Agro-Nieuwsbrief Uitgave: februari 2008

Transcriptie

1 Agro-Nieuwsbrief Uitgave: februari 2008 In deze nieuwsbrief onder andere: Fiscaal WOZ-beschikking 6 Herinvesteringsreserve over de grens? 6 Grond & Pacht Hoe bedrijfsmatig moet pacht zijn? 1 Waarom u een pachtovereenkomst juist wél moet insturen 2 Mestwetgeving Gaten in mestboekhouding 2 Aanwendingsregels DM 3 Derogatievoorwaarden 4 Bedrijfsvoering Een middeltje tegen onkruid tussen de tegels 4 Wat wordt uw liquiditeitskostprijs? 5 Grondontsmetting 5 Subsidies Samenwerking bij innovatieprojecten 1 Europa is nog niet klaar met veranderen 3 Belangrijke data 6 Samenwerking bij innovatieprojecten Dit jaar zijn er twee openstellingen voor samenwerkende agrarische en MKB-ondernemers om innovatieve ideeën gezamenlijk in de markt te zetten. Van 1 februari tot en met 15 maart is de openstelling voor de glastuinbouw en paddenstoelenteelt (inclusief plantaardig uitgangsmateriaal), de akkerbouw, de opengrondtuinbouw (inclusief plantaardig uitgangsmateriaal), de bijenhouderij en de biologische landbouw. Van 1 mei tot en met 30 mei is de openstelling voor de melkveehouderij, varkenshouderij, pluimveehouderij (inclusief eenden en kalkoenen) en de konijnenhouderij. Aan innovatieprojecten draagt het ministerie 35% in de kosten bij. Na afloop van de aanvraagperiode worden alle aanvragen gerangschikt en de projecten met de grootste toegevoegde waarde voor de sector komen het eerst in aanmerking voor subsidie. Hoe bedrijfsmatig moet pacht zijn? In de nieuwe Pachtwet is sprake van bedrijfsmatige pacht. De eerste signalen van bedrijfsmatige pacht zijn dat de grond zelf gebruikt wordt, de meeste tijd aan het landbouwbedrijf wordt besteed en het grootste deel van het inkomen uit het landbouwbedrijf wordt gehaald. Een landbouwer is onlangs door de Pachtkamer veroordeeld om zijn hoeve te ontruimen. De pachter handelde in strijd met de pachtovereenkomst die bepaalde dat de pachter zijn inkomen overwegend uit zijn eigen bedrijfsactiviteiten moest halen. Dit deed hij niet. Hij realiseerde zijn inkomen door buiten het bedrijf te gaan werken en een deel van de grond te verhuren aan derden. Dat wat in dit geval al in het pachtcontract was geregeld, is nu wet in de nieuwe Pachtwet. Onder het nieuwe pachtrecht kan een verpachter een pachtcontract beëindigen als de pachter het gepachte niet meer bedrijfsmatig gebruikt. In deze nieuwe Pachtwet is niet vastgelegd wat bedrijfsmatig is, en wat niet. Hierover zal een hogere rechter een uitspraak moeten doen. Ook zal deze uitspraak wellicht niet op alle situaties van toepassing zijn. Zaken die ongetwijfeld een keer aan de rechter voorgelegd worden als opzeggingsreden voor pacht zijn: a. verhuur van grond is geen bedrijfsmatig gebruik. Dit is al het geval wanneer er zonder toestemming van de verpachter wordt verhuurd. b. Iemand die naast zijn bedrijf ergens anders werkt en geen recht meer heeft op zelfstandigenaftrek gebruikt zijn grond wellicht niet bedrijfsmatig. c. Iemand die naast zijn bedrijf een nevenactiviteit uitvoert die een hogere winst oplevert, voert wellicht geen agrarisch bedrijf. d. Iemand die vanwege het bereiken van de 65- jarige leeftijd zijn bedrijf, op de pachtgrond na, staakt, realiseert wellicht een hoger resultaat uit zijn of haar AOW. Ook dan is er wellicht geen sprake meer van bedrijfsmatige pacht. Er zijn verschillende situaties denkbaar waarbij een verpachter de pacht wegens het niet bedrijfsmatig gebruik van grond kan of wil opzeggen. Om dat te voorkomen zal de gebruiker van de grond er waarschijnlijk voor moeten zorgen dat hij recht houdt op zelfstandigenaftrek, het grootste deel van zijn winst uit de landbouwactiviteiten haalt en de grond ook zelf exploiteert; ook als de verpachter in het kader van vruchtwisseling verhuur toestaat. AGRO-Nieuwsbrief - 1 -

2 Waarom u een pachtovereenkomst juist wel moet insturen Pacht blijft een moeizaam begrip en veel landbouwers hebben moeite een pachtovereenkomst af te sluiten. Door deze angst voor pacht is het van belang dat u juist wél kiest voor een echte pachtovereenkomst en deze bij de Grondkamer laten registreren met de zekerheid dat de overeenkomst na afloop van de termijn ook echt is afgelopen. Met enige regelmaat verschijnen er uitspraken van de Pachtkamer dat een overeenkomst van grondhuur aan hen wordt voorgelegd en dat dit vervolgens word bestempeld als een reguliere pachtovereenkomst met alle bijbehorende rechten. Meestal begint een dergelijke overeenkomst tot het gebruik van grond in goed overleg en wordt het zelfs niet eens vastgelegd op papier. Na verloop van tijd ontstaat er een discussie over de huurprijs, de betaling, de opzegging of wat dan ook. Dan blijkt dat de overeenkomst in goed vertrouwen toch niet zo veilig was. De Pachtwet bepaalt dat elke overeenkomst (mondeling of schriftelijk), waarbij een hoeve of losland met een tegenprestatie aan een ander in gebruik wordt gegeven, tot uitoefening van de landbouw aangemerkt wordt als pacht. Gebruik van grond voor de landbouw waarvoor wordt betaald is daarom in principe gewoon pacht. Dergelijke drama s kunnen voorkomen worden door te kiezen voor een zakelijke opstelling en een heldere overeenkomst. De oude Pachtwet kende de zogenaamde 70f pachtovereenkomst; de nieuwe Pachtwet kent de zogenaamde geliberaliseerde pacht. Het belangrijkste kenmerk is dat er een vaste looptijd kan worden afgesproken en dat de pachtprijs volledig vrij is voor nieuwe overeenkomsten met een looptijd van niet langer dan zes jaar. Voorwaarde is wel dat deze overeenkomsten binnen twee maanden na afsluiten ter registratie worden toegestuurd aan de Grondkamer. Door bijvoorbeeld te kiezen voor een geliberaliseerde pacht met een heldere start- en einddatum en deze tijdig ter registratie aan te bieden bij de Grondkamer, weet u zeker dat er nooit sprake kan zijn van een oneindige pacht van uw landbouwgrond. Hiermee is deze pachtvorm veel veiliger dan een zogenaamde grondgebruikverklaring. Gaten in mestboekhouding Door middel van uw mestboekhouding moet u aantonen dat u de gebruiksnormen hebt nageleefd in Wanneer uit de mestboekhouding niet blijkt dat de gebruiksnormen zijn nageleefd, dreigt er soms een hoge boete. Vooral voor bedrijven met vee is deze dreigende boete in veel gevallen niet terecht. Waar kunt u op letten? De mestboekhouding voert u voor fosfaat en stikstof. Omdat fosfaat een vaste stof is, zal de aangevoerde hoeveelheid altijd gelijk moeten zijn aan de afvoer plus de voorraadverschillen. Een boekhouding die sluit voor fosfaat, toont aan dat ook alle stikstof correct is afgevoerd en dat een eventueel stikstofgat veroorzaakt wordt door fouten in de normen. Een bedrijf zonder grond dat een sluitende fosfaatbalans heeft, maar een groot stikstofgat, kan met de fosfaatgegevens aantonen dat alle mest is afgevoerd en dat het stikstofoverschot veroorzaakt wordt door fouten in de normen. Een bedrijf met 6 ha grond heeft volgens de mestboekhouding 500 kg fosfaat en kg stikstof op het eigen bedrijf aangewend. Dit bedrijf kan op basis van de samenstelling van de afgevoerde mest aantonen hoeveel stikstof werkelijk op de grond is aangewend. Het eerste wat u doet is het bepalen van het aantal tonnen mest dat op het eigen bedrijf is aangewend. Wanneer een ton afgevoerde mest bijvoorbeeld 1,75 kg fosfaat en 3,75 kg stikstof bevat volgens de analyses is er op het bedrijf 285 ton mest aangewend (500 kg gedeeld door 1,75 kg fosfaat per ton). Deze 285 ton mest bevat kg stikstof uit dierlijke mest (285 * 3,75 kg stikstof per ton). Het verschil tussen kg en de werkelijk aangewende kg stikstof is blijkbaar vervluchtigd. Dit biedt ruimte voor extra kunstmest of bespaart een forse boete. Wanneer dit bedrijf geen mest heeft afgevoerd is deze berekening ook te maken met de forfaitaire normen. Wanneer de aangewende mest bijvoorbeeld 1,9 kg fosfaat en 4,5 kg stikstof bevat is er met de aangewende hoeveelheid van 500 kg fosfaat ook kg stikstof aangewend. Dit is minder dan het overschot van kg en is lager dan de maximale aanwending van 250 kg stikstof per hectare bij derogatie. Een andere situatie die kan spelen betreft de samenstelling van de voorraden: wanneer de samenstelling volgens de forfaits (sterk) afwijkt van de afgevoerde mest lijkt het alsof er veel mineralen op het bedrijf zijn gebruikt, terwijl deze in de eindvoorraad met hoge gehaltes zitten. Dit speelt vooral bij een voorraadtoename. Tip: Houd de uitkomst van uw mestboekhouding nog eens kritisch tegen het licht. Geeft de uitkomst werkelijk het gebruik van meststoffen weer? Bij een gat is een deugdelijke verklaring de eerste stap om een boete te voorkomen. AGRO-Nieuwsbrief - 2 -

3 Europa is nog niet klaar met veranderen Europa is nog druk bezig om de regels rondom kalveren, zetmeelaardappelen, braakregeling en melkquota aan te passen. Stuk voor stuk wellicht logische aanpassingen, maar wel aanpassingen die grote consequenties kunnen hebben. Braakverplichting De braakverplichting voor 2008 is opgeschort. In Europa gaan stemmen op om deze definitief af te schaffen. Volgens de Europese Commissie kan de braakverplichting in zijn geheel wel verdwijnen omdat de graanmarkt deze ondersteuning in de vorm van een beperking van het areaal niet nodig heeft. Niet elke lidstaat deelt deze mening. Op dit moment moeten braakrechten nog verzilverd worden op landbouwgrond die de kwalificatie akkerland bezit. Wanneer de braakverplichting definitief wordt afgeschaft, dan zullen braakrechten waarschijnlijk worden omgezet in gewone toeslagrechten. De hoogte van de toeslagrechten Binnen de huidige GLB-regelingen kunnen de lidstaten ervoor kiezen om de toeslagrechten te baseren op historische gegevens óf op basis van regionale gegevens. Nederland heeft gekozen voor het historische model, waarbij een bedrijf een toeslagrecht heeft gekregen op basis van zijn historische premieontvangsten. De Europese Commissie wil dat landen met een historische verdeling van de gelden langzamerhand ook overgaan naar een regionaal model. De lidstaten mogen zelf aangegeven hoe ze dit gaan invullen. Volgens de EC hoeft in het regionale model niet elk bedrijf hetzelfde bedrag te ontvangen. Minister Verburg heeft aangegeven met het regionale model aan de slag te willen en hiermee niet te willen wachten tot Nederland heeft een bedrag van 779 miljoen te verdelen; dit komt overeen met ruim 400 per hectare cultuurgrond. Wanneer Nederland kiest voor een meer regionaal model, zal er waarschijnlijk een verschuiving plaatsvinden naar de akkerbouw. Dit zal vooral ten koste kunnen gaan van intensieve veehouderij (bedrijven die slachtpremie en stierenpremie hebben ontvangen op weinig of geen grond) en in mindere mate van de melkveehouderij. Dit is afhankelijk van de invulling die Nederland hieraan geeft. Volledige ontkoppeling Vooral kalvermesters en telers van zetmeelaardappelen ontvangen een deel van hun steun nog gekoppeld aan de productie. De EC wil alle steun zo veel mogelijk ontkoppelen, behalve wanneer er grote bezwaren zijn. Wanneer de EC definitief kiest voor het ontkoppelen van de steun, zullen vooral kalvermesters en telers van zetmeelaardappelen te maken krijgen met de gevolgen daarvan, zeker als ook gekozen wordt voor een regionale verdeling van de toeslagrechten. Flutbedragen Ongeveer 20% van de bedrijven ontvangt 80% van de steun. In Nederland is de ondergrens voor het verkrijgen van een toeslagrecht en voor het uitbetalen van een toeslagrecht 0,3 ha. Volgens Dienst Regelingen zijn er in Nederland enige duizenden bedrijven die minder dan 500 per jaar aan toeslagrecht ontvangen. Om de kosten van de uitvoering te beperken wil de EC een ondergrens instellen gebaseerd op een minimum te ontvangen toeslagrecht. Modulatie Een andere belangrijke aanpassing die de EC wil doorvoeren is de verhoging van de modulatiekorting. Volgens de huidige regelgeving bedraagt deze maximaal 5%. De EC wil deze verhogen naar 13% in Dit extra geld moet dan ten goede komen aan de plattelandsontwikkeling. Melkquotum De EC wil het quotum tot 2015 geleidelijk verruimen. Dit leverde in Europa nogal verschillende reacties op. Aanwendingsregels DM Dit jaar gelden aangepaste regels voor het aanwenden van dierlijke meststoffen. Het is vanaf 1 januari 2008 niet meer toegestaan om drijfmest eerst uit te rijden en daarna in een volgende werkgang onder te werken. Al langer gold dat dierlijke mest op bouwland emissiearm moet worden aangewend. Tot en met vorig jaar mocht dat nog in twee werkgangen. Vanaf 1 januari dit jaar is dit voor drijfmest niet meer toegestaan. U moet drijfmest nu altijd in één werkgang uitrijden en onderwerken. Dit houdt in dat u dit met één machine moet doen. Voor vaste mest geldt dit niet. Vaste mest kunt u nog in twee werkgangen gebruiken. De uitrijperiode van drijfmest op kleigrond is in 2008 bekort. Bedrijven die geen gebruikmaken van derogatie mogen drijfmest aanwenden van 1 februari tot en met 15 oktober. Ten opzichte van 2007 is deze periode verkort van 31 oktober naar 15 oktober. Bedrijven die wel gebruikmaken van derogatie mogen ook in de periode van 15 september tot en met 15 oktober geen drijfmest aanwenden op kleigrond. Als u wel derogatie toepast op uw bedrijf, dan blijft de uitrijperiode in 2008 gelijk aan die van het jaar U kunt dus van 1 februari tot en met 15 september drijfmest aanwenden. Door de controle van de AID loopt u het risico op een boete als u de uitrijregels overtreedt. Wanneer u gebruikmaakt van derogatie en in de periode van 15 september tot en met 15 oktober dierlijke meststoffen op kleigrond uitrijdt, loopt u het risico dat uw derogatie kan worden ingetrokken. In dat geval moet u uw gebruik van dierlijke meststoffen beperken tot 170 kg stikstof uit dierlijke meststoffen per hectare in plaats van 250 kg. AGRO-Nieuwsbrief - 3 -

4 Derogatievoorwaarden Vooral door het wisselen van het bouwplan en het huren van andere grond wordt niet altijd voldaan aan de derogatievoorwaarden. Wanneer u grasland omzet in maïsland moet u deze grond opnieuw bemonsteren. Ook wanneer u grasland vernieuwt bent u verplicht om de bemesting van de grond af te stemmen op de beschikbare mineralen in de grond. Zonder grondmonster wordt niet voldaan aan de derogatievoorwaarden en mag de grond niet worden bemest. Als er sprake is van nieuwe grond, bijvoorbeeld in het kader van vruchtwisseling, moet deze grond binnen 14 dagen in het bemestingsplan worden opgenomen en moet de bemesting van deze grond worden gebaseerd op een grondmonster. Een grondmonster mag maximaal 4 jaar oud zijn. Dit betekent dat een bemesting gebaseerd op de bodemmonsters die zijn uitgevoerd voor 1 januari 2004, niet is toegestaan. Deze grondmonsters hadden al vervangen moeten worden. Andere derogatievoorwaarden zijn: 1. Ten minste 70% grasland 2. De derogatieverklaring tijdig insturen 3. Een bemestingsplan opstellen voor 1 februari 4. Minstens één keer in de vier jaar bemonsteren 5. Geen drijfmest op bouwland dat op kleigrond ligt in de periode van 16 september tot en met 31 januari 6. Derogatie geldt alleen voor graasdiermest 7. Bereidheid om mee te werken aan overheidsonderzoek 8. Voldoen aan algemene verplichtingen Men heeft nogal de neiging om soepel om te springen met deze derogatievoorwaarden. De AID heeft deze neiging niet zoals blijkt in de praktijk. Een percentage van 69,95 grasland is bijvoorbeeld een reden de derogatie in te trekken. Deze strikte houding van de AID is reden om scherp te blijven letten op de derogatievoorwaarden. Een middeltje tegen onkruid tussen de tegels Een landbouwer koopt van een vertegenwoordiger aan de deur een middel tegen onkruid dat tussen de tegels van zijn terras groeit. Het wordt, zoals het hoort, keurig opgeborgen in zijn kast met bestrijdingsmiddelen. Niet lang daarna volgt een AID-controle op het gebruik van zijn gewasbeschermingsmiddelen en deze beambte treft het onaangebroken flesje bestrijdingsmiddel aan. De AID er stelt vast dat dit middel geen registratie heeft in Nederland en dat de landbouwer daarmee in strijd handelt met de Wet gewasbeschermingsmiddelen. Ondanks dat deze landbouwer volkomen te goeder trouw handelde werd hij veroordeeld tot een voorwaardelijke boete van 225 met een proeftijd van twee jaar. Hiernaast kreeg hij bericht van Dienst Regelingen dat zijn toeslagrechten zijn gekort wegens het in bezit hebben van een niet geregistreerd bestrijdingsmiddel. Nog even de regels op een rijtje: 1. Een professionele gebruiker van bestrijdingsmiddelen (landbouwer en loonwerker) heeft een spuitlicentie nodig. Dit geldt ook wanneer u alleen gebruikmaakt van een rugspuit. Alleen wanneer u alle spuitwerkzaamheden door een loonwerker laat doen hebt u geen spuitlicentie nodig. 2. Bij aankoop van bestrijdingsmiddelen moet u kunnen aantonen dat u over een spuitlicentie beschikt. De leverancier moet u hierop controleren. 3. Elke gebruiker van gewasbeschermingsmiddelen moet een gewasbeschermingsplan hebben voordat hij de middelen aanschaft en gaat gebruiken. 4. De voorraad gewasbeschermingsmiddelen op uw bedrijf moet genoemd zijn in uw gewasbeschermingsplan. U mag alleen die middelen op uw bedrijf hebben die in het gewasbeschermingsplan zijn genoemd. 5. U moet het feitelijke gebruik van de gewasbeschermingsmiddelen vastleggen in uw administratie. Hierin moeten vermeld staan: a. de naam en toelatingsnummer van het middel b. de hoeveelheid en het perceel waarop dit is aangewend c. de oppervlakte van het perceel d. door wie en wanneer het is toegepast e. van wie en wanneer u het middel hebt gekocht De betrokken landbouwer hield zich keurig aan zijn verplichtingen, maar één moment van onachtzaamheid leverde hem een voorwaardelijke boete en een korting op zijn toeslagrechten op. AGRO-Nieuwsbrief - 4 -

5 Wat wordt uw liquiditeitskostprijs? Grote investeringen leiden soms tot een forse stijging van de vaste kosten, die bij een lichte daling van de prijzen tot grote liquiditeitsproblemen kunnen leiden. Bewaking van de liquiditeitskostprijs is zeker bij het produceren voor een vrije markt van groot belang. Het enthousiasme in de agrarische sector is weer helemaal terug. Dankzij de stijging van vooral de melkprijs en de graanprijs is er in verschillende sectoren goed verdiend in 2007 en zijn er veel plannen om het bedrijf uit te breiden of te moderniseren. Door de verdere afschaffing van prijsondersteuning in melk en granen wordt de prijsvorming meer en meer door de markt bepaald. Wanneer u investeringsplannen hebt kunt u uw liquiditeitskostprijs eenvoudig berekenen door uw bestaande kosten en uitgaven te verhogen met de kosten en uitgaven van de nieuwe investering. Dan weet u welke prijs u minimaal nodig hebt om aan uw betalingsverplichtingen te voldoen. In dit voorbeeld produceert iemand kisten spinazie per jaar. Het gaat zo goed met zijn gespecialiseerde afzet dat hij besluit om zijn bedrijf met 20% uit te breiden. Oud Nieuw Opbrengsten Nevenopbrengst Toegerekende kosten Vaste kosten Afschrijvingen Betaalde rente Winst Privé Bij: afschrijvingen Af: aflossingen Kasstroom Aantal kisten spinazie Kritieke opbrengst 7,90 9,92 Bodemprijs 7,20 7,83 Door de productie met 20% uit te breiden, stijgen de kosten fors en hierdoor stijgt zijn kritieke opbrengstprijs naar 9,92 per kist. Bij een prijs van 7,83 kan hij alle betalingen behalve de aflossingen nog doen. De ondernemer zal nu moeten beoordelen of een prijs van 9,82 op langere termijn haalbaar is. Als hij deze vraag bevestigend beantwoordt, is het wellicht zinvol deze investering uit te voeren. Deze berekening kunt u ook voor uw eigen bedrijf maken. U neemt de winst, verhoogt deze met de afschrijvingen en haalt daar het privé-verbruik en de aflossingen vanaf. Door dit bedrag te delen door het aantal geproduceerde eenheden weet u hoeveel geld u per kg melk, per big, per ton bieten etc. overhoudt. Dezelfde kunt u doen bij een investering. U neemt de eerste berekening, telt daar de extra opbrengsten bij op en haalt daar de extra kosten (toegerekende kosten, vaste kosten en extra rente) en de extra aflossingen vanaf. Nu weet u hoeveel geld u overhoudt en hierdoor weet u hoeveel de prijs van uw product kan dalen voor er problemen ontstaan met het betalen van de rekeningen. Op basis van deze berekening kunt u voor uzelf bepalen welk bedrag u minimaal nodig hebt om aan uw betalingsverplichtingen te kunnen voldoen, U kunt dan voor uzelf bekijken of deze opbrengstprijs ook op langere termijn haalbaar is. Grondontsmetting Vorig jaar zijn de regels rondom grondontsmetting gewijzigd. De vergunning die u tot 17 oktober 2007 nodig had voor het gebruik van ontsmettingsmiddel gebaseerd op Metam-natrium is komen te vervallen en vervangen door een melding. Een grondontsmetting moet u daarom alleen nog maar van tevoren bij de Plantenziektekundige Dienst (PD) melden. Hiervoor gebruikt u het meldingsformulier. Nadat de PD uw formulier heeft ontvangen, krijgt u een ontvangstbewijs. Dit ontvangstbewijs hebt u nodig om de ontsmettingsmiddelen die gemaakt zijn op basis van Metam-natrium te kopen, te bewaren en te gebruiken. Bewaar de ontvangstbevestiging dus goed. Hebt u de grond van een bepaald perceel of een perceelsgedeelte ontsmet, dan mag u dit pas na vijf jaar weer doen. Wanneer u de grond extra wilt ontsmetten naar aanleiding van een besmettingsverklaring Ditylenchus dipsaci, dan moet u een vrijstelling gebruiken. Dit ontvangstbewijs is drie maanden geldig. Houd rekening met een levertijd van twee weken voor het ontvangstbewijs. Er worden geen kosten in rekening gebracht. In het laatste jaar realiseerde deze persoon een opbrengst van 10 per kist spinazie. Wanneer de prijs per kist daalt naar 7,90, dan kan hij nog al zijn kosten en uitgaven inclusief de aflossingen betalen. Wanneer de prijs daalt naar 7,20 heeft hij geen geld meer voor het betalen van aflossingen. AGRO-Nieuwsbrief - 5 -

6 Herinvesteringsreserve over de grens? Boeren zien uit naar kansen om een beter rendement te halen met hun vermogen en worden steeds mobieler. De blik wordt daarbij ook gericht op het buitenland. Een obstakel bij een investering in het buitenland is dat fiscaal afgerekend moet worden in Nederland. Hierdoor kan minder geïnvesteerd worden. Gelukkig hoeft niet in alle gevallen afgerekend te worden en kan de opbrengst geherinvesteerd worden in het buitenland. Ervan uitgaande dat er geen bv is als eigenaar van de onderneming, kan geherinvesteerd worden in het buitenland mits de boer in Nederland blijft wonen. Een boer die hier alles verkoopt en met zijn gezin naar het buitenland gaat, verlaat Nederland definitief. Op het moment dat hij de Nederlandse grens overgaat, eindigt zijn belastingplicht in Nederland. De winst mag dan niet zonder afrekening geherinvesteerd worden in het buitenland. Een paar voorbeelden van ondernemers die hier wel blijven wonen zijn de boeren die over de grensstreek met Duitsland een bedrijfslocatie kopen, of ouders die voor hun kinderen in het buitenland een bedrijf kopen. In de situatie dat de eigenaren in Nederland blijven wonen en een bedrijf in het buitenland hebben is sinds 1 januari 2008 een fiscaal geruisloze verplaatsing mogelijk. De herinvesteringsreserve is ook voor een vrijwillige verplaatsing van toepassing. Een andere mogelijkheid is dat niet het hele bedrijf in Nederland verkocht wordt maar slechts een deel. Voorbeeld hiervan is de verkoop van een losse varkensstal en de aankoop van een nieuwe varkensstal in het buitenland. In dat geval is sprake van een Nederlandse onderneming met een locatie in Nederland en het buitenland. Zoals het voorbeeld al laat zien, is het van belang dat er geherinvesteerd wordt in bedrijfsmiddelen die vergelijkbaar zijn met datgene wat verkocht is. Als hier in Nederland een varkensstal wordt verkocht dan kan de opbrengst alleen geherinvesteerd worden in een andere varkensstal die qua capaciteit overeenkomt. Wordt voldaan aan deze eisen, dan kan opnieuw zonder afrekening en dus met een hogere opbrengst in het buitenland worden geïnvesteerd. Conclusie Herinvestering in het buitenland is mogelijk mits de ondernemer in Nederland blijft wonen. Met ingang van 1 januari 2008 leidt een vrijwillige verplaatsing niet meer tot afrekening en dat kan in sommige gevallen dus uitkomst bieden. WOZ-beschikking Binnenkort ontvangt u weer een nieuwe WOZbeschikking. Deze bepaalt de mate waarin u mag afschrijven op uw bedrijfsgebouwen. Met ingang van 1 januari 2007 mag op de bedrijfsgebouwen en de daarbij behorende ondergrond en aanhorigheden niet verder meer worden afgeschreven dan de bodemwaarde. De bodemwaarde bedraagt voor de gebouwen die door de ondernemer zelf worden gebruikt 50% van de WOZ-waarde. Voor beleggingspanden geldt een bodemwaarde van 100% van de WOZ-waarde. Jaarlijks zal er toetsing plaats moeten vinden of de WOZ-waarde niet wordt onderschreden. Op het moment dat de boekwaarde lager is dan de bodemwaarde, stopt de fiscale afschrijving. Deze inperking van de afschrijving geldt niet voor de bedrijfsmiddelen die onder de in de WOZ genoemde werktuigenvrijstelling vallen. Dit zijn werktuigen en installaties die zonder of met weinig schade uit het gebouw kunnen worden verwijderd. Gezien het grote belang van de WOZ-waarde adviseren wij u de nieuwe WOZ-beschikking ter beoordeling aan uw adviseur voor te leggen. U hebt zes weken de tijd om tegen de WOZ-beschikking bezwaar te maken. Belangrijke data 1 april t/m 15 mei 2008 Indienen gecombineerde opgave februari t/m 15 maart 2008 Samenwerking innovatieprojecten 1 mei t/m 30 mei 2008 Samenwerking innovatieprojecten Met onze Agro-Nieuwsbrief willen wij u op de hoogte houden van de ontwikkelingen die mogelijk uw bedrijf raken. Wij hebben aan de samenstelling de grootst mogelijke zorg besteed. Wij aanvaarden echter geen aansprakelijkheid voor niet (meer) juiste informatie. Wilt u op basis van deze informatie actie ondernemen, dan is nader advies noodzakelijk. Voor een dergelijk advies kunt u een afspraak met ons maken. AGRO-Nieuwsbrief - 6 -