Archeobotanisch onderzoek aan enkele waterputten van de vindplaats Lauwershof te Oudorp (Late-Middeleeuwen Nieuwe Tijd)

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Archeobotanisch onderzoek aan enkele waterputten van de vindplaats Lauwershof te Oudorp (Late-Middeleeuwen Nieuwe Tijd)"

Transcriptie

1 Archeobotanisch onderzoek aan enkele waterputten van de vindplaats Lauwershof te Oudorp (Late-Middeleeuwen Nieuwe Tijd) RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 709 DECEMBER 2013 H. VAN HAASTER

2 Colofon Titel: BIAXiaal 709 Archeobotanisch onderzoek aan enkele waterputten van de vindplaats Lauwershof te Oudorp (Late-Middeleeuwen Nieuwe Tijd) Auteur: H. van Haaster Gemeente: Alkmaar Plaats: Oudorp Toponiem: Lauwershof ARCHIS-onderzoekmeldingsnummer: Coördinaten vindplaats: X: Y: Opdrachtgever: BAAC BV ISSN: BIAX Consult, Zaandam, 2013 Correspondentieadres: BIAX Consult Hogendijk AL Zaandam tel: fax:

3 BIAXiaal Inleiding In augustus 2009 en augustus 2010 heeft BAAC BV in opdracht van de gemeente Alkmaar archeologisch onderzoek uitgevoerd op een bouwlocatie aan de Jupiterstraat 10 in Oudorp (gemeente Alkmaar). Aanleiding voor dit onderzoek was de geplande sloop en nieuwbouw van het zorgcentrum Lauwershof. Deze werkzaamheden zouden naar verwachting ernstige bodemverstoringen met zich meebrengen waardoor de archeologische waarden ter plaatse vernietigd zouden worden. Dit was de reden dat het bevoegd gezag (gemeente Alkmaar) heeft besloten dat een Definitief Archeologisch Onderzoek diende plaats te vinden om te voorkomen dat archeologisch waardevolle resten zonder registratie verloren zouden gaan. Het plangebied ligt op een van de oudste strandwallen van Noord-Holland: de strandwal van Uitgeest-Akersloot-Oudorp-Sint Pancras. Deze strandwal is rond 3000 voor Chr. ontstaan en bood vanaf die tijd uitstekende mogelijkheden voor bewoning door de mens. Daarom bestond in principe een hoge verwachting voor het aantreffen van bewoningssporen vanaf het Laat-Neolithicum. Tijdens het archeologisch onderzoek zijn sporen van bewoning uit de Bronstijd, Late- Middeleeuwen en Nieuwe Tijd aangetroffen. De sporen uit de Bronstijd bestaan uit een akkerlaag, afdrukken van koeienpoten en kleine paalkuilen, vermoedelijk van hekwerken. Aanwijzingen voor de aanwezigheid van een nederzetting zijn niet gevonden. De sporen uit de Late-Middeleeuwen bestaan vooral uit waterputten, kuilen en een greppel. Overblijfselen van huizen zijn niet aangetroffen. De sporen uit de Nieuwe Tijd bestaan uit moesbedden en twee waterputten. Structuren in de vorm van muren en funderingen ontbreken. Uit drie waterputten zijn monsters genomen voor pollen- en (botanisch) macrorestenonderzoek. Het doel van dit onderzoek was informatie te verkrijgen over de milieuomstandigheden, de voedingsgewoonten en de activiteiten die door de vroegere bewoners van het terrein werden ontplooid. Uit twee vermoedelijke bronstijdkuilen zijn paalresten geselecteerd voor 14 C-datering. 2. Monsterselectie en analysetechniek 2.1 MACRORESTENONDERZOEK Uit drie waterputten zijn evenzoveel monsters geselecteerd voor macrorestenonderzoek. De analyses zijn uitgevoerd door W. van der Meer. Hiervoor is een opvallend-lichtmicroscoop met vergrotingen tot 50 maal gebruikt. Een overzicht van de geanalyseerde monsters met hun contextgegevens is weergegeven in tabel 1.

4 BIAXiaal Tabel 1 Oudorp-Lauwershof, overzicht van geanalyseerde macrorestenmonsters. vondstnr. spoor volume context datering fase ? waterput b ? waterput b ? waterput POLLENONDERZOEK Ten behoeve van pollenonderzoek zijn twee monsters uit waterputten geselecteerd. Deze waterputten zijn tevens onderzocht op botanische macroresten. Deze monsters zijn geprepareerd door M. Hagen van het Laboratorium voor Sedimentanalyse van de Vrije Universiteit in Amsterdam. 1 Hierbij is de acetolysemethode van Erdtman gebruikt. 2 De preparaten zijn met een doorvallend-lichtmicroscoop bij een vergroting van maal geanalyseerd. Indien nodig zijn determinaties verricht bij een vergroting van 1200 maal en/of door middel van fase-contrastmicroscopie. Voor de bepaling van het relatieve aandeel van de verschillende pollentypen is als uitgangspunt een totaalpollensom inclusief sporen van varens en mossen gebruikt. De percentages van de afzonderlijke pollentypen, sporen en andere microfossielen zijn vervolgens berekend op basis van de totaalpollensom. De pollenanalyse is verricht door M. van Waijjen. De contextgegevens van de geanalyseerde monsters staan samengevat in tabel 2. Tabel 2 Oudorp-Lauwershof, overzicht van geanalyseerde pollenmonsters. vondstnr. spoor volume BIAX-labnr. context datering fase ml BX6288 waterput b ml BX6291 waterput kern b 2.3 OUDERDOMSBEPALING Er zijn twee houtmonsters uit vermoedelijke bronstijdkuilen voor 14 C-onderzoek geselecteerd. Deze zijn gedateerd door het 14 C laboratorium van het Scottish Universities Environmental Research Centre (SUERC) in Glasgow. Voor een overzicht van de voor datering ingezonden monsters en hun contextgegevens wordt verwezen naar tabel 3. Voor de gedetailleerde dateringsgegevens wordt verwezen naar bijlage 3. Tabel 3 Oudorp-Lauwershof, overzicht van 14 C-monsters. vondstnr. spoor SUERC-labnr. context datering fase paalkuil Bronstijd paalkuil Bronstijd 1 1 Faculteit Aard- en Levenswetenschappen. 2 Erdtman 1960.

5 BIAXiaal Resultaten en discussie 3.1 FASE 2B ( N. CHR.) Uit fase 2b zijn twee waterputten zowel op macroresten als op pollen onderzocht Macrorestenonderzoek De resultaten van het macrorestenonderzoek staan in bijlage Gebruiksplanten Wat de gebruiksplanten betreft, zijn macroresten gevonden van haver (Avena), gerst (Hordeum vulgare), boekweit (Fagopyrum esculentum), rogge (Secale cereale), broodtarwe (Triticum aestivum), walnoot (Juglans regia), vlierbes (Sambucus nigra), druif (Vitis vinifera), biet (Beta vulgaris), kool (Brassica oleracea), venkel (Foeniculum vulgare), vlas (Linum usitatissimum), zwarte mosterd (Brassica nigra), koolzaad en/of raapzaad (Brassica napus/rapa) en hop (Humulus lupulus). Boekweit, rogge en tarwe werden in de Late-Middeleeuwen veel in ons land (door mensen) gegeten. Boekweit en rogge waren goedkoper dan tarwe en werden daarom veel door de gewone man gegeten. Tarwe was een relatief duur graan waar, in tegenstelling tot de andere granen, wittebrood van gemaakt kon worden. Wittebrood werd echter ook wel door gewone mensen bij speciale gelegenheden gegeten, terwijl de goedkopere granen ook door de meer welgestelden vaak werden gegeten. Helaas kon niet achterhaald worden van welke soort haver de haverkorrels afkomstig zijn, omdat de daarvoor benodigde kafresten niet zijn aangetroffen. Het kan hierdoor om drie soorten haver gaan: gewone haver (Avena sativa), ruwe haver (Avena strigosa) of het akkeronkruid oot (Avena fatua). Gewone haver speelde in de Late-Middeleeuwen een belangrijke rol in de bierbrouwerij. 3 Daarnaast werd dit graan veel als dierenvoedsel gebruikt. 4 In de vorm van gort werd het echter ook wel voor menselijke consumptie gebruikt. 5 In zijn beroemde kruidenboek schrijft Dodoens (1554) echter dat haver voor mensen niet geschikt is, tenzij zij door uiterste hongersnood gedwongen worden brood van dit graan te bakken. Brood van haver is namelijk onlieflijck van smaeck. 6 Dit komt overeen met de schaarse vondsten van echte haver in beerputten. Ruwe haver werd pas met zekerheid vanaf 1399 als zelfstandig gewas werd verbouwd. 7 Vondsten van deze haversoort zijn echter schaars, waaruit kan worden afgeleid dat het niet veel werd verbouwd. Ook gerst werd destijds vooral als diervoedsel gebruikt, maar in de vorm van gort werd het ook wel door mensen gegeten. Van gerst, rogge en broodtarwe zijn aarspilsegmenten gevonden. Aarspilsegmenten zijn de onderdelen van de aar waarop de graankorrels vastgehecht zitten. Ze worden door dorsen en wannen van de korrels 3 Doorman 1955, Van Winter 1981, 339; Thoen 1988, Thoen 1988, Dodoens 1644, Lindemans 1952 deel II, 9.

6 BIAXiaal gescheiden. De aanwezigheid van de aarspilsegmenten betekent daarom dat de voormalige bewoners de genoemde granen zelf hebben gedorst en dus ook zelf hebben verbouwd. Walnoot, vlierbes en druif waren in de Middeleeuwen veel gegeten noten- en fruitsoorten. Hoewel tegenwoordig nog maar weinig druiven in Nederland geteeld worden, blijkt uit historische bronnen dat druivencultuur in ons land tijdens de Middeleeuwen veel algemener was. 8 Het is daarom goed mogelijk dat de druivenpit van een verse druif afkomstig is die in middeleeuws Oudorp op een beschutte plaats werd verbouwd. Er bestaat echter ook een kans dat de druivenpit van een krent of rozijn afkomstig is. Omdat pitloze krenten en rozijnen in de Middeleeuwen nog niet bestonden, kwamen veel druivenpitten door het eten van deze zuidvruchten in consumptieafval en uitwerpselen terecht. Krenten en rozijnen werden in de Late-Middeleeuwen veel gegeten, vooral tijdens vastenperioden. 9 Als de druivenpit inderdaad afkomstig is van een krent of rozijn, dan zijn deze geïmporteerd uit zuidelijker gelegen streken. Uiteraard kunnen de zuidvruchten op de markt in Alkmaar gekocht zijn. Ook walnoten werden in de Middeleeuwen veel gegeten. Op veel boerenerven stonden vroeger walnotenbomen omdat ze per jaar tientallen kilo s noten kunnen produceren, die vroeger vooral in de wintermaanden zeer gewaardeerd werden. Ze behoorden tot het zogenaamde winterfruyt. Wat de groenten betreft, zijn zaden gevonden van biet, kool en venkel. Helaas is aan het vruchtje van biet niet te zien of het van de gecultiveerde biet of de strandbiet afkomstig is. De wilde biet, ook wel strandbiet genoemd, komt van nature in het kustgebied voor. Het is mogelijk dat het in de waterput aangetroffen vruchtje van een wilde biet afkomstig is, gezien de sterke aanwijzingen die er zijn voor brakke vegetaties in de nabije omgeving. 10 Gezien de context van de vondsten (waterput met veel consumptieafval) is het echter ook reëel te veronderstellen dat het vruchtje van een in een lokale tuin verbouwd bietengewas afkomstig is. De bieten werden waarschijnlijk verbouwd voor het blad (snijbiet) of de witte, zoet smakende penwortel. Rode bieten of suikerbieten bestonden in de Middeleeuwen nog niet. Het zaad van kool kan afkomstig zijn van meerdere varieteiten kool. In de Late-Middeleeuwen bestonden verschillende koolgewassen waar het zaad van afkomstig kan zijn. In schriftelijke bronnen worden de volgende koolrassen genoemd: kabuiskool, rode kool, witte kool, beetcoelen en smercoelen. De kabuis, rode en witte kool, behoren alle tot de groep der sluit- of kopkolen (Brassica oleracea var. capitata L.). Hoe deze kolen er precies uitzagen weten we niet, maar het waren bolvormige kolen. De bladeren van deze kolen groeien strak om elkaar heen zo dat zij, volgens de 16 e -eeuwse botanicus Dodoens, tsamen eenen grooten ronden cloot ghelijck worden. Aan deze eigenschap heeft dit kooltype zijn naam te danken. Wat met beetcoelen wordt bedoeld is niet helemaal zeker. Mogelijk gaat het om biet- of raapvormige kolen, vergelijkbaar met onze huidige koolrabi. Ook is het niet duidelijk wat met smercoelen wordt 8 Van Haaster 1997a, Van Haaster 1997b, Zie discussie in paragraaf

7 BIAXiaal bedoeld. Het voorvoegsel smer duidt mogelijk op de oogsttijd van deze coel. Een oude benaming voor de maand november is namelijk smeermaand. 11 Venkel is in de Late-Middeleeuwen een populair kruid. Vooral in stedelijke contexten worden venkelzaden vaak gevonden. Recepten uit die tijd waaruit iets over het gebruik van dit kruid af te leiden is, zijn echter niet beschikbaar. In 16 e - eeuwse kookboeken komen wel veel recepten voor waarin venkel is verwerkt. Het gaat dan soms om het gebruik van venkel als groente (bijvoorbeeld stamppot van groene venkel met steur). Ook komen veel recepten voor waarin venkelzaden (vinckelsaet of vennekoelsaet) worden genoemd. Vooral in medicinale recepten worden ze vaak toegepast. Zo bestonden er meerdere recepten tegen hoest en keelpijn waarin venkelzaden verwerkt moesten worden. In het Cocboeck van de Dordtse arts Carolus Battus uit 1593 staat het volgende recept voor appeltaart met krenten en venkelzaad. 12 Om een appeltaerte te maken Maket deegh als voorsc. is. Capt u appelen cleyn oft bycans cleyn. Doetse dan in een schotel ende stroyt er wel suycker ende canneelpoeder op met wat gengeber ende wat roosewater. Mengelet wel tsamen onder de appelen. Legt dese spijse in u deech ende in u panne. Steect hier ende daer in tusschen u spijse een stucxken versche boter, legt u gespoort scheel daerop als voren ende backet als een spenagetaerte. Alsse nu genoech ghebacken is, stroyt er suycker ende canneel over. Ghy meucht ooc venckelzaet ende corinten in dese taerte doen ende de appelen in quartieren snijden ende dientse dan voorts. Waar de middeleeuwse bewoners van Oudorp de venkel voor hebben gebruikt, weten we niet zeker. Wel lijkt het logisch dat zij deze groente in hun tuin hadden staan. Het is natuurlijk goed mogelijk dat zowel de groene knollen als de zaden werden gebruikt. Zwarte mosterd werd vroeger veel gebruikt voor de mosterdbereiding. Daartoe werden de oliehoudende zaden fijngemalen en vermengd met azijn. De planten verwilderen echter ook gemakkelijk en komen in allerlei ruige begroeiingen voor. De beste kwaliteit mosterd werd overigens gemaakt van witte mosterd (Sinapis alba), waarvan geen resten in de waterputten gevonden zijn. Van vlas zijn in de beide waterputten veel resten gevonden. Het gaat niet alleen om zaden maar ook om vruchtkapselfragmenten. Vruchtkapsels zijn de onderdelen van de vlasplant waarin zich de zaden bevinden. Al in een vroeg stadium van de vezelproductie worden de vruchtkapsels van de vlasplanten verwijderd. Dit wordt gedaan door het vlas te repelen of te boten. Bij het repelen worden de bundels vlas door een grote kam (de repelkam) getrokken waardoor de vruchtkapsels (zaadbollen) van de planten verwijderd worden (zie figuur 1). Bij het boten worden de kapsels met een zware, houten hamer (de boothamer) kapot geslagen waardoor de zaden vrijkomen. Ook als het vlas verbouwd wordt voor de oliehoudende zaden, worden de kapsels van de planten verwijderd. 11 Van Haaster 1997a, Battus 1593 (transcriptie M. Willebrands).

8 BIAXiaal Waar de middeleeuwse bewoners van Oudorp het gewas voor hebben gebruikt, kan niet met zekerheid worden achterhaald. Vlasvezels kunnen worden gebruikt voor de productie van textiel (linnen) en fijn touw. Uit de zaden (lijnzaad) kan olie (lijnolie) geperst worden die in de voeding of voor verlichting gebruikt kan worden. Lijnolie werd ook gebruikt voor het verduurzamen van touw, visnetten, leer en houtwerk. Uit de aanwezigheid van de vele kapselfragmenten kan worden afgeleid dat de bewoners het vlas zelf hebben verbouwd en verwerkt. Figuur 1 Bundel vlas, klaar om te worden gerepeld. In de Middeleeuwen zagen repelkammen er waarschijnlijk iets anders uit, maar het principe van het repelen is eeuwenlang hetzelfde gebleven ( Nationaal Vlasserij-Suikermuseum). Van hop zijn in waterput S159 acht zaden gevonden. Hop is een klimplant die van nature in ons land in vochtige bossen voorkomt. In theorie kunnen de zaden dus van een wilde plant afkomstig zijn, bijvoorbeeld een plant die zich in de wilg waarvan knopschubben in dezelfde waterput zijn gevonden, had geslingerd. In de Late-Middeleeuwen speelde hop echter ook een belangrijke rol in de bierbrouwerij. We kunnen daarom niet uitsluiten dat de vondst van de hopzaden duidt op het brouwen van bier door de vroegere bewoners van het terrein. Het is ook mogelijk dat de zaden als geneesmiddel werden gebruikt. In Den Herbarius in Dyetsche, een kruidenboek dat omstreeks 1500 in Antwerpen werd gedrukt, wordt hop genoemd als waardevol geneesmiddel tegen koorts, verstopping en longziekten. 13 Omdat de oudste kruidenboeken vaak gebaseerd zijn op 13 Vandewiele 1974, 78.

9 BIAXiaal eeuwenoude overleveringen, is het goed mogelijk dat ze ook representatief zijn voor de 13 e - en 14 e -eeuwse ideeënwereld (de datering van de waterputvulling ligt tussen 1250 en 1500). De vroegste bewijzen voor de cultuur van hop in ons land dateren uit de 14 e eeuw. 14 Daarvóór (en daarna) kunnen de zaden uiteraard voor allerlei doeleinden in de natuur verzameld zijn. Van raapzaad en/of koolzaad zijn in beide waterputten zaden gevonden. Raapzaad is een gewas dat, zoals de naam al doet vermoeden, veel voor de productie van het oliehoudende zaad werd verbouwd. Toch is het gewas vroeger ook voor andere doeleinden verbouwd. Voorbeelden hiervan zijn (voeder)rapen en raapkruid. In het eerste geval ligt de nadruk op het verbouwen van de knollen. In het tweede geval is het blad (loof) het belangrijkste product. De oliehoudende zaden werden geoogst van voederrapen die in de winter op de akker of in de tuin waren blijven staan. In het volgende voorjaar schoten deze rapen dan in bloei, waarna het oliehoudende zaad geoogst kon worden. 15 Het zaad werd vervolgens geperst, waarna de olie voor verlichting of in de voedselbereiding gebruikt werd. Voederrapen waren vroeger een belangrijk voedsel (voor mens en dier) om de wintermaanden door te komen. Raaploof en raapkruid werden aan het vee gevoerd. Koolzaad is eigenlijk geen normale soort maar een kruising tussen raapzaad (Brassica rapa) en kool (Brassica oleracea). 16 Wanneer en waar deze kruising precies tot stand is gekomen is niet bekend, maar waarschijnlijk is dit pas in de 17 e eeuw gebeurd. Vanaf die tijd werd raapzaad meer en meer vervangen door koolzaad omdat de zaden van deze plant meer olie bevatten. Dit sluit natuurlijk niet uit dat spontane, natuurlijke kruisingen tussen raapzaad en kool al veel eerder plaats hebben gevonden. De beide stamouders van koolzaad waren namelijk al ver voor de 17 e eeuw in ons land aanwezig Wilde planten Resten van wilde planten die in archeologische context worden gevonden, kunnen veel informatie opleveren over de milieuomstandigheden en menselijke activiteit op en rond een nederzettingsterrein, op de akkers en andere door de mens geëxploiteerde vegetaties zoals graslanden. Een flink aantal onkruidsoorten waarvan resten in de waterputten zijn aangetroffen, is kenmerkend voor voedselrijke akkers en tuinen. De meeste van deze soorten zijn eenjarige stikstofliefhebbers. Dat zijn bijvoorbeeld vogelmuur (Stellaria media), melganzenvoet (Chenopodium album), zwarte nachtschade (Solanum nigrum), kroontjeskruid (Euphorbia helioscopia), kleine brandnetel (Urtica urens), paarse dovenetel (Lamium purpureum), hoenderbeet (Lamium amplexicaule), witte krodde (Thlaspi arvense), gewone melkdistel (Sonchus oleraceus) en gekroesde melkdistel (Sonchus asper). Ze groeien bij voorkeur op regelmatig verstoorde stikstofrijke of zeer stikstofrijke plaatsen. Tegenwoordig komen ze daarom algemeen voor in moestuinen en hakvruchtakkers (tussen aardappels, 14. Sangers 1952, Van Haaster 1997a, Weeda et al. 1987, 46; Körber-Grohne 1987, 161.

10 BIAXiaal bieten e.d.). De vondst van veel resten van deze soorten in archeologische context wordt dan ook vaak in verband gebracht met de vroegere aanwezigheid van tuinen op een nederzettingsterrein, vooral als de ondergrond uit zand bestaat. Bij een tuin moeten we waarschijnlijk denken aan een omheind stuk grond waar kruiden, groenten en andere arbeidsintensieve gewassen werden verbouwd. Vanwege het intensieve gebruik van deze stukken grond, werden ze meestal flink bemest. Dit verklaart de aanwezigheid van eenjarige stikstofminnende planten. Vanwege de intensieve grondbewerking komen meerjarige onkruiden in moestuinen nauwelijks voor. Deze planten moeten namelijk minstens een jaar ongestoord kunnen groeien omdat ze pas in het tweede jaar zaad produceren. De vondst van het onkruid vlaswarkruid (Cuscuta epilinum) is een mooie aanvulling op de vondsten van vlas.vlaswarkruid parasiteert namelijk op vlas. Na het kiemen klimt de plant in een willekeurige vlasplant en doorboort met speciale wortels de stengel van de gastheerplant. Vervolgens worden alle benodigde voedingstoffen aan de gastheer onttrokken. De planten winden zich bovendien om de vlasstengels heen waardoor ze het oogsten van het vlas ernstig kunnen bemoeilijken (zie figuur 2). Figuur 2 Stengels van vlas omwonden met vlaswarkruid ( BIOPIX).

11 BIAXiaal Waarschijnlijk heeft de plant hier haar tweede naam aan te danken: duivelsnaaigaren. Vlaswarkruid is zeer gespecialiseerd op vlas. Er zijn geen wilde planten waarop vlaswarkruid kan parasiteren in afwezigheid van vlas. Deze superspecialist is in ons land daarom tegenwoordig vrijwel uitgestorven omdat vlas tegenwoordig niet veel meer wordt verbouwd. Aan de andere kant betekent dit dat vondsten van vlaswarkruid in archeologische context een betrouwbare aanwijzing zijn voor de vroegere verbouw van vlas op een nederzetting. In de waterputten is ook een flink aantal onkruiden gevonden die meestal op voedselarmere, zandige bodems worden aangetroffen. Het gaat onder andere om gewone spurrie (Spergula arvensis), schapenzuring (Rumex acetosella), eenjarige hardbloem (Scleranthus annuus), ruige klaproos (Papaver argemone) en knopherik (Raphanus raphanistrum). In archeologische context worden zaden van deze planten vaak in relatie met rogge gevonden omdat dit graan meestal op matig voedselrijke zandige grond werd verbouwd. Ook tussen andere granen kunnen de onkruiden echter voorkomen als deze op vergelijkbare bodems worden verbouwd. De planten zijn zonder twijfel afkomstig van graanakkers op de zandige grond van de strandwal. De categorie Planten van weinig betreden, voedselrijke standplaatsen is ook goed vertegenwoordigd. Dat zijn bijvoorbeeld grote brandnetel (Urtica dioica), beklierde duizendknoop (Persicaria lapathifolia), bilzekruid (Hyoscyamus niger) en distels (Carduus/Cirsium). Op of in de omgeving van nederzettingsterreinen staan deze planten vaak bij opslagplaatsen, afvalhopen, langs hekken of heggen, of vlak langs gebouwen of andere constructies. Het gaat altijd om voedselrijke plekken waar de menselijke activiteit relatief gering is. Door de forse afmetingen die de planten kunnen bereiken, kunnen ze hun standplaatsen een ruig uiterlijk geven, vandaar dat ze ook wel ruigtekruiden worden genoemd. Ook vlieren (waarvan de zaden ook in twee waterputten zijn gevonden) staan vaak op dergelijke plaatsen (zie figuur 3).

12 BIAXiaal Figuur 3 Weinig betreden, voedselrijke ruigte met grote brandnetel en vlier bij een oude schuur op Texel ( BIAX Consult). Opvallend is de goede vertegenwoordiging van planten van brakke standplaatsen. Het gaat onder andere om zilte rus (Juncus gerardii), schorrenkruid (Suaeda maritima), schorrenzoutgras (Triglochin maritima), zulte (Aster tripolium), melkkruid (Glaux maritima), zilte zegge (Carex distans), kweldergras (Puccinellia distans), zeekraal (Salicornia europaea) en zilte schijnspurrie (Spergularia marina). De planten komen tegenwoordig vooral voor in kweldervegetaties en andere brakke graslanden in het kustgebied. Om de aanwezigheid van deze zoutminnende planten bij Oudorp te verklaren moeten we ons de waterstaatkundige situatie in de kop van Noord-Holland tijdens de Middeleeuwen voor de geest halen. Vóór de bedijkingen kon onder andere via de Zype en het Zyper wad, de Reise (bij Aartswoud), het Schar (Schardam), het Voor Ye (Edam), de Purmer Ee (Monnickendam), de Zaan (Zaandam) en de Crommenije (Krommenie) vrijelijk zeewater West-Friesland binnenstromen en natuurlijk bij stormvloeden de nodige verwoestingen aanrichten. Om de zilte invloed en het landverlies in het binnenland tegen te gaan, zijn de zeegaten in de loop van de tijd met dammen gedicht. In 1264 werd bij het huidige Krabbendam de Krabbendam aangelegd om te voorkomen dat het getijdewater van de Zype via de Rekere richting Alkmaar kon stromen. Vóór 1319 werd de Schar met een dam afgesloten (Schardam). Omstreeks 1270 werd de Hogedam (Zaandam) in de Zaan aangelegd om te voorkomen dat IJ-water binnen kon stromen. In 1357 werd in de Crommenije een dam aangelegd, eveneens om het zoute IJ-water te weren, en in het begin van de 15 e eeuw werd bij Monnickendam de brede Purmer Ee

13 BIAXiaal afgedamd. 17 Meestal werden bij het maken van de dammen ook wel sluizensystemen aangelegd; soms gebeurde dit iets later. Vaak bleven de sluizen echter permanent open staan (de schippers vervloekten de sluizen en de vissers vingen paling en andere trekvis bij de openstaande sluizen). 18 Bovendien bleef het zeegat (het Voor Ye) bij Edam geheel open tot Ook later kwam er bij het schutten van schepen nog veel zout water binnen. Dit had tot gevolg dat onder andere de Schermeer nog vele eeuwen na het aanleggen van de dammen brak water bevatte. Dat dit gevolgen had voor het planten- en dierenleven staat vast. De directe invloed van brak water stopte pas toen in 1635 de Schermeer werd drooggelegd. In figuur 4 is duidelijk te zien dat Oudorp slechts op korte afstand van de destijds nog zilte Schermeer lag. Eigenlijk was het aan drie kanten omringd door brak water! Dit verklaart de goede vertegenwoordiging van de zoutminnende planten in de waterputten. Figuur 4 Uitsnede van een kaart van Simon Eikelenberg die de situatie in West-Friesland vóór de bedijkingen en inpolderingen weergeeft. Ten oosten (het noorden ligt op de kaart links!) van Oudorp ligt de Schermeer, ten zuiden ligt het Zeglis (waterverbinding tussen de Schermeer en de Voormeer bij Alkmaar: 1 op de kaart), en ten westen van de strandwal bevinden zich nog twee brakwatermeren: het Swijnsmeer (2) en de Vroonermeer (3). In de linker benedenhoek van de kaart is het Reeker wad aangegeven, via dit wad en het riviertje de Rekere kwam ook regelmatig zout water uit het zeegat De Zype binnenstromen. Dat zich in de omgeving van middeleeuws Oudorp uitgestrekte graslandvegetaties bevonden, wordt duidelijk uit het bijzonder grote aantal 17 Lambooij 1994, Zie voor de sluisvisserij bijvoorbeeld Van Dam 1998.

14 BIAXiaal soorten graslandplanten dat in de waterputten is aangetroffen. Het gaat om graslandplanten die kenmerkend zijn voor uitgesproken zoete milieus, om graslandplanten die op hoge delen van kwelders worden aangetroffen en om planten van standplaatsen die zich tussen deze twee uitersten bevinden. Veel soorten graslandplanten behoren tot de zogenaamde storingsindicatoren. Dat zijn bijvoorbeeld vertakte leeuwentand (Leontodon autumnalis), behaarde boterbloem (Ranunculus sardous), zilverschoon (Potentilla anserina), geknikte vossenstaart (Alopecurus geniculatus) en zomprus (Juncus articulatus). De verstoring waar deze planten van lijken te houden bestaat uit wisselende waterstand en/of regelmatige begrazing. Ze worden tegenwoordig veel aangetroffen in graslanden die s winters onder water staan en s zomers begraasd (en betreden!) worden. 19 Planten van storingsmilieus staan ook vaak aan de bovenrand van kwelders op de overgang van zout naar zoet, of op lagere delen van kwelders waar zoet water kan accumuleren. 20 Ook veel planten die staan ingedeeld bij de categorie oever- en moerasplanten hebben waarschijnlijk deel uitgemaakt van (natte delen) van het grasland. In natuurlijke situaties gaan oevervegetaties vaak over in natte graslandvegetaties. Al met al kan worden geconcludeerd dat zich in de nabije omgeving van de vindplaats tijdens de Late-Middeleeuwen uitgestrekte graslandvegetaties bevonden, met een zeer gevarieerd karakter. Zonder twijfel werd dit grasland als hooiland en als weidegrond geëxploiteerd, al naar gelang de mogelijkheden die de verschillende delen van dit grasland in de verschillende seizoenen bood. Door exploitatie van dit grasland door de middeleeuwse bewoners zijn de planten op het nederzettingsterrein terecht gekomen. De oever- en moerasplanten zijn kenmerkend voor oevers langs stilstaande of zwak stromende voedselrijke wateren of moerassen waar het grondwater een groot gedeelte van het jaar boven het grondoppervlak staat. De in de waterput aangetroffen oever- en moerasplanten hebben langs een vlakbij gelegen waterloop of -bekken gestaan of hebben deel uitgemaakt van nat grasland in de omgeving. Meerdere soorten oever- en moerasplanten kunnen behalve in zoet ook in brakwater worden aangetroffen, zoals heen (Bolboschoenus maritimus), riet (Phragmites australis), ruwe bies (Schoenoplectus tabernaemontani), galigaan (Cladium mariscus) en wolfspoot (Lycopus europaeus). In de waterputten zijn ook enkele resten van heide- en veenplanten aangetroffen. Het gaat om dophei (Erica tetralix), struikhei (Calluna vulgaris) en eenarig wollegras (Eriophorum vaginatum). Mogelijk bevonden zich vlakbij de strandwal voedselarme standplaatsen waar de planten groeiden. Het is echter heel goed mogelijk dat de plantenresten afkomstig zijn uit veenbrokjes (turf) die in de zelfde monsters gevonden zijn. Turf was in de Late-Middeleeuwen een belangrijke brandstof. Uit de vondst van knopschubben van wilg (Salix) blijkt dat in de directe omgeving van waterput S159 een wilg heeft gestaan. De zaden van hop kunnen van een plant afkomstig zijn die zich in deze wilg had geslingerd. Hop is een 19 Schaminée et al. 1996, 34, Van echte kwelders was rond Middeleeuws Oudorp geen sprake. Kwelders zijn buitendijkse gebieden die door opslibbing ontstaan. Daarvan was bij Oudorp geen sprake.

15 BIAXiaal klimplant die van nature in ons land voorkomt (zie discussie in paragraaf ) Pollenonderzoek De resultaten van het pollenonderzoek staan in bijlage Cultuurgewassen en menselijke activiteit In de pollenmonsters is pollen aangetroffen van rogge, gerst en/of tarwe, vlas en de hennepfamilie (Cannabinaceae). Dit vormt een fraaie bevestiging van de macrorestenvondsten van deze gewassen. Pollen van boekweit is echter niet aangetroffen. Uit het ontbreken van dit pollen zou kunnen worden afgeleid dat op de strandwal geen boekweit werd verbouwd, en dat de aangetroffen macroresten afkomstig zijn van een partij elders gekochte boekweit. Boekweit staat er echter om bekend dat het maar weinig pollen produceert, dat zich bovendien slecht verspreidt. Het niet aantreffen van het pollen van dit pseudograan betekent dan ook niet dat het niet op de strandwal verbouwd werd. Het pollen van de hennepfamilie kan afkomstig zijn van hop of hennep (Cannabis sativa). Het pollen van deze twee planten lijkt veel op elkaar zodat het onderscheid niet altijd te maken is. Van hop zijn in de zelfde waterput als waar het pollen is gevonden, ook zaden aangetroffen. Het ligt daarom het meest voor de hand dat het Cannabinaceae-pollen van hop afkomstig is. Het kan echter ook afkomstig zijn van hennep. Hennep is een heel oud cultuurgewas dat vroeger veel voor de vezels werd verbouwd. Uit historisch onderzoek blijkt dat bij vrijwel iedere boerderij vroeger hennep werd verbouwd voor het maken van touw. Het (ruwe) henneptouw werd onder andere gebruikt bij de stalling van vee, in de scheepvaart en in de visserij. Fijn (zacht) touw werd gemaakt van vlas Milieuomstandigheden De boompollenpercentages in de monsters uit de waterputten bedragen 5 en 14,5%. Uit experimenteel pollenonderzoek in recente vegetaties is gebleken dat bij dergelijk lage boompollenpercentage sprake is van een zeer open landschap. 22 Op de strandwal rond middeleeuws Oudorp groeiden waarschijnlijk nauwelijks bomen, en ook in de lagere gelegen, nattere (en brakke!) delen in de omgeving ten zuiden, oosten en westen van de nederzetting groeiden maar weinig bomen. Het meeste boompollen is afkomstig van hazelaar (Corylus) en els (Alnus). De percentages van deze bomen zijn echter zo laag dat het pollen waarschijnlijk afkomstig is van slechts één of enkele bomen (of van een grotere groep bomen op grotere afstand). Wat de kruidige vegetatie betreft, kan geconcludeerd worden graslandplanten in de omgeving een belangrijke rol speelden. In waterput S159 is zelfs bijna 72% van het pollen afkomstig van graslandplanten. Waarschijnlijk maakten ook veel soorten die in de categorie Algemene kruiden zijn ingedeeld deel uit van het 21 Zie bijvoorbeeld Lindemans 1952 (deel II), Groenman-Van Waateringe 1986, 197.

16 BIAXiaal grasland. Dit is een bevestiging van de resultaten van het macrorestenonderzoek waaruit ook al bleek dat grasland een belangrijk element was in het omringende landschap. Ook het pollenonderzoek heeft plantensoorten opgeleverd die kenmerkend zijn voor brakke en zoute standplaatsen. Waarschijnlijk is een deel van het pollen van de ganzenvoetfamilie (Chenopodiaceae) ook van planten uit brakke milieus afkomstig. Binnen de ganzenvoetfamilie komen soorten voor die kenmerkend zijn voor voedselrijke akkers en tuinen (bijvoorbeeld melganzenvoet), maar ook soorten die vooral in kweldervegetaties voorkomen. Voorbeelden hiervan zijn schorrenkruid, zeekraal en verschillende soorten melde (Atriplex). In de pollenmonsters zijn ook resten van mariene diatomeeën (Aulacodiscus, Podosira stelliger en Actinocyclus) en dierlijke mariene organismen gevonden, zoals foraminiferen (Foraminiferae) en dinoflagellaten (Hystrichospheridae). Andere opvallende vondsten zijn de sporen van mestschimmels en eitjes van darmparasieten. Bij de mestschimmels gaat het om schimmels uit de geslachten Podospora, Sordaria, Sporormiella en Tripterospora. Schimmels uit deze geslachten leven van dierlijke mest. De aanwezigheid van de sporen in de waterput betekent daarom dat in de nabije omgeving dieren werden gehouden of mest lag opgeslagen. Wat de darmparasieten betreft, gaat het om eitjes van de spoelworm (Ascaris) en de haarworm (Capillaria). Spoelwormen komen bij mensen en varkens voor. Haarwormen komen behalve bij de mens ook bij veel andere dieren voor. 3.2 FASE 3 ( NA CHR.) Uit fase 3 is één waterput op macroresten onderzocht Macrorestenonderzoek De resultaten van het macrorestenonderzoek aan staan in bijlage Gebruiksplanten Wat de gebruiksplanten betreft, zijn macroresten gevonden van gerst, rogge, tarwe, vlierbes, hop, vlas, druif, hazelnoot (Corylus avellana), koolzaad en/of raapzaad en vijg (Ficus carica). Van de granen zijn maar weinig resten gevonden. Bovendien valt op dat er geen dorsafval is aangetroffen. Vlierbes, hop, vlas en druif waren ook al aanwezig tijdens fase 2b. Hazelnoten en vijgen lijken echter nieuw te zijn in fase 3. Hazelnoten komen van nature in ons land voor en werden vroeger veel verzameld. Ze werden vroeger echter ook aangeplant omdat ze behalve noten ook veel rechte takken voortbrengen. De takken werden veel gebruikt voor het maken van vlechtwerkwanden, erfafscheidingen, gereedschappen en als bonen/erwtenstaken in groentetuinen (figuur 5). Bij veel boerderijen stonden vroeger hazelaars om dit broodnodige geriefhout te leveren. Ook in de Middeleeuwen werden hazelaartakken voor deze doeleinden gebruikt.

17 BIAXiaal Figuur 5 De rechte takken van hazelaar werden vroeger veel als boerengeriefhout gebruikt ( Rasbak). De vijgen zijn waarschijnlijk in gedroogde vorm geïmporteerd uit zuidelijke streken. Uit historische bronnen blijkt echter dat ook in de Nederlanden vroeger hier en daar wel vijgen verbouwd werden. Ook op een beschutte plaats in Oudorp kan dit het geval zijn geweest. De kwaliteit van de hier geteelde vijgen schijnt echter maar matig te zijn geweest. 23 Bovendien werden in Nederland zoveel vijgen gegeten dat de inlandse teelt vrijwel zeker onvoldoende was om de grote behoefte aan vijgen te dekken. Vooral tijdens de traditionele vastenperiode vanaf Aswoensdag tot Pasen (veertig dagen!) werden veel vijgen gegeten. Dit blijkt uit het feit dat in oude rekeningen grote bestellingen van vijgen vooral in maart voorkomen. 24 Een typisch 15 e -eeuws vijgengerecht voor de vastenperiode waarin ook de hiervoor genoemde rozijnen voorkomen is het volgende: 25 Om taerten in den vasten Neemt vijghen, ende rosijnen, gember, peeper, naegelen, suijcker, appelen gestooten in eenen mortier, ende gebacken in den oven Wilde planten, onkruiden Wat de onkruiden betreft, lijken er niet veel verschillen te zijn met fase 2b. Ook in fase 3 zijn de onkruiden die op de aanwezigheid van moestuinen wijzen goed vertegenwoordigd. Evenals de akkeronkruiden van matig voedselrijke zandgrond. Een belangrijk verschil met fase 2b is het kleinere aandeel van 23 Guicciardini 1566; Sangers 1952, 69; Dodoens 1554, Van Winter 1989, Braekman 1986, zie ook

18 BIAXiaal planten van brakke standplaatsen. Ook lijkt het aandeel van graslandplanten in fase 3 iets minder te zijn. Waarschijnlijk is de brakke invloed vanuit de diverse zeegaten tijdens fase 3b verminderd door de aanleg van dijken en sluizen OUDERDOMSBEPALING Voor de resultaten van de ouderdomsbepaling en de kalibraties wordt verwezen naar bijlage 3. Beide dateringen voldoen aan de verwachtingen. De fragmenten hout dateren uit de Vroege-Bronstijd. 4. Conclusies 4.1 FASE 2B ( ) Uit het gecombineerde macroresten- en pollenonderzoek is gebleken dat tijdens fase 2b gerst, tarwe, rogge, boekweit, vlas, walnoot, vlierbes, druif, biet, kool, venkel, vlas, zwarte mosterd, raapzaad en/of koolzaad en mogelijk hop, hennep en haver een rol speelden in de economie van de nederzetting. De gewassen werden waarschijnlijk door de bewoners zelf op de strandwal verbouwd of in de omgeving verzameld (vlierbes en hop). Dit geldt mogelijk niet voor druif. Als de druivenpit afkomstig is van een krent of rozijn, dan is deze geïmporteerd. Behalve aan akkerbouw deden de bewoners ook aan tuinbouw. In de tuinen werden arbeidsintensieve gewassen als bieten, kool, rapen, venkel en zwarte mosterd verbouwd. Het landschap in de omgeving van de nederzetting had een zeer open karakter. Op de strandwal zelf stonden nauwelijks bomen. Hier bevonden zich akkers, tuinen en woonplaatsen. Ook op de flanken van de strandwal en de lager gelegen terreinen ten oosten, zuiden en westen van de strandwal stonden geen of nauwelijks bomen. Het meest dominante vegetatietype in de omgeving was grasland. Dit grasland was behalve uitgestrekt ook zeer gevarieerd van samenstelling. Brakwaterplanten in dit grasland duiden er op dat de laagste gedeelten van het grasland onder invloed van brak water stonden. Dit werd veroorzaakt doordat destijds zout binnenwater nog diep in West-Friesland kon binnendringen. De Schermeer (ten oosten), het Zeglis (ten zuiden) en de Vroonermeer en het Swijnsmeer (ten westen) bevatten alle brak water. De uitgestrekte graslanden in de omgeving van het middeleeuwse Oudorp boden uitstekende mogelijkheden voor veehouderij. Het grasland kon naar believen als hooiland of als weidegrond gebruikt worden. De natste delen werden als hooiland gebruikt, wat nodig was voor de voeding van het vee tijdens de wintermaanden en de productie van mest. De drogere delen konden als weidegrond gebruikt worden. Dat veehouderij een rol speelde blijkt ook uit de vondst van mestschimmels en darmparasieten. De uitgestrekte graslanden en het vele water in de omgeving boden waarschijnlijk ook goede mogelijkheden voor visvangst en jacht (bijvoorbeeld eenden en ganzen). 26 Zie ook discussie in paragraaf

19 BIAXiaal FASE 3 ( ) Tijdens fase 3 speelden gerst, rogge, tarwe, vlierbes, hop, vlas, druif, hazelnoot, koolzaad en/of raapzaad en vijg een rol in de economie van de nederzetting. Hazelnoten en vijgen lijken in fase 3 nieuwe gewassen te zijn. Dat geen resten van hazelnoten in de waterputten van fase 2b zijn gevonden, berust waarschijnlijk op het toeval. Dit geldt misschien niet voor vijgen. In de Late- Middeleeuwen (en daarna) werden vijgen in ons land heel veel gegeten. De pitten worden in bijna elke beerput uit die tijd massaal gevonden. Vondsten van vijgenpitten in landelijke context zijn echter zeldzamer, vooral als deze dateren van voor ca Dat van kool, biet, zwarte mosterd en venkel geen resten in de waterput van fase 3 zijn terug gevonden berust waarschijnlijk ook op toeval. De inhoud van een enkele waterput zal immers zeker niet representatief zijn voor de voedingseconomie van een complete nederzetting. Hoewel van de granen geen dorsafval is gevonden (i.t.t. fase 2b), is het aannemelijk dat ze wel op de strandwal werden verbouwd, evenals de andere cultuurgewassen, met uitzondering van de vijgen en eventueel de krenten of rozijnen. Ook tijdens fase 3b zijn er aanwijzingen voor lokale moestuinen. Het is zeer waarschijnlijk dat hierin meer groenten en kruiden werden verbouwd dan in het ene waterputmonster zijn teruggevonden. Hoewel geen pollenonderzoek is uitgevoerd, gaan we er vanuit dat het landschap nog steeds zeer open was. Ook tijdens fase 3 was grasland een belangrijk vegetatietype in de omgeving. Er zijn aanwijzingen dat de brakke invloed vergeleken met fase 2b is verminderd. Dit kan te maken hebben met de aanleg van meer dijken en sluizen. 5. Literatuur Batttus, C.,K., 1593: Eenen seer schoonen, ende excellenten Cocboeck, inhoudende alderleye wel gheëxperimenteerde cokagien van ghebraedt, ghesoden, pasteyen, taerten, toerten, vlaeyen, saussen, sopen ende diergelijcke. Oock diversche confeytueren ende drancken, etc., Dordrecht (transcriptie M. Willebrands: Beug, H.-J., 2004: Leitfaden der Pollenbestimmung für Mitteleuropa und angrenzende Gebiete, München. Braekman, W.L., 1986: Een nieuw Zuidnederlands kookboek uit de vijftiende eeuw, Brussel (HS 15). Dam, P.J.E.M. van, 1998: Vissen in veenmeren. De sluisvisserij op aal tussen Haarlem en Amsterdam en de ecologische transformatie in Rijnland , Hilversum (Hollandse Studiën 34). Dodoens, R., 1554: Cruydeboeck, Antwerpen. 27 De waterputten uit fase 2b dateren mogelijk uit die tijd ( ).

20 BIAXiaal Dodoens, R., 1644: Cruydt-Boeck, volghens sijne laetste verbeteringhe: Met Bijvoeghsels achter elck Capitel, uyt verscheyden Cruydt-beschrijvers: Item, in 't laetste een Beschrijvinghe vande Indiaensche ghewassen, meest ghetrocken uyt de schriften van Carolus Clusius. Nu wederom van nieuws oversien ende verbetert, Antwerpen. Doorman, G., 1955: De middeleeuwse brouwerij en de gruit, 's-gravenhage. Erdtman, G., 1960: The Acetolysis Method, Svensk Botanisk Tidskrift 54, Geel, B. van, 1976: A Palaeoecological Study of Holocene Peat Bog Sections, based on the Analysis of Pollen, Sporen and Macro- and Microscopic Remains of Fungi, Algae, Cormophytes and Animals, thesis, Amsterdam. Groenman-van Waateringe, W., 1986: Grazing Possibilities in the Neolithic of the Netherlands based on Palynological Data, in: K.-E. Behre (ed.), Anthropogenic Indicators in Pollen Diagrams, Rotterdam etc., Guicciardini, L., 1566: Descrizione di tutti i Paesi-Bassi, Vertaling Kiliaen, Haaster, H. van, 1997a: De introductie van cultuurgewassen in de Nederlanden tijdens de Middeleeuwen, in: A.C. Zeven (red.), De introductie van onze cultuurplanten en hun begeleiders van het Neolithicum tot 1500 AD, Wageningen, Haaster, H. van, 1997b: Plantaardige en dierlijke resten uit de Middeleeuwen. De resultaten van het oecologisch onderzoek op het Sint Janskerkhof, in: H.W. Boekwijt & H.L. Janssen (red.), Kroniek van Bouwhistorisch en Archeologisch onderzoek 's-hertogenbosch 2, 's-hertogenbosch, Körber-Grohne, U., 1987: Nutzpflanzen in Deutschland. Kulturgeschichte und Biologie, Stuttgart. Lambooij, H.Yh.M., 1994: Bedreigd land, in: D. Aten & N.C. Woestenburg (red.), die water keert, 800 jaar regionale dijkzorg in Hollands Noorderkwartier, Edam, Lindemans, P., 1952: Geschiedenis van de landbouw in België, Antwerpen (twee delen). Moore, P.D., J.A. Webb & M.E. Collinson 1991: Pollen Analysis, Oxford. Amsterdam. Punt, W., & G.C.S. Clarke (eds.) 1981: The Northwest European Pollen Flora III, Amsterdam. Punt, W., & G.C.S. Clarke (eds.) 1984: The Northwest European Pollen Flora IV, Amsterdam. Punt, W., & S. Blackmore (eds.) 1991: The Northwest European Pollen Flora VI, Amsterdam. Punt, W., (ed.) 1976: The Northwest European Pollen Flora I, Amsterdam. Punt, W., S. Blackmore & G.C.S. Clarke (eds.) 1988: The Northwest European Pollen Flora V, Amsterdam.

21 BIAXiaal Punt, W., S. Blackmore & P.P. Hoen (eds.) 1995: The Northwest European Pollen Flora VII, Amsterdam. Punt, W., S. Blackmore & P.P. Hoen (eds.) 2003: The Northwest European Pollen Flora VIII, Amsterdam. Punt, W., S. Blackmore, P.P. Hoen & P.J. Stafford (red.) 2009: The Northwest European Pollen Flora IX, Amsterdam. Sangers, W.J., 1952: De ontwikkeling van de Nederlandse tuinbouw, Zwolle. Schaminée, J.H.J., A.H.F. Stortelder & E.J. Weeda 1996: De vegetatie van Nederland, III: plantengemeenschappen van graslanden, zomen en droge heiden, Leiden etc. Thoen, E., 1988: Landbouweconomie en bevolking in Vlaanderen gedurende de late Middeleeuwen en het begin van de Moderne Tijden. Testregio: de kasselrijen van Oudenaarde en Aalst, Gent. Vandewiele, L.J., 1974: Introductie bij de facsimile uitgave van Den Herbarius in Dyetsche, Gent (Opera Pharmaceutica Rariora, vol. 9). Weeda, E.J., R. Westra, Ch. Westra & T. Westra 1987: Nederlandse oecologische flora. Wilde planten en hun relaties 2, Deventer. Winter, J.M. van, 1981: Nahrung auf dem Lobither Zollhaus, auf Grund der Zollrechnungen aus den Jahren , und , in: T.J. Hoekstra, H.L. Janssen & I.W.L. Moerman (red.), Liber Castellorum, 40 variaties op het thema kasteel, Zutphen, Winter, J.M. van, 1989: De rol van ingemaakt voedsel in enige middeleeuwse huishoudingen in Nederland, in: R. Jansen-Sieben (red.), Artes mechanicae in Middeleeuws Europa. Handelingen van het colloquium van 15 oktober 1987, Brussel,

22 Bijlage 1 Oudorp-Lauwershof, resultaten van het macrorestenonderzoek. Tenzij anders vermeld wordt, zijn de resten onverkoold. Legenda: cf. = gelijkend op (determinatie niet zeker), e = 1-10, + = 11-50, ++ = , +++ = >100, ++++ =.1000 resten, fragm. = fragment(en), v = verkoold, x = aanwezig. vondstnummer spoornummer context waterput waterput waterput fase 2b 2b 3 datering Gebruiksplanten Granen en dergelijke Avena. 4. Haver Cerealia indet. (v).. 7 Granen Cerealia, vruchtwandfragment e. e Granen Fagopyrum esculentum, vruchtfragment?. e. Boekweit Hordeum vulgare 2 2. Gerst Hordeum vulgare (v). 2 1 Gerst Hordeum vulgare, aarspilsegment 4 2. Gerst Secale cereale 1 2. Rogge Secale cereale (v).. 1 Rogge Secale cereale, aarspilsegment + +. Rogge Triticum (v).. 1 Tarwe Triticum aestivum, aarspilsegment. 12. Tarwe Fruit, zuidvruchten en noten Corylus avellana.. 1 Hazelnoot Ficus carica.. 8 Vijg Juglans regia 8.. Walnoot Sambucus nigra 5. + Gewone vlier Vitis vinifera 1. 1 Druif/Krent/Rozijn Vitis vinifera, takje.. 2 Druif/Krent/Rozijn

23 vondstnummer spoornummer context waterput waterput waterput fase 2b 2b 3 datering Groenten Beta vulgaris 1.. Biet en Strandbiet Brassica oleracea 4 1. Kool Foeniculum vulgare 1 1. Venkel Overige gebruiksplanten Brassica nigra 1 +. Zwarte mosterd Brassica napus/rapa Koolzaad/Raapzaad Humulus lupulus 8. 1 Hop Linum usitatissimum Vlas Linum usitatissimum (v). + 1 Vlas Linum usitatissimum, vruchtkapselfragment Vlas Linum usitatissimum, vruchtkapselfragment (v). +. Vlas Wilde planten, onkruiden Onkruiden van voedselrijke akkers en tuinen Aethusa cynapium 4. + Hondspeterselie Anagallis arvensis.. 1 Guichelheil Atriplex patula-type Uitstaande melde-type Camelina sativa, vruchtfragment. 1. Huttentut Chenopodium album Melganzenvoet Cuscuta epilinum +.. Vlaswarkruid Euphorbia helioscopia 1. + Kroontjeskruid Fumaria officinalis.. + Gewone duivenkervel Lamium amplexicaule. +. Hoenderbeet Lamium purpureum Paarse dovenetel s.s. Persicaria maculosa 1.. Perzikkruid

24 vondstnummer spoornummer context waterput waterput waterput fase 2b 2b 3 datering Sinapis arvensis. + 2 Herik Sinapis arvensis, vruchtfragment. 1. Herik Solanum nigrum +. 7 Zwarte en Beklierde nachtschade Sonchus asper. 7. Gekroesde melkdistel Sonchus oleraceus. 8. Gewone melkdistel Stellaria media Vogelmuur Chenopodium glaucum/rubrum 9. 2 Zeegroene ganzenvoet Chenopodium murale.. 1 Muurganzenvoet Thlaspi arvense. 8. Witte krodde Urtica urens Kleine brandnetel Onkruiden van matig voedselrijke akkers Agrostemma githago. 3. Bolderik Agrostemma githago, fragment + e + Bolderik Centaurea cyanus 8. 1 Korenbloem Centaurea cyanus, fragment Korenbloem Fallopia convolvulus +.. Zwaluwtong Hypochaeris glabra/radicata 8.. Glad/Gewoon biggenkruid Papaver argemone. 8. Ruige klaproos Papaver dubium/rhoeas +.. Bleke klaproos Raphanus raphanistrum Knopherik Raphanus raphanistrum, hauwfragment Knopherik Rumex acetosella Schapenzuring Rumex acetosella subsp. pyrenaicus + e. Schapenzuring Spergula arvensis subsp. arvensis Gewone spurrie Spergula arvensis subsp. linicola 1.. Gewone spurrie

25 vondstnummer spoornummer context waterput waterput waterput fase 2b 2b 3 datering Tredplanten Capsella bursa-pastoris Gewoon herderstasje Coronopus squamatus. + 3 Grove varkenskers Lepidium ruderale. 1. Steenkruidkers Plantago major. + 1 Grote en Getande weegbree Poa annua. + + Straatgras Polygonum aviculare Gewoon varkensgras Sagina apetala/prucumbens e.. Tengere/Sierlijke vetmuur Planten van weinig betreden, voedselrijke ruigten Anthemis cotula 9.. Stinkende kamille Anthriscus caucalis +.. Fijne kervel Carduus/Cirsium Distel Carduus/Cirsium, bloemhoofd 1.. Distel Cirsium arvense/palustre. 4 2 Akkerdistel Elymus repens. 1. Kweek Galeopsis bifida-type 3. 3 Gespleten hennepnetel-type Hyoscyamus niger Bilzekruid Lamium.. 2 Dovenetel Lamium maculatum 1.. Gevlekte dovenetel Persicaria lapathifolia 3 4. Beklierde duizendknoop Silene latifolia subsp. alba Avondkoekoeksbloem Tripleurospermum maritimum. +. Reukeloze kamille Urtica dioica Grote brandnetel Planten van natte, stikstofrijke plaatsen Juncus bufonius + +. Greppelrus

Zadenonderzoek aan een monster uit een hutkom (ca. 500 AD) en een gracht (14e eeuw) uit Gennep-Houtstraat

Zadenonderzoek aan een monster uit een hutkom (ca. 500 AD) en een gracht (14e eeuw) uit Gennep-Houtstraat BIAXiaal 340 Zadenonderzoek aan een monster uit een hutkom (ca. 500 AD) en een gracht (14e eeuw) uit Gennep-Houtstraat K. Hänninen Oktober 2007 BIAX C o n s u l t Onderzoeks- en Adviesbureau voor Biologische

Nadere informatie

Onderzoek aan botanische macroresten uit een 17e/18e-eeuwse kuil aan de Duivelsbruglaan in Breda-Ginneken

Onderzoek aan botanische macroresten uit een 17e/18e-eeuwse kuil aan de Duivelsbruglaan in Breda-Ginneken BIAXiaal 398 Onderzoek aan botanische macroresten uit een 17e/18e-eeuwse kuil aan de Duivelsbruglaan in Breda-Ginneken K. Hänninen Maart 2009 BIAX C o n s u l t Onderzoeks- en Adviesbureau voor Biologische

Nadere informatie

Paleobotanisch onderzoek aan een venige laag in het centrum van Alkmaar

Paleobotanisch onderzoek aan een venige laag in het centrum van Alkmaar Paleobotanisch onderzoek aan een venige laag in het centrum van Alkmaar RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 580 maart 2012 H. van Haaster Colofon Titel: BIAXiaal 580 Paleobotanisch onderzoek aan een venige laag

Nadere informatie

Macrorestenonderzoek aan sporen van de Romeinse nederzetting aangetroffen in plangebied MDHP12 te Midden-Delfland

Macrorestenonderzoek aan sporen van de Romeinse nederzetting aangetroffen in plangebied MDHP12 te Midden-Delfland Macrorestenonderzoek aan sporen van de Romeinse nederzetting aangetroffen in plangebied MDHP12 te Midden-Delfland RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 551 NOVEMBER 2011 L. VAN BEURDEN Colofon Titel: BIAXiaal 551

Nadere informatie

Archeobotanisch onderzoek in het plangebied Hoogstraat/Sint Lambertusstraat in Eindhoven (19 e eeuw)

Archeobotanisch onderzoek in het plangebied Hoogstraat/Sint Lambertusstraat in Eindhoven (19 e eeuw) Archeobotanisch onderzoek in het plangebied Hoogstraat/Sint Lambertusstraat in Eindhoven (19 e eeuw) RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 535 oktober 2011 H. van Haaster Colofon Titel: BIAXiaal 535 Archeobotanisch

Nadere informatie

Archeobotanisch onderzoek aan de inhoud van een middeleeuwse bermsloot in Aardenburg

Archeobotanisch onderzoek aan de inhoud van een middeleeuwse bermsloot in Aardenburg Archeobotanisch onderzoek aan de inhoud van een middeleeuwse bermsloot in Aardenburg RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 47 augustus 00 H. VAN HAASTER Colofon Titel: BIAXiaal 47 Archeobotanisch onderzoek aan de

Nadere informatie

Op zoek naar de mout voor de bierbrouwers van Amersfoort

Op zoek naar de mout voor de bierbrouwers van Amersfoort BIAXiaal Op zoek naar de mout voor de bierbrouwers van Amersfoort L. Kooistra K. Hänninen juni 1998 BIAX C o n s u l t Onderzoeks- en Adviesbureau voor Biologische Archeologie en Landschapsreconstructie

Nadere informatie

Palynologisch onderzoek aan een middeleeuwse waterput in Heiloo

Palynologisch onderzoek aan een middeleeuwse waterput in Heiloo Palynologisch onderzoek aan een middeleeuwse waterput in Heiloo RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 594 JUNI 2012 H. VAN HAASTER Colofon Titel: BIAXiaal 594 Palynologisch onderzoek aan een middeleeuwse waterput

Nadere informatie

Botanisch onderzoek op een archeologische vindplaats te Eindhoven-Blixembosch (IJzertijd, Middeleeuwen en Nieuwe Tijd)

Botanisch onderzoek op een archeologische vindplaats te Eindhoven-Blixembosch (IJzertijd, Middeleeuwen en Nieuwe Tijd) Botanisch onderzoek op een archeologische vindplaats te Eindhoven-Blixembosch (IJzertijd, Middeleeuwen en Nieuwe Tijd) RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 577 Maart 2012 H. VAN HAASTER & K. HÄNNINEN Colofon Titel:

Nadere informatie

Pollen en macroresten uit vroeg- en volmiddeleeuwse sporen van de vindplaats Tilburg-Enschotsebaan-Zuid 2

Pollen en macroresten uit vroeg- en volmiddeleeuwse sporen van de vindplaats Tilburg-Enschotsebaan-Zuid 2 Pollen en macroresten uit vroeg- en volmiddeleeuwse sporen van de vindplaats Tilburg-Enschotsebaan-Zuid 2 RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 601 SEPTEMBER 2012 L. VAN BEURDEN Colofon Titel: BIAXiaal 601 Pollen

Nadere informatie

(on)kruiden kennen. Datum: woensdag 8 februari Leerjaar 1 en 2 Tuin, Park en Landschap

(on)kruiden kennen. Datum: woensdag 8 februari Leerjaar 1 en 2 Tuin, Park en Landschap (on)kruiden kennen Datum: woensdag 8 februari 2017 Leerjaar 1 en 2 Tuin, Park en Landschap 2 Denk aan de toets Aan het einde van deze presentatie gaan we na of je de belangrijke termen die besproken worden

Nadere informatie

Zaden uit een 16e-eeuwse beerput uit de Weverstraat te Zevenaar

Zaden uit een 16e-eeuwse beerput uit de Weverstraat te Zevenaar BIAXiaal A 226 Zaden uit een 16e-eeuwse beerput uit de Weverstraat te Zevenaar K. Hänninen April 2005 BIAX C o n s u l t Onderzoeks- en Adviesbureau voor Biologische Archeologie en Landschapsreconstructie

Nadere informatie

Archeobotanisch onderzoek aan twee waterputten uit de 2e tot 4e eeuw te Wehl

Archeobotanisch onderzoek aan twee waterputten uit de 2e tot 4e eeuw te Wehl BIAXiaal 99 Archeobotanisch onderzoek aan twee waterputten uit de 2e tot 4e eeuw te Wehl K. Hänninen H. van Haaster Oktober 2000 BIAX C o n s u l t Onderzoeks- en Adviesbureau voor Biologische Archeologie

Nadere informatie

Onderzoek aan zaden uit de IJzertijd en de Romeinse tijd uit Venray-De Hulst II

Onderzoek aan zaden uit de IJzertijd en de Romeinse tijd uit Venray-De Hulst II BIAXiaal 159 Onderzoek aan zaden uit de IJzertijd en de Romeinse tijd uit Venray-De Hulst II K. Hänninen Mei 2003 BIAX C o n s u l t Onderzoeks- en Adviesbureau voor Biologische Archeologie en Landschapsreconstructie

Nadere informatie

Archeobotanisch onderzoek van twee sporen van de vindplaats Tienen-Groot Begijnhof (ME/NT)

Archeobotanisch onderzoek van twee sporen van de vindplaats Tienen-Groot Begijnhof (ME/NT) Archeobotanisch onderzoek van twee sporen van de vindplaats Tienen-Groot Begijnhof (ME/NT) RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 648 MAART 2013 W. VAN DER MEER Colofon Titel: BIAXiaal 648 Archeobotanisch onderzoek

Nadere informatie

Botanisch onderzoek aan twee Middeleeuwse terpen te Schipluiden

Botanisch onderzoek aan twee Middeleeuwse terpen te Schipluiden BIAXiaal 85 Botanisch onderzoek aan twee Middeleeuwse terpen te Schipluiden C. Vermeeren 2000 BIAX C o n s u l t Onderzoeks- en Adviesbureau voor Biologische Archeologie en Landschapsreconstructie Colofon

Nadere informatie

Landbouw en milieu rond Son

Landbouw en milieu rond Son BIAXiaal 484 Landbouw en milieu rond Son Verslag van onderzoek aan archeobotanisch materiaal van de vindplaats Son-Pastorie (ME) W. van der Meer September 2010 BIAX C o n s u l t Onderzoeks- en Adviesbureau

Nadere informatie

Voedingsgewoonten en milieuomstandigheden in en rond een middeleeuwse nederzetting bij Sint Oedenrode (NB)

Voedingsgewoonten en milieuomstandigheden in en rond een middeleeuwse nederzetting bij Sint Oedenrode (NB) BIAXiaal 400 Voedingsgewoonten en milieuomstandigheden in en rond een middeleeuwse nederzetting bij Sint Oedenrode (NB) H. van Haaster maart 2009 BIAX C o n s u l t Onderzoeks- en Adviesbureau voor Biologische

Nadere informatie

Een Mooker spiekertje

Een Mooker spiekertje BIAXiaal 323 Een Mooker spiekertje Archeobotanisch macrorestenonderzoek aan een paalkuil van de ijzertijdvindplaats Molenhoek Middelweg (gem. Mook-Middelaar) W. van der Meer Augustus 2007 BIAX C o n s

Nadere informatie

Onderzoeks- en Adviesbureau voor Biologische Archeologie en Landschapsreconstructie

Onderzoeks- en Adviesbureau voor Biologische Archeologie en Landschapsreconstructie BIAXiaal 265 Archeobotanisch onderzoek aan een middeleeuwse vlasverwerkingsnederzetting bij Alblasserdam H. van Haaster April 2006 BIAX C o n s u l t Onderzoeks- en Adviesbureau voor Biologische Archeologie

Nadere informatie

Laat-middeleeuwse kuilen op de vindplaats Ameide-Peperstraat

Laat-middeleeuwse kuilen op de vindplaats Ameide-Peperstraat Laat-middeleeuwse kuilen op de vindplaats Ameide-Peperstraat RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 556 DECEMBER 2011 WOUTER VAN DER MEER Colofon Titel: BIAXiaal 556 Laat-middeleeuwse kuilen op de vindplaats Ameide-Peperstraat

Nadere informatie

Archeobotanisch onderzoek aan waterputten van de vindplaats Sijsele-Stakendijke, Damme, West-Vlaanderen (ROMMB-LMEA)

Archeobotanisch onderzoek aan waterputten van de vindplaats Sijsele-Stakendijke, Damme, West-Vlaanderen (ROMMB-LMEA) Archeobotanisch onderzoek aan waterputten van de vindplaats Sijsele-Stakendijke, Damme, West-Vlaanderen (ROMMB-LMEA) RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 553 NOVEMBER 2011 WOUTER VAN DER MEER Colofon Titel: BIAXiaal

Nadere informatie

Archeobotanisch onderzoek op een locatie aan de Putstraat in Eckelrade (IJzertijd-Romeinse tijd)

Archeobotanisch onderzoek op een locatie aan de Putstraat in Eckelrade (IJzertijd-Romeinse tijd) Archeobotanisch onderzoek op een locatie aan de Putstraat in Eckelrade (IJzertijd-Romeinse tijd) RAPPORTNUMMER DATUM AUTEURS 622 DECEMBER 2012 H. VAN HAASTER Colofon Titel: BIAXiaal 624 Archeobotanisch

Nadere informatie

Inhoud. Voorwoord 5. Inleiding 6

Inhoud. Voorwoord 5. Inleiding 6 Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 Onkruiden 9 1.1 Eigenschappen van onkruiden 9 1.2 Systematische indeling van onkruiden 10 1.3 Vermeerdering van onkruiden 13 1.4 Overleven van onkruidzaden 14 1.5 Afsluiting

Nadere informatie

Verbrande turf maar geen as. Archeobotanische analyse van een monster uit Melderslo ( )

Verbrande turf maar geen as. Archeobotanische analyse van een monster uit Melderslo ( ) BIAXiaal 443 Verbrande turf maar geen as. Archeobotanische analyse van een monster uit Melderslo (1300-1320) O. Brinkkemper Februari 2010 BIAX C o n s u l t Onderzoeks- en Adviesbureau voor Biologische

Nadere informatie

Botanische resten uit twee IJzertijdwaterputten op de Zeelbergsche Akkers. te Valkenswaard

Botanische resten uit twee IJzertijdwaterputten op de Zeelbergsche Akkers. te Valkenswaard BIAXiaal 112 Botanische resten uit twee IJzertijdwaterputten op de Zeelbergsche Akkers te Valkenswaard H. van Haaster April 2001 BIAX C o n s u l t Onderzoeks- en Adviesbureau voor Biologische Archeologie

Nadere informatie

Houtskoolanalyse van een Romeins crematiegraf, Heule-Peperstraat (Kortrijk, België)

Houtskoolanalyse van een Romeins crematiegraf, Heule-Peperstraat (Kortrijk, België) Houtskoolanalyse van een Romeins crematiegraf, Heule-Peperstraat (Kortrijk, België) RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 621 27 NOVEMBER 2012 D. LENTJES & S. LANGE Colofon Titel: BIAXiaal 621 Houtskoolanalyse van

Nadere informatie

Onderzoek aan botanische macroresten uit een ijzertijdkuil te Geleen

Onderzoek aan botanische macroresten uit een ijzertijdkuil te Geleen Onderzoek aan botanische macroresten uit een ijzertijdkuil te Geleen RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 699 DECEMBER 2013 F. VERBRUGGEN Colofon Titel: BIAXiaal 699 Onderzoek aan botanische macroresten uit een

Nadere informatie

Onderzoek aan pollen en zaden van Ypelo, Azelo en Usselo

Onderzoek aan pollen en zaden van Ypelo, Azelo en Usselo BIAXiaal 287 Onderzoek aan pollen en zaden van Ypelo, Azelo en Usselo K. Hänninen D.G. van Smeerdijk November 2006 BIAX C o n s u l t Onderzoeks- en Adviesbureau voor Biologische Archeologie en Landschapsreconstructie

Nadere informatie

Voedingsgewoonten en milieuomstandigheden op en rond de middeleeuwse burcht van Sint-Oedenrode (NB)

Voedingsgewoonten en milieuomstandigheden op en rond de middeleeuwse burcht van Sint-Oedenrode (NB) BIAXiaal 338 Voedingsgewoonten en milieuomstandigheden op en rond de middeleeuwse burcht van Sint-Oedenrode (NB) H. van Haaster Oktober 2007 BIAX C o n s u l t Onderzoeks- en Adviesbureau voor Biologische

Nadere informatie

Archeobotanisch onderzoek aan Romeinse sporen uit Zuidland (Voorne-Putten)

Archeobotanisch onderzoek aan Romeinse sporen uit Zuidland (Voorne-Putten) Archeobotanisch onderzoek aan Romeinse sporen uit Zuidland (Voorne-Putten) RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 607 augustus 2012 O. Brinkkemper Colofon Titel: BIAXiaal 607 Archeobotanisch onderzoek aan Romeinse

Nadere informatie

Overzicht van de verschillende graansoorten en oude rassen

Overzicht van de verschillende graansoorten en oude rassen Overzicht van de verschillende graansoorten en oude rassen (Zie voor meer informatie over de verschillende graan rassen www.oranjelijst.nl) Tarwe (Triticum aestivum) 2 Eenkoorn (Triticum monococcum) 3

Nadere informatie

Archeobotanisch onderzoek in de Academiestraat in Harderwijk (Middeleeuwen)

Archeobotanisch onderzoek in de Academiestraat in Harderwijk (Middeleeuwen) Archeobotanisch onderzoek in de Academiestraat in Harderwijk (Middeleeuwen) RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 531 september 2011 H. van Haaster Colofon Titel: BIAXiaal 531 Archeobotanisch onderzoek in de Academiestraat

Nadere informatie

Palynologisch onderzoek aan een waterkuil uit de Romeinse tijd van de vindplaats Sleidinge-Polenstraat (Oost- Vlaanderen)

Palynologisch onderzoek aan een waterkuil uit de Romeinse tijd van de vindplaats Sleidinge-Polenstraat (Oost- Vlaanderen) Palynologisch onderzoek aan een waterkuil uit de Romeinse tijd van de vindplaats Sleidinge-Polenstraat (Oost- Vlaanderen) RAPPORTNUMMER DATUM AUTEURS 529 augustus 2011 H. van Haaster Colofon Titel: BIAXiaal

Nadere informatie

Hout van het onderzoek aan de Heiligeweg in Krommenie, gemeente Zaanstad (Noord-Holland)

Hout van het onderzoek aan de Heiligeweg in Krommenie, gemeente Zaanstad (Noord-Holland) Hout van het onderzoek aan de Heiligeweg in Krommenie, gemeente Zaanstad (Noord-Holland) RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 602 JULI 2012 SILKE LANGE Colofon Titel: BIAXiaal 602 Hout van het onderzoek aan de Heiligeweg

Nadere informatie

Onderzoeks- en Adviesbureau voor Biologische Archeologie en Landschapsreconstructie

Onderzoeks- en Adviesbureau voor Biologische Archeologie en Landschapsreconstructie BIAXiaal 258 Archeobotanisch onderzoek op twee vindplaatsen in het waterleidingtracé tussen Sweikhuizen en Geverik (Bandkeramiek en Late-Middeleeuwen) H. van Haaster februari 2006 BIAX C o n s u l t Onderzoeks-

Nadere informatie

Medicinale planten uit een 16e-eeuwse kloostertuin aan de Groeneweg in Gouda

Medicinale planten uit een 16e-eeuwse kloostertuin aan de Groeneweg in Gouda BIAXiaal 353 Medicinale planten uit een 16e-eeuwse kloostertuin aan de Groeneweg in Gouda K. Hänninen November 2007 BIAX C o n s u l t Onderzoeks- en Adviesbureau voor Biologische Archeologie en Landschapsreconstructie

Nadere informatie

1.1 Archeobotanisch onderzoek (C. Moolhuizen & M. Hondelink)

1.1 Archeobotanisch onderzoek (C. Moolhuizen & M. Hondelink) 1.1 Archeobotanisch onderzoek (C. Moolhuizen & M. Hondelink) Inleiding Bij de opgraving zijn diverse sporen bemonsterd ten behoeve van onderzoek aan zaden en vruchten (macrobotanische resten). Hierbij

Nadere informatie

Huissen-Het Riet: macrorestenonderzoek aan een kuil en een greppel uit een Midden-Romeinse nederzetting

Huissen-Het Riet: macrorestenonderzoek aan een kuil en een greppel uit een Midden-Romeinse nederzetting BIAXiaal 390 Huissen-Het Riet: macrorestenonderzoek aan een kuil en een greppel uit een Midden-Romeinse nederzetting L. van Beurden Januari 2006 BIAX C o n s u l t Onderzoeks- en Adviesbureau voor Biologische

Nadere informatie

Palynologisch onderzoek aan een laatmerovingische waterput bij Zandoerle (NB)

Palynologisch onderzoek aan een laatmerovingische waterput bij Zandoerle (NB) Palynologisch onderzoek aan een laatmerovingische waterput bij Zandoerle (NB) RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 600 juli 2012 H. VAN HAASTER Colofon Titel: BIAXiaal 600 Palynologisch onderzoek aan een laatmerovingische

Nadere informatie

Ees-Zuidesch, houtskool uit mesolithische haardkuilen

Ees-Zuidesch, houtskool uit mesolithische haardkuilen Ees-Zuidesch, houtskool uit mesolithische haardkuilen RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 511 FEBRUARI 2011 K. HÄNNINEN & W. VAN DER MEER Colofon Titel: BIAXiaal 511 Ees-Zuidesch, houtskool uit mesolithische haardkuilen

Nadere informatie

UvA-DARE (Digital Academic Repository)

UvA-DARE (Digital Academic Repository) UvA-DARE (Digital Academic Repository) Archeobotanica uit 's-hertogenbosch. Milieuomstandigheden, bewoningsgeschiedenis en economische ontwikkelingen in en rond een (post)middeleeuwse stad van Haaster,

Nadere informatie

Pollen- en macrorestenonderzoek aan nederzettingssporen uit de Vroege- en Late- Middeleeuwen van vindplaats Tilburg- Burgemeester Bechtweg

Pollen- en macrorestenonderzoek aan nederzettingssporen uit de Vroege- en Late- Middeleeuwen van vindplaats Tilburg- Burgemeester Bechtweg Pollen- en macrorestenonderzoek aan nederzettingssporen uit de Vroege- en Late- Middeleeuwen van vindplaats Tilburg- Burgemeester Bechtweg RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 631 DECEMBER 2012 L. VAN BEURDEN Colofon

Nadere informatie

Archeobotanisch onderzoek aan enkele grondsporen van de vindplaats Blixemboschnoordoost te Eindhoven (Bronstijd en Late- Middeleeuwen)

Archeobotanisch onderzoek aan enkele grondsporen van de vindplaats Blixemboschnoordoost te Eindhoven (Bronstijd en Late- Middeleeuwen) Tot Archeobotanisch onderzoek aan enkele grondsporen van de vindplaats Blixemboschnoordoost te Eindhoven (Bronstijd en Late- Middeleeuwen) RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 695 NOVEMBER 2013 H. VAN HAASTER Colofon

Nadere informatie

Archeobotanisch onderzoek op de vindplaats Sittard-Begijnenhofstraat (Neolithicum & Middeleeuwen)

Archeobotanisch onderzoek op de vindplaats Sittard-Begijnenhofstraat (Neolithicum & Middeleeuwen) Archeobotanisch onderzoek op de vindplaats Sittard-Begijnenhofstraat (Neolithicum & Middeleeuwen) RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 540 maart 2012 H. van Haaster Colofon Titel: BIAXiaal 540 Archeobotanisch onderzoek

Nadere informatie

De kruidentuin van Den HaagUithofslaan vindplaats 1

De kruidentuin van Den HaagUithofslaan vindplaats 1 BIAXiaal De kruidentuin van Den HaagUithofslaan vindplaats 1 Zaden, pollen, hout en houtskool van de Romeinse tijd tot 1900 K. Hänninen M. van der Linden C. Vermeeren Oktober 2010 BIAX C o n s u l t Onderzoeks-

Nadere informatie

Hulst-Onder de Toren

Hulst-Onder de Toren BIAXiaal 358 Hulst-Onder de Toren archeobotanisch onderzoek aan macroresten uit de Late-Middeleeuwen W. van der Meer maart 2008 BIAX C o n s u l t Onderzoeks- en Adviesbureau voor Biologische Archeologie

Nadere informatie

Bijlage 4.1 Waarderingsresultaten van botanische macroresten

Bijlage 4.1 Waarderingsresultaten van botanische macroresten Bijlage 4.1 Waarderingsresultaten van botanische macroresten Getallen in de tabel geven het aantal contexten weer waarin de soort is gevonden. Legenda: H = Huifakker; M = Moskes, S = Steenakker; (o) =

Nadere informatie

Voedingsgewoonten en milieuomstandigheden in en rond een Germaanse nederzetting uit de 4e-5e eeuw bij Holtum (L.)

Voedingsgewoonten en milieuomstandigheden in en rond een Germaanse nederzetting uit de 4e-5e eeuw bij Holtum (L.) BIAXiaal 408 Voedingsgewoonten en milieuomstandigheden in en rond een Germaanse nederzetting uit de 4e-5e eeuw bij Holtum (L.) H. van Haaster Juni 2009 BIAX C o n s u l t Onderzoeks- en Adviesbureau voor

Nadere informatie

Archeobotanisch onderzoek naar de voedingsgewoonten op de locatie. (Late-Middeleeuwen RAPPORTNUMMER DATUM AUTEURS. 592 juni 2012 H.

Archeobotanisch onderzoek naar de voedingsgewoonten op de locatie. (Late-Middeleeuwen RAPPORTNUMMER DATUM AUTEURS. 592 juni 2012 H. Archeobotanisch onderzoek naar de voedingsgewoonten op de locatie Grote Staat 37-41 / Sporenstraat 1-3 in Maastricht (Late-Middeleeuwen - 19 e eeuw) RAPPORTNUMMER DATUM AUTEURS 592 juni 2012 H. van Haaster

Nadere informatie

Akkerbouw op het duin - archeobotanisch onderzoek aan materiaal van de vindplaats Den Haag-Wijndaelerplantsoen (IJzertijd)

Akkerbouw op het duin - archeobotanisch onderzoek aan materiaal van de vindplaats Den Haag-Wijndaelerplantsoen (IJzertijd) Akkerbouw op het duin - archeobotanisch onderzoek aan materiaal van de vindplaats Den Haag-Wijndaelerplantsoen (IJzertijd) RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 547 november 2011 W. van der Meer Colofon Titel: BIAXiaal

Nadere informatie

Houtskool uit ijzertijdcrematiegraven en mogelijke middeleeuwse meilers uit Lomm-Hoogwatergeul

Houtskool uit ijzertijdcrematiegraven en mogelijke middeleeuwse meilers uit Lomm-Hoogwatergeul Houtskool uit ijzertijdcrematiegraven en mogelijke middeleeuwse meilers uit Lomm-Hoogwatergeul RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 684 FEBRUARI 2011 K. HÄNNINEN Colofon Titel: BIAXiaal 684 Houtskool uit ijzertijdcrematiegraven

Nadere informatie

Versie Een gehele akker max 5 ha. Meetellen mestplaatsingsruimte. 4 blokken met een verschillend mengsel. Patrijs, gele kwikstaart, bijen

Versie Een gehele akker max 5 ha. Meetellen mestplaatsingsruimte. 4 blokken met een verschillend mengsel. Patrijs, gele kwikstaart, bijen Pakketvoorwaarden A16a1 Versie 2018 Vogelakker (voor Patrijzen) Beschrijving Deze vogelakker biedt dekking, foerageer- en nestelmogelijkheden voor de patrijs en andere akkervogels. De vogelakker bestaat

Nadere informatie

De onderkant van de Huzarenwei

De onderkant van de Huzarenwei BIAXiaal 214 De onderkant van de Huzarenwei Resultaten van het archeobotanisch onderzoek op de Huzarenwei te Goirle (IJzertijd-Romeinse tijd) H. van Haaster Januari 2005 BIAX C o n s u l t Onderzoeks-

Nadere informatie

Een gracht en een greppel van het laatmiddeleeuwse klooster Yesse te Essen (gemeente Haren) onderzocht op ecologische resten

Een gracht en een greppel van het laatmiddeleeuwse klooster Yesse te Essen (gemeente Haren) onderzocht op ecologische resten Een gracht en een greppel van het laatmiddeleeuwse klooster Yesse te Essen (gemeente Haren) onderzocht op ecologische resten RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 590 31 MEI 2012 LAURA I. KOOISTRA Colofon Titel:

Nadere informatie

Versie Een gehele akker max 5 ha. Meetellen mestplaatsingsruimte. 4 blokken met een verschillend mengsel. Patrijs, gele kwikstaart, bijen

Versie Een gehele akker max 5 ha. Meetellen mestplaatsingsruimte. 4 blokken met een verschillend mengsel. Patrijs, gele kwikstaart, bijen Pakketvoorwaarden A16a1 Versie 2019 Vogelakker (voor Patrijzen) Beschrijving Deze vogelakker biedt dekking, foerageer- en nestelmogelijkheden voor de patrijs en andere akkervogels. De vogelakker bestaat

Nadere informatie

Hout, zaden en botten van het Middeleeuwse erf Wierden-Huurne, vindplaats 5

Hout, zaden en botten van het Middeleeuwse erf Wierden-Huurne, vindplaats 5 BIAXiaal 232 Hout, zaden en botten van het Middeleeuwse erf Wierden-Huurne, vindplaats 5 K. Hänninen L. de Vries Mei 2005 BIAX C o n s u l t Onderzoeks- en Adviesbureau voor Biologische Archeologie en

Nadere informatie

Archeobotanisch onderzoek op de locatie Zwarte Molen in Nistelrode (IJzertijd en Middeleeuwen)

Archeobotanisch onderzoek op de locatie Zwarte Molen in Nistelrode (IJzertijd en Middeleeuwen) Archeobotanisch onderzoek op de locatie Zwarte Molen in Nistelrode (IJzertijd en Middeleeuwen) RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 668 AUGUSTUS 2013 H. VAN HAASTER Colofon Titel: BIAXiaal 668 Archobotanisch onderzoek

Nadere informatie

Voedingsgewoonten en milieuomstandigheden op en rond een middeleeuwse vindplaats aan de Kimswerderlaan bij Zürich (Fr.)

Voedingsgewoonten en milieuomstandigheden op en rond een middeleeuwse vindplaats aan de Kimswerderlaan bij Zürich (Fr.) BIAXiaal 282 Voedingsgewoonten en milieuomstandigheden op en rond een middeleeuwse vindplaats aan de Kimswerderlaan bij Zürich (Fr.) Alsmede enkele archeobotanische waarnemingen op de locatie Hegewiersterfjild

Nadere informatie

Voedingsgewoonten en milieuomstandigheden

Voedingsgewoonten en milieuomstandigheden BIAXiaal 224 Voedingsgewoonten en milieuomstandigheden op en rond Huis te Vleuten (12e-18e eeuw) H. van Haaster K. Hänninen P. van Rijn April 2005 BIAX C o n s u l t Onderzoeks- en Adviesbureau voor Biologische

Nadere informatie

Archeobotanisch onderzoek aan een drietal vindplaatsen uit de IJzertijd-VroegeMiddeleeuwen in de omgeving van Raalte

Archeobotanisch onderzoek aan een drietal vindplaatsen uit de IJzertijd-VroegeMiddeleeuwen in de omgeving van Raalte BIAXiaal 243 Archeobotanisch onderzoek aan een drietal vindplaatsen uit de IJzertijd-VroegeMiddeleeuwen in de omgeving van Raalte H. van Haaster P. van Rijn December 2005 BIAX C o n s u l t Onderzoeks-

Nadere informatie

Pollenonderzoek aan een kuil- en potvulling uit de IJzertijd uit het plangebied Waterlaat te Bergeijk

Pollenonderzoek aan een kuil- en potvulling uit de IJzertijd uit het plangebied Waterlaat te Bergeijk Pollenonderzoek aan een kuil- en potvulling uit de IJzertijd uit het plangebied Waterlaat te Bergeijk RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 626 NOVEMBER 2012 F. VERBRUGGEN & W. VAN DER MEER Colofon Titel: BIAXiaal

Nadere informatie

Driebergen-Rijsenberg onderzoeksgebied Bloemenheuvel

Driebergen-Rijsenberg onderzoeksgebied Bloemenheuvel 344 Driebergen-Rijsenberg onderzoeksgebied Bloemenheuvel Landschap en landgebruik in de IJzertijd, Middeleeuwen en Nieuwe tijd, op basis van botanisch onderzoek D.G. v. Smeerdijk L.I. Kooistra Mei 2008

Nadere informatie

Wetenschappelijke naam: Bellis Perennis. Compositae

Wetenschappelijke naam: Bellis Perennis. Compositae Gemaakt door: Datum: Thomas Rozendaal 9-10-'11 Pagina 3 Madelief Pagina 4 Kale jonker Pagina 5 Speerdistel Pagina 6 Boterbloem Pagina 7 Gewone Brunel Pagina 8 Witte smeerwortel Pagina 9 Guichelheil Pagina

Nadere informatie

Archeobotanisch onderzoek in het plangebied Cuijk-De Nielt (Bronstijd-Nieuwe tijd)

Archeobotanisch onderzoek in het plangebied Cuijk-De Nielt (Bronstijd-Nieuwe tijd) Archeobotanisch onderzoek in het plangebied Cuijk-De Nielt (Bronstijd-Nieuwe tijd) RAPPORTNUMMER DATUM AUTEURS 596 AUGUSTUS 2012 H. VAN HAASTER & S. LANGE Colofon Titel: BIAXiaal 596 Archeobotanisch onderzoek

Nadere informatie

HEILIGE BONEN. een schemerdienst. zondag, 28 juni :30-05:30 uur in de ochtend. Jeruzalemkerk Jan Maijenplein, Amsterdam

HEILIGE BONEN. een schemerdienst. zondag, 28 juni :30-05:30 uur in de ochtend. Jeruzalemkerk Jan Maijenplein, Amsterdam HEILIGE BONEN een schemerdienst zondag, 28 juni 2009 04:30-05:30 uur in de ochtend Jeruzalemkerk Jan Maijenplein, Amsterdam Vlak voor zonsopgang begint in de Jeruzalemkerk een schemerdienst in het licht

Nadere informatie

Versie bij voorkeur breder

Versie bij voorkeur breder Pakketvoorwaarden A19c2 Versie 2019 Patrijzenrand Beschrijving Deze rand biedt dekking, foerageer- en nestelmogelijkheden voor de patrijs en andere akkervogels. De rand bestaat uit 3 stroken. Eén strook

Nadere informatie

Onderzoeks- en Adviesbureau voor Biologische Archeologie en Landschapsreconstructie

Onderzoeks- en Adviesbureau voor Biologische Archeologie en Landschapsreconstructie BIAXiaal 206 Archeobotanisch onderzoek aan zaden, pollen en hout uit de Romeinse tijd tot de Nieuwe tijd te Arnhem-Schuytgraaf K. Hänninen P. van Rijn M. van Waijjen September 2004 BIAX C o n s u l t Onderzoeks-

Nadere informatie

Houtskool uit een kuil van een rivierduin bij Rotterdam-IJsselmonde 't Hart

Houtskool uit een kuil van een rivierduin bij Rotterdam-IJsselmonde 't Hart BIAXiaal Houtskool uit een kuil van een rivierduin bij Rotterdam-IJsselmonde 't Hart L.I. Kooistra november 2009 BIAX C o n s u l t Onderzoeks- en Adviesbureau voor Biologische Archeologie en Landschapsreconstructie

Nadere informatie

Botanisch onderzoek aan de inhoud van het maagdarmkanaal van een paard uit de 17e eeuw

Botanisch onderzoek aan de inhoud van het maagdarmkanaal van een paard uit de 17e eeuw BIAXiaal Botanisch onderzoek aan de inhoud van het maagdarmkanaal van een paard uit de 17e eeuw H. van Haaster April 2002 BIAX C o n s u l t Onderzoeks- en Adviesbureau voor Biologische Archeologie en

Nadere informatie

Archeobotanisch onderzoek naar de voedingsgewoonten op het landgoed Te Werve in Rijswijk (15 e -16 e eeuw)

Archeobotanisch onderzoek naar de voedingsgewoonten op het landgoed Te Werve in Rijswijk (15 e -16 e eeuw) Archeobotanisch onderzoek naar de voedingsgewoonten op het landgoed Te Werve in Rijswijk (15 e -16 e eeuw) RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 510 april 2011 H. van Haaster Colofon Titel: BIAXiaal 510 Archeobotanisch

Nadere informatie

De kracht van de nawerking in maïs en bieten INTERN

De kracht van de nawerking in maïs en bieten INTERN Frontier Elite De kracht van de nawerking in maïs en bieten INTERN 1 Frontier Elite Basisproduct voor de nawerking bij de onkruidbestrijding in veel teelten andijvie asperge cichorei maïs rode bieten prei

Nadere informatie

. bepaald. + 15% klein % willekeurig. I.<5% vrij groot % willekeurig % willekeurig

. bepaald. + 15% klein % willekeurig. I.<5% vrij groot % willekeurig % willekeurig DE SAMENSTELLING VAN DE VEGETATIE OP DE DOOR SCHAPEN BEWEIDE GEDEELTEN OP "DE RUG", "ACHTER DE ZWARTEN" EN OP DE "ZUIDELIJKE LOB" IN DE LAUWERSZEE IN 1978 door P. Slager 1979-138 Abw. juni L. R I J K D

Nadere informatie

Een palynologisch onderzoek naar de maximale afplagdikte van een ven in het natuurgebied de Stippelberg bij Milheeze (N. Br.)

Een palynologisch onderzoek naar de maximale afplagdikte van een ven in het natuurgebied de Stippelberg bij Milheeze (N. Br.) BIAXiaal 91 Een palynologisch onderzoek naar de maximale afplagdikte van een ven in het natuurgebied de Stippelberg bij Milheeze (N. Br.) H. van Haaster maart 00 BIAX C o n s u l t Onderzoeks- en Adviesbureau

Nadere informatie

Botanisch onderzoek aan enkele grondmonsters uit het komgebied van de rivier de Dubbel in Dordrecht

Botanisch onderzoek aan enkele grondmonsters uit het komgebied van de rivier de Dubbel in Dordrecht BIAXiaal 334 Botanisch onderzoek aan enkele grondmonsters uit het komgebied van de rivier de Dubbel in Dordrecht H. van Haaster K. Hänninen September 2007 BIAX C o n s u l t Onderzoeks- en Adviesbureau

Nadere informatie

VLAK-verslag De Vlijt Het archeobotanische onderzoek. Dienst Welzijn VLAK. februari C. Veen, R. Torremans en T. de Ridder (red.

VLAK-verslag De Vlijt Het archeobotanische onderzoek. Dienst Welzijn VLAK. februari C. Veen, R. Torremans en T. de Ridder (red. VLAK-verslag 13.2 De Vlijt 1.104 Het archeobotanische onderzoek C. Veen, R. Torremans en T. de Ridder (red.) Dienst Welzijn februari 2006 VLAK Afbeelding kaft: De Polygonum Persicaria (bron: http://www.usda.gov/wps/portal/usdahome).

Nadere informatie

Werkingstabel Basta = % werking + = 60-80% werking ++ = 80-90% werking - = < 60% werking

Werkingstabel Basta = % werking + = 60-80% werking ++ = 80-90% werking - = < 60% werking = 90-100% werking + = 60-80% werking Aardappel (opslag) Aardappel (zaailingen) Akkermunt Akkerviooltje Akkerwinde Ambrosia Basterdwederik kantige Bereklauw Bijvoet Bingelkruid Bloedgierst Boterbloem kruipende

Nadere informatie

Zaden en pollen uit een mogelijk 16e-eeuwse gracht of greppel op het KNMI-terrein in De Bilt

Zaden en pollen uit een mogelijk 16e-eeuwse gracht of greppel op het KNMI-terrein in De Bilt Zaden en pollen uit een mogelijk 16e-eeuwse gracht of greppel op het KNMI-terrein in De Bilt RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 573 FEBRUARI 2012 K. HÄNNINEN & M. VAN DER LINDEN Colofon Titel: BIAXiaal 573 Zaden

Nadere informatie

Respect voor schoonheid. Oog voor detail

Respect voor schoonheid. Oog voor detail Schoonheid van geheel van vegetatie Respect voor schoonheid Details van landschap & bodem Oog voor detail Optimale omstandigheden > verscheidenheid aan Streven soorten die naar zich langs diversiteit hun

Nadere informatie

Botanisch onderzoek van een (post)middeleeuws gasthuis op de vindplaats Breda-de Beyerd

Botanisch onderzoek van een (post)middeleeuws gasthuis op de vindplaats Breda-de Beyerd BIAXiaal Botanisch onderzoek van een (post)middeleeuws gasthuis op de vindplaats Breda-de Beyerd L. van Beurden m.m.v. M. van Waijjen Maart 2007 BIAX C o n s u l t Onderzoeks- en Adviesbureau voor Biologische

Nadere informatie

Palynologisch onderzoek aan een bodemprofiel bij Lalleweer-Kobeetjedraai (gem. Delfzijl)

Palynologisch onderzoek aan een bodemprofiel bij Lalleweer-Kobeetjedraai (gem. Delfzijl) Palynologisch onderzoek aan een bodemprofiel bij Lalleweer-Kobeetjedraai (gem. Delfzijl) RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 507 februari 2011 H. van Haaster Colofon Titel: BIAXiaal 507 Palynologisch onderzoek

Nadere informatie

Opnames van P.Q,s op de Golfbaan Cromstrijen volgens Tansley

Opnames van P.Q,s op de Golfbaan Cromstrijen volgens Tansley Opnames van P.Q,s op de Golfbaan Cromstrijen volgens Tansley P.Q.1 87.385-415.604 2013: Topje van bosje 087386-415586 4-7 1-7 /11-9 Hopklaver Humulus lupulus A Kleine klaver Trifolium dubium R Madeliefje

Nadere informatie

Project 434: Bureaustudie Actualisering archeologische verwachting nieuwbouwlocatie Stadhuiskwartier. Interne Rapportages Archeologie Deventer 55

Project 434: Bureaustudie Actualisering archeologische verwachting nieuwbouwlocatie Stadhuiskwartier. Interne Rapportages Archeologie Deventer 55 Interne Rapportages Archeologie Deventer 55 Mei 2012 Project 434: Bureaustudie Actualisering archeologische verwachting nieuwbouwlocatie Stadhuiskwartier COLOFON 2012, Gemeente Deventer, Deventer. Auteur:

Nadere informatie

De Staart in kaart. 4 jaar bosontwikkeling op voormalige akkers

De Staart in kaart. 4 jaar bosontwikkeling op voormalige akkers De Staart in kaart 4 jaar bosontwikkeling op voormalige akkers Esther Linnartz Juli 2008 Inleiding De Staart is een natuurgebied van 24 hectare aan noordoost kant van Oud-Beijerland en ligt aan de oevers

Nadere informatie

Doseringsadviezen diverse graanherbiciden in relatie tot onkruidstadium en gevoeligheid van soorten, met betekenis MLHD-meetwaarden

Doseringsadviezen diverse graanherbiciden in relatie tot onkruidstadium en gevoeligheid van soorten, met betekenis MLHD-meetwaarden Doseringsadviezen diverse graanherbiciden in relatie tot stadium en gevoeligheid van soorten, met betekenis MLHD-meetwaarden Versie december 2004 Disclaimer Het gebruik van informatie uit deze handleiding

Nadere informatie

Graan, hout, vee en vis

Graan, hout, vee en vis BIAXiaal 325 Graan, hout, vee en vis Botanisch, zoölogisch en fysisch antropologisch onderzoek aan sporen uit de IJzertijd, Romeinse periode en de Middeleeuwen van de vindplaats Ockenburgh (gemeente Den

Nadere informatie

Verslag Eindejaars Plantenjacht 2015 Natuurgroep Kockengen

Verslag Eindejaars Plantenjacht 2015 Natuurgroep Kockengen Verslag Eindejaars Plantenjacht 2015 Natuurgroep Kockengen Speuren naar bloeiende planten langs het Henri Dunantpad, 30 december 2015 foto: Pieter Hielema Theo van Schie Eindejaars Plantenjacht 2015 FLORON

Nadere informatie

15 ton ds. 7,5 ton ds. Bron: Opbrengst in kg ds per ha. kg meetmelk per ha

15 ton ds. 7,5 ton ds. Bron: Opbrengst in kg ds per ha. kg meetmelk per ha 1 2 17500 Opbrengst in kg ds per ha 15000 12500 10000 7500 15 ton ds 7,5 ton ds 5000 0 5000 10000 15000 20000 25000 30000 35000 40000 kg meetmelk per ha Bron: 3 Onkruid Vers gras Verschil VEM (Voederwaarde)

Nadere informatie

Houtskool uit een neolithische haardkuil, vindplaats Flanders Expo (stad Gent, provincie Oost-Vlaanderen, België)

Houtskool uit een neolithische haardkuil, vindplaats Flanders Expo (stad Gent, provincie Oost-Vlaanderen, België) Houtskool uit een neolithische haardkuil, vindplaats Flanders Expo (stad Gent, provincie Oost-Vlaanderen, België) RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 597 12 JUNI 2012 SILKE LANGE Colofon Titel: BIAXiaal 597 Houtskool

Nadere informatie

Heteren-Melkweide ecologisch bezien

Heteren-Melkweide ecologisch bezien BIAXiaal 39 Heteren-Melkweide ecologisch bezien Plantaardige en dierlijke resten uit een geulvulling bij een prehistorische nederzetting H. van Haaster augustus 1997 BIAX C o n s u l t Onderzoeks- en Adviesbureau

Nadere informatie

Koningstraat 18, Arnhem, Archeobotanische resten uit een beerput (NT)

Koningstraat 18, Arnhem, Archeobotanische resten uit een beerput (NT) Koningstraat 18, Arnhem, Archeobotanische resten uit een beerput (NT) RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 497 NOVEMBER 2010 WOUTER VAN DER MEER Colofon Titel: BIAXiaal 497 Koningstraat 18, Arnhem, Archeobotanische

Nadere informatie

Onkruid herkennen. Onkruid herkennen. Gewild onkruid

Onkruid herkennen. Onkruid herkennen. Gewild onkruid Onkruid herkennen Zevenblad, brandnetel of kruipende boterbloem. Dit soort onkruid kan een vervelende plaag vormen in de tuin. Er bestaan veel soorten onkruid die je op diverse manieren kunt bestrijden.

Nadere informatie

Pollenonderzoek aan een beekdal in Breda (Princenhagelaan- Procureursdreef)

Pollenonderzoek aan een beekdal in Breda (Princenhagelaan- Procureursdreef) Pollenonderzoek aan een beekdal in Breda (Princenhagelaan- Procureursdreef) RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 575 Februari 2012 Marjolein van der Linden Colofon Titel: BIAXiaal 575 Pollenonderzoek aan een beekdal

Nadere informatie

De voedingseconomie van (post)middeleeuws Alkmaar Resultaten van het archeobotanisch en archeozoölogisch onderzoek

De voedingseconomie van (post)middeleeuws Alkmaar Resultaten van het archeobotanisch en archeozoölogisch onderzoek De voedingseconomie van (post)middeleeuws Alkmaar Resultaten van het archeobotanisch en archeozoölogisch onderzoek RAPPORTNUMMER DATUM AUTEURS 45 AUGUSTUS 0 H VAN HAASTER, JT ZEILER & DC BRINKHUIZEN Colofon

Nadere informatie

Roode Marmelade, paradijskorrels en vennekoel

Roode Marmelade, paradijskorrels en vennekoel BIAXiaal 225 Roode Marmelade, paradijskorrels en vennekoel Resultaten van het archeobotanisch onderzoek aan een 17e-eeuwse beerput in Tiel H. van Haaster April 2005 BIAX C o n s u l t Onderzoeks- en Adviesbureau

Nadere informatie

Archeobotanisch onderzoek naar de voedingsgewoonten aan de Prinsenhof te Brugge (13e-17e eeuw)

Archeobotanisch onderzoek naar de voedingsgewoonten aan de Prinsenhof te Brugge (13e-17e eeuw) BIAXiaal 288 Archeobotanisch onderzoek naar de voedingsgewoonten aan de Prinsenhof te Brugge (13e-17e eeuw) H. van Haaster November 2006 BIAX C o n s u l t Onderzoeks- en Adviesbureau voor Biologische

Nadere informatie

Food for thought. Botanisch onderzoek aan het St. Agnietenklooster, een opgraving aan de Zuilingstraat te Den Haag

Food for thought. Botanisch onderzoek aan het St. Agnietenklooster, een opgraving aan de Zuilingstraat te Den Haag BIAXiaal Food for thought Botanisch onderzoek aan het St. Agnietenklooster, een opgraving aan de Zuilingstraat te Den Haag C. Vermeeren november 1994 BIAX C o n s u l t Onderzoeks- en Adviesbureau voor

Nadere informatie

Examenlijst onkruiden open teelten. Beeldenbank

Examenlijst onkruiden open teelten. Beeldenbank Examenlijst onkruiden open teelten Beeldenbank Exported on 02/03/2018 1 Table of Contents 1 Table of Contents...2 Table of Contents 2 Akkerdistel 1 De akkerdistel is een overblijvende plant tot een hoogte

Nadere informatie

Mediterrane rijst en oosterse kruidnagels

Mediterrane rijst en oosterse kruidnagels BIAXiaal 3 Mediterrane rijst en oosterse kruidnagels Botanisch onderzoek aan een beerkelder uit Kampen (1575-1650) O. Brinkkemper C. Vermeeren Juli 1994 BIAX C o n s u l t Onderzoeks- en Adviesbureau voor

Nadere informatie

Heen-en-weer, exploitatie van oevervegetaties en grasland in de omgeving van Romeins Brielle

Heen-en-weer, exploitatie van oevervegetaties en grasland in de omgeving van Romeins Brielle Heen-en-weer, exploitatie van oevervegetaties en grasland in de omgeving van Romeins Brielle RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 568 1 FEBRUARI 2012 W. VAN DER MEER Colofon Titel: BIAXiaal 568 Heen-en-weer, exploitatie

Nadere informatie