand van goed koopmansgebruik. Alleen voor- en nadelen uit ondernemingsuitoefening. Dat geldt ook voor de onttrekkingen. Ondernemingsopbrengsten zijn voordelen uit ondernemingsuitoefening. Deze voordelen zijn belast tenzij er een vrijstelling geldt. De kosten voortvloeiend uit ondernemingsuitoefening zijn aftrekbaar, tenzij de wet dat niet toestaat. Bij een kapitaalstorting stort een aandeelhoudervermogen in de BV. Het is toch een voordeel welke voortvloeit uit kapitaalverkeer tussen aandeelhouder en vennootschap, dus onbelast. Bij een onttrekking wordt vermogen uit de BV onttrokken ten behoeve van de aandeelhouders. Het nadeel vloeit niet voort uit ondernemingsuitoefening, dus is niet aftrekbaar. Bij een kapitaalstorting stort een aandeelhoudervermogen in de BV. Er zijn verschillende soorten kapitaal te onderscheiden: - Formeel kapitaal: al het kapitaal dat op aandelen wordt gestort. - Informeel kapitaal: al het kapitaal dat in de BV wordt gestort dat niet formeel kapitaal is. Bijvoorbeeld een kapitaalstorting zonder aandelenuitgifte. Een bevoordeling door de aandeelhouder als zodanig. Men moet afvragen of een willekeurige derde het voordeel ook aan de vennootschap zou hebben verschaft. Het extra voordeel is een informele kapitaalstorting en wordt niet belast bij de BV. De aandeelhouder moet zich bewust zijn van de bevoordeling. Het kan voorkomen in de vermogenssfeer en in de kostensfeer. Bijvoorbeeld als een dochter aan de moeder verhuurd voor een te hoge prijs. Als de moeder diensten verleent aan de dochter zonder tegenprestatie. Het gaat om voordelen die een willekeurige derde niet zou doen.

4 Hoorcollege 6 ook leningen kunnen gelden als informeel kapitaal. Voor normaal is een lening vreemd vermogen. De debiteur betaalde rente. Deze vergoedingen zijn ondernemingkostenpost. In beginsel zijn de kosten aftrekbaar. Tegenover vreemd vermogen staat eigen vermogen/de vergoeding op eigen vermogen is dividend. Dat is niet aftrekbaar, want het is een kostenpost die voortvloeit uit de vennootschap - aandeelhouders relatie. Dit is niet aftrekbaar op grond van het totale winst begrip. Dit heeft geleid tot situaties waarin aandeelhouders eigen vermogen verschaffen maar presenteren als een lening zodat de vergoeding aftrekbaar wordt. De Hoge Raad heeft bepaald dat sommige leningen feitelijk materiële eigen vermogen zijn, maar formeel leningen. Waar ligt de grens? Als iets civielrechtelijk vreemd vermogen is, dan is het ook fiscaal vreemd vermogen. De rente is dan aftrekbaar. Er zijn drie uitzonderingen: - De schijnlening; de schijnlening wordt gepresenteerd als lening, maar is geen lening. - De bodemloze put lening; bij de bodemloze put lening verschaft de moeder aan de dochter een lening. Op het moment van verschaffen van kapitaal is echter al duidelijk dat de dochter het niet zal kunnen terugbetalen. In de praktijk komt dit voor als de moeder zich verbonden voelt met de dochter. De moeder verschaft geld zodat de dochter schuldeisers kan betalen. - De deelnemerschapslening; een lening is een deelnemerschapslening als de lening voor 7/8 winst afhankelijk is. De lening is slechts opeisbaar bij faillissement of surséance van betaling of liquidatie van de dochter. Het geldt ook als de looptijd van de lening meer dan 50 jaar bedraagt en als de lening is achtergesteld achter andere schuldeisers. Deze gelden voor de Vpb als eigen vermogen. Het gevolg is dat de vergoeding niet aftrekbaar is bij de debiteur. De vergoeding geldt fiscaal als dividend. Deze drie leningen hebben te gelden als fiscaal eigen vermogen. De vergoeding is niet aftrekbaar want wordt gezien als dividend. Voor de crediteur geldt het fiscaal als een voordeel uit dividend. Het is belast bij de crediteur. Het is een voordeel uit ondernemingsuitoefening, dus onbelast op grond van de deelnemingsvrijstelling. In een arrest van de Hoge Raad van 9 mei 2008 ging het om een lening met een onzakelijk crediteurenrisico. Een onafhankelijke derde had lening nooit tegen deze voorwaarden verstrekt. Fiscaal is sprake van een echte lening. De vergoeding is gewoon aftrekbaar. Maar vanwege het onzakelijke crediteuren risico mochten lening niet worden afgewaardeerd ten laste van de winst. Er zijn twee soorten uitgaven. Kosten en onttrekkingen. Bij kosten gaat het om ondernemingskosten die voortvloeien uit ondernemingsuitoefening. Tenzij de wet anders bepaalt, zijn deze kosten aftrekbaar. Voorts zijn er onttrekkingen. Het vermogen wordt uit de vennootschap gehaald ten behoeve van de aandeelhouders. Een onttrekking is niet aftrekbaar. Het is de tegenhanger van kapitaalstorting. Er zijn twee categorieën: winst uitdeling (dividend) en overige onttrekkingen. Er zijn twee soorten dividend te onderscheiden: - Formeel dividend; dit wordt door de algemene vergadering van aandeelhouders vastgesteld na het maken van winst. - Verkapt dividend/vermomd dividend; hierbij kan gedacht worden aan een BV die een aandeelhouder als werknemer heeft en een onzakelijk of salaris uitkeert puur vanwege het feit dat de werknemer aandeelhouder is. Je moet kijken of het voordeel toekomt aan de aandeelhouder als zodanig. Gekeken moet worden of de vennootschap een onafhankelijke derde niet zou hebben bevoordeeld. Hoe zorg je dat dividend niet aftrekbaar is? De belastingplichtige mag slechts zakelijke kosten in aftrek brengen. Het meerdere is dividend en is niet aftrekbaar. De aandeelhouder slechts belast voor een zakelijke gedeelte. Dat geldt als ondernemingsbate en is belast. Het onzakelijke gedeelte geldt als dividend en is belast, tenzij de deelnemingsvrijstelling geldt. Die brengt dus de transactie terug naar de zakelijke verhoudingen. De deelnemingsvrijstelling kan van toepassing zijn als de aandeelhouder minimaal 5% belang heeft en de aandeelhouder een BV is. Bij natuurlijke personen zit je in box 2. Een natuurlijke persoon heeft nooit recht op de deelnemingsvrijstelling. Alleen lichamen onderworpen aan de vennootschapsbelasting kunnen recht hebben op de deelnemingsvrijstelling. Bij natuurlijke personen geldt een regulier aanmerkelijk belang en deze is belast tegen 25%. Rente-aftrek beperkingen in de vennootschapsbelasting: 1. Art. 10a Vpb; winstdrainage. 2. Art. 10b Vpb; laagrentende concern leningen. 3. Art. 10d Vpb; thin cap regeling. Er is relatief veel vreemd vermogen. Het kan ook als de regelingen alleen zien op echte leningen en opleidingen in de zin van Hoge Raad 9 mei Het geldt dus alleen voor leningen die fiscaal als echt vreemd vermogen gelden. Bij een onzakelijk hoge of lage

5 rente wordt de onzakelijke rente zakelijk gemaakt. Op het zakelijke bedrag is de rente aftrekbeperking van toepassing. Het onzakelijke gedeelte geldt als dividend. Daarop geldt nooit een rente aftrekbeperking. Art. 10a Vpb; in concernverband wordt kunstmatige rente aftrek gecreëerd. Het gaat bijna altijd om kasrondjes. Als de belastingplichtige leent van een verbonden lichaam of verbonden natuurlijke persoon kan sprake zijn van een kasrondje. Dit kan het geval zijn als een lichaam meer dan 1/3 belang houdt in de belastingplichtige of als de belastingplichtige meer dan 1/3 van de aandelen heeft. Bovendien wordt de lening gebruikt voor: 1. Winstuitdelingen aan het verbonden lichaam of verbonden natuurlijke personen. Dat geldt voor zowel formeel dividend als voor verkapt dividend. 2. Kapitaalstorting in een verbonden lichamen. De BV leent van een verbonden lichaam maar het geld wordt direct gebruikt voor een kapitaalstorting. De lening wordt aangegaan voor rente-aftrek. De rente is niet aftrekbaar op grond van art. 10a Vpb. Het kan zowel formele kapitaalstorting zijn als een informele kapitaalstorting. 3. Een lening van een verbonden lichaam waarbij het geld gebruikt wordt voor verkrijging of uitbreiding in een ander lichaam. Als voldaan is aan art. 10a Vpb, mag de rente niet worden afgetrokken tenzij de lening en situatie 1, 2 of 3 zijn ingegeven door zakelijke overwegingen. Gedacht kan worden aan de situatie waarin de debiteur het geld zelf weer heeft uitgeleend aan een externe partij. Ook kan gedacht worden aan een compenserende heffing bij de crediteur. Dat geldt als een winstbelasting van 10% of meer over de rente geldt. De inspecteur kan aantonen dat de lening en rechtshandeling niet zijn gegrond op zakelijke overwegingen. Dan is geen sprake van een compenserende heffing. Bijvoorbeeld als enkel gebruik wordt gemaakt van een tarief verschil met een ander land. De crediteur wordt in beginsel gewoon belast, want het is een ondernemingsbate. Er kan een compenserende heffing zijn bij de crediteur. Dan is de rente alsnog aftrekbaar bij de debiteur. De rente aftrekbeperking geldt voor de debiteur. Art. 10a Vpb ziet slechts op de debiteur. Als sprake is van een compenserende heffing bij de crediteur, geldt weer dat geen rente-aftrek bij de dictatuur genomen kan worden. Art. 10b Vpb ziet op laagrentende concern leningen. Er is een lagere rente dan de marktrente. Er geldt een aantal cumulatieve voorwaarden: a) De belastingplichtige moet lenen van een gelieerd lichaam. In principe bij een 100% belangen. b) De rentevergoeding over de lening wordt 30% of meer lager zijn dan de marktrente. Het gaat om de feitelijke vergoeding. c) Geen vaste looptijd of een looptijd van 10 of meer jaren. Als de debiteur wordt geconfronteerd met art. 10b Vpb blijft de crediteur belast voor de zakelijke rente. Dan geldt een dubbele belastingplichtige. De crediteur kan in het buitenland zijn gevestigd. Als de crediteur in een belastingparadijs blijkt te zijn gevestigd, zou zo voordeel behaald kunnen worden. Art. 10d Vpb geeft de thin cap regeling weer. Dat houdt het volgende in: a) Weinig eigen vermogen en veel vreemd vermogen. Het ziet op het totale bedrag aan eigen vermogen en het totale bedrag aan vreemd vermogen. b) Als er te veel vreemd vermogen is, kan de rente-aftrek worden beperkt. Art. 10d Vpb is alleen van toepassing als sprake is van een groep in de zin van art. 2:24b BW. Er zijn twee ratio s: Vaste ratio; te veel vreemd vermogen als het gemiddeld vreemd vermogen groter is dan 3 x het gemiddeld eigen vermogen Concern ratio: als in vergelijking tot het concern waartoe het lichaam behoort niet met meer vreemd vermogen is gefinancierd dan het concern als geheel. Totale vreemd vermogen = gemiddeld vreemd vermogen van de belastingplichtige ((gemiddeld vreemd vermogen van de groep/gemiddeld eigen vermogen van de groep) x gemiddeld eigen vermogen van de belastingplichtige). Hoorcollege 7 De docent komt terug op de vaste ratio en de concernratio. De concernratio is een escape als de vaste ratio tot een rente aftrekbeperking leidt. Je past de gunstigste toe. De uiteindelijke aftrekbeperking is: de verschuldigde rente op geldleningen x (te veel vreemd vermogen belastingplichtige / gemiddeld vreemd vermogen belastingplichtige. De rente-aftrek beperkingen van art. 10a en 10b Vpb zien op afzonderlijke geldleningen. De thin cap regeling ziet op de totale verschuldigde rente op geldleningen. Art. 10d lid 3 Vpb geeft een beperking. Niet aftrekbare

6 rente is nooit hoger dan de rente verschuldigd aan een verbonden lichaam. Art. 10d Vpb is geschreven om overmatige financiering binnen eigen lichamen te beperken. Schulden aan niet gelieerd lichamen tellen niet mee in de formule. De rente aftrekbeperking is dan nul, want er is nooit meer rente aftrekbeperking van verschuldigd aan een verbonden lichaam. Als iets verschuldigd is aan een niet gelieerd lichaam, moet je wel de stappen doornemen, maar je weet dat de rente aftrekbeperking nul is. De thin cap regeling gaat om het totaal aan geldleningen. Maar wat als de individuele lening onder art. 10a of 10b Vpb valt? Als de lening meetelt met art. 10d Vpb geldt een dubbele rente aftrekbeperking. Dan geldt dat in vreemd vermogen van de belastingplichtige alleen leningen meetellen waarvan de rente aftrekbaar is. Als de rente niet aftrekbaar is op grond van art. 10a of 10b Vpb, telt het niet als vreemd vermogen voor art. 10d Vpb. Dus in art. 10d Vpb zitten alleen leningen waarvan de rente aftrekbaar is. De deelnemingsvrijstelling is opgenomen in art. 13 Vpb. Wat is daarvan de achtergrond? Een BV maakte 100 winst. Bij een huidig tarief van 25% belasting blijft 75 over. Stel dat de moeder BV 100% belang heeft in de dochter. De 75 uitkering van dividend aan de moeder is een onttrekking dus is niet aftrekbaar. Bij de aandeelhouders een dividend belast. Zonder nadere voorziening zou de moeder voor 25% belast worden voor het dividend van 75. Er vindt dan een economisch dubbele heffing plaats over dezelfde winst. De dividenden worden bij de deelnemersvrijstelling bij de aandeelhouder vrijgesteld van belastingen. De winst was slechts één keer belast. Wanneer voldoe je aan de voorwaarden voor de deelnemingsvrijstelling? - 5% bezit van nominaal gestorte kapitaal. - We gaan uit van 5% van de aandelen. - Kent de BV meerdere soorten aandelen, dan moet je 5% van het totale gestorte kapitaal hebben. Volgens art. 13 lid 4 Vpb moeten ook winstbewijzen en deelnemerschapsleningen worden meegenomen. Een deelnemerschapslening geldt als dividend. De rente is niet aftrekbaar bij de debiteur. Voor de crediteur zou de rente zonder nadere voorziening worden belast. Het wordt geherkwalificeerd als dividend. De wetgever zegt dat je ook recht hebt op de deelnemingsvrijstelling bij vorderingen uit deelnemerschapsleningen. De rente is dan onbelast. Uit art. 13 lid 5 Vpb volgt dat er sprake kan zijn van een deelneming als de aandeelhouder minder dan 5% houdt. Dit is het geval als een verbonden lichaam een deelneming heeft in de vennootschap. Als de belastingplichtige zelf 4% houdt in Bbv heeft het lichaam zelf geen deelneming. Er kan toch gebruik worden gemaakt van de deelnemingsvrijstelling als een verbonden lichaam bellen deelneming heeft in Bbv. De deelnemingsvrijstelling moet op concernniveau worden beoordeeld. Welke voordelen vallen onder de deelnemingsvrijstelling? - Dividend; zowel formeel als verkapt dividend. - Vervreemdingsresultaten; bijvoorbeeld als de moeder van aandelen verkoopt en de dochter. De winst valt onbelaste deelnemingsvrijstelling. Als de deelneming af van de dochter met verlies wordt verkocht, is het verlies niet aftrekbaar. - Waardemutaties van de deelneming; dat zijn ongerealiseerde vervreemdingsresultaten. Waardevermeerdering is onbelast maar een waardevermindering is niet aftrekbaar. Andere voordelen vallen niet onder de deelnemingsvrijstelling. Hoe zit dat met de rente? Rentebaten bij een lening van de moeder aan de dochter is gewoon belast. Dat valt niet onder de deelnemingsvrijstelling. De bate vloeit voort uit ondernemingsuitoefening. Bij een onzakelijke rente kwalificeert het onzakelijke deel als dividend bij de moeder. Dat kan wel onder de deelnemingsvrijstelling vallen. Let op bij leningen die fiscaal als eigen vermogen gelden. De vergoeding geldt fiscaal als dividend en kan onder de deelnemingsvrijstelling vallen. Een gewone lening met zakelijke rente is gewoon belast. Meegekocht dividend valt niet onder deelnemingsvrijstelling. Er is geen voordeel, dus ook geen vrijstelling. Als een belastingplichtige aandelen in een BV koopt met winstreserves, voordat de vennootschap nieuwe winst haalt, keert zij dividend uit aan de moeder. Als de winstreserves worden uitgekeerd voor nieuwe winst wordt gemaakt, is geen sprake van een voordeel, want het moet worden afgetrokken van de kostprijs van de deelneming. Compartimentering; er moet opgedeeld worden in belaste en onbelaste voordelen. Het probleem is dat op het moment van vervreemding 5% belang is, maar de winst op de aandelen is gemaakt in een periode waarin je geen recht had op de toepassing van de deelnemingsvrijstelling. Volgens de Hoge Raad vallen voordelen alleen onder de deelnemingsvrijstelling als ze zijn ontstaan in de periode dat de belastingplichtige een deelneming had. Op het moment waarop de deelneming ontstaat, moet je de aandelen herwaarderen naar de waarin het economisch verkeer. Winst is belast, verlies is aftrekbaar. Maar als je geen aandelen wilt verkopen, kan een betalingsproblemen ontstaan. Daarom mag je van de staatssecretaris de winst belasten op het moment van daadwerkelijke vervreemding. Nederland is het enige land dat compartimentering toepast.

7 Deelnemingskosten; de vervreemding van een deelneming kan gepaard gaan met allerlei soorten kosten. Wat doe je met deze kosten? Alle voordelen zijn vrijgesteld bij de aandeelhouder. Als de kosten die de aandeelhouder maakt aftrekbaar zijn, ontstaat er een definitie fiscale verlies wat kan worden gerekend. Aankoopkosten zijn niet aftrekbaar. Het gaat niet om de prijs van de aandelen zelf, maar om bijkomende kosten. De kosten moeten geactiveerd worden. Lopende uitgaven zijn kosten die de moeder maakt in de periode waarin zij de deelneming houdt. Gedacht kan worden aan financieringskosten waarbij de moeder de deelneming koopt met een lening. De kosten van de lening zijn financieringskosten. Bijvoorbeeld de rente. Ook kan gedacht worden aan beheerskosten; het gaat om kosten die de moeder heeft in verband met bemoeienis met de dochter. Gedacht kan worden aan een aandeelhoudersuitoefening en controle op de dochter. Dit moet niet verward worden met kosten van dienstverlening aan de dochter. Als geen vergoeding wordt gevraagd, is sprake van een informele kapitaalstorting in de kosten baten sfeer. Lopende uitgaven horen naar haar aard thuis bij de moeder. Verkoopkosten zijn niet aftrekbaar, maar moeten worden afgebouwd bij de opbrengst. Liquidatieverlies; hierover is een regeling opgenomen in art. 13d Vpb. De negatieve voordelen bij de deelnemingsvrijstelling zijn niet aftrekbaar. Een uitzondering geldt voor het liquidatieverlies. Als een deelneming wordt ontbonden en het vermogen wordt vereffend, kan de aandeelhouder onder omstandigheden een liquidatieverlies in aftrek nemen. De achtergrond is dat als het liquidatieverlies ontstaat, het slecht met de onderneming zal zijn gegaan. De verliezen verdampen. Om dat te voorkomen, kan onder voorwaarden het liquidatieverlies naar de moeder worden overgebracht. Het opgeofferde bedrag (de prijs die de moeder heeft betaald voor de deelneming) verminderd met de liquidatie uitkeringen is het aftrekbare liquidatieverlies. Hoorcollege 8 in art. 13d Vpb staat een regeling opgenomen voor het liquidatieverlies. Daarvoor moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan. Wat zijn liquidatie uitkeringen? - Slotuitkering; als de schulden zijn voldaan en er een deel overblijft. - Dividenden uit de vijf jaren voorafgaand aan staking tot een slot uitkeringen. - Dividenden van 6-10 jaren voor de staking van de deelnemingen als dividenden afkomstig zijn uit jaren waarin de deelneming een verlies heeft geleden. Zodra de liquidatie is voltooid, mag het liquidatieverlies in aftrek op de winst van de moeder worden gebracht als de onderneming van de deelneming is gestaakt of buiten het concern wordt voortgezet. Wat moet men doen als de aandeelhouder/belastingplichtige de onderneming voortzet? Dan wordt de onderneming niet gestaakt of buiten het concern voortgezet. Art. 13e Vpb bepaalt dat het liquidatieverlies pas mag worden genomen als de onderneming daadwerkelijk wordt gestaakt of buiten het concern wordt voortgezet. Wat als de onderneming wordt voortgezet door een verbonden lichaam? Dan mag op grond van lid 2 de aandeelhouder het opgeofferde bedrag verhogen met het vooralsnog niet in aftrek komende liquidatieverlies. Fiscale eenheid; art aj Vpb. De essentie van de fiscale eenheid is dat zelfstandig belastingplichtige vennootschappen die tot een concern behoren als een belastingplichtige kunnen worden behandeld voor de vennootschapsbelasting. De gedachte is dat lichamen die financieel en economisch een eenheid vormen, fiscaal ook zo worden behandeld. De resultaten van de dochter worden toegerekend aan de moeder. De moeder is belastingplichtige voor zowel eigen resultaten als resultaten van de dochters. Alleen de moeder is objectief belastingplichtige. De dochters blijven subjectief belastingplichtige. Ze blijven onderworpen aan de vennootschapsbelasting, maar het resultaat is nul. Subjectief belastingplichtig betekent dat de dochter recht blijft behouden op toepassing van belastingverdragen. De dochter houdt civiel juridisch gezien haar rechtspersoonlijkheid. De fiscale eenheid heeft alleen werking voor de vennootschapsbelasting, niet voor andere belastingwetten. De fiscale eenheid heeft geen derdenwerking. Het heeft alleen werking tussen partijen onderling en de fiscus. De deelneming van de moeder en de dochter verdwijnt, want je kunt geen deelneming in jezelf hebben. Voor de belastingheffing van andere lichamen wordt de fiscale eenheid genegeerd. Als de moeder een vordering heeft op de dochter of andersom, is deze er bij de fiscale eenheid fiscaal niet. Onderlinge vorderingen en schulden staan fiscaal niet tot de balans bij de fiscale eenheid. Stel dat de onderneming te veel schulden heeft. Bij zelfstandige belastingplicht zouden rente aftrekbeperkingen van toepassing kunnen zijn. Een fiscale eenheid worden de schulden fiscaal niet waargenomen. Dat is een groot voordeel, want er gelden dan geen rente aftrekbeperkingen. De rente is ook niet aftrekbaar. Het is ook niet belast, want het wordt niet waargenomen. Voordelen fiscale eenheid: - Automatische saldering van resultaten; horizontale verliesverrekening. - Verticale verliesrekening.

8 - Geen heffing over intercompany winsten. Als een fiscale eenheid maatschappij iets verkoopt aan een andere fiscale in een maatschappij kan een winst ontstaan. De hele transactie wordt fiscaal echter niet waargenomen. - Fiscale eenheid biedt de mogelijkheid voor geruisloze reorganisatie. - Alleen de moeder hoeft aangifte te doen, ex art.26 Vpb voor het combinatie resultaat. - Flankerende voordelen; alle andere voordelen. Bijvoorbeeld dat je middels de fiscale eenheid kunt ontkomen aan de rente aftrekbeperkingen. Nadelen fiscale eenheid: - Hoofdelijke aansprakelijkheid fiscale eenheid dochters ex art. 39 Inv. - Geen liquidatieverlies op fiscale eenheid dochters. Een liquidatieverlies kan alleen in de deelnemingsverhouding. Bij de fiscale eenheid is geen deelneming, dus geen liquidatieverlies. Dat kan alleen als een deelneming bestaat buiten de fiscale eenheid om. - Art. 24 Inv; voor rekening van belastingschulden. Als een BV omzet belasting terugkrijgt en de andere BV heeft een loonbelasting schuld mag de inspecteur zeggen dat deze verrekend worden. Het hoeft niet te gaan over vennootschapsbelasting. - Entree- en exitheffingen en andere misbruikregelingen. De fiscale eenheid komt zonder heffing van vennootschapsbelasting tot stand en tot een einde. Er zijn veel entree- en exitheffingen; art. 15 ai/15aj Vpb. Voorwaarden fiscale eenheid: - Lichamen in art. 15 lid 3 Vpb kunnen een fiscale eenheid aangaan. - De feitelijke leiding moet in Nederland zijn gevestigd. De vestigingsplaats van art. 2 lid 4 Vpb geldt niet voor de fiscale eenheid. - Er moet een belang zijn van tenminste 95%. - De lichamen moeten gelijke boekjaren hebben. - De lichamen moeten dezelfde winstbepalingen hebben. - Er mag geen sprake zijn van een voorraaddochter. - Er moet een gezamenlijk verzoek worden gedaan van de moeder en de dochters. De fiscale eenheid is niet verplicht. De dochters kunnen niet worden gedwongen. Nederland kent geen minimum methoden. Wanneer komt de fiscale eenheid tot stand? Dat is bepaald in art. 15 lid 5 Vpb. De belastingplichtigen mogen kiezen wanneer de fiscale eenheid tot stand komt, met een maximum van drie maanden voor het verzoek. In art. 15ab lid 6 Vpb is een belangrijke entreeheffing opgenomen. Dit artikel ziet op onderlinge vorderingen en schulden. Deze moeten onmiddellijk voor de totstandkoming van de fiscale eenheid worden gewaardeerd op de waarde in het economisch verkeer van de vordering. Als de vordering binnen de fiscale eenheid in waarde toeneemt, vindt er geen heffing plaats. Dat is ook niet nodig, omdat per saldo niets ten laste van de winst wordt gebracht. Verliesrekening over voegingstijdstip. In de jaren waarin de fiscale eenheid bestaat kunnen + en - worden opgeteld. Als de maatschappij voor de fiscale eenheid verlies heeft geleden, is dat een voorvoegingsverlies. Andersom spreekt men over een voorvoegingswinst. Deze verliezen kunnen soms worden verrekend. Dat kan niet onbeperkt. Het kan alleen worden verrekend met de fiscale eenheid winst die ook aan deze maatschappij valt toe te rekenen. Dat volgt uit art. 15ae lid 1a Vpb. Binnen de fiscale eenheid gooit men de resultaten weer op een hoop. Als je over het voegingstijdstip heengaat, kan het voorvoegingsverlies slechts worden verrekend met de winst door dezelfde BV. Exitheffing Als niet langer aan de voorwaarden voor de fiscale eenheid wordt voldaan, eindigt de fiscale eenheid op dat moment. De fiscale eenheid kan ook op eigen verzoek worden verbroken. Dat kan niet met terugwerkende kracht. Dat volgt uit art. 15ai Vpb. Als de fiscale eenheid wordt verbroken, herleeft de deelneming in de dochter. Als dan de aandelen worden verkocht, valt de verkoopwinst onder de deelnemingsvrijstelling. Daarvoor is art. 15ai Vpb in het leven geroepen. Belastingrecht hoorcollege 9 Vorige week waren we geëindigd bij art. 15ai Vpb. Dat zag op de situatie waarin een fiscale eenheid bestond tussen de moeder en een of meer dochters. Binnen de fiscale eenheid worden vermogensbestanddelen overgedragen waarin een stille reserve schuilt. Dat is het verschil tussen de boekwaarde en de waarde in het

9 economische verkeer. Dan kan je te maken krijgen met de sanctie van art. 15ai Vpb die er toe strekt te voorkomen dat belaste vervreemdingen via de fiscale eenheid kunnen worden omgezet in onbelaste deelnemingswinst. Art. 15ai Vpb is van toepassing als binnen de fiscale eenheid een vermogensbestanddeel wordt overgedragen met stille reserves en als een of meerdere bij de overdracht betrokken partijen wordt ontvoegd. Maakt dan niet uit of de overdrager of de overnemer wordt ontvoegd. Art. 15ai Vpb is in drie situaties niet van toepassing: - Als ontvoeging niet binnen 6 naar na overdracht plaatsvindt. - Als er een hele onderneming wordt overgedragen tegen uitreiking van aandelen, dan geldt een termijn van drie jaren. - Als de overdracht past in de normale bedrijfsuitoefening van zowel de overdrager als de overnemer. Gedacht kan worden aan de situatie dat binnen een concern een maatschappij goederen produceert en dat de goederen worden vervreemd door de verkoopmaatschappij. De Hema reorganiseerde en richtte een aparte onroerende zaak dochter op. Het onroerend goed werd binnen de fiscale eenheid overgedragen aan de onroerend goed dochter. Er werd geschoven met de stille reserves, maar het past binnen de normale bedrijfsuitoefening. De Hema werd niet geconfronteerd met art. 15ai Vpb. Het moet gaan om structurele overdrachten. Stel een machine wordt binnen de fiscale eenheid overgedragen. Op het moment van overdracht is de boekwaarde 200 en de waarde in het economische verkeer is 300. Er zit een stille reserve in van 100. Art. 15ai Vpb is dus van toepassing. Er vindt ontvoeging plaats 2 jaar na overdracht. Op het moment van ontvoeging is de boekwaarde 180 en de waarde in het economische verkeer is 350. De afschrijving voor de fiscale eenheid is jaarlijks 10. Je blijft afschrijven op basis van oude boekwaarden. Als de fiscale eenheid er niet was geweest had de overnemer 20 afgeschreven in plaats van 10. De afschrijving voor de fiscale eenheid blijft 10, maar een zakelijke afschrijving zou hoger zijn geweest, omdat de overnemer meer zou hebben betaald. Wat is nu de sanctie? Uitgangspunt is lid 1. Het verschoven vermogensbestanddeel moet worden geherwaardeerd van boekwaarde ten tijde van ontvoeging naar de waarde in het economische verkeer ten tijde van de ontvoeging. Er ontstaat op basis van lid 1 dus 170 winst. In lid 2 is nog een sanctie opgenomen. Je mag jaarlijks kiezen tussen lid 1 en lid 2. De laagste sanctie mag je kiezen. Je moet opwaarderen ten tijde van de ontvoeging, dus 180, maar nu kan je volstaan met de waarde in het economische verkeer ten tijde van de overdracht, dus 300 -/- zakelijke afschrijving tussen de overdracht en ontvoeging. Een zakelijke afschrijving is 20 per jaar, dus voor een periode van 2 jaar is dat 40. Dat leidt tot een winst van 80. Dus lid 2 is lager dan lid 1. Er is een controleberekening. Door de stille reserve van 100 -/- de extra afschrijving ten tijde van de overdracht en ontvoeging, dus 10 x 2. Eerder hebben we het gehad over verrekening van voorvoegingsverliezen en verrekening van fiscale eenheidsverlies met voorvoegingswinsten. Nu verliesverrekening over ontvoegingstijdstip. Het gaat om de vraag of fiscale eenheidsverliezen kunnen worden verrekend met winsten na de fiscale eenheid en of verliezen na ontvoegingstijdstip kunnen worden verrekend met fiscale eenheidswinsten. Stel dat fiscale eenheid verlies heeft geleden. Na ontvoeging maken beiden vennootschappen winst. De hoofdregel is dat alle fiscale eenheidsverliezen alleen met de winsten van de moeder, na verbreking van de fiscale eenheid, kunnen worden verrekend. Niet relevant is dat een deel van de fiscale eenheidsverliezen toe te rekenen zijn aan de dochter. De uitzondering op de hoofdregel komt er op neer dat partijen gezamenlijk kunnen verzoeken de verliezen die aan de dochter toerekenbaar waren met de dochter mee te geven. Dan kan de dochter dat verlies verrekenen met haar winst na ontvoeging. De uitzondering staat in art. 15af lid 1 onderdeel b Vpb. Stel dat de fiscale eenheid winst heeft gemaakt, maar na ontvoeging leiden de maatschappijen verlies. Alleen de moeder kan het verlies dat zij in het eerste jaar na ontvoeging lijdt, verrekenen met de fiscale eenheidswinst. Er vindt dan een belastingteruggaaf aan de moeder plaats. Er wordt verrekend met de hele fiscale eenheidswinst. De dochter kan niet verliezen verrekenen, behalve met winsten in de toekomst. Dat is toepassing van de hoofdregel van art. 15 Vpb; de moeder is belastingplichtig voor de winst van de fiscale eenheid. Verliesverrekening Als de belastingplichtige een verlies lijdt, betaalt de fiscus geen geld terug. Dit verlies kan eventueel wel worden verrekend met winsten uit andere jaren. Onderscheid maken tussen terugwenteling van verliezen en vooruitwenteling. Verlies kan worden verrekend met een eerder jaar bij terugwenteling. Terugwenteling vindt plaats door vermindering van de aanslag die in een eerder jaar is opgelegd. Er kan slechts één jaar worden teruggewenteld. Bij vooruitwenteling wordt verlies verrekend met winst van een later jaar. De vooruitwenteling

10 kan 9 jaren vooruit gewenteld worden. Verliezen worden verrekend in de volgorde waarin ze zijn geleden of genoten. Eerst kijk je of terugwenteling mogelijk is en daarna vooruitwenteling. Een belangrijke beperking in de verliesverrekening is art. 20a Vpb. Dit om de handel in aandelen van verlieslichamen te voorkomen. Het verlies van BVA kan alleen worden verrekend met winst van BVA. Het is subject gerelateerd. Persoon a heeft alle aandelen in ABV. De verliezen dreigen te verdampen. Natuurlijke persoon b heeft alle aandelen in BBV die winstgevend is. Hoe kan je er voor zorgen dat het verlies van ABV toch met de winsten van BBV wordt gecompenseerd. Daarvoor kocht b alle aandelen in ABV. Vervolgens droegen ze de onderneming BBV over aan ABV. Al het verlies van ABV wordt verrekend met de winsten die ABV vervolgens behaalt met de activiteiten van BBV. Daarom is art. 20a Vpb ingevoerd. De vooruitwenteling van verliezen is uitgesloten als het uiteindelijk belang in een verliesvennootschap in vergelijking met het oudste verliesjaar voor 30% of meer is gewijzigd. Verliezen van voor de belangenwijziging kunnen niet meer worden verrekend met winsten van na belangenwijziging. Het moet gaan om een wijziging in het uiteindelijk belang van de aandeelhouder aan de top van het concern. Stel een belastingplichtige heeft in jaar 4 tot en met 9 verlies geleden. In jaar 7 heeft een belangenwijziging plaatsgevonden. Art. 20a Vpb is van toepassing. De verliezen uit de jaren voor de belangenwijziging kunnen niet meer worden verrekend met winsten na de belangenwijziging. De verliezen van jaar 8 en 9 kunnen wel worden verrekend met de jaren erna. Een verlies uit het jaar van belangenwijziging kan zich niet meer voordoen per 1 januari Stel belangenwijziging per 1 juli Het resultaat van hele jaar 2011 moet worden verdeeld in periode tot 1 juli en de periode erna. Als je in het eerste deel een verlies hebt geleden, breng je dat terug naar het eerdere jaar voor belangenwijziging. De tweede helft wordt gebracht naar het volgende jaar. Een winst blijft gewoon in dat jaar staan in beide gevallen. Er zijn uitzonderingen: - Een verkrijging krachtens erfrecht of huwelijksvermogensrecht; - Uitbreiding van een belang van 1/3 of meer; - De aandeelhouders zijn onbekend (beursgenoteerde NV s); - Art. 20a lid 4 Vpb; verliesvooruitwentelijk kan toch als aan vier voorwaarden is voldaan: Non-beleggingstoets; een verlies is alleen verrekenbaar als de bezittingen van de belastingplichtigen gedurende ten minste 9 maanden voor 50% of minder uit beleggingen hebben bestaan. De toets moet elk jaar worden toegepast. De andere toetsen gelden onmiddellijk voor belangenwijziging. Activiteitentoets; de activiteiten onmiddellijk voor belangenwijziging zijn niet afgenomen met 70% of meer in vergelijking met het oudste verliesjaar. Intentietoets; onmiddellijk voor de belangenwijziging mag niet de intentie bestaan om binnen drie jaren alsnog met 70% of meer te laten afnemen in vergelijking met het oudste verliesjaar; Art. 20a lid 11; er is wel voldaan aan de non-beleggingstoets, maar niet aan de activiteitentoets en/of intentietoets. Op verzoek kan je oude verliezen toch verrekenen met winst die na belangenwijziging wordt behaald met activiteiten die ook onmiddellijk voor belangenwijziging werden uitgeoefend. Belastingrecht hoorcollege 10 Dit college zal het aanmerkelijk belang behandeld worden. Het gaat om de wettelijke regelingen van art. 4.1 e.v. IB Men valt onder de aanmerkelijk belangregeling als een aandeelhouder meer dan 5% van de aandelen van een vennootschap heeft. Het tarief is 25%. De verkoopwinst en het dividend worden belast. In het verleden waren de dividenduitkeren belast tegen een tarief van 72%. Daarom waren de dividenduitkeringen zeer gering. Men was wel gek als je dividend ging uitkeren. In 1997 werd het stelsel omgegooid. Als een werkmaatschappij wordt verkocht in een holding - werkmaatschappijstructuur, is de deelnemingsvrijstelling van toepassing. Het aanmerkelijk belang is een gesloten systeem in de wet. Art. 4.6 IB 2001 sub a bepaalt dat het aanmerkelijk belang geldt als meer dan 5% van het geplaatste kapitaal in handen is van een aandeelhouder. Bij de deelnemingsvrijstelling is het criterium iets anders. Het gaat daar om een nominaal gestort kapitaal. In een sub b staan de koopopties. In sub c staan de winstbewijzen. In sub d staat de gerechtigde tot meer dan 5% van de stemmen in de algemene vergadering in de coöperatie of coöperatieve vereniging. Art. 4.3 IB 2001 ziet op de genotsrechten. Het gaat hierbij om vruchtgebruik. De aanmerkelijk belanghouder is geen aandeelhouder, maar hij heeft wel recht op een dividend.

11 Soms komen versplinterde aandeelhoudersrelaties voor. In art. 4.6 IB 2001 staat dat het gaat om een direct of indirect aanmerkelijk belang. Het kan zijn dat verschillende soorten aandelen zijn uitgegeven. Gedacht kan worden aan letteraandelen. Op deze manier zou je gemakkelijk onder het aanmerkelijk belang uit kunnen komen. Om dat te voorkomen is art. 4.7 IB 2001 in de wet opgenomen. Art. 4.9 IB 2001 geeft een regeling voor de meesleepregeling. Art IB 2001 geeft een regeling voor de meetrekregeling. Het gaat daarbij om een bloedof aanverwant in de rechte lijn. Voor dit vak gaat het altijd om een vennootschap met 100 aandelen. In het verleden werd een pand vrijwel nooit in een BV gebracht. Een latere vervreemding leidde dan tot heffing van vennootschapsbelasting. Het was verstandiger om het pand buiten de BV te houden. Maar het pand zit wel binnen het domein van de BV sfeer, omdat het wordt gebruikt voor de onderneming. Om deze reden bedacht men art IB 2001; de terbeschikkingstellingregeling. Het verlies is aftrekbaar en de winst is belast. Bij een pand dat in gebruik is bij de BV geldt de regeling van art IB Indien geen huur wordt betaald, wordt een fictieve huur gerekend. Art lid 1 IB 2001 bepaalt dat dit artikel niet geldt voor een aanmerkelijk belang op grond van art en 4.11 IB De meetrek en fictief aanmerkelijk belang tellen bij deze regeling niet mee. Art IB 2001 ziet op twee soorten voordelen; de reguliere voordelen en vervreemdingsvoordelen. De term boekwinst is in de aanmerkelijk belang sfeer niet meer op zijn plaats. De juiste term is vervreemdingsvoordeel. Bij een regulier voordeel wordt het aandeel behouden. De meest bekende vorm is dividend. Bij een vervreemdingsvoordeel wordt het aandeel vervreemd. Het vervreemdingsvoordeel is de overdrachtprijs verminderd met de verkrijgingsprijs. Dividend wordt formeel dividend genoemd als de algemene vergadering van aandeelhouders een besluit daartoe neemt. Vermomd dividend komt ook voor. De voorwaarden voor een kwalificatie als vermomd dividend zijn: - bewustheid bij de aandeelhouder; - bewustheid bij de BV; - vermogensverschuiving; - die gedekt wordt uit de winst, winstreserves of toekomstige winst. Agio kan worden omgezet in aandelenkapitaal. Volgens art lid 2 IB 2001 kunnen aandelen gratis worden uitgereikt. Verkrijgingsprijs van de aandelen is nihil. De claim van de fiscus blijft op deze manier behouden. Dat volgt uit art IB Art lid 1B IB 2001 bepaalt dat tot het reguliere voordeel bijvoorbeeld valt de teruggave van wat op aandelen is gestort. De hoofdregel is dat de teruggave belast is. Maar in dit artikel wordt gesproken over teruggave van aandelenkapitaal. Dat is geen agio. Je kunt agio omzetten in aandelenkapitaal. Volgens lid 1d kan vervolgens het aandelenkapitaal worden terugbetaald zolang er niet meer bedraagt dan de verkrijgingsprijs en de nominale waarde van de aandelen moeten worden verlaagd. Dit artikel biedt de mogelijkheid voor onbelaste teruggave. Art IB 2001 ziet op kosten. Financieringskosten zouden er ook onder kunnen vallen. Bijvoorbeeld kan men dan denken aan rentekosten om een aanmerkelijk belang te kopen. Dit artikel moet je daar niet voor gebruiken. Daar wordt nog op terugkomen. Art IB 2001 geeft het tijdstip waarop reguliere voordelen moeten worden genomen. De belangrijkste momenten zijn bij de ontvangst of bij het rentedragend worden. Daarbij wordt het kasstelsel gehanteerd of het reële stelsel. Voor de vervreemdingsvoordelen moet gekeken worden naar art IB De overdrachtsprijs is geregeld in art IB De verkrijgingsprijs staat in art IB Daarbij geldt een gemiddelde verkrijgingsprijs. Als de aandeelhouder wil schenken, moet men art IB 2001 in acht nemen. Belastingrecht hoorcollege week 12 Hoe zit het met doorschuiving in de aanmerkelijk belang sfeer bij verdeling van nalatenschappen et cetera? Het deel met betrekking tot het ondernemingsvermogen + 5% gaat in beginsel vrij overdraagbaar over naar de ontvanger. Voor het beleggingsvermogen geldt geen vrijstelling. Daarvoor neem je de waarde in het economische verkeer ex art IB De verkrijgingsprijs wordt in mindering gebracht op de waarde in het economisch verkeer. Dan resteert altijd een positief vervreemdingsvoordeel. Het kan zijn dat je nog een stukje verkrijgingsprijs overhoudt. Dat gaat naar het ondernemingsvermogen ex art a, b of c IB 2001.

Collegeaantekeningen Belastingrecht 2 Week 2

Collegeaantekeningen Belastingrecht 2 Week 2 Collegeaantekeningen Belastingrecht 2 Week 2 2017-2018 Belastingrecht 2 - HC 3 13 september 2017 Deelnemingsvrijstelling (art. 13 Wet VPB) BV M (moedermaatschappij) heeft 100% aandelen in BV D (dochtermaatschappij).

Nadere informatie

Checklist Deelnemingsvrijstelling

Checklist Deelnemingsvrijstelling Checklist Deelnemingsvrijstelling Wie een (persoonlijke) holding bezit met daarin aandelen in een werkmaatschappij, zal al snel achter het belang van de deelnemingsvrijstelling komen. De deelnemingsvrijstelling

Nadere informatie

Voor wat betreft de rentebetalingen wordt verwezen naar onderdeel a hiervoor.

Voor wat betreft de rentebetalingen wordt verwezen naar onderdeel a hiervoor. Uitwerking tentamenopgave 1 (totaal 50 ptn) Opgave a; relevante fiscale aspecten voor 2007 (5 ptn) Voor 2007 zijn in principe alleen de beide leningen relevant. Voor wat betreft de betaalde optiepremie

Nadere informatie

2014 -- Inkomstenbelasting - Winst -- Deel 8

2014 -- Inkomstenbelasting - Winst -- Deel 8 Inkomstenbelasting winst 8 programma Bijzonderheden overdracht onderneming Van eenmanszaak naar vof voorbehoud stille reserves buitenvennootschappelijk vermogen afrekenen buiten de boeken om ingroeiregeling

Nadere informatie

HC11 12 maart 18 Fiscale eenheid (vervolg) Kwijtscheldingswinst Beperking van de kwijtscheldingsvrijstelling tot de winst die ook zonder FE zou zijn

HC11 12 maart 18 Fiscale eenheid (vervolg) Kwijtscheldingswinst Beperking van de kwijtscheldingsvrijstelling tot de winst die ook zonder FE zou zijn HC11 12 maart 18 Fiscale eenheid (vervolg) Kwijtscheldingswinst Beperking van de kwijtscheldingsvrijstelling tot de winst die ook zonder FE zou zijn vrijgesteld. Bv. D lijdt 1000 verlies en heeft een schuld

Nadere informatie

2014 -- Vennootschapsbelasting -- Deel 3

2014 -- Vennootschapsbelasting -- Deel 3 Programma voor vandaag Verliesverrekening (art. 20) Handel in verlies BV s (art. 20a) Coöperatieregeling (art. 9-1-g en 9-2) Deelnemingsvrijstelling (art. 13) Liquidatieverlies Winstdrainage (artt. 10a,

Nadere informatie

HRo - Vennootschapsbelasting -- Deel 3

HRo - Vennootschapsbelasting -- Deel 3 Programma voor vandaag Verliesverrekening (art. 20) Handel in verlies BV s (art. 20a) Coöperatieregeling (art. 9-1-g en 9-2) Deelnemingsvrijstelling (art. 13) Liquidatieverlies Winstdrainage (artt. 10a,

Nadere informatie

HRo - Vennootschapsbelasting -- Deel 4

HRo - Vennootschapsbelasting -- Deel 4 Programma voor vandaag Fiscale eenheid 1 van 4 Fiscale eenheid 2 van 4 Fiscale eenheid Wanneer en waarom? Kern De leden van de fiscale eenheid worden niet langer individueel in de Vpb betrokken maar éénmaal

Nadere informatie

Vennootschapsbelasting -- Deel 4

Vennootschapsbelasting -- Deel 4 100% 2014 -- Vennootschapsbelasting -- Deel 4 Programma voor vandaag Fiscale eenheid Wanneer en waarom? Hoe bij afgewaardeerde vorderingen? Verliesverrekening binnen de fiscale eenheid. Voorvoegingsverliezen.

Nadere informatie

Fiscale eenheid. Agenda. 4 juni dr. A. (Aad) Rozendal. Verlies verrekening. Entreeproblematiek. Bezitseis. Verlies verrekening.

Fiscale eenheid. Agenda. 4 juni dr. A. (Aad) Rozendal. Verlies verrekening. Entreeproblematiek. Bezitseis. Verlies verrekening. Fiscale eenheid 4 juni 2018 dr. A. (Aad) Rozendal Agenda Entreeproblematiek Verlies verrekening Entreeproblematiek Verlies verrekening Voordelen Resultatensaldering Interne rechtsverhoudingen onzichtbaar

Nadere informatie

HRo - Vennootschapsbelasting -- Deel 4

HRo - Vennootschapsbelasting -- Deel 4 Programma voor vandaag Fiscale eenheid Wanneer en waarom? Hoe bij afgewaardeerde vorderingen? Verliesverrekening binnen de fiscale eenheid. Voorvoegingsverliezen. Wanneer eindigt een fiscale eenheid? Fiscale

Nadere informatie

2011 -- HRo - Inkomstenbelasting - Winst -- Deel 6

2011 -- HRo - Inkomstenbelasting - Winst -- Deel 6 0 -- HRo - Inkomstenbelasting - Winst -- Deel 6 Inkomstenbelasting winst 6 programma Inbreng eenmanszaak in BV Herhaling stakingswinst en stakingsaftrek Motieven voor oprichten BV Nadelen van inbreng eenmanszaak

Nadere informatie

HRo - Inkomstenbelasting - Aanmerkelijk belang -- Deel 2

HRo - Inkomstenbelasting - Aanmerkelijk belang -- Deel 2 Inkomstenbelasting AB 2 programma Verdieping aanmerkelijk belang Fictieve vervreemding, doorschuifregeling en fictief AB Bijzondere regelingen Vruchtgebruik Vervreemdingsprijs bij betaling in termijnen

Nadere informatie

2014 -- Inkomstenbelasting - Winst -- Deel 5

2014 -- Inkomstenbelasting - Winst -- Deel 5 Inkomstenbelasting winst 5 programma Staken onderneming Stakingsaftrek Stakingswinst Doorschuiven Staking en de fiscale oudedagsreserve Oefeningen 1 Enkele begrippen 1 van 3 Staken Ondernemer stopt de

Nadere informatie

PRAKTIJKNOTITIE Fiscaal. 1. Inleiding. 2. De fiscale eenheid in de vennootschapsbelasting Inleiding Voorwaarden vormen fiscale eenheid VPB

PRAKTIJKNOTITIE Fiscaal. 1. Inleiding. 2. De fiscale eenheid in de vennootschapsbelasting Inleiding Voorwaarden vormen fiscale eenheid VPB Van: NOAB Adviesgroeplid Marree & Van Uunen Belastingadviseurs Datum: februari 2019 Onderwerp: Spoedreparatie fiscale eenheid VPB voor het MKB 1. Inleiding In 2018 werd aangekondigd dat de regeling voor

Nadere informatie

HRo - Inkomstenbelasting - Winst -- Deel 6

HRo - Inkomstenbelasting - Winst -- Deel 6 0 -- HRo - Inkomstenbelasting - Winst -- Deel 6 Inkomstenbelasting winst 6 programma Inbreng eenmanszaak in BV Herhaling stakingswinst en stakingsaftrek Motieven voor oprichten BV Nadelen van inbreng eenmanszaak

Nadere informatie

Inkomstenbelasting winst -- Deel 5

Inkomstenbelasting winst -- Deel 5 Inkomstenbelasting winst 5 programma Staken onderneming Stakingsaftrek Stakingswinst Doorschuiven Staking en de fiscale oudedagsreserve Oefeningen Enkele begrippen 1 van 3 Staken Ondernemer stopt de exploitatie

Nadere informatie

2014 -- Inkomstenbelasting - Winst -- Deel 6

2014 -- Inkomstenbelasting - Winst -- Deel 6 0 -- Inkomstenbelasting - Winst -- Deel 6 Inkomstenbelasting winst 6 programma Inbreng eenmanszaak in BV Herhaling stakingswinst en stakingsaftrek Motieven voor oprichten BV Nadelen van inbreng eenmanszaak

Nadere informatie

Gegevens belastingplichtige. Naam. Adres Postcode Plaats Telefoon. Inspectienaam Boekjaar van.. t/m

Gegevens belastingplichtige. Naam. Adres Postcode Plaats Telefoon. Inspectienaam Boekjaar van.. t/m Gegevens belastingplichtige Naam Adres Postcode Plaats Telefoon Inspectienaam Boekjaar van.. t/m Regeling functionele valuta van toepassing dit boekjaar? Ingangsdatum Valutacode Factor Koers Vpb aangifte

Nadere informatie

2014 -- Inkomstenbelasting - AB -- Deel 2

2014 -- Inkomstenbelasting - AB -- Deel 2 Inkomstenbelasting AB 2 programma Verdieping aanmerkelijk belang Fictieve vervreemding, doorschuifregeling en fictief AB Bijzondere regelingen Vruchtgebruik Vervreemdingsprijs bij betaling in termijnen

Nadere informatie

OEFENEXAMEN BELASTINGPRAKTIJK VOOR DE BV EN DE DGA

OEFENEXAMEN BELASTINGPRAKTIJK VOOR DE BV EN DE DGA OEFENEXAMEN BELASTINGPRAKTIJK VOOR DE BV EN DE DGA NIBE-SVV, 2013 1. Wat is een rioolrecht? A. Een belasting. B. Een bestemmingsheffing. C. Een retributie. 2. De omzetbelasting is een (1) belasting in

Nadere informatie

De fictieve overdrachten staan in art Wet IB. Dit zijn bijvoorbeeld de overlijdenswinst of sterftewinst.

De fictieve overdrachten staan in art Wet IB. Dit zijn bijvoorbeeld de overlijdenswinst of sterftewinst. Hoorcollege IX dinsdag 15 mei 2017 Staking De ondernemer houdt op om winst uit onderneming te genieten. Dit is de eindfase van de onderneming. Welke twee hoofdvormen hebben we? De overdrachtswinst en de

Nadere informatie

Box 2: belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang

Box 2: belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang 7 hoofdstuk Box 2: belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang Opgave 7.1 Ja. Samen bezitten ze 5% van het geplaatste aandelenkapitaal. Beiden hebben een aanmerkelijk belang. Opgave 7.2 Nee. Na de echtscheiding

Nadere informatie

2014 -- Vennootschapsbelasting -- Deel 2

2014 -- Vennootschapsbelasting -- Deel 2 Programma voor vandaag Problemen bij winstbepaling uitgaande van de vermogensvergelijking. Winstberekening door vermogensvergelijking Onttrekkingen Stortingen 1 Winstberekeningsmethoden De fiscale winst

Nadere informatie

2017 Erf- en schenk belasting en de Bedrijfs opvolgingsregeling

2017 Erf- en schenk belasting en de Bedrijfs opvolgingsregeling Belastingdienst 2017 Erf- en schenk belasting en de Bedrijfs opvolgingsregeling Als u een onderneming erft of geschonken krijgt, dan moet u over de waarde van die onderneming erf- of schenkbelasting betalen.

Nadere informatie

Fiscale eenheid. Impact spoedmaatregelen. Agenda. februari dr. A. Rozendal. Toepassing art. 10a. Toepassing art. 20a.

Fiscale eenheid. Impact spoedmaatregelen. Agenda. februari dr. A. Rozendal. Toepassing art. 10a. Toepassing art. 20a. Fiscale eenheid Impact spoedmaatregelen februari 2019 dr. A. Rozendal 1 Agenda Inleiding Toepassing art. 10a Toepassing art. 20a 2 Inleiding Toepassing art. 10a Toepassing art. 20a 3 Inleiding Voordelen

Nadere informatie

2010 -- Vennootschapsbelasting -- Deel 2

2010 -- Vennootschapsbelasting -- Deel 2 Programma voor vandaag Problemen bij winstbepaling uitgaande van de vermogensvergelijking. Winstberekening door vermogensvergelijking Onttrekkingen Stortingen 1 Winstberekeningsmethoden De fiscale winst

Nadere informatie

Inhoud LIjsT Van Bewerkers afkortingen 17 InLeIdIng BeLasTIngrechT InkomsTenBeLasTIng winst

Inhoud LIjsT Van Bewerkers afkortingen 17 InLeIdIng BeLasTIngrechT InkomsTenBeLasTIng winst Inhoud Lijst van bewerkers 15 Afkortingen 17 1 Inleiding belastingrecht 21 1.1 Inleiding 21 1.2 Soorten heffingen 21 1.3 Doel van belastingheffing 23 1.4 De plaats van het belastingrecht in het recht 24

Nadere informatie

Blok 11. IS 2: dubbele belasting en de Spaanse holding (ETVE). Deelnemingen, deelnemingsvrijstelling of voorkoming van dubbele belasting.

Blok 11. IS 2: dubbele belasting en de Spaanse holding (ETVE). Deelnemingen, deelnemingsvrijstelling of voorkoming van dubbele belasting. Blok 11. IS 2: dubbele belasting en de Spaanse holding (ETVE). Deelnemingen, deelnemingsvrijstelling of voorkoming van dubbele belasting. 1. Algemeen systeem. De wet voorziet in diverse gedetailleerde

Nadere informatie

Bijlage: overzicht regelingen omtrent bedrijfsbeëindiging per 1 januari 2010

Bijlage: overzicht regelingen omtrent bedrijfsbeëindiging per 1 januari 2010 Bijlage: overzicht regelingen omtrent bedrijfsbeëindiging per 1 januari 2010 Onderstaand wordt een overzicht gegeven van de diverse regelingen omtrent bedrijfsbeëindiging in de Wet op de inkomstenbelasting

Nadere informatie

Verkoop onderneming aan kinderen

Verkoop onderneming aan kinderen Verkoop onderneming aan kinderen Waar moeten ouders van een eenmanszaak of een vof (vennootschap onder firma) op letten bij de verkoop van de onderneming van de zoon of dochter? Dit artikel benoemt de

Nadere informatie

$ 100,000 (2punten) Pand gebruik genot $ 417,500 50% $ 208,750 Boekwaarde $ 250,000 -/- 1 Hypotheek $ 100,000 +/+ 1.

$ 100,000 (2punten) Pand gebruik genot $ 417,500 50% $ 208,750 Boekwaarde $ 250,000 -/- 1 Hypotheek $ 100,000 +/+ 1. Opgave 1 Activa Fiscale Werkelijke Passiva Fiscale Werkelijke boekwaarde waarde boekwaarde waarde Alternatief per goed Bedrijfspand 250,000 350,000 Kapitaal 337,500 667,500 getal 2 (x3) Voorraad 200,000

Nadere informatie

OEFENEXAMEN BELASTINGPRAKTIJK VOOR DE BV EN DE DGA

OEFENEXAMEN BELASTINGPRAKTIJK VOOR DE BV EN DE DGA OEFENEXAMEN BELASTINGPRAKTIJK VOOR DE BV EN DE DGA NIBE-SVV, 2015 1. Wat is een rioolrecht? A. Een belasting. B. Een bestemmingsheffing. C. Een retributie. 2. De omzetbelasting is een (1) belasting in

Nadere informatie

ESJ Accountants & Belastingadviseurs

ESJ Accountants & Belastingadviseurs ESJ Accountants & Belastingadviseurs Het realiseren van vermogen vanuit een vennootschap Juni 2013 Maurice de Clercq Programma Realiseren van vermogen 1. Inleiding 2. Emigratie België 3. Luxemburg/ Curaçao

Nadere informatie

NIBE-SVV, 2014 OEFENEXAMEN BANKIEREN EN FISCALITEIT

NIBE-SVV, 2014 OEFENEXAMEN BANKIEREN EN FISCALITEIT NIBE-SVV, 2014 OEFENEXAMEN BANKIEREN EN FISCALITEIT 1. In 2014 voldoet mevrouw Klappers NIET aan het urencriterium. Mevrouw Klappers kan in 2014... (1)... doteren aan de oudedagsreserve en... (2)... gebruik

Nadere informatie

Definitief aangiftebiljet winstbelasting 2004

Definitief aangiftebiljet winstbelasting 2004 Definitief aangiftebiljet winstbelasting 2004 Kalenderjaar 2004 of boekjaar eindigend in 2004 Eilandgebied: Uiterste inleverdatum: Terugontvangst: Dit aangiftebiljet is bestemd voor: Binnenlandse belastingplichtigen.

Nadere informatie

Definitief aangiftebiljet winstbelasting 2012

Definitief aangiftebiljet winstbelasting 2012 Definitief aangiftebiljet winstbelasting 2012 Kalenderjaar 2012 of boekjaar eindigend in 2012 Datum van uitreiking: Uiterste datum van indiening: 30 juni 2013 Terugontvangst: Dit aangiftebiljet is bestemd

Nadere informatie

Reactie internetconsultatie Wet excessief lenen bij eigen vennootschap

Reactie internetconsultatie Wet excessief lenen bij eigen vennootschap Reactie internetconsultatie Wet excessief lenen bij eigen vennootschap Van HVK Stevens Belastingadvies Aan Ministerie van Financiën Datum 31 maart 2019 HVK Stevens maakt graag gebruik van de mogelijkheid

Nadere informatie

2014 -- Inkomstenbelasting - AB -- Deel 1

2014 -- Inkomstenbelasting - AB -- Deel 1 Inkomstenbelasting AB 1 programma Inleiding aanmerkelijk belang Ratio regeling Wanneer sprake van AB? Meesleepregeling en meetrekregeling Reguliere voordelen en vervreemdingsvoordelen Verkrijgingsprijs

Nadere informatie

Halfjaarverslag Brand New Day Vermogensopbouw NV

Halfjaarverslag Brand New Day Vermogensopbouw NV Halfjaarverslag 2010 Brand New Day Vermogensopbouw NV Inhoud Halfjaarverslag Balans per 30 juni 2010 2 Winst- en verliesrekening over de periode 1 januari 2010 tot en met 30 juni 2010 3 Toelichting op

Nadere informatie

2009 -- Bedrijfsadministratie - GBE3.2 (FE) - Deel 2

2009 -- Bedrijfsadministratie - GBE3.2 (FE) - Deel 2 GBE3.2 (FE) les 4 programma Wat is een fusie Bedrijfsoverdracht en bedrijfsfusie Bedrijfsfusie Juridische fusie Een fusie is het samengaan van twee meer ondernemingen die daarna als economische eenheid

Nadere informatie

Deel 1 Merkeuzevragen

Deel 1 Merkeuzevragen Versie: 30 okt 2010 Wijzigingen: Lay-out Oefententamen BLR4.1 Deel 1 Merkeuzevragen Inkomstenbelasting Vraag 1 Welke stelling is juist? a. De geruisloze omzetting in een BV is een soepele bedrijfsopvolgingsfaciliteit,

Nadere informatie

Transparante Vennootschap

Transparante Vennootschap Transparante Vennootschap Er is een Transparante Vennootschap (hierna: TV) ingevoerd. Een TV is een naamloze vennootschap (hierna NV) of een besloten vennootschap (hierna: BV) die verzcht heeft om voor

Nadere informatie

1b Wanneer eindigt uw boekjaar? 31 december (boekjaar is gelijk aan kalenderjaar) Andere datum, namelijk. Telefoon: Fax: Naam: Adres:

1b Wanneer eindigt uw boekjaar? 31 december (boekjaar is gelijk aan kalenderjaar) Andere datum, namelijk. Telefoon:   Fax: Naam: Adres: Algemene gegevens 1a Zijn de naam, het adres of het Crib-nummer op pagina 1 niet of niet juist vermeld? Vermeld de juiste gegevens hiernaast. 1b Wanneer eindigt uw boekjaar? 31 december (boekjaar is gelijk

Nadere informatie

17-4-2014. Onderwerpen: Wet op de inkomstenbelasting 2001

17-4-2014. Onderwerpen: Wet op de inkomstenbelasting 2001 Onderwerpen: Korte uitleg heffingssysteem inkomstenbelasting Korte uitleg heffingssysteem vennootschapsbelasting Vrijstellingen en heffingskortingen Aflossen eigenwoningschuld Familielening eigen woning

Nadere informatie

Fiscale aspecten van groepsfinanciering van vastgoed

Fiscale aspecten van groepsfinanciering van vastgoed Fiscale aspecten van groepsfinanciering van vastgoed Wet VPB 1969 In een themanummer over vastgoedfinanciering kan een bijdrage over de fiscale aspecten niet ontbreken. In dit artikel gaan wij in op de

Nadere informatie

EXAMENPROGRAMMA. Vakopleiding Bedrijfsadministratie & Accountancy (VBA ) Examen Belastingrecht niveau 6 Niveau

EXAMENPROGRAMMA. Vakopleiding Bedrijfsadministratie & Accountancy (VBA ) Examen Belastingrecht niveau 6 Niveau EXAMENPROGRAMMA Diplomalijn(en) Financieel-Administratief Diploma('s) Vakopleiding Bedrijfsadministratie & Accountancy (VBA ) Eamen Belastingrecht niveau 6 Niveau Vergelijkbaar met hbo Versie 1-0 Geldig

Nadere informatie

1.2. Investeringen handig splitsen

1.2. Investeringen handig splitsen 1.2. Investeringen handig splitsen 1.2.1. Wat wilt u doen? U onderneemt met behulp van een BV-structuur. Om de kosten van investeringen binnen uw BV te drukken maakt u graag gebruik van de kleinschalig

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE. Voorwoord bij de vierde druk /V. Lijst van afkortingen / XIII. Hoofdstuk 1 Inleiding /1

INHOUDSOPGAVE. Voorwoord bij de vierde druk /V. Lijst van afkortingen / XIII. Hoofdstuk 1 Inleiding /1 INHOUDSOPGAVE Voorwoord bij de vierde druk /V Lijst van afkortingen / XIII Hoofdstuk 1 Inleiding /1 1.1 Het onderwerp / 1 1.2 Historisch overzicht / 2 1.3 Een eerste verkenning van het begrip totale winst

Nadere informatie

Inhoud. Afkortingen 17 I INLEIDEND DEEL 19

Inhoud. Afkortingen 17 I INLEIDEND DEEL 19 Inhoud Afkortingen 17 I INLEIDEND DEEL 19 1 Positie van de DGA binnen het fiscale spectrum 21 1.1 Inleiding 21 1.2 De DGA fiscaal vergeleken met de IB-ondernemer 22 1.3 Vergelijking box 2 en box 3 Wet

Nadere informatie

Uitgebracht aan de directie en aandeelhouder van: Vinc Vastgoed Management I B.V. inzake. tussentijds bericht per 1 juli 2010

Uitgebracht aan de directie en aandeelhouder van: Vinc Vastgoed Management I B.V. inzake. tussentijds bericht per 1 juli 2010 Uitgebracht aan de directie en aandeelhouder van: inzake tussentijds bericht per 1 juli 2010 7 juli 2010 Barendrecht INHOUDSOPGAVE Pagina Balans per 1 juli 2010 2 Winst- en verliesrekening over de periode

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1986-1987 19968 Herziening van de deelnemingsvrijstelling in de vennootschapsbelasting Nr. 4 BIJLAGEN BIJ DE MEMORIE VAN TOELICHTING Bijlage 1: Een vergelijking

Nadere informatie

HRo - Inkomstenbelasting - Aanmerkelijk belang -- Deel 1

HRo - Inkomstenbelasting - Aanmerkelijk belang -- Deel 1 Inkomstenbelasting AB 1 programma Inleiding aanmerkelijk belang Ratio regeling Wanneer sprake van AB? Meesleepregeling en meetrekregeling Reguliere voordelen en vervreemdingsvoordelen Verkrijgingsprijs

Nadere informatie

Uitgebracht aan de directie en aandeelhouder van: Vinc Vastgoed Management I B.V. inzake. tussentijds bericht per 30 juni 2011

Uitgebracht aan de directie en aandeelhouder van: Vinc Vastgoed Management I B.V. inzake. tussentijds bericht per 30 juni 2011 Uitgebracht aan de directie en aandeelhouder van: inzake tussentijds bericht per 30 juni 2011 25 augustus 2011 Barendrecht INHOUDSOPGAVE Pagina Balans per 30 juni 2011 2 Winst- en verliesrekening over

Nadere informatie

Nieuwsbrief december 2012

Nieuwsbrief december 2012 Eindejaar tips voor de onderneming Voorkom toepassing van thin capitalization Zijn er in uw concern groepsleningen afgesloten? U kunt toepassing van de renteaftrekbeperking voor groepsleningen op grond

Nadere informatie

Vraag a ( 10 punten) Geef in een berekening de fiscale winstverdeling 2006 tussen beide vennoten weer.

Vraag a ( 10 punten) Geef in een berekening de fiscale winstverdeling 2006 tussen beide vennoten weer. Tentamen IW2 12 januari 2010 Opgave 1 ( 35 punten) Saar van Beumingen (in 2009 58 jaar) heeft een eenmanszaak. Ze geeft, vanuit twee panden gelegen te Meppel en Zwolle, adviezen aan allerlei basisscholen

Nadere informatie

Deel 1 Merkeuzevragen

Deel 1 Merkeuzevragen Versie: 30 okt 2010 Wijzigingen: Lay-out Oefententamen BLR4.1 Deel 1 Merkeuzevragen Inkomstenbelasting Vraag 1 Welke stelling is juist? a. De geruisloze omzetting in een BV is een soepele bedrijfsopvolgingsfaciliteit,

Nadere informatie

HRo - Inkomstenbelasting - Niet-winst -- Deel 1

HRo - Inkomstenbelasting - Niet-winst -- Deel 1 Inkomstenbelasting NW 1 programma Inkomsten uit werk, anders dan winst Algemene bepalingen Loon Resultaat overige werkzaamheden Periodieke uitkeringen 1 Heffingsgrondslagen boxenstelsel 1 van 2 Artikel

Nadere informatie

Xior Group NL B.V. te Antwerpen

Xior Group NL B.V. te Antwerpen Xior Group NL B.V. te Antwerpen Publicatierapport over de periode 1 oktober 2015 tot en met 10 december 2015 Opmerking: De vennootschap is per 11 december 2015 verdwenen als gevolg van een fusie met Xior

Nadere informatie

NIBE-SVV 2013 OEFENEXAMEN BANKIEREN EN FISCALITEIT

NIBE-SVV 2013 OEFENEXAMEN BANKIEREN EN FISCALITEIT NIBE-SVV 2013 OEFENEXAMEN BANKIEREN EN FISCALITEIT 1. In 2012 voldoet mevrouw Klappers NIET aan het urencriterium. Mevrouw Klappers kan in 2012... (1)... doteren aan de oudedagsreserve en... (2)... gebruik

Nadere informatie

Zowel de moedervennootschap als de dochtervennootschap(pen) moet(en) feitelijk in Nederland zijn gevestigd.

Zowel de moedervennootschap als de dochtervennootschap(pen) moet(en) feitelijk in Nederland zijn gevestigd. Onderneemt u vanuit meerdere bv s, dan kan het fiscaal aantrekkelijk zijn om de bv s een fiscale eenheid te laten vormen. Zowel in de vennootschapsbelasting als in de omzetbelasting is een fiscale eenheid

Nadere informatie

Gevraagd 1. Wat is het fiscale gevolg voor Manager BV van de liquidatie van IJzerwerken BV?

Gevraagd 1. Wat is het fiscale gevolg voor Manager BV van de liquidatie van IJzerwerken BV? Oefententamen VPB (2) BLR4.2 FACBLR0142/8342/9042 jan 2010 Vraagstuk 1 Manager BV heeft in 2002 een tweetal deelnemingen aangeschaft, te weten Betonwerken BV en IJzerwerken BV. Voor Betonwerken BV betaalde

Nadere informatie

Jaarbericht Weller Wonen Holding BV 2015

Jaarbericht Weller Wonen Holding BV 2015 Jaarbericht Weller Wonen Holding BV 2015 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 1 1. Algemeen... 2 2. Jaarrekening... 3 2.1 Balans per 31 12 2015 (voor winstbestemming)... 3 2.2 Winst en verliesrekening over 2015...

Nadere informatie

Jaarbericht. Weller Vastgoed Ontwikkeling Secundus BV

Jaarbericht. Weller Vastgoed Ontwikkeling Secundus BV Jaarbericht Weller Vastgoed Ontwikkeling Secundus BV 2014 Inhoudsopgave 1. Algemeen 2 2. Jaarrekening 3 2.1 Balans per 31-12-2014 (voor winstbestemming) 3 2.2 Winst en verliesrekening over 2014 4 2.3 Kasstroomoverzicht

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 618 Wet van 11 december 2002 tot wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 c.a. (herziening regime fiscale eenheid) Wij Beatrix,

Nadere informatie

H R o - Inko m stenbelasting - Aan m erkelijk belang -- D eel 1

H R o - Inko m stenbelasting - Aan m erkelijk belang -- D eel 1 Inkomstenbelasting AB 1 programma Inleiding aanmerkelijk belang Ratio regeling Wanneer sprake van AB? Meesleepregeling en meetrekregeling Reguliere voordelen en vervreemdingsvoordelen Verkrijgingsprijs

Nadere informatie

Definitief aangiftebiljet winstbelasting 2010

Definitief aangiftebiljet winstbelasting 2010 Definitief aangiftebiljet winstbelasting 2010 Kalenderjaar 2010 of boekjaar eindigend in 2010 Uiterste inleverdatum: Terugontvangst: Dit aangiftebiljet is bestemd voor: Binnenlandse belastingplichtigen.

Nadere informatie

2011 -- HRo - Inkomstenbelasting - Niet-winst -- Deel 1

2011 -- HRo - Inkomstenbelasting - Niet-winst -- Deel 1 Inkomstenbelasting NW 1 programma Inkomsten uit werk, anders dan winst Algemene bepalingen Loon Resultaat overige werkzaamheden Periodieke uitkeringen Heffingsgrondslagen boxenstelsel 1 van 2 Artikel 2.3

Nadere informatie

IB winst Uitwerkingen Jaarwinst

IB winst Uitwerkingen Jaarwinst IB winst Uitwerkingen Jaarwinst pnt Eind vermogen voor verkoop 194.558 Correctie ivm toepassing HIR 22.500 2 alles of niets minder afschrijving 3.713 2 bij correctie commerciele fiscale afschrijving 18.787

Nadere informatie

ESJ Accountants & Belastingadviseurs

ESJ Accountants & Belastingadviseurs ESJ Accountants & Belastingadviseurs Financiële planningsmogelijkheden met aanmerkelijk belang bij emi- en remigratie Maurice de Clercq Inleiding - Aanmerkelijk belangheffing - 25% bij dividend, inkoop

Nadere informatie

2014 -- Inkomstenbelasting - Niet-winst -- Deel 1

2014 -- Inkomstenbelasting - Niet-winst -- Deel 1 Inkomstenbelasting NW 1 programma Inkomsten uit werk, niet-winst Algemene bepalingen Loon Resultaat overige werkzaamheden Periodieke uitkeringen Heffingsgrondslagen boxenstelsel 1 van 2 Artikel 2.3 De

Nadere informatie

2014 -- Inkomstenbelasting - Winst -- Deel 1

2014 -- Inkomstenbelasting - Winst -- Deel 1 Inkomstenbelasting winst 1 programma Ondernemerschap Ondernemer versus onderneming Urencriterium Ongebruikelijke samenwerking Inleiding fiscale winstbepaling Goedkoopmansgebruik 1 Bronnenstelsel De inkomstenbelasting

Nadere informatie

Jaarbericht Weller Wonen Holding BV 2016

Jaarbericht Weller Wonen Holding BV 2016 Jaarbericht Weller Wonen Holding BV 2016 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 1 1. Algemeen... 2 2. Jaarrekening (x 1.000)... 3 2.1 Balans per 31 12 2016 (voor winstbestemming)... 3 2.2 Winst en verliesrekening

Nadere informatie

Jaarbericht Weller Wonen Holding BV 2014

Jaarbericht Weller Wonen Holding BV 2014 Jaarbericht Weller Wonen Holding BV 2014 Inhoudsopgave 1. Algemeen 2 2. Jaarrekening 3 2.1 Balans per 31-12-2014 (voor winstbestemming) 3 2.2 Winst en verliesrekening over 2014 4 2.3 Kasstroomoverzicht

Nadere informatie

Hoe in 2017 optimaal geld uit uw BV halen? DEEL 9 DEEL 9. Lenen van de BV

Hoe in 2017 optimaal geld uit uw BV halen? DEEL 9 DEEL 9. Lenen van de BV Hoe in 2017 optimaal geld uit uw BV halen? DEEL 9 DEEL 9 Lenen van de BV HOOFDSTUK 1: BEGRIP Wat bedoelen we hier met lenen? Met lenen bedoelen we, dat u geld of andere goederen ter beschikking krijgt

Nadere informatie

Hoorcollege Directe Belastingen DB II Collegejaar 2014/2015

Hoorcollege Directe Belastingen DB II Collegejaar 2014/2015 Waarom een VBI of een FBI? De VBI en de FBI zijn faciliteiten die collectief belleggen faciliteren. Fiscaal bezien kan je ruwweg - (collectief) beleggen op twee manieren vormgeven. Een belastingplichtige

Nadere informatie

Schiphol Group. Jaarverslag

Schiphol Group. Jaarverslag Schiphol Group Jaarverslag 2014 12. Winstbelastingen in de jaarrekening In deze paragraaf worden alle jaarrekeningposten met betrekking tot winstbelastingen toegelicht. Deze zijn onder te verdelen in winstbelasting

Nadere informatie

Elsevier Belastingcongres 2009

Elsevier Belastingcongres 2009 Elsevier Belastingcongres 2009 Reorganisaties Prof.mr. Gerard Meussen Radboud Universiteit Nijmegen/BDO 26.11.2009 G.T.K. Meussen 1 Inkomstenbelasting, leningen in box 1 of gefacilieerd in box 3 De terbeschikkingstellingsregelingen

Nadere informatie

Fiscale workshop Renteaftrekbeperkingen

Fiscale workshop Renteaftrekbeperkingen Fiscale workshop Renteaftrekbeperkingen J.F.H.M. Knevels RV FB Stelling Rente is in Nederland NIET aftrekbaar, tenzij.. 2 1 vreemd vermogen vs eigen vermogen Fiscale hoofdregel: - Vergoeding op eigen vermogen

Nadere informatie

Advieswijzer. Bedrijfsoverdracht van het familiebedrijf: continuïteit staat voorop. 20-08-2015 Denk ondernemend. Denk Bol.

Advieswijzer. Bedrijfsoverdracht van het familiebedrijf: continuïteit staat voorop. 20-08-2015 Denk ondernemend. Denk Bol. Advieswijzer Bedrijfsoverdracht van het familiebedrijf: continuïteit staat voorop 20-08-2015 Denk ondernemend. Denk Bol. Inhoudsopgave 1. Belastingclaims bij bedrijfsoverdracht... 3 1.1 Wordt een onderneming

Nadere informatie

Jaarbericht. Weller Vastgoed Ontwikkeling Secundus BV

Jaarbericht. Weller Vastgoed Ontwikkeling Secundus BV Jaarbericht Weller Vastgoed Ontwikkeling Secundus BV 2015 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 1 1. Algemeen... 2 2. Jaarrekening... 3 2.1 Balans per 31 12 2015 (voor winstbestemming)... 3 2.2 Winst en verliesrekening

Nadere informatie

SynVest Fund Management B.V. gevestigd te Amsterdam Rapport inzake de Publicatiebalans 2016 Vastgesteld door de Algemene Vergadering d.d.

SynVest Fund Management B.V. gevestigd te Amsterdam Rapport inzake de Publicatiebalans 2016 Vastgesteld door de Algemene Vergadering d.d. SynVest Fund Management B.V. gevestigd te Amsterdam Rapport inzake de Publicatiebalans 2016 Vastgesteld door de Algemene Vergadering d.d. 26 juni 2017 Inhoudsopgave 1. Jaarrekening 1.1 Balans per 31 december

Nadere informatie

Vennootschapsbelasting -- Deel 5

Vennootschapsbelasting -- Deel 5 Programma voor vandaag Bedrijfsfusie Let op: dit materiaal wordt ook gebruikt in presentatie 2 van GBE3.2! Juridische fusie Juridische splitsing Omzetting rechtspersoon Terugkeerregeling 1 Wat is een fusie

Nadere informatie

Bedrijfsoverdracht van het familiebedrijf: continuïteit staat voorop!

Bedrijfsoverdracht van het familiebedrijf: continuïteit staat voorop! Bedrijfsoverdracht van het familiebedrijf: continuïteit staat voorop! Waar moet u op letten bij een bedrijfsoverdracht? Voor familiebedrijven is continuïteit één van de belangrijkste doelstellingen. Het

Nadere informatie

Uitvoeringsbesluit aftrekbeperking bovenmatige deelnemingsrente

Uitvoeringsbesluit aftrekbeperking bovenmatige deelnemingsrente Uitvoeringsbesluit aftrekbeperking bovenmatige deelnemingsrente Artikel 1 Reikwijdte en definities 1. Dit besluit geeft uitvoering aan de artikelen 13l en 15ad van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969.

Nadere informatie

Vennootschapsbelasting. Fiscale eenheid.

Vennootschapsbelasting. Fiscale eenheid. Vennootschapsbelasting. Fiscale eenheid. Directoraat-generaal Belastingdienst, Brieven en beleidsbesluiten Besluit van 14 december 2010, nr. DGB2010/4620M, Staatscourant 2010, 20684 De staatssecretaris

Nadere informatie

Inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, willekeurige afschrijving

Inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, willekeurige afschrijving Inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, willekeurige afschrijving Geldend op 24-07-2009 - Besluit van 27 maart 2001; CPP 2001/366M De directeur-generaal Belastingdienst heeft namens de staatssecretaris

Nadere informatie

Bijlage 1: Algemeen. Indien deze bijlage niet voldoende is, maak dan een kopie van deze bijlage.

Bijlage 1: Algemeen. Indien deze bijlage niet voldoende is, maak dan een kopie van deze bijlage. Bijlage 1: Algemeen Indien deze bijlage niet voldoende is, maak dan een kopie van deze bijlage. 1 Bijlage 2: aandeelhouders Vul bijlage 2 in als het gaat om: een besloten vennootschap; een naamloze vennootschap

Nadere informatie

Interim Jaarrekening 2016

Interim Jaarrekening 2016 Interim Jaarrekening 2016 BrightPensioen Coöperatief U.A. Statutair gevestigd te Amsterdam KvK inschrijving: 65983351 Rapport inzake de interim jaarrekening december 2016 Inhoudsopgave JAARREKENING 2016

Nadere informatie

SynVest Fund Management B.V. Hogehilweg 5-Z 1101 CA AMSTERDAM. Publicatiebalans 2015

SynVest Fund Management B.V. Hogehilweg 5-Z 1101 CA AMSTERDAM. Publicatiebalans 2015 Hogehilweg 5-Z 1101 CA AMSTERDAM Publicatiebalans 2015 Vastgesteld door de Algemene Vergadering d.d. 29 juni 2016. Hogehilweg 5-Z 1101 CA AMSTERDAM Publicatiebalans 2015 Ingeschreven bij de Kamer van Koophandel

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 646 Besluit van 17 december 2002, houdende vaststelling van het Besluit fiscale eenheid 2003 Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

Tussentijdse cijfers 01-01-2015 / 30-06-2015 voor publikatiedoeleinden. van Ostrica B.V. te Amsterdam

Tussentijdse cijfers 01-01-2015 / 30-06-2015 voor publikatiedoeleinden. van Ostrica B.V. te Amsterdam Tussentijdse cijfers 01-01-2015 / 30-06-2015 voor publikatiedoeleinden van Ostrica B.V. te INHOUDSOPGAVE Pagina Balans per 30 juni 2015 1 Grondslagen van waardering en resultaatbepaling 3 Toelichting op

Nadere informatie

Besluit fiscale eenheid 2003

Besluit fiscale eenheid 2003 Besluit van 17 december 2002, houdende vaststelling van het Besluit fiscale eenheid 2003, laatstelijk gewijzigd bij Stb. 2008, 574 HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN Reikwijdte Definities Artikel 1. Algemeen

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 20684 22 december 2010 Vennootschapsbelasting. Fiscale eenheid 14 december 2010 nr. DGB2010/4620M Directoraat-generaal

Nadere informatie

Kluwer Online Research Vermogende Particulieren Bulletin Geruisloze omzetting eenmanszaak heroverwogen

Kluwer Online Research Vermogende Particulieren Bulletin Geruisloze omzetting eenmanszaak heroverwogen Vermogende Particulieren Bulletin Geruisloze omzetting eenmanszaak heroverwogen Auteur: Mr. E. Alink[1] Elders in deze uitgave wordt aandacht besteed aan de Flex-bv. Invoering van dat wetsvoorstel kan

Nadere informatie

DGA uit de loonheffing

DGA uit de loonheffing DGA uit de loonheffing Met ingang van 1 januari 2008 Art 6 lid 6 wet LB 1964 Degene tot wie uitsluitend één of meer directeuren-grootaandeelhouders als bedoeld in art. 6, eerste lid, onderdeel d, van de

Nadere informatie

SynVest Fund Management B.V. Hogehilweg 5 1101 CA AMSTERDAM. Publicatiebalans 2014

SynVest Fund Management B.V. Hogehilweg 5 1101 CA AMSTERDAM. Publicatiebalans 2014 Hogehilweg 5 1101 CA AMSTERDAM Publicatiebalans 2014 Vastgesteld door de Algemene Vergadering d.d. 15-07-2015. Hogehilweg 5 1101 CA AMSTERDAM Publicatiebalans 2014 Ingeschreven bij de Kamer van Koophandel

Nadere informatie

HOLLAND IMMO GROUP BEHEER B.V. TE EINDHOVEN. Halfjaarcijfers per 30 juni 2015. Geen accountantscontrole toegepast

HOLLAND IMMO GROUP BEHEER B.V. TE EINDHOVEN. Halfjaarcijfers per 30 juni 2015. Geen accountantscontrole toegepast HOLLAND IMMO GROUP BEHEER B.V. TE EINDHOVEN Halfjaarcijfers per 30 juni 2015 Balans per 30 juni 2015 Vóór resultaatbestemming ACTIVA 30 juni 2015 31 december 2014 Vaste activa Immateriële vaste activa

Nadere informatie

4. Inkomstenbelasting

4. Inkomstenbelasting 6 POSITIE VAN DE DGA 4.1 Inleiding 4. Inkomstenbelasting 4.1 Inleiding In dit hoofdstuk staan de fiscale aspecten van de DGA als aandeelhouder centraal. Materieel bezien is een DGA gelijk te stellen met

Nadere informatie

Ministerie van Financiën

Ministerie van Financiën Ministerie van Financiën Bijlage 1: Algemeen INSPECTIE DER BELASTINGEN CURAÇAO Indien deze bijlage niet voldoende is, kunt u een kopie van deze bijlage maken. Pagina 1 van 17 Bijlage 2: aandeelhouders

Nadere informatie