Presentatie door de gemeentesecretaris, de heer H.W.M. Wesseling, op verzoek van de agendacommissie en de ChristenUnie/SGP.

Transcriptie

1 VERSLAG VAN DE ADVIESCOMMISSIE d.d. 12 december 2006 PRESENTATIE TOPSTRUCTUUR ORGANISATIE uur, vergaderkamer 8 Gespreksleider: mw L.D.H. Arlman Rosier Verslag: mw. E. Verveer Aanwezig: Dhr. P.H. Sleeking, B.V.DORDT Dhr. H.P.A. Wagemakers, B.V.DORDT Dhr. H.J. Romijnsen, VSP Mw. E.C. van Wenum- Kroon, CDA Mw. J. Heijmans, PvdA Dhr. J.J.W. van Dongen, D66 Mw Y.A.J. van den Berg- Pupovic, GroenLinks Dhr. J.C. Rakhorst, VVD Dhr. H. Mostert, ChristenUnie/SGP Presentatie door de gemeentesecretaris, de heer H.W.M. Wesseling, op verzoek van de agendacommissie en de ChristenUnie/SGP. De heer Mostert merkt op om deze presentatie te hebben gevraagd omdat hij het gevoel heeft dat de raad als gevolg van het dualisme te ver van de ambtenaren staat. Vroeger had je als raadslid veel meer contacten met de ambtenaren; nu weet je veel te weinig. Nu er weer een reorganisatie op stapel staat heeft hij dat als een goede aanleiding beschouwd om een presentatiekamer te entameren. De heer Sleeking sluit zich hier bij aan. De heer Wesseling merkt op dat er vaak een combinatie van drijfveren is die de gemeentelijke organisatie steeds doet wijzigen: bezuinigingen, innovatie, schaalproblemen, ICT, meer vraaggericht werken. Hij schetst vervolgens de ontwikkeling van de gemeentelijke organisatie door de jaren heen, vanaf het secretariemodel naar sectorenmodel/ concernmodel en directiemodel. De digitalisering heeft een grote vlucht genomen; het E-loket werd neergezet en de werkprocessen werden gedigitaliseerd. Door alle bewegingen roept het een het ander op. De gemeente was eigenlijk niet goed in staat om antwoord te geven op vragen vanuit de samenleving op het sociale terrein: sport, cultuur en welzijn stonden heel lang los van het publiek. De vraag was of je de cultuurinstellingen niet veel meer bedrijfsmatig zou moeten gaan organiseren, zodat ze meer zelfstandig zouden kunnen reageren op vragen vanuit de markt en de maatschappij. De integratie van de publieksdiensten naar de burgerlogica toe, zoals de integrale vergunningverlening en handhaving, vooruitlopend op de omgevingsvergunning, heeft nu geresulteerd in het besluit om die vanuit de Milieudienst te gaan verstrekken. De vastgoedsituatie in Dordrecht is een shame-dossier ; het zal nog wel even duren voor dat helemaal goed gaat. Elf belangrijke trajecten zijn vanaf 2004 ingezet en inmiddels gereed of in een vergevorderd stadium. Dat leidt weer tot een ander soort organisatie. Na het directiemodel komt de netwerkorganisatie. De dominante ontwikkeling daarin is de regionale verwevenheid. De kleinere gemeenten hebben echt behoefte aan ondersteuning en aan gezamenlijke ontwikkeling van beleid. Wil je mee kunnen sturen in dat netwerk van gemeenten en ketenpartners, dan moeten informatie en financiën op orde zijn. Als dat niet zo is, gaat het mis. Mevrouw Heijmans merkt op dat zij de versterking van de kaderstellende functie in het plaatje mist. De heer Wesseling geeft haar gelijk. In de kenniscentra proberen de gemeenten de kaderfunctie vast te houden. Er is een regionaal loopbaancentrum en er is een regionale rechtspositieregeling gemaakt, en de kaderstelling gaat ook regionaal gebeuren. Er ligt nu een Verslag Adviescommissie 12 december

2 gemeentelijke contramal die vandaag door het college is ondertekend. Je moet eigenlijk voor alle dingen die er zijn, de Sociale Dienst, Netwerk, Milieudienst enzovoort, in je gemeente een voorziening hebben om aan regie en kaderstelling vorm te geven, anders kun je niet sturen. De vraag is dan wel hoe je dat weer met elkaar doet. De heer Rakhorst merkt op dat hij zich kan voorstellen dat er meer externen bij komen als gevolg van de Wmo. De heer Wesseling antwoordt bevestigend. De Wmo partners zijn heel belangrijk; daarom is het zo belangrijk dat je eigen informatievoorziening op orde is, anders kun je in dat krachtenveld niet opereren. Ook de ketenpartners moeten op orde zijn, en je moet van elkaar weten wat er gebeurt. De heer Mostert vraagt hoe zo'n reorganisatieproces wordt ervaren op de werkvloer. Er komt volgens hem eigenlijk nooit rust. De heer Wesseling antwoordt dat dit divers is. De Dordtse organisatie is geen ontevreden organisatie. Er is een uitstekende verhouding met de medezeggenschapsraad; er zijn bijvoorbeeld nooit gedwongen ontslagen aan de orde geweest. Je kunt je tegen schaalvergroting verzetten en dan krijg je heel moeizame processen, maar je kunt ook focussen op de voordelen voor de werknemers en die zijn er ook. Zo heeft de Sociale Dienst vandaag nog een leuk feestje gevierd en de meeste mensen zullen met plezier aan de nieuwe klus beginnen. Natuurlijk zijn er ook mensen ontevreden en zullen ze zeggen dat het veel te snel gaat. Hij beveelt aan om zelf met de mensen te gaan praten. Per dienst worden tevredenheidonderzoeken gehouden. Soms komen daar echt negatieve cijfers uit en dan is dat altijd aan een bepaalde afdeling te wijten, maar in zijn algemeenheid is men niet ontevreden. De heer van Dongen vraagt hoe de gemeentesecretaris de positie van de lokale gemeenteraad ziet in verhouding tot die organisaties die veel meer regionaal en netwerkgericht gaan werken. De heer Wesseling merkt op dat de algemene directie er tussenuit gehaald wordt in de nieuwe topstructuur. Het wordt een directieraad bestaande uit AD en directeurenoverleg. Elke directeur krijgt een aantal dienstoverstijgende taken. Dat team is verantwoordelijk voor de gang van zaken in het hele concern en functioneert in dat netwerk. Er is een formele structuur van Drechtraad en gemeenteraad. Ook als raadslid moet je gaan zoeken waar je de rol van volksvertegenwoordiger, controleur en kadersteller kunt uitoefenen. Voor een deel zijn het bevoegdheden; op Drechtstedenniveau zou je dat daar moeten doen, en voor Zuid-Holland Zuid zou je het daar moeten doen, maar voor een ander deel blijft het gewoon opereren in je netwerken en daar proberen er vat op te krijgen. Dat vereist contacten tussen de fracties. Binnen de Drechtsteden ziet hij weinig intensief politiek overleg; sommige partijen doen het daarin beter dan andere. Als je de spreiding van de beslissingsmacht ziet, zou je daar als volksvertegenwoordigers op moeten reageren. Als je op lokaal niveau iets doet en je doet op Drechtstedenniveau iets, dan doe je volgens hem te weinig. Het is wel intensief, dus de vraag is dan wel hoe je dat effectief en efficiënt doet. Dat kan via netwerkstructuren en structuren. De heer Mostert vraagt hoe het zit met de ambtenaar qua loopbaanplanning; als er veel beweging is, krijg je immers onherroepelijk verschuivingen. De heer Wesseling antwoordt dat op regionaal niveau wordt geprobeerd om te komen tot gemeenschappelijke arbeidsvoorwaarden, mede om de mogelijkheden voor je eigen werknemers te vergroten. Er is nu een regionaal loopbaancentrum, waar een overeenkomst met de vakbonden gesloten is over de wijze van functioneren. Op dit moment wordt een directeur SBC geworven. Hij zou het wel leuk vinden als directeur en de gemeentesecretaris van positie zouden wisselen. Veel mensen vanuit Dordrecht en Zwijndrecht werken in de regio; het uitwisselen van mensen voor beleidsopdrachten of projectachtige taken neemt een grote vlucht. Wat de gemiddelde ambtenaar betreft, je ziet eigenlijk pas chagrijn bij echte privatisering. Het uitbesteden van Stadswerken heeft goed uitgepakt, maar heeft veel verzet opgeleverd. Van verzelfstandiging van het Sportbedrijf merk je dat mensen dat best wel aardig vinden, tot ze horen dat het privaat wordt; dan is er strijd. De vraag is natuurlijk wanneer je als bestuur vindt dat het terecht is om iets toch te privatiseren. Als de markt het beter kan, moet je dat doen, is de stelling van Dordrecht. Regionalisering en verzelfstandiging geven over het algemeen weinig problemen. Verslag Adviescommissie 12 december

3 De brandweer is een verhaal apart; brandweerman zijn, is bijna een identiteit. Vaak is het ook een kwestie van tijd om aan het nieuwe perspectief te wennen. De heer Sleeking vraagt wat de impact is van de soms behoorlijk scherpe rapportages van de Rekenkamer waarin ambtenaren impliciet worden genoemd. De heer Wesseling antwoordt dat als directe interventies noodzakelijk zijn, je ervoor moet zorgen dat het lerend vermogen van de organisatie wordt versterkt. Hoe laat je zien dat je iets met de rapporten doet? Veel aanbevelingen worden overgenomen; de kunst is om dat soort verbeteringen in het kwaliteitsbeleid van de organisatie vast te leggen. In Dordrecht is en blijft de belangrijkste opgave het over de diensten heen projectmatig en pragmatisch werken; daar wordt van alles aan gedaan en het kost tijd. De afdeling projectmanagement en het programmamanagement verbeteren zal toch enkele jaren vergen. De gespreksleider sluit de bijeenkomst om uur onder dankzegging aan de heer Wesseling. Verslag Adviescommissie 12 december

4 SPREKERSPLEIN - GELUIDSOVERLAST BINNENSTAD uur Gespreksleider: Mw W.V.E. Verboom Verslag: Erna Verveer, bureau Getikt! af digitaal bestand Aanwezig: Mw E.C. van Wenum, CDA Dhr. J. Borsten, D66 Mw D. Koppens, Beter voor Dordt Mw C.M.L. Lambrechts, VVD Dhr. W. van der Spoel, PvdA Dhr. P. Verhoeve, ChristenUnie/SGP Mw C.R. Jansen-Marseille, ECO-Dordt Mw M.C. Ruisch, GroenLinks Dhr. H.J. Romijnsen, VSP Insprekers: Dhr. Boogerman en Mw van Dassen De gespreksleider opent de bijeenkomst en geeft het woord aan de eerste inspreker, de heer Boogerman. De heer Boogerman verwijst naar zijn brief van september 2006 aan het college, met een afschrift aan de gemeenteraad. Hij is van mening dat evenementen goed zijn voor de stad en de bevolking. Wat echter niet goed geregeld is, is de mate van het geluid dat met de evenementen gepaard gaat. Volgens hem is dat een kwestie van techniek. Hij vraagt zich af waarom zo uitbundig moet worden versterkt; de bassen zijn veel te veel aanwezig. De laatste jaren wordt veel geschreven door wetenschappers over de overdaad aan herrie in de samenleving; het is verstandig om te proberen dat terug te dringen. Er zijn mensen die echt vanwege het geluid de binnenstad hebben verlaten. Naast de evenementen is er de opbouw van de markt, de veegwagens, de horecabezoekers die naar huis gaan; alles bij elkaar is dat een zware belasting. Hij pleit ervoor om het geluidsniveau van evenementen te verlagen. Hij heeft begrepen dat de gemeentelijke diensten al bezig waren met de geluidsoverlast vóór hij zijn brief schreef; inmiddels heeft hij vele reacties ontvangen van mensen uit de binnenstad die zijn mening op zijn minst onderschrijven. Veel mensen ondervinden overlast, Mevrouw van Dassen sluit zich geheel aan bij de woorden van de heer Boogerman. Zij vertegenwoordigt de bewoners van het appartementengebouw aan het Scheffersplein, hoek Wijnstraat. De bewoners ondervinden van zowel de evenementen als van de horeca erg veel overlast; met name van de bezoekers en de muziek bij Lekker Belangrijk. De horecacommissie waar zij deel van uitmaakt heeft regelmatig met de eigenaresse van Lekker Belangrijk gesproken. De eigenaresse geeft te kennen dat zij zich aan alle regels houdt, terwijl de bewoners met grote regelmaat overlast ondervinden en dan de politie en de Milieudienst bellen. De politie komt langs, maakt een praatje met de portier en rijdt weer door zonder dat de overlast is verholpen. De Milieudienst is komen meten, maar omdat zij niet over de juiste apparatuur beschikt kan er geen betrouwbare meting worden gedaan, zodat er geen procesverbaal kan worden opgemaakt en de bewoners weer niet verder kunnen. Sinds afgelopen weekeind is daar café Babylon bijgekomen. De bewoners zijn nu op het punt aangekomen dat ze niet meer weten wat ze moeten doen om bij de gemeente ergens voet aan de grond te krijgen. De gemeente verstrekt immers de vergunningen, maar dan moet er ook gecontroleerd worden of de horeca de vergunningen naleeft. Als noch de politie, noch de Milieudienst kan ingrijpen, rest er niets anders dan verhuizen. Maar wie wil daar wonen? Waarschijnlijk niemand meer. De bewoners doen hierbij een noodoproep aan de gemeente voor hulp. De heer Staat vraagt om verduidelijking van de opmerking over de meetapparatuur van de Milieudienst. Mevrouw van Dassen antwoordt dat er gemeten wordt door een apparaatje uit het raam te hangen, maar dat pikt naast de muziek ook omgevingsgeluid op van auto s, brommers, Verslag Adviescommissie 12 december

5 mensen die de horeca verlaten enzovoort. Kennelijk beschikt de Milieudienst wel over de goede apparatuur, maar die kan pas ingezet worden als ze daar een vergunning voor hebben, en het vergt een toelage van de gemeente in verband met de hogere kosten. Mevrouw Witsen vraagt de heer Boogerman of hij geen problemen heeft met de frequentie waar het gaat om de zondag. De heer Boogerman antwoordt dat hij diep in zijn hart best zou willen dat er minder evenementen zouden zijn, met name op de zondag, maar hij zegt zich er bewust van te zijn dat de samenleving er één is met een meerderheid van niet-kerkelijken, dus dat kun je niet terugdraaien. Het gaat hem om het geluid. Hij vraagt zich af hoe de samenleving zou reageren als er psalmen en gezangen in de stad zouden klinken op hetzelfde geluidsniveau. Mevrouw Witsen vraagt mevrouw van Dassen of de overlast met name wordt veroorzaakt door enkele horecagelegenheden. Mevrouw Van Dassen bevestigt dat de overlast wordt veroorzaakt door Lekker Belangrijk, soms ook Miró die de deur opzet terwijl dat eigenlijk een restaurant is, en sinds kort café Babylon. Mevrouw Witsen vraagt of de overlast in de loop der jaren is toegenomen. Mevrouw Van Dassen antwoordt dat de huidige bewoners er al woonden voor het Scheffersplein een horecaplein werd. Het argument dat bewoners weten waar ze aan beginnen gaat dus niet op. Als je in de binnenstad woont, neem je een bepaalde hoeveelheid overlast voor lief. In het begin werd geluidsisolatie aangebracht. Vervolgens kwam er een nieuwe eigenaar. Sinds ongeveer driekwart jaar is het geen restaurant meer, maar een danscafé hetgeen eigenlijk betekent dat het een discotheek is. De deur staat vaak wagenwijd open, waardoor de geluidsisolatie niet werkt. De heer Van Verk vraagt wat het ideaalbeeld van de heer Boogerman is als het gaat om de stad. De heer Boogerman herhaalt zijn betoog. Het geluid kan gewoon minder hard, en dan is het nog steeds gezellig. Mevrouw van Dassen merkt op dat tijdens het Rythm and Blues festival de kopjes in de kasten stonden te rinkelen en dat het gruis tussen de plafondplaten vandaan kwam. Haar bezoek heeft ze noodgedwongen weggestuurd; je kon elkaar binnen niet verstaan, en dat is op vrijdag en zaterdag tot een uur of één s nachts doorgegaan. Mevrouw de Smoker vraagt wat de horecacommissie precies doet. Mevrouw van Dassen antwoordt dat zij er al een aantal jaren deel van uitmaakt. Er is ook een afvaardiging van de gemeente, de politie en de horeca van het Scheffersplein. Mevrouw Scholten zit er ook bij; zij is de eigenaresse van het café dat de meeste problemen veroorzaakt. Ook de bewoners van de Kolfstraat zitten er bij omdat die weer veel last hebben van café Babylon. Mevrouw De Smoker vraagt of de commissie iets heeft bijgedragen aan het verminderen van de overlast in de loop der jaren. Mevrouw van Dassen antwoordt dat er meer geluidsisolatie is gekomen bij Lekker Belangrijk. Mevrouw Scholten heeft verteld dat ze een geluidsbegrenzer heeft, maar de Milieudienst betwijfelt dat. Mevrouw Scholten stelt dat de deur altijd dicht is, maar dat is niet zo. Er wordt regelmatig aangegeven bij de Horecapolitie dat er dat weekeind weer overlast is geweest, maar daar wordt niet genoeg aan gedaan. De heer Nederpelt vraagt of de heer Boogerman dezelfde ervaringen heeft als mevrouw Van Dassen. De heer Boogerman antwoordt dat je een veegwagen moet accepteren; je kunt niet terug naar een veegploeg met bezems. Maar dat geldt niet voor het geluid; daar is wat aan te doen. Eigenlijk zou dat vanuit Den Haaggeregeld moeten worden, want het is een landelijk probleem. En passant kan er een regeling komen voor auto s met bonkende geluidsinstallaties, want ook dat is absurd. Hij heeft persoonlijk geen contact gehad met instanties over het probleem. Mevrouw Van Dassen geeft aan dat zij vooral contact heeft gehad met mevrouw Roggeveen via de horecacommissie. Ze heeft geprobeerd een afspraak te maken met wethouder Spigt, maar dat is niet gelukt. Zijn secretaresse gaf haar een telefoonnummer en adres van de heer Windt, dat is de wijkmanager. Zij heeft hem afgelopen weekeind een mail gestuurd. De bewoners proberen nu echt zo veel mogelijk ingangen te vinden om de noodkreet te laten horen, want het wordt echt te gek. De gespreksleider merkt op dat er later deze avond een opiniekamer plaatsvindt over hetzelfde onderwerp. Ze dankt de insprekers en sluit de bijeenkomst. Verslag Adviescommissie 12 december

6 179. GELUIDSOVERLAST BINNENSTAD uur, opiniekamer, vergaderkamer 1 Voorzitter: mw M.C. Ruisch Verslag: Erna Verveer, bureau Getikt! af tape Secretaris: Aanwezig: Dhr. H. Mostert, ChristenUnie/SGP Dhr. W. Nederpelt, GroenLinks Mw N.E. Witsen Elias, Beter voor Dordt Dhr. D.G.E. Cobelens, PvdA Dhr. J. Bouter, VSP Dhr. J. Borsten, D66 Mw N. de Smoker, ECO-Dordt Dhr. M.P.P.M. Merx, VVD Dhr. S. Tasgin, CDA Namens het college is aanwezig de heer R.J.G. Bandell De voorzitter merkt op dat dit onderwerp is geagendeerd op verzoek van drie fracties. De heer Mostert merkt op zich zorgen te maken over de geluidhinder, met name rond bepaalde evenementen. Recent heeft hij zelf ervaren hoeveel herrie er bij een evenement, in dit geval een modeshow, is. Zijn fractie vindt dat er wat aan gedaan moet worden. Hij is verheugd dat het college dit al heeft opgepakt en vraagt waar de grenzen van overlast precies liggen; hij kan dat niet precies beoordelen. Zijn fractie deelt de mening van de bewoners die onder andere vanavond hun klachten hebben geuit. De heer Nederpelt merkt op dat GroenLinks veel waarde hecht aan een integrale benadering van de binnenstad; een onderdeel daarvan is het geluid. Er wordt meer bewoning in de binnenstad nagestreefd; dat vergt een goede visie, en die ontbreekt op dit moment totaal. Mevrouw Witsen-Elias merkt op dat haar fractie de nadruk wil leggen op de handhaving. Ze vraagt wat de regels precies zijn. Er waren ook klachten bij de bewoners over de politie; als de regels bekend zijn, kan de politie gevraagd worden om sneller op te treden. Bij een evenement als Dordt op je bord was er ook veel te harde muziek; bepaalde stands hadden geen klanten omdat je elkaar daar niet eens kon verstaan. Ze vraagt of er afspraken over gemaakt worden over de soort muziek en of dit ook wordt gecontroleerd. Kennelijk is de meetapparatuur van de Milieudienst onvoldoende en kunnen zij bijgeluiden van bijvoorbeeld auto s niet uitfilteren. De heer Cobelens merkt op dat de fractie van de PvdA ook bekend is met het feit dat veel mensen overlast ervaren van muziek in de stad. Smaken verschillen natuurlijk. Het college heeft aangekondigd dat er begin 2007 een nieuw evenementenbeleid wordt vastgesteld; hij hoopt dat daar goed controleerbare afspraken in verwoord zullen worden. Op dat moment wordt handhaving een stuk makkelijker dan nu het geval is. Hij vraagt aandacht voor de representativiteit van inspraakreacties; persoonlijk kent hij veel mensen die genieten van de evenementen en vinden dat die bij een binnenstad horen. Mevrouw De Smoker merkt op dat het niet om de evenementen gaat, maar om het geluid. De heer Cobelens antwoordt dat hij die zorg deelt. Bovendien gaat het niet alleen om evenementen, maar ook om horecageluid. Hij heeft als bewoner van de binnenstad geen last van geluidsoverlast ervaren, noch zijn buren. De heer Merx merkt op dat het college een voorstel zal doen voor een nieuw evenementenbeleid. Het is de bedoeling om meer bezoekers naar de stad te trekken; dat betekent dat je al gauw op het wankele evenwicht tussen levendigheid en leefbaarheid komt. Geluidsoverlast is subjectief; wat de een te hard vindt, vindt de ander nog te zacht. Daarom is dit geobjectiveerd in bepaalde normen. Hij sluit zich aan bij de vragen die zijn gesteld over deze normen en de handhaving ervan. Dergelijke voorwaarden kunnen in de vergunning voor een evenement worden opgenomen. De fractie van de VVD is van mening dat evenementen van wezenlijk belang zijn voor het functioneren van de binnenstad. Dat daarbij ook rekening moet worden gehouden met de Verslag Adviescommissie 12 december

7 belangen van bewoners, is duidelijk. De heer Mostert merkt op bij interruptie dat dit het bekende VVD geluid is; dat zijn de risico s als je in de binnenstad gaat wonen. De mensen zijn volgens hem niet tegen evenementen, maar tegen geluidsoverlast. De heer Merx antwoordt dat hij dat ook niet heeft beweerd. Hij heeft gevraagd wat de normen zijn. Hij vreest overigens dat als daar op wordt gehandhaafd, nog niet iedereen tevreden zal zijn. De heer Tasgin merkt op dat het college en de heer Bogerman op één lijn zitten; beiden vinden dat er iets moet gebeuren. Het college was daar al mee bezig; dat is prettig om te lezen. Vanavond is opgemerkt door een inspreker dat er niet wordt gehandhaafd na een meting. De Milieudienst meet en vertrekt weer, maar er gebeurt niets. De panden zijn geïsoleerd, maar als de deur open blijft staan heeft dat weinig zin. Hij vraagt het college waarom er op dat terrein niet wordt gehandhaafd. Mevrouw de Smoker merkt op dat als je op het punt staat om te gaan handhaven, het eigenlijk al te ver is gekomen, want dan wordt die overlast al ervaren. Destijds is er voor het Scheffersplein een horecacommissie gekomen waarin alle partijen vertegenwoordigd waren. Zo n orgaan is op zich er goed, maar dat moet dan wel leiden tot een leefbaarheid waar iedereen zich in kan vinden. Ze vraagt of het fenomeen Horecacommissie nog bestaat, of er nog serieus mee wordt gewerkt, of dat dit weer moet worden opgepakt zodat je elkaar weer kunt aanspreken zonder meteen handhavend op te moeten treden. De heer Borsten merkt op dat de mate van overlast altijd evenredig is aan de mate waarin degene die de overlast ondervindt, dat wil accepteren, maar de hinder is echt. Je kunt proberen die hinder te beïnvloeden door deel te nemen aan een horecacommissie of door de ramen te sluiten of door weg te gaan als er evenementen zijn. De horeca is er echter ieder weekend. Hij vindt het jammer dat de effectiviteit van het overleg niet zo groot is en sluit zich aan bij het verzoek van ECO-Dordt met betrekking tot de horecacommissie. Hij is het er mee eens dat dit integraal moet worden bekeken in een evenementenbeleid. De heer Bouter merkt op dat de gemeente de vergunningen verstrekt; in die vergunning kunnen maxima worden gesteld aan het aantal decibellen. Er zal beter gehandhaafd moeten worden. Burgemeester Bandell merkt op dat wethouder Van den Oever portefeuillehouder is voor het evenementenbeleid, maar die heeft bezigheden elders. Er moet onderscheid gemaakt worden tussen het evenementenbeleid en overlast vanuit de horeca. Er is met betrekking tot wering van geluid voor de horeca een landelijk besluit; voor evenementen geldt dat er van geval tot geval een geluidsniveau wordt vastgesteld dat aanvaardbaar is. Dat gebeurt op advies van de Milieudienst en de politie. Bij grote evenementen zoals Boulevard of Dance worden vooraf geluidsmetingen gedaan door de organisator; door het beter afstellen van de apparatuur dat daardoor mogelijk wordt, neemt het aantal klachten af. Daar kan de horeca een voorbeeld aan nemen. Op bepaalde locaties is meten lastig als gevolg van omgevingsgeluid; het verfijnen van meetapparatuur is een optie, maar er zijn nog andere mogelijkheden, zoals een begrenzer op de apparatuur van bepaalde horeca-etablissementen die zich niet aan de geluidsregels houden. De drie bij de eerste Horecanota ingestelde omgevingscommissies functioneren niet meer zo goed. Bij het Groothoofd is nu niet veel te doen; daar is het akelig stil. Aan de Houttuinen en het Scheffersplein functioneren de commissies niet echt goed, en dat heeft in hoge mate te maken met de medewerking van één of meer horeca-exploitanten. Als je elkaar wilt begrijpen, loopt het soepeler dan met een houding van wat een gezeur. Hij is in die gevallen voorstander van het inzetten van een geluidsbegrenzer op de apparatuur. Als die begrenzer er afgehaald is kun je wat makkelijker ingrijpen. Het is heel vervelend als ambtenaren van de Milieudienst in welles-nietes debatten terechtkomen; beter is het om het aan de voorkant te regelen, wat niet wil zeggen dat er niet gemeten moet worden en dat er bij overtredingen geen processen-verbaal moeten worden opgemaakt. In de brief aan de heer Bogerman wordt eigenlijk afgestapt van het idee dat je van geval tot geval gaat bepalen hoe het geluidsniveau zou kunnen zijn; er wordt gekeken naar de frequentie van de evenementen, maar ook naar de spreiding over de stad. Er zijn gewoon veel meer evenementen dan vroeger, en dan gaat het een keer irriteren. Hij gaat er van uit dat het voor de zomer geregeld moet kunnen zijn. Je kunt het nooit iedereen naar de zin maken, maar dat is geen excuus om geen meer gestructureerd beleid op dit onderdeel te ontwikkelen. Mevrouw Witsen Elias dankt voor die toezegging. Ze heeft gehoord dat er goed zal worden gehandhaafd op de naleving van de landelijk vastgestelde regelgeving en vraagt om een verslag Verslag Adviescommissie 12 december

8 over hoe dat heeft uitgepakt. Later zouden de bewoners moeten aangeven of het echt verbeterd is. Er is geklaagd over de bassen; ze vraagt of het mogelijk is om van de landelijke normen af te wijken en voor te schrijven dat in Dordrecht de bassen wat zachter moeten, of zelfs uit. Ze vraagt of de gemeente bij kleine evenementen ook alles gaat regelen, zodat daar ook de overlast wordt beperkt. Ze heeft begrepen dat het niet de bedoeling om het aantal evenementen te verminderen. Ze verzoekt om meer geavanceerde meetapparatuur in te zetten zodat de handhaving nog beter kan worden uitgevoerd. De heer Tasgin merkt op dat hij niet weet wat een geluidsbegrenzer kost; hij vraagt of alle horecaondernemers, ook de goedwillende, daarin moeten investeren. De heer Borsten merkt op dat het instrument omgevingscommissie helaas niet heeft gewerkt; dat is jammer. Hij kan zich vinden in de aanpak met de geluidsbegrenzer. Hij is van mening dat het goed is dat dit wordt teruggekoppeld naar de commissies. Als het mogelijk is om die commissies weer om de tafel te krijgen met de horeca, dan moet dat vooral niet nagelaten worden. De heer Nederpelt merkt op dat het evenementenbeleid het komend jaar wat meer in de steigers zal worden gezet, en er is de afgelopen maanden regelmatig gesproken over een integrale visie op de binnenstad. Zijn fractie zou het prettig vinden als die twee op elkaar aansluiten. Het zou goed zijn als niet alleen de evenementenorganisatoren, maar ook de bewoners en de horecaondernemers samen actief zijn. De heer Merx vraagt of GroenLinks daar op zou willen wachten; dan wordt het wel 2010 voor er iets geregeld is. De heer Nederpelt antwoordt dat er uiteraard gewoon doorgewerkt moet worden; werkende weg kan het beleid wordt bijgesteld. Mevrouw De Smoker vraagt of de heer Merx het met haar eens is dat de horeca zou moeten worden aangesproken op hun verantwoordelijkheid. Destijds is er niet voor niets een horecabeleid vastgesteld. De heer Merx antwoordt dat zoveel mogelijk mensen samen moeten bekijken of ze tot een aanvaardbare oplossing kunnen komen, zonder dat er allerlei maatregelen nodig zijn. Hij is het eens met mevrouw De Smoker. De heer Cobelens constateert dat er bij het Scheffersplein gebruik wordt gemaakt van deursluizen om het naar buiten dringen van geluid te weren; hij vraagt of dergelijke zaken ook te regelen zijn in een convenant met de horeca, of dat dit puur de verantwoordelijkheid is van de ondernemer zelf. De heer Mostert merkt op dat de discussie zich nu richt op de horeca, maar hij meent dat het vooral ging om overlast van evenementen. Mevrouw De Smoker merkt op dat één van de insprekers het met name over de horeca op het Scheffersplein heeft gehad; daar wordt op gereageerd. Burgemeester Bandell merkt op dat het merendeel van de horeca gewoon voldoet aan de regels. Het probleem doet zich vooral voor bij delen van het Scheffersplein. De omgevingscommissies hebben nuttig werk verricht. De ondernemer in de horeca is zelf verantwoordelijk voor het naleven van de regels; de gemeente is niet van plan om geluidsluizen en dergelijke voor te schrijven, want dan neem je verantwoordelijkheden over die je niet moet hebben. Maar voor die diegenen die niet willen luisteren zou hij het eeuwige debat willen uitsluiten en er met een begrenzer voor zorgen dat dat type klachten niet meer voor kan komen op die locatie. Mensen die zich keurig aan de regels houden zullen vooralsnog niet worden verplicht om extra uitgaven te doen, bijvoorbeeld voor een geluidsbegrenzer, maar daar waar sprake is van onwil moet er specifiek beleid gevoerd worden. Bij de kleine evenementen is het ook van belang om te proberen het geluid zo goed mogelijk in te regelen, maar dat is waarschijnlijk ook een kwestie van voorlichting. Of het technisch kan weet hij niet, maar het lijkt hem heel mooi. Hij heeft als voorzitter van Zuid-Holland Zuid nooit het voorstel gehad dat er andere apparatuur zou moeten worden aangeschaft voor de Milieudienst; hij zal de vraag uitzetten, want als er apparatuur is waarmee je debatten kunt voorkomen, ziet hij niet in waarom je die apparatuur niet zou kunnen aanschaffen, tenzij die exorbitant duur is. Hij wil nagaan of dat tot de mogelijkheden behoort. Hij voelt niets voor een apart handhavingverslag; er wordt regelmatig gerapporteerd over handhaving en daar neemt hij het graag mee. Als er een gevoel dat het uit de hand loopt, kan dat gemeld worden en kan bekeken worden of er iets aan kan worden gedaan. Vanuit de Houttuinen komen te veel klachten, de laatste tijd; je moet geen gedoe hebben met horeca, want daar hebben Verslag Adviescommissie 12 december

9 bewoners last van. Ook de kleine evenementen zijn aan regelgeving onderworpen. Het is de bedoeling dat expliciet wordt bepaald hoe vaak op een locatie een evenement kan worden gehouden en wat de daarbij toegestane belasting voor de omgeving mag zijn. Het is ook de bedoeling dat er inspraak plaatsvindt op het nieuwe evenementenbeleid, conform de daarvoor geldende regels. Hij heeft de motie die recent is ingediend over de binnenstad zo begrepen dat er vooral moet worden doorgewerkt en dat een aantal zaken nog eens tegen het licht moet worden gehouden om te kijken of verbeteringen mogelijk zijn waardoor het leven voor iedereen zo aangenaam mogelijk is. Volgens hem past dit naadloos in de bedoelingen die de raad heeft. Mevrouw Witsen Elias merkt op dat ze zich wel kan voorstellen dat de burgemeester niets voor een apart handhavingverslag voelt; ze vraagt of er wel een terugkoppeling plaatsvindt. Burgemeester Bandell antwoordt dat het evenementenbeleid ongetwijfeld terugkomt in de commissie. Je moet voorzichtig zijn als het gaat om het noemen van namen, maar in algemene zin kan er wel een melding worden gedaan over maatregelen met betrekking tot de horeca. De voorzitter concludeert dat de commissie vóór evenementen is, maar dat daarbij de leefbaarheid goed in de gaten moet worden gehouden; overlast moet worden vermeden. De commissie kijkt vol verwachting uit naar het nieuwe evenementenbeleid. De portefeuillehouder heeft aangegeven handhaving niet uit de weg te zullen gaan. Ze sluit de vergadering. Verslag Adviescommissie 12 december

10 30a. GEBIEDSVISIE MERWEDEHAVENS uur, opiniekamer, vergaderkamer 2 Aanwezig: Voorzitter: Mw J. Heijmans Secretaris: Mw. L.D.H. Arlman-Rosier Verslag: Mw. E. Verveer, vanaf tape Dhr. A.G. van Zanten, PvdA Mw. K.J. Schellekens- van der Meijde, ECO-Dordt Dhr. B. Staat, ChristenUnie/SGP Dhr. H.J. Tazelaar, VSP Dhr. D. Van den Eijkel, CDA Dhr. C.E.S.J. Goos, B.V.DORDT Dhr. E. Linnert, D66 Dhr. J.W.A. Mol, VVD Namens het college is aanwezig wethouder J.W. Spigt Namens de ambtelijke organisatie is aanwezig de heer J.K. Buitink. Eerste Merwedehaven/Oostpoort De heer Van Zanten merkt op dat zijn fractie zich aangesproken voelt door de lijn die is uitgezet bij herstructurering van de Eerste Merwedehaven. Mevrouw Schellekens vraagt of de PvdA ook transformatie naar woningbouw zou willen. De heer Van Zanten antwoordt bevestigend. Naar zijn idee bieden de ontwikkelingen op langere termijn de kans om daar woningbouw aan toe te voegen. Mevrouw Schellekens merkt op dat er twee binnenhavens zijn; ze wijst op de bedrijvigheid. De heer Van Zanten antwoordt dat hij zou kiezen voor de geleidelijkheid. De heer Tazelaar merkt op dat je wat de toekomst betreft wel een jaartal zou moeten noemen. De heer Staat merkt op dat zijn fractie bij de Eerste Merwedehaven nadrukkelijk kiest voor variant b., maar er zullen vier modellen worden onderzocht. De natte bedrijvigheid moet daar een plaats krijgen en de kwaliteit moet omhoog. Met betrekking tot de Oostpoort kan hij zich vinden in de functies zoals die zijn aangegeven; maar hij zit niet te wachten op een megabioscoop. Er moet wel iets met het gebied gebeuren, want zoals deze poort naar de stad er bij ligt is dat een aanfluiting. Mevrouw Schellekens merkt op dat ECO-Dordt kiest voor b., het optimaliseren van de huidige situatie. Natte bedrijvigheid moet je koesteren; die staat altijd onder spanning van de woningbouw. In de Oostpoort ziet haar fractie ook een toekomst voor de Merwehal. De heer Van den Eijkel merkt op dat de fractie van het CDA ook kiest voor b. Er is ook behoefte aan wat goedkopere ruimte voor het starten van bedrijven. Met wonen is de fractie van het CDA terughoudend; wonen en werken komt snel met elkaar in conflict. Het zou prachtig zijn als de ambities rond de Oostpoort gerealiseerd zouden kunnen worden; het gebied is ook voor regionale functies uitstekend gelegen. Verplaatsing van de Merwehal daarheen is een prima suggestie waar hij zich bij aansluit. De heer Goos kan zich aansluiten bij de opmerkingen over de Oostpoort. Hij merkt op dat B.V.DORDT kiest voor optie b. bij de eerste Merwedehaven en vraagt waarom de gemeente het Lips terrein niet heeft aangekocht. De heer Linnert merkt op dat het D66 prima lijkt om de modellen eerst uit te werken. De heer Tazelaar merkt op dat de VSP wel een stukje woningbouw zou willen, zeker voor mensen die daar jaren hebben gewoond. Er is waarschijnlijk geluidsoverlast. Hij beschouwt de bedrijven die er nu zitten niet als een succesformule voor Dordrecht; wellicht kunnen die nog een keer verplaatst worden. Mevrouw Schellekens merkt op dat er heel belangrijke, internationaal bekende bedrijven zijn gevestigd. De heer Tazelaar is het daar mee eens, maar het eerste stuk, zoals de Papendrechtsestraat, is rommelig. Als daar op de lange termijn iets aan kan worden gedaan, zou dat de steun van zijn fractie hebben. Verslag Adviescommissie 12 december

11 De heer Mol merkt op dat ook zijn fractie pas een definitieve uitspraak zal doen als de modellen ontwikkeld zijn; er is op dit moment voor de eerste Merwedehaven een voorkeur voor variant b. Wat hem betreft moet er wel een relatie gelegd worden met de onderkant van de Merwedestraat en de woningbouw. Over de Oostpoort is zijn fractie positief. Hij vraagt in hoeverre de modelberekeningen in de weg staan van het programma van de ontwikkelaar; dat is een punt van zorg. Wethouder Spigt merkt op dat in de voorgelegde nota van uitgangspunten een inventarisatie is gemaakt van de omgeving, de partijen en de wettelijke regelingen. Met name Milieuwetgeving bepaalt voor een groot deel hoe de toekomst van het gebied er uit ziet. Bij de Eerste Merwedehaven heb je te maken met een woongebied dat dicht tegen de bedrijven aan zit; dat is zo gegroeid. De regelgeving wordt aangescherpt; er is nu sprake van een gezoneerd bedrijventerrein, maar de provincie heeft gezegd dat het hen heel verstandig lijkt om het gehele gebied vanaf Stadswerven onder de loep te nemen. Dat is verwoord in de nota van uitgangspunten. Diverse bedrijven bij de eerste Merwedehaven zijn zich momenteel aan het beraden op hun toekomst; daar zal ook goed naar worden geluisterd. Je kunt de bedrijven niet weg-bestemmen. Uiteraard willen bedrijven weten wat de plannen zijn, maar de gemeente wil dat ook van de bedrijven weten; dan kan bekeken worden wat de mogelijkheden zijn. Op het pand van Lips is geboden op basis van de economische waarde, maar er was een hogere bieder. De grond is verkocht als bedrijfsgrond, niet als woningbouwgrond. Er ligt nu een bestemmingsplan; de visie geeft de toekomstscenario s aan, rekening houdend met alle eerder genoemde elementen. De provincie zegt net als ECO-Dordt dat er wel degelijk behoefte is aan bedrijfsterrein voor natte bedrijvigheid in dit gebied. Voor de Oostpoort ligt er een leisure programma; de provincie is er nog niet uit wat zij daar wenselijk vindt en ziet de studie dan ook met belangstelling tegemoet. Daar zit de discussie over het natte bedrijventerrein ook nog steeds in. De grootschalige bioscoop is daar heel bewust gepland vanwege de zeer goede bereikbaarheid. Mevrouw Schellekens merkt op dat de Koolhaven nu een afmeerplek is voor kegelschepen; ze vraagt of de gemeente een verplichting heeft om daar een voorziening voor aan te bieden. Wethouder Spigt antwoordt ontkennend. Het programma voor de Oostpoort wordt meegenomen in de studie; op basis daarvan wordt gekeken wat de mogelijkheden zijn in het gebied. Vervolgens zal op basis van de definitieve visie op alle Merwedehavens met de provincie worden gesproken over de te maken keuzes. Er zal een intensief overlegtraject volgen met betrekking tot de uitgangspunten en de plussen en minnen daarvan. Mevrouw Schellekens vraagt hoe lang het zal duren voor de raad een keuzepakket voorgeschoteld zal krijgen; zij vraagt dit naar aanleiding van de bedrijven aan met name de Eerste Merwedehaven in het kader van het al dan niet uitstellen van investeringen. Wethouder Spigt antwoordt dat hij verwacht in de tweede helft van 2007 over de visie te kunnen praten; dat traject loopt nu. De gemeente moet kijken naar de belangen van iedereen, inclusief de gemeente zelf. Aan de bedrijven is gemeld dat een gesprek over de toekomst van het hele gebied niet uit de weg wordt gegaan, maar dat er wel openheid wordt verwacht aan tafel. Dat moet met alle zorgvuldigheid gebeuren. Bedrijven moeten zelf ook aangeven hoe zij de toekomst zien op hun locatie; dat is een gerechtvaardigde vraag in het hele traject. Datzelfde geldt voor de bewoners en de leefbaarheid van de woonwijk. Hij stelt zich voor om eind 1 e kwartaal, begin 2 e kwartaal bij de adviescommissie terug te komen met de resultaten van dat traject. Dan is het nog niet het moment om keuzes te formuleren, want dat betekent ook toetsing aan de structuurvisie van de provincie. De provincie heeft al aangegeven dat Dordrecht met de visie ook nog even bij de Drechtsteden langs moet, met name Papendrecht en Sliedrecht zijn zeer geïnteresseerd. Verslag Adviescommissie 12 december

12 Tweede en Derde Merwedehaven De heer Staat merkt op dat bij de Tweede Merwedehaven allerlei beperkingen liggen als gevolg van Dupont de Nemours; daar kun je niet veel meer doen dan de bestaande bedrijvigheid opwaarderen. Zijn fractie steunt dat overigens. De poort naar de Merwelanden is nu niet bepaald fraai. Bij de Derde Merwedehaven heb je uiteraard te maken met de stortplaats die tot 2017 open blijft. De overige fracties sluiten zich hierbij aan, waarbij de heer Tazelaar het ook op prijs zou stellen als het gebied Tweede Merwedehaven wat minder rommelig zou ogen. De heer Van den Eijkel is het daar wel mee eens, maar zou geen grote sommen willen investeren; het is immers een industrieterrein. Wethouder Spigt merkt op dat de Tweede Merwedehaven wel aan een revitalisering toe is. Wil je natte bedrijvigheid in dat gebied plaatsen, dan zul je eens moeten kijken naar dat deel van de bedrijvigheid dat wel aan de waterkant zit, maar daar niets mee doet. Dat betekent dat er een discussie te voeren is over hoe je er voor zorgt dat natte bedrijvigheid op de gewenste plek terechtkomt. Daar wordt met de ondernemers over gesproken. De detentieboot krijgt daar een tijdelijke plek. Het is nog steeds niet rond; de boot ligt er wel, maar er zitten nog geen mensen op. De functie van de Derde Merwedehaven is vaak genoeg aan de orde geweest. Dupont heeft een heel andere veiligheidscontour dan de rest; binnen die veiligheidscontour valt de Merwehal. Dat is een gegeven; het is aan de provincie om daar zodanige maatregelen te nemen dat ofwel de veiligheidscontour verandert, ofwel dat zij het onacceptabel acht dat de Merwehal daar blijft. Daar zal de provincie dan stappen in moeten ondernemen. Mevrouw Schellekens vraagt naar de jachthaven; mensen verblijven daar op de bootjes. Wethouder Spigt antwoordt dat de bootjes het probleem niet zijn; het gaat om de grote groepen die je in de Merwehal aantreft. De provincie is de partij die handhavend op moet treden als een dergelijke activiteit op grond van de vergunning van Dupont niet langer toelaatbaar is. De heer Tazelaar merkt op dat de Merwehal dan richting de stad zou moeten worden verplaatst en niet naar achteren; daar kun je niet vluchten. Wethouder Spigt antwoordt dat het probleem bekend is; de provincie is aan zet. De heer Staat merkt op dat de Merwehal volgens het bijgevoegde kaartje niet tot het gebied hoort. Bij de Oostpoort vraagt hij nadrukkelijk aandacht voor Huis Te Merwede; dat moet betrokken worden bij de visie. De heer Van den Eijkel mist bij de uitgangspunten het watermanagement, zoals besproken tijdens een presentatie genaamd Urban Flood Management van enkele weken geleden. Wethouder Spigt antwoordt dat daar geen onderzoek naar wordt gedaan. Water beheersing gaat over het hele eiland en niet alleen over dit gebied. Hier gaat het om een onderzoek naar de functies die in dit gebied een plek zouden kunnen krijgen, en niet om de vraag hoe dat vervolgens wordt gerealiseerd. Huis Te Merwede zal ingepast moeten worden in de ontwikkeling van de Oostpoort; het is een monument en wordt ook als zodanig genoemd in de visie. Daar wordt dus aandacht aan besteed. De Merwehal staat er niet bij, maar de contour van Dupont gaat verder dan het kaartje dat is bijgevoegd. Verplaatsen van de Merwehal naar de Oostpoort is een optie die de provincie zou kunnen overwegen. De provincie is er van op de hoogte dat er een groepsrisico is en zal maatregelen moeten nemen dan wel bij de gemeente aan moeten kloppen voor een oplossing. Hij beveelt de raad aan om vragen te stellen aan de provincie. De voorzitter concludeert dat de commissie in grote lijnen instemt met de nota van uitgangspunten; een aantal fracties ziet graag dat de mogelijkheden voor natte bedrijvigheid in de Eerste Merwedehaven uitgebreid worden onderzocht. Enkele fracties vinden dat woningbouw onderzocht moet worden. Een aantal fracties ziet wel iets in verplaatsing van de Merwehal naar de Oostpoort. Medio 2007 zal de gebiedsvisie ter bespreking terugkomen in de adviescommissie of in de raad. De wethouder zal de gemaakte opmerkingen meenemen bij het opstellen van de gebiedsvisie. De voorzitter sluit de vergadering. Verslag Adviescommissie 12 december

13 232. NEGENMAANDS RAPPORTAGE 20: uur,, opiniekamer, vergaderkamer 8 Voorzitter: Mw J. van den Bergh Griffier: dhr. J.G.A. Paans Verslag: Erna Verveer, bureau Getikt! Aanwezig: Dhr. H.J. Romijnsen, VSP Dhr. A.G. Hoogerduijn. SGP/ChristenUnie Dhr. P.H. Sleeking, Beter voor Dordt Dhr. P.J.T. Tiebosch, ECO-Dordt Dhr. J.J.W. van Dongen, D66 Mw Y. van den Berg, GroenLinks Dhr. J.C. Rakhorst, VVD Dhr. C.A. van Verk, PvdA Dhr. W. van der Kruijff, CDA Namens het college is aanwezig wethouder D. Van Steensel Namens de ambtelijke organisatie is aanwezig de heer Groen, hoofd SBC/CC De heer Tiebosch vraagt naar de status van dit stuk; en welke verschillen er ontstaan bij het jaarverslag. Het activabeleid is in april na een zorgvuldige behandeling vastgesteld; in deze notitie wordt daarover inhoudelijks niets toegelicht. Zijn fractie verzoekt om inhoudelijke informatie om op basis daarvan te kunnen beoordelen wat administratieve rompslomp dan betekent. Er zitten flinke posten in waar zijn fractie van schrikt. Die worden gesignaleerd, maar dan? Bij het ingenieursbureau is bijvoorbeeld sprake van vijf ton min in plaats van vijf ton plus; dat is toch een miljoen. De brandweer krijgt bij de regionalisering een bruidsschat van drie ton mee; nu komt er ineens een bedrag van bijna 8 ton nadelig naar voren. Dat was vorige week toen hier een presentatie werd gegeven, toch ook al bekend. Zijn fractie voelt zich op dit tijdstip voor het blok gezet. De griffie is niet in het stuk meegenomen en daar moet je dan mee akkoord gaan, maar het totale verband is even zoek. Er is heel inhoudelijk weergeven wat de problematiek is, maar dit is in feite méér informatie dan door het college is verstrekt bij de programmabegroting. De heer Van der Kruijff merkt op dat er over het algemeen sprake is van een gecontroleerde productie, en natuurlijk zitten er uitzonderingen in die op zich weer vragen oproepen. Zijn fractie ziet meevallers, met name dividend en beleggingen; die zijn voorzichtig ingepland. Nu komen de meevallers, en daar hoef je dus niet verbaasd over te zijn. Die middelen moet je toevoegen aan de strategische investeringen, omdat je daar geen structurele exploitaties mee moet gaan financieren. Natuurlijk is de verleiding groot om wensen in te gaan vullen die eenmalig geld kosten. Er was nog een potje van 10 miljoen en een lijstje van 5 wensen; hij stelt voor om daar over na te gaan denken en als raad meer investeringen te bedenken. De heer Rakhorst sluit zich aan bij de heer Tiebosch; wat hier uitkomt kun je niet meer meenemen in dit jaar, en dat is jammer. In de rapportage worden afwijkingen aangegeven maar er staat niet bij ten opzichte waarvan; dat maakt het beoordelen lastig zonder de begroting ernaast te leggen. Hij ziet grote overschrijdingen bij de huisvesting van het onderwijs; dat roept de vraag op of dat goed in de hand is gehouden. De brandweer overschrijdt elk jaar het budget; hij vraagt wanneer daar iets aan wordt gedaan. Veiligheid is natuurlijk heel belangrijk, maar er ligt ook een begrotingsafspraak. Vergunningverlening is volgens hem een budgettair neutraal gebeuren; hij ziet daar verschillen ontstaan die worden gedekt uit reserves. Hij vraagt of de bouwleges inderdaad neutraal hoort te zijn. Overschrijdingen of onderschrijdingen zijn over meerdere jaren verdeeld en dus moeilijk te beoordelen. De rapportage geeft wel wat meer inzicht, maar kan een stuk verbeterd worden. Verslag Adviescommissie 12 december

14 De heer Van Dongen merkt op dat de Interimnota beleidsinhoudelijk is; voor hem is dit een financiële rapportage. De afwijkingen worden aangegeven waarna de begroting wordt aangepast. Hij vraagt of de raad wel de keuze heeft om dit niet vast te stellen. De heer Sleeking vraagt waarom dit nieuwe controle instrument pas half december op tafel komt. Het stuk is bovendien te laat aangeleverd, hetgeen het allemaal nog wat lastiger maakt. Zijn fractie kan er kennis van nemen en wacht de jaarrekening 2006 af. Hij vraagt of het extra dividend van Netwerk van ruim een half miljoen al is betrokken bij de heffing voor 2007, of dat dit aanleiding kan zijn om de heffing aan te passen. Op blz. 14 wordt een ICT systeem voor ruim drie ton afgeboekt. Hij vraagt of er geen claim wordt ingediend als zoiets niet voldoet aan de verwachtingen. Met betrekking tot de riolering constateert hij een tegenstrijdigheid: er is vertraging als gevolg van capaciteitsproblemen en aan de andere kant zijn er projecten vertraagd als gevolg van uitvoering van funderingsherstel. Projecten konden dus niet worden uitgevoerd, en kennelijk is er dan nog steeds een capaciteitsprobleem. Daar lijkt hem geen sprake van een goede planning. Voorkomen moet worden dat de problemen al te lang blijven liggen. Blz. 23, Programmabureau binnenstad: wegens het afvloeien van een directeur vallen de lasten een ton hoger uit. Hij vraagt of er geen andere oplossing is. Het RIS functioneert wat zijn fractie betreft onvoldoende om de raad goed van dienst te kunnen zijn. Een geplande doorontwikkeling van 80 mille is niet gepleegd in afwachting van de ontwikkeling van het vergaderstelsel. Om je werk als raad goed te kunnen doen is een goed functionerend RIS gewoon nodig, los van hoe het vergaderstelsel wordt ingericht; hij dringt er aan op het gereserveerde geld te investeren. De heer Hoogerduijn vraagt de wethouder in te gaan op de brief van de griffier van 31 oktober. Met betrekking tot het Eneco dividend wil hij zijn fractiestandpunt extra onderstrepen. De brief is vorige week ontvangen en zijn fractie zal daar informeel bij de wethouder op terugkomen. De heer Romijnsen, VSP en de heer Van Verk, PvdA sluiten zich aan bij de gemaakte opmerkingen. De heer Tiebosch merkt op dat de begroting in november is vastgesteld; hij vraagt wat de negenmaandsrapportage voor impact heeft op de vastgestelde begroting voor Mevrouw van den Berg ondersteunt namens GroenLinks het betoog van ECO-Dordt. Het gebeurt vaak dat er mutaties zijn die vragen oproepen. Ze zou graag een procesvoorstel willen hebben om grote afwijkingen nog eens apart te kunnen bespreken en te besluiten of er reden is tot bijstelling. Anders blijft het bij een constatering. De heer Van der Kruijff merkt op richting mevrouw Van den Berg dat de adviescommissie zelf besluit om bepaalde onderwerpen te agenderen. Mevrouw van den Berg geeft enkele voorbeelden van onderbestedingen als gevolg van verandering van beleid, zoals de VSP eerder heeft aangegeven bij de Wvg. Armoede is een probleem in Dordrecht; als er een bedrag van 9 ton over is op de post bijzondere bijstand, dan kun je met elkaar nadenken over een besteding. De heer Romijnsen dankt GroenLinks voor de steun, maar merkt op dat de raad helaas een voorstel om 115% voor de bijzondere bijstand aan te houden heeft afgewezen. Dat was een domme zet van de raad. De meerderheid steunt de suggestie van GroenLinks; deze wordt aan de agendacommissie voorgelegd. Wethouder Van Steensel merkt op dat dit stuk geen update is van de recent vastgestelde begroting; het is een rapportage van de afwijkingen van de begroting Het rapporteren en vaststellen van de afwijkingen is van belang; als er getallen genoemd worden zijn dat afwijkingen ten opzichte van de bedragen in de begroting. Bij de Interimnota kwamen in het verleden altijd de begrotingswijzigingen achteraan; dat is nu niet gebeurd, omdat je een wat scherper onderscheid wilt hebben met de interimnota waar je halverwege bij wilt sturen op afwijkingen. Je ziet bijvoorbeeld afwijkingen ontstaan bij de WVG en de bijzondere bijstand; dan is het aan de raad, het college en het ambtelijk apparaat om op begroting te blijven. Daar komen dus geen effecten Verslag Adviescommissie 12 december