Bestemd voor: Bestuur GR Sw Fryslân Colleges B&W 20 augustus 2014

Transcriptie

1 Begrotingsrapportage 1e halfjaar 2014 GR Sw Fryslân Bestemd voor: Bestuur GR Sw Fryslân Colleges B&W 20 augustus e kwartaal 2014 Pagina 1/17

2 Inhoudsopgave 1 Algemeen 3 2 Kwartaalcijfers Balans Financieringsarrangement GR Caparis NV Drempelbedrag schatkistbankieren Programmaverantwoording Bijdragen subsidie(resultaat) per gemeente 12 3 Raportage-/Prestatieindicatoren Doorstroommogelijkheden Werkladder Scholingsinzet Ontwikkeling ziekteverzuim 14 4 Fidonormen Ruimte kasgeldlimiet Renterisiconorm 17 2 e kwartaal 2014 Pagina 2/17

3 1 ALGEMEEN Voor u ligt de begrotingsrapportage over het eerste halfjaar van Vooralsnog wordt in 2014 volstaan met één tussentijdse rapportage voor de GR, nl. na afloop van het tweede kwartaal, mits er geen sprake is van noemenswaardige afwijkingen ten opzichte van begroting en jaarovereenkomst. Afwijkingen ten opzichte van de (gewijzigde) begroting: het kortdurend ziekteverzuim is verder teruggelopen. Langdurig ziekteverzuim laat echter een toename zien en ligt (fors) boven de indicatie die in de begroting is opgenomen. Langdurig ziekteverzuim is lastig te beïnvloeden en de oorzaak is niet goed te duiden. Mogelijk speelt hierin mee dat onze GR relatief gezien een groot aantal medewerkers heeft met een ernstige handicap. het aandeel detacheringen/bw-contracten is iets afgenomen. Een verklaring hiervoor wordt met name gevonden in het feit dat in het eerste kwartaal een groot aantal nieuwe medewerkers is geplaatst. Zij worden eerst getest en volgen trainingen. Pas daarna kan uitplaatsing van een deel van deze medewerkers plaatsvinden. In het tweede kwartaal is het aantal uitplaatsingen dan ook gestegen. Verwachte resultaten op grond van deze begrotingsrapportage: De bijdrage van de GR- en overige gemeenten is gebaseerd op het aantal geplaatste medewerkers in Se s, uitgedrukt in arbeidsjaren. In het eerste halfjaar van 2014 is sprake van een lagere gemiddelde realisatie van 13 Se. Hierdoor is de bijdrage van de GR-gemeenten over het eerste halfjaar per saldo lager ( ) dan begroot. Bovendien is het positieve resultaat van de GR ( ) in de gerealiseerde bijdrage van GR-gemeenten verrekend. Van de overige gemeenten is een hogere bijdrage ontvangen ( 8.000) vanwege een hoger aantal Se (0,6) afkomstig uit die gemeenten. Daarnaast liggen de gemiddelde loonkosten iets lager dan begroot, o.a. door de instroom van veel nieuwe medewerkers die gedurende de eerste jaren worden ingeschaald op wettelijk minimumloon. Als gevolg van een lager negatief subsidieresultaat, wordt op dit moment voor heel 2014 een daling van de bijdragen van de deelnemende gemeenten verwacht van ca Daadwerkelijke vaststelling van het resultaat en afrekening van de gemeentelijke bijdragen kan pas in het voorjaar van 2015 plaatsvinden. 2 e kwartaal 2014 Pagina 3/17

4 2 HALFJAARCIJFERS 2.1 Balans x jun.'14 31 dec.'13 ACTIVA Vaste activa Financiële vaste activa Vlottende activa Uitzettingen Vorderingen Liquide middelen Totaal PASSIVA Eigen vermogen 0 0 Vaste schulden Netto vlottende schulden Totaal e kwartaal 2014 Pagina 4/17

5 Toelichting op de balans Item balans Financiële vaste activa Uitzettingen Vorderingen Toelichting Onder de financiële vaste activa staan de door de GR aan Caparis NV verstrekte langlopende geldleningen. De daling ten opzichte van 31 december 2013 wordt veroorzaakt door de van Caparis NV ontvangen aflossingen op de vaste geldleningen (totaal ). Er zijn gedurende 2014 geen nieuwe langlopende geldleningen verstrekt aan Caparis. De uitzettingen hebben betrekking op de door de GR aan Caparis NV verstrekte (kortlopende) kasgeldlening(en). Ten opzichte van 31 december 2013 is de omvang met gestegen. Eind 2013 was het bedrag aan vorderingen Dit bedrag bestond uit een vordering in rekening courant op Caparis ( ) en de overige vorderingen ( ) bestaande uit vorderingen uit hoofde van het fietsenplan ( ), vooruitbetaalde kosten ( ) en per saldo nog te ontvangen bedragen ( ). Laatstgenoemde post bestond uit de te ontvangen bonus Begeleid Werken ( ), af te rekenen subsidies 2013 ( ) en de vordering op de Belastingdienst inzake de restitutie van sociale premies 2013 ( ). Per eind 30 juni 2014 bestaat de post vorderingen ( ) uit een vordering op Caparis ( inzake de doorbelaste loonkosten kader). De overige vorderingen ( ) hebben te maken met de egalisatie van de loonkosten ( ; spreiding vakantiegeld en eindejaarsuitkering over heel het boekjaar), vorderingen uit hoofde van het fietsenplan ( ) en rente ( 3.000). Liquide middelen Eigen vermogen Vaste schulden Netto vlottende schulden Het saldo aan liquide middelen is toegenomen omdat er sprake is van verschil in de tijd van de verantwoording van de kosten en de (subsidie)opbrengsten enerzijds en de daadwerkelijke ontvangsten en uitgaven anderzijds. Tijdelijk overtollige middelen worden op deposito gezet en gestort in de rekening-courant faciliteit met de Rijksoverheid (schatkistbankieren). Binnen de GR wordt geen eigen vermogen opgebouwd. Het positieve saldo tot en met het 2 e kwartaal 2014 ( ) is opgenomen in het saldo van de netto vlottende schulden. Uitgangspunt is dat een tekort of overschot jaarlijks met de aangesloten gemeenten wordt verrekend. Voor de toelichting op het verloop van de vaste schulden verwijzen we naar de toelichting op de financiële vaste activa. De door de GR aangetrokken leningen worden namelijk één op één doorgeleend aan Caparis. De netto vlottende schulden bestonden op 31 december 2013 uit een kasgeldlening ( ), crediteuren ( 1.000), af te dragen loonheffing en pensioenpremies ( ), overige personele inhoudingen en schulden ( 8.000) en nog te betalen kosten ( ). Laatstge- 2 e kwartaal 2014 Pagina 5/17

6 2.2 Financieringsarrangement GR Caparis NV noemde post bestond hoofdzakelijk uit aan de (deelnemende) gemeenten terug te betalen subsidie ( ). Tenslotte is onder de netto vlottende schulden, onder de post overlopende passiva, opgenomen het beschikbare saldo ( ) aan Bussemaker/Irrgang middelen. Per 30 juni 2014 bestaan de netto vlottende schulden ( ) uit een rekening courant schuld aan Caparis ( ), een kasgeldlening ( ), overige schulden ( ) en overlopende passiva ( ). De overige schulden bestaan uit: het saldo crediteuren ( ), af te dragen loonheffing en pensioenpremies ( ), overige personele inhoudingen en schulden ( 7.000), nog te betalen kosten ( ) en vooruit ontvangen subsidievoorschotten van de gemeenten ( ) met daaraan toegevoegd het resultaat over het 1 e halfjaar 2014 ( ). Zoals toegelicht bij het eigen vermogen, wordt jaarlijks een positief danwel negatief resultaat verrekend met de aangesloten gemeenten. Onder de overlopende passiva is het saldo van de Bussemaker/Irrgang middelen ( ) opgenomen. In het verleden zijn afspraken gemaakt over het aantrekken van financiering voor Caparis NV door de GR. Hierdoor is Caparis in staat om tegen gunstige condities financiering (leningen) aan te trekken. Dit is zowel in het voordeel van Caparis NV als de aangesloten gemeenten (aandeelhouders). Er is vastgelegd dat Caparis maximaal 130% van de waarde van de vaste activa mag lenen bij de GR. Caparis betaalt rente en aflossing aan de GR en de GR betaalt dit door aan de bank waar de lening is afgesloten. De vaste activa van Caparis gelden als onderpand voor de leningen van de GR. Volgens onderstaand overzicht bedraagt de door Caparis opgenomen financieringsfaciliteit 90%. Hierbij is in de stand van de leningen ook meegerekend het nog af te lossen deel over 2014 en het saldo van de kasgeldlening. De huidige opgenomen financieringsfaciliteit is derhalve lager dan het toegestane niveau. 2 e kwartaal 2014 Pagina 6/17

7 Balans GR x jun dec-13 Vaste activa Financiële vaste activa Vlottende activa Uitzettingen Totaal leningen aan NV Balans Caparis NV x jun dec-13 Vaste activa Materiële vaste activa Verhoudingsgetal leningen/activa 0,9 0,9 2 e kwartaal 2014 Pagina 7/17

8 2.3 Drempelbedrag schatkistbankieren Vanaf medio december 2013 is de GR verplicht tot deelname aan het zogeheten schatkistbankieren. Hierbij worden de (tijdelijk) overtollige liquide middelen dagelijks gestald in een rekening courant faciliteit met de Rijksoverheid. De Bank Nederlandse Gemeenten biedt de faciliteit dat het saldo dagelijks automatisch wordt afgeroomd. De belangrijkste geldstromen van de GR lopen dan ook vanaf 2014 via deze bank. Het is toegestaan om een drempelbedrag aan overtollige middelen buiten de rekening courant faciliteit aan te houden. De hoogte van dit drempelbedrag is afhankelijk van de begrotingsomvang van de GR. De drempel is voor 2014 berekend op (0,75% van ). De feitelijk aangehouden gemiddelde saldi over de achtereenvolgende kwartalen in 2014 zijn: 1 e kwartaal: e kwartaal: De gemiddelde saldi over de 1 e twee kwartalen van 2014 zijn lager dan het gestelde drempelbedrag. 2 e kwartaal 2014 Pagina 8/17

9 2.4 Programmaverantwoording Alle bedragen in * Herziene begroting jaar 2014 Realisatie 2e kwart Prognose (LE) jaar 2014 BATEN Bijdrage GR-gemeenten Bijdrage overige gemeenten Doorbelasting aan Caparis Bonus Begeleid Werken Overige opbrengsten GR Totaal baten LASTEN Lonen en sociale lasten Sw Vervoerskosten Sw Overige CAO gerelateerde kosten Sw Lonen en sociale lasten ambtelijk Doorverdeling BW-subsidie naar Caparis Bonus Caparis inzake Begeleid Werken Overige kosten GR Totaal lasten FINANCIERINGSFUNCTIE Rente- en overige kosten Doorbelasting rente naar Caparis Totaal financieringsfunctie RESULTAAT e kwartaal 2014 Pagina 9/17

10 Toelichting op de programmaverantwoording Item verantwoording Bijdrage GR- en overige gemeenten Toelichting De bijdrage van de GR- en overige gemeenten is gebaseerd op het aantal geplaatste Sw-medewerkers in Se s (uitgedrukt in arbeidsjaren). Tot en met het 2 e kwartaal van 2014 is sprake van een lagere gemiddelde realisatie van 13 Se. Hierdoor is de bijdrage van de GR-gemeenten tot en met het 2 e kwartaal per saldo lager ( ) dan begroot. Bovendien is het positieve resultaat van de GR ( ) in de gerealiseerde bijdrage van GR-gemeenten verrekend. Van de overige gemeenten is een hogere bijdrage ontvangen ( 8.000) vanwege een hoger aantal Se (0,6) afkomstig uit die gemeenten. Als gevolg van een lager negatief subsidieresultaat, wordt op dit moment voor heel 2014 een daling van de bijdragen van de deelnemende gemeenten verwacht van ca In het voorjaar van 2015 zal de daadwerkelijke vaststelling en afrekening van de gemeentelijke bijdragen plaats gaan vinden. Doorbelasting aan Caparis Lonen en sociale lasten SW De doorbelasting aan Caparis heeft betrekking op de (loon)kosten van het kaderpersoneel. Over de periode tot en met juni 2014 is deze post lager dan begroot (zie toelichting lonen en sociale lasten ambtelijk). De loonkosten voor de WSW zijn in het 2 e kwartaal van 2014 lager dan begroot. Dit komt enerzijds door een lagere realisatie van dienstverbanden dan begroot (21,4 fte), anderzijds zijn de gemiddelde loonkosten per fte over het 1 e halfjaar van ,6% lager dan begroot. In de begroting was rekening gehouden met een stijging van de gemiddelde loonkosten per fte t.o.v (circa 1,5%). Er is echter sprake van een daling van de gemiddelde loonkosten per fte t.o.v De belangrijkste verklaring hiervoor is de eenmalige (CAO) uitkering in het 1 e halfjaar van Verder is er sprake van een hoge instroom van Sw-medewerkers als gevolg van de stijging van de taakstelling 2014 ten opzichte van Dit geeft een lagere gemiddelde loonsom per fte, omdat de nieuwe instroom zich in de lagere loonschalen bevindt. Met het aangaan van nieuwe (tijdelijke) dienstverbanden wordt er naar gestreefd zoveel mogelijk de taakstelling voor 2014 te realiseren. Het is niet zeker dat dit volledig zal gaan lukken, omdat we constateren dat steeds minder mensen op de wachtlijst bereidt zijn om voor een korte periode nog te gaan werken. De verwachting is dat de loonkosten voor de SW medewerkers over heel 2014 circa lager zullen uitvallen dan begroot door een combinatie van een lagere bezetting (in fte) en lagere gemiddelde loonkosten per fte. Hierbij dient te worden opgemerkt dat dit gebaseerd is op de huidige CAO. De CAO-onderhandelingen zijn op dit moment opgeschort 2 e kwartaal 2014 Pagina 10/17

11 omdat de VNG de CAO wil bevriezen. Indien er toch een nieuwe CAO wordt afgesloten, dan kan dit financiele gevolgen hebben voor de loonkosten Sw en het (subsidie)resultaat Vervoerskosten SW Overige CAO gerelateerde kosten SW Voor de kosten van het vervoer wordt een subsidie verstrekt aan Caparis. De verwachting is dat over heel 2014 de kosten van vervoer op het begrote niveau zullen uitkomen. De overige CAO gerelateerde kosten hebben vooral te maken met jubilea uitkeringen. Over het eerste halfjaar 2014 zijn de kosten enigszins hoger dan begroot. De verwachting is dat deze kosten voor geheel 2014 ook iets hoger zullen zijn dan begroot. Lonen en sociale lasten ambtelijk De gerealiseerde salariskosten voor het ambtelijk (kader)personeel zijn over het 1 e halfjaar van lager begroot. Dit komt voornamelijk doordat het werkelijk aantal dienstverbanden 1,7 fte lager is dan begroot. Daarnaast zijn de kosten voor de gepensioneerden (FPU) in het 1 e half jaar lager dan verwacht. Voor heel 2014 wordt verwacht dat de loonkosten van het kaderpersoneel circa lager zullen uitvallen dan begroot. Dit komt mede door de eerder genoemde lagere kosten voor gepensioneerden (FPU) en doordat er nog een aantal dienstverbanden zullen worden beëindigd in het 2 e halfjaar van Doorverdeling BWsubsidie naar Caparis De doorverdeelde BW subsidie is over het 1 e halfjaar hoger dan begroot omdat de realisatie van het aantal BW-plaatsingen 1,4 SE hoger is. Voor het hele jaar 2014 is de verwachting dat de realisatie rond de 2 SE hoger zal uitkomen (circa ). De verwachte bonus voor het begeleid werken zal worden doorgegeven aan Caparis, omdat het begeleid werken door Caparis wordt uitgevoerd. In de jaareindeverwachting is het begrote bedrag opgenomen. Eind 2014 wordt de beschikking verwacht. Overige kosten GR De overige kosten zijn bedoeld voor de secretariële ondersteuning, accountantskosten, kantoorkosten, kosten voor de cliëntenraad, enzovoorts. Voor heel 2014 wordt verwacht dat de kosten zullen uitkomen op het begrote niveau. Rente en overige kosten Doorbelaste rente naar Caparis De rentekosten van de opgenomen langlopende en kortlopende leningen worden volledig doorbelast aan Caparis. Eventuele rentebaten van de eigen tijdelijk uitgezette liquide middelen komen ten gunste van de GR. De verwachte rentelasten over heel 2014 komen ca lager uit dan begroot, omdat naar verwachting de begrote (nieuw af te sluiten 2 e kwartaal 2014 Pagina 11/17

12 2.5 Bijdragen subsidie(resultaat) per gemeente Op basis van 2e kwartaal 2014 langlopende) lening, niet nodig blijkt te zijn, er minder kasgeldlening nodig is en het werkelijke rentepercentage lager is dan begroot. Omschrijving Herziene begr. '14 2e kw Verwachting '14 Lonen en sociale lasten Sw Vervoerskosten Sw Overige CAO gerelateerde kosten Sw Totaal loonkosten Totaal aantal Se Af: aantal Se Begeleid Werken Aantal Se excl Begeleid Werken Rijksbijdrage per Se Totaal Rijksbijdrage Subsidieresultaat Het subsidieresultaat over het 1 e halfjaar van 2014 is lager dan begroot. Vanwege de verhoging van de taakstelling in 2014 zijn er in het 1 e halfjaar veel nieuwe Sw ers ingestroomd. Hiermee is rekening gehouden bij de berekening van het verwachte subsidieresultaat over het hele jaar Bijdrage per gemeente aan GR op basis van verwachting 2014 (excl. uitruil taakstelling) Bedragen in * Buiten Bijdrage Uit eigen Gemeente Taakstelling regio Opdracht Perc. aan GR Rijksbijdrage middelen Achtkarspelen ,9% Heerenveen ,6% Leeuwarden ,9% Ooststellingwerf ,6% Opsterland ,7% Smallingerland ,8% Tytsjerksteradiel ,3% Weststellingwerf ,2% ,0% Bedragen in * 1,- Totale bijdrage aan GR per Se Rijkssubsidie 2014 per Se Door gemeenten zelf te financieren per Se Bovenstaand is de verwachte bijdrage voor 2014 per deelnemende gemeente weergegeven op basis van de verwachte gemiddelde bezetting welke geldt als opdracht voor Caparis NV, rekening houdend met de verwachte aantallen SW medewerkers geplaatst bij andere uitvoerders. Vanwege lagere verwachte SWloonkosten voor heel 2014, is de verwachte subsidiebijdrage 2014 per SE 613 lager dan begroot. 2 e kwartaal 2014 Pagina 12/17

13 3 RAPORTAGE-/PRESTATIEINDICATOREN 3.1 Doorstroommogelijkheden Rapportage-indicator: 1 doorstroommogelijkheden In-, door en Uitstroom 2014 Q1 Q2 Q3 Q4 In SE's Deta./ BW / Groepsdeta Begin per in 6 56 uit 5 67 Eind per Beschut Buiten Begin per in 38 uit Eind per Beschut Binnen Begin per in uit 96 Eind per In bovenstaand overzicht is de in-, door- en uitstroom over 2014, in Se s uitgedrukt, weergegeven tot en met het 2 e kwartaal. De hoge instroom bij beschut binnen in beide kwartalen is een direct gevolg van de stijging van de taakstelling c.q. instroom in 2014 ten opzichte van Deze medewerkers worden eerst getest en getraind voordat ze worden doorgeplaatst naar een geschikt bedrijfsonderdeel. Uit het overzicht blijkt dat deze doorstroom ook heeft plaatsgevonden in het 2 e kwartaal. 3.2 Werkladder In de jaarovereenkomst tussen Caparis en de GR is overeengekomen dat wordt gestreefd naar een aandeel Deta/BW per 31 december 2014 van 37,5%. In onderstaand overzicht is de eindstand per kwartaal vergeleken met de opdracht van de GR. Tevens is de werkladder in cumulatieve percentages weergegeven. Rapportage-indicator: 2 werkladder Werkladder Doel (eindstand) Q1 Q2 Q3 Q4 Cum. Stand Cum. Stand Cum. Stand Cum. Stand Detacheringen/Begeleid Werken 37,6% 35,9% 35,6% 35,4% 34,8% Beschut buiten 14,8% 15,4% 14,9% 15,2% 14,9% Beschut binnen 47,6% 48,7% 49,5% 49,4% 50,3% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% Uit bovenstaande tabel blijkt dat het aandeel Deta/BW ultimo het 2 e kwartaal 34,8% bedraagt. Omgerekend naar fte s (en Se) betekent dit dat per 30 juni 2014 circa 775 fte s (circa 825 Se) werkzaam zijn bij een reguliere werkgever door middel van detachering of begeleid werken. Dit is een daling van 32 fte s ten opzichte van de eindstand 2013 (807 fte). Deze daling wordt als volgt veroorzaakt. Voor 2014 is sprake van een hoger aantal te realiseren plaatsingen (taakstelling) ten opzichte van In de begroting 2014 is verondersteld dat het aantal plaatsingen in 2014 stabiel zou blijven ten opzichte van Doordat het aantal te realiseren plaatsingen in 2014 is toegenomen, zal het procentuele aandeel Deta/BW per definitie lager uitvallen bij 2 e kwartaal 2014 Pagina 13/17

14 hetzelfde aantal fte s en Se s in Deta/BW. Daarnaast kan Caparis beschikbare vacatures niet altijd invullen vanwege onvoldoende geschikte Sw-medewerkers. Tot slot blijkt uit door Caparis gevoerde gesprekken dat externe werkgevers terughoudend zijn om een Sw-medewerker met een tijdelijk contract (einddatum uiterlijk 31 december 2014) in te lenen. De inlener wil liever niet twee keer een medewerker hoeven in te lenen en in te werken. Als gevolg hiervan verwachten wij dat we de doelstelling betreffende het aandeel Deta/BW niet volledig zullen gaan realiseren. 3.3 Scholingsinzet Onderstaand overzicht toont het aantal lopende cursussen en trainingen per kwartaal. Rapportage-indicator: 3 scholingsinzet In Traning Opleidingen Q1 Q2 Q3 Q4 Waarvan afgerond Cursus Glas en Houtrotrenovatie 8 8 Basisvaardigheden MBO niveau VCA (Veiligheid Checklist Aannemers) 1 1 Brandbestrijding Levensreddend handelen basisvaardigheden Computervaardigheden Gesprekstechniek Beveiliger 1 1 Heftruck / Reachtruck Rijbewijs / Code Rots en Water Weerbaarheidstraining Agressietraining Allergenen 2 2 Job to Work 8 8 Applicatiebeheer 1 1 HRM 3 3 Totaal AKA Arbeidsmarktgekwalificeerde assistent BBL Beroeps Begeleidende Leerweg 3.4 Ontwikkeling ziekteverzuim In onderstaand overzicht is het cumulatieve ziekteverzuim aan het eind van ieder kwartaal vergeleken met de opdracht van de GR. De opdracht van de GR betreft een jaargemiddelde. 2 e kwartaal 2014 Pagina 14/17

15 Rapportage-indicator: 5 ontwikkeling ziekteverzuim cumulatieve weergave Ziekteverzuim Opdracht Q1 Q2 Q3 Q4 SW - Kort 6,2% 6,9% 4,6% - Lang 7,9% 8,0% 9,7% - Totaal 14,1% 14,9% 14,3% Kader - Kort 3,1% 3,0% 1,5% - Lang 1,7% 4,8% 5,7% - Totaal 4,8% 7,8% 7,2% Het kortdurend ziekteverzuim Sw bedraagt 4,6% en is 1,8% lager dan begroot en 2,3% lager ten opzichte van dezelfde periode in Ook het kort verzuim kader is lager dan begroot en komt op 1,5%. Ten opzichte van dezelfde periode in 2013 is het kort verzuim 0,4% lager. Uit bovenstaand overzicht blijkt tevens dat het ziekteverzuim hoofdzakelijk lang verzuim betreft. Dit geldt zowel voor Sw- als kaderpersoneel. Een gevolg hiervan is dat de mogelijkheden om het gemiddelde percentage te verlagen aanzienlijk worden beperkt. In eerdere kwartaalrapportages hebben wij toegelicht dat wij, ten opzichte van het landelijk gemiddelde, procentueel gezien een keer zoveel Sw-medewerkers met een ernstige arbeidshandicap hebben. Wij veronderstellen dat dit ook van invloed is op het verzuimpercentage, maar de mate waarin kunnen wij niet exact vaststellen. De bedrijfsarts heeft recentelijk aangegeven dat er sprake is van een opvallende stijging van het aantal Swmedewerkers met een tijdelijk dienstverband dat op het spreekuur komt. Circa 30% tot 40% van de bezoeken aan de bedrijfsarts betreft Sw-medewerkers met een tijdelijk dienstverband. Op dit moment is niet bekend of deze stijging wordt veroorzaakt door de aard van de handicap of door de onzekerheid over het tijdelijk dienstverband. 2 e kwartaal 2014 Pagina 15/17

16 4 FIDONORMEN 4.1 Ruimte kasgeldlimiet 1 e kwartaal 2014 bedragen *1.000 Kasgeldlimiet (1) Vlottende schuld (2) Vlottende middelen (3) Netto vlottend (+) of overschot ( ) (1) (2) = (3) ultimo jan ultimo febr ultimo mrt (4) gemiddelde van (3) Variabelen Bedragen 5 kasgeldlimiet (6a) = (5>4) ruimte onder de kasgeldlimiet (6b) = (4>5) Berekening kasgeldlimiet (5) 7 overschrijding van de kasgeldlimiet Begrotingstotaal Percentage regeling 8,20% (5) = (7) x (8) / 100 Kasgeldlimiet e kwartaal 2014 bedragen *1.000 Kasgeldlimiet (1) Vlottende schuld (2) Vlottende middelen (3) Netto vlottend (+) of overschot ( ) (1) (2) = (3) ultimo apr ultimo mei ultimo juni (4) gemiddelde van (3) Variabelen Bedragen 5 kasgeldlimiet (6a) = (5>4) ruimte onder de kasgeldlimiet (6b) = (4>5) Berekening kasgeldlimiet (5) overschrijding van de kasgeldlimiet 7 Begrotingstotaal Percentage regeling 8,20% (5) = (7) x (8) / 100 Kasgeldlimiet e kwartaal 2014 Pagina 16/17

17 Toelichting berekende kasgeldlimieten Bij de berekening van de kasgeldlimieten wordt de financieringspositie en ruimte voor de korte termijn beoordeeld en in verband gebracht met de liquiditeitspositie. De liquiditeitspositie is het saldo van de (liquide) vlottende of korte schulden enerzijds en de vlottende middelen of tegoeden anderzijds. Het gemiddelde saldo (per kwartaal) van de berekende (liquide) schulden en middelen wordt afgezet tegen de berekende toegestane limiet. Het limiet is een percentage van het totaal van de begroting van het lopend jaar, voor de gemeenschappelijke regelingen is dat bepaald op 8,2%. Over de eerste twee kwartalen van 2014 is de ruimte voor het aantrekken van (extra) kasgeld berekend op resp en Renterisiconorm bedragen *1.000 Renterisico(norm) berekening met jaarlijks aantrekken nieuwe leningen tot niveau van de aflossingen 1 Renteherzieningen 2 Aflossingen Renterisico (1+2) Renterisiconorm (5a) = (4>3 ) Ruimte onder renterisiconorm (5b) = (3>4) Overschrijding renterisiconorm Berekening Renterisiconorm (4a) Begrotingstotaal jaar T *) (4b) Percentage regeling 20% 20% 20% 20% (4) = (4a x 4b/100) Renterisiconorm (van alleen jaar T) *) totaal lasten (meerjaren)begroting 2015 o.b.v. vastgestelde begroting 2014 Toelichting berekende renterisico norm De renterisiconorm heeft betrekking op de vaste schuld en dan specifiek voor het deel waarover een renterisico wordt gelopen. Het gaat dan om het deel van de vaste schuld waarvan de rente kan worden herzien in het lopende kalenderjaar. Daarnaast is van belang het bedrag dat wordt afgelost en voor herfinanciering in aanmerking komt. Daarover wordt namelijk ook een renterisico gelopen. Het renterisico wordt getoetst aan de norm, zijnde een percentage van 20% (voor de GR) van de (meerjaren)begroting van het komend jaar. De ruimte onder de norm is voor 2014 berekend op Jaar T: 2014 Jaar T+1: 2015 Jaar T+2: 2016 Jaar T+3: e kwartaal 2014 Pagina 17/17