Podium 6. Rechten van raadsleden (vragen, moties en dergelijke) 7. Informatie van de portefeuillehouder

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Podium 6. Rechten van raadsleden (vragen, moties en dergelijke) 7. Informatie van de portefeuillehouder"

Transcriptie

1 Agenda 23 juni 2015 Voorbespreking Tijd Onderwerp/bedoeling bespreking uur Inkomenseffectrapportage en scenarioanalyse (sociaal domein) Beeldvorming uur Omgevingsvisie Kromme Rijnstreek, vervolg van 26 mei Beeldvorming Kamer Raadzaal Gespreksleider Verslag Jan Bloemheuvel Commissiekamer Hans Smudde Ja Nee uur Pauze Raadsvergadering 1. Opening uur 2. Vaststelling van de agenda 3. Spreekrecht 4. Onderzoek geloofsbrief van de heer F. van Lynden van Sandenburg (VVD) 5. Afleggen eed/verklaring of belofte door de heer F. van Lynden van Sandenburg Podium 6. Rechten van raadsleden (vragen, moties en dergelijke) 7. Informatie van de portefeuillehouder uur Besluitvorming uur 8. Verordening Minimabeleid 9. Grenscorrectie tussen de gemeente Wijk bij Duurstede en de gemeente Utrechtse Heuvelrug m.b.t. de Gravenbol 10. Wijziging gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst regio Utrecht (ODRU) 11. Huisvestingsverordening Regio Utrecht 2015 gemeente Wijk bij Duurstede 12. Verslag vergaderingen gemeenteraad 19 en 26 mei Sluiting uur

2 Wijk bij Duurstede, 10 juni 2015 Betreft: Avond van de raad 23 juni 2015 aan de leden van de raad, de steunfractieleden en de collegeleden behandeld door: Anja van Wees ons kenmerk: Grif/ afschrift aan: verzendlijst raad aantal bijlagen: 1 Geachte heer/mevrouw, Hierbij treft u de stukken aan voor de Avond van de raad op dinsdag 23 juni Graag nodig ik u uit om bij de Avond van de Raad aanwezig te zijn. Met vriendelijke groet, Tjapko Poppens voorzitter gemeenteraad gemeentehuis: Karel de Grotestraat 30 postadres: Postbus 83, 3960 BB Wijk bij Duurstede t: f: e: info@wijkbijduurstede.nl w:

3 Wijk bij Duurstede, 11 juni 2015 betreft: voorbespreking 23 juni 2015 Behandelmemo Van: agendacommissie Aan: raads- en steunfractieleden Betreft: Inkomenseffectrapportage en scenarioanalyse (sociaal domein) behandeld door: M.A.C. van Esterik Toestelnummer: Doel activiteit Beeldvorming Toelichting In het Plan van Aanpak Monitor sociaal domein van februari 2015, heeft het college aangeven beleid te willen ontwikkelen ten aanzien van: Een maatwerkregeling inkomenssteun chronisch zieken en gehandicapten. Deze maatwerkregeling compenseert deels de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) en de regeling specifieke zorgkosten en de Compensatie Eigen Risico (CER). Verschillende alternatieven ten aanzien van de eigen bijdrage. Wijk bij Duurstede heeft verschillende mogelijkheden om maatwerkvoorzieningen toe te kennen en een eigen bijdrage te heffen. De verschillende keuzes hebben echter consequenties voor inwoners en gemeente. Dat wil het college zorgvuldig in beeld brengen voordat een keuze wordt gemaakt. Via een Inkomenseffectrapportage en scenarioanalyse worden beleidsalternatieven verkend en worden de effecten op het inkomen van (diverse groepen) inwoners en voor de gemeente Wijk bij Duurstede inzichtelijk. In de voorliggende rapportage worden het gebruik, het bereik onder doelgroepen en de inkomenseffecten geschetst van een aantal scenario s en maatwerkregelingen. Tijdens de voorbespreking wordt de Inkomenseffectrapportage en scenarioanalyse gepresenteerd. Doel van de presentatie is om helder te krijgen of de Raad met deze informatie in een latere fase een discussie kan voeren over keuzes m.b.t. maatwerkvoorzieningen en eigen bijdrage. Het gaat nu nog niet om het voeren van een discussie over de eigen bijdrage. Voor deze voorbespreking worden de leden van de WMO adviesraad en de Cliëntenraad WWB uitgenodigd om deze voorbespreking bij te wonen en eventuele vragen van uw kant te beantwoorden. Verder wordt een korte schets gegeven van het vervolgtraject na deze voorbespreking (in samenspraak met de WMO Adviesraad en de Cliëntenraad WWB wordt een Plan van Aanpak opgesteld voor het vervolgtraject). 1

4 Wijze van behandelen Beeldvorming: - toelichting door portefeuillehouder Jan Burger en presentatie door de heer Bert van Putten, die namens KWIZ de rapportage en analyse heeft uitgevoerd - bestuurlijke vragen aan de portefeuillehouder Jan Burger/leden van de WMO adviesraad of de leden van de Cliëntenraad WWB - reactie portefeuillehouder - afronding met doorkijk naar vervolgtraject Mee te sturen digitale stukken bij het behandelmemo - Inkomenseffectrapportage en scenarioanalyse - memo van het college aan de raad Ter inzage liggende stukken B&W-rapport Portefeuillehouders: Jan Burger/Wil Kosterman Technische vragen bij de heer Alwin Schortinghuis: aschortinghuis@wijkbijduurstede.nl c.c. de griffie en in cc aan griffie 2

5 Wijk bij Duurstede, woensdag 17 juni 2015 Betreft: Inkomenseffectrapportage en scenarioanalyse Memo Van: College van B&W Aan: de leden van de gemeenteraad behandeld door toestelnummer Alwin Schortinghuis Geachte leden van de gemeenteraad, In het Plan van Aanpak Monitor sociaal domein van februari 2015, hebben wij aangeven beleid te willen ontwikkelen ten aanzien van maatwerkregelingen en eigen bijdragen. Wijk bij Duurstede heeft verschillende mogelijkheden om maatwerkvoorzieningen te realiseren en een eigen bijdrage te heffen. Deze hebben consequenties voor inwoners en gemeente, die wij zorgvuldig in beeld willen brengen alvorens een keuze te maken en nader uit te laten werken. Wij hebben een Inkomenseffectrapportage en scenarioanalyse laten uitvoeren om de effecten van de verschillende beleidsalternatieven op het inkomen van inwoners, in beeld te brengen. Wij willen uw raad hiervan kennis laten nemen. De rapportage wordt in de voorbespreking van 23 juni door de onderzoeker van KWIZ, Bert van Putten, aan u gepresenteerd. De rapportage geeft een puur cijfermatig inzicht in de effecten van beleidsalternatieven. Aan de hand van de knoppen waaraan Wijk bij Duurstede kan draaien, wordt in euro s aangegeven wat de financiële gevolgen kunnen zijn. In de rapportage ontbreekt een andere afweging dan de financiële. Er wordt niet ingegaan op mogelijke verdringingseffecten op de arbeidsmarkt, extra druk op mantelzorgers, inkomenseffecten bij hogere inkomens et cetera. Deze zullen in overleg met de Wmo-adviesraad aan het onderzoek worden toegevoegd en aan u worden voorgelegd. Doel van de presentatie op 23 juni, is extra vragen ophalen die nog in het vervolg worden beantwoord. Is er nu voldoende informatie voor de Raad om een in een latere fase een discussie te kunnen voeren over keuzes mbt maatwerkvoorzieningen en eigen bijdrage? Nadrukkelijk gaat het nu nog niet om het voeren van een discussie over de eigen bijdrage maar om de vraag wat er nog moet worden onderzocht. Wij vertrouwen er op u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, namens het college, Jan Burger en Wil Kosterman Bijlage: collegebesluit en Inkomenseffectrapportage en scenarioanalyse Gemeentehuis: Karel de Grotestraat 30 postadres 83, 3960 BB Wijk bij Duurstede t: f: e: info@wijkbijduurstede.nl w:

6 INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE WIJK BIJ DUURSTEDE 2015

7 Inkomens Effect Rapportage gemeente Wijk bij Duurstede 2015 Een onderzoek naar de effecten van het armoedebeleid op de inkomenspositie van minimahuishoudens in de gemeente Wijk bij Duurstede. Colofon Opdrachtgever Gemeente Wijk bij Duurstede Datum Mei 2015 Auteurs Tessa Schoot Uiterkamp Bert van Putten KWIZ Stavangerweg JC Groningen Uitgave Deze publicatie is een uitgave van KWIZ B.V.. Het overnemen van cijfers en / of teksten is toegestaan, mits de bron duidelijk wordt vermeld. Niets uit deze publicatie mag worden verveelvoudigd en / of openbaar gemaakt worden in welke vorm dan ook zonder voorafgaande toestemming van KWIZ B.V..

8 Definitieve versie 4 juni 2015 Inhoudsopgave Inleiding... 2 Samenvatting Methodiek inkomenssituatie minima Lokale minimaregelingen Huishoudens Situatie minima Minimapopulatie Gebruik voorzieningen Vrije bestedingen Bijdrage per combinatie Regelingen Huishoudens tot 120 en 130 procent Wsm Stapeling voorzieningen Minima Schuldhulpverlening Wmo Jeugdwet Wsw Eigen bijdragen in beeld Inkomensverdeling Eigen bijdragen en collectieve zorgverzekering Stapeling gebruik van voorzieningen Gevolgen maximeren eigen bijdragen Effecten op het inkomen Scenario s eigen bijdrage Uitkomsten scenario s Scenario Scenario Scenario Scenario Schuldhulpverlening in Wijk bij Duurstede Vraag naar schuldhulpverlening Prognose vraag naar schuldhulpverlening Bijlage 1. Inkomenseffect tabellen tot 100% Wsm Bijlage 2. Inkomenseffect tabellen tot 110% Wsm Bijlage 3. Inkomenseffect tabellen 120 en 130% Wsm Bijlage 4. Werking eigen bijdrage Wmo en Jeugdwet

9 Definitieve versie 4 juni 2015 Inleiding Gemeenten vervullen een belangrijke rol bij zowel de preventie als ook de bestrijding van armoede. Zij hebben de zorgplicht om de leefsituatie en het toekomstperspectief van kwetsbare burgers te verbeteren. Met de komst van de Participatiewet is het armoedebeleid geïntensiveerd waarbij de individuele situatie van een huishouden centraal staat en categoriale regelingen nagenoeg geheel zijn afgeschaft. Met dit gegeven als achtergrond heeft de gemeente Wijk bij Duurstede KWIZ opdracht gegeven een Inkomens Effect Rapportage en Scenarioanalyse op te stellen. Opzet van het onderzoek Met behulp van landelijke inkomensnormen, landelijke toeslagen en informatie over gemeentelijke regelingen is per huishoudtype het inkomen bepaald. Voor de berekening van het inkomen is gebruikgemaakt van de bedragen en toeslagen van de overheidsbijdragen en de gemeentelijke minimaregelingen. Voor de vaste uitgaven wordt uitgegaan van cijfers van het Nibud. Voor de andere uitgaven is waar mogelijk gebruikgemaakt van lokale tarieven (zoals waterschapsbelasting). Met behulp van gemeentelijke registratiegegevens over de minimavoorzieningen, P-wet, kwijtschelding, schuldhulpverlening, Wmo en jeugdwet zijn de combinaties van voorzieningen en eigen bijdragen in beeld gebracht. Deze gegevens zijn met behulp van de Gemeentelijke bevolkingsadministratie op huishoudniveau gegroepeerd. Aan de hand van gegevens van het CAK is de inkomensverdeling van Wmo-gebruikers nader bepaald. Leeswijzer In het eerste hoofdstuk wordt de onderzoeksmethodiek beschreven aan de hand waarvan de (financiële) situatie van minimahuishoudens in de gemeente is bepaald. Vervolgens geven we in hoofdstuk twee deze situatie van minima weer. De groep minimahuishoudens wordt in beeld gebracht en vervolgens gaan we specifiek in op de financiële situatie van deze huishoudens. Dit doen we op basis van het daadwerkelijk gebruik van gemeentelijke minimaregelingen. In hoofdstuk drie wordt de stapeling weergegevens tussen minimahuishoudens, huishoudens in de schuldhulpverlening, Wmo ers en gezinnen in de Jeugdwet. In hoofdstuk vier gaan we in op de eigen bijdragen die inwoners van de gemeente moeten betalen voor een aantal voorzieningen. De stapeling tussen de voorzieningen wordt weergegevens en ook de opbrengsten en inkomenseffecten komen aan bod. In hoofdstuk vijf worden vier scenario s voor het aanpassen van de eigen bijdragen doorgerekend en hoofdstuk zes schetst een beeld van de huishoudens die in de schuldhulpverlening zitten. Bijlages 1, 2 en 3 bevatten de inkomens effect tabellen die bij hoofdstuk 2 horen. In bijlage 4 wordt de werking van de eigen bijdrage toegelicht. 2

10 Definitieve versie 4 juni 2015 Samenvatting Minimahuishoudens Op 1 april 2015 kent de gemeente 489 huishoudens met een inkomen tot 110 procent van het Wettelijk sociaal minimum (Wsm). Dit is bijna 5 procent van alle huishoudens in de gemeente. Bijna de helft van deze huishoudens komt rond van een bijstandsuitkering en meer dan de helft is een alleenstaand huishouden. Van de minimaregelingen die de gemeente aanbiedt kennen de kwijtschelding en de individuele inkomenstoeslag het hoogste bereik: respectievelijk 78 procent en 89 procent van de doelgroep maakt van deze regelingen gebruik. Vrije bestedingen minima Op basis van daadwerkelijk gebruik van gemeentelijke voorzieningen is voor minimahuishoudens tot 100 procent en 110 procent Wsm berekend hoeveel zij maandelijks overhouden om vrije bestedingen van te doen. Nagenoeg alle huishoudens met een inkomen tot 100 procent Wsm komen maandelijks geld tekort. Meerpersoonshuishoudens met kinderen komen maandelijks het diepst in de rode cijfers terecht. Voor de meeste minimahuishoudens geldt dat zij niet van alle regelingen gebruikmaken waar zij recht op hebben. Hierdoor komen ze dus dieper in de rode cijfers dan nodig. Wanneer zij echter wel gebruik zouden maken van alle regelingen zouden huishoudens jonger dan 65 jaar alsnog maandelijks geld tekort komen. Dit geldt ook voor minima met een inkomen tot 110 procent Wsm. En ook bij deze inkomensgroep hebben meerpersoonshuishoudens het financieel het zwaarst. Verder is het zo dat de maximale bijdrage van gemeentelijke minimaregelingen veel lager is dan de maximale bijdrage van het rijk (zoals huurtoeslag en zorgtoeslag). De gemeente kan dus maar tot op zekere hoogte bijdragen aan het inkomen van minima. Huishoudens met een inkomen tot 120 en 130 procent hebben geen recht meer op gemeentelijke minimaregelingen. Huishoudens die jonger dan 65 jaar zijn en een inkomen hebben tot 120 procent Wsm komen ook nog maandelijks geld tekort. Bij een inkomen tot 130 procent Wsm houden alleenstaanden en alleenstaande huishoudens maandelijks wel geld over. Meerpersoonshuishoudens komen echter nog steeds een behoorlijk bedrag tekort. Evenals bij de lagere inkomenscategorieën houden 65-plussers het meeste geld over voor vrije bestedingen. Stapeling voorzieningen Er is sprake van een stapeling van voorzieningen tussen minimahuishoudens, huishoudens die gebruikmaken van Schuldhulpverlening en/ of Wmo en de Jeugdwet. Van alle 489 minimahuishoudens zitten 53 huishoudens eveneens in de schuldhulpverlening, 104 huishoudens maken gebruik van een of meerdere Wmo-voorzieningen en 13 huishoudens zitten in de Jeugdwet. Klantgroep eigen bijdragen Ruim 3 op de 5 huishoudens met een Wmo-voorziening (waarvoor een eigen bijdrage moet worden betaald) heeft een inkomen tot 120 procent van het verzamelinkomen. Bij deze inkomensgrens wordt de laagste eigen bijdrage (EB) gehanteerd. Deze laagste EB varieert van 252 voor een alleenstaande tot 359 voor een meerpersoons huishouden per jaar. Een grote groep zal dus nooit meer dan dit bedrag betalen. Van de gebruikers van Hulp bij het Huishouden betaalt 81 procent al de (voor hen geldende) maximale eigen bijdrage. Minder dan 20 procent betaalt dus de kostprijs van deze voorziening. Ook voor andere combinaties van gebruik van voorzieningen geldt dat het merendeel van de klantgroep al de voor hen geldende maximale eigen bijdrage betaalt. Onder alleenstaanden is dit 90 procent. Op dit moment ontvangt de gemeente ruim , - aan EB op jaarbasis. Als de gemeente Wijk bij Duurstede de eigen bijdrage wil maximeren, leidt dit tot een financiële winst van maximaal , -. Dit is de financiële ruimte die bij de huidige gebruikers van de Wmo nog beschikbaar is. 3

11 Definitieve versie 4 juni 2015 Scenario s eigen bijdragen De scenario s zijn berekend op basis van daadwerkelijk gebruik van voorzieningen. Opschuiven inkomensgrens van 120 procent naar 130 procent verzamelinkomen Als de inkomensgrens voor het heffen van een eigen bijdrage wordt opgeschoven van 120 naar 130 procent van het verzamelinkomen hebben de lagere inkomens hier het meeste baat bij. Gemiddeld bespaart een huishouden tot 150 procent 219 op jaarbasis. Voor de gemeente betekent invoering van dit scenario een daling van de opbrengsten uit de EB van , -. Aanpassen percentage meerinkomen van 15 naar 12 procent Als in plaats van 15 procent van het meerinkomen, 12 procent van het meerinkomen aan EB moet worden betaalt heeft dit tot gevolg dat de gemeente ruim , - aan inkomsten uit EB minder binnen krijgt. Dit scenario is het meest voordelig voor huishoudens die een inkomen rond de 200 procent van het verzamelinkomen hebben. Minimahuishoudens hebben immers geen meerinkomen dus voor hen verandert er niets. Huishoudens met een hoog inkomen zullen minder snel aan hun maximale eigen bijdrage zitten, waardoor ze meer ruimte hebben om EB te betalen. Verlagen kostprijs voorzieningen met 10 procent Als de kostprijs van alle voorzieningen met 10 procent daalt dan ontvangt de gemeente ruim , - minder aan inkomsten uit eigen bijdragen dan nu het geval is. Gemiddeld is de besparing voor de huishoudens 39,- per jaar. Vooral de hogere inkomens hebben baat bij het verlagen van de kostprijs, omdat voor hen de maximale eigen bijdrage hoger ligt, betalen zij vaker de kostprijs dan de lage inkomens. Vervallen verplichte eigen bijdrage Als de verplichte eigen bijdrage voor alle huishoudens vervalt dan ontvangt de gemeente bijna , - op jaarbasis minder aan EB dan op dit moment. Hoe lager het inkomen, hoe meer baat het huishoudens bij dit scenario heeft. Gemiddeld besparen huishoudens 234,- op jaarbasis aan eigen bijdragen als de verplichte eigen bijdrage vervalt. Schuldhulpverlening In de onderzoeksperiode april 2014 maart 2015 zaten 100 huishoudens in de gemeente in een minnelijk en/ of wettelijk schuldhulpverleningstraject. Dit is 1 procent van alle huishoudens in de gemeente. Van deze 100 huishoudens hebben 53 een inkomen tot 110 procent Wsm. Onder minima is het aandeel huishoudens dat in de schuldhulpverlening zit hoger dan in de rest van de gemeente, namelijk 11 procent. Op basis van de in- en uitstroom en een vergelijking met landelijke cijfers is een voorzichtige prognose gemaakt voor de schuldhulpverlening. Het aantal aanvragen zal de zal licht stijgen de komende jaren. 4

12 Definitieve versie 4 juni Methodiek inkomenssituatie minima In dit hoofdstuk beschrijven we de methodiek om de effecten van het lokale armoedebeleid te meten op het inkomen van huishoudens in de gemeente Wijk bij Duurstede. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen zes type huishoudens en drie inkomensgrenzen. We starten met een overzicht en een korte toelichting op de verschillende inkomensondersteunende regelingen die de gemeente Wijk bij Duurstede kent Lokale minimaregelingen Het minimabeleid bestaat uit landelijke en gemeentelijke regelingen. Landelijke regelingen zijn de kinderbijslag en de heffingskortingen die worden uitgevoerd door de Belastingdienst zoals heffingskortingen en alleenstaande ouderkortingen. Daarnaast is er lokaal beleid mogelijk op drie onderdelen: 1. Individuele inkomenstoeslag (wettelijk vastgelegd in de WWB); 2. Individuele bijzondere bijstand (wettelijk vastgelegd in de WWB); 3. Minimaregelingen: verschillende bijdrageregelingen, participatiebevorderende regelingen, aanvullende ziektekostenverzekering, kwijtschelding gemeentelijke heffingen. Het minimabeleid in Wijk bij Duurstede richt zich zowel op inkomensondersteuning, schuldhulpverlening als op het voorkomen en bestrijden van sociale uitsluiting. Daarvoor heeft de gemeente een aantal regelingen voor burgers om de lasten van de minimahuishoudens te verlichten en om participatie te bevorderen. In de volgende tabel is een overzicht van de (lokale) regelingen te zien waar mensen met een laag inkomen in Wijk bij Duurstede gebruik van kunnen maken. Tabel Beschrijving regelingen minimabeleid gemeente Wijk bij Duurstede Omschrijving Inkomensgrens Bedrag Kwijtschelding lokale heffingen Kwijtschelding van gemeentelijke afvalstoffenheffing, rioolafvoerrechten en waterschapsbelasting. Bijzondere bijstand Vergoeding van bijzondere en noodzakelijke extra kosten. Individuele inkomenstoeslag Extra inkomensondersteuning voor mensen die langdurig minima zijn en geen uitzicht hebben op werk. Bedoeld voor mensen tussen de 21 en 65 jaar. Tot 100 % Wsm of uitsluitend AOW-inkomen. Tot 110 % Wsm - Minimaal 3 jaar tot 100 % Wsm (Aanvullende) Collectieve zorgverzekering De gemeente heeft met Menzis een Tot 110 % Wsm collectieve ziektekostenverzekering afgesloten voor minima met gebruikelijke zorgkosten. Minima krijgen daarbij korting op de basisverzekering en op de aanvullende verzekering. Zowel de gemeente als de 1 Pakket: Extra verzorgd 2, inclusief uitbreiding pakket. - Alleenstaande: 377 per kalenderjaar. Alleenstaande ouder: 482 per kalenderjaar. Meerpersoons huishouden: 536 per kalenderjaar. Bruto maandpremie 129,10 1. Bijdrage Menzis: 7,99. Bijdrage gemeente 25. Deelnemers betalen dus 96,11 per maand. Een korting van 32,99 ten opzichte van niet- 5

13 Definitieve versie 4 juni 2015 zorgverzekeraar betalen een deel van de premie. Sociaal-culturele activiteiten Inwoners van de gemeente kunnen een bijdrage krijgen in de kosten voor bijvoorbeeld abonnementen, lidmaatschappen, telefoon of bibliotheek. Sporten voor ouderen Per 1 januari 2015 kunnen 65-plussers een extra bijdrage voor sporten krijgen. Hiervan kan de contributie van een vereniging, deelname aan een sportactiviteit of sportbenodigdheden worden betaald. Jeugdsportfonds Per 1 januari 2015 zorgt het Jeugdsportfonds ervoor dat kinderen van 4 tot 18 jaar in groepsverband kunnen sporten. Het geld gaat direct naar de contributie van een sportvereniging en naar noodzakelijke sportbenodigdheden. Eenmalige uitkering 65plus (2014) Tot 1 januari 2015 konden 65-plussers per jaar een extra bedrag ontvangen van de gemeente. Regeling sportbereik (2014) Tot 1 januari 2015 konden gezinnen met kinderen een bijdrage krijgen van de gemeente voor kosten voor sport (contributie, sportbenodigdheden) van hun kinderen tussen de 4 en 18 jaar. Tot 110 % Wsm Tot 110 % Wsm Tot 110 % Wsm Tot 110 % Wsm Tot 110 % Wsm deelnemers. 125 per persoon per jaar. 75 per persoon per jaar. 225 per persoon per jaar. 350 per persoon per jaar. 75 per kind per jaar. De regeling sportbereik en de eenmalige uitkering voor 65-plussers zijn per 1 januari 2015 afgeschaft. Het jeugdsportfonds en de regeling sporten voor ouderen zijn per 1 januari 2015 ingegaan. Van deze twee nieuwe regelingen zijn echter nog geen verstrekkingen geregistreerd op het peilmoment van het onderzoek. Gegevens over het gebruik van de regeling sportbereik en de eenmalige uitkering voor 65-plussers zijn wel bekend. Daarom worden bij de combinaties van voorzieningen deze twee regelingen nog meegenomen Huishoudens In deze rapportage worden voor een aantal huishoudtypen de inkomenseffecten berekend. Het gaat om de volgende huishoudens: alleenstaande, jonger dan 65 jaar; alleenstaande ouder met kinderen (8 en 13 jaar); meerpersoonshuishoudens jonger dan 65 jaar, zonder kinderen (twee volwassenen); meerpersoonshuishoudens jonger dan 65 jaar, met kinderen (8 en 13 jaar); alleenstaande, 65+; meerpersoonshuishoudens, 65+ (twee volwassenen). Voor de weergave van de inkomenseffecten van diverse landelijke en gemeentelijke regelingen wordt uitgegaan van gegevens de normen van Deze effecten zijn gebaseerd op het daadwerkelijke gebruik van gemeentelijke voorzieningen door huishoudens met een inkomen tot de bijstandsnorm en met een inkomen tot 110 procent Wsm. Zodoende kunnen diverse gebruikersscenario s in beeld gebracht worden. 6

14 Definitieve versie 4 juni Inkomsten Voor de inkomsten wordt onderscheid gemaakt in landelijke bedragen (informatie afkomstig van de Belastingdienst) en gemeentelijke ondersteuning. We maken onderscheid in: netto inkomen; landelijke regelingen: heffingskortingen, kinderbijslag, huur- en zorgtoeslag en het kindgebonden budget; gemeentelijke regelingen: o kwijtschelding afvalstoffenheffing, rioolheffing en waterschapsbelastingen; o korting wegens de collectieve ziektekostenverzekering; o individuele inkomenstoeslag; o sociaal-culture activiteiten; o regeling sportbereik; o eenmalige uitkering 65-plus. Bijzondere bijstand is niet opgenomen omdat deze vorm van bijstand alleen wordt verstrekt voor noodzakelijke onvermijdbare individuele uitgaven Uitgaven Inhoudelijk gezien zijn er vier soorten uitgaven te onderscheiden: vaste lasten. Dit zijn uitgaven die regelmatig terugkomen. Er ligt meestal een contract aan ten grondslag. Voorbeelden zijn huur, energiekosten en verzekeringen; reserveringsuitgaven. Dit zijn uitgaven die niet regelmatig voorkomen en waarvan de hoogte vooraf niet bekend is. Er moet in principe een bedrag voor gereserveerd worden. Voorbeelden zijn kosten voor inventaris en kleding; huishoudelijke uitgaven. Dit zijn terugkerende uitgaven aan voeding, kleding, persoonlijke verzorging en dergelijke; uitgaven voor vrije bestedingen. Dit zijn uitgaven voor openbaar vervoer, lidmaatschap van een sport of andere vereniging, lidmaatschap bibliotheek, een krant, zakgeld voor kinderen en recreatie. Voor de uitgaven is waar mogelijk uitgegaan van lokale tarieven. Voorbeelden hiervan zijn de huur, energiekosten, water en de lokale heffingen 2. De andere bedragen zijn gebaseerd op landelijke berekeningen van het Nibud. 2 Kosten gas en elektriciteit zijn gebaseerd op tarieven van Essent (stroom en gas 3 jaar zeker), de kosten voor water op de tarieven van het Waterschap Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden. Heffingskortingen zijn in de maandprijs verrekend. Gegevens over het gemiddelde gebruik per huishoudtype zijn afkomstig van het Nibud. 7

15 Definitieve versie 4 juni Situatie minima In dit hoofdstuk wordt de minimapopulatie beschreven en geven we weer van welke (combinaties van) voorzieningen het meest gebruik wordt gemaakt. Op basis daarvan worden de effecten van het lokale armoedebeleid op de bestedingsruimte van huishoudens met inkomen tot 100 procent en tot 110 procent van het wettelijk sociaal minimum beschreven. We sluiten het hoofdstuk af met de inkomenssituatie van minima met een inkomen tot 120 procent en 130 procent Wsm. In de bijlages 1, 2 en 3 zijn de hierbij behorende inkomens effect tabellen opgenomen Minimapopulatie In deze paragraaf gaan we in op de minimapopulatie in de gemeente op 20 april We beginnen met het inkomen van deze huishoudens. Tabel Minimahuishoudens naar inkomen Inkomenspercentage t.o.v. Aantal Aandeel Wsm Tot 100% 330 3,0% 100% tot 110% 159 1,6% Totaal minima 489 4,6% Overig ,4% Totaal ,0% In totaal 489 huishoudens in de gemeente hebben een inkomen tot 110 procent van het voor hen geldende Wettelijk sociaal minimum. Dit is 4,6 procent van alle huishoudens in de gemeente. Onderstaand geven we een aantal kenmerken van de minima met een inkomen tot 110 procent Wsm weer. Tabel Inkomensbron minima, inkomen tot 110% Inkomensbron Aantal Aandeel P-wet % AOW % Ander inkomen % Totaal % Bijna de helft van alle minima heeft een uitkering in het kader van de Participatiewet en 23 procent is pensioengerechtigd en ontvangt AOW. De overige minima ontvangen een andersoortig inkomen, waarvan we de hoogte kennen maar niet weten uit welke componenten dit bestaat. Het kan bijvoorbeeld om WW gaan of inkomen uit werk. Tabel Huishoudtype minima, inkomen tot 110% Huishoudtype Aantal Aandeel Alleenstaand % Eenoudergezin 54 11% Meerpersoons met kinderen 62 13% Meerpersoons zonder kinderen % Totaal % 3 Dit betreft de huishoudens die op de genoemde peildatum gebruik maken van 1 van de voorzieningen die bedoeld zijn voor minimahuishoudens. Het daadwerkelijke aantal minima ligt hoger dan dit getal. Op basis van CBS cijfers komen wij op een schatting van 575 huishoudens. De hier gevonden huishoudens betreffen derhalve 85 procent van de doelgroep. 8

16 Definitieve versie 4 juni 2015 Ruim de helft van alle minima tot 110 procent Wsm vormt een alleenstaand huishouden. Eenoudergezinnen vormen met 11 procent van de minimapopulatie de kleinste groep. De volgende tabel geeft de leeftijd van de minimahuishoudens weer, op basis van de leeftijd van de oudste persoon in het huishouden. Tabel Leeftijdsopbouw minima, inkomen tot 110% Leeftijdscategorie Aantal Aandeel Tot 27 jaar 28 6% 27 tot 45 jaar % 45 tot 65 jaar % 65 jaar en ouder % Totaal % Het grootste deel van de minima is tussen de 45 en 65 jaar oud (40 procent). Tabel Woonwijk minima, inkomen tot 110% Woonwijk Aantal Aandeel Binnenstad 30 6% Buitengebied 1 0% Cothen 40 8% De Engk % De Geer 29 6% De Heul 87 18% De Horden 97 20% Frankenhof 4 1% Langbroek 25 5% Noorderwaard 24 5% Zandweg/Hoogstraat 29 6% Eindtotaal % De meeste minima wonen in de wijk Engk (123 huishoudens), gevolgd door De Horden en De Heul Gebruik voorzieningen In deze paragraaf een overzicht van het gebruik van de gemeentelijke voorzieningen. Het gebruik wordt weergegeven op huishoudniveau en betreft het gebruik van april 2014 tot en met maart Daarnaast geven we ook een overzicht van de minimahuishoudens die van geen enkele regeling gebruik hebben gemaakt. Registratiegegevens over regelingen die zijn ingegaan per 1 januari 2015 ontbreken en dit geldt ook voor de regeling sociaal-culturele activiteiten. Daarom wordt voor de regeling sociaal-culturele activiteiten en de regeling sportbereik en de eenmalige uitkering 65plus het gebruik weergegeven over geheel

17 Definitieve versie 4 juni 2015 Tabel Gebruik voorzieningen Voorziening Gebruik Doelgroep Bereik huishoudens regeling Kwijtschelding % Bijzondere bijstand % Langdurigheidstoeslag/ individuele inkomenstoeslag 89% Collectieve zorgverzekering % Sociaal-culturele activiteiten % Regeling sportbereik % Eenmalige uitkering 65plus % Van de collectieve zorgverzekering (260 huishoudens) kwijtschelding (259 huishoudens) is het meest gebruikgemaakt. Het bereik van de kwijtschelding is met 78 procent hoog te noemen. Verder valt het hoge bereik van de individuele inkomenstoeslag op: maar liefst 89 procent van de doelgroep heeft hier gebruik van gemaakt. De regeling voor sociaal-culturele activiteiten en de regeling sportbereik bereiken bijna de helft van de doelgroep Niet-gebruikers Van alle 489 minimahuishoudens tot 110 procent Wsm hebben 77 van geen enkele gemeentelijke voorziening, zoals genoemd in tabel 2.2.1, gebruikgemaakt. Dit is 16 procent van alle minima. Een nadere analyse van de 77 niet-gebruikers geeft het volgende beeld: Huishoudens met een bijstandsuitkering zijn vaker een niet-gebruikers dan huishoudens met AOW. Onder AOW ers maakt slechts 5 procent van geen enkele regeling gebruik, onder huishoudens die vallen onder de P-wet is dit 20 procent. Huishoudens zonder kinderen zijn vaker een niet-gebruiker dan huishoudens met kinderen. Van alle alleenstaande minima maakt 20 procent van geen enkele regeling gebruik. Onder eenoudergezinnen is dit 6 procent Vrije bestedingen Voor minimahuishoudens met een inkomens 100 procent en 100 tot 110 procent Wsm is onderzocht van welke gemeentelijke voorzieningen zij gebruikmaken 56. Meer specifiek is voor elk huishoudtype gekeken wat de drie meest voorkomende combinaties van gemeentelijke voorzieningen zijn. Daarbij worden alleen de combinaties weergegeven die door minstens vijf huishoudens zijn gebruikt. Daardoor zijn niet voor elk huishoudtype drie combinaties weergegeven. Voor elke combinatie wordt weergegeven hoeveel geld ieder huishouden maandelijks overhoudt. Eveneens wordt aangegeven hoeveel een huishouden maandelijks overhoudt wanneer zij van geen enkele gemeentelijke voorziening gebruikmaken en wanneer zij van alle gemeentelijke voorzieningen gebruik zou maken (maximaal gebruik). Voor alle mogelijkheden gaan we er vanuit dat het huishouden wel van alle landelijke inkomensondersteunende voorzieningen gebruikmaakt (zoals huurtoeslag en zorgtoeslag). 4 Het gaat over het gebruik van voorzieningen over het jaar De regelingen die in 2015 zijn ingevoerd staan daarom niet in dit overzicht. 5 Zoals genoemd onder paragraaf zijn de volgende regelingen zijn meegenomen voor de meest voorkomende combinaties: kwijtschelding, individuele inkomenstoeslag, korting wegens de collectieve zorgverzekering, regeling sociaal-culturele activiteiten, regeling sportbereik, eenmalige uitkering 65-plus. 6 Om het meest voorkomende gebruik van voorzieningen te bepalen is bij huishoudens met kinderen niet specifiek gekeken naar huishoudens met kinderen van 8 en 13 jaar maar naar huishoudens met kinderen in het algemeen, onafhankelijk van de leeftijd van de kinderen. Voor de begroting van deze huishoudens is vervolgens wel specifiek voor huishoudens met twee kinderen van 8 en 13 het gebruik van deze voorzieningen doorgerekend. 10

18 Definitieve versie 4 juni Minima tot 100 procent Wsm Per huishoudtype tot 100 procent Wsm zijn dit de meest gebruikte combinaties van gemeentelijke voorzieningen: Alleenstaande, jonger dan Kwijtschelding, individuele inkomenstoeslag, collectieve zorgverzekering, sociaal-culturele activiteiten (24 huishoudens). 2. Kwijtschelding (15 huishoudens). 3. Individuele inkomenstoeslag, collectieve zorgverzekering, sociaal-culturele activiteiten (15 huishoudens). Alleenstaande ouder, jonger dan kwijtschelding (8 huishoudens) 2. kwijtschelding, individuele inkomenstoeslag, collectieve zorgverzekering, sociaal-culturele activiteiten, regeling sportbereik (8 huishoudens). Meerpersoonshuishouden zonder kinderen, jonger dan 65 jaar 1. Kwijtschelding, individuele inkomenstoeslag, collectieve zorgverzekering, sociaal-culturele activiteiten (12 huishoudens). 2. Kwijtschelding (8 huishoudens). Meerpersoonshuishouden met kinderen, jonger dan 65 jaar 1. Kwijtschelding, individuele inkomenstoeslag, collectieve zorgverzekering, sociaal-culturele activiteiten, regeling sportbereik (9 huishoudens). 2. Kwijtschelding, individuele inkomenstoeslag, collectieve zorgverzekering, sociaal-culturele activiteiten (8 huishoudens). Alleenstaande, ouder dan Kwijtschelding (5 huishoudens). Voor meerpersoonshuishoudens van 65 jaar en ouder geldt dat van geen enkele combinatie van voorzieningen door vijf of meer huishoudens gebruik is gemaakt. Per combinatie van voorzieningen is berekend hoeveel geld een huishouden maandelijks overhoudt voor vrije bestedingen. De onderstaande tabel geeft dit weer. De bijbehorende inkomens effect tabellen staan in bijlage 1. Tabel Overzicht maandelijks restant (euro s) per huishoudtype naar combinaties gebruik Huishoudtype tot 100 % Wsm Combinatie 1 Combinatie 2 Combinatie 3 Geen gebruik Maximaal gebruik Alleenstaande (jonger dan 65) Alleenstaande ouder, 2 kinderen ** Meerpersoons zonder kinderen ** Meerpersoons, 2 kinderen ** Alleenstaande (ouder dan 65) 16 ** ** Meerpersoons (ouder dan 65) ** ** ** Nagenoeg ieder huishouden komt maandelijks geld tekort. Vooral meerpersoonshuishoudens met twee kinderen hebben het zwaar, zij komen maandelijks het diepst in de rode cijfer. De tabel maakt inzichtelijk dat de meeste huishoudens niet van alle voorzieningen gebruikmaken waar zij recht op hebben, en daardoor dus minder geld over houden dan dat mogelijk is. Minima doen zichzelf daarmee dus (nog meer) tekort. Meerpersoonshuishoudens met twee kinderen kunnen er het meest op vooruitgaan wanneer zij van veel voorzieningen gebruikmaken. In het gebruik zien we dat de meeste huishoudens in elk geval gebruikmaken van de kwijtschelding van gemeentelijke belastingen. 11

19 Definitieve versie 4 juni Minima 100 tot 110 procent Wsm Voor minima met een inkomen tussen de 100 en 110 procent Wsm geven we alleen het maandelijks resterende bedrag weer wanneer zij van alle regelingen en van geen enkele regeling gebruikmaken. Dit omdat deze groep (159 huishoudens) niet groot genoeg is om per huishoudtype meerdere combinaties van voorzieningen weer te geven. De bijbehorende inkomens effect tabellen staan in bijlage 2. Tabel Overzicht vrije bestedingen (in euro s) per huishoudtype naar combinaties gebruik Huishoudtype 100 tot 110 % Wsm Geen gebruik Maximaal gebruik Alleenstaande (jonger dan 65) Alleenstaande ouder, 2 kinderen Meerpersoons zonder kinderen Meerpersoons, 2 kinderen Alleenstaande (ouder dan 65) Meerpersoons (ouder dan 65) Alle huishoudens jonger dan 65 jaar komen maandelijks nog steeds geld tekort, ook al maken ze gebruik van alle gemeentelijke regelingen. Een alleenstaande van 65 jaar of ouder houdt als enige maandelijks geld over bij geen gebruik van gemeentelijke regelingen. Evenals bij de huishoudens met een inkomen tot 100 procent Wsm komen meerpersoonshuishoudens met kinderen maandelijks het diepst in de rode cijfers Bijdrage per combinatie In deze paragraaf brengen we de landelijke 789 en gemeentelijke bijdrage voor de minimahuishoudens in beeld. Daarbij gaan we wederom uit van het daadwerkelijke gebruik van voorzieningen per huishoudtype, zoals beschreven in paragraaf 2.4. Eveneens wordt het effect van de gemeentelijke ondersteuning op de uitgaven van het huishouden weergegeven. 7 De bijdrage van het Rijk bestaat uit de huurtoeslag, zorgtoeslag, de kinderopvangtoeslag en het kindgebonden budget. Voor de huurtoeslag is uitgegaan van een huur van 500 voor een alleenstaande en 600 voor de overige huishoudens. De inkomensafhankelijke combinatiekorting is omgerekend naar een netto inkomensvoordeel van 36,5 procent. 8 Voor alleenstaande ouders gaan we er vanuit dat iemand met een inkomen tot de bijstandsnorm niet werkt en dus geen kinderopvang nodig heeft. Voor alleenstaande ouders met een hoger inkomen zijn we uitgegaan van 40 uur buitenschoolse opvang per kind per maand tegen een tarief van 6,55. De kosten hiervan zijn in de kolom bijdrage rijk verrekend met de te ontvangen kinderopvangtoeslag. 9 In een meerpersoonshuishouden met twee jonge kinderen en een inkomen tot 110 procent Wsm zal slechts één van beide partners werken. Anders is het huishoudinkomen hoger. Daarom gaan we er voor dit huishoudtype dan ook vanuit dat zij geen kinderopvang nodig hebben omdat één van beide partners thuis is voor de kinderen. 12

20 Definitieve versie 4 juni Minima tot 100 procent Wsm Tabel Vergelijking inkomenspositie in euro s per huishouden Huishoudtype tot 100% Wsm Netto inkomen Bijdrage Rijk Bijdrage gemeente Totaal inkomen Alleenstaande (jonger dan 65) Combinatie Combinatie Combinatie Maximaal gebruik Alleenstaande ouder, 2 kinderen Combinatie Combinatie Maximaal gebruik Meerpersoons zonder kinderen (jonger dan 65) Combinatie Combinatie Maximaal gebruik Meerpersoons, 2 kinderen Combinatie Combinatie Maximaal gebruik Alleenstaande (ouder dan 65) Combinatie Maximaal gebruik Meerpersoons zonder kinderen (ouder dan 65) Maximaal gebruik De tabel toont aan dat de gemeentelijke bijdrage een stuk lager is dan de bijdrage van het Rijk: de gemeente kan dus maar tot op zekere hoogte bijdragen aan de inkomenspositie van minima. De kwijtschelding van gemeentelijke belastingen en waterschapslasten heeft het grootste aandeel in de bijdrage van de gemeente. 13

21 Definitieve versie 4 juni Minima tot 110 procent Wsm De volgende tabel brengt het maximale inkomen voor huishoudens tot 110 procent Wsm in beeld. Daarbij gaan we er vanuit dat zij van alle landelijke en gemeentelijke minimaregelingen gebruikmaken. Tabel Vergelijking inkomenspositie in euro s per huishouden Huishoudtype 100 tot 110 % Wsm Netto inkomen Bijdrage Rijk Bijdrage gemeente Totaal inkomen Alleenstaande (jonger dan 65) Maximaal gebruik Alleenstaande ouder, 2 kinderen Combinatie Meerpersoons zonder kinderen (jonger dan 65) Combinatie Meerpersoons, 2 kinderen Combinatie Alleenstaande (ouder dan 65) Combinatie Meerpersoons zonder kinderen (ouder dan 65) Combinatie Meerpersoonshuishoudens van 65 jaar of ouder kunnen het hoogste bedrag van de gemeente ontvangen. Door de eenmalige tegemoetkoming voor 65-plussers kan deze leeftijdscategorie een hogere tegemoetkoming van de gemeente ontvangen dan 65-minners Regelingen 2015 Per 1 januari 2015 is een aantal nieuwe regelingen voor minima ingevoerd. In deze paragraaf geven we de financiële bijdrage van deze regelingen weer. Het betreft de volgende regelingen: - Jeugdsportfonds - Sporten voor ouderen - Bijdrage zwemlessen kinderen 6 tot en met 8 jaar Tabel Maandelijkse bijdrage overige voorzieningen per huishoudtype Huishoudtype Jeugdsportfonds Sporten voor Bijdrage zwemlessen ouderen Alleenstaande (jonger dan 65) Alleenstaande ouder, 2 kinderen 37,50-33,33 Meerpersoons zonder kinderen Meerpersoons, 2 kinderen 37,50-33,33 Alleenstaande (ouder dan 65) - 6,25 - Meerpersoons (ouder dan 65) - 12,50-14

22 Definitieve versie 4 juni Huishoudens tot 120 en 130 procent Wsm Onderstaande tabel geeft voor huishoudens met een inkomen tot 120 procent Wsm en 130 procent Wsm het bedrag weer dat zij maandelijks overhouden na alle uitgaven. Deze huishoudens hebben geen recht meer op gemeentelijke voorzieningen. Wederom gaan we er hier vanuit dat het huishouden van alle rijksbijdragen gebruikmaakt. Tabel Overzicht maandelijks restant (euro s) per huishoudtype Huishoudtype 120% Wsm 130% Wsm Alleenstaande (jonger dan 65) Alleenstaande ouder, 2 kinderen Meerpersoons zonder kinderen Meerpersoons, 2 kinderen Alleenstaande (ouder dan 65) Meerpersoons (ouder dan 65) Huishoudens jonger dan 65 en een inkomen tot 120 procent Wsm komen maandelijks geld tekort. Vooral meerpersoonshuishoudens komen diep in de rode cijfers. Pensioengerechtigden houden wel maandelijks geld over. Voor deze huishoudens geldt dat zij bij een hoger inkomen nog steeds recht hebben op hetzelfde bedrag aan huur- en zorgtoeslag als huishoudens met een lager inkomen. Huishoudens jonger dan 65 jaar zien sneller een daling in huur- en zorgtoeslag als hun inkomen stijgt. Bij een inkomen van 130 procent Wsm houden ook alleenstaanden en alleenstaande huishoudens maandelijks geld over. Meerpersoonshuishoudens komen echter nog steeds een behoorlijk bedrag tekort. Wederom zien we dat 65-plussers het meeste geld overhouden voor vrije bestedingen. 15

23 Definitieve versie 4 juni Stapeling voorzieningen In dit hoofdstuk geven we de stapelingen tussen minimahuishoudens, gebruikers van schuldhulpverlening, Wmo en jeugdhulpverlening weer. Dit doen we op huishoudniveau. De cijfers betreffen de gebruikers in de periode van april 2014 tot en met maart Minima De volgende tabel geeft weer van welke overige voorzieningen de 489 minima in de gemeente gebruikmaken. Tabel gebruik voorzieningen minima Voorziening Aantal huishoudens Schuldhulpverlening 53 Wmo 104 Jeugdwet 13 Van alle 489 minima maken 53 huishoudens eveneens gebruik van de schuldhulpverlening, 104 van een of meerdere Wmo-voorzieningen en 13 huishoudens zitten in de Jeugdwet Schuldhulpverlening De volgende tabel geeft weer van welke overige voorzieningen de 100 huishoudens in de schuldhulpverlening gebruikmaken. Tabel gebruik voorzieningen schuldhulpverlening Voorziening Aantal huishoudens Minima 53 Wmo 21 Jeugdwet 3 Van alle 100 huishoudens in de schuldhulpverlening hebben 53 een inkomen tot 110 procent Wsm, maken 21 huishoudens gebruik van een of meerdere Wmo-voorzieningen en 3 huishoudens zitten in de Jeugdwet Wmo De volgende tabel geeft weer van welke overige voorzieningen de 580 huishoudens met een Wmo-voorziening eveneens gebruikmaken. Tabel gebruik voorzieningen Wmo Voorziening Aantal huishoudens Schuldhulpverlening 21 Minima 104 Jeugdwet 26 Van alle 580 huishoudens in de Wmo hebben 53 een inkomen tot 110 procent Wsm, zitten 21 huishoudens in een SHV-traject en 26 huishoudens in de Jeugdwet. 16

24 Definitieve versie 4 juni Jeugdwet De volgende tabel geeft weer van welke overige voorzieningen de 191 huishoudens die in de Jeugdwet zitten gebruikmaken. Tabel gebruik voorzieningen jeugdwet Voorziening Aantal huishoudens Schuldhulpverlening 3 Wmo 26 Minima 13 Van alle 191 huishoudens die jeugdhulpverlening krijgen hebben 13 een inkomen tot 110 procent Wsm, zitten 3 huishoudens in een SHV-traject en 26 huishoudens hebben een of meerdere Wmo-voorzieningen Wsw De volgende tabel geeft weer van welke overige voorzieningen de 53 huishoudens die in de Wsw zitten gebruikmaken. Tabel gebruik voorzieningen jeugdwet Voorziening Aantal huishoudens Schuldhulpverlening 3 Wmo 22 Jeugdwet 0 Minima 6 Van alle 53 huishoudens die in de Wsw zitten, zitten 3 huishoudens in een SHV-traject en 22 huishoudens hebben een of meerdere Wmo-voorzieningen. 17

25 Definitieve versie 4 juni Eigen bijdragen in beeld De gemeente Wijk bij Duurstede heeft de mogelijkheid om eigen bijdragen te heffen op voorzieningen in het kader van de Wmo. Daarnaast is er vanuit de Jeugdwet de verplichting om de ouderbijdrage te heffen. Het opleggen van de eigen bijdragen is gebonden aan de wetgeving in de Wmo. Eigen bijdragen worden geïnd door het CAK. In de bijlage 4 staat een korte beschrijving van de werking van de eigen bijdrage. Om antwoord te kunnen geven op de onderzoeksvragen, gaan we in dit hoofdstuk in op achtereenvolgens: - De inkomensverdeling voor de klantgroep die gebruik maakt van hulp bij het huishouden en de daaruit voortvloeiende eigen bijdragen. - Het aantal huishoudens dat een eigen bijdrage betaalt in het kader van Hulp bij het Huishouden en dat daarmee op het maximum zit van de te betalen eigen bijdrage. - Het aantal huishoudens dat een eigen bijdrage betaalt voor alle voorzieningen waar de gemeente Wijk bij Duurstede een eigen bijdrage op heft en het aandeel dat daarmee op het maximum zit van de te betalen eigen bijdrage. Vervolgens rekenen we een aantal scenario s door voor het heffen van de eigen bijdragen Inkomensverdeling De inkomensverdeling is afkomstig van gegevens van het CAK en betreft de inkomenspositie van de huishoudens die een eigen bijdrage in het kader van de Wmo betalen. Tabel inkomensverdeling Wmo gebruikers Inkomen naar min Totaal huishoudtype Alleenst. Meerpe Alleenst. Meerpe 120% 60% 56% 80% 44% 62% 130% 4% 3% 3% 1% 3% 150% 13% 13% 5% 14% 12% 200% 10% 11% 8% 26% 11% 250% 6% 11% 3% 9% 7% 300% 6% 6% 1% 6% 5% Totaal 100% 100% 100% 100% 100% Te zien is dat meer dan 3 op de 5 huishoudens met een Wmo-voorziening een inkomen heeft tot 120 procent van het verzamelinkomen. Bij de alleenstaande onder de 65 jaar betreft het 4 van de 5 huishoudens. Deze inkomensverdeling passen we in de navolgende berekeningen verder toe. In de onderstaande tabel zetten we de maximale bedragen dat een huishouden per inkomensgroep aan eigen bijdragen mag betalen op jaarbasis. Tabel Maximale eigen bijdrage op basis van inkomen Inkomen naar min huishoudtype Alleenst. Meerpe Alleenst. Meerpe 120% % % % % %

26 Definitieve versie 4 juni 2015 De maximale eigen bijdrages lopen op met het inkomen. Zo mag een alleenstaand 65-plus huishouden met een inkomen rond de 150 procent van het minimum verzamelinkomen wettelijk per jaar maximaal 876,- betalen. Bij een inkomen op 200 procent is dat 1.916,- per jaar. De bovenstaande bedragen kunnen dus nooit overschreden worden bij het betalen van de eigen bijdragen. Indien de kostprijs van een voorziening lager is dan de maximale eigen bijdrage, betaalt het huishouden de kostprijs van de voorziening. Feitelijk betaalt het huishouden de voorziening zelf Eigen bijdragen en collectieve zorgverzekering Inwoners van de gemeente Wijk bij Duurstede kunnen bij Menzis en Zilveren Kruis een collectieve aanvullende zorgverzekering (CAZ) afsluiten. Voor inwoners met een inkomen beneden de 110 procent Wsm draagt de gemeente maandelijks 25 per persoon bij aan de premie. Inwoners hebben keuzevrijheid: men kan kiezen tussen verschillende aanvullende ziektekostenpakketten met verschillende premies. Met deze aanvullende zorgverzekering kan men ook compensatie krijgen voor de eigen bijdragen Wmo. Daarnaast is er een vergoeding beschikbaar voor deelnemers aan de collectieve aanvullende ziektekosten ter vervanging van WTCG/CER. Dit betreft mensen met inkomen van 120 procent en 130 procent Wsm. Zij kunnen respectievelijk een bijdrage van 20,- of 15, - per maand ontvangen, mits zij een chronische ziekte of beperking hebben. Dit wordt bepaald aan de hand van de indicatie die mensen hebben voor Wmo of WLZ-zorg. In Wijk bij Duurstede nemen 260 huishoudens deel aan de collectieve aanvullende ziektekostenverzekering. In deze huishoudens wonen 396 volwassenen. Per maand betaalt de gemeente 9.900,- aan bijdrage voor de premie en per jaar ,-. In het onderstaande zetten we kosten per huishouden op een rij. Tabel Kosten CAZ en maximale eigen bijdrage op basis van inkomen op jaarbasis Huishoudens tot 110% Alleenst. Meerpers. Kosten CAZ Maximale eigen bijdrage Huishoudens met een laag inkomen die een eigen bijdrage in het kader van de Wmo of een ouderbijdrage vanuit de Jeugdwet moeten betalen, kunnen compensatie krijgen van deze eigen bijdrage. De eigen bijdrage is lager dan de kosten voor de gemeente voor de CAZ. Tabel Overlap CAZ en gebruik Wmo Huishoudens Gebruik CAZ Wmo voorziening 64 Wmo voorziening met EB 50 Op dit moment zijn er 50 huishoudens die gebruikmaken van de CAZ en die ook een eigen bijdrage voor de Wmo moeten betalen. Deze huishoudens hebben dus de mogelijkheid de eigen bijdrage via de ziektekostenverzekering terug te krijgen. Concluderend geldt dat de kosten van de bijdrage aan de premie voor de CAZ voor de gemeente hoger zijn dan de eigen bijdrage die huishoudens moeten betalen. De winst voor de gemeente zal, naast het verlagen van de premie voor de groep met een laag inkomen, met name moeten komen door een verminderd beroep op de bijzondere bijstand. Daarnaast hebben de verzekerden natuurlijk een voordeel van een lagere premie met een grotere dekking. 19

27 Definitieve versie 4 juni Stapeling gebruik van voorzieningen Om de eigen bijdragen goed te kunnen berekenen, is het van belang de stapeling van het gebruik goed in beeld te hebben. De eigen bijdrage is namelijk gebonden aan het feit dat: - een huishouden nooit meer dan de kostprijs kan betalen; - een huishouden nooit meer kan betalen dan de maximale eigen bijdrage bepaald door het inkomen van het huishouden. Gebruik en eigen bijdragen hulp bij het huishouden We starten met het overzicht van het gebruik van Hulp bij het Huishouden en het aantal en aandeel huishoudens dat de maximale eigen bijdrage betaalt. Hierbij gaan we er van uit dat de gemeente uitsluitend een eigen bijdrage heft voor Hulp bij het huishouden en niet voor andere voorzieningen. Dit is natuurlijk niet het geval, maar het geeft wel een beeld van de ruimte die er is voor extra eigen bijdragen. Tabel Gebruik hulp bij het huishouden Gebruik HH 65-min 65-plus Alleenstaand Meerpersoons Alleenstaand Meerpersoons Hulp bij het Huishouden Aantal maximale eigen bijdrage Aandeel maximale eigen bijdrage 89% 48% 88% 72% Van de groep huishoudens die gebruik maken van hulp bij het huishouden betaalt in totaal 81 procent al de maximale eigen bijdrage. De overige huishoudens betalen de gemiddelde kostprijs van de voorziening ( 2.210,- ). Dit is te zien in het onderstaande overzicht. Dit laat per huishouden de eigen bijdrage op jaarbasis zien. Tabel Eigen bijdragen per jaar bij gebruik van Hulp bij het Huishouden Inkomensgrens 65-min 65-plus Alleenstaand Meerpersoons Alleenstaand Meerpersoons 120% % % % % % In het bovenstaande overzicht is te zien dat een de huishoudens met een verzamelinkomen van meer dan 200 procent (met uitzondering van de alleenstaande 65-plussers) hulp bij het huishouden zelf de kostprijs ( per jaar) betalen. De groep met een lager inkomen betaalt een eigen bijdrage. Gebruik en eigen bijdragen combinaties van voorzieningen In het onderstaande zetten we op een rij hoeveel huishoudens van de verschillende combinaties van Wmo-voorzieningen, waar de gemeente Wijk bij Duurstede een eigen bijdrage op heft, gebruik maken. Het gaat daarbij om de volgende voorzieningen: - Hulp bij het Huishouden; - woningaanpassing; - aanpassing eigen auto; - scootmobiel; - begeleiding; - driewielfietsen. 20

28 Definitieve versie 4 juni 2015 Op basis van daadwerkelijk gebruik wordt voor 8 combinaties van voorzieningen de stapeling in beeld gebracht. Tabel Opbrengsten eigen bijdragen per jaar Inkomensgrens 65-min 65-plus Totaal Alleenstaand Meerpersoons Alleenstaand Meerpersoons 120% % % % % % Totaal In totaal bedragen de opbrengsten ,- per jaar. Tabel stapeling gebruik voorzieningen met eigen bijdragen Voorziening combinaties 65-min 65-plus Totaal Alleenstaand Meerpersoons Alleenstaand Meerpersoons Alleen HH Alleen woonvoorziening Alleen 1 andere voorziening Subtotaal Aandeel alle Wmogebruikers 59% 74% 54% 56% 61% Combinaties 25 HH + andere voorziening HH + Woonvoorziening HH + Woonvoorziening andere voorziening 21 Woonvoorziening + andere voorziening 8 Woonvoorziening + 2 andere voorzieningen 441 Totaal Te zien is dat in totaal 61 procent van de klanten gebruik maakt van 1 van de onderscheiden voorzieningen. De stapeling van de eigen bijdrage treedt dan ook op voor 4 van de 10 huishoudens. In het onderstaande zetten we het aandeel huishoudens op een rij dat de maximale wettelijke eigen bijdrage betaalt. Dit doen we voor dezelfde combinaties van voorzieningen als bovenstaand. 21

29 Definitieve versie 4 juni 2015 Tabel aandeel huishoudens dat maximale eigen bijdrage betaalt Voorziening combinaties 65-min 65-plus Totaal Alleenstaand Meerpersoons Alleenstaand Meerpersoons Alleen HH 67% 55% 88% 73% 81% Alleen woonvoorziening 86% 44% 79% 55% 59% Alleen 1 andere voorziening 88% 46% 83% 50% 62% Combinaties HH + andere voorziening 89% 80% 100% 100% 92% HH + Woonvoorziening 80% 100% 93% 80% 89% HH + Woonvoorziening + andere voorziening 100% 100% 100% 92% 98% Woonvoorziening + andere voorziening 100% 71% 50% - 71% Woonvoorziening + 2 andere voorzieningen 100% 100% 100% - 100% Totaal 89% 55% 90% 74% 77% Te zien is dat een groot deel van de huishoudens al de maximale eigen bijdrage (100%) betaalt. Bij alleenstaanden is dit 90 procent van alle huishoudens. Bij de meerpersoonshuishoudens jonger dan 65 jaar is er nog enigszins ruimte voor het betalen van de eigen bijdragen Gevolgen maximeren eigen bijdragen Indien de gemeente Wijk bij Duurstede de eigen bijdragen wil maximeren, leidt dit tot de volgende financiële baten. Dit is berekend op basis van de financiële ruimte die bij de verschillende huishoudens nog resteert op basis van de bovenstaande berekeningen. Tabel Maximale financiële ruimte voor heffen van eigen bijdragen bij gebruik van een Wmo-voorziening Inkomen Alleenstaand Meerpersoons Totaal 120% % % % % % Totaal De financiële winst van het maximeren van de eigen bijdrage is maximaal ,-. Dit is de financiële ruimte die bij de huidige gebruikers van de Wmo nog beschikbaar is Effecten op het inkomen De effecten op het inkomen van de eigen bijdrage voor de groep met een minimuminkomen zijn als volgt. De bedragen betreffen de maximale eigen bijdrage per maand. Tabel Effect op inkomen eigen bijdragen Wmo-voorziening Huishoudtype 120% 130% Alleenstaande (jonger dan 65) Meerpersoons (jonger dan 65) Alleenstaande (ouder dan 65) Meerpersoons (ouder dan 65)

30 Definitieve versie 4 juni 2015 De verschillende huishoudens zitten op de maximale eigen bijdrage op grond van het verzamelinkomen. Dat betekent dat het niet uitmaakt of er gebruik wordt gemaakt van meerdere voorzieningen of niet. Ook bij het gebruik van één Wmo-voorziening betalen zij niet meer dan bovenstaande bedragen. Daarbij geldt dus voor de minimahuishoudens die recht hebben op de CAZ dat dit, onafhankelijk van welke voorziening(en) ze gebruikmaken, het maximale bedrag is dat ze betalen of vergoed krijgen vanuit de CAZ. Ervan uitgaande dat alle minima tot 110 procent Wsm die kosten maken voor eigen bijdragen dan ook gebruikmaken van deze vergoeding vanuit de CAZ, zullen de effecten vooral merkbaar zijn bij huishoudens met een hoger inkomen. De volgende tabel geeft voor huishoudens met een inkomen tot 120 en 130 procent, die dus geen gebruik kunnen maken van de CAZ, weer hoeveel zij maandelijks overhouden wanneer zij de maximale eigen bijdrage moeten betalen. Daarvoor gaan we uit van de vrije bestedingen zoals genoemd in hoofdstuk 2. Tabel Overzicht maandelijks restant (euro s) per huishoudtype met maximale EB Huishoudtype 120% Wsm 130% Wsm Alleenstaande (jonger dan 65) Alleenstaande ouder, 2 kinderen Meerpersoons zonder kinderen Meerpersoons, 2 kinderen Alleenstaande (ouder dan 65) Meerpersoons (ouder dan 65) De eigen bijdragen betekent dat alleenstaande huishoudens jonger dan 65 jaar met een inkomen tot 130 procent Wsm maandelijks net tekort komen. De meerpersoonshuishoudens onder de 65 jaar komen nog meer tekort maandelijks. 23

31 Definitieve versie 4 juni Scenario s eigen bijdrage De gemeente Wijk bij Duurstede heeft verschillende mogelijkheden de regeling voor het heffen van eigen bijdragen aan te passen. De financiële gevolgen voor de gemeente en voor de huishoudens worden in dit hoofdstuk op een rij gezet. In dit hoofdstuk worden de volgende scenario s doorgerekend: 1. Het opschuiven van de inkomensgrens: op dit moment wordt de eigen bijdrage geheven vanaf 120 procent van het minimum verzamelinkomen. De gemeente heeft de vrijheid te schuiven met deze inkomensgrenzen. In het scenario rekenen we met een inkomensgrens van 130 procent. 2. Het veranderen van het percentage van het meerinkomen dat men als eigen bijdrage dient te betalen. In het scenario rekenen we met 12 procent in plaats van 15 procent. 3. Het verlagen van de kostprijs van de voorzieningen: het verlagen van de kostprijs heeft tot gevolg dat huishoudens sneller de kostprijs van de voorziening gaat betalen. In het scenario rekenen we door met een kostprijsdaling van de betreffende voorzieningen van 10 procent. 4. De verplichte eigen bijdrage vervalt voor alle groepen. Dit betekent dat dit vaste bedrag niet meer betaalt hoeft te worden Uitkomsten scenario s In het onderstaande zetten we de belangrijkste uitkomsten op een rij. Tabel Uitkomsten scenario s Uitkomsten scenario s Basisscenario Scenario 1 Scenario 2 Scenario 3 Scenario 4 Mutatie opbrengsten eigen bijdrage Aandeel huishoudens dat maximale EB betaalt 77% 80% 81% 76% 79% Het vierde scenario kost de gemeente verreweg het meeste geld: ruim euro. Daarna volgt scenario 2: het aandeel huishoudens dat de maximale eigen bijdrage betaalt is in dat scenario het hoogst (81 procent) en heeft een kostendaling van ruim ,- tot gevolg. Als de inkomensgrens voor het heffen van een eigen bijdrage wordt verschoven naar 130 procent van het verzamelinkomen heeft dat een daling van ruim ,- aan EB tot gevolg en wanneer de kostprijs van alle voorzieningen met 10 procent wordt verlaagd krijgt de gemeente ruim ,- minder aan EB binnen. In dit laatste scenario is het aandeel huishoudens dat de maximale eigen bijdrage betaalt het laagst (76 procent). Tabel Gemiddelde eigen bijdrage per scenario Gemiddeld bedrag lagere EB per Basisscenario Scenario 1 Scenario 2 Scenario 3 Scenario 4 inkomensgroep 120% % % % % % Totaal gemiddeld In scenario 2 dalen de gemiddelde eigen bijdragen per huishouden het meest. In scenario 1 hebben met name de huishoudens met een wat lager inkomen het meest profijt: de eigen bijdrage per maand daalt gemiddeld 50,-. In het derde scenario hebben met name de hoogste 24

32 Definitieve versie 4 juni 2015 inkomens baat bij de aanpassing van de eigen bijdrage systematiek. Dit zijn immers de huishoudens die het minst snel aan de maximale eigen bijdrage zitten en daardoor vaker de kostprijs betalen Scenario 1 In de volgende tabel de mutaties in eigen bijdragen wanneer de inkomensgrens voor het heffen van eigen bijdragen wordt opgeschoven van 120 naar 130 procent van het verzamelinkomen. Tabel Mutatie eigen bijdragen scenario 1 Mutatie EB per jaar Scenario 1 65 plus 65 min Totaal Alleenstaand Meerpersoons Alleenstaand Meerpersoons 120% % % % % % Totaal gemiddeld De lagere inkomens hebben het meeste baat bij het verschuiven van de inkomensgrens. Gemiddeld bespaart een huishouden tot 150 procent verzamelinkomen 219 op jaarbasis. Voor hogere inkomens zijn de gevolgen een stuk kleiner. Dit komt omdat het meerinkomen, waarover de eigen bijdrage wordt geheven, voor deze inkomensgroepen slecht met een fractie daalt Scenario 2 In de volgende tabel de mutaties in eigen bijdragen wanneer het percentage van het meerinkomen dat men als eigen bijdrage dient te betalen wordt aangepast. In het scenario rekenen we met 12 procent in plaats van 15 procent. Tabel Mutatie eigen bijdragen scenario 2 Mutatie EB per jaar Scenario 2 65 plus 65 min Totaal Alleenstaand Meerpersoons Alleenstaand Meerpersoons 120% % % % % % Totaal gemiddeld In scenario 2 dalen de gemiddelde eigen bijdrage per jaar met uitzondering van de groep huishoudens met het laagste inkomen. Deze groep heeft immers geen meerinkomen: 120 procent van het verzamelinkomen geldt als basis. Huishoudens met een inkomen op 200 procent besparen het meest in dit scenario, voor inkomens daarboven neemt de besparing weer af omdat zij minder snel de maximale eigen bijdrage bereiken. 25

33 Definitieve versie 4 juni Scenario 3 In de volgende tabel de mutaties in eigen bijdragen wanneer de kostprijs van de voorzieningen wordt verlaagd met 10 procent. Tabel Mutatie eigen bijdragen scenario 3 Mutatie EB per jaar 65 plus 65 min Totaal Scenario 3 Alleenstaand Meerpersoons Alleenstaand Meerpersoons 120% % % % % % Totaal gemiddeld Gemiddeld besparen de huishoudens 39 aan eigen bijdragen als de kostprijs wordt verlaagd. Meerpersoonshuishoudens jonger dan 65 jaar besparen het meest: zij betalen namelijk het minst vaak de maximale eigen bijdrage en dus vaker de kostprijs. Verder laat de tabel zien dat de hoogste inkomens baat bij de aanpassing van de kostprijs. Hoe hoger het inkomen, hoe vaker de kostprijs moet worden betaald Scenario 4 In de volgende tabel de mutaties in eigen bijdragen wanneer de verplichte eigen bijdrage komt te vervallen. Tabel Mutatie eigen bijdragen scenario 4 Mutatie EB per jaar Scenario 3 65 plus 65 min Totaal Alleenstaand Meerpersoons Alleenstaand Meerpersoons 120% % % % % % Totaal gemiddeld Gemiddeld besparen de huishoudens 234 aan eigen bijdragen in dit scenario. 26

34 Definitieve versie 4 juni Schuldhulpverlening in Wijk bij Duurstede Onderstaand gaan we kort in op de ontwikkeling van de vraag naar schuldhulpverlening in de gemeente Wijk bij Duurstede. Schuldhulpverlening is bedoeld voor inwoners die zelf hun problematische schulden niet meer kunnen oplossen. Het belangrijkste onderdeel van schuldhulpverlening betreft een minnelijke schuldregeling. Wanneer een minnelijk traject niet mogelijk is kan een aanvraag worden gedaan voor toelating tot de WSNP (het wettelijk traject) Vraag naar schuldhulpverlening De volgende tabel laat voor de kalenderjaren 2012 tot en met 2014 de instroom in de gemeentelijke schuldhulpverlening (het minnelijke traject) zien. Tabel Instroom gemeentelijke schuldhulpverlening Jaar Instroom De instroom in de schuldhulpverlening uitgevoerd door de gemeente is de laatste jaren gestegen van 138 naar 187. De instroom is inclusief de aanvragen die via de energieleveranciers binnenkomen. In 2014 waren dat er 92. De volgende tabel geeft het aantal huishoudens weer dat in de onderzoeksperiode (april 2014 maart 2015) in een lopend schuldhulpverleningstraject zat. Dit is exclusief de aanvragen die vanuit de energieleveranciers worden ingediend bij de schuldhulpverlening. We maken een onderscheid tussen een minnelijk en een wettelijk traject. Het is dan ook mogelijk dat een aantal huishoudens zowel in een minnelijk als in een wettelijk traject heeft gezeten. Tabel Aantal huishoudens in schuldhulpverleningstraject Categorie Huishoudens Aantal Aandeel Minnelijk traject 81 81% Wettelijk traject (WSNP) % Totaal In totaal zaten 100 huishoudens ten tijde van de onderzoeksperiode in een schuldhulpverleningstraject. De meeste huishoudens (81 in getal) volgden een minnelijk traject. In totaal 21 huishoudens zaten in een wettelijk traject. Twee huishoudens (20 in getal) zaten in zowel in een minnelijk als een wettelijk traject. Deze huishoudens tellen één keer mee bij het totaalcijfer van 100 huishoudens. Onderstaande tabel geeft de inkomensverdeling weer van alle 100 huishoudens die in 2014 in een schuldhulpverleningstraject zaten. 10 Gegevens over de WSNP zijn afkomstig van de Raad voor Rechtsbijstand. 27

35 Definitieve versie 4 juni 2015 Tabel Inkomensverdeling huishoudens in schuldhulpverleningstraject Categorie Huishoudens Alle Aandeel Aantal Aandeel huish SHV Tot 110% Wsm 53 53% 5% 11% Hoger inkomen 47 47% 95% 1% Totaal % 100% 1% In de onderzoeksperiode zaten 100 huishoudens in de gemeente in een schuldhulpverleningstraject. Dit is 1 procent van alle huishoudens in de gemeente. Van deze 100 huishoudens heeft iets meer dan de helft een inkomen tot 110 procent Wsm. In andere gemeenten zien we dat gemiddeld 60 procent van de huishoudens in de schuldhulpverlening ook een minimuminkomen heeft. Van alle minimahuishoudens heeft 11 procent in een schuldhulpverleningstraject gezeten. Onder niet-minimahuishoudens is dit aandeel fors lager: 1 procent. Kenmerken huishoudens in de schuldhulpverlening De 100 huishoudens die in een lopend schuldhulpverleningstraject zaten zien er als volgt uit. Figuur Kenmerken SHV-huishoudens Alleenstaand Eenoudergezin Meerpersoons zonder kinderen Meerpersoons met kinderen 8% 29% 27% 36% Tot 27 jaar 27 tot 45 jaar 45 tot 65 jaar 65 jaar en ouder 5% 7% 38% 50% SHV tot 110% Wsm P-Wet AOW Overig inkomen 7% 40% 53% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% Ruim een derde is een alleenstaand huishouden en eveneens een derde is een huishouden met kinderen; de helft van alle huishoudens in de schuldhulpverlening is tussen de 45 en 65 jaar. Huishoudens van 65 jaar en ouder vormen slechts een kleine groep; van de huishoudens in de schuldhulpverlening met een inkomen tot 110 procent Wsm ontvangt ruim de helft een bijstandsuitkering. 28

36 Definitieve versie 4 juni Prognose vraag naar schuldhulpverlening Op basis van de bovenstaande cijfers vergelijken we het aantal aanvragen schuldhulpverlening in Wijk bij Duurstede met het landelijke beeld 11. De landelijke cijfers zijn inclusief informatie en adviesgesprekken. Tabel Bereik schuldhulpverlening Aanvragen schuldhulpverlening Landelijk 12 Wijk bij Duurstede Jaar Aantal Mutatie Bereik Aantal Mutatie Bereik % 23,21% 138 1,43% % 24,24% % 1,81% % 25,34% 187 7% 1,93% De vraag naar schuldhulpverlening in Wijk bij Duurstede is sterk gestegen de laatste jaren. Dit komt met namen door de aanvragen die komen vanuit de energieleveranciers. Zetten we de ontwikkeling van het aantal aanvragen af tegen deze doelgroep dan zien we dat in Wijk bij Duurstede op dit moment nog een relatief kleine groep inwoners bereikt, al is het bereik wel behoorlijk gestegen. Op basis van de bovenstaande gegevens kunnen we een voorzichtige prognose geven voor de ontwikkeling van de doelgroep en de ontwikkeling van het aantal aanvragen. De prognose is gebaseerd op de volgende uitgangspunten: - De verwachting is dat het aantal aanvragen voor financiële en schuldhulpvragen zich ontwikkelt analoog aan de landelijke ontwikkeling. - Het bereik in Wijk bij Duurstede ligt lager dan het landelijk bereik. Op basis daarvan is het realistisch te veronderstellen dat de stijging in het aantal aanvragen zal toenemen. - De economische situatie verbetert langzaam. Echter, de economische crisis is nog niet achter de rug. Op basis daarvan stellen we de volgende prognose op. Tabel Prognose schudhulpverlening Jaar Aantal Mutatie Bereik ,43% % 1,81% % 1,93% % 2,02% % 2,11% % 2,21% Het aantal aanvragen in de schuldhulpverlening zal licht stijgen de komende jaren. 11 Het bereik is als volgt berekend. We zetten het aantal aanvragen af tegen de minimale doelgroep die op basis van het onderzoek Huishoudens in de rode cijfers 2012 is berekend. Voor Nederland gaat het om huishoudens en in Wijk bij Duurstede gaat het om circa 3,1 procent van de huishoudens, oftewel 300 huishoudens. 12 Bron: jaarverslagen schuldhulpverlening, NVVK. 29

37 Definitieve versie 4 juni 2015 Bijlage 1. Inkomenseffect tabellen tot 100% Wsm In deze bijlage staan de inkomenseffect tabellen voor huishoudens met een inkomen tot 100 procent Wsm. De tabellen geven een overzicht van de maandelijkse inkomsten en uitgaven per type huishouden, bij gebruikmaking van alle landelijke regelingen en verschillende combinaties van lokale regelingen. Alleenstaande, jonger dan 65 Tabel B1.1 Alleenstaande zonder kinderen, jonger dan 65 Categorie Combinatie Combinatie Combinatie Geen Maximaal gebruik gebruik Inkomsten Netto inkomen Vakantietoeslag Heffingskortingen Huurtoeslag Zorgtoeslag Kinderbijslag Kindgebonden budget Kinderopvangtoeslag Sociaal-culturele activiteiten Regeling sportbereik Eenmalige uitkering 65-plus Individuele inkomenstoeslag Totaal inkomsten Vaste lasten Huur Gas, water, elektriciteit Telefoon, internet, kabel Gemeentelijke heffingen Zorgverzekering Overige verzekeringen Schoolkosten/ouderbijdrage/BSO Totaal vaste lasten Reserveringsuitgaven Huishoudelijke uitgaven Totaal uitgaven Blijft maandelijks over Vrije bestedingen Restant

38 Definitieve versie 4 juni 2015 Alleenstaande ouder met twee kinderen, jonger dan 65 Tabel B1.2 Alleenstaande ouder, 2 kinderen (8 en 13 jaar), jonger dan 65 Categorie Combinatie Combinatie Geen Maximaal 1 2 gebruik gebruik Inkomsten Netto inkomen Vakantietoeslag Heffingskortingen Huurtoeslag Zorgtoeslag Kinderbijslag Kindgebonden budget Kinderopvangtoeslag Sociaal-culturele activiteiten Regeling sportbereik Eenmalige uitkering 65-plus Individuele inkomenstoeslag Totaal inkomsten Vaste lasten Huur Gas, water, elektriciteit Telefoon, internet, kabel Gemeentelijke heffingen Zorgverzekering Overige verzekeringen Schoolkosten/ouderbijdrage/BSO Totaal vaste lasten Reserveringsuitgaven Huishoudelijke uitgaven Totaal uitgaven Blijft maandelijks over Vrije bestedingen Restant

39 Definitieve versie 4 juni 2015 Meerpersoonshuishouden zonder kinderen, jonger dan 65 jaar Tabel B1.3 Meerpersoonshuishouden zonder kinderen, jonger dan 65 Categorie Combinatie Combinatie Geen Maximaal 1 2 gebruik gebruik Inkomsten Netto inkomen Vakantietoeslag Heffingskortingen Huurtoeslag Zorgtoeslag Kinderbijslag Kindgebonden budget Kinderopvangtoeslag Sociaal-culturele activiteiten Regeling sportbereik Eenmalige uitkering 65-plus Individuele inkomenstoeslag Totaal inkomsten Vaste lasten Huur Gas, water, elektriciteit Telefoon, internet, kabel Gemeentelijke heffingen Zorgverzekering Overige verzekeringen Schoolkosten/ouderbijdrage/BSO Totaal vaste lasten Reserveringsuitgaven Huishoudelijke uitgaven Totaal uitgaven Blijft maandelijks over Vrije bestedingen Restant

40 Definitieve versie 4 juni 2015 Meerpersoonshuishouden met twee kinderen, jonger dan 65 jaar Tabel B1.4 Meerpersoonshuishouden, 2 kinderen (8 en 13 jaar), jonger dan 65 Categorie Combinatie Combinatie Geen Maximaal 1 2 gebruik gebruik Inkomsten Netto inkomen Vakantietoeslag Heffingskortingen Huurtoeslag Zorgtoeslag Kinderbijslag Kindgebonden budget Kinderopvangtoeslag Sociaal-culturele activiteiten Regeling sportbereik Eenmalige uitkering 65-plus Individuele inkomenstoeslag Totaal inkomsten Vaste lasten Huur Gas, water, elektriciteit Telefoon, internet, kabel Gemeentelijke heffingen Zorgverzekering Overige verzekeringen Schoolkosten/ouderbijdrage/BSO Totaal vaste lasten Reserveringsuitgaven Huishoudelijke uitgaven Totaal uitgaven Blijft maandelijks over Vrije bestedingen Restant

41 Definitieve versie 4 juni 2015 Alleenstaande, ouder dan 65 Tabel B1.5 Alleenstaande, ouder dan 65 Categorie Combinatie Geen Maximaal 1 gebruik gebruik Inkomsten Netto inkomen Vakantietoeslag Heffingskortingen Huurtoeslag Zorgtoeslag Kinderbijslag Kindgebonden budget Kinderopvangtoeslag Sociaal-culturele activiteiten Regeling sportbereik Eenmalige uitkering 65-plus Individuele inkomenstoeslag Totaal inkomsten Vaste lasten Huur Gas, water, elektriciteit Telefoon, internet, kabel Gemeentelijke heffingen Zorgverzekering Overige verzekeringen Schoolkosten/ouderbijdrage/BSO Totaal vaste lasten Reserveringsuitgaven Huishoudelijke uitgaven Totaal uitgaven Blijft maandelijks over Vrije bestedingen Restant

42 Definitieve versie 4 juni 2015 Meerpersoonshuishouden zonder kinderen, ouder dan 65 Tabel B1.6 Meerpersoonshuishouden, ouder dan 65 Categorie Geen Maximaal gebruik gebruik Inkomsten Netto inkomen Vakantietoeslag Heffingskortingen 0 0 Huurtoeslag Zorgtoeslag Kinderbijslag 0 0 Kindgebonden budget 0 0 Kinderopvangtoeslag 0 0 Sociaal-culturele activiteiten 0 21 Regeling sportbereik 0 0 Eenmalige uitkering 65-plus 0 58 Individuele inkomenstoeslag 0 0 Totaal inkomsten Vaste lasten Huur Gas, water, elektriciteit Telefoon, internet, kabel Gemeentelijke heffingen 56 0 Zorgverzekering Overige verzekeringen Schoolkosten/ouderbijdrage/BSO 0 0 Totaal vaste lasten Reserveringsuitgaven Huishoudelijke uitgaven Totaal uitgaven Blijft maandelijks over Vrije bestedingen Restant

43 Definitieve versie 4 juni 2015 Bijlage 2. Inkomenseffect tabellen tot 110% Wsm In deze bijlage staan de inkomenseffect tabellen voor huishoudens met een inkomen tot 110 procent Wsm. De tabellen geven een overzicht van de maandelijkse inkomsten en uitgaven per type huishouden, bij gebruikmaking van alle landelijke regelingen en geen of maximaal gebruik van lokale regelingen. Alleenstaande, jonger dan 65 Tabel B2.1 Alleenstaande zonder kinderen, jonger dan 65 Categorie Geen Maximaal gebruik gebruik Inkomsten Netto inkomen Vakantietoeslag Heffingskortingen 0 0 Huurtoeslag Zorgtoeslag Kinderbijslag 0 0 Kindgebonden budget 0 0 Kinderopvangtoeslag 0 0 Sociaal-culturele activiteiten 0 10 Regeling sportbereik 0 0 Eenmalige uitkering 65-plus 0 0 Individuele inkomenstoeslag 0 0 Totaal inkomsten Vaste lasten Huur Gas, water, elektriciteit Telefoon, internet, kabel Gemeentelijke heffingen Zorgverzekering Overige verzekeringen Schoolkosten/ouderbijdrage/BSO 0 0 Totaal vaste lasten Reserveringsuitgaven Huishoudelijke uitgaven Totaal uitgaven Blijft maandelijks over Vrije bestedingen Restant

44 Definitieve versie 4 juni 2015 Alleenstaande ouder met twee kinderen, jonger dan 65 Tabel B2.2 Alleenstaande ouder, 2 kinderen (8 en 13 jaar), jonger dan 65 Categorie Geen Maximaal gebruik gebruik Inkomsten Netto inkomen Vakantietoeslag Heffingskortingen Huurtoeslag Zorgtoeslag Kinderbijslag Kindgebonden budget Kinderopvangtoeslag Sociaal-culturele activiteiten 0 31 Regeling sportbereik 0 13 Eenmalige uitkering 65-plus 0 0 Individuele inkomenstoeslag 0 0 Totaal inkomsten Vaste lasten Huur Gas, water, elektriciteit Telefoon, internet, kabel Gemeentelijke heffingen Zorgverzekering Overige verzekeringen Schoolkosten/ouderbijdrage/BSO Totaal vaste lasten Reserveringsuitgaven Huishoudelijke uitgaven Totaal uitgaven Blijft maandelijks over Vrije bestedingen Restant

45 Definitieve versie 4 juni 2015 Meerpersoonshuishouden zonder kinderen, jonger dan 65 jaar Tabel B2.3 Meerpersoonshuishouden zonder kinderen, jonger dan 65 Categorie Geen Maximaal gebruik gebruik Inkomsten Netto inkomen Vakantietoeslag Heffingskortingen 0 0 Huurtoeslag Zorgtoeslag Kinderbijslag 0 0 Kindgebonden budget 0 0 Kinderopvangtoeslag 0 0 Sociaal-culturele activiteiten 0 21 Regeling sportbereik 0 0 Eenmalige uitkering 65-plus 0 0 Individuele inkomenstoeslag 0 0 Totaal inkomsten Vaste lasten Huur Gas, water, elektriciteit Telefoon, internet, kabel Gemeentelijke heffingen Zorgverzekering Overige verzekeringen Schoolkosten/ouderbijdrage/BSO 0 0 Totaal vaste lasten Reserveringsuitgaven Huishoudelijke uitgaven Totaal uitgaven Blijft maandelijks over Vrije bestedingen Restant

46 Definitieve versie 4 juni 2015 Meerpersoonshuishouden met twee kinderen, jonger dan 65 jaar Tabel B2.4 Meerpersoonshuishouden, 2 kinderen (8 en 13 jaar), jonger dan 65 Categorie Geen Maximaal gebruik gebruik Inkomsten Netto inkomen Vakantietoeslag Heffingskortingen Huurtoeslag Zorgtoeslag Kinderbijslag Kindgebonden budget Kinderopvangtoeslag 0 0 Sociaal-culturele activiteiten 0 42 Regeling sportbereik 0 13 Eenmalige uitkering 65-plus 0 0 Individuele inkomenstoeslag 0 0 Totaal inkomsten Vaste lasten Huur Gas, water, elektriciteit Telefoon, internet, kabel Gemeentelijke heffingen Zorgverzekering Overige verzekeringen Schoolkosten/ouderbijdrage/BSO Totaal vaste lasten Reserveringsuitgaven Huishoudelijke uitgaven Totaal uitgaven Blijft maandelijks over Vrije bestedingen Restant

47 Definitieve versie 4 juni 2015 Alleenstaande, ouder dan 65 Tabel B2.5 Alleenstaande, ouder dan 65 Categorie Geen Maximaal gebruik gebruik Inkomsten Netto inkomen Vakantietoeslag Heffingskortingen 0 0 Huurtoeslag Zorgtoeslag Kinderbijslag 0 0 Kindgebonden budget 0 0 Kinderopvangtoeslag 0 0 Sociaal-culturele activiteiten 0 10 Regeling sportbereik 0 0 Eenmalige uitkering 65-plus 0 29 Individuele inkomenstoeslag 0 0 Totaal inkomsten Vaste lasten Huur Gas, water, elektriciteit Telefoon, internet, kabel Gemeentelijke heffingen Zorgverzekering Overige verzekeringen Schoolkosten/ouderbijdrage/BSO 0 0 Totaal vaste lasten Reserveringsuitgaven Huishoudelijke uitgaven Totaal uitgaven Blijft maandelijks over Vrije bestedingen Restant

48 Definitieve versie 4 juni 2015 Meerpersoonshuishouden zonder kinderen, ouder dan 65 Tabel B2.6 Meerpersoonshuishouden, ouder dan 65 Categorie Geen Maximaal gebruik gebruik Inkomsten Netto inkomen Vakantietoeslag Heffingskortingen 0 0 Huurtoeslag Zorgtoeslag Kinderbijslag 0 0 Kindgebonden budget 0 0 Kinderopvangtoeslag 0 0 Sociaal-culturele activiteiten 0 21 Regeling sportbereik 0 0 Eenmalige uitkering 65-plus 0 58 Individuele inkomenstoeslag 0 0 Totaal inkomsten Vaste lasten Huur Gas, water, elektriciteit Telefoon, internet, kabel Gemeentelijke heffingen Zorgverzekering Overige verzekeringen Schoolkosten/ouderbijdrage/BSO 0 0 Totaal vaste lasten Reserveringsuitgaven Huishoudelijke uitgaven Totaal uitgaven Blijft maandelijks over Vrije bestedingen Restant

49 Definitieve versie 4 juni 2015 Bijlage 3. Inkomenseffect tabellen 120 en 130% Wsm Alleenstaande, jonger dan 65 Tabel B3.1 Alleenstaande zonder kinderen, jonger dan 65 Categorie 120% 130% Wsm Wsm Inkomsten Netto inkomen Vakantietoeslag Heffingskortingen 0 0 Huurtoeslag Zorgtoeslag Kinderbijslag 0 0 Kindgebonden budget 0 0 Kinderopvangtoeslag 0 0 Sociaal-culturele activiteiten 0 0 Regeling sportbereik 0 0 Eenmalige uitkering 65-plus 0 0 Individuele inkomenstoeslag 0 0 Totaal inkomsten Vaste lasten Huur Gas, water, elektriciteit Telefoon, internet, kabel Gemeentelijke heffingen Zorgverzekering Overige verzekeringen Schoolkosten/ouderbijdrage/BSO 0 0 Totaal vaste lasten Reserveringsuitgaven Huishoudelijke uitgaven Totaal uitgaven Blijft maandelijks over Vrije bestedingen Restant

50 Definitieve versie 4 juni 2015 Alleenstaande ouder met twee kinderen, jonger dan 65 Tabel B3.2 Alleenstaande ouder, 2 kinderen (8 en 13 jaar), jonger dan 65 Categorie 120% 130% Wsm Wsm Inkomsten Netto inkomen Vakantietoeslag Heffingskortingen Huurtoeslag Zorgtoeslag Kinderbijslag Kindgebonden budget Kinderopvangtoeslag Sociaal-culturele activiteiten 0 0 Regeling sportbereik 0 0 Eenmalige uitkering 65-plus 0 0 Individuele inkomenstoeslag 0 0 Totaal inkomsten Vaste lasten Huur Gas, water, elektriciteit Telefoon, internet, kabel Gemeentelijke heffingen Zorgverzekering Overige verzekeringen Schoolkosten/ouderbijdrage/BSO Totaal vaste lasten Reserveringsuitgaven Huishoudelijke uitgaven Totaal uitgaven Blijft maandelijks over Vrije bestedingen Restant

51 Definitieve versie 4 juni 2015 Meerpersoonshuishouden zonder kinderen, jonger dan 65 jaar Tabel B3.3 Meerpersoonshuishouden zonder kinderen, jonger dan 65 Categorie 120% 130% Wsm Wsm Inkomsten Netto inkomen Vakantietoeslag Heffingskortingen 0 0 Huurtoeslag Zorgtoeslag Kinderbijslag 0 0 Kindgebonden budget 0 0 Kinderopvangtoeslag 0 0 Sociaal-culturele activiteiten 0 0 Regeling sportbereik 0 0 Eenmalige uitkering 65-plus 0 0 Individuele inkomenstoeslag 0 0 Totaal inkomsten Vaste lasten Huur Gas, water, elektriciteit Telefoon, internet, kabel Gemeentelijke heffingen Zorgverzekering Overige verzekeringen Schoolkosten/ouderbijdrage/BSO 0 0 Totaal vaste lasten Reserveringsuitgaven Huishoudelijke uitgaven Totaal uitgaven Blijft maandelijks over Vrije bestedingen Restant

52 Definitieve versie 4 juni 2015 Meerpersoonshuishouden met twee kinderen, jonger dan 65 jaar Tabel B3.4 Meerpersoonshuishouden, 2 kinderen (8 en 13 jaar), jonger dan 65 Categorie 120% 130% Wsm Wsm Inkomsten Netto inkomen Vakantietoeslag Heffingskortingen Huurtoeslag Zorgtoeslag Kinderbijslag Kindgebonden budget Kinderopvangtoeslag 0 0 Sociaal-culturele activiteiten 0 0 Regeling sportbereik 0 0 Eenmalige uitkering 65-plus 0 0 Individuele inkomenstoeslag 0 0 Totaal inkomsten Vaste lasten Huur Gas, water, elektriciteit Telefoon, internet, kabel Gemeentelijke heffingen Zorgverzekering Overige verzekeringen Schoolkosten/ouderbijdrage/BSO Totaal vaste lasten Reserveringsuitgaven Huishoudelijke uitgaven Totaal uitgaven Blijft maandelijks over Vrije bestedingen Restant

53 Definitieve versie 4 juni 2015 Alleenstaande, ouder dan 65 Tabel B3.5 Alleenstaande, ouder dan 65 Categorie 120% 130% Wsm Wsm Inkomsten Netto inkomen Vakantietoeslag Heffingskortingen 0 0 Huurtoeslag Zorgtoeslag Kinderbijslag 0 0 Kindgebonden budget 0 0 Kinderopvangtoeslag 0 0 Sociaal-culturele activiteiten 0 0 Regeling sportbereik 0 0 Eenmalige uitkering 65-plus 0 0 Individuele inkomenstoeslag 0 0 Totaal inkomsten Vaste lasten Huur Gas, water, elektriciteit Telefoon, internet, kabel Gemeentelijke heffingen Zorgverzekering Overige verzekeringen Schoolkosten/ouderbijdrage/BSO 0 0 Totaal vaste lasten Reserveringsuitgaven Huishoudelijke uitgaven Totaal uitgaven Blijft maandelijks over Vrije bestedingen Restant

54 Definitieve versie 4 juni 2015 Meerpersoonshuishouden zonder kinderen, ouder dan 65 Tabel B3.6 Meerpersoonshuishouden, ouder dan 65 Categorie 120% 130% Wsm Wsm Inkomsten Netto inkomen Vakantietoeslag Heffingskortingen 0 0 Huurtoeslag Zorgtoeslag Kinderbijslag 0 0 Kindgebonden budget 0 0 Kinderopvangtoeslag 0 0 Sociaal-culturele activiteiten 0 0 Regeling sportbereik 0 0 Eenmalige uitkering 65-plus 0 0 Individuele inkomenstoeslag 0 0 Totaal inkomsten Vaste lasten Huur Gas, water, elektriciteit Telefoon, internet, kabel Gemeentelijke heffingen Zorgverzekering Overige verzekeringen Schoolkosten/ouderbijdrage/BSO 0 0 Totaal vaste lasten Reserveringsuitgaven Huishoudelijke uitgaven Totaal uitgaven Blijft maandelijks over Vrije bestedingen Restant

55 Definitieve versie 4 juni 2015 Bijlage 4. Werking eigen bijdrage Wmo en Jeugdwet Het CAK berekent en incasseert de eigen bijdrage voor de Wmo, Wet Langdurige Zorg en de Jeugdwet Op basis van het verzamelinkomen van een huishouden berekent het CAK de eigen bijdrage per huishouden. Het CAK vraagt deze inkomensgegevens op bij de belastingdienst. Op basis van deze gegevens wordt de maximale periodebijdrage per huishouden vastgesteld. Een huishouden betaalt per periode van 4 weken nooit meer dan dit bedrag tot maximaal de kostprijs van een voorziening. De minimale eigen bijdrage per jaar is vastgesteld conform de bedragen in de onderstaande tabel. Tabel B4.1 Minimale eigen bijdrage per huishoudtype Huishoudtype Minimale eigen Inkomensgrens bijdrage (verzamelinkomen) 65-min alleenstaand 252, min meerpersoons 358, plus alleenstaand 252, plus meerpersoons 358, Voor huishoudens met een hoger inkomen geldt de volgende berekening: het verzamelinkomen minus het belastbare minimuminkomen. 15 procent van de uitkomst plus de relevante minimale eigen bijdrage delen door 13 (perioden). De uitkomst is de maximale periodebijdrage. Per gemeente kan deze bijdrage verschillen. 48

56 Wijk bij Duurstede, 16 juni 2015 betreft: voorbespreking 23 juni 2015 Behandelmemo Van: agendacommissie Aan: raads- en steunfractieleden Betreft: Omgevingsvisie Kromme Rijnstreek, vervolg van 26 mei jl. behandeld door: M.A.C. van Esterik Toestelnummer: Doel activiteit Beeldvorming extra Toelichting Eerder heeft u tijdens de voorbespreking van 26 mei jl. een eerste aanzet tot een rollendiscussie meegekregen, toegepast op de Omgevingsvisie. De Omgevingsvisie is de visie op grofweg het buitengebied van de gemeentes Houten, Bunnik en Wijk bij Duurstede, die sinds begin dit jaar in ontwikkeling is. Tijdens de voorbespreking is een presentatie gegeven over het proces tot nu toe en de planning. Ook werd een toelichting gegeven op de verschillende rollen en de vraagstukken die tot nu toe zijn opgehaald. Het doel van deze voorbespreking was dat u als raadslid: - zich een beeld vormt van de macht- en krachtfactoren die spelen in het proces van de Omgevingsvisie; - bekend raakt met de mogelijke rollen die men als raadslid kan aannemen tijdens het proces van de Omgevingsvisie; - zich (verder) voorbereidt op datgene dat 8 juli 2015 gaat gebeuren wanneer de raden van de drie betrokken gemeenten deze discussie gaan voeren. De focus lag tijdens avond niet op de WAT- vraag, maar op de HOE- vraag. De inhoud stond niet centraal, maar wel hoe raadsleden onderdeel kunnen zijn van het proces. De verschillende raadsfracties gaven aan dat zij graag meer zicht wilden hebben op de diverse vraagstukken om op basis daarvan een meer concreet beeld van deze abstracte invulling te krijgen. Vooruitlopend op de gebiedsconferentie van 29 juni a.s. en de raadsconferentie (samen met de gemeenteraden van Bunnik en Houten) op 8 juli a.s. is een overzicht beschikbaar met daarin de vraagstukken. Ook is een overzicht opgesteld met daarin de vraagstukken gerangschikt naar type. Verder is een startnotitie beschikbaar. Op basis van deze stukken kunt u zich verder voorbereiden op 8 juli en daar met elkaar over in gesprek gaan tijdens de voorbespreking van 23 juni a.s. Wijze van behandelen Beeldvorming (extra): - presentatie door contactambtenaar Robin Wouters m.b.t. de vraagstukken die tot op heden zijn opgehaald - gesprek over de rollen en vraagstukken, waarbij het gaat om de hoe-vraag (vervolg van 26 mei, maar nu verder mogelijk vanwege de meer concrete invulling) 1

57 Mee te sturen digitale stukken bij het behandelmemo Bijlage met toelichting op wat er 26 mei is gepresenteerd Startnotitie Vraagstukken gerangschikt naar type Vraagstukken totaaloverzicht Ter inzage liggende stukken - Portefeuillehouders: Hans Marchal en Wil Kosterman Technische vragen bij: de heer Robin Wouters: Rwouters@wijkbijduurstede.nl en in cc aan griffie 2

58 Stoplichtnotitie* Omgevingsvisie Kromme Rijnstreek 11 juni 2015 best. opdrachtgever H. Marchal, W. Kosterman ambt. opdrachtgever D. Liemburg projectleider R. Wouters opsteller R. Wouters startdatum 10 maart 2015 einddatum Eind 2015 / Begin 2016 status proces is gaande, projectopdracht vastgesteld door het college inleiding De gemeenten Houten, Wijk bij Duurstede en Bunnik voelen urgentie voor een gezamenlijke, integrale visie op hun buitengebied vanwege vragen vanuit de samenleving over thema s zoals schaalvergroting in de landbouw, vrijkomende agrarische bebouwing, leefbaarheid van de kernen, bereikbaarheid van voorzieningen en ruimte voor recreatie. Deze vragen spelen in een gemeentegrensoverschrijdend gebied dat landschappelijk gezien één geheel vormt, de Kromme Rijnstreek. Doel van de omgevingsvisie is om via een open planproces te komen tot een integrale Omgevingsvisie voor de Kromme Rijnstreek waarmee de kwaliteiten en de samenhang in het gebied worden versterkt en dat handreikingen biedt aan initiatiefnemers om ontwikkelingen in het gebied tot stand te brengen. De Omgevingsvisie is aanvullend op het bestemmingsplan. Niet alleen ruimtelijke ambities, maar ook ambities ten aanzien van recreatie, milieu en duurzaamheid kunnen in de Omgevingsvisie opgenomen en verwerkt worden. Een omgevingsvisie is dus inhoudelijk veel omvattender dan een bestemmingsplan. Een ander belangrijk element is dat de Omgevingsvisie input zal zijn om provinciaal beleid te herijken. Verder speelt mee dat de Omgevingsvisie voor het domein Ruimtelijke Ontwikkeling een ideale casus is om ervaring op te doen in het kader van de voorgenomen samenwerking met de gemeente Houten. Ook de gemeente Bunnik participeert. De gemeenten Wijk bij Duurstede, Bunnik en Houten willen de omgevingsvisie voor het buitengebied samen met inwoners, bedrijven en maatschappelijke organisaties maken. Dat gebeurt via een actief participatietraject. Geen van te voren vastgestelde (gemeentelijke) kaders, maar een open planproces waarin allen aangeven wat zij belangrijk vinden voor de toekomst van het buitengebied. En welke bijdrage zij daar aan kunnen en willen leveren. Deze aanpak vraagt van bestuurders en medewerkers een andere rolopvatting en manier van samenwerken. Omdat de visie nadrukkelijk wordt opgesteld in samenwerking met de samenleving heeft dat consequenties voor de rol van een bestuurder. De samenleving draagt bij aan de inhoud van de visie, de samenleving heeft tevens de bestuurder gekozen. Indirect zou de inhoud van de visie gezien kunnen worden als een wens van de bestuurder. Het procesresultaat heeft een democratische waarde. Het profileren op idealen, politieke overtuigingen of kritiek op het proces is niet vanzelfsprekend. Startnotitie onderwerp pagina 1

59 Over de rol van de raad heeft de raad op 26 mei 2015 gediscussieerd. Op deze bijeenkomst is de wens geuit om op 23 juni aan deze discussie een vervolg te geven. Een tweede wens was om niet sec de rollendiscussie te voeren, maar ook - in relatie hiermee - het procesresultaat tot nu toe, i.c. de opgehaalde vraagstukken, te beschouwen. *In die zin is deze notitie dus geen startnotitie (het proces is al gaande) maar een stoplichtnotitie: zitten we op de goede weg, zowel procesmatig als inhoudelijk? Zo nee, wat zou de raad graag anders zien? Of is er reden voor herbezinning? wettelijke taak (wettelijk) kader opdracht/resultaat Nee Voor het maken van de Omgevingsvisie is geen wettelijk kader. De Omgevingswet zal naar verwachting in 2018 in werking treden. Deze visie is een pilot. Het proces en de inhoud van de visie zijn van hogerhand niet voorgeschreven: de betrokken gemeentes hebben volledige vrijheid. Op 23 juni a.s. zal aan de hand van een selectie van de vraagstukken 1 de discussie op 26 mei worden voortgezet. De insteek van de bijeenkomsten van 26 mei en 23 juni is dat het gaat om de HOEvraag: hoe gaan raadsleden met de vraagstukken om, niet zozeer benaderd vanuit de inhoud, maar vanuit hun rol als raadslid. De raad heeft de mogelijkheid om op 23 juni om danwel op proces danwel op inhoud kaders mee te geven. De raad zou ook kunnen kiezen om zich te conformeren aan consensus, dus aan het proces, ongeacht de inhoud. Is elk soort omgevingsvisie goed of zijn er (ook) inhoudelijke doelen? En hoe verhoudt de rol van de samenleving zich met de door de raad opgelegd kades ( bezint eer gij begint )? scope/randvoorwaarden Als de Omgevingsvisie is vastgesteld, is duidelijk wat het perspectief is voor het buitengebied: waar staat het buitengebied over 10 jaar? Ontwikkelingen zullen strategisch worden gestimuleerd (uitnodigingsplanologie): als een initiatief bijdraagt aan de visie, dan wordt actief ingezet op medewerking. De samenleving is betrokken bij het toewerken naar de (door hun zelf) geformuleerde doelen. Actieve betrokkenheid in het proces wordt daarmee beloond. actoren De gemeentes Houten, Bunnik en Wijk bij Duurstede zijn initiatiefnemer voor de Omgevingsvisie Kromme Rijnstreek. In het proces zijn alle partijen in het buitengebied uitgenodigd, maar ook bewoners, raadsleden en ambtenaren dragen bij aan totstandkoming van de Omgevingsvisie. Het streven is dat de inhoud een breed draagvlak heeft, dat verkregen wordt tijdens het proces. (Dit is ook een interessant gegeven in het licht van de rollendiscussie van de raad: is alleen consensus voldoende voor een positief besluit van de raad?) Tot nu toe zijn vraagstukken bij de samenleving opgehaald binnen de thema s vabwonen, vab-andere functies, ruimtelijke kwaliteit, landbouw, bereikbaarheid, 1 Er zijn meer dan 250 vraagstukken opgehaald. Ter kennisname zullen de raadsleden in het kader van volledigheid alle vraagstukken toegestuurd krijgen. Startnotitie onderwerp pagina 2

60 samenleven, relatie burger overheid, positie in de regio en recreatie. Bij de ambtenaren zijn vraagstukken opgehaald vanuit hun beleidssector. definitie rollen De rollen in dit kopje zijn gedefinieerd binnen de Wijkse participatiematrix. Op 26 mei en 23 juni zal in de discussie sprake zijn van net wat andere rollen, omdat zo de drie betrokken gemeentes dezelfde taal zullen spreken op de bijeenkomst van 8 juli. Het ophalen van vraagstukken (fase 1) is in de rol van toeschouwer gebeurd: de gemeenten hebben ervoor gekozen de agenda te laten bepalen door de samenleving. In fase 2, de oplossingen van vraagstukken, is de gemeente deels supporter, deels coproducent op de inhoud. Het is primair aan de samenleving (maar dus ook raadsleden, ondernemers, etc.) inhoud te geven c.q. visie te vormen. Aan ambtenaren zal ook gevraagd worden oplossingen te bedenken (qua rol dus gelijkwaardig aan de samenleving), maar vooral ook oplossingen te stimuleren. Doordat de samenleving zo n grote rol krijgt in het proces, maakt het voor de raad als orgaan dat gekozen is door het volk misschien lastiger een eigen (politiek idealistische) positie in te nemen. proces Het proces is er op gericht om met de samenleving ( voor en door de samenleving ) een visie te vormen op het buitengebied van de Kromme Rijnstreek. klankbordgroep De raad wordt op diverse wijzen betrokken in het proces. Voor de werkplaats (het ophalen van de vraagstukken) had de raad een toeschouwersrol (observeren wat er speelt en welke relaties / netwerken bestaan). Voor de gebiedsconferentie, die zal plaatsvinden op 29 juni 2015 en waar het oplossen van vraagstukken centraal staat, heeft de raad een co-producerende rol (meedenken, ideeën inbrengen) toebedeeld gekregen. De rollendiscussie wordt in de gemeente Wijk bij Duurstede intensiever opgepakt (zie bijeenkomsten 26 mei en 23 juni) dan de andere gemeentes. Op deze manier oefent de raad met hun rol tijdens een live beleidstraject. Daarmee wordt een stap gemaakt ten opzichte van de rollendiscussie die gevoerd werd medio februari 2015 toen de raad zichzelf evalueerde op twee afgeronde beleidstrajecten. Een tweede voordeel is dat zo (hopelijk) commitment vanuit de raad wordt verkregen op inhoud en proces van de omgevingsvisie, tot nu toe (zie eerder deze notitie). De andere raden volstaan met de discussie die op 8 juli gevoerd gaat worden. De raden zullen uiteindelijk ieder apart de Omgevingsvisie gaan vaststellen 2. tijdspad akkoord college Tot en met 8 juli is het tijdspad helder (zie presentatie 23 mei 2015). Vanaf eind augustus vinden een aantal verdiepende bijeenkomsten plaats, mocht de gebiedsconferentie daar aanleiding toe geven. Doel is om eind 2015, begin 2016 de visie vast te stellen. Het college heeft op 10 maart 2015 de projectopdracht vastgesteld. De voorgestelde handelingswijze is nog conform projectopdracht. De stoplichtnotitie is besproken met de betrokken portefeuillehouders op 15 juni datum 11 juni 2015 behandeldatum raad 23 juni Wellicht via een plenaire beeldvorming en een separate besluitvorming (sec het stemmen). Startnotitie onderwerp pagina 3

61 Startnotitie onderwerp pagina 4

62 probleem/vraagstuk nadere discussie onderwerp type Wanneer vrijkomende agrarische gebouwen vervangen worden door woningen weegt, bij het toepassen van Ruimte voor Ruimte beleid, kwaliteit onvoldoende zwaar mee Hoe bepaal je kwaliteit bij de omvorming van VAB naar wonen? Welke aspecten geven wanneer en waar de doorslag bij de omvorming van VAB naar wonen Hoe laat je minder aanwijsbare of niet ruimtelijke zaken bij de omvorming van VAB naar wonen (duurzaamheid, beeldkwaliteit, milieuwinst) toch meewegen? waarom is dit een probleem? Zijn er daardoor te weinig omvormingen? Of pakt de omvorming te vaak niet goed uit? Of vindt je dat kwaliteit in het algemeen belangrijk. VAB wonen kwaliteit 1 of 4 VAB wonen kwaliteit 1 VAB wonen ruimtelijke ordening 4 1 De regelgeving rond VAB wordt als star ervaren. Er zijn te weinig mogelijkheden voor maatwerk Er is behoefte aan woningen in het buitengebied. Leegstaande bebouwing die in verval raakt wordt als probleem ervaren. De landbouw ervaart overlast van nieuwe woningen. Deze overlast werkt indirect via regelgeving De landbouw heeft feitelijk geen last van burgerwoningen in het buitengebied. Wat is het concrete probleem dat door de starheid ontstaat? Loopt de omvorming daardoor vast? Kost het teveel moeite. Kan er onvoldoende kwaliteit gemaakt worden? En hoe vaak komt het voor? VAB wonen ruimtelijke ordening Is dit een vraagstuk. wonen? Is er veel leegstaande bebouwing in verval in het gebied? VAB 1 wonen 2 1 De bestaande regelgeving biedt bescherming voor woningen (geurafstanden, spuitzones) ten opzichte van (landbouw)bedrijven. Hierdoor ontstaan veel belemmeringen voor (ontwikkeling van) de landbouw Bij te veel omvorming van VAB naar woningen, of bij clustering wordt het buitengebied te stedelijk Dat in plaats van agrarische bebouwing nieuwe woningen worden gebouwd wordt niet als positief ervaren. Wat is het effect van de schaalvergroting in de landbouw op de kwaliteit van het landschap, op de biodiversiteit en op de waterkwaliteit? Hoe kunnen we negatieve effecten voorkomen of beperken? Zijn er gegevens over aantallen probleemgevallen? Dus concrete voorbeelden,gegevens over belemmeringen. Wat is het vraagstuk? Is het lelijk? of heeft het met de verwachte belemmeringen te maken wonen 2 VAB wonen kwaliteit 3 VAB wonen? kwaliteit 3

63 Wat voor effecten hebben allerlei uiteenlopende recreatie-initiatieven op de uitstraling van het gebied? Wat is de invloed op het landschapsbeeld? Denk aan bordjes/bewegwijzering, extra parkeerplaatsen, horeca. Wat zijn de consequenties op de natuur en op ecologische verbindingszones? De rol/houding van het Waterschap is te rigide en draagt niet bij aan de ruimtelijke kwaliteit van het gebied. Bijvoorbeeld bij onderhoud van watergangen. Hoe krijgen we het Waterschap mee om een goede ruimtelijke kwaliteit te realiseren? Behoud van de linten en bermbeheer van wegen (bv. ecologisch bermbeheer) zijn belangrijke vraagstukken. Problemen: diverse eigenaren, gemeentegrenzen, (onvoldoende) breedte van de wegen/bermen (bermen worden stuk gereden). Is dit nog wat concreter te maken? Wat zijn concrete gevolgen van de rigide opstelling van het waterschap? kwaliteit 3 kwaliteit? kwaliteit 4 kwaliteit 4 Er wordt een overkoepelend orgaan voor het gebied gemist, die met een helikopterview naar initiatieven in het gebied kan kijken Nu worden initiatieven vaak op postzegelniveau beoordeeld. Zichtbaarheid van diverse initiatieven kan beter, breder dan alleen de directe buren Welke invloed heeft het toepassen van duurzame energie op de ruimtelijke kwaliteit? Denk aan windmolens en zonnevelden. De indruk bestaat de natuur- en recreatieontwikkelingen positief worden gewaardeerd en gestimuleerd terwijl landbouwontwikkelingen vaak als negatief worden beoordeeld en er veel beperkingen bestaan voor ontwikkeling De landbouwsector ervaart veel belemmeringen bij ontwikkeling De regeldruk is te hoog Voor bedrijven met een intensieve neventak (bijvoorbeeld kippen/varkens naast melkveehouderij) is er geen ruimte voor ontwikkeling van de intensieve tak in Wijk Waar leidt dit toe? welke problemen Veroorzaakt dit? Het kan geen kwaad om dit veel verder uit te werken. Waaruit bestaat die belemmering precies? komt het vaak voor? Het kan geen kwaad om dit veel verder uit te werken. Waaruit bestaat die belemmering precies, komt het vaak voor kwaliteit kwaliteit ruimtelijke ordening ruimtelijke ordening algemeen 4 kwaliteit 3 Landbouw 3 Landbouw 2 Landbouw 2 Landbouw economie 2 4?

64 Technisch kan veel, maar de bereidheid om de waterhuishouding voor de landbouw te optimaliseren lijkt klein Het waterschap is weinig praktisch, gaat te veel van theoretische modellen uit. De weilanden in het Langbroekerweteringgebied zijn vaak te nat. Dat komt doordat bij peilbeheer in dit gebied de natuur vaak prioriteit heeft ten koste van landbouw. Het gevoel bestaat dat de agrariër altijd voor de laagste prijs moet produceren. De maatschappelijke tendens dat de consument bereid is meer te betalen voor duurzame producten (weidemelk, biologische producten) wordt op bedrijfsniveau niet ervaren De versnippering van de landbouwgronden is groot. Dat is lastig in de bedrijfsvoering en kost veel geld. De oorzaak is de overname van gronden van stoppende bedrijven door de bedrijven die doorgaan De versnippering leidt ook tot extra landbouwverkeer op de plattelandswegen. Op de een of andere manier zit de uitruil van gronden in het gebied op dit moment op slot. De ruilverkavelingscoördinator voor dit gebied heeft enige tijd terug zijn werkzaamheden afgerond. Maar de opgave was op dat moment nog zeker niet afgerond. Want de versnippering is de laatste jaren weer verder toegenomen door de verkoop van de gronden van de stoppende agrariërs in het gebied Er zijn partijen (bijvoorbeeld landgoedeigenaren) die geen interesse hebben in deelname in een uitruil van grond. Er wordt de zorg uitgesproken, dat de schaalvergroting en eventuele ruilverkaveling zou kunnen leiden tot verschraling van het landschap Het is soms niet bekend welke vraag er is in het gebied. Zo had een brouwer verwacht de ingrediënten voor bier product (gerst, hop, graan, spelt) wat vaker als teelt in het gebied te zien. Het blijkt dat boeren in het gebied dit niet weten. Er is dus een kennisvraagstuk vanuit partijen is. Met meer kennis zouden vraag en aanbod beter op elkaar kunnen aansluiten Zijn er voorbeelden te noemen zodat we een scherper beeld krijgen van dit vraagstuk? Waar werkt het waterschap precies niet aan mee en vaak komt dat voor? Hoe werkt dat door in de praktijk? Wat zijn de concrete gevolgen hiervan Hoe vaak is welk deel van de weilanden te nat? hoeveel versnipperde gronden zijn er? Landbouw? Landbouw? Landbouw 1 Landbouw economie 3 Landbouw 1 Landbouw bereikbaarheid 1 Landbouw 2 Landbouw 2 Landbouw landgoederen 2 kwaliteit 3 Landbouw 4

65 Het milieuvriendelijk oplossen van het probleem van de muizenplaag door land te scheuren wordt belemmerd door de regels (verbod) Door gebrek aan visie wordt het wegwerken van de barrierewerking A12 en spoorlijn bij Bunnik (bijv. ondergronds) te veel met losse projecten aangepakt; dan weer fietsbrug over de A12, dan aansluiting op A12, dan weer discussie over spoorwegovergang bij Vechten Wat is het probleem hiervan? Is het te duur, is de verbinding niet goed genoeg? Landbouw duurzaamheid 1 bereikbaarheid systeem? Er is onvoldoende zicht op de doorwerking van een ruimtelijk besluit waardoor er later onontkoombare maar onwenselijke situaties ontstaan. Voorbeeld: het MOB-terrein (Burgweg Odijk)). Er is een duidelijk verband tussen de landbouw en verkeersveiligheid, toch wordt de landbouw niet meegenomen in verkeersplannen Er is sluipverkeer van auto s op de hoofdfietsroute tussen Houten en Utrecht (langs het spoor). Zeker als het druk is op de snelwegen. Er is een verkeersveiligheidsprobleem bij de fietsoversteek tussen Bunnik en Utrecht (bij Vroeg ). In Cothen is er een verkeersveiligheidsprobleem doordat verkeer van bedrijven door de kern moet rijden. Is dit verband daadwerkelijk duidelijk? Welke voorbeelden zijn er van? Wat is het verband tussen de landbouw en de verkeersveiligheid precies. Is het concreet aan te geven? hoeveel sluipverkeer is er, welke problemen veroorzaakt het? Wat is het verkeersveiliheidsprobleem precies? Wat is het verkeersveiliheidsprobleem precies? bereikbaarheid systeem? bereikbaarheid systeem? bereikbaarheid systeem 1 bereikbaarheid fiets 1 bereikbaarheid 1 De fietsveiligheid in het buitengebied is onvoldoende en daardoor rem je de recreatieve ontwikkeling van het gebied. Hoe weten we dat de fietsveiligheid niet goed is? hoe belangrijk is een betere fietsveiligheid voor de recreatieve ontwikkeling bereikbaarheid fiets 4 De fietsveiligheid in het buitengebied is onvoldoende en daardoor kiezen minder mensen om voor functionele ritten op de fiets te gaan Het is onduidelijk of de verbetering van de verkeersveiligheid bij een fietstunnel opweegt tegen de vermindering van de sociale veiligheid. De fietsveiligheid is niet goed. Dit komt door het ontbreken van vrijliggende fietspaden en door missing links. Voor autoverkeer ontbreekt een oostwestverbinding in dit gebied, je moet via smalle polderwegen die niet op dit verkeer zijn berekend. Een goede OV verbinding Wijk - Houten ontbreekt (hieraan is naar inschatting van de aanwezigen wel behoefte). Nu moet je via Utrecht. Hoe weten we dat de fietsveiligheid niet goed is? hoe belangrijk is een betere fietsveiligheid voor de functionele ritten? Hoe weten we dat de fietsveiligheid niet goed is? wat is de oorzaak daarvan? bereikbaarheid fiets 4 bereikbaarheid fiets 1 bereikbaarheid fiets 1 bereikbaarheid systeem 4 ov bereikbaarheid OV 4

66 Een goede OV verbinding Bunnik - Houten ontbreekt. Het buitengebied zelf wordt niet met openbaar vervoer bediend! Doorsnijding van het landschap met nieuwe infrastructuur is een zorgpunt. Er is veel sluipverkeer door dit gebied dat veroorzaakt wordt door de halve aansluiting van de A12 bij Maarn (van en naar Utrecht). Veel recreatieve trekpleisters zijn alleen per auto goed bereikbaar waardoor er een parkeerprobleem is Parkeren (en het ruimtebeslag hiervan) is een probleem, bijvoorbeeld bij Amelisweerd. Waarom laat je je zandbakkenzand vanuit Groningen bezorgen als het ook in de buurt beschikbaar is. Je kunt de lokale economie stimuleren en bovendien milieuvoordeel behalen doordat minder transport nodig is. Het gaat bij regionale producten en diensten dus niet alleen om streekproducten met een toeristisch karakter. ov bereikbaarheid OV 4 ov bereikbaarheid OV 4 Hoeveel sluipverkeer is er? Welk deel wordt veroorzaakt door de halve aansluiting bij Maarn? Lopen de parkeerplaatsen over? Is er geen ruimte om extra parkeerplaatsen aan te leggen? Lopen de parkeerplaatsen over? Is er geen ruimte om extra parkeerplaatsen aan te leggen? kwaliteit 3 bereikbaarheid systeem 1 bereikbaarheid systeem 1 bereikbaarheid systeem 1 duurzaamheid 4 Fietsveiligheid in het buitengebied is een probleem. Een Odijker fietst liever naar Zeist i.p.v. Houten alleen vanwege de fietsveiligheid Fietsveiligheid in het buitengebied is een probleem: Van Wijk naar Amerongen is het onveilig fietsen door sluipverkeer op de dijk. De alternatieve route via de Amerongerwetering is ook onveilig. Er is een utilitair fietspad langs het Amsterdam- Rijnkanaal nodig tussen Wijk en Houten. De spoorwegovergang bij Vechten is een belangrijke fietsverbinding. Deze moet in ieder geval open blijven voor fietsers. Op de N410 (Houten Odijk via Houtenseweg Achterdijk Burgweg) wordt te hard gereden. Waardoor wordt de onveiligheid precies veroorzaakt? Is het perceptie of gebeuren er ook echt veel ongelukken? Waardoor wordt de onveiligheid precies veroorzaakt? Is het perceptie of gebeuren er ook echt veel ongelukken? welk probleem zou dit fietspad oplossen? bereikbaarheid fiets 1 bereikbaarheid fiets 1 bereikbaarheid fiets 4 Is er sprake van dat deze dichtgaat? bereikbaarheid fiets 3 Harder dan toegestaan? Is de toegestane snelheid te hoog, welke problemen veroorzaakt dit? bereikbaarheid 1 Essentiele doorsteken bij bestaande wandelroutes zijn opeens afgesloten met hekken. Zoals de Zuwe bij Wijk bij Duurstede Essentiele doorsteken bij bestaande wandelroutes zijn opeens afgesloten met hekken zoals bij Natewisch (Gemeente Utrechtse Heuvelrug) Essentiele doorsteken bij bestaande wandelroutes zijn opeens afgesloten met hekken zoals de Route door de boomgaarden bij Cothen. recreatie 1 recreatie landgoederen 1 recreatie 1

67 Het (recreatief) varen op de Kromme Rijn wordt belemmerd door twee sluizen. De Van de Zandweg in Wijk is niet aantrekkelijk genoeg als entree. Er is onvoldoende parkeergelegenheid bij Station Bunnik. Daardoor kan het zijn potentieel als regionale opstapplaats niet goed vervullen. Loopt de huidige parkeerplaats over? hoe weten we dat dit station meer gebruikt gaat worden als er meer parkeerplaatsen zouden zijn? recreatie 4 kwaliteit 1 bereikbaarheid OV 4 De bus van Wijk naar Utrecht stopt in Bunnik vrij ver van het station, dat is jammer. De openbaar vervoerverbinding Houten Bunnik is slecht. De openbaar vervoerverbinding Houten Wijk is slecht. Het parkeren van auto s is ook een (ruimtelijk en leefbaarheids-)issue. Dit speelt in Wijk. Bij evenementen is er direct een probleem. Hoe kun je zorgen voor meer maatwerk, meer afwegingsruimte tussen de verschillende belangen Hoe zorg je ervoor dat dit maatwerk voor afweging tussen verschillende belangen ook zekerheid en rechten met zich meebrengt, zowel naar initaitiefnemer als de omgeving In hoeverre is dit nu een een concreet probleem voor de reizigers? In hoeverre wordt de ambitie om zo veel mogelijk mensen in het ov te krijgen hierdoor moeilijker te realiseren wat zijn de gevolgen van dit probleem? Gaat het om de overlast op dit moment (type 1 probleem) of belemmert het de toeristische ontwikkeling van Wijk? (type 4 probleem) (of beide) Het kan gaan omde techniek van maatwerk (type 1). De belemmeringen die je meemaakt bij het afwegen (type 2Onduidelijkheden in de bereikbaarheid OV? bereikbaarheid OV 4 bereikbaarheid OV 4 bereikbaarheid algemeen algemeen systeem ruimtelijke ordening ruimtelijke ordening? 3 Als je als burger of ondernemer iets wil (bv andere bedrijvigheid in leegstaande schuur, bed & breakfast etc) loop je er tegen aan dat bestemmingsplan niet flexibel genoeg is en iets al gauw op grond van de bestemmingsplanregels niet kan Burger-overheid ruimtelijke ordening 2 Als je iets anders wil dan het bestemmingplan toelaat duurt het lang en kost het relatief veel geld voordat dit geregeld Burger-overheid ruimtelijke ordening 2 Het is niet altijd helder wat wel of niet mag, ook ambtenaren weten dit niet altijd. Dit gaat over de complexiteit van de regels? Burger-overheid ruimtelijke ordening 2 Bovenstaande punten belemmeren om investeringen in je woning of bedrijf te doen Burger-overheid ruimtelijke ordening 4 Er is onwetendheid /onvoldoende bekendheid bij burgers over de procesgang bij het vergunningsverleningsproces. Burger-overheid ruimtelijke ordening 2

68 Er is geen loket waar je met je initiatieven terecht kunt. het gebied wordt vooralsnog vooral bekeken vanuit de food-kant (agrarische sector), met het bijbehorende marktlabel KrommeRijnstreek. Maar het gebied biedt juist veel meer kwaliteiten dan uitsluitend de voedselproductie Een van de aanwezigen merkt op dat er vanuit het Utrechtse nog altijd een sterke druk voor woningbouw op gebied ligt (bijv. Odijk-west) De slechte fietstoegankelijkheid (en veiligheid) belemmert het benutten van de kwaliteiten van het gebied De fietsbereikbaarheid en fietsveiligheid is niet goed. Dit wordt veroorzaakt door de Agrariërs in het gebied die met hun machines over de smalle landwegen moeten rijden. Dit levert gevaarlijke situaties op Dit kan concrete gevolgen hebben zoals hoge prijzen Burger-overheid ruimtelijke ordening regio 4 wonen 1 bereikbaarheid fiets 4 bereikbaarheid fiets 1 2 Het is moeilijk om een duidelijk en gedragen merk voor het gebied op de kaart te zetten doordat slechts een partij (de landbouw) goed georganiseerd is Het is moeilijk om een duidelijk en gedragen merk voor het gebied op de kaart te zetten omdat regie ontbreekt Het is moeilijk om een duidelijk en gedragen merk voor het gebied op de kaart te zetten om dat agrariërs daarvan het economische belang niet zien de kracht van de ecologie wordt onvoldoende gebruikt bij het bepalen van de kwaliteit van het gebied waar op ingezet zou moeten worden regio 4 regio 4 regio economie 4 regio natuur 4 Wat benoem je tot kwaliteit in het gebied? regio kwaliteit 4 Het goede idee (de goede slogan) voor de profilering van de Kromme Rijnstreek (à la Flipje van Tiel, Betuwe Fruitstreek, Giethoorn) is nog niet gevonden Durven we vol in te zetten op de fruitteelt als het gaat om de profilering van het gebied Hoe zou de Kromme Rijnstreek er idealiter over 10 jaar uit moeten zien?waar leggen we de nadruk op? Wat is de visie? Hoe zou de Kromme Rijnstreek er idealiter over 10 jaar uit moeten zien? Voor wie is dit beeld interessant? Wat is de doelgroep? Hoe zou de Kromme Rijnstreek er idealiter over 10 jaar uit moeten zien?hoe krijg je binding en commitment bij de plaatselijke partijen op dit droombeeld? Wat is de strategie? regio 4 regio 4 regio 4 regio 4 regio 4

69 De schoonheid van de regio wordt bepaald door landschappelijke en cultuurhistorische eigenschappen van het gebied en de directe omgeving. Om de Kromme Rijnstreek te positioneren moet hier op ingezet worden:hoe zetten we een marketingstrategie op (en met wie)? De schoonheid van de regio wordt bepaald door landschappelijke en cultuurhistorische eigenschappen van het gebied en de directe omgeving. Om de Kromme Rijnstreek te positioneren moet hier op ingezet worden:bij wie breng je deze eigenschappen onder de aandacht? Hoe kan het gebied meer identiteit krijgen en hoe kan die worden vermarkt Hoe kan de aanwezige cultuurhistorie, waterlinie, Limes, landgoederen, worden vermarkt. Hoe kunnen we het verhaal van het gebied vertellen, en hoe kan dit verhaal een rol spelen bij gebiedsontwikkeling Recreatieondernemers werken weinig samen, is dit een probleem wandelroute t Goy- Werkhoven is een witte vlek in de recreatieve verbindingen er is geen goede recreatieve fietsroute van Gravenbol naar Wijk De recreatieve routes zijn slecht te vinden Er zijn veel onrendabele recreatieroutes en recreatieve gebieden (Nieuw Wulven en Gravenbol) De Kromme Rijn (de rivier) wordt als recreative kwaliteit onvoldoende benut Door verplastificering fruitteelt (o.a. overkappen) en steeds grotere fruitsilo s zou de recreatieve waarde van het gebied minder groot kunnen worden Een gezamenlijke profilering en verbreding van profiel komt niet van de grond omdat Alle betrokkenen teveel op eilanden zitten (weinig samenwerking) Is dit een concreet probleem waardoor mensen vastlopen? Of is het een verbinding die nodig is om een netwerk af te maken? is dit een concreet probleem dat leidt tot ongelukken, minder bezoekers etc? of is het een ambitie? is dit een concreet probleem dat ook met klachten enz te onderbouwen is of komt de vraag voort uit een ambitie dat routes goed te vinden moeten zijn? Wat wordt hier met onrendabel bedoeld? Is er minder gebruik dan verwacht? Of is het beheer te duur ten opzichte van de inkomsten? regio kwaliteit 4 recreatie regio 4 recreatie regio 4 recreatie kwaliteit 4 recreatie 4 recreatie 4 recreatie 1 recreatie? recreatie? recreatie 1 recreatie 4 recreatie kwaliteit 3 regio

70 Een gezamenlijke profilering en verbreding van profiel komt niet van de grond omdat er goed georganiseerde tegenkrachten zijn, zoals de landbouw (die vooral op eigen belang zitten), maar b.v. ook natuur (tegen activiteiten die strijdig zijn met ecologie) Een gezamenlijke profilering en verbreding van profiel komt niet van de grond omdat er te weinig verbindingen zijn (fysiek, organisatorisch) Een gezamenlijke profilering en verbreding van profiel komt niet van de grond vanwege remmende wetgeving, zoals b.v. flora en fauna. Terwijl die waarden juist een kans zouden zijn om je mee te profileren. Wat is de gebiedsgerichte regionale component in het voeden van de stad. Heb je daar als gebied een eigen positie in? Hoe verbindt je bedrijven aan je gebied en verminder je de footloosheid? De landbouw wil niet geheel op slot gezet worden maar wil steeds een beetje kunnen uitbreiden om aan moderne eisen aan te kunnen passen De schaduwwerking van natuur is een probleem. Het is moeilijk je bedrijf vrij te houden van onkruiden als er dichtbij natuur ligt. Dit is ook een probleem bij burgers die een groot stuk land beheren en dat vaak niet schoon houden Het in de lucht sturen van drones voor preciesielandbouw mag niet zo maar (dat zou dus geregeld moeten worden). De landbouw is bezorgd over de milieuinkoop bij Odru. De verwachting is dat het verlenen van vergunningen veel bureaucratischer benaderd gaat worden Voor de opstart van een BenB zijn er nogal wat gevallen met problemen, moeilijke procedures Het gebied moet wel wat hebben om aantrekkelijk te zijn voor een BenB: je moet wat kunnen doen en zien De financiele gevolgen van bestemmingswijziging kunnen groot zijn. Dat maakt de onzekerheid rond procedures extra ingewikkeld Er moeten in de omgeving meer attracties komen, ook voor jongeren In de veelteelt wordt er veel via de kuil gewerkt, is dat wel de beste manier? De nieuwsgierigheid naar kennisontwikkeling bij de collegaboeren zou groter kunnen zijn Is dit ook echt een aantoonbaar probleem (waar en hoeveel) of is het een verwachting dat het zou kunnen gebeuren is dit nu al een belemmering? Dan Type 1 regio regio regio economie economie ruimtelijke ordening landbouw economie 4 landbouw? landbouw 4 landbouw 3 benbe recreatie 2 recreatie 4 recreatie 2 recreatie 4 landbouw 4 landbouw 4

71 Biovergisting zit met een investeringsprobleem. Kosten lopen te ver voor de baten uit. Er is onvoldoende aandacht voor ruimtelijke kwaliteit, er moeten toonbare stallen zijn. landbouw economie 1 kwaliteit 1 In een deel van het gebied komen te weinig recreatieve fietsers om daar als ondernemer recreatie 1 op in te spelen kun je sturen op kwaliteit? kwaliteit 1 Het landschap heeft hier en daar te weinig grote bomen vooral in het fruitteeltgebied Het economisch belang van belang van de nietagrarische bedrijven in het buitengebied dringt onvoldoende door omdat er te weinig cijfers over zijn. Groeiende niet-agrarische bedrijven verhuizen niet naar een bedrijventerrein omdat er op het moment dat het kan in de investeringscyclus vaak geen geschikte en betaalbare locatie op een bedrijventerrein beschikbaar is Er is geen samenwerking tussen de okk s over de gemeentegrens heen is. Er is twijfel over voldoende inzicht in de economische structuur van het gebied De sedumkwekerij is lelijk en moet beter worden ingepast. Het gebied moet beter op de kaart gezet worden Bedrijven moeten uit de dorpen geplaatst worden De omvorming van boerderijen naar woningen stagneert vanaf Dit komt doordat de omvorming tussen de 1 en 1,5 miljoen kost en mensen dit soort bedragen niet meer kunnen lenen bij de bank kwaliteit 1 economie 4 economie 4 economie 4 economie 4 kwaliteit 1 economie 4 economie 4 VAB wonen 1 Voor herbestemmen van VAB s zit er veel te weinig ruimte in de bestemmingsplannen en de procedures zijn te ingewikkeld. Het herbestemmen moet over een andere boeg. Er is een grote maatschappelijke behoefte naar wonen in het buitengebied voor een veel bredere doelgroep dan vroeger. Denk bijvoorbeeld aan groepsbewoning. Als je recreatieve ontwikkeling wilt moet je de mensen ook ruimte geven en niet te benepen zijn. Je moet ook niet werken vanuit een lijst, dat remt de creativiteit. Ten aanzien van de N229 moet veel meer vanuit ruimtelijke kwaliteit worden gedacht. Het gebied is een aantrekkelijk duisternisgebied maar de n229 geeft te veel licht VAB 2 recreatie 4 kwaliteit 4 kwaliteit 4

72 De kleine verbindingen naar Utrecht niet totaal afsluiten Er is blijvende groei van cumelabedrijven en daardoor blijvende behoefte aan uitbreiding van bestaande ruimte. Stuwende krachten achter de groei zijn diversificatie en specialisatie. Cumelabedrijven hebben behoefte aan buitenruimte voor opslag en opstelruimte. Dat laatste is niet geregeld en dat is een echt probleem Belangrijk probleem is dat in dit gebied de N229 niet gebruikt mag worden door landbouwvoertuigen waardoor men vaak over grote afstanden de kleine wegen op wordt gedwongen. Vanwege de omvang van de machines is dit lastig voor de sector zelf maar ook voor het andere verkeer. bereikbaarheid systeem 4 economie 4 economie 2 bereikbaarheid systeem 1 De sedumvelden zijn ontsierend in het landschap kwaliteit 1 Er zijn boeren die veel slechte ervaringen hebben met het samenleven met burgers. landbouw 3 Mag een burger de omvorming van grasland ruimtelijke landbouw naar boomgaard tegenhouden? ordening 3 Het is al krap op het plattelandswegen dus geen verkeersaantrekkende functies. bereikbaarheid systeem 3 Spuitzones zijn een veel te star instrument het gaat toch op de effecten van spuiten op de duurzaamheid landbouw 1 luchtkwaliteit? De parallelweg langs de A12 is te smal. bereikbaarheid systeem 1 Belangrijk vraagstuk is hoe je verder nog de mensen kunt faciliteren die het gebied in willen komen. recreatie 4 Hoe om te gaan met nieuwe functioneel/ruimtelijke concepten zoals een huisjeshotelconcept die zeldzaam zijn in Nederland en waar dus geen ervaring mee is. recreatie 2 Geen extra beperkingen op verschillende niveaus. Provinciale structuurvisie is het kader. Vergunningen worden steeds lastiger te verkrijgen. Er is nog wel veel te halen op het onderwerp beeldkwaliteit: betere gebouwen en karakteristieken voor het landschap, ruimtelijke identiteit Extra mensen (burgers) erbij in het buitengebied en onvoldoende afstand van bedrijven wordt een probleem Een centraal punt van zorg is de relatie burgerboer. landbouw ruimtelijke ordening landbouw 2 kwaliteit 4 landbouw 3 landbouw 3 3

73 Door steeds veranderend beleid is het lastig investeren in de landbouw. Kijk bijvoorbeeld naar het beleid voor de melkveehouderij. De meest recente beleidslijn maakt het onaantrekkelijk te investeren in Biovergisting Grootste probleem is de afnemende diversiteit van flora en fauna. Maar dat is een gevoel, een indruk. Er is ook een kans dat de poelen in de kwelzone gaan verdwijnen Landgoedeigenaren hebben een aansprakelijkheidsprobleem als er iets met een wandelaar op het landgoed gebeurd Zou je kunst kunnen inzetten om de Limes zichtbaar te maken? Je zou met de boot van Wijk naar Utrecht via de kromme rijn willen, maar nu loopt deze tegen allerlei hindernissen op en vaart er alleen een boot tussen wijk en cothen. Een recreatieondernemer moet vaak horeca kunnen opstarten en dat wordt niet altijd begrepen. Het gebied langs het ARK ligt geisoleerd en maakt geen deel uit van de belangrijkste recreatieve stromen. Dat maakt het lastiger daar wat recreatiefs te ontwikkelen De buitenplaatsen worden te weinig benut voor toerisme, recreatie en het imago van het gebied De Limes is niet zichtbaar genoeg om het dit benutten voor toerisme en recreatie. Als je vabs als broedplaatsen wilt benutten moet dat niet leiden tot de aantrekking van zwaar verkeer Als je vabs als broedplaatsen wilt benutten moet de gemeente een actieve rol innemen zodat locaties geruild kunnen worden Niet iedereen snapt dat alleen een kwalitatief goede voorziening ook daadwerkelijk mensen trekt. Ook gastheerschap is belangrijk. Recreatieondernemers moeten de ruimte krijgen om wat te kunnen doen Landgoedeigenaren remmen toegang daadwerkelijke af omdat ze aansprakelijk zijn voor ongelukken Hoe om te gaan met schaalvergroting landbouw (zowel in hoeveelheid als type bebouwing) i.r.t. ruimtelijke kwaliteit (verrommeling). landbouw economie 2 natuur 3 natuur 3 recreatie landgoederen 3 recreatie 4 recreatie 4 recreatie ruimtelijke ordening recreatie 4 recreatie landgoederen 4 recreatie 4 VAB bedrijven 4 VAB bedrijven 4 recreatie kwaliteit 1 recreatie economie 4 recreatie landgoederen 1 kwaliteit 3 4

74 Wat moet de nieuwe invulling van reststukjes grond worden (dit zijn erfenissen uit oa de ruilverkaveling), SBB heeft veel overhoekjes en kan ze niet altijd onderhouden.). De claims van gemeente, waterschap en andere partijen worden onvoldoende ge bundeld Hoe moet je omgaan met vraagstukken waar de overheid te weinig kennis over heeft? Besluiten in onkunde (hoe ver gaat het vertrouwen?) Naast beleid ook organisatiekracht / uitvoering flexibel maken (hier gaat het vaak mis. Strategisch beleid maakt iets mogelijk, maar in de uitvoering past het niet in een handboek) Hoe kan beleid omgaan met nieuwe ontwikkelingen en technologien? Ofwel hoe kan beleid vooruitkijken? (beleid kijkt nu achteruit en gaat daardoor steeds verder achterlopen) Hoe zorg je voor kwaliteit in het gebied? Hoe stimuleer je recreatie met behoud van de kwaliteit? kwaliteit 1 algemeen ruimtelijke ordening algemeen 4 algemeen algemeen ruimtelijke ordening ruimtelijke ordening kwaliteit 4 Wordt het kersenfestival niet te groot? recreatie 3 Hoe ontwikkel je de landbouw langzaam in een richting waarin verdere schaalvergroting niet meer nodig is (schaalvergroting houdt hier een keer op). landbouw 4 Hoe om te gaan met de gevolgen van demografische veranderingen (meer ouderen, minder jongeren, meer mensen van buiten). Wat heeft de stedeling nodig om het gebied meer te kunnen benutten? Hoe krijg je een sluitend netwerk van paden en routes èn de garantie op verantwoord gebruik ervan (eigenaren zijn nu vaak terughoudend tav toegankelijkheid) Natuurontwikkeling zit te veel in een hokje halen. Betrokkenheid ontstaat door deelname in elkaars belang. Spuitzones, passende oplossingen (nieuwe technieken?) bedenken om agrarische sector te behouden. Omgaan met ontwikkelingen in de teeltondersteunende voorzieningen (hogere hagelnetten en overkappingen) Hoe houden we de agrarische sector sterk irt mondiale voedselzekerheidsdiscussie, werkgelegenheid en rol voor de stad. Hoe brengen we de samenwerkingsgraad omhoog? Welk gezamenlijk toeristisch recreatief beleid gaan we voeren? Is de verwachting dat het gebied niet past? Ambitie: een sluitend netwerk van paden en routes is goed Ambitie: natuur moet dicht bij de mensen staan Ambitie: een sterke landbouw is goed Ambitie: de landbouw moet de ruimte krijgen Ambitie: een sterke landbouw is goed algemeen 4 recreatie regio 4 recreatie 4 natuur 4 landbouw duurzaamheid 4 landbouw kwaliteit 4 landbouw regio 4 Ambitie: samenwerking is goed algemeen 4 Ambitie: een gezamenlijk toeristisch recreatief beleid is goed recreatie regio

75 Hoe komen we tot nieuwe vormen van (lokale) afzet? (zodat meer verdienmogelijkheden ontstaan en meer waarde ontstaat voor de lokale bedrijven) Kunnen we onze bedrijven nog transparanter maken richting maatschappij (m.n. voor draagvlak). Voorbeeld is een bord met info bij de weg en daarop een QR code. Glasvezel nodig, alles wordt digitaal ook in de bedrijfsvoering (b.v. melkrobots moeten ingelezen worden etc). Kunnen we de wet minder star maken? Voorbeeld: boer wilde camping voor Poolse werkers. De huisvesting mocht wel, maar niet in de vorm van een camping, maar moest in de vorm van tijdelijke (woonunits), wat lelijker is in het landschap. Met landgoederen is nauwelijks iets te verdienen. Is veel vanuit liefde voor de plek en met vrijwilligers (heeft er zelf 30 tbv tuin). Verdienactiviteiten moeten uit de gebouwen komen. Hoe kunnen we ambities in het gebied beter matchen met de beleidsmatige werkelijkheid? Bijvoorbeeld. De provincie propageert een brede ontwikkeling van de landgoederen, maar trapt via regels op de rem. De enorme vertraging ontmoedigt initiatiefnemers Hoe kun je een streekgebonden stijl van ontwikkelen stimuleren? Ofwel: hoe kun je met een levensvatbare economie aansluiten op authenticiteit / kwaliteit van het landschap? landbouw economie 4 landbouw 4 algemeen 4 algemeen ruimtelijke ordening economie landgoederen 1 economie landgoederen 2 kwaliteit 4 4 De druk op de Lekdijk neemt toe bereikbaarheid systeem 1 Er moet ruimte zijn voor luxe arrangementen want dat is de tendens recreatie 4 Er moet ruimte zijn voor jaarrond voorzieningen want dat is de tendens recreatie 4 Er moet ruimte zijn voor het nemen van verdrogingsmaatregelen langs de duurzaamheid 4 langbroekerwetering Bij ontwikkelingen moeten ondernemers zelf water opslaan, het waterschap doet dat niet duurzaamheid 1 meer. Natuur moet in het noordelijk deel leidend zijn en ontwikkelingen moeten zich daar naar natuur 4 aanpassen Langs de zuidelijke lijn, Lekdijk en uiterwaarden moet een nieuwe natuur 4 natuurverbinding gemaakt worden probeer woonboerderijen te behouden kwaliteit 4 ontwikkelen met kwaliteit kwaliteit 4 weten we of het verstandig is om wegen af te sluiten? bereikbaarheid systeem 1

76 hoe krijg je de juiste bedrijven in de rvr regeling VAB bedrijven 4 We moeten toe naar gebiedsgerichte monumentenzorg kwaliteit 4 De bruikbaarheid van monumenten is een probleem kwaliteit 1 mensen worden ouder en gezonder oud, zijn de voorzieningen daarvoor geschikt? algemeen 4 hoe ga je om met zelfbeheer algemeen 4 Cultuurhistorie meer meewegen bij ruimtelijke ruimtelijke kwaliteit plannen ordening 4 sport in het buitengebied moet meer worden gepromoot recreatie 4 maatschappelijk verantwoord opereren (social return) wordt belangrijker en moet meer duurzaamheid 4 aandacht krijgen Wat zijn de verdienmogelijkheden voor de landhuizen economie landgoederen 4 De bescherming landgoederen moet in een bredere context worden geplaatst kwaliteit landgoederen 4 Er moet ruimte zijn voor nieuwe zorgconcepten/dagbestedingen algemeen 4 Hoe weeg je recreatie ten opzichte van cultuurhistorie kwaliteit 1 koppelen van initiatieven aan waarden kwaliteit 4 De woonlasten in dit gebied stijgen waardoor je een outsides/insiders probleem krijgt wonen 4 witte vlucht wonen Er is meer ruimte nodig voor nieuwe initiatieven zoals wooncoöperaties en wonen 4 woongroepen Hoe regel je de opvang van buitenlandse seizoenswerkers economie 1 Door verandering van klimaat hebben we meer waterberging nodig duurzaamheid 4 we moeten energie beter benutten duurzaamheid 4 op zoek naar locaties voor zonnevelden duurzaamheid 4 meer spreiding recreatieve druk naar zuidzijde A12 recreatie 4 ecologische bermbeheer is belangrijk natuur 4 De stikstofgevoelige natuur staat onder druk is dit een meetbaar concreet probleem, dat hoort het in natuur 3 categorie 1 Het is onduidelijk wat de doelstellingen voor het groenbeheer zijn kwaliteit 4 meer inzet van vrijwiligers nodig maar hoever kan dat gaan algemeen 4 Er komt een nieuwe ronde voor dijkverbetering met nieuwe mogelijkheden algemeen 4 water, natuur, landschap en cultuurhistorie moeten verbonden worden kwaliteit ruimtelijke ordening 4

77 De ruimte voor ruimte regeling voor woningen dient herzien of zelfs afgeschaft te worden want de Ruimtelijke kwaliteitswinst is te vaak twijfelachtig De ruimte voor ruimte regeling voor woningen dient herzien of zelfs afgeschaft te worden want de opbrengst RvR woning en sloopkosten zijn niet in evenwicht Niet-agrarische bedrijven zijn te vaak lelijk en daarom horen ze niet in het buitengebied Welke spelers/partijen in het buitengebied kunnen de aankomende vijf jaar een belangrijke bijdrage leveren aan de ambitie om klimaatneutraal te worden De duurzame energie opwekking zal ruimtelijk impact hebben. Kunnen gebied specifieke criteria hiervoor opgesteld worden zodat makkelijker keuzes gemaakt kunnen worden Aantoonbaar door beelden van voor en na naast elkaar te laten zien aantoonbaar door afbeeldingen van bedrijven in het buitengebied te laten zien VAB wonen 1 VAB wonen VAB bedrijven 1 duurzaamheid 4 duurzaamheid 4 Het aantrekken van meer activiteiten zal de stilte rond Wijk bij Duurstede aantasten meer goede routes om sport in het buitengebied aantrekkelijker te maken is ook goed voor recreatie in het algemeen Er moeten meer woningen beschikbaar zijn / geschikt worden gemaakt voor mensen met een fysieke beperking oa doordat verzorgingshuis-plaatsen (ouderen met een lichtere zorgvraag) worden afgebouwd Zorginitiatieven in het buitengebied (bijv. verpleeghuisfunctie, dagbesteding): worden op is het stuk voor stuk bekijken een dit moment stuk voor stuk bekeken en probleem? Moet het anders? beoordeeld. Hoe doen de andere gemeenten dit vergroting werkgelegenheid/arbeidsparticipatie: - in Wijk loopt al een paar jaar het project Fruitteelt bijstandsgerechtigden worden actief benaderd en ingezet (ipv direct Polen in te schakelen) Mantelzorgwonen: dit is in principe geregeld, nu geen nieuwe ontwikkelingen plus aanvullend besluit waardoor bouwen op eigen achtererf makkelijker is is er een probleem? Moet het meer? duurzaamheid 3 recreatie 4 wonen VAB bedrijven? algemeen? Geen probleem dus? algemeen?

78 Er is te weinig infrastructuurde kwestie die op verkeersgebied speelt in het buitengebied is de vraag hoe het gebied bereikbaar blijft en tegelijkertijd verkeersveilig en leefbaar blijft.die zaken gaan niet vanzelf samen. De afgelopen tientallen jaren is de verstedelijking en autobezit sterk toegenomen en was er sprake van schaalvergroting in de landbouw. Daardoor is de druk op de wegen in het gebied sterk toegenomen. En hoewel er wegen zijn verbreed (N229) of nieuw aangelegd (N421) en langs het Ooostromsdijkje een fietspad is aangelegd, is over het geheel genomen de infrastructuur in verhouding onvoldoende meegegroeid. In hoeverre is dit een aantoonbaar probleem. Welke indicatoren zou je daarbij willen gebruiken.of is het een algemeen beeld dat je ten opzichte van een algemene ambitie plaatst bereikbaarheid systeem? Kortom: de verhouding tussen het gebruik (hoge verkeersintensiteiten, hoge snelheden, grote voertuigen) van meerdere wegen en de inrichting (breedte, wel of geen vrijliggende fietspaden) is zoek. Met name op de Achterdijk, Tureluurweg en Marsdijk is dit het geval Van belang is dat er een samenhangend verkeersontwerp komt, voor het hele gebied en dat niet hap-snap op één weg maatregelen genomen worden, zonder het overzicht te hebben voor de effecten op het hele gebied. lang niet alle geschikte daken in het gebied worden gebruikt voor zonneenergie In hoeverre is dit een aantoonbaar probleem. Welke indicatoren zou je daarbij willen gebruiken.of is het een algemeen beeld dat je ten opzichte van een algemene ambitie plaatst bereikbaarheid systeem? bereikbaarheid systeem 4 duurzaamheid 4

79

80

81

82

83

84

85

86

87

88

89

90

91

92

93

94

95

96

97

98

99 Bijlage te presenteren informatie op 26 mei Stand van zaken (onderdeel 2) In het proces tot nu toe zijn vraagstukken vanuit de samenleving en de ambtelijke organisatie opgehaald. Deze vraagstukken zullen in mei 2015 worden geselecteerd, geanalyseerd en gestructureerd. Dit wordt de zogenaamde integratieslag genoemd. Tevens zullen deze maand de voorbereidingen starten op de zogenaamde governance discussie: welke rol heeft de raad in dit proces? Dit mondt uit in een discussie met de drie raden op 8 juli Planning (onderdeel 2) In onderstaand overzicht staat aangegeven wat er de komende maanden staat te gebeuren: Datum Titel Toelichting 11 mei Projectgroep Integratieslag, voorbereiden governance 18 mei Projectgroep Integratieslag, voorbereiden governance 26 mei* Governance discussie met raad Wijk bij Duurstede Governance: discussie / gesprek over de rol van de raad, macht en kracht 11 juni Stuurgroep Vraagstukken doornemen, sturen 15 juni Gezamenlijke colleges Vraagstukken doornemen (primair) Governance 16 of 18 juni Ambtelijke inspiratiesessie, deel 2 Op zoek naar oplossingen voor de vraag- stukken. 29 juni* Gebiedsconferentie Op zoek naar oplossingen voor de vraag- stukken. 8 juli* Gezamenlijke raden Vraagstukken doornemen * = betrokkenheid raad Governance (primair) Acties raad 26 mei: - Beeldvorming macht & kracht i.v.m. Omgevingsvisie, bekend raken met rollen, oefenen voor 8 juli 29 juni: - Denkt mee aan oplossingen (rol: co-producent) 8 juli: - Beeldvorming macht & kracht i.v.m. Omgevingsvisie, keuze voor één of meerdere rollen tijdens het proces En daarna? Gemeentehuis: Karel de Grotestraat 30 postadres 83, 3960 BB Wijk bij Duurstede t: f: e: info@wijkbijduurstede.nl w:

100 In de zomer wordt de visie zo ver als mogelijk gemaakt, in die zin dat de oplossingen toegepast worden op de vraagstukken. Wanneer daar aanleiding toe is, zullen er op onderdelen verdiepende bijeenkomsten worden gehouden. Deze vinden vermoedelijk plaats in augustus en september. De planning voor deze fase moet nog worden uitgewerkt. Theorie (onderdeel 3) Het bureau 1 dat de Omgevingsvisie maakt, heeft vier rollen 2 onderscheiden: Rol Raad College Ambtenaren Zelf doen (klassieke rol) bepaalt doelen stuurt voeren uit (evt. onder de noemer regiegemeente) Toekijken en bijsturen bepaalt kaders houdt toezicht monitoren, handhaven (klassieke rol) Samenwerken (nieuwe rol) met samenleving doelen bepalen helpt ondersteunt samenleving Niets doen (nieuwe rol) doet niets informeert monitoren (wat niet?) Per rol is een bepaalde macht- en krachtfactor te onderscheiden. Macht staat daarbij voor invloed, voor het idee dat de overheid zaken bepaalt, naar zich toehaalt en regisseert. Kracht staat daarbij voor samen werken, voor het idee dat de samenwerking met de samenleving gezocht wordt, een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Tijdens de discussie kunnen deze rollen gaan leven door dit toe te passen op de vraagstukken die tot nu toe zijn opgehaald. De vraagstukken zijn onder te verdelen in de volgende typologieën: Type vraag Voortkomend uit Kenmerk Voorbeelden Type 1 Concrete problemen Iets is voor verbetering vatbaar boeren hebben een versnipperd eigendom, lelijk uitzicht, fietsers die het moeilijk hebben op plattelandswegen Type 2 Belemmeringen Iets mag niet een uitbreiding mag niet, een nieuwe functie Type 3 Zorgen Iets gaat niet de goede kant op (als-dan) Type 4 Ambities Onvervulde wensen Per type vraag is een macht- en krachtfactor te onderscheiden. mag niet, de procedures duren te lang verwachte beperkingen voor boeren als gevolg van nieuwe woningen, overlast door auto s bij nieuwe functies in buitengebied, aantasting landschap als gevolg van toename bebouwing, aantasting rust bij toename recreatie creëren van duurzame energievoorzieningen, vergroten werkgelegenheid, omvorming naar duurzame landbouw, meer recreatie, zichtbaar maken cultuur- historie De keuze voor een rol, de keuze voor een typologie van vragen en de verdeling tussen macht en kracht zullen het karakter van de Omgevingsvisie bepalen. Waar ligt de voorkeur van de raad? 1 Bureau LOS Stadomland 2 Deze rollen vertonen een grote overeenkomst met de Wijkse participatiematrix. Omdat deze matrix niet in de andere gemeentes bekend is, is gekozen voor een gelijk speelveld door deze rollen te onderscheiden. Men gebruikt dan dezelfde begrippen. 2

101 Nogmaals, het is nadrukkelijk niet de bedoeling in te gaan op de vraagstukken an sich: het gaat niet om de WAT- vraag, maar om de HOE- vraag. Hoe gaan we met de vraagstukken om? Hoe verhoudt zich dat tot de positie van de raad / een raadslid? Hoe ziet de rol van de raad er ten opzichte van de samenleving uit? 3

102 Wijk bij Duurstede, 1 juni 2015 betreft: agendapunt 8 raadsvergadering 23 juni 2015 Behandelmemo Van: agendacommissie Aan: raads- en steunfractieleden Betreft: Verordening minimabeleid (een technische wijziging) behandeld door: M.A.C. van Esterik Toestelnummer: Doel activiteit Besluitvorming Toelichting Op 28 oktober 2014 is de Verordening maatschappelijke participatie Participatiewet (WWB) 2015 gemeente Wijk bij Duurstede door u als raad vastgesteld en per 1 januari 2015 in werking getreden. Gebleken is dat er door afspraken met de RDWI, gebruik gemaakt moet worden van een andere wettelijke bepaling. Tevens is de vraag vanuit het veld gesteld om in de verordening een hardheidsclausule op te nemen, zodat het college in hele specifieke gevallen af kan wijken van de toetsingscriteria, zodat mensen wel aanspraak kunnen maken op bepaalde regelingen. De verordening is op deze technische onderdelen gewijzigd en wordt aan u als raad ter besluitvorming voorgelegd. Wijze van behandelen Besluitvorming, eventueel korte stemverklaring Digitale stukken bij het behandelmemo Verordening minimabeleid gemeente Wijk bij Duurstede 2015 Ter inzage liggende stukken B&W Rapport Portefeuillehouder: Jan Burger Technische vragen aan mevrouw Debby van Zetten: Dvanzetten@wijkbijduurstede.nl en in cc aan de griffie 1

103 Raadsvergadering, 23 juni 2015 Voorstel aan de Raad Nr.: Agendapunt: RV Datum: 1 juni 2015 Onderwerp: Verordening minimabeleid gemeente Wijk bij Duurstede 2015 Onderdeel raadsprogramma: programma 2 Economisch domein Portefeuillehouder: Jan Burger Voorgesteld besluit - De Verordening maatschappelijke participatie Participatiewet (WWB) 2015 gemeente Wijk bij Duurstede in te trekken. - De Verordening minimabeleid gemeente Wijk bij Duurstede 2015 vast te stellen Korte samenvatting Op 28 oktober 2014 is de Verordening maatschappelijke participatie Participatiewet (WWB) 2015 gemeente Wijk bij Duurstede door de raad vastgesteld en per 1 januari 2015 in werking getreden. Gebleken is dat er door afspraken met de RDWI, gebruik gemaakt moet worden van een andere wettelijke bepaling. Tevens is de vraag vanuit het veld gesteld om in de verordening een hardheidsclausule op te nemen, zodat het college in hele specifieke gevallen af kan wijken van de toetsingscriteria, zodat mensen wel aanspraak kunnen maken op bepaalde regelingen. De verordening is op deze technische onderdelen gewijzigd en wordt ter besluitvorming aangeboden. Aanleiding Bij toepassing van de Verordening maatschappelijk participatie Participatiewet (WWB) is gebleken dat er bij de vaststelling gebruik gemaakt moet worden van een andere wettelijke bepaling. Het is van belang om een andere wettelijke bepaling te gebruiken zodat voldaan wordt aan de afspraken die zijn gemaakt met de RDWI. Om deze reden is in de verordening de wettelijke bepaling aangepast. De voorgaande verordening was vastgesteld op grond van de participatiewet en dat moest op grond van de gemeentewet zijn. Daarnaast heeft het veld een paar casussen voorgelegd die nu geen gebruik kunnen maken van de regelingen. Door het opnemen van een hardheidsclausule in de nieuwe verordening kan, in ernstige gevallen, afgeweken worden van het vastgestelde beleid. Specifiek (beoogd doel) Gebruik maken van een andere wettelijke bepaling in de Verordening maatschappelijke participatie Participatiewet (WWB) 2015 gemeente Wijk bij Duurstede. Daarnaast mogelijkheid bieden aan het college om bij specifieke situaties, af te kunnen wijken van de criteria.

104 Meetbaar Door gebruik te maken van de andere wettelijke bepaling wordt voldaan aan de afspraken die gemaakt zijn met de RDWI. Daarnaast is het, door het opnemen van de hardheidsclausule, mogelijk in ernstige gevallen een uitzondering te maken en af te wijken van de criteria. Acceptabel Overwegingen die leiden tot het besluit Het is niet wenselijk een verordening aan te houden waarvan blijkt dat de wettelijke bepaling die gebruikt is, niet strookt met de afspraken die gemaakt zijn met de RDWI. Draagvlak De aanpassing van de wettelijke grondslag heeft geen invloed op de regelingen zelf en daarmee op de personen die het betreft. De Lokale Cliënten Raad (LCR) is destijds betrokken geweest bij het aanpassen en formuleren van de verordening en de beleidsregels. Het draagvlak is in deze niet veranderd. Wel is er voor gekozen een hardheidsclausule op te nemen. Op deze manier kan het college uitzonderingen maken op het moment dat er mensen een aanvraag indienen en zij niet binnen de regels vallen, maar waar er wel gesproken kan worden van een schrijnend geval. Gezien de roep van de uitvoerende instantie om in sommige gevallen een uitzondering te kunnen maken, is er in de verordening een hardheidsclausule opgenomen. De LCR heeft ook te kennen gegeven dat zij het eens zijn met deze inhoudelijke aanpassing van de verordening. Realistisch Kanttekeningen bij het voorgestelde besluit NvT Alternatieven NvT Tijdgebonden De gewijzigde verordening treedt na vaststelling de dag na publicatie in werking. Aanpak/uitvoering Na behandeling in uw raad wordt de verordening gepubliceerd op de gemeentepagina en de website van de gemeente (Elektronisch Gemeenteblad) en treedt deze in werking. De uitvoeringsinstantie wordt op de hoogte gebracht van de aanpassing. Communicatie Na vaststelling van de verordening wordt de verordening gepubliceerd in het Gemeenteblad en op de website en op de gemeentepagina. Tevens wordt de uitvoerende instantie op de hoogte gesteld van de wijzigingen in de verordening Financiën NvT Bijlagen B&W rapport

105 Burgemeester en wethouders van Wijk bij Duurstede, Wilma van de Werken secretaris Tjapko Poppens burgemeester

106 Raadsbesluit De raad van de gemeente Wijk bij Duurstede; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 1 juni 2015, nr RV gelet op grond van de artikelen 147 en 149 van de gemeentewet besluit: - De Verordening maatschappelijke participatie Participatiewet (WWB) 2015 gemeente Wijk bij Duurstede in te trekken. - De Verordening minimabeleid gemeente Wijk bij Duurstede 2015 vast te stellen. Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1. Begrippen 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Gemeentewet. 2. In deze verordening wordt verstaan onder: a. de Wet: de gemeentewet b. het college: het college van burgemeester en wethouders van gemeente Wijk bij Duurstede c. de raad: de gemeenteraad van Wijk bij Duurstede. d. maatschappelijke participatie: deelname aan een maatschappelijke/sociale, educatieve, sportieve of culturele activiteit die beoogt een sociaal isolement te voorkomen of te doorbreken. Hoofdstuk 2 Recht op bijdrage voor maatschappelijke participatie Artikel 2. Voorwaarden 1. Uitsluitend een belanghebbende, met een in aanmerking te nemen inkomen van ten hoogste een inkomen tot 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm en woonachtig in de gemeente Wijk bij Duurstede, komt in aanmerking voor een bijdragen minimabeleid op grond van deze verordening. 2. Uitsluitend kosten voor maatschappelijke/ sociale, educatieve, sportieve of culturele activiteiten in verband met maatschappelijke participatie zoals bedoeld in artikel 1 lid 2 sub d komen in aanmerking voor een bijdrage op grond van deze verordening.

107 Artikel 3. Uitvoering 1. Het college stelt beleidsregels vast met betrekking tot de uitvoering van de regeling. 2. De beleidsregels bevatten in ieder geval een richtsnoer van de te verstrekken kosten in verband met sociale, educatieve, sportieve en culturele activiteiten. Artikel 4. Hardheidsclausule Het college kan in bijzondere gevallen, ten gunste van de belanghebbende, afwijken van de bepalingen van deze verordening indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt. Artikel 5. Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na publicatie. De verordening maatschappelijke participatie Participatiewet (WWB) 2015 gemeente Wijk bij Duurstede zoals vastgesteld op 27 oktober 2014 wordt ingetrokken. Artikel 6. Citeertitel Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening minimabeleid gemeente Wijk bij Duurstede 2015.

108 Artikelsgewijze toelichting Verordening minimabeleid 2015 gemeente Wijk bij Duurstede Artikel 1. Begrippen Er is voor gekozen om begrippen die al zijn omschreven in de Participatiewet, Awb of de Gemeentewet, niet afzonderlijk te definiëren in deze verordening. Dit voorkomt dat in geval van wijziging van betreffende definities in de betreffende wetten, ook de Verordening moet worden gewijzigd. Ten aanzien van het beleid met betrekking tot de voorzieningen voor maatschappelijke participatie geldt, dat deze uitsluitend betrekking mogen hebben op sociale, educatieve, sportieve of culturele activiteiten. In artikel 1 lid 2 onderdeel d van deze verordening is bepaald, dat onder maatschappelijke participatie wordt verstaan: deelname aan een maatschappelijke, educatieve, sportieve of culturele activiteit die beoogt een sociaal isolement te voorkomen of te doorbreken. Er kan bijvoorbeeld worden gedacht aan een lidmaatschap van een (sport)vereniging. Hierbij is in ogenschouw gehouden, dat het deelnemen aan sociale activiteiten noodzakelijke kosten van het bestaan zijn en deze kosten niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm, individuele inkomenstoeslag, de individuele studietoeslag, het vermogen en het inkomen voorzover dit niet meer bedraagt dan 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm Artikel 2. Voorwaarden In artikel 2 zijn algemene voorwaarden opgenomen om in aanmerking te komen voor een bijdrage minimabeleid op grond van deze verordening. In artikel 2 lid 1 is bepaald dat mensen met een inkomensnorm tot 110% in aanmerking komen voor de regelingen. In artikel 2 lid 2 van deze verordening is voorts bepaald dat uitsluitend kosten voor sociaalculturele, educatieve respectievelijk sportieve activiteiten in verband met maatschappelijke participatie zoals bedoeld in artikel 1, in aanmerking komen voor een bijdrage op grond van deze verordening. Zie in dit verband ook de toelichting bij artikel 1 van deze verordening. Artikel 3. Uitvoering Zoals is vastgelegd in artikel 3 lid 1, stelt het college beleidsregels vast om de uitvoering te regelen. Hierin zijn de voorwaarden benoemd op basis waarvan mensen gebruik kunnen maken van een specifieke regeling, zoals benoemd in de beleidsregels. De uitvoering van het verstrekken van bijdragen is belegd bij de Regionale Sociale Dienst Kromme Rijn Heuvelrug (RSD) met uitzondering van het Jeugdsportfonds. De uitvoering daarvan is belegd bij Stichting Jeugdsportfonds Wijk bij Duurstede. In artikel 3 lid 2 van deze verordening is bepaald, dat de beleidsregels in ieder geval een richtsnoer van de te verstrekken kosten bevatten. Hierbij kan worden gedacht aan de kosten van: - contributie of lidmaatschap van een vereniging (sport, cultuur) - museum (jaar)kaart - abonnement op een krant - een internetaansluiting - een telefoonaansluiting of abonnement - bezoek van concerten of voorstellingen - een dagje uit/ schoolreisje

109 Artikel 4. Hardheidsclausule Dit artikel bepaalt dat het college in bijzondere gevallen, ten gunste van de aanvrager, kan afwijken van de bepalingen van deze verordening. Zo nodig wordt hierbij advies ingewonnen. Dit afwijken kan alleen maar ten gunste, en nooit ten nadele van de betrokken persoon. Het gebruik maken van de hardheidsclausule moet beschouwd worden als een uitzondering en niet als een regel. Het college moet in verband met precedentwerking dan ook duidelijk aangeven waarom in een bepaalde situatie van de verordening wordt afgeweken. Artikel 5. Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking na publicatie. Artikel 6. Citeertitel In dit artikel is de citeertitel neergelegd van deze verordening. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van dinsdag 23 juni 2015 De raad voornoemd, griffier, voorzitter,

110 Wijk bij Duurstede, 1 juni 2015 betreft: agendapunt 9, raadsvergadering 23 juni 2015 Behandelmemo Van: agendacommissie Aan: raads- en steunfractieleden Betreft: Voorstel tot grenscorrectie tussen de gemeente Wijk bij Duurstede en de gemeente Utrechtse Heuvelrug behandeld door: M.A.C. van Esterik Toestelnummer: Doel activiteit Besluitvorming Toelichting Het recreatieterrein de Gravenbol strekt zich uit over twee gemeenten. Zowel voor nu als voor de toekomst is het voor de beheerder/exploitant van het recreatiegebied praktisch om te maken te hebben met een eenduidig beleid waarbij hij terecht kan bij één loket voor de vergunning- en ontheffingverlening. Aan de gemeente Utrechtse Heuvelrug is op 21 april per een brief gevraagd medewerking te verlenen aan een grenscorrectie waarbij het gehele recreatiegebied de Gravenbol binnen de gemeente Wijk bij Duurstede komt te vallen. Het college van de gemeente Utrechtse Heuvelrug heeft aangegeven hieraan mee te willen werken. Het ontwerp herindelingsregeling tot grenscorrectie moet door de raad worden vastgesteld. Aan u als raad wordt gevraagd met deze grenscorrectie in te stemmen. Wijze van behandelen Besluitvorming, eventueel korte stemverklaring Digitale stukken bij het behandelmemo Ontwerp besluit Kaart voorstel grenscorrectie met nummer Gravenbol-01 Procedure grenscorrectie Ter inzage liggende stukken B&W Rapport Portefeuillehouder: Wil Kosterman Technische vragen aan de heer Maarten Kylstra: Mkylstra@wijkbijduurstede.nl en in cc aan de griffie 1

111 Raadsvergadering, 23 juni 2015 Voorstel aan de Raad Nr.: Agendapunt: RV Datum: 1 juni 2015 Onderwerp: Voorstel tot grenscorrectie tussen de gemeente Wijk bij Duurstede en de gemeente Utrechtse Heuvelrug Onderdeel raadsprogramma: Programma 2, economisch domein, recreatie en toerisme Portefeuillehouder: Wil Kosterman Voorgesteld besluit In samenwerking met de gemeente Utrechtse Heuvelrug het ontwerpbesluit herindelingsregeling tot grenscorrectie bij de Gravenbol vast te stellen conform bijgevoegd besluit en de bijgevoegde gewaarmerkte tekening Gravenbol-01 Korte samenvatting Het recreatieterrein de Gravenbol strekt zich uit over twee gemeenten. Zowel voor nu als voor de toekomst is het voor de beheerder/exploitant van het recreatiegebied praktisch om te maken te hebben met een eenduidig beleid waarbij hij terecht kan bij één loket voor de vergunning- en ontheffingverlening. Aan de gemeente Utrechtse Heuvelrug is op 21 april per een brief gevraagd medewerking te verlenen aan een grenscorrectie waarbij het gehele recreatiegebied de Gravenbol binnen de gemeente Wijk bij Duurstede komt te vallen. Het college van de gemeente Utrechtse Heuvelrug heeft aangegeven hieraan mee te willen werken. Het ontwerp herindelingsregeling tot grenscorrectie moet door de raad worden vastgesteld. Aanleiding In 2012 heeft het Recreatieschap Utrechtse Heuvelrug, Vallei- en Kromme Rijngebied te kennen gegeven te moeten bezuinigen, waardoor er geen middelen meer zouden zijn om de Gravenbol open te houden. De Stichting Wijk Nog Leuker heeft aangegeven de Gravenbol wel te willen beheren. Hiervoor is op 12 oktober 2012 een intentieovereenkomst getekend tussen Het Recreatieschap, De Stichting Wijk Nog Leuker, de gemeente Wijk bij Duurstede en de Provincie Utrecht. Dit heeft geresulteerd in een samenwerkingsovereenkomst tussen het Recreatieschap en de BV Gravenbol voor de periode 2013 t/m De BV Gravenbol wil de benodigde gelden voor het beheer en onderhoud van de Gravenbol genereren door het heffen van parkeergelden en het organiseren van evenementen. Het recreatiegebied ligt in twee gemeenten. De toegangsweg, de botenhelling, een groot gedeelte van de parkeerfaciliteiten en een deel van het hondenstrand liggen in de gemeente Utrechtse Heuvelrug en de rest van het Terrein, parkeerplaatsen, zwemstranden, ligweiden en de plas liggen in de gemeente Wijk bij Duurstede. Bij vergunningplichtige activiteiten zal de

112 BV Gravenbol veelal bij twee gemeenten vergunningen aan moeten vragen. Dit kost extra tijd en het risico bestaat dat, als gevolg van verschil in beleid, evenementen of activiteiten niet van de grond komen. Formeel is de Gravenbol op dit moment nog de verantwoordelijkheid van het Recreatieschap. Er zijn op dit moment gesprekken gaande om het Recreatieschap per 1 januari 2018 op te heffen. Het streven is om op 1 januari 2016 al een rechtsopvolger te hebben voor de Gravenbol. Vooralsnog is het uitgangspunt, dat het recreatieterrein ook na de opheffing van het Recreatieschap in stand gehouden wordt. Specifiek (beoogd doel) Het realiseren van één eenduidig loket waar de beheerder van het recreatieterrein de Gravenbol terecht kan voor vergunningen en ontheffingen voor activiteiten op de Gravenbol. Meetbaar De grenscorrectie wordt, na vaststelling van de herindelingsregeling, tot grenscorrectie verwerkt in de BAG Overwegingen die leiden tot het besluit Als het volledige recreatieterrein binnen één bevoegd gezag valt, dan zorgt dit voor een eenduidige vergunningenprocedure, en het daarmee samengaande bezwaar- en beroepstraject. Het voorkomt dat aanvragen langs twee maten gemeten worden door verschillend beleid van de twee gemeenten. Milieu NVT Kanttekeningen bij het voorgestelde besluit Het is mogelijk dat grondeigenaren binnen het gebied dat over gaat naar de gemeente Wijk bij Duurstede, bezwaren hebben tegen de grenscorrectie. Dit is oplosbaar door de grens uiteindelijk anders te kiezen dan nu wordt voorgesteld. Het risico is echter klein, omdat er binnen het gebied geen woningen of andere genummerde panden aanwezig zijn. Alternatieven Een alternatief zou kunnen zijn het gehele gebied over te dragen aan de gemeente Utrechtse Heuvelrug. Hiervoor bestaat echter geen draagvlak bij de gemeente Utrechtse Heuvelrug. Bij opheffing van het Recreatieschap komen er namelijk al twee volledige recreatiegebieden binnen de gemeente Utrechtse Heuvelrug te vallen. Tijdgebonden De datum van herindeling is 1 januari van het jaar volgend op de dag van inwerkingtreding van de herindelingsregeling. Het streven is: herindeling per 1 januari Aanpak/uitvoering Na vaststelling van het ontwerpbesluit, wordt dit gedurende 8 weken in zowel de gemeente Utrechtse Heuvelrug als de gemeente Wijk bij Duurstede ter inzage gelegd in het gemeentehuis. De betrokken eigenaren worden direct na vaststelling van de ontwerp herindelingsregeling tot grenscorrectie, schriftelijk geïnformeerd over het voorstel. Gedurende de termijn van ter inzage legging kan een ieder zienswijzen inbrengen. Deze zienswijzen

113 worden na de ter inzage legging, met een voorstel voor een definitief besluit, aan de raad voorgelegd. Communicatie De ter inzage legging wordt bekend gemaakt via publicatie op de gemeentepagina en de sociale media. Tevens wordt via de gemeentelijke website en de sociale media een korte uitleg gegeven over het nut en de noodzaak tot grenscorrectie. Als de gemeente Utrechtse Heuvelrug akkoord gaat met de grenscorrectie, stellen we een gezamenlijk persbericht op. Financiën De grenscorrectie conform de ontwerp herindelingsregeling, betekent een verschuiving van de uitkering van het gemeentefonds van van de gemeente Utrechtse Heuvelrug naar de gemeente Wijk bij Duurste. Hierover zal gedurende de ter inzage legging van het ontwerpbesluit nog nader gesproken worden tussen de gemeente Utrechtse Heuvelrug en de gemeente Wijk bij Duurstede. Bijlagen Ontwerp besluit Kaart voorstel grenscorrectie met nummer Gravenbol-01 Procedure grenscorrectie Burgemeester en wethouders van Wijk bij Duurstede, Wilma van de Werken secretaris Tjapko Poppens burgemeester

114 Raadsbesluit De raad van de gemeente Wijk bij Duurstede; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 1 juni 2015, nr RV gelet op: de Gemeentewet, de Wet arhi en de wet BAG besluit: In samenwerking met de gemeente Utrechtse Heuvelrug de herindelingsregeling tot grenscorrectie bij de Gravenbol vast te stellen conform bijgevoegde gewaarmerkte tekening Gravenbol-01 Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van dinsdag 23 juni 2015 De raad voornoemd, griffier, voorzitter,

115 8 8t Rijndijk 25 Lekdijk 23 23a Lekdijk Lekdijk Lekdijk 19 19a huidige grens nieuwe grens N Gemeente Utrechtse Heuvelrug Lekdijk Rijndijk Gravenbol HUIDIG Gemeente Utrechtse Heuvelrug NIEUW Gemeente Wijk bij Duurstede Gemeente Wijk bij Duurstede Rijn Gemeente Utrechtse Heuvelrug Gravenbol Rijn Gravenbol GEMEENTE BUREN afstand in meters Omschrijving wijziging Datum Getekend Onderwerp: Grenscorrectie Wijk bij Duurstede - Utrechtse Heuvelrug Project / Werk: Wijk bij Duurstede Afdeling Beheer Postbus 83, 3960 BB Wijk bij Duurstede, tel.: Schaal: 1:5000 Datum: Archiefnr: Gravenbol-01 Formaat: A4 Getekend: EZ Tek.nr: Bestandsnaam: Grenscorrectie Wijk Utrechtse Heuvelrug.dgn Plotdatum:

116 Procedure grenscorrectie gemeenten Vindplaats De procedure voor een grenscorrectie van gemeenten is beschreven in de Wet algemene regels herindeling (Wet arhi). Definitie grenscorrectie Bij een grenscorrectie gaat het om een wijziging van een gemeentegrens die naar verwachting het inwonertal van geen van de betrokken gemeenten met 10% of meer zal doen toe- of afnemen. Procedure De procedure voor een grenscorrectie is eenvoudig. De gemeenteraden die het betreft nemen een gelijkluidend besluit (herindelingsregeling) en zenden die ter kennisname aan GS. De colleges van B&W bereiden het besluit tot grenscorrectie voor en leggen deze voor 8 weken voor een ieder ter inzage (herindelingsontwerp + kaart). GS stellen binnen twee maanden nadat de herindelingsregeling is vastgesteld de grensbeschrijving vast. Deze grenzen zijn gelijk aan die van de kaart van de herindelingsregeling. De grenscorrectie gaat in op 1 januari ná de datum van de inwerkingtreding van de herindelingsregeling. Het tijdschema van de procedure en de rolverdeling is hieronder in een tabel weergegeven. Actie Ambtelijk overleg over de voorgenomen grenscorrectie. Ook wordt een kaart opgesteld van het betreffende grenscorrectiegebied. Beide colleges van B&W stellen een eensluidende herindelingsregeling tot grenscorrectie in ontwerp op. B&W leggen het herindelingsontwerp ter inzage in het gemeentehuis. De ter inzage legging wordt via een bekendmaking gecommuniceerd. Een ieder kan een zienswijze daartegen indienen bij de colleges van B&W (art 5, tweede lid). Vervolgens stellen de gemeenteraden de herindelingsregeling tot grenscorrectie (eensluidend) vast en nemen eventueel een besluit over de ingediende zienswijze(n) (art 5, eerste lid). De vastgestelde herindelingsregeling wordt aan GS gezonden. GS stellen op basis van de herindelingsregeling en bijbehorende kaart(en) de grensbeschrijving vast (art 2, tweede lid). De inwerkingtreding van de herindelingsregeling wordt bepaald op een tijdstip dat na de vaststelling van de grensbeschrijving (art 2, derde lid) ligt. De datum van herindeling is 1 januari, volgend op de dag van inwerkingtreding van de herindelingsregeling. (wettelijke) termijnen p.m. p.m. 8 weken p.m. p.m. Binnen 2 maanden p.m. De grenscorrectieprocedure kan met een goede voorbereiding in ca. zes maanden worden afgerond.

117 Wijk bij Duurstede, 1 juni 2015 betreft: agendapunt 10 raadsvergadering 23 juni 2015 Behandelmemo Van: agendacommissie Aan: raads- en steunfractieleden behandeld door: M.A.C. van Esterik Toestelnummer: Betreft: Wijziging Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst regio Utrecht (ODRU) ten gevolge van toetreding IJsselstein en aanpassing aan (per 1 januari 2015) gewijzigde Wet Gemeenschappelijke Regelingen Doel activiteit Besluitvorming Toelichting Het Dagelijks Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst regio Utrecht (ODRU) heeft aan de colleges van burgemeester en wethouders van de 14 deelnemende gemeenten verzocht in te stemmen met wijziging van de Gemeenschappelijke Regeling, waarmee de toetreding van de gemeente IJsselstein tot de Gemeenschappelijke Regeling alsmede aanpassing aan de per 1 januari 2015 gewijzigde Wet gemeenschappelijke regelingen wordt geëffectueerd. Hiertoe is besluitvorming door zowel de colleges van burgemeester en wethouders als de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten noodzakelijk. Er is sprake van een zogenaamde collegeregeling, hetgeen betekent dat het college van burgemeester en wethouders besluit tot het wijzigen van de gemeenschappelijke regeling, nadat de gemeenteraad toestemming heeft verleend. De gemeenteraad kan deze toestemming weigeren op grond van strijd met het recht of met het algemeen belang. Aan u als gemeenteraad wordt gevraagd met deze wijzigingen in te stemmen. Wijze van behandelen Besluitvorming, eventueel korte stemverklaring Digitale stukken bij het behandelmemo Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Regio Utrecht met toelichting; Brief van gemeente IJsselstein d.d. 17 februari 2015 inzake verzoek om toetreding; Brief van gemeente IJsselstein d.d. 20 maart 2015 inzake tijdstip toetreding. Ter inzage liggende stukken Portefeuillehouder: Hans Marchal Technische vragen aan mevrouw Miriam Bensmann: Mbensmann@wijkbijduurstede.nl en in cc aan de griffie 1

118 Raadsvergadering, 23 juni 2015 Voorstel aan de Raad Nr.: Agendapunt: RV Datum: 26 mei 2015 Onderwerp: Wijziging Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst regio Utrecht (ODRU) ten gevolge van toetreding IJsselstein en aanpassing aan (per 1 januari 2015) gewijzigde Wet Gemeenschappelijke Regelingen Onderdeel raadsprogramma: - Portefeuillehouder: Hans Marchal Voorgesteld besluit Toestemming te verlenen aan het college van burgemeester en wethouders voor het vaststellen van de Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst regio Utrecht, waarmee de gemeente IJsselstein toetreedt tot de gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst regio Utrecht en de gemeenschappelijke regeling is aangepast aan de thans geldende Wet gemeenschappelijke regelingen. Korte samenvatting Het Dagelijks Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst regio Utrecht (ODRU) heeft aan de colleges van burgemeester en wethouders van de 14 deelnemende gemeenten verzocht in te stemmen met wijziging van de Gemeenschappelijke Regeling, waarmee de toetreding van de gemeente IJsselstein tot de Gemeenschappelijke Regeling alsmede aanpassing aan de per 1 januari 2015 gewijzigde Wet gemeenschappelijke regelingen wordt geëffectueerd. Hiertoe is besluitvorming door zowel de colleges van burgemeester en wethouders als de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten noodzakelijk. Er is sprake van een zogenaamde collegeregeling, hetgeen betekent dat het college van burgemeester en wethouders besluit tot het wijzigen van de gemeenschappelijke regeling, nadat de gemeenteraad toestemming heeft verleend. De gemeenteraad kan deze toestemming weigeren op grond van strijd met het recht of met het algemeen belang. Thans is het college van burgemeester en wethouders voornemens te besluiten tot het instemmen met de voorgelegde wijziging van de gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst regio Utrecht. Alvorens tot dit besluit te komen, vraagt het college van burgemeester en wethouders op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen, toestemming aan de gemeenteraad.

119 Aanleiding De gemeente IJsselstein neemt sedert 2013 reeds diensten af van de Omgevingsdienst regio Utrecht. In 2013 zijn eveneens personeelsleden van de gemeente IJsselstein in dienst gekomen van de Omgevingsdienst, in de verwachting dat de gemeente IJsselstein gaat deelnemen aan de Gemeenschappelijke regeling. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente IJsselstein heeft per brief d.d. 17 februari 2015 verzocht te mogen toetreden tot de Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst regio Utrecht. Toestemming van de gemeenteraad van IJsselstein is verkregen bij raadsbesluit d.d. 29 januari Het Algemeen Bestuur heeft op 16 april 2015 positief besloten op het verzoek om toetreding van de gemeente IJsselstein. Bij toetreding gedurende het boekjaar, deelt gemeente IJsselstein in het batig dan wel nadelig saldo naar rato van het aantal dagen dat gemeente IJsselstein in het boekjaar heeft deelgenomen aan de gemeenschappelijke regeling. De gemeente IJsselstein heeft dit per brief d.d. 20 maart 2015 bevestigd. Tevens is per 1 januari 2015 de gewijzigde Wet gemeenschappelijke regelingen (WGR) in werking getreden. In bijgaande tekst van de gewijzigde Gemeenschappelijke regeling zijn de juridisch-technisch noodzakelijke wijzigingen ten gevolge van de thans geldende WGR opgenomen. Er is één (vrijwillige) beleidsmatige keuze gemaakt. De wetgever heeft in de wijziging van de WGR vastgelegd, dat de algemene financiële en beleidsmatige kaders voor het volgend begrotingsjaar uiterlijk 15 april van het lopende jaar aan de raden moeten worden gezonden. Daarbij is niet vastgelegd dat de raden een zienswijze kunnen indienen. In dit wijzigingsvoorstel is die mogelijkheid wel opgenomen, om aldus de band tussen raad en gemeenschappelijke regeling te versterken. Het Algemeen Bestuur heeft op 16 april 2015 ingestemd met de voorgestelde wijziging van de tekst van de gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst regio Utrecht en heeft de colleges van de 14 deelnemende gemeenten verzocht in te stemmen met de wijziging van de gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst regio Utrecht, conform de hierbij gevoegde tekst. Gemeenschappenlelijke regeling, toetreding IJsselstein De gemeente IJsselstein neemt sinds 2013 diensten af van ODRU. Tevens zijn per 1 juli 2013 personeelsleden, belast met de werkzaamheden die verband hielden met de door IJsselstein af te nemen diensten, door de ODRU van gemeente IJsselstein overgenomen. Daartoe is een overeenkomst gesloten. De gemeente IJsselstein neemt niet alleen basistaken af, maar ook een groot aantal overige diensten. In totaal voor uren (volgens dienstverleningsovereenkomst), een percentage van 15,5% van het totaal aantal uren van alle ODRU-gemeenten. De wethouder van de gemeente IJsselstein is sinds 2013 als toehoorder bij de vergaderingen van het Algemeen Bestuur betrokken geweest. Het college van de gemeente IJsselstein heeft vanaf 2013 de wens toe te treden tot de ODRU, mede omdat de ODRU trekker was van de RUD in wording in Utrecht. Daarop vooruitlopend zijn de diensten reeds ondergebracht bij ODRU en is personeel overgedragen. De samenwerking verloopt goed. Het takenpakket dat de gemeente IJsselstein heeft ondergebracht, is aanzienlijk. Toetreding door IJsselstein zorgt voor een verdere verbondenheid van IJsselstein aan de ODRU, hetgeen zekerheid biedt aan ODRU en het (overgenomen) personeel. Een voordeel voor IJsselstein is, dat IJsselstein mede invloed kan uitoefenen op de bedrijfsvoering.

120 Datum van toetreding In de gewijzigde tekst van de gemeenschappelijke regeling wordt mogelijk gemaakt (artikel 42) dat de toetreding door de gemeente IJsselstein plaatsvindt per 1 juli, of, indien de benodigde besluitvorming door colleges en raden later plaatsvindt, per de eerste dag na bekendmaking van de gewijzigde regeling. Voorwaarde aan toetreding Het boekjaar van ODRU loopt van 1 januari tot 1 januari. Bij toetreding gedurende een boekjaar, is het noodzakelijk te regelen hoe de afrekening van een batig dan wel nadelig saldo van dat boekjaar tussen de deelnemende gemeenten plaatsvindt. Afrekening tussen deelnemende gemeenten vindt plaats conform hoofdstuk 9 van de Gemeenschappelijke regeling (artikel 30 e.v.). Het Algemeen Bestuur mag aan de toetreding voorwaarden verbinden. Teneinde discussie achteraf te voorkomen (bijvoorbeeld over in welke maand een voordeel dan wel nadeel is ontstaan), is als voorwaarde gesteld om op voorhand met de gemeente IJsselstein af te spreken dat IJsselstein deelt in het batig dan wel nadelig saldo naar rato van het aantal dagen dat gemeente IJsselstein in een boekjaar heeft deelgenomen aan de gemeenschappelijke regeling. Per brief d.d. 20 maart 2015 heeft de gemeente IJsselstein hiermee ingestemd. Procedure De procedure voor toetreding is vastgelegd in de gemeenschappelijke regeling (artikel 37). Artikel 37 luidt als volgt: 1. Toetreding tot de Omgevingsdienst is mogelijk nadat het college van burgemeester en wethouders, na verkregen toestemming van de raad van de toetredende gemeente, daartoe heeft besloten. 2. Het algemeen bestuur beslist over de toetreding als bedoeld in lid Het algemeen bestuur kan daarbij voorwaarden verbinden aan de toetreding. In dat geval komt de toetreding eerst tot stand nadat de toetredende gemeente de voorwaarden schriftelijk heeft aanvaard. 4. De toetreding gaat - nadat besluitvorming als bedoeld in artikel 39 heeft plaatsgevonden - in op een door het algemeen bestuur te bepalen tijdstip. Ad 1 De eerste stap, het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente IJsselstein, na verkregen toestemming van de raad, toe te treden, is reeds genomen. Per brief d.d. 17 februari 2015 heeft de gemeente IJsselstein een verzoek om toetreding gedaan. Ad 2 De tweede stap, het Algemeen Bestuur beslist over de toetreding, eventueel onder het verbinden van voorwaarden aan de toetreding, is op 16 april 2015 genomen. Ad 3 De volgende stap is dat de toetredende gemeente de voorwaarden schriftelijk moet hebben aanvaard. Eerder kan de toetreding niet plaatsvinden. De gemeente IJsselstein heeft per brief d.d. 20 maart 2015 aangegeven ervan uit te gaan, dat de gemeente IJsselstein naar rato van het aantal dagen van deelneming in 2015 deelt in het resultaat van het boekjaar 2015.

121 Ad 4 Na de schriftelijke aanvaarding van de door het Algemeen Bestuur gestelde voorwaarde door de gemeente IJsselstein, volgt de volgende stap: de inhoud van de gemeenschappelijke regeling dient te worden gewijzigd. Dit kan, indien tenminste tweederde van de colleges van burgemeester en wethouders, na toestemming van hun raad, van de deelnemende gemeenten en het Algemeen Bestuur daartoe hebben besloten. Wijzigingen GR ten gevolge van wijziging Wet gemeenschappelijke regelingen Per 1 januari 2015 is de Wet gemeenschappelijke regelingen gewijzigd. Een aantal artikelen in de gemeenschappelijke regeling ODRU dient op grond van de wetswijziging aangepast te worden. Hoewel in dit voorstel slechts aanpassingen zijn opgenomen die juridisch-technisch noodzakelijk zijn door de wetswijziging per 1 januari 2015 (behoudens de beleidsmatige keuze, de raden de mogelijkheid te bieden een zienswijze op de kadernota in te dienen), wordt onderstaand wel kort stilgestaan bij een andere vorm van gemeenschappelijke regeling, teneinde duidelijkheid te verschaffen. In de wet is een nieuwe organisatievorm, de bedrijfsvoeringorganisatie, een lichtere vorm van de gemeenschappelijke regeling, opgenomen (artikel 8 lid 3). De wetgever heeft in de Memorie van toelichting bij de WGR al aangegeven aan welke soort uitvoeringsorganisaties voor deze vorm werd gedacht, en acht het kennelijk niet wenselijk dat Omgevingsdiensten als bedrijfsvoeringorganisatie worden ingericht, nu in het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (verbetering vergunningverlening, toezicht en handhaving) expliciet is opgenomen dat een Omgevingsdienst is ingesteld als openbaar lichaam, als bedoeld in artikel 8 lid 1, juncto artikel 52 lid 1 WGR. Een bedrijfsvoeringorganisatie wordt derhalve op voorhand al uitgesloten voor de Omgevingsdienst. Specifiek (beoogd doel) De wijzigingen hebben tot doel de gemeente IJsselstein toe te laten treden tot de GR ODRU en actualisatie als gevolg van de Wet gemeenschappelijke regelingen van 1 januari Communicatie Na besluitvorming in de colleges van burgemeester en wethouders en de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten, wordt, bij een meerderheid van tenminste twee derde van de deelnemende gemeenten, in de Staatcourant de gewijzigde regeling bekendgemaakt conform artikel 26 WGR. De bekendmaking is een constitutief wettelijk vereiste: pas na bekendmaking kan de gemeenschappelijke regeling worden gewijzigd. De Omgevingsdienst regio Utrecht zal bericht sturen aan alle deelnemende gemeenten van de bekendmaking en de datum van toetreding van de gemeente IJsselstein. De deelnemende gemeenten kunnen dan zelf zorg dragen voor inschrijving van de gewijzigde gemeenschappelijke regeling in het gemeentelijk register. Financiën Indien toetreding plaatsvindt gedurende een boekjaar (naar verwachting 2015), zal gemeente IJsselstein delen in de afrekening van een batig dan wel nadelig saldo over dat boekjaar. Dit gebeurt naar rato van het aantal dagen van dat boekjaar dat IJsselstein deelnam in de gemeenschappelijke regeling. Voor het overige zijn er geen financiële gevolgen.

122 Bijlagen Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Regio Utrecht met toelichting; brief van gemeente IJsselstein d.d. 17 februari 2015 inzake verzoek om toetreding; brief van gemeente IJsselstein d.d. 20 maart 2015 inzake tijdstip toetreding. Burgemeester en wethouders van Wijk bij Duurstede, Wilma van de Werken secretaris Tjapko Poppens burgemeester

123 Raadsbesluit De raad van de gemeente Wijk bij Duurstede; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 26 mei 2015 nr RV gelet op de toetreding gemeente IJsselstein tot de ODRU, besluit: Toestemming te verlenen aan het college van burgemeester en wethouders voor het vaststellen van de Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst regio Utrecht, waarmee per 1 juli 2015 of zoveel later als tenminste twee derde van de colleges van burgemeester en wethouders van de 14 thans deelnemende gemeenten tot wijziging hebben besloten, de gemeente IJsselstein toetreedt tot de gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst regio Utrecht en de gemeenschappelijke regeling is aangepast aan de thans geldende Wet gemeenschappelijke regelingen. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van dinsdag 23 juni 2015 De raad voornoemd, griffier, voorzitter,

124 REU 11 ;Z1 Gemeente 111 1Jsselstein postadres Postbus 26, 3400 AA Usseistein Aan het Algemeen Bestuur van de Omgevingsdienst regio Utrecht Postbus LC Utrecht bezoekadres Overtoom BK IJsseistein t f e info@ijsseistein.ni Betreft Tijdstip toetreding uw kenmerk uw brief van behandeld door J.P. van Esschoten Zaaknummer Datum blad 1 van 1 bijlagen -- Geacht bestuur, Als vervolg op onze brief d.d. 17 februari 2015, waarin wij hebben verzocht te mogen toetreden tot de gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst regio Utrecht, willen wij nog het volgende toelichten. Het heeft onze voorkeur om per 1 juli 2015 toe te treden. Indien dit, bijvoorbeeld omwille van de tijd, niet mogelijk is, dan hebben wij geen bezwaar tegen toetreding op een later tijdstip. Daarbij gaan wij er vanuit, dat de gemeente lisselstein naar rato van het aantal dagen van deelneming in 2015 deelt in het resultaat van het boekjaar We beseffen dat dit resultaat zowel een nadeel als een voordeel kan inhouden. Hoogachtend, BURGEMEEST R EN WETHOUDERS VAN IJ LSTEIN, de secre a de burgerri ester, mr. 'M.N. K len-mor n Bankrelatie BNG NL79BNGH

125

126

127

128

129

130

131 Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst regio Utrecht Omgevingsdienst regio Utrecht 12 maart 2015 Kenmerk: INT opgesteld door beoordeeld door B.J.N. Behrens-Benne DT akkoord

132 Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst regio Utrecht Inhoudsopgave Overwegingen en besluit 3 Hoofdstuk 1: Definities 4 Artikel 1 Begripsbepalingen 4 Hoofdstuk 2: Het openbaar lichaam 4 Artikel 2 Hoofdstuk 3: Door de Omgevingsdienst te behartigen belangen 4 Artikel 3 Hoofdstuk 4: Bestuurlijke organisatie 5 Afdeling 1 Het algemeen bestuur 5 Artikel 4 tot en met 11 Afdeling 2 Het dagelijks bestuur 7 Artikel 12 tot en met 14 Afdeling 3 De voorzitter 8 Artikel 15 tot en met 16 Afdeling 4 De secretaris 9 Artikel 17 Hoofdstuk 5: Aan de Omgevingsdienst opgedragen taken en bevoegdheden 9 Afdeling 1 Taken van de Omgevingsdienst 9 Artikel 18 tot en met 19 Afdeling 2 Mandaat van bevoegdheden aan de Omgevingsdienst 10 Artikel 20 Hoofdstuk 6: Taken, bevoegdheden en verantwoording algemeen bestuur, dagelijks bestuur en voorzitter 10 Afdeling 1 Het algemeen bestuur 11 Artikel 21 tot en met 22 Afdeling 2 Het dagelijks bestuur 11 Artikel 23 tot en met 24 Afdeling 3 De voorzitter 12 Artikel 25 Hoofdstuk 7: Commissies 12 Artikel 26 Omgevingsdienst regio Utrecht, AB besluit 16 april 2015, kenmerk: INT pagina 1

133 Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst regio Utrecht Hoofdstuk 8: Personeel 13 Artikel 27 tot en met 29 Hoofdstuk 9: Financiën 13 Afdeling 1 Toedeling kosten Omgevingsdienst 13 Artikel 30 tot en met 33 Afdeling 2 Begroting en jaarstukken 14 Artikel 34 tot en met 36 Hoofdstuk 10: Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing 15 Artikel 37 tot en met 40 Hoofdstuk 11: Slotbepalingen 16 Artikel 41 tot en met 44 Omgevingsdienst regio Utrecht, AB besluit 16 april 2015, kenmerk: INT pagina 2

134 Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst regio Utrecht De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Bunnik, De Bilt, Montfoort, Oudewater, Renswoude, Rhenen, De Ronde Venen, Stichtse Vecht, Utrechtse Heuvelrug, Veenendaal, Vianen, Woerden, Wijk bij Duurstede, IJsselstein en Zeist, ieder voor zover het zijn bevoegdheid betreft, Overwegende dat: - de colleges van de gemeenten Bunnik, De Bilt, Montfoort, Oudewater, Renswoude, Rhenen, De Ronde Venen, Stichtse Vecht, Utrechtse Heuvelrug, Veenendaal, Vianen, Woerden, Wijk bij Duurstede en Zeist per 24 mei 2012 de gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Regio Utrecht hebben getroffen; - het college van burgemeester en wethouders van de gemeente IJsselstein per brief d.d. 17 februari 2015 het verzoek heeft gedaan deel te nemen in de gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Regio Utrecht; - per 1 januari 2015 de gewijzigde Wet gemeenschappelijke regelingen in werking is getreden; - het algemeen bestuur van Omgevingsdienst Regio Utrecht een voorstel tot wijziging van de gemeenschappelijke regeling heeft vastgesteld; - de gemeenten ter uitvoering van de in deze juridische regeling beschreven taken mandaat Gelet op: kunnen geven aan de directeur van de Omgevingsdienst regio Utrecht middels een separaat mandaatbesluit; - de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Algemene wet bestuursrecht; - de verkregen toestemming van het algemeen bestuur van Milieudienst Zuidoost-Utrecht en het algemeen bestuur van Milieudienst Noord-West Utrecht tot het treffen van de gemeenschappelijke regeling en het algemeen bestuur van Omgevingsdienst Regio Utrecht tot het wijzigen van de gemeenschappelijke regeling; - de verkregen toestemming van de raad van de gemeenten Bunnik, De Bilt, Montfoort, besluiten dat: Oudewater, Renswoude, Rhenen, De Ronde Venen, Stichtse Vecht, Utrechtse Heuvelrug, Veenendaal, Vianen, Woerden, Wijk bij Duurstede, IJsselstein en Zeist; de navolgende gemeenschappelijke regeling onder de naam Omgevingsdienst regio Utrecht luidt als volgt Omgevingsdienst regio Utrecht, AB besluit 16 april 2015, kenmerk: INT pagina 3

135 Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst regio Utrecht Hoofdstuk 1 Definities Artikel 1 In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder: de Omgevingsdienst: het openbaar lichaam Omgevingsdienst regio Utrecht, ingesteld bij deze gemeenschappelijke regeling; de regeling: deze gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst regio Utrecht; de gemeente(n): één of meer van de aan deze gemeenschappelijke regeling deelnemende gemeenten; omgeving: duurzaam leven, wonen en werken, waaronder in ieder geval ook wordt begrepen: milieu, en mogelijk ruimte, veiligheid, bouwen, archeologie, monumenten en natuur; de secretaris: de ambtelijk secretaris van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur van de Omgevingsdienst; de voorzittergemeente: de gemeente die de voorzitter levert; de wet: de Wet gemeenschappelijke regelingen. Hoofdstuk 2 Het openbaar lichaam Artikel 2 1. Er is een openbaar lichaam, welke rechtspersoonlijkheid bezit als bedoeld in artikel 8 lid 1 van de wet, genaamd Omgevingsdienst regio Utrecht. 2. De Omgevingsdienst is gevestigd te Zeist. 3. Voor de bevoegdheid tot uitvoering van haar nader in de regeling omschreven werkzaamheden, zullen de gemeenten aan de directeur van de Omgevingsdienst bij separaat besluit mandaat verlenen. 4. Waar in de regeling artikelen van de Gemeentewet of andere regelgeving van overeenkomstige toepassing worden verklaard, dient in de plaats van gemeente, de raad, het college van burgemeester en wethouders respectievelijk de burgemeester te worden gelezen: de Omgevingsdienst, zijn algemeen bestuur, zijn dagelijks bestuur respectievelijk zijn voorzitter. Hoofdstuk 3 Door de Omgevingsdienst te behartigen belangen Artikel 3 1. De Omgevingsdienst behartigt, met inachtneming van hetgeen hierover in de regeling is bepaald, de belangen van de gemeenten tezamen en van elke deelnemende gemeente afzonderlijk op het gebied van omgeving in de ruimste zin, voor zover de bevoegdheid daartoe de gemeente toekomt en aan de Omgevingsdienst gemandateerd is. 2. De Omgevingsdienst draagt zorg voor een organisatie ter behartiging van de in lid 1 genoemde belangen en van de ter uitvoering daarvan opgedragen en overeengekomen taken. Omgevingsdienst regio Utrecht, AB besluit 16 april 2015, kenmerk: INT pagina 4

136 Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst regio Utrecht Hoofdstuk 4 Afdeling 1 Bestuurlijke organisatie Het algemeen bestuur Artikel 4 1. De Omgevingsdienst heeft een algemeen bestuur dat aan het hoofd van de Omgevingsdienst staat, bestaande uit de voorzitter en leden. 2. De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten wijzen ieder uit hun midden één lid en één plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur aan. De voorzittergemeente levert daarnaast nog de burgemeester of een andere wethouder als voorzitter. 3. De colleges van burgemeester en wethouders van twee of meer deelnemende gemeenten kunnen gezamenlijk een lid van het algemeen bestuur aanwijzen. 4. Als leden bedoeld in lid 2 en lid 3 worden aangewezen leden van de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten die bij voorkeur met zaken op het gebied van omgeving zijn belast. 5. Als plaatsvervangend lid als bedoeld in lid 2 wijzen de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten uit hun midden een ander dan het in lid 4 bedoeld lid aan. 6. In geval van verhindering of ontstentenis van een lid, kan deze worden vervangen door zijn of Artikel 5 haar plaatsvervanger of kan dit lid voorafgaande aan de vergadering van het algemeen bestuur aan een ander lid van het algemeen bestuur verzoeken hem of haar te vervangen. 1. De zittingsperiode van het algemeen bestuur is gelijk aan die van de gemeenteraden. 2. Het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt in ieder geval zodra men ophoudt lid van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente te zijn. 3. De (plaatsvervangende) leden van het algemeen bestuur kunnen te allen tijde zelf ontslag nemen. Van dit ontslag stellen zij de voorzitter, alsmede de voorzitter van het college van burgemeester en wethouders dat hen heeft aangewezen, onverwijld schriftelijk op de hoogte. 4. Het college van burgemeester en wethouders van iedere gemeente kan het door hem aangewezen (plaatsvervangend) lid tussentijds ontslag verlenen als het lid niet langer het vertrouwen van dit college geniet. 5. Indien tussentijds een plaats binnen het algemeen bestuur openvalt, wijst het college van burgemeester en wethouders van de gemeente die het aangaat in zijn eerstvolgende vergadering, of indien dit niet mogelijk is, ten spoedigste daarna, een nieuw lid aan. 6. Het college van burgemeester en wethouders van de betrokken gemeente geeft van elke Artikel 6 aanwijzing tot lid of plaatsvervangend lid als bedoeld in lid 5 binnen twee weken schriftelijk kennis aan de voorzitter. 1. Het algemeen bestuur vergadert eenmaal per kwartaal, tenzij het algemeen bestuur zelf anders bepaalt, en voorts zo dikwijls als de voorzitter dit nodig acht, dan wel hiertoe door ten minste Omgevingsdienst regio Utrecht, AB besluit 16 april 2015, kenmerk: INT pagina 5

137 Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst regio Utrecht een vijfde van het aantal leden een schriftelijk verzoek met opgave van redenen bij de voorzitter wordt ingediend. Het algemeen bestuur vergadert in ieder geval twee maal per jaar. 2. De vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar. 3. In afwijking van het bepaalde in lid 2 worden de deuren gesloten wanneer ten minste een vijfde van het aantal aanwezige leden daarom verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt. Het algemeen bestuur beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd. 4. Het algemeen bestuur kan in een besloten vergadering op grond van de belangen als bedoeld in artikel 10 Wet openbaarheid van bestuur omtrent het in die vergadering met gesloten deuren behandelde en omtrent de inhoud van de stukken welke aan het algemeen bestuur worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Deze wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen, totdat het algemeen bestuur de bedoelde geheimhouding opheft. 5. Het algemeen bestuur kan zich in de vergaderingen door adviseurs laten bijstaan. Artikel 7 1. Het algemeen bestuur kan slechts vergaderen en besluiten nemen indien meer dan de helft van de leden van het algemeen bestuur aanwezig is. 2. Indien het op grond van lid 1 vereiste aantal leden niet aanwezig is bij een vergadering, kan de voorzitter opnieuw een vergadering beleggen, onder verwijzing naar dit artikel, waartoe minimaal 24 uur van tevoren wordt opgeroepen. 3. Op de vergadering als bedoeld in lid 2 is het bepaalde in lid 1 niet van toepassing, met dien verstande dat het algemeen bestuur over andere aangelegenheden dan die waarvoor de eerste vergadering was belegd alleen kan beraadslagen en besluiten nemen indien meer dan de helft van de leden van het algemeen bestuur aanwezig is. Artikel 8 1. De leden van het algemeen bestuur hebben ieder één stem, behoudens ingeval een lid van het algemeen bestuur is aangewezen conform artikel 4 lid 3. Een lid, dat door twee of meer deelnemende gemeenten is aangewezen, heeft even zoveel stemmen als het aantal colleges van burgemeester en wethouders door wie hij of zij is aangewezen. De voorzitter heeft in de vergadering een raadgevende stem. 2. Besluiten worden genomen bij volstrekte meerderheid van stemmen, tenzij in de regeling anders is bepaald. 3. Indien de stemmen met betrekking tot een bepaald voorstel staken, wordt het betrokken onderwerp aangehouden tot de eerstvolgende vergadering van het algemeen bestuur. Indien de stemmen in de eerstvolgende vergadering wederom staken, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen. Ingeval de stemmen bij herstemming over besluiten met betrekking tot de benoeming, voordracht of aanbeveling van personen staken, beslist de voorzitter. 4. In de notulen van de vergaderingen van het algemeen bestuur en in de besluiten en adviezen wordt ten aanzien van alle uitspraken zowel het gevoelen van de meerderheid als dat van de minderheid van de leden van het algemeen bestuur tot uitdrukking gebracht. Omgevingsdienst regio Utrecht, AB besluit 16 april 2015, kenmerk: INT pagina 6

138 Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst regio Utrecht Artikel 9 1. De voorzitter draagt er zorg voor dat ieder lid met uitzondering van spoedeisende gevallen ten minste 10 werkdagen voor de dag waarop het algemeen bestuur vergadert, schriftelijk wordt opgeroepen om bij deze vergadering aanwezig te zijn. In de oproepingsbrief worden plaats, datum en uur van de vergadering, alsmede een opgave van de te behandelen onderwerpen vermeld. Bij de oproepingsbrief worden zoveel mogelijk de stukken die op de te behandelen onderwerpen betrekking hebben gevoegd. 2. Het eerste lid is niet van toepassing op een vergadering als bedoeld in artikel 7 tweede lid. Artikel 10 De stukken die van het algemeen bestuur uitgaan worden door de secretaris en de voorzitter gezamenlijk ondertekend. Artikel 11 Het algemeen bestuur stelt voor zijn vergaderingen een reglement van orde vast. Dit reglement wordt overhandigd aan de leden van het algemeen bestuur. Afdeling 2 Het dagelijks bestuur Artikel De Omgevingsdienst heeft een dagelijks bestuur bestaande uit de voorzitter en daarnaast bestaande uit ten minste twee en ten hoogste vier leden waaronder een plaatsvervangend voorzitter. 2. De leden als bedoeld in lid 1 worden door en uit het algemeen bestuur aangewezen. 3. Het dagelijks bestuur stelt een portefeuilleverdeling vast. Artikel Het algemeen bestuur wijst in de eerste vergadering van iedere zittingsperiode van het algemeen bestuur de leden van het dagelijks bestuur aan. 2. De leden van het dagelijks bestuur treden af op de dag waarop de zittingsperiode van het algemeen bestuur eindigt. Zij blijven indien en voor zover zij nog lid van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente zijn, als lid van het dagelijks bestuur functioneren tot het moment waarop in hun opvolging is voorzien. 3. Een lid van het dagelijks bestuur dat tussentijds ophoudt lid van het algemeen bestuur te zijn, houdt tevens op lid van het dagelijks bestuur te zijn. 4. De leden van het dagelijks bestuur kunnen te allen tijde zelf ontslag nemen. Van dit ontslag stellen zij de voorzitter onverwijld schriftelijk op de hoogte. 5. Het algemeen bestuur kan een lid van het dagelijks bestuur ontslaan als dit lid niet langer het vertrouwen van het algemeen bestuur geniet. Omgevingsdienst regio Utrecht, AB besluit 16 april 2015, kenmerk: INT pagina 7

139 Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst regio Utrecht 6. Indien tussentijds een plaats in het dagelijks bestuur openvalt, wijst het algemeen bestuur zo Artikel 14 spoedig mogelijk een nieuw lid aan. Indien het ontstaan van een vacature in het dagelijks bestuur gepaard gaat met het openvallen van een plaats in het algemeen bestuur, geschiedt de aanwijzing zo spoedig mogelijk nadat in de vacature binnen het algemeen bestuur is voorzien, maar in ieder geval binnen 6 weken na openvallen van de plaats in het dagelijks bestuur, tenzij de voorzitter een andere termijn vaststelt. 1. Het dagelijks bestuur vergadert zo vaak als de voorzitter dit nodig oordeelt of (één van) de leden van het dagelijks bestuur dit schriftelijk, onder opgave van te behandelen onderwerpen, aan de voorzitter verzoeken. 2. De artikelen 58, 59 en 60 lid 1 en lid 2 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing. 3. De voorzitter en elk lid hebben ieder één stem. 4. De vergaderingen van het dagelijks bestuur worden met gesloten deuren gehouden, voor zover het dagelijks bestuur niet anders heeft bepaald. 5. In de vergadering van het dagelijks bestuur kan slechts worden beraadslaagd en besloten indien tenminste de helft van het aantal leden aanwezig is. Indien het vereiste aantal leden niet aanwezig is, belegt de voorzitter opnieuw een vergadering. 6. Op de vergadering, bedoeld in lid 5, tweede volzin, is het bepaalde in lid 5 eerste volzin niet van toepassing, met dien verstande dat het dagelijks bestuur over andere aangelegenheden dan die waarvoor de eerste vergadering was belegd alleen kan beraadslagen en besluiten, indien tenminste de helft van het aantal leden aanwezig is. 7. Het dagelijks bestuur kan zich in de vergaderingen door adviseurs laten bijstaan. Afdeling 3 De voorzitter Artikel Het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur hebben dezelfde voorzitter. 2. De voorzitter wordt in de eerste vergadering van iedere zittingsperiode van het algemeen bestuur door en uit het algemeen bestuur aangewezen. De gemeente waarvan een lid in het Algemeen bestuur tot voorzitter is benoemd brengt in diens plaats een extra lid in het Algemeen bestuur in. 3. De gemeente die de voorzitter levert, is de voorzittergemeente. 4. Bij afwezigheid of ontstentenis van de voorzitter wordt hij vervangen door de plaatsvervangend voorzitter. Deze wordt aangewezen tijdens de eerste vergadering van het algemeen bestuur. Artikel De voorzitter treedt af op de dag waarop de zittingsperiode van het algemeen bestuur eindigt. De voorzitter blijft indien en voor zover hij of zij nog lid van het college van burgemeester en Omgevingsdienst regio Utrecht, AB besluit 16 april 2015, kenmerk: INT pagina 8

140 Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst regio Utrecht wethouders van de betrokken deelnemende gemeente is, als voorzitter functioneren tot het moment waarop in zijn of haar opvolging is voorzien. 2. Indien de voorzitter ophoudt lid van het algemeen bestuur te zijn, houdt hij of zij tevens op voorzitter te zijn. 3. Het algemeen bestuur kan de voorzitter ontslaan als hij of zij niet langer het vertrouwen van het algemeen bestuur geniet. 4. Indien het voorzitterschap van de Omgevingsdienst tussentijds openvalt, wijst het algemeen bestuur zo spoedig mogelijk een nieuwe voorzittergemeente c.q. voorzitter aan. Afdeling 4 De secretaris Artikel Het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur hebben een secretaris. Als secretaris treedt op de directeur van de Omgevingsdienst als genoemd in artikel 27 van deze regeling, of de door hem/haar aan te wijzen vervanger. 2. De secretaris staat het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur terzijde en is in beginsel bij de vergaderingen van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur aanwezig. 3. De secretaris draagt onder andere zorg voor: a. het administratief voorbereiden, agenderen en notuleren van de vergaderingen van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur; b. het coördineren en bewaken van en zorg dragen voor de voortgang van de besluitvorming van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur. Hoofdstuk 5 Afdeling 1 Aan de Omgevingsdienst overgedragen taken en bevoegdheden Taken van de Omgevingsdienst Artikel Ter behartiging van de belangen als vermeld in artikel 3, verricht de Omgevingsdienst uiteenlopende adviserende en uitvoerende taken op gebied van omgeving in de ruimste zin. 2. Tot de in lid 1 behorende taken behoren: a. coördinerende, afstemmende en adviserende taken die voor de gemeenten tezamen worden verricht; b. de uitoefening van de bij of krachtens de milieu- en omgevingswetgeving gegeven bevoegdheden, een en ander per deelnemende gemeente nader uit te werken bij mandaatbesluit; c. het adviseren en bijstaan van de gemeenten bij de uitoefening van hun taken, bevoegdheden of werkzaamheden in het kader van omgeving; d. het waar mogelijk verwerven van ondersteunende subsidies voor de gemeentelijke taakuitvoering; Omgevingsdienst regio Utrecht, AB besluit 16 april 2015, kenmerk: INT pagina 9

141 Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst regio Utrecht e. het bieden van een platform voor overleg over ontwikkelingen op gebied van omgeving in de ruimste zin; f. het beheer van de organisatie als bedoeld in artikel 3 lid In voorkomende gevallen verricht de Omgevingsdienst de in lid 1 bedoelde taken voor andere Artikel 19 organisaties dan de gemeenten, op grond van daartoe te sluiten overeenkomsten. Voor de uitvoering van de taken wordt, indien noodzakelijk, bij separaat besluit mandaat verleend aan de Omgevingsdienst. 1. Ter uitvoering en nadere invulling van de in artikel 18 bedoelde taken, maakt de Omgevingsdienst met iedere deelnemende gemeente bij overeenkomst schriftelijke werkafspraken die worden vastgelegd in dienstverleningsovereenkomsten. Voor de uitvoering van de taken wordt bij separaat besluit mandaat verleend aan de Omgevingsdienst. 2. De dienstverleningsovereenkomsten worden gesloten voor onbepaalde tijd. 3. Gedurende de looptijd van de overeenkomst kan de omvang van het door iedere deelnemende gemeente van de Omgevingsdienst af te nemen aantal uren onder bepaalde, bij overeenkomst nader vast te stellen voorwaarden, worden geactualiseerd. Ook kunnen tussentijds aanvullende taken en/of uren worden overeengekomen. Afdeling 2 Mandaat van bevoegdheden aan de Omgevingsdienst Artikel 20 Onverminderd het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht en de overige toepasselijke wet- en regelgeving, gelden voor de opdracht tot uitvoering van taken en bevoegdheden door de gemeenten aan de Omgevingsdienst, anders dan de taken en bevoegdheden die reeds op grond van artikel 18 door de Omgevingsdienst zullen worden uitgevoerd respectievelijk uitgeoefend, de volgende voorschriften: a. Opdracht tot uitvoering van taken en bevoegdheden door de gemeenten dan wel een gemeente aan de Omgevingsdienst kan plaatsvinden op voorstel van het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur of één of meer gemeenten. b. het dagelijks bestuur voert daartoe overleg met de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten en eventueel met andere daarvoor in aanmerking komende besturen, instellingen, diensten en personen. c. het dagelijks bestuur werkt de beoogde opdracht uit en legt die vast in een concept-besluit, voorzien van een financiële onderbouwing als bedoeld in de artikelen 30 en 31, en van een regeling van de inhoudelijke en personele gevolgen, ter vaststelling door het algemeen bestuur. Omgevingsdienst regio Utrecht, AB besluit 16 april 2015, kenmerk: INT pagina 10

142 Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst regio Utrecht Hoofdstuk 6 Taken, bevoegdheden en verantwoording Algemeen Bestuur, Dagelijks Bestuur en voorzitter Afdeling 1 Het Algemeen Bestuur Artikel 21 Aan het algemeen bestuur komen alle taken en bevoegdheden toe die aan de Omgevingsdienst bij of krachtens de regeling zijn opgedragen, die niet bij of krachtens de regeling dan wel op grond van toepasselijke wet- en regelgeving, aan het dagelijks bestuur of de voorzitter, dan wel een commissie als bedoeld in artikel 26 zijn opgedragen. Tot deze taken en bevoegdheden behoren in ieder geval: a. het benoemen, schorsen en ontslaan van de directeur; b. het houden van toezicht op het financiële beheer van de Omgevingsdienst; c. het vaststellen van een bedrijfsplan en beleidsplannen; d. het vaststellen van de begroting en de jaarstukken. Artikel Het algemeen bestuur geeft aan de raden van de gemeenten, indien daartoe door één of meer leden van deze raden wordt gevraagd, dan wel ongevraagd, alle inlichtingen die voor een juiste beoordeling van het door het algemeen bestuur gevoerde en te voeren beleid nodig zijn. In het reglement van orde van het algemeen bestuur wordt de wijze waarop de bedoelde inlichtingen worden verstrekt, geregeld. 2. Ieder lid van het algemeen bestuur is aan het college en de raad van de eigen gemeente verplicht om alle door het betrokken college of de betrokken raad gewenste inlichtingen, die voor een juiste beoordeling van het door het bestuur gevoerde en te voeren beleid nodig zijn, te verstrekken. De inlichtingen worden verstrekt op de in de betrokken deelnemende gemeente gebruikelijke wijze. 3. Ieder lid van het algemeen bestuur is aan het college en de raad van de eigen gemeente verantwoording verschuldigd voor het door hem of haar in het algemeen bestuur van de Omgevingsdienst gevoerde beleid. Verantwoording wordt afgelegd op de in de betrokken deelnemende gemeente gebruikelijke wijze. Afdeling 2 Het Dagelijks Bestuur Artikel Aan het dagelijks bestuur komen de volgende taken en bevoegdheden toe: a. het dagelijks bestuur van de Omgevingsdienst, voor zover daarmee niet het algemeen bestuur op grond van de regeling dan wel bij of krachtens de toepasselijke wet- en regelgeving is belast; b. de voorbereiding van datgene waarover in de vergadering van het algemeen bestuur wordt beraadslaagd en besloten; c. de uitvoering van beslissingen van het algemeen bestuur; Omgevingsdienst regio Utrecht, AB besluit 16 april 2015, kenmerk: INT pagina 11

143 Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst regio Utrecht d. regels vast te stellen over de ambtelijke organisatie van het openbaar lichaam; e. het beheer van de inkomsten en de uitgaven van de Omgevingsdienst; f. te besluiten tot privaatrechtelijke rechtshandelingen van het openbaar lichaam, met uitzondering van privaatrechtelijke rechtshandelingen als bedoeld in artikel 31a van de wet gemeenschappelijke regelingen; g. te besluiten namens het openbaar lichaam, het dagelijks bestuur of het algemeen bestuur rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratief beroepsprocedures te voeren of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten, tenzij het algemeen bestuur, voor zover het het algemeen bestuur aangaat, in voorkomende gevallen anders beslist; h. de uitoefening van bevoegdheden van het algemeen bestuur, voorzover het algemeen bestuur daartoe besluit en onder door het algemeen bestuur vast te stellen regels. 2. Het dagelijks bestuur neemt, ook alvorens is besloten tot het voeren van een rechtsgeding, alle conservatoire maatregelen en doet wat nodig is ter voorkoming van verjaring of verlies van recht of bezit. Artikel Het dagelijks bestuur geeft aan de raden van de gemeenten, indien daartoe door een of meer leden van deze raden wordt gevraagd, dan wel ongevraagd, alle inlichtingen die voor een juiste beoordeling van het door het dagelijks bestuur gevoerde en te voeren beleid nodig zijn. 2. Het dagelijks bestuur verstrekt het algemeen bestuur, indien daartoe door een of meer leden van het algemeen bestuur wordt gevraagd, dan wel ongevraagd, alle inlichtingen die het algemeen bestuur voor zijn taak nodig heeft, tenzij gewichtige redenen, zulks ter beoordeling van het dagelijks bestuur, zich hiertegen verzetten. Deze verplichting geldt eveneens voor de voorzitter en elk van de leden afzonderlijk. 3. Het dagelijks bestuur legt op verzoek van het algemeen bestuur verantwoording af voor het gevoerde dagelijks bestuur. Deze verplichting geldt eveneens voor de voorzitter en elk van de leden afzonderlijk. Afdeling 3 De voorzitter Artikel Aan de voorzitter komen de volgende taken en bevoegdheden toe: a. het leiden van de vergaderingen van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur; b. het in en buiten rechte vertegenwoordigen van de Omgevingsdienst. De voorzitter kan deze vertegenwoordiging opdragen aan een door haar/hem aan te wijzen persoon. 2. Indien de gemeente, waarvan de voorzitter lid is van het college van burgemeester en wethouders, partij is in een geding waarbij de Omgevingsdienst is betrokken, oefent een ander door het dagelijks bestuur aan te wijzen lid van het dagelijks bestuur de in lid 1 onder b. bedoelde bevoegdheid uit. Omgevingsdienst regio Utrecht, AB besluit 16 april 2015, kenmerk: INT pagina 12

144 Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst regio Utrecht Hoofdstuk 7 Commissies Artikel 26 Het algemeen bestuur kan met inachtneming van het daarover in de Wet gemeenschappelijke regelingen bepaalde, commissies van advies en commissies die dienen ter behartiging van bepaalde belangen, instellen. Hoofdstuk 8 Personeel Artikel De Omgevingsdienst heeft een directeur, die onder verantwoordelijkheid van het algemeen bestuur belast is met de leiding van de Omgevingsdienst en met de zorg voor een juiste taakvervulling door de Omgevingsdienst. 2. Het algemeen bestuur legt de instructie van de directeur vast in een Directiestatuut. 3. Het algemeen bestuur benoemt, schorst en ontslaat op voordracht van ten minste drie leden van het algemeen bestuur, de directeur. 4. Het algemeen bestuur regelt bij schorsing en/of ontslag de vervanging van de directeur. Artikel 28 Het dagelijks bestuur stelt, na het Georganiseerd Overleg, een rechtspositie- en arbeidsvoorwaardenregeling vast die op het personeel van de Omgevingsdienst van toepassing is. Artikel De aanstelling of benoeming, schorsing en het ontslag van personeel dat in dienst is van de Omgevingsdienst geschiedt door het dagelijks bestuur. Het dagelijks bestuur neemt daarbij de door het dagelijks bestuur vastgestelde rechtspositie- en arbeidsvoorwaardenregeling in acht. 2. Het dagelijks bestuur kan de in het eerste lid bedoelde bevoegdheden opdragen aan de directeur. Hoofdstuk 9 Afdeling 1 Financiën Toedeling kosten Omgevingsdienst Artikel 30 Omgevingsdienst regio Utrecht, AB besluit 16 april 2015, kenmerk: INT pagina 13

145 Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst regio Utrecht Het algemeen bestuur kan met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 31 en 32, gehoord de raden van de gemeenten, nadere regels vaststellen met betrekking tot de door de gemeenten te betalen financiële bijdragen. Artikel De kosten van de taken als bedoeld in artikel 18 worden, voor zover deze niet uit andere inkomsten worden bestreden, door de gemeenten voldaan op basis van een jaarlijks vastgesteld uurtarief, waarbinnen tariefdifferentiatie mogelijk is. 2. Bij de kostentoerekening als bedoeld in lid 1 worden naast de directe uitvoeringskosten tevens de overheadkosten verdisconteerd. 3. De Omgevingsdienst kan ieder kwartaal voorschotnota s indienen bij de gemeenten. Artikel Indien enig jaar een batig saldo oplevert wordt dit saldo toegevoegd aan het weerstandsvermogen van de Omgevingsdienst. Het weerstandsvermogen mag maximaal 10% van de jaaromzet bedragen. Voor zover het batig saldo van enig jaar zou leiden tot een weerstandsvermogen van meer dan 10% van de jaaromzet, wordt het saldo boven de 10 % gerestitueerd op basis van de in lid 3 opgenomen verdeelsleutel, tenzij een meerderheid van de gemeenten gemotiveerd instemt met een doelreservering van het batig saldo voor de Omgevingsdienst. Het algemeen bestuur stelt hiertoe een voorstel vast. 2. Indien enig exploitatiejaar een nadelig saldo oplevert en het weerstandsvermogen ontoereikend is om dit nadelige saldo te dekken, stelt het algemeen bestuur een plan vast dat is gericht op het afbouwen en/of dekken van het nadelig exploitatie-saldo, het algemeen bestuur bepaalt tevens of en zo ja, tot welk bedrag de gemeenten zullen bijdragen in het nadelig exploitatiesaldo. Het bedoelde plan wordt niet eerder vastgesteld dan nadat de raden van de gemeenten gedurende een termijn van acht weken in de gelegenheid zijn gesteld om hun mening ten aanzien van het plan naar voren te brengen. 3. Wanneer het algemeen bestuur overeenkomstig het gestelde in het tweede lid een besluit heeft genomen omtrent het bijdragen door de gemeenten in het nadelig exploitatiesaldo, wordt het Artikel 33 nadelig exploitatiesaldo door de gemeenten gedragen in verhouding tot het aantal uren, gebaseerd op de taken genoemd in artikel 18 lid 2, dat door ieder afzonderlijke deelnemende gemeente wordt afgenomen van de Omgevingsdienst en zoals dit is vastgesteld in de schriftelijke afspraken als bedoeld in artikel De gemeenten zullen er steeds zorg voor dragen dat de Omgevingsdienst te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan al haar verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen. 2. Indien aan het algemeen bestuur blijkt dat een gemeente weigert deze uitgaven op de begroting te zetten, doet het algemeen bestuur onverwijld aan gedeputeerde staten het verzoek over te Omgevingsdienst regio Utrecht, AB besluit 16 april 2015, kenmerk: INT pagina 14

146 Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst regio Utrecht gaan tot toepassing van de artikelen 194 en 195 van de Gemeentewet. Afdeling 2 Begroting en jaarstukken Artikel Het dagelijks bestuur zendt vóór 15 april van het jaar voorafgaande aan dat waarover de begroting dient, de algemene financiële en beleidsmatige kaders en de voorlopige jaarrekening aan de vertegenwoordigende organen 2. Het algemeen bestuur stelt jaarlijks vóór 15 juli de begroting voor het eerstkomende begrotingsjaar vast. 3. Het dagelijks bestuur zendt de algemene financiële en beleidsmatige kaders (ontwerpkadernota) en de ontwerp-begroting, voorzien van een gespecificeerde toelichting uiterlijk acht weken voor de voorgenomen datum van vaststelling toe aan de raden van de gemeenten en de leden van het algemeen bestuur. 4. De raden van de gemeenten kunnen zowel omtrent de ontwerp-kadernota als omtrent de ontwerp-begroting bij het dagelijks bestuur hun zienswijze naar voren brengen. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijzen zijn vervat bij de ontwerp-kadernota en de ontwerp-begroting zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden. Artikel Het algemeen bestuur doet zo spoedig mogelijk mededeling aan de raden van de gemeenten van de vaststelling van de kadernota en de begroting. 2. Het dagelijks bestuur zendt de begroting binnen 14 dagen na vaststelling aan gedeputeerde staten van de provincie Utrecht. 3. Met betrekking tot wijziging van de begroting zijn de artikelen 34 lid 2, 3 en 4 en 35 lid 1 en lid 2 van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van de genoemde datum. 4. Het algemeen bestuur stelt bij besluit regels vast zoals bedoeld in artikel 212 en 213 Artikel 36 Gemeentewet. 1. Uiterlijk op 1 juli volgend op het jaar waarop het betrekking heeft stelt het algemeen bestuur de jaarstukken, zijnde de jaarrekening en jaarverslag, voorzien van een accountantsverklaring, hierna rekening te noemen, vast. 2. Het dagelijks bestuur zendt de rekening binnen 14 dagen na vaststelling aan de raden van de gemeenten. 3. Het dagelijks bestuur zendt de rekening binnen 14 dagen na vaststelling aan gedeputeerde staten van de provincie Utrecht. 4. Artikel 199 Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing. Hoofdstuk 10 Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing Omgevingsdienst regio Utrecht, AB besluit 16 april 2015, kenmerk: INT pagina 15

147 Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst regio Utrecht Artikel Toetreding tot de Omgevingsdienst is mogelijk nadat het college van burgemeester en wethouders, na verkregen toestemming van de raad van de toetredende gemeente daartoe heeft besloten. 2. Het algemeen bestuur beslist over de toetreding als bedoeld in lid Het algemeen bestuur kan daarbij voorwaarden verbinden aan de toetreding. In dat geval komt de toetreding eerst tot stand nadat de toetredende gemeente de voorwaarden schriftelijk heeft aanvaard. 4. De toetreding gaat - nadat besluitvorming als bedoeld in artikel 39 heeft plaatsgevonden - in op een door het algemeen bestuur te bepalen tijdstip. Artikel Een gemeente kan geheel of gedeeltelijk uit de Omgevingsdienst treden indien het algemeen bestuur met de financiële en organisatorische gevolgen van de uittreding instemt. Het algemeen bestuur besluit daartoe met twee derde meerderheid van de stemmen. De financiële gevolgen van de uittreding komen ten laste van de uittredende gemeente. 2. In geval van uittreding verplicht de gemeente zich om het personeel over te nemen dat op grond van de regeling werkzaam is bij de Omgevingsdienst ten behoeve van de uitvoering van de taken en bevoegdheden voor deze betrokken gemeente. De gemeente kan met het algemeen bestuur een afwijkende regeling overeenkomen. 3. Uittreding uit de Omgevingsdienst kan slechts plaatsvinden nadat besluitvorming als bedoeld in artikel 39 heeft plaatsgevonden en met ingang van 1 januari van het jaar volgend op het jaar waarin het algemeen bestuur heeft besloten met de uittreding in te stemmen. 4. Na uittreding komt de overeenkomst als bedoeld in artikel 19 te vervallen, tenzij anders wordt overeengekomen. Artikel 39 De inhoud van de regeling kan worden gewijzigd indien ten minste twee derde van de colleges van burgemeester en wethouders, na toestemming van hun raad, van de gemeenten en het algemeen bestuur daartoe hebben besloten. Artikel De Omgevingsdienst kan worden opgeheven indien ten minste twee derde van de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten daartoe besluiten. 2. Het algemeen bestuur stelt, gehoord de raden van de gemeenten, een liquidatieplan vast. Omgevingsdienst regio Utrecht, AB besluit 16 april 2015, kenmerk: INT pagina 16

148 Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst regio Utrecht 3. Het liquidatieplan als bedoeld in lid 2 voorziet in de verplichting van de gemeenten om alle rechten en verplichtingen van de Omgevingsdienst over de gemeenten te verdelen. In het liquidatieplan zal de wijze van verdeling bepaald worden. 4. Het liquidatieplan als bedoeld in lid 2 omvat een sociaal plan en voorziet in de gevolgen die de opheffing heeft voor het personeel dat is aangesteld bij dan wel in dienst is van de Omgevingsdienst. Hoofdstuk 11 Slotbepalingen Artikel Indien zich zaken voordoen waarin de Gemeenschappelijke Regeling of de reglementen van orde niet voorzien, treft het algemeen bestuur de nodige voorzieningen. Het algemeen bestuur doet van deze voorzieningen onverwijld mededeling aan de gemeenten. 2. Een voorziening als bedoeld in lid 1 wordt in ieder geval getroffen met betrekking tot de zorg van het dagelijks bestuur voor de archiefbescheiden, zoals bedoeld in de Archiefwet. Artikel De Gemeenschappelijke Regeling is in werking getreden per 24 mei Deze wijziging treedt in werking op 1 juli 2015, of, indien later, op de eerste dag na bekendmaking met inachtneming van het daarover in de Wet gemeenschappelijke regelingen bepaalde.. 2. De Gemeenschappelijke Regeling geldt voor onbepaalde tijd. Artikel 43 Deze gemeenschappelijke regeling kan worden aangehaald als Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst regio Utrecht. Artikel 44 Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zeist draagt zorg voor de in artikel 26 van de Wet gemeenschappelijke regelingen voorgeschreven toezending van de regeling aan gedeputeerde staten van de provincie Utrecht. Ondertekening door alle gemeenten: Aldus besloten door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente... op 2015 de secretaris de burgemeester Omgevingsdienst regio Utrecht, AB besluit 16 april 2015, kenmerk: INT pagina 17

149 Toelichting wijziging Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst regio Utrecht in verband met toetreding (college van burgemeester en wethouders van) gemeente IJsselstein en wijziging wet gemeenschappelijke regelingen (WGR) per 1 januari 2015 Algemeen Per brief d.d. 17 februari 2015 heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente IJsselstein, na toestemming van de gemeenteraad te hebben verkregen in de raadsvergadering van 29 januari 2015, een verzoek tot toetreding aan het algemeen bestuur gedaan. Tevens is per 1 januari 2015 de gewijzigde wet gemeenschappelijke regelingen (WGR) van kracht geworden. Op grond van beide gebeurtenissen wordt een voorstel tot wijziging van de gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Regio Utrecht (de GR) gedaan. In dit voorstel wordt de toetreding van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente IJsselstein mogelijk gemaakt, en worden wijzigingen aangebracht, die op grond van de wijzigingen in de WGR noodzakelijk zijn. Nadrukkelijk wordt vermeld dat er slechts sprake is van juridisch-technische wijzigingen. Er is één (vrijwillige) beleidsmatige keuze gemaakt. De wetgever heeft in de wijziging van de WGR vastgelegd dat de algemene financiële en beleidsmatige kaders voor het volgend begrotingsjaar uiterlijk 15 april van het lopende jaar aan de raden moeten worden gezonden. Daarbij is niet vastgelegd dat de raden een zienswijze kunnen indienen. In dit wijzigingsvoorstel is die mogelijkheid wel opgenomen, om aldus de band tussen raad en gemeenschappelijke regeling te versterken. Onderstaand volgt een artikelsgewijze toelichting bij de gewijzigde artikelen. Titelblad en volgende De gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Regio Utrecht: de schrijfwijze van de naam van de omgevingsdienst is gewijzigd in Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst regio Utrecht in plaats van Regio. Considerans De considerans is aangepast op de wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen. alsmede de toetreding van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente IJsselstein. De datum van toetreding van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente IJsselstein wordt bepaald door besluitvorming over en bekendmaking van de gewijzigde gemeenschappelijke regeling. Artikel 2 Lid 3 kan worden verwijderd. De GR is een openbaar lichaam en heeft uit dien hoofde de bevoegdheid om personeel in dienst te nemen; overdracht van bevoegdheden is derhalve niet nodig. Artikel 20 Artikel 10 WGR (nieuw) luidt als volgt: 1. De regeling vermeldt het belang of de belangen ter behartiging waarvan zij is getroffen of gewijzigd. 2. Een regeling, waarbij gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 8, eerste, tweede of derde lid, geeft aan welke bevoegdheden de besturen van de deelnemende gemeenten aan het bestuur van het openbaar lichaam of de bedrijfsvoeringsorganisatie onderscheidenlijk aan

150 het gemeenschappelijk orgaan bij het aangaan van de regeling overdragen. Een regeling als hier bedoeld kan bepalingen inhouden omtrent de wijze waarop verandering kan worden gebracht in de overgedragen bevoegdheden, met dien verstande dat niet kan worden bepaald dat het bestuur van het openbaar lichaam of de bedrijfsvoeringsorganisatie onderscheidenlijk het gemeenschappelijk orgaan kan besluiten tot uitbreiding van de overgedragen bevoegdheden. In het bestaande artikel 20 GR wordt de overdracht van taken en bevoegdheden, anders dan de taken en bevoegdheden uit artikel 18 van de gemeenschappelijke regeling, door de gemeenten aan de Omgevingsdienst mogelijk gemaakt. Artikel 10 lid 2 van de WGR is aangepast. Volgens de Memorie van Toelichting bij het wetsvoorstel is het onderstreepte zinsdeel toegevoegd, zodat het algemeen bestuur niet kan besluiten tot het overdragen van bevoegdheden van de deelnemers aan het bestuur van het openbaar lichaam (delegatie). Gewezen wordt op de situatie dat bij besluit van algemeen bestuur bevoegdheden van de deelnemers aan het bestuur van het openbaar lichaam worden overgedragen zonder dat deze deelnemers daartoe zelf expliciet hebben besloten. 1 Met overdracht van bevoegdheden wordt door de wetgever bedoeld: delegatie. De wetgever wil dat overdracht van bevoegdheden in de gemeenschappelijke regeling wordt vastgelegd. Latere wijziging van de overdracht van bevoegdheden kan alleen bij wijziging van de gemeenschappelijke regeling. Het is echter wel wenselijk dat het algemeen bestuur kan blijven besluiten om de mogelijkheid aan deelnemende gemeenten te bieden om de Omgevingsdienst in te schakelen voor de uitvoering van taken en bevoegdheden die niet in artikel 18 zijn opgenomen. Het betreft dan geen overdracht van bevoegdheden, maar opdracht tot uitvoering van taken en bevoegdheden van de gemeente. Daartoe kan de gemeente dan mandaat verlenen. Artikel 20 wordt derhalve aangepast. Delegatie kan niet meer op grond van artikel 20, maar het in mandaat toekennen van additionele taken en bevoegdheden blijft wel mogelijk voor de deelnemende gemeenten, onder de voorwaarden van artikel 20. Artikel 22 In lid 2 en lid 3 is de inlichtingen -, en verantwoordingsplicht van de leden van het Algemeen Bestuur aangevuld met het college van de eigen gemeente. Op grond van artikel 19 is artikel 16 lid 1 en 2 eveneens van toepassing op de gemeenschappelijke regeling die door alleen colleges van burgemeester en wethouders is aangegaan. Dat betekent dat zowel het eigen college (op grond van artikel 16), alsook de raad (op grond van artikel 19) in de tekst van artikel 22 Gr moet worden opgenomen. 2 Artikel 23 In dit artikel staan de bevoegdheden van het dagelijks bestuur opgesomd. De wetgever stelt uitdrukkelijk 3 dat dualisering van het bestuursmodel van het openbaar lichaam niet wenselijk is. Het oude artikel 33 WGR verwees naar de gemeentewet van voor de dualisering. Dit werkte echter onduidelijkheid in de hand. Artikel 33 is in de nieuwe WGR vervallen en de wetgever heeft de oude vangnetfunctie ondervangen door het opnemen van nieuwe bepalingen in de WGR. Eén van die bepalingen is artikel 33b, waarin de bevoegdheden die het dagelijks bestuur in ieder 1 Memorie van Toelichting paragraaf Memorie van Toelichting, Artikelsgewijze toelichting, Artikel 1, Onderdeel N en O 3 Memorie van Toelichting paragraaf 3.1

151 geval heeft, zijn opgenomen. Artikel 23 GR is aangepast op de wettelijke opsomming. In de wettelijke opsomming staat eveneens dat het dagelijks bestuur de bevoegdheid heeft ambtenaren te benoemen, te schorsen en te ontslaan. Deze bevoegdheid is opgenomen in het gewijzigde artikel 29 van de GR, zie aldaar. In lid 1 sub f wordt verwezen naar artikel 31a WGR. Ter verduidelijking is hieronder dit wetsartikel opgenomen. Artikel 31a WGR luidt als volgt: 1. Het algemeen bestuur van het openbaar lichaam of het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie besluit slechts tot de oprichting van en de deelneming in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen, indien de regeling in deze mogelijkheid voorziet en dat in het bijzonder aangewezen moet worden geacht voor de behartiging van het daarmee te dienen openbaar belang. 2. Het besluit wordt niet genomen dan nadat de raden van de deelnemende gemeenten een ontwerpbesluit is toegezonden en in de gelegenheid zijn gesteld hun wensen en bedenkingen ter kennis van het algemeen bestuur van het openbaar lichaam of het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie te brengen. Lid 2 is toegevoegd, geheel gelijk aan de wettelijke tekst (artikel 33b lid 2). Artikel 24 De wetgever heeft in het nieuwe artikel 19a het dagelijks bestuur verplicht om het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling actief inlichtingen te verstrekken. Derhalve wordt de tekst in lid 2 aangepast. Artikel 28 De wetgever heeft als taak voor het dagelijks bestuur tevens opgenomen: artikel 33blid 1 sub c: regels vast te stellen over de ambtelijke organisatie van het openbaar lichaam. De bevoegdheid tot het vaststellen van een rechtspositie-, en arbeidsvoorwaardenregeling komt derhalve aan het dagelijks bestuur toe. Het dagelijks bestuur is verantwoordingplichtig aan het algemeen bestuur en heeft een actieve inlichtingenplicht richting het algemeen bestuur. Artikel 29 Volgens artikel 33b is de aanstelling, schorsing en ontslag van ambtenaren een bevoegdheid van het dagelijks bestuur. Tot op heden is dat een bevoegdheid van de directeur. In de wet wordt alleen gesproken over ambtenaren, niet over personeel met een arbeidsovereenkomst. Toch is hier opgenomen dat de bevoegdheid van het dagelijks bestuur op alle personeelsleden van toepassing is. Vervolgens is in lid 2 opgenomen dat het dagelijks bestuur de bevoegdheden uit lid 1 kan opdragen aan de directeur. Artikel 34 lid 1 De wetgever heeft een nieuw artikel 34b in de WGR opgenomen. Doel is (Memorie van Toelichting) om de betrokkenheid van de raden bij het openbaar lichaam te vergroten door te bewerkstelligen dat de begrotingscycli van het openbaar lichaam en van de deelnemende gemeenten beter op elkaar

152 aansluiten. Om te voldoen aan de nieuwe regel is lid 1 aan artikel 34 van de gemeenschappelijke regeling toegevoegd. De hierdoor verkregen informatie hebben de raden van de deelnemende gemeenten aldus ter beschikking van de zogenaamde voorjaarsnota. De algemene financiële en beleidsmatige kaders bevatten in ieder geval een indicatie van de gemeentelijke respectievelijk provinciale bijdrage aan de Regionale uitvoeringsdienst, de beleidsvoornemens voor het volgende begrotingsjaar en de prijscompensatie. Daarnaast is 15 april van het lopende jaar ook de uiterste datum waarop de voorlopige jaarrekening, zo mogelijk inclusief het accountantsrapport, dient te worden aangeboden aan de vertegenwoordigende organen. lid 2 De wetgever heeft de termijn voor het indienen van een zienswijze door de raden van de deelnemende gemeenten verlengd van zes naar acht weken. De GR heeft de langere termijn van acht weken reeds sedert de oprichting in Toen is wel het tijdstip van vaststelling door het algemeen bestuur wel gehandhaafd op 1 juli, omdat wettelijk was bepaald dat de begroting binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval vóór 15 juli van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, aan gedeputeerde staten. De wetgever heeft nu deze datum, samen met de verlenging van zes naar acht weken, gewijzigd in 1 augustus. In de praktijk zal de afstemming van de termijn en datum beter werken. Derhalve wordt de datum 1 juli gewijzigd naar 15 juli. lid 2, 3 en 4 De wetgever heeft wel vastgesteld dat de algemene financiële en beleidsmatige kaders (kadernota) voor 15 april aan de raden van de deelnemende gemeenten worden gezonden, maar niet dat raden ook een zienswijze kunnen indienen. In dit voorstel is opgenomen dat het bij ODRU voor de raden wel mogelijk is een zienswijze in te dienen, gedurende een termijn van 8 weken. Verwacht wordt dat de kadernota gewoonlijk in februari/maart ter vaststelling aan het algemeen bestuur zal worden aangeboden. Tenminste 8 weken daarvoor zal de ontwerp-kadernota voor zienswijze aan de raden worden gestuurd. Artikel 38 De thans luidende tekst is verwarrend. Een deelnemende gemeente kan zelf besluiten uit te treden en heeft geen toestemming nodig van (tweederde van) het algemeen bestuur. Voorts zegt de wetgever in de aanpassing van artikel 9 WGR dat de gemeenschappelijke regeling ook bepalingen moet inhouden omtrent de gevolgen van uittreding. De tekst wordt daarom aangepast. Artikel 42 De wetgever heeft artikel 26 van de wet gewijzigd, door daarin een eenduidige regeling op te nemen voor de bekendmaking van de regeling. Pas na bekendmaking treedt de (gewijzigde) regeling in werking. Bekendmaking van de wijziging van deze gemeenschappelijke regeling geschiedt op grond van artikel 26 lid 2 juncto 4 WGR door het bestuur van de gemeente Zeist door kennisgeving van de inhoud van de regeling in de Staatscourant, met inachtneming van artikel 140 Gemeentewet (elektronisch). De toetreding van IJsselstein wordt geëffectueerd door de bekendmaking van de gemeenschappelijke regeling. Expliciet is in de wet opgenomen dat de regeling niet in werking treedt voordat zij bekend is gemaakt. Terugwerkende kracht is derhalve niet mogelijk.

153 Wijk bij Duurstede, 8 juni 2015 betreft: agendapunt 11 raadsvergadering 23 juni 2015 Behandelmemo Van: agendacommissie Aan: raads- en steunfractieleden Betreft: Huisvestingsverordening Regio Utrecht 2015 gemeente Wijk bij Duurstede behandeld door: M.A.C. van Esterik Toestelnummer: Doel activiteit Besluitvorming Toelichting Tijdens de voorbespreking van 26 mei jl. is uitgebreid gesproken over de Huisvestingsverordening 2015 Regio Utrecht - gemeente Wijk bij Duurstede. Deze verordening is in gezamenlijkheid door 16 gemeenten opgesteld. Resultaat hiervan is een verordening met algemene regels die voor al deze gemeenten gelijk zijn (o.a. inschrijvingscriteria, urgentieregels) en een lokaal deel met daarin de gemeentelijke keuzes. Door alle fracties is tijdens de voorbespreking aangegeven dat dit voorstel door kan voor besluitvorming op 23 juni. Aan u als raad wordt aan u gevraagd de Huisvestingsverordening Regio Utrecht 2015 gemeente Wijk bij Duurstede vast te stellen. Wijze van behandelen Besluitvorming, eventueel korte stemverklaring Mee te sturen digitale stukken bij het raadsvoorstel - Ter inzage liggende stukken B&W-rapport Schriftelijke vragen & antwoorden nummers , en Portefeuillehouder: Jan Burger Technische vragen bij mevrouw Maajke van der Mark: Mvandermark@wijkbijduurstede.nl en in cc aan griffie 1

154 Raadsvergadering, 23 juni 2015 Voorstel aan de Raad Nr.: RV Agendapunt: 11 Datum: 28 april 2015 Huisvestingsverordening Regio Utrecht 2015 gemeente Wijk bij Duurstede Onderdeel raadsprogramma: Portefeuillehouder: Jan Burger Voorgesteld besluit 1. De Huisvestingsverordening Regio Utrecht 2015 gemeente Wijk bij Duurstede vast te stellen en per 1 juli 2015 in laten gaan 2. De Huisvestingsverordening gemeente Wijk bij Duurstede 2013 per 1 juli 2015 in te trekken. Korte samenvatting Per 1 januari 2015 is de nieuwe Huisvestingswet ingegaan. Deze wet gaat over het regelen van de toewijzing van sociale huurwoningen. Uitwerking hiervan is dat de gemeente een nieuwe huisvestingsverordening vaststelt die op uiterlijk 1 juli 2015 in werking treedt. In de nieuwe regionale huisvestingsverordening zijn de regels voor de toewijzing van sociale huurwoningen vastgelegd, zoals voorrangscriteria, bijzondere toewijzing en regels voor urgenties. Aanleiding De nieuwe Huisvestingswet 2014 die per 1 januaro 2015 is ingegaan. Deze wet gaat uit van vrijheid van vestiging, met de mogelijkheid voor maatwerk in gemeenten om aan te sluiten bij de woningmarkt. Volgens de HVW mogen alleen regels voor toewijzing worden opgesteld als er werkelijk sprake is van schaarste. Dit is in regionaal onderzocht en de conclusie is dat er inderdaad schaarste bestaat bij sociale huurwoningen. Doel van de regelgeving is om de schaarse woonruimte zo eerlijk en rechtvaardig mogelijk te verdelen. Op basis van de nieuwe wet is het uitsluiten van groepen woningzoekenden niet meer toegestaan. Wel is het mogelijk dat gewerkt wordt met voorrangsregels. Regels bij toewijzing van koopwoningen (nieuwbouw en bestaand) zijn vervallen. Hier geldt dus vrije vestiging. Nieuw is dat mantelzorgontvangers en -verleners voorrang kunnen krijgen op een sociale huurwoning middels een urgentie. De nieuwe verordening is opgesteld door 16 gemeenten gezamenlijk. Resultaat hiervan is een verordening met algemene regels die voor al deze gemeenten gelijk zijn (o.a. inschrijvingscriteria, urgentieregels) en een lokaal deel met daarin de gemeentelijke keuzes.

155 Een deel van dit lokaal beleid wordt in de verordening gemandateerd aan het college van B&W. Deze lokale uitwerking wordt in overleg met de corporaties opgesteld. Specifiek (beoogd doel) Het verdelen van de schaarse huurwoningen op een zo rechtvaardig mogelijke manier met een eenduidige toewijzingssystematiek voor de hele woningmarktregio. Meetbaar - Acceptabel Overwegingen die leiden tot het besluit: Algemeen (regionaal) deel met: - Criteria voor inschrijven van woningzoekenden. - Criteria voor afgeven van een huisvestingsvergunning. - Voorrangsregels voor inkomen / huurprijs: Lage inkomens hebben voorrang voor huurwoningen in de goedkoopste categorie. - Diverse opties waar gemeenten lokaal keuzes uit kunnen maken. Zie hieronder bij lokaal deel. - Urgentieregels. Hierbij zijn, ten opzichte van de huidige verordening, twee wijzigingen: o Mantelzorgurgentie: mogelijkheid tot het verkrijgen van een urgentie wanneer dit vanwege een mantelzorgsituatie noodzakelijk is (wettelijke plicht). o Urgentie bij relatiebeëindiging: deze regeling is versobert, het is enkel nog mogelijk om bij relatiebeëindiging een urgentie te verkrijgen indien er minderjarige kinderen in het spel zijn én beide ouders niet over geschikte huisvesting beschikken. - Woonruimtevoorraad: regels voor splitsing en samenvoegen van woningen (ook in de koopsector, tot NHG grens). Hiervoor mag geen financiële compensatie meer worden gevraagd (op basis van de huisvestingswet). Lokaal deel: - Bezettingsnorm: er is een keuze uit drie opties, waarbij wordt voorgesteld om een lichte bezettingsnorm te hanteren (optie1) bij het toewijzen van woningen. Hierbij hebben bij woningen met minimaal 4 kamers, meerpersoonshuishoudens voorrang. - Lokale binding. - Bijzondere doelgroepen. - Loting: maximaal 10% van het vrijkomende aanbod wordt verloot. - Woongroepen. - Beheerdersbelang. - Eenmalig goedkoper wonen bij financiële problemen. - Doorstroommogelijkheden. Wijzigingen De nieuwe verordening is opgesteld om te zorgen dat deze is afgestemd op de nieuwe huisvestingswet. Belangrijke wijzigingen zijn:

156 a. nieuwe huur-inkomentabel met een voorrangsregel voor lage inkomens (de primaire doelgroep); b. overeenkomsten met de corporatie over toewijzing mag niet meer. Lokaal beleid kan wel in beleidsregels worden vastgelegd. Dit is een bevoegdheid van het college; c. voor sociale koopwoningen is geen huisvestingsvergunning meer nodig; d. bij veranderingen in de woningvoorraad (woningonttrekking, samenvoeging en omzetting van zelfstandige naar onzelfstandige woonruimte) mag geen compensatie mee gevraagd worden. In de praktijk was deze compensatie meestal financieel. De bij b,c en d genoemde wijzigingen zijn wijzigingen die wettelijk zijn vastgelegd. Hierin is dus geen keuzevrijheid voor het college of de gemeenteraad. De nieuwe huur-inkomentabel met een voorrangsregel voor lage inkomens is niet wettelijk vastgelegd. We hebben daarom in overleg met de lokale corporaties de voor- en nadelen van de nieuwe tabel op een rijtje gezet. Voordelen Verbeteren betaalbaarheid voor huurders. Het beperkt en afnemend aantal goedkope woningen wordt met voorrang toegewezen aan de primaire doelgroep Transparant voor woningzoekenden: in de regio gelden overal dezelfde regels WoningNet hoeft geen aparte tabel voor ons op te nemen met de bijbehorende kosten Nadelen De keuzevrijheid van woningzoekenden wordt beperkt Mensen met een inkomen net boven de grenzen komen naar verwachting in de praktijk niet meer in aanmerking voor een goedkope huurwoning. Dit kan de doorstroming beperken. Clustering van mensen met een laag inkomen in bepaalde gebieden. Tijdens het regionaal overleg over de nieuwe verordening is door de verantwoordelijk wethouder gewezen op bovenstaande nadelen. Deze zijn ook naar voren gebracht door beide woningcorporaties in de gemeente Wijk bij Duurstede. Een meerderheid van de gemeenten in de regio heeft echter ingestemd met eerder genoemde wijzigingen met betrekking tot de toewijzing van woningen. Vanwege het belang van een eenduidige toewijzingssystematiek wordt voorgesteld om toch aan te sluiten bij de regio en de voorrangsregel voor lage inkomens toe te passen. Deze regeling is overigens naar verwachting tijdelijk. In de nieuwe Woningwet wordt passend toewijzen vastgelegd. Door passend toewijzen krijgen huurders een woning waarvan de huur aansluit bij hun inkomen. Het voorkomt dat huurders snel in betalingsproblemen komen en dat het bedrag dat het Rijk moet uitgeven aan huurtoeslag te hoog oploopt. Op dat moment is er dus geen sprake meer van een voorrangsregel voor lage inkomens, maar worden lage inkomens uitgesloten voor duurdere sociale huurwoningen. Op basis van gegevens aangeleverd door Volksbelang blijkt bovendien dat er relatief weinig goedkope sociale huurwoningen zijn ten opzichte van de actief woningzoekenden van afgelopen kwartaal, zie bijlage III en relatief veel duurdere sociale huurwoningen ten opzichte van mensen met een iets hoger inkomen. Op basis van deze gegevens brengt een voorrangsregel de kansen van beide groepen meer in evenwicht. Maar deze gegevens geven slechts een indicatie. Hoe dit in de toekomst uitpakt is bijvoorbeeld mede afhankelijk van het aanbod.

157 De voorrangsregel wordt gemonitord om te beoordelen wat de effecten zijn in Wijk bij Duurstede. Zodat zo nodig de regeling aangepast kan worden of er met aanvullende maatregelen op ingespeeld kan worden. Overwegingen: 1. Een huisvestingsverordening mag enkel opgesteld worden als er sprake is van schaarste. Dit is aangetoond in een woningmarktonderzoek dat door onderzoekbureau RIGO is uitgevoerd in opdracht van de U16, zie bijlage IV. Schaarste van sociale huurwoningen rechtvaardigt het opstellen van een verordening om de schaarse woningen zo goed mogelijk te verdelen. 2. Omdat er sprake is van een regionale woningmarkt is het wenselijk om in de hele regio te werken met dezelfde regels. Woningzoekenden verhuizen immers niet alleen binnen de gemeente, maar ook tussen de diverse (regio) gemeenten. Dit zorgt voor gelijke kansen in iedere gemeenten en biedt transparantie voor woningzoekenden. 3. Lokale voorrang is beperkt mogelijk, vrijheid van vestiging is het uitgangspunt. Op basis van de nieuwe huisvestingswet mag 25% van de woningen met regionale voorrang worden toegewezen en 25% met lokale voorrang. 4. Omdat de schaarste van sociale huurwoningen steeds verder oploopt, wordt voorgesteld om de doelgroep urgenten waar mogelijk te verkleinen. Het voorstel is daarom om de criteria voor urgenties bij relatiebeëindiging aan te scherpen. Reden voor deze wijziging komt mede door de ervaringen van de diverse urgentiecommissies dat woningzoekenden voorsorteerden op een urgentie. 5. De nieuwe huisvestingswet verplicht gemeenten om een urgentie bij mantelzorg af te geven. Regionaal zijn hier dan ook criteria voor opgesteld. Hierbij is getracht een afweging te maken tussen aan de ene kant de noodzaak om mantelzorgers (of ontvangers) de mogelijkheid tot verhuizing te bieden en aan de andere kant de schaarse woonruimte niet nog verder af te schermen voor reguliere woningzoekenden. In overleg met het Sociaal Team is een werkwijze opgesteld om deze urgentieaanvragen integraal af te handelen. 6. De verordening geldt voor alle huurwoningen onder de 710,68 per maand. Ook van niet-corporaties. Ook huurders van woningen van zorginstellingen of particuliere verhuurders zijn verplicht om een huisvestingsvergunning aan te vragen. Hierbij moeten ze voldoen aan de eisen uit de verordening, zo mag hun inkomen niet hoger zijn dan ,-. Deze woningen hoeven niet via WoningNet aangeboden te worden.

158 Milieu - 7. Voorgesteld wordt om een deel van de lokale invulling te mandateren aan het college van B&W, zodat maatwerk mogelijk is na overleg met corporaties. Op deze manier kan B&W in overleg met de corporaties snel inspelen op situaties waarbij een bepaalde toewijzingsregeling wenselijk is. Voorbeelden hiervan zijn experimenten zoals het geven van voorrang bij nieuwe levensloopbestendige woningen aan mensen die een eengezinswoning achterlaten. Of een regeling voor mensen met een huurachterstand om naar een goedkope woning te kunnen verhuizen zodat huisuitzetting wordt voorkomen. De raad wordt jaarlijks over de toepassing geïnformeerd. 8. Doordat gewerkt wordt met één systeem (WoningNet) is uitgangspunt om in alle gemeenten dezelfde regels te hanteren, lokale afwijken (maatwerk) moet tot een minimum worden beperkt. Maatwerk aanpassingen in het systeem zijn tijdrovend en kostbaar. Daarom wordt voorgesteld om zoveel mogelijk aan te sluiten bij het regionale systeem en keuzes te maken die hier binnen passen. Maatwerk is en blijft echter mogelijk na overleg met de corporaties die de toewijzingen uitvoeren en vervolgens opdracht geven aan WoningNet. Draagvlak De verordening is opgesteld in overleg met 16 gemeenten. Namelijk; regio is Woerden, De Ronde Venen, Stichtse Vecht, Lopik, Montfoort, Oudewater, IJsselstein, Nieuwegein, Houten, Vianen, Utrecht, Bunnik, De Bilt, Utrechtse Heuvelrug, Wijk bij Duurstede en Zeist. Dit zijn gemeente die ooit of tot voor kort in het Bestuur Regio Utrecht (BRU) zaten en binnen WoningNet 1 één regio vormen. Bij de voorbereiding zijn o.a. ook de corporaties en huurdersbelangenverenigingen betrokken. Er zijn twee regionale bijeenkomsten georganiseerd voor geïnteresseerden waaronder raadsleden. Met de lokale corporaties Volksbelang en woningbouwstichting Cothen heeft ook afstemming plaats gevonden. Realistisch Ja. Kanttekeningen bij het voorgestelde besluit Zie hierboven het onderwerp over de nieuwe voorrangsregel voor lage-inkomens onder het kopje wijzigingen. Alternatieven Het is mogelijk van de regionale verordening af te wijken. De wetgever heeft echter nadrukkelijk vastgelegd dat er regionale afstemming plaats dient te vinden. Bovendien bevinden we ons in een regionale woningmarkt waarin verhuisbewegingen tussen verschillende gemeenten plaatsvinden. De regio Utrecht heeft voor de sociale huurwoningen al geruime tijd een regionaal systeem. Woningzoekenden hebben hierdoor inzicht in het 1 WoningNet beheert namens de corporatie het register van woningzoekenden en de website waarop zij hun woningen aanbieden.

159 regionale aanbod van woningcorporaties en hebben te maken met nagenoeg dezelfde regels in iedere gemeente. Voor de regionale woningmarkt is het van belang dat de zestien gemeenten een eenduidige huisvestingsverordening opstellen. Tijdgebonden De Huisvestingswet bepaalt dat de verordening een maximale looptijd heeft van vier jaar. Gedurende deze periode worden gemeenten geacht de structurele problemen op de woningmarkt aan te pakken. De huisvestingsverordening moet dus zijn ingebed in een bredere beleidsvisie gericht op het wegnemen van schaarste op de woningmarkt. Hierbij kunnen instrumenten als woonvisie, prestatieafspraken, woningbouwprogrammering, ruimtelijk beleid en grondbeleid een rol spelen. Tussentijdse wijzigingen binnen deze vier jaar kunnen noodzakelijk zijn, bijvoorbeeld indien landelijke regelgeving hiertoe aanleiding geeft, zoals met de aanstaande passendheidstoets (huur-inkomen). Aanpak/uitvoering De uitvoering van de Huisvestingsverordening Regio Utrecht 2015 gemeente Wijk bij Duurstede ligt grotendeels bij de woningcorporaties. Bepaalde bevoegdheden zullen daarom aan hen gemandateerd worden. Communicatie De nieuwe regelgeving wordt gecommuniceerd via de gemeentelijke website, de woningstichtingen, U10 en via WoningNet. Financiën De nieuwe huisvestsingsverordening heeft op twee manieren financiële gevolgen. Overigens is de impact op de begroting hiervan beperkt. Door het wegvallen van de huisvestingsvergunning bij koopwoningen vervallen de legesinkomsten hiervoor. Daarnaast vervalt de financiële tegemoetkoming bij verlies aan woonruimte. In de HVW is vastgelegd dat er geen financiële tegemoetkoming (compensatie) meer gevraagd mag worden voor het verlies aan zelfstandige woonruimte bij samenvoeging en omzetting van woningen. Dit heeft tot gevolg dat hier geen inkomsten meer voor binnenkomen. Deze inkomsten werden gestort in het Fonds Volkshuisvesting en dienden gebruikt te worden voor volkshuisvestelijke zaken. Door het wegvallen van deze inkomsten is er geen automatische vulling meer van dit fonds. Deze inkomsten waren niet structureel en werden daarom niet begroot. Bijlagen 1. Schaarste in de regio Utrecht van RIGO, 21 november Huisvestingsverordening Regio Utrecht 2015 gemeente Wijk bij Duurstede 3. Collegerapport van 28 april 2014 Burgemeester en wethouders van Wijk bij Duurstede, Wilma van de Werken, Secretaris. Tjapko Poppens, Burgemeester.

160 Raadsbesluit De raad van de gemeente Wijk bij Duurstede; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 april 2015, nr RV gelet op de Huisvestingswet 2014 besluit: 1. de Huisvestingsverordening Regio Utrecht 2015 gemeente Wijk bij Duurstede vast te stellen en per 1 juli 2015 in laten gaan; 2. de Huisvestingsverordening gemeente Wijk bij Duurstede 2013 per 1 juli 2015 in te trekken. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van dinsdag 23 juni 2015 De raad voornoemd, griffier, voorzitter,

161 HUISVESTINGSVERORDENING REGIO UTRECHT 2015 GEMEENTE WIJK BIJ DUURSTEDE

INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE WIJK BIJ DUURSTEDE 2015

INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE WIJK BIJ DUURSTEDE 2015 INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE WIJK BIJ DUURSTEDE 2015 Inkomens Effect Rapportage gemeente Wijk bij Duurstede 2015 Een onderzoek naar de effecten van het armoedebeleid op de inkomenspositie van minimahuishoudens

Nadere informatie

BIJLAGE 5 INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE NOORDWIJK 2015

BIJLAGE 5 INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE NOORDWIJK 2015 BIJLAGE 5 INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE NOORDWIJK 2015 Inkomens Effect Rapportage gemeente Noordwijk 2015 Een onderzoek naar de effecten van het armoedebeleid op de inkomenspositie van minimahuishoudens

Nadere informatie

BIJLAGE 5 INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE NOORDWIJK 2015

BIJLAGE 5 INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE NOORDWIJK 2015 BIJLAGE 5 INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE NOORDWIJK 2015 Inkomens Effect Rapportage gemeente Noordwijk 2015 Een onderzoek naar de effecten van het armoedebeleid op de inkomenspositie van minimahuishoudens

Nadere informatie

INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE HATTEM

INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE HATTEM INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE HATTEM Inkomens Effect Rapportage gemeente Hattem Een onderzoek naar de effecten van het armoedebeleid op de inkomenspositie van minimahuishoudens en werkenden met lage

Nadere informatie

INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE WAALWIJK 2014

INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE WAALWIJK 2014 INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE WAALWIJK 2014 Inkomens Effect Rapportage gemeente Waalwijk 2014 Een onderzoek naar de effecten van het armoedebeleid op de inkomenspositie van minimahuishoudens in de

Nadere informatie

INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE OLST-WIJHE

INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE OLST-WIJHE INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE OLST-WIJHE Een onderzoek naar de effecten van het armoedebeleid op de inkomenspositie van minimahuishoudens en werkenden met lage inkomens in de gemeente Olst-Wijhe.

Nadere informatie

INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE ARMOEDE BESTRIJDING GEMEENTE DOETINCHEM

INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE ARMOEDE BESTRIJDING GEMEENTE DOETINCHEM INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE ARMOEDE BESTRIJDING GEMEENTE DOETINCHEM Een onderzoek naar de effecten van gemeentelijke inkomensondersteuning op de inkomenspositie van minimahuishoudens en werkenden met lage

Nadere informatie

INKOMENSEFFECTEN LANDELIJKE EN GEMEENTELIJKE MINIMAREGELINGEN

INKOMENSEFFECTEN LANDELIJKE EN GEMEENTELIJKE MINIMAREGELINGEN INKOMENSEFFECTEN LANDELIJKE EN GEMEENTELIJKE MINIMAREGELINGEN Versie 1.2 15 maart 2015 Inkomenseffecten landelijke en gemeentelijke minimaregelingen Onderzoek naar de effecten van de landelijke en gemeentelijke

Nadere informatie

INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE HEERHUGOWAARD 2018

INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE HEERHUGOWAARD 2018 INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE HEERHUGOWAARD 2018 Inkomens Effect Rapportage gemeente Heerhugowaard 2018 Een onderzoek naar de effecten van het armoedebeleid op de inkomenspositie van minimahuishoudens

Nadere informatie

INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE VLISSINGEN

INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE VLISSINGEN INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE VLISSINGEN Een onderzoek naar de effecten van het armoedebeleid op de inkomenspositie van minimahuishoudens en werkenden met lage inkomens in de gemeente Vlissingen.

Nadere informatie

INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE RIDDERKERK 2018

INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE RIDDERKERK 2018 INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE RIDDERKERK 2018 Inkomens Effect Rapportage gemeente Ridderkerk 2018 Een onderzoek naar de effecten van het armoedebeleid op de inkomenspositie van minimahuishoudens

Nadere informatie

De leden van de gemeenteraad van Haarlemmermeer Postbus 250

De leden van de gemeenteraad van Haarlemmermeer Postbus 250 gemeente Haarlemmermeer De leden van de gemeenteraad van Haarlemmermeer Postbus 250 2130 AG Hoofddorp Bezoekadres: Raadhuisplein 1 Hoofddorp Telefoon 0900 1852 Telefax 023 563 95 50 Organisatieonderdeel

Nadere informatie

INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE RIDDERKERK 2014

INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE RIDDERKERK 2014 INKOMENS EFFECT RAPPORTAGE GEMEENTE RIDDERKERK 2014 Inkomens Effect Rapportage gemeente Ridderkerk 2014 Een onderzoek naar de effecten van het armoedebeleid op de inkomenspositie van minimahuishoudens

Nadere informatie

*U * *U *

*U * *U * *U15.17519* *U15.17519* Raadscommissie Samenleving Postbus 1 2650 AA BERKEL EN RODENRIJS Verzenddatum 16 december 2015 Ons kenmerk U15.17519 Uw brief van Afdeling Economische & Maatschappelijke Ontwikkeling

Nadere informatie

INVENTARISATIE DOELGROEP ARMOEDEBELEID AMELAND

INVENTARISATIE DOELGROEP ARMOEDEBELEID AMELAND INVENTARISATIE DOELGROEP ARMOEDEBELEID AMELAND Inventarisatie doelgroep armoedebeleid gemeente Ameland Colofon Opdrachtgever Gemeente Ameland Datum december 2014 Auteurs Harry Piepers Tessa Schoot Uiterkamp

Nadere informatie

Interne Memo nr. commissie MO G.E. Oude Kotte Datum: december 2014 Onderwerp: BOT-overleg armoedebeleid 2015 Afschrift aan: vul in

Interne Memo nr. commissie MO G.E. Oude Kotte Datum: december 2014 Onderwerp: BOT-overleg armoedebeleid 2015 Afschrift aan: vul in Interne Memo nr. Aan: commissie MO Van: G.E. Oude Kotte Datum: december 2014 Onderwerp: BOT-overleg armoedebeleid 2015 Afschrift aan: vul in Inleiding Per 1 januari 2015 wijzigen een aantal zaken binnen

Nadere informatie

EVALUATIE MINIMABELEID GEMEENTE OLST-WIJHE

EVALUATIE MINIMABELEID GEMEENTE OLST-WIJHE EVALUATIE MINIMABELEID GEMEENTE OLST-WIJHE Onderzoek naar de omvang en samenstelling van de doelgroep voor het minimabeleid en het gebruik van minimaregelingen in de gemeente Olst-Wijhe. Colofon Opdrachtgever

Nadere informatie

SCENARIOANALYSE SOCIAAL DOMEIN GEMEENTE RIDDERKERK

SCENARIOANALYSE SOCIAAL DOMEIN GEMEENTE RIDDERKERK SCENARIOANALYSE SOCIAAL DOMEIN GEMEENTE RIDDERKERK Scenarioanalyse Sociaal Domein gemeente Ridderkerk Colofon Opdrachtgever Gemeente Ridderkerk Datum Oktober 2014 Auteurs Tessa Schoot Uiterkamp Anne-Wil

Nadere informatie

ARMOEDEMONITOR GEMEENTE RIDDERKERK 2015

ARMOEDEMONITOR GEMEENTE RIDDERKERK 2015 ARMOEDEMONITOR GEMEENTE RIDDERKERK 2015 Armoedemonitor gemeente Ridderkerk 2015 Een onderzoek naar de omvang en samenstelling van de doelgroepen voor het gemeentelijke armoedebeleid en het gebruik van

Nadere informatie

Bijlage 1 Opties voor gemeentelijke ondersteuning van chronisch zieken en gehandicapten en advies voor keuze uit opties

Bijlage 1 Opties voor gemeentelijke ondersteuning van chronisch zieken en gehandicapten en advies voor keuze uit opties Bijlage 1 Opties voor gemeentelijke ondersteuning van chronisch zieken en gehandicapten en advies voor keuze uit opties In deze bijlage behandelen we kort vijf opties die de gemeente kan inzetten bij de

Nadere informatie

BIJLAGE 4 ARMOEDEMONITOR 2015 GEMEENTE NOORDWIJK

BIJLAGE 4 ARMOEDEMONITOR 2015 GEMEENTE NOORDWIJK BIJLAGE 4 ARMOEDEMONITOR 2015 GEMEENTE NOORDWIJK Armoedemonitor 2015 gemeente Noordwijk Onderzoek naar de omvang en samenstelling van de doelgroepen voor het gemeentelijke armoedebeleid en het gebruik

Nadere informatie

Armoedemonitor 2014 gemeente Zoetermeer

Armoedemonitor 2014 gemeente Zoetermeer Armoedemonitor 2014 gemeente Zoetermeer Een onderzoek naar de doelgroep, het beleid en de risicogroepen voor armoede in de gemeente Zoetermeer Maart 2014 Colofon Uitgave Deze publicatie is een uitgave

Nadere informatie

Armoedemonitor Voorschoten 2012

Armoedemonitor Voorschoten 2012 Armoedemonitor Voorschoten 2012 Februari 2014 Opgesteld door te Groningen Databewerking: Wim Zijlema Redactie: Anne-Wil Hak en Tessa Schoot Uiterkamp In opdracht van de gemeente Voorschoten structureert

Nadere informatie

HERIJKING ARMOEDEBELEID GEMEENTE MONTFERLAND

HERIJKING ARMOEDEBELEID GEMEENTE MONTFERLAND HERIJKING ARMOEDEBELEID GEMEENTE MONTFERLAND Een onderzoek naar de effecten van het armoedebeleid op de inkomenspositie van minimahuishoudens en werkenden met lage inkomens in de gemeente Montferland.

Nadere informatie

Armoedemonitor Leidschendam-Voorburg 2012

Armoedemonitor Leidschendam-Voorburg 2012 Armoedemonitor Leidschendam-Voorburg 2012 Februari 2014 Opgesteld door te Groningen Databewerking: Wim Zijlema Redactie: Anne-Wil Hak en Tessa Schoot Uiterkamp In opdracht van de gemeente Leidschendam-Voorburg

Nadere informatie

EVALUATIE ARMOEDE EN RE-INTEGRATIEBELEID GEMEENTE SOEST

EVALUATIE ARMOEDE EN RE-INTEGRATIEBELEID GEMEENTE SOEST EVALUATIE ARMOEDE EN RE-INTEGRATIEBELEID GEMEENTE SOEST Een onderzoek naar de effecten van het armoede- en re-integratiebeleid op de inkomenspositie van minimahuishoudens en werkenden met lage inkomens

Nadere informatie

ARMOEDE-INDEX GEMEENTE KRIMPENERWAARD

ARMOEDE-INDEX GEMEENTE KRIMPENERWAARD ARMOEDE-INDEX GEMEENTE KRIMPENERWAARD Onderzoek naar de omvang en samenstelling van de doelgroep voor het armoedebeleid en het gebruik van minimaregelingen in de gemeente Krimpenerwaard. Colofon Opdrachtgever

Nadere informatie

Armoedemonitor Voorschoten 2012

Armoedemonitor Voorschoten 2012 Armoedemonitor Voorschoten 2012 Februari 2014 Opgesteld door te Groningen Databewerking: Wim Zijlema Redactie: Anne-Wil Hak en Tessa Schoot Uiterkamp In opdracht van de gemeente Voorschoten structureert

Nadere informatie

Naam en telefoon. Sille Dohmen 5772 Afdeling. Portefeuillehouder

Naam en telefoon. Sille Dohmen 5772 Afdeling. Portefeuillehouder Onderwerp Minima Effect Rapportage 2017 Nibud Datum 28 mei 2018 Naam en telefoon Sille Dohmen 5772 Afdeling SMO Portefeuillehouder Kees van Geffen Waarover wil je informeren? Met de Minima Effect Rapportage

Nadere informatie

EEffecten minimabeleid. Nibud Corinne van Gaalen

EEffecten minimabeleid. Nibud Corinne van Gaalen EEffecten minimabeleid Nibud Corinne van Gaalen Wat is het Nibud? Voorlichting Consumenten Professionals Onderzoek Opleiding Consumenten Professionals Nibud en onderzoek Minimum voorbeeldbegrotingen Onderzoek

Nadere informatie

COLLEGEVOORSTEL. Onderwerp Aanpassing bijstandsbeleid / compensatie van de Wtcg en Cer

COLLEGEVOORSTEL. Onderwerp Aanpassing bijstandsbeleid / compensatie van de Wtcg en Cer COLLEGEVOORSTEL Onderwerp Aanpassing bijstandsbeleid / compensatie van de Wtcg en Cer Te besluiten om 1. Het minimabeleid met ingang van 1 januari 2015 aan te passen door wijziging van de richtlijnen;

Nadere informatie

Onderzoek Armoedeval 2016 Zeist

Onderzoek Armoedeval 2016 Zeist Onderzoek Armoedeval 2016 Zeist 2 Onderzoek Armoedeval 2016 Zeist Sociaal Raadslieden Zeist Bergweg 1 3701 JJ Zeist T 030-6923857 M sora.zeist@planet.nl I www.sociaalraadsliedenzeist.nl 3 4 Inhoudsopgave

Nadere informatie

aparte regeling Bereik:40,2% (bekeken op huishoudniveau) Regeling maatschappelijke participatie +228,6% Aantal: 208

aparte regeling Bereik:40,2% (bekeken op huishoudniveau) Regeling maatschappelijke participatie +228,6% Aantal: 208 Samenvatting onderzoeken en resultaten Voorschoten In deze bijlage is kort weergegeven welke twee onderzoeken zijn uitgevoerd en wat de resultaten zijn. Voor de gehele rapportages van de onderzoeken wordt

Nadere informatie

Armoedemonitor gemeente Menterwolde 2014

Armoedemonitor gemeente Menterwolde 2014 Armoedemonitor gemeente Menterwolde 2014 Twee onderdelen Onderzoek naar de omvang en samenstelling van de doelgroepen voor het gemeentelijke armoedebeleid en het gebruik van inkomensondersteunende regelingen

Nadere informatie

Armoedemonitor Wassenaar 2012

Armoedemonitor Wassenaar 2012 Armoedemonitor Wassenaar 2012 Maart 2014 Opgesteld door te Groningen Databewerking: Wim Zijlema Redactie: Anne-Wil Hak en Tessa Schoot Uiterkamp In opdracht van de gemeente Wassenaar structureert (bestaande)

Nadere informatie

ARMOEDEMONITOR GEMEENTE RIDDERKERK 2017

ARMOEDEMONITOR GEMEENTE RIDDERKERK 2017 ARMOEDEMONITOR GEMEENTE RIDDERKERK 2017 Armoedemonitor gemeente Ridderkerk 2017 Een onderzoek naar de grootte en samenstelling van de minimapopulatie in de gemeente Ridderkerk. Colofon Opdrachtgever Gemeente

Nadere informatie

Deelplan Minimabeleid Beleidsplan sociaal domein 2015-2018

Deelplan Minimabeleid Beleidsplan sociaal domein 2015-2018 Deelplan Minimabeleid Beleidsplan sociaal domein 2015-2018 Gemeente Noordoostpolder 19 augustus 2014 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 1. Inleiding... 3 2. Doelen en doelgroep... 4 2.1. Doelen... 4 2.1.1.

Nadere informatie

Bijlage: Vaststelling eigen bijdrage en besteedbaar inkomen voor een aantal categorieën.

Bijlage: Vaststelling eigen bijdrage en besteedbaar inkomen voor een aantal categorieën. Bijlage: Vaststelling eigen bijdrage en besteedbaar inkomen voor een aantal categorieën. Beschrijving van de eigen bijdrage systematiek Deze bijlage geeft een beschrijving van de wijze waarop de eigen

Nadere informatie

Onderdeel raadsprogramma: Programma 6, zorg, welzijn en onderwijs Portefeuillehouder: Jan Burger

Onderdeel raadsprogramma: Programma 6, zorg, welzijn en onderwijs Portefeuillehouder: Jan Burger Raadsvergadering, 28 oktober 2014 Voorstel aan de Raad Onderwerp: Tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten Nr.: - Agendapunt: Voorbespreking Datum: 20 augustus 2014 Onderdeel raadsprogramma: Programma

Nadere informatie

EVALUATIE MINIMABELEID GEMEENTE OVERBETUWE

EVALUATIE MINIMABELEID GEMEENTE OVERBETUWE EVALUATIE MINIMABELEID GEMEENTE OVERBETUWE Evaluatie minimabeleid gemeente Overbetuwe Een onderzoek naar de effecten van het minimabeleid op de inkomenspositie van minimahuishoudens en werkenden met lage

Nadere informatie

INVENTARISATIE MAATWERKREGELING CHRONISCH ZIEKEN GEMEENTE HATTEM

INVENTARISATIE MAATWERKREGELING CHRONISCH ZIEKEN GEMEENTE HATTEM INVENTARISATIE MAATWERKREGELING CHRONISCH ZIEKEN GEMEENTE HATTEM Inventarisatie maatwerkregeling chronisch zieken gemeente Hattem Colofon Opdrachtgever Gemeente Hattem Datum Maart 2015 Auteurs Tessa Schoot

Nadere informatie

Nota. Nota openbaar: Ja. Nummer: 14INT04226. Invulling Wet chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) en Compensatie Eigen Risico (CER) Onderwerp:

Nota. Nota openbaar: Ja. Nummer: 14INT04226. Invulling Wet chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) en Compensatie Eigen Risico (CER) Onderwerp: Nota Voor burgemeester en wethouders Nummer: 14INT04226 II Onderwerp: II Datum vergadering^ Ö Nota openbaar: Ja Invulling Wet chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) en Compensatie Eigen Risico (CER)

Nadere informatie

Minima-effectrapportage Bijlage I / 1

Minima-effectrapportage Bijlage I / 1 Tabel 1a Alleenstaande onder de 65 jaar (huur 357) WWB-uitkering 110% 120% 130% Inkomsten Netto inkomen (incl. kortingen) 920 1012 1104 1196 Kinderbijslag 0 0 0 0 Tegemoetkoming schoolkosten 0 0 0 0 Categoriale

Nadere informatie

ARMOEDEMONITOR 2016 GEMEENTE DEN HAAG

ARMOEDEMONITOR 2016 GEMEENTE DEN HAAG ARMOEDEMONITOR 2016 GEMEENTE DEN HAAG Armoedemonitor 2016 gemeente Den Haag Onderzoek naar de omvang en samenstelling van de doelgroepen voor het gemeentelijke armoedebeleid en het gebruik van inkomensondersteunende

Nadere informatie

BELEIDSREGELS MINIMABELEID GEMEENTE HOOGEVEEN

BELEIDSREGELS MINIMABELEID GEMEENTE HOOGEVEEN BELEIDSREGELS MINIMABELEID GEMEENTE HOOGEVEEN Het college van de gemeente Hoogeveen, gelet op artikel 35, Wet Werk en Bijstand, besluit vast te stellen de volgende beleidsregels: beleidsregels minimabeleid

Nadere informatie

Overzicht huidige minimaregelingen

Overzicht huidige minimaregelingen Datum 10 juni 2014 1 (7) Overzicht huidige minimaregelingen Auteur Eveline Bal, Beleidsadviseur Werk & Inkomen Het huidige minimabeleid van de gemeente Nieuwegein kent verschillende instrumenten ter bestrijding

Nadere informatie

Raadsvoorstel

Raadsvoorstel mermeer Raadsvoorstel 2016.0047131 onderwerp Portefeuilehouder drs. Ap Reinders, dr. Tom Horn steiler Rob Kouwenhoven Collegevergadering 6 September 201 6 Raadsvergadering 1. Samenvatting I/Var willen

Nadere informatie

Koopkrachtverandering van chronisch zieken en gehandicapten 2014-2015. Prinsjesdag 2014 Nibud, september 2014

Koopkrachtverandering van chronisch zieken en gehandicapten 2014-2015. Prinsjesdag 2014 Nibud, september 2014 Koopkrachtverandering van chronisch zieken en gehandicapten 2014-2015 Prinsjesdag 2014 Nibud, september 2014 Koopkrachtverandering van chronisch zieken en gehandicapten 2014-2015 Prinsjesdag 2014 Nibud,

Nadere informatie

Nibud minimumvoorbeeldbegrotingen

Nibud minimumvoorbeeldbegrotingen Nibud minimumvoorbeeldbegrotingen 2017 Het Nibud stelt elk jaar begrotingen op voor huishoudens met een minimum inkomen. We gaan uit van een inkomen op het niveau van het sociaal minimum. Dit is de bijstandsuitkering.

Nadere informatie

Financiële gevolgen van het afschaffen van de buitengewone uitgavenregeling

Financiële gevolgen van het afschaffen van de buitengewone uitgavenregeling Financiële gevolgen van het afschaffen van de buitengewone uitgavenregeling Toelichting bij de uitkomsten van de rekenvoorbeelden I Toelichting bij de Buitengewone uitgaven Het bepalen van de aftrek buitengewone

Nadere informatie

ARMOEDEMONITOR 2015 GEMEENTE CAPELLE AAN DEN IJSSEL

ARMOEDEMONITOR 2015 GEMEENTE CAPELLE AAN DEN IJSSEL ARMOEDEMONITOR 2015 GEMEENTE CAPELLE AAN DEN IJSSEL Armoedemonitor 2015 gemeente Capelle aan den IJssel Onderzoek naar de omvang en samenstelling van de doelgroepen voor het gemeentelijke armoedebeleid

Nadere informatie

Aanvraagformulier Bijdrageregeling minima en collectieve zorgverzekering 2016

Aanvraagformulier Bijdrageregeling minima en collectieve zorgverzekering 2016 Aanvraagformulier Bijdrageregeling minima en collectieve zorgverzekering 2016 N U N S P E E T ELSPEET HULSHORST VIERHOUTEN 1. PERSOONSGEGEVENS Uzelf Partner Voorletter(s) en achternaam Geboortedatum Burgerservicenummer

Nadere informatie

ARMOEDEMONITOR GEMEENTE LEEUWARDEN 2017

ARMOEDEMONITOR GEMEENTE LEEUWARDEN 2017 ARMOEDEMONITOR GEMEENTE LEEUWARDEN 2017 Armoedemonitor gemeente Leeuwarden 2017 Een onderzoek naar de grootte en samenstelling van de minimapopulatie in de gemeente Leeuwarden. Colofon Opdrachtgever Gemeente

Nadere informatie

CUMULATIEONDERZOEK GEMEENTE EMMEN 2015

CUMULATIEONDERZOEK GEMEENTE EMMEN 2015 CUMULATIEONDERZOEK GEMEENTE EMMEN 2015 Cumulatieonderzoek gemeente Emmen 2015 Een onderzoek naar het gebruik en meervoudig gebruik van de Wmo, Schuldhulpverlening en het Leerlingenvervoer in de gemeente

Nadere informatie

Directie Concern Ingekomen stuk D2 (PA 14 juli 2010) Begroten en Verantwoorden. Datum uw brief

Directie Concern Ingekomen stuk D2 (PA 14 juli 2010) Begroten en Verantwoorden. Datum uw brief Directie Concern Ingekomen stuk D2 (PA 14 juli 2010) Begroten en Verantwoorden Aan de Gemeenteraad Nijmegen Korte Nieuwstraat 6 6511 PP Nijmegen Telefoon 14024 Telefax (024) 323 59 92 E-mail gemeente@nijmegen.nl

Nadere informatie

het college van Burgemeester en Wethouders van Winsum. Drie scenario s voor het invoeren van een eigen bijdrage in de Wmo

het college van Burgemeester en Wethouders van Winsum. Drie scenario s voor het invoeren van een eigen bijdrage in de Wmo Aan: Namens: Onderwerp: Wmo adviesraad het college van Burgemeester en Wethouders van Winsum. Drie scenario s voor het invoeren van een eigen bijdrage in de Wmo Geachte Leden van de Wmo Adviesraad, De

Nadere informatie

ARMOEDEMONITOR GEMEENTE RIDDERKERK 2016

ARMOEDEMONITOR GEMEENTE RIDDERKERK 2016 ARMOEDEMONITOR GEMEENTE RIDDERKERK 2016 Armoedemonitor gemeente Ridderkerk 2016 Een onderzoek naar de grootte en samenstelling van de minimapopulatie in de gemeente Ridderkerk. Colofon Opdrachtgever Gemeente

Nadere informatie

ARMOEDEMONITOR GEMEENTE WASSENAAR 2016

ARMOEDEMONITOR GEMEENTE WASSENAAR 2016 ARMOEDEMONITOR GEMEENTE WASSENAAR Armoedemonitor gemeente Wassenaar Een onderzoek naar de grootte en samenstelling van de minimapopulatie in de gemeente Wassenaar. Colofon Opdrachtgever Gemeente Wassenaar

Nadere informatie

Hoofdstuk 20. Financiële dienstverlening

Hoofdstuk 20. Financiële dienstverlening Hoofdstuk 20. Financiële dienstverlening Samenvatting Dit hoofdstuk behandelt de bekendheid en het gebruik van zeven Leidse inkomensondersteunende regelingen onder respondenten met een netto huishoudinkomen

Nadere informatie

Iedereen kan meedoen financieel steuntje in de rug voor inwoners met een minimaal inkomen

Iedereen kan meedoen financieel steuntje in de rug voor inwoners met een minimaal inkomen Iedereen kan meedoen financieel steuntje in de rug voor inwoners met een minimaal inkomen Voor mensen met een laag inkomen en weinig vermogen is het niet altijd gemakkelijk om rond te komen. Een keer een

Nadere informatie

ARMOEDEMONITOR GEMEENTE LOSSER 2016

ARMOEDEMONITOR GEMEENTE LOSSER 2016 ARMOEDEMONITOR GEMEENTE LOSSER 2016 Armoedemonitor gemeente Losser 2016 Een onderzoek naar de grootte en samenstelling van de minimapopulatie in de gemeente Losser. Colofon Opdrachtgever Gemeente Losser

Nadere informatie

Koopkrachtberekeningen voor huishoudens met extra zorgkosten naar aanleiding van de Miljoenennota 2012

Koopkrachtberekeningen voor huishoudens met extra zorgkosten naar aanleiding van de Miljoenennota 2012 Koopkrachtberekeningen voor huishoudens met extra zorgkosten naar aanleiding van de Miljoenennota 2012 Nibud, 16 september 2011 Koopkrachtberekeningen voor huishoudens met extra zorgkosten naar aanleiding

Nadere informatie

Wmo-raad gemeente Oss - Postbus 5-5340 BA Oss - telefoon 06-25274240 - email: wmoraad@oss.nl

Wmo-raad gemeente Oss - Postbus 5-5340 BA Oss - telefoon 06-25274240 - email: wmoraad@oss.nl Wmo-raad gemeente Oss - Postbus 5-5340 BA Oss - telefoon 06-25274240 - email: wmoraad@oss.nl Datum 23 november 2014 Kenmerk WMOR14016 /AvO/DvL/BN/JG Aan het college van B en W van de Gemeente Oss Betreft

Nadere informatie

Discussienota financiële ondersteuning chronisch zieken en gehandicapten in de gemeente Renkum Inhoudsopgave

Discussienota financiële ondersteuning chronisch zieken en gehandicapten in de gemeente Renkum Inhoudsopgave Discussienota financiële ondersteuning chronisch zieken en gehandicapten in de gemeente Renkum Inhoudsopgave 1 Aanleiding... 2 2 Voormalige WTCG en CER... 2 2.1 Gemeentelijk maatwerk... 2 3 Huidige regeling

Nadere informatie

Collegevoorstel. Zaaknummer: 00406342. compensatie ziektekosten chronisch zieken en gehandicapten

Collegevoorstel. Zaaknummer: 00406342. compensatie ziektekosten chronisch zieken en gehandicapten Collegevoorstel Inleiding Per 1 januari 2014 is de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (WTCG) en de Compensatie eigen risico (CER) afgeschaft. Deze rijksregelingen werden uitgevoerd door

Nadere informatie

Onderwerp Collectieve ziektekostenverzekering voor minima. Datum 27 oktober 2014. Collectieve ziektekostenverzekering voor minima 2015-2017

Onderwerp Collectieve ziektekostenverzekering voor minima. Datum 27 oktober 2014. Collectieve ziektekostenverzekering voor minima 2015-2017 Gemeenteraad 2014-342 Strekt ter vervanging Onderwerp Collectieve ziektekostenverzekering voor minima 2015-2017 Datum 27 oktober 2014 Raadsvoorstel Afdeling Strategie Maatschappelijke Ontwikkeling Portefeuillehouder

Nadere informatie

Nibud minimum-voorbeeldbegrotingen 2015 / 1

Nibud minimum-voorbeeldbegrotingen 2015 / 1 Nibud minimumvoorbeeldbegrotingen 2015 Het Nibud stelt elk jaar begrotingen op voor huishoudens met een minimum inkomen. We gaan uit van een inkomen op het niveau van het sociaal minimum. Dit is de uitkering

Nadere informatie

Inkomenseffecten van het afschaffen van de Wtcg, CER en de Regeling specifieke zorgkosten

Inkomenseffecten van het afschaffen van de Wtcg, CER en de Regeling specifieke zorgkosten Inkomenseffecten van het afschaffen van de Wtcg, CER en de Regeling specifieke zorgkosten Inkomenseffecten van het afschaffen van de Wtcg, CER en de Regeling specifieke zorgkosten Jasja Bos Marcel Warnaar

Nadere informatie

Minima-effectrapportage gemeente Leidschendam- Voorburg 2013

Minima-effectrapportage gemeente Leidschendam- Voorburg 2013 Minima-effectrapportage gemeente Leidschendam- Voorburg 2013 De invloed van gemeentelijke maatregelen op de financiële positie van inwoners met lage inkomens Minima-effectrapportage gemeente Leidschendam-

Nadere informatie

Minima-effectrapportage gemeente Utrecht De invloed van gemeentelijke maatregelen op de financiële positie van inwoners met lage inkomens

Minima-effectrapportage gemeente Utrecht De invloed van gemeentelijke maatregelen op de financiële positie van inwoners met lage inkomens Minima-effectrapportage gemeente Utrecht 2013 De invloed van gemeentelijke maatregelen op de financiële positie van inwoners met lage inkomens Minima-effectrapportage gemeente Utrecht 2013 De invloed

Nadere informatie

ARMOEDEMONITOR GEMEENTE HEERHUGOWAARD 2017

ARMOEDEMONITOR GEMEENTE HEERHUGOWAARD 2017 ARMOEDEMONITOR GEMEENTE HEERHUGOWAARD Armoedemonitor gemeente Heerhugowaard Een onderzoek naar de grootte en samenstelling van de minimapopulatie in de gemeente Heerhugowaard. Colofon Opdrachtgever Gemeente

Nadere informatie

Aanleiding en probleemstelling

Aanleiding en probleemstelling No.: Portefeuillehouder: Wethouder Harmsen Afdeling: Welzijn en Onderwijs Behandelaar: C.H.A.M. Weterings De raad van de gemeente Tholen Tholen, 16 juni 2015 Onderwerp: voorstel om in te stemmen met de

Nadere informatie

Collegevoorstel. Onderwerp. Samenvatting. Voorstel. Besluit. Registratienr.: Openbaar. Compensatie wegvallen Wtcg en CER

Collegevoorstel. Onderwerp. Samenvatting. Voorstel. Besluit. Registratienr.: Openbaar. Compensatie wegvallen Wtcg en CER Registratienr.: Openbaar Onderwerp Compensatie wegvallen Wtcg en CER Samenvatting De Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) en de Compensatieregeling eigen risico (CER) zijn afgeschaft.

Nadere informatie

DIGITAAL AFSCHRIFT 2016_BW_00318

DIGITAAL AFSCHRIFT 2016_BW_00318 DIGITAAL AFSCHRIFT 2016_BW_00318 OPSCHRIFT Vergadering van 19 april 2016 Bevoegde portefeuillehouder: Arno van Kempen Onderwerp Raadsmededeling over: motie voorkomen stapeling eigen bijdrage - Besluitvormend

Nadere informatie

Onderwerp: Overzicht maatregelen Terneuzen ter voorkoming van stapeling zorgkosten.

Onderwerp: Overzicht maatregelen Terneuzen ter voorkoming van stapeling zorgkosten. Postadres: Postbus 35, 4530 AA Terneuzen Bezoekadres: Stadhuisplein 1, 4531 GZ Terneuzen Telefoon: 14 0115 Vanuit buitenland: +31 115 455 000 E-mail : gemeente@terneuzen.nl Internet: www.terneuzen.nl Bij

Nadere informatie

Wat zijn de voorwaarden?

Wat zijn de voorwaarden? ii Minimaregelingen Woont u in Nunspeet en hebt u een laag inkomen? Dan is het goed om te weten dat er regelingen zijn om u financieel te ondersteunen. In deze folder staan alle regelingen van de gemeente.

Nadere informatie

Verandering van de koopkracht van chronisch zieken en gehandicapten in 2014. Nibud, september 2013

Verandering van de koopkracht van chronisch zieken en gehandicapten in 2014. Nibud, september 2013 Verandering van de koopkracht van chronisch zieken en gehandicapten in 2014 Nibud, september 2013 Verandering van de koopkracht van chronisch zieken en gehandicapten in 2014 Nibud, september 2013 In opdracht

Nadere informatie

Inkomenseffecten van het basisinkomen 2.0

Inkomenseffecten van het basisinkomen 2.0 Inkomenseffecten van het basisinkomen 2.0 Effect van de invoering van het basisinkomen op het inkomen van een aantal voorbeeldhuishoudens Jasja Bos, Marjan Verberk-De Kruik Inkomenseffecten van het basisinkomen

Nadere informatie

Motie met betrekking tot eigen bijdrage voor de functie begeleiding geestelijk gehandicapten

Motie met betrekking tot eigen bijdrage voor de functie begeleiding geestelijk gehandicapten Onderwerp Zaaknummer: OWZDB16 Motie met betrekking tot eigen bijdrage voor de functie begeleiding geestelijk gehandicapten Collegevoorstel Inleiding In november 2010 heeft de gemeenteraad een motie aangenomen

Nadere informatie

MEMO. Lokaal. Geachte raad,

MEMO. Lokaal. Geachte raad, MEMO Aan: De gemeenteraad Van: Het college van B&W Onderwerp: Overzicht van minimaregelingen 3 november 2015 Bijlage: bijstandsnormen hoogbijstand Afschrift aan: snor Geachte raad, Op uw verzoek, gedaan

Nadere informatie

DRAAGKRACHT- BEREKENINGEN INKOMENSAFHANKELIJKE REGELINGEN Werksessie Raadscommissie , gemeente Valkenswaard

DRAAGKRACHT- BEREKENINGEN INKOMENSAFHANKELIJKE REGELINGEN Werksessie Raadscommissie , gemeente Valkenswaard DRAAGKRACHT- BEREKENINGEN INKOMENSAFHANKELIJKE REGELINGEN Werksessie Raadscommissie 07-12-2017, gemeente Valkenswaard Programma 1. Nieuwe werkwijze inkomensafhankelijke regelingen 2. Toelichting opbouw

Nadere informatie

Effecten van zorgmaatregelen uit het regeerakkoord

Effecten van zorgmaatregelen uit het regeerakkoord Effecten van zorgmaatregelen uit het regeerakkoord Een doorrekening van voorgenomen bezuinigingen op de bestedingsruimte van een aantal voorbeeldhuishoudens Effecten van zorgmaatregelen uit het regeerakkoord

Nadere informatie

AANGEPAST. Raadsvoorstel. A.E. Brommersma 27 november 2014. 30 september 2014. De raad wordt voorgesteld te besluiten:

AANGEPAST. Raadsvoorstel. A.E. Brommersma 27 november 2014. 30 september 2014. De raad wordt voorgesteld te besluiten: Portefeuillehouder Datum raadsvergadering A.E. Brommersma 27 november 2014 Datum voorstel 30 september 2014 Agendapunt Onderwerp Tegemoetkoming bij chronische ziekte en handicap De raad wordt voorgesteld

Nadere informatie

Notitie inkomensondersteuning 2015

Notitie inkomensondersteuning 2015 Notitie inkomensondersteuning 2015 Notitie inkomensondersteuning en bezuinigingen 2015 1 Inhoudsopgave Inleiding... 3 Leeswijzer... 3 Minimabeleid van 2014 naar 2015 en verder... 4 Fonds Deelname Maatschappelijke

Nadere informatie

Minima-effectrapportage gemeente Utrecht 2010. De invloed van gemeentelijke maatregelen op de financiële positie van inwoners met lage inkomens

Minima-effectrapportage gemeente Utrecht 2010. De invloed van gemeentelijke maatregelen op de financiële positie van inwoners met lage inkomens Minima-effectrapportage gemeente Utrecht 2010 De invloed van gemeentelijke maatregelen op de financiële positie van inwoners met lage inkomens Minima-effectrapportage gemeente Utrecht 2010 De invloed van

Nadere informatie

Voor de overige voorzieningen (rolstoelvoorzieningen, het collectief vervoer en forfaitaire tegemoetkomingen 1 ) wordt geen eigen bijdrage gevraagd.

Voor de overige voorzieningen (rolstoelvoorzieningen, het collectief vervoer en forfaitaire tegemoetkomingen 1 ) wordt geen eigen bijdrage gevraagd. Bijlage 1 bij raadsvoorstel. (RV 2012.015) Voorstel uitbreiding eigen bijdrage regeling De eigen bijdrage is wettelijk geregeld in artikel 15 van de Wmo en het hierop gebaseerde (landelijk geldende) Besluit

Nadere informatie

VOORSTEL AAN DE GEMEENTERAAD

VOORSTEL AAN DE GEMEENTERAAD VOORSTEL AAN DE GEMEENTERAAD Datum Raadsvergadering: Bestuurlijk hoofdthema: BBVnummer: 108667 Raadsvoorstel: 109814 Portefeuillehouder: Maret Rombout Paraaf controller: Datum Paraaf Onderwerp Vaststelling

Nadere informatie

Armoedemonitor Zoetermeer 2010

Armoedemonitor Zoetermeer 2010 Armoedemonitor Zoetermeer 2010 mei 2011 Opdrachtgever: Hoofdafdeling Welzijn, afdeling WZI, beleid en implementatie Marieke Bosch Uitvoering: KWIZ, Groningen Databewerking Gemeente Zoetermeer, hoofdafdeling

Nadere informatie

Notitie draagkracht naar 120 %

Notitie draagkracht naar 120 % Notitie draagkracht naar 120 % 1. Aanleiding In het Algemeen Bestuur is verzocht om meer inzicht te geven in de consequenties van een eventuele verhoging van de inkomensgrens van minimaregelingen van 110%

Nadere informatie

Minimamonitor Haarlem 2012

Minimamonitor Haarlem 2012 Stavangerweg 23-5 9723 JC Groningen t el e fo o n (050) 5252473 f a x (050) 5252973 Hardwareweg 4 3821 BM Amersfoort Telefoon (033) 4546665 e - m ail contact@kwiz.nl website www.kwiz.nl Minimamonitor Haarlem

Nadere informatie

SOCIAAL DOMEIN bezuinigingen

SOCIAAL DOMEIN bezuinigingen SOCIAAL DOMEIN bezuinigingen Presentatie voor de commissie Maatschappelijk Ontwikkeling op 3 oktober 2011 door wethouder(s) Visser & Turnhout- v.d. Bosch 1 Agenda 1. Opening en toelichting wethouder Kees

Nadere informatie

Betreft: Evaluatie minimaregelingen Albrandswaard Geachte raadsleden,

Betreft: Evaluatie minimaregelingen Albrandswaard Geachte raadsleden, Gemeenteraad Albrandswaard p/a de griffie Uw brief van: Ons kenmerk: 1340109 Uw kenmerk: Contact: A. van der Plaat Bijlage(n): 3 Doorkiesnummer: +31180451569 E-mailadres: a.v.d.plaat@bar-organisatie.nl

Nadere informatie

Verordening bijdrageregeling minima gemeente Nunspeet 2015

Verordening bijdrageregeling minima gemeente Nunspeet 2015 Verordening bijdrageregeling minima gemeente Nunspeet 2015 De raad van de gemeente Nunspeet; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van; gelet op het bepaalde in artikel 147 van de Gemeentewet;

Nadere informatie

Uitwerking motie verlaging eigen bijdrage Wmo-voorzieningen

Uitwerking motie verlaging eigen bijdrage Wmo-voorzieningen Uitwerking motie verlaging eigen bijdrage Wmo-voorzieningen - 20160927 Aanleiding Tijdens de behandeling van de Voorjaarsnota 2016 stelde de raad de motie verlaging eigen bijdrage Wmo-voorzieningen vast.

Nadere informatie

Iedereen kan meedoen. Financieel steuntje in de rug voor inwoners met een minimaal inkomen

Iedereen kan meedoen. Financieel steuntje in de rug voor inwoners met een minimaal inkomen Iedereen kan meedoen Financieel steuntje in de rug voor inwoners met een minimaal inkomen Voor mensen met een laag inkomen en weinig vermogen is het niet altijd gemakkelijk om rond te komen. Een keer een

Nadere informatie

Met ingang 2015 zijn er op het gebied van de bijzondere bijstand een aantal zaken veranderd.

Met ingang 2015 zijn er op het gebied van de bijzondere bijstand een aantal zaken veranderd. Bijzondere bijstand U kunt onverwacht voor noodzakelijke uitgaven komen te staan als gevolg van bijzondere individuele omstandigheden. Als u daarbij een laag inkomen heeft en geen of weinig vermogen dan

Nadere informatie

Drie scenario s voor het invoeren van de inkomensafhankelijke eigen bijdrage in de Wmo.

Drie scenario s voor het invoeren van de inkomensafhankelijke eigen bijdrage in de Wmo. Drie scenario s voor het invoeren van de inkomensafhankelijke eigen bijdrage in de Wmo. 1. Inleiding De gemeente Winsum is al enige tijd bezig met het onderzoeken van de mogelijkheden om voor alle Wmo-voorzieningen

Nadere informatie

Koopkracht van 65-plussers met aanvullend pensioen in 2009

Koopkracht van 65-plussers met aanvullend pensioen in 2009 Koopkracht van 65-plussers met aanvullend pensioen in 2009 Nibud, februari 2009 In opdracht van de NVOG Koopkracht van 65-plussers met aanvullend pensioen in 2009 Nibud, februari 2009 In opdracht van de

Nadere informatie

Aan de leden van de raad, raadscommissies, het college, genodigden en belangstellenden

Aan de leden van de raad, raadscommissies, het college, genodigden en belangstellenden Concept agenda Aan de leden van de raad, raadscommissies, het college, genodigden en belangstellenden Namens het Presidium nodig ik u uit voor de beeldvormende avond die wordt georganiseerd op: 30 september

Nadere informatie

Nibud Minima-effectrapportage Begrotingen 1 / 10

Nibud Minima-effectrapportage Begrotingen 1 / 10 Nibud Minima-effectrapportage Begrotingen 1 / 10 a. Alleenstaande Netto inkomen (incl. kortingen) 948 1043 1138 Zorgtoeslag 72 72 72 Huurtoeslag 146 146 120 Kinderbijslag 0 0 0 Kindgebonden budget 0 0

Nadere informatie