Macro en microscopie van de spijsvertering Xavier Sagaert

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Macro en microscopie van de spijsvertering Xavier Sagaert"

Transcriptie

1 Macro en microscopie van de spijsvertering Xavier Sagaert Les 1 Propulsie: voortstuwing van het voedsel via peristaltiek vertering: mechanisch in de mond, zure ph in de maag, enzymatisch in het duodenum, mond en maag. Absorptie: opname voedingstoffen en water in de dunne darm Detox: lever Secretie: uitscheiding van interne en externe giftige substanties/ overtollige stoffen lever en colon Afweer: GALT 2 onderdelen: De buisvormige organen (slokdarm, maag, darmen,..) De vaste organen (pancreas, speekselklieren, lever, ) Buisvormige organen hebben altijd een gelijkaardige histologie. 4 lagen met telkens een gelijkaardige structuur. Mucosa o Epitheel (+basale membraan) o Lamina Propria (losmazig bindweefsel, capilairen, GALT, zenuwweefsel) o Muscularis mucosae (spierweefsel) SubMucosa o Losmazig Bindweefsel: rijk aan bloed en lymfenvaten o De Zenuwplexussen van Meissner (oppervlakkig) en Henle (diep) o Hierin kunnen zich ooknog bloedvaten, submucosale klieren en GALT bevinden. Musculosa (muscularis externa of propria) o Binnenste spierlaag: ringvormig. Onderbroken o Zenuwplexus van Auerbach o Buitenste spierlaag: longitudinaal. Ononderbroken en dunner dan circulaire laag Adventitia of Serosa o Bind en Vetweefsel. o In de Darm en Maag is dit Serosa (bekleed met het buikvlies, éénlagig plaveiselepitheel: peritoneum) o Slokdarm en Rectum: Adventitia, niet bekleed en gaat over in omliggend vetweefsel. In de mucosa ligt de variatie afhankelijk van waar het ligt in het spijsverteringstelsel. De bevloeiing gebeurt via arteries, venen en lymphevaten. De grote toevloei naar infradiafragmale organen gebeurt via de aorta abdominalis. Deze geeft takken af om te eindigen in de arteria illiace communi. Deze gaan dan weer over in de arteria illiaca externa en intrena

2 Voordat ze dit doet geeft ze nog de arteria suprarenales superior af, de Truncus coeliacus, arteria mesenterica superior en inferior af. De truncus coeliacus geeft op zijn beurt de a.lienalis, a.gastrica sinistra en de arteria hepatica communis. De Arteria hepatica communis geeft dan weer de a.hepatica propria, a gastrica dextra en a.gastroduodenalis af. Bezenuwing van het spijsverteringsstelsel Gebeurt bijna uitsluitend via het autosome zenuwstelsel. Alleen de mond en de pharynx zijn somatisch bezenuwd. De autosome bezenuwing is onderverdeeld in het para en orthosympatische zenuwstelsel. Parasympatisch zenuwstelsel gebruikt acetylcholine in de post-ganglionaire neuronen, orthosympatisch wordt er post-ganglionair noradrenaline gebruikt. Craniale zenuwen Nervus Trigeminus (5 de craniale zenuw) Splits na de ganglion van Gasser in 3 Rami. 1. Nervus opthalmicus: sensorische zenuw die het oog en een deel van dan huid van het voorhoofd bezenuwd. 2. Nervus maxilaris: sensorische zenuw die instaat voor de sensibiliteit van de neus en mondholte 3. Nervus Mandibularis: Sensorische en motorische zenuw die de kaakspieren bezenuwt en de huid erboven van gevoeligheid voorziet. Nervus Facialis (7 de craniale zenuw) Motorische tak : bezenuwing van de gelaatsspieren, schedeldak en oor. (met uitzondering van de masseter en temporales) Sensorische: smaak waarneming (Tong) Autonoom: speeksel- en traanklieren Nervus Glossopharygues ( 9 de craniale zenuw) Somatisch Motorisch : spieren van de keel en larynx Somatisch sensorisch: Tong en keelholte Autonoom parasympatisch: de sinus caroticus en de parotisch speekselklier Nervus Vagus (10 de craniale zenuw) Maakt deel uit van het parasympatisch zenuwstelsel. Staat in voor een heleboel signalen die het lichaam in rustmodus brengen. Vertraagd hartslag, constrictie van de bronchii, stimulatie peristaltiek en gal secretie.

3 Nervus accesorius (11 de craniale zenuw) Bezenuwing van de nek. Nervus hypoglossus ( 12 de craniale zenuw) Somatische motorische zenuw die de tong bezenuwt (met uitzondering van de m. palatoglossus) Ortho-Sympatisch Zenuwstelsel Thoraco-Lumbale out-flow. Pre-ganglionaire neuronen vertrekken van bij T1 tot L3. De ganglions worden para-vertebraal (parallel, vlak naast de ruggengraat) of Pre-vertebraal (dichtbij het effector weefsel) gevormd. UITZONDERING: de Chromafine cellen van de bijnier zijn eigenlijk postganglionaire neuronen zonder axon. Ze geven adrenaline vrij aan de bloedbaan. De Preganglionaire neuron is hier korter dan de Post-ganglionaire neuron. Ook vuurt hij uitsluiten AcetylCholine af op de N2 (excitatorische) receptoren en de Muscarinische receptoren. Post-Ganglionaire Neuron vuurt voornamelijk NorAdrenaline af op het doelwitorgaan. Verscheidene receptoren (α1-2 en β1-4 zijn min of meer weefselspecifiek) hebben een verschillende intracellulaire effecten. Ze zijn allemaal metabotroop. Para-Sympathisch Zenuwstelsel Cranio-sacrale outflow. Een deel van de Craniale zenuwen (oa nervus vagus) maken deel uit van het parasympatisch zenuwstelsel (3,7,9 en 10). En uitflow uit de sacrale zenuwen 2, 3 en 4. Ganglions worden gevormd bij of in het effectorweefsel of bij het hoofd. Hier is de Pre-ganglionaire het langste tegenover de Post-ganglionaire neuron. De Pre-ganglionaire Neuron vuurt ook uitsluitend AcetylCholine af op de Post-Ganglionaire N2 receptoren en de muscarine receptoren. De Post-Ganglionaire Neuronen vuren ook voornamelijk ook acetylcholine af, afhankelijk van receptor is het inhiberen of exciteren.

4 De eigenlijke bezenuwing van het gastro-intestinaal kanaal Extrensiek (neuronen liggen niet volledig ingebed in het GI-stelsel) Pre-ganglionair van de nervus vagus en de sacrale uitflow.(parasympatisch ZS) Post-ganglionair van het orthosympatisch ZS. Met para en Prevertebrale thoraco-lumbale uitflow. Intrinsiek: het enterisch zenuwstelsel dat zich volledig in de darmwand bevind. Bla bla bla Tussen elke laag van de microscopische opbouw ligt een plexus + de plexussen van Auerbach, Henle en Meisner. De ziekte van Hirschprung Uitrijping van de neuroblasten van enterisch zenuwstelsel valt stil of arrest van mirgatie neuroblasten vanuit de neuronale kam tijdens neuronale ontwikkeling. De distale colon ontspant nietmeer. Geen meconium passage, obstructie en constipatie. Gut Associated Lymfatic Tissue Het Gastro intestinaal kanaam bevat op bepaalde plekken een zeer uitgebreide bacteriele Flora. Ook is het een directe opening naar de buitenwereld. Om zich hiertegen te wapenen is er op bepaalde plaatsen uitgebreid lymfatisch weefsel. Bateriele Flora In de mond, farynx, slokdarm en darmen (vooral colon) is er bacteriele flora aanwezig. Deze helpen mee aan de vertering en voorkomen de kolonisatie door pathogene bacterien. Ze wordt in de hand gehouden door door het GALT en niet specifiek door de peristaltische beweging, de secretie van enzymes en mucus en de eptheliale thight-junctions die hen buiten het bloed houden. De specifieke immuunreactie Reticullumcellen, epitheelcellen en lymfocyten (MALT) Lymfocyt weefsel: centraal is dit het beenmerg. Rijping van de hematopoetische stamcellen tot mature B-cellen. Differentiatie gaat verder in perifeer lymfoid weefsel. Dit zijn de lymfenknopen, de milt en extranodale dingens (MALT). Hier gebeurt differentiatie tot plasmacellen en geheugen B-cellen. De Mature virgin B-cellen komen aan in de lymfocyte Corona. Van hieruit migreren ze naar de marginale zone of de germinale zone. Differentiatie in de marginale zone gebeurt zonder de hulp van T-cellen en behoort tot de snelle imuunrespons. Hierbij worden Ig-M plasmacellen gevormd. (naive B-cellen)

5 De T-cel afhankelijke differentiatie gebeurt in het Germinale centrum. Hierbij worden Ig-A plasmacellen gevormd en B-geheugencelen die zich in de marginale zone nestelen. Dit behoort tot de trage imuunrespons. Deze Ig-D en Ig-M plasmacellen kunnen typeswitch ondergaan T-lymfocyten De CD4-cellen (T-helpercellen) bevordt de klasseswitch en rijping van b-cellen naar plasmacellen De CD8-cellen (T-killercellen of cytotoxische cellen) vernietigd rechtstreeks lichaamsvreemde cellen. Organisatie Infra epitheliale lymfocyten: vooral CD8, overal in GUT (behalven maag) Lamina Propria lymfocyten: Plasma(Ig-A), overal in GUT(behalven de maag) Lymfoide Follikels: B-cellen en CD4-cellen, geisoleerd (in die hoopjes zo)overal in het GUT. Georganiseerd in de platen van Peyer (in terminaal ilium) en de tonsillen de ring van Waldeyer (tongbasis keel en verhemelte) Reticulumcellen Macrofagen (first line of defence). Ze fagocyteren lichaamsvreemde cellen en presenteren antilichamen voor B-cel differentiatie. Les 3 ongeveer:speekselklieren Glandula Parotis: oorspeekselklier. Bevind zich anterieur van de oor, subcutaan, posterieur van de m. masseter. Ductus parotideus loopt over de m. masseter en verdwijnt aan de voorand in het vetkwabje van bichat. Hierna doorboort het de m.bucinator en komt uit in de vestibulim oris t.h.v. de 2 de maxiliare molaar. Proteine rijk secreet (sterk ontwikkeld Golgi en RER, kleurt felpaars op preparaten). Voornamelijk α- amylase. Bezenuwing door de n. glossopharyngeus (IX) Gladula Submandibularis: ligt tegen de onderrand van de mandibula. Krult rond de m. mylohyoideus(hoefijzervorm). Ductus submandibularis mond uit juist naast het frenulum linguae. Produceert een vrij proteinerijk secreet, maar ook muceus secreet. Bezenuwing door de n. facialis (VII) Glandula Sublingualis: ligt schuin onder de Tong. Rust op de m.mylohyoideus (zorgt voor plooi: plica sublingualis). Ducti monden uit langs de binnenkant van de mandibula. Bezenuwing door de n. facialis (VII)

6 Les 4 De Slokdarm Verlengde van de Pharynx na het Cartilago Cricoidea(ringkraakbeen, bij strottenhoofd) en begint met de Upper Oesofage Sfynxter. Ze is ongveer 25 cm lang. Er zijn 3 vernauwingen: UOS, waar de aortaboog kruist en waar de esophagus doorheen het diafragma gaat. UOS = m.cricopharyngeus en m.thyropharyngeus. Onderverdeelt in 3 delen Pars Cervicalis: van bij het cartilago cricoidea totaan het inscisura jugularis Pars Thoracica: dringt hierin binnen via hiatus esophagus in het mediastinum. Hier ligt het tegen het hart aan en krijgt het een zichbare indeuking door de Arcus aortae. Pars Abdominalis: begint waar de esophagus doorheen het diafragma dringt. Is maar 2-3cm lang en eindigt in de maag met de Lower esophagel Sfynxter. Oesofagale sfynter s Upper Oesofagel Sphynter: voornamelijk door de m. thyropharingeusen en m. cricopharyngeus. Lower Oesophagal Sphynter: niet echt geweten, maar wel duidelijk daar. Druk stuigt bij stuigende intra abdominale druk (vermijd reflux). Bloedvoorziening Er liggen altijd bloedvaten in de buurt van de slokdarm. Die geven Rami Esophagei af Pars Cervicalis: Oorsprong zijn aa Thyroideae inferiores. Afvloeing gebeurt via v. thyroideae inferiores Pars Thoracica: Aorta Thoracica en aa Bronchiales. Afvloeing via v. azygos en v.hemazygos Pars Abdominalis: a gastrica sinistra(ventraal) en a phrenica inferior sinister (dorsaal). V.gastrica sinistra. Bezenuwing: Plexus Esophageus Parasympatische bezenuwing is via Nervus Vagus. (preganglionaire zenuwen) Cervicaal: via nn. Laryngei recurrentes thoracaal en Abdominaal: via de plexus gastrici. Orthosympatische bezenuwing (postganglionair) Craniaal komen ze aan via aa thyriodea inferior en caudaal via a gastrica sinistra.

7 Mircoscopie van de slokdarm Mucosa o Epitheel: niet verhoornt meerlagig plaveiselepitheel (grijs-wit van kleur), distaal toe eenlagig cilindrisch epitheel (z-lijn vormt scheiding, rood rozige kleur). Vlak voor de maag. o Lamina Propria: Celarm bindweefsel (collageen en elastine), bevloeid, bezenuwd, doorkruist door lozingsgangen klieren(waarrond lymfocyten en lymffolikels kunnen liggen, konische papillen. Distaal: cardiaklieren. o Muscularis mucosae: SubMucosa o Losmazig Bindweefsel: omvat de echte esofagus klieren. Tubulo-acrinaire klieren. Vergelijkbaar met kleine speekselklier. Vooral muceus. Lozingsgangen eerst cubisch enkellagig, gelijk meerlagig. o De Zenuwplexussen: geen plexus van Meissner, slechts beperkte plexus van Henle o Hierin kunnen zich ooknog bloedvaten, submucosale klieren en GALT bevinden. Musculosa (muscularis externa of propria) o Cervicaal: vooral skeletspieren o Thoracaal: overgang tussen skelet en gladde spieren o Abdominaal enkel gladde spieren. o Plexus van aurbach niet speciaal Adventitia of Serosa o Adventitia in cervicale en grootste deel van thoracale slokdarm. Lekker mobiele verbinding o Serosa in distale slokdarm en abdominale slokdarm. o Intramurale ganglionaire plexi zijn sterk verbonden en hebben contact met extrensieke bezenuwing. Meerlagig Plaveiselepitheel Bestaat uit 3 lagen van beneden naar boven Stratum Germinativum(stratum basale): hier delen de cellen zich actief. De laag is 1 cel dik. Ze zijn cilidrisch tot cubisch van vorm. Hieronder ligt nog de basale membraan, bestaande uit de lamina lucida en lamina densa, waarin het verankert is met tight junctions en desmosomen. Stratum Spinosum (stekelige laag): 8 tot 10 lagen aan polygonale cellen die afvlakken naar het lumen toe. Aan elkaar gebonden via tight junctions en desmosomen. Bevatten ook veel glycongeen. Proligeratie neemt sterk af. Plaveiselcellige laag: oppervlakte van esophagus. Pyknotische celkernen, weinig desmosomen aanwezig. Cellen vertonen onregelmatige plooien

8 Les 5 De Maag De maag heeft een rol in het verteren van het voedsel op een chemische (zure ph en pepsines) en mechanische manier (de sterk gespierde maagwand). De maag heeft een kleine curvatuur (curvatura minor) die op de voortzetting van de esophagus lijkt. Deze vertoont een knik (incisura angularis), dit markeert de scheiding tussen het maagcorpus en pars pylorica. Het pars Pylorica bestaat uit de antrum, verder loopt het over in het canalis Pylorum (vertoont een verdikte spierlaag). Dit eindigt in de Pylorus; de sfincter naar het duodenum. De Grote curvatuur begint bij de knik (incisura cardia) tussen de Ostium Cardia (maagmond, met aangrenzend gebied het pars cardia genoemd) en het fundus. Voor het corpus van de maag in het pars pylorica komt het in de canalis ventriculi. De maag hangt vast in de buikholte met ligamenten aan de aanliggende structuren. aan de curvatura minor hangen 2 ligamenten. Dezen ontstaan uit het dubbele visceraal peritoneum. Dit wordt de omentum minus genoemd. Het zijn de ligamenta hepatogasticum en hepatoduodenale. Aan de andere kant zijn het er 3. Ligamentum gastrocolicum, gastrolienale en gastrophrenicum. Dit vormt het omentum major. Tussen de twee bladen van lig. Gastrophrenicum ligt geen serosa bekleding. De fundus is rechtstreek met het middenrif vergroeit. Bloedvoorziening. Komt allemaal uit de truncus Coeliacus (ontspringt uit de Aorta Abdominalis). Splits in de a. gastrica sinistra, a. lienalis en a. hepatica communis. Dit zijn de belangrijkste takken. Verdere uitleg in het boek pagina v.gastrica dexter en sinistra lopen gelijk. Aan de Cardia anastomeren ze met de venen van de slokdarm. Dorsaal van de pylorus monden ze uit in de vena porta. De V. gastroepiploica dextra mond uit in de v.mesenterica superior en voor door de gastroploica sinistra in de v. lienalis. Bezenuwing Parasympatische bezenuwing via de nervus vagus. (door verstrengeling van de vezels in de distale slokdarm kan er geen onderscheidt gemaakt worden tussen linker en rechter vagus).

9 Orthosympatische bezenuwing via de nn splanchnici majores en minores. Centripetaalwaarts verstrengelen ortho en parasympatische zenuwen. Microscopie Mucosa o Epitheel: eenlagig slijmnappen epitheel + klieren buizenstructuur afhankelijk van welke plaats het is in de maag o Lamina Propria: vult ruimte tussen foveolae en de septa op. Sterk gevasculariseerd, tot dicht bij het epitheel. Bevat geen lymfenvaten. Schaarse aanwezigheid van macrofagen, lymfocyten, plasmocyten, etc. o Muscularis mucosae: dun laagje gladspierweefsel dat migreert tot in de lamina propria: de spiertje van Brücke. Helpen ledeging van klierbuizen bij contractie. SubMucosa o Vormt dikke bindweefsellaag, met uitgebereide vascularisatie en lymfenvaten. Een beperkte plexus van Meissner en Henle Musculosa (muscularis externa of propria) o Bestaat uit 3 lagen Binnenste schuine laag (+) Middenste circulaire laag (+) Buitenste longitudinale laag (-) o Circulaire laag verdikt ter hoogte van pylorus, waar het de sphincter vormt. o Uitgebereide plexus van Auerbach met veel ganglions die een letterlijk netwerk vormen met variërende dichtheid Adventitia of Serosa o Serosa. In het Epitheel zijn verschillende klieren verwerkt. Het klierstructuur, de soortenkliercellen en hoeveelheid is afhankelijk waar men zich in de maag bevindt. De Kliercellen Zymogene cellen (chief cells, sereuse hoofdcel,..): cubische tot laagcilindrische cellen. Overwegend in de basale helft van klierbuizen. Sterk ontwikkeld RER. Veel secretie granules met pepsinogeen. basofiel Pariëtale cellen (wandcel, oxyntic cel): Groot en eivormig. Liggen overwegend boven in de kliergangen. Eosinofiel, centraal gelegen ronde kern, naar apicaal lopende heldere zone (komt overeen met intacellulaire canaliculi). Produceert HCl. Produceert ook intrinsieke factor van Castle (opname vitamine B12 in de darm). Productie van HCl uit H 2 CO 3. Basolateraal receptoren voor histamine, gastrine en acetylcholine (opdrijven zuursecretie) Muceuze halscel (halshoofdcel): aanwezig in fundusklieren in de hals. Platgedrukte kern op basale pool. Produceren zure mucus.

10 Entro-Endocriene cel (argentaffiene, enterochromaffiene, argyrofiele, apud-cel): kleine aantallen in de klierbuizen. Pyramide vormig. Beperkt aantal dense granulles in cytoplasma. Afhankelijk van inhoud ander type EC(serotonine en histamine), G(gastrine), D(somatostatine) A(glucagon). Behoren tot diffuus neuro-endrocrien systeem. Slijmnap cellen: vormen de effectieve maagwand en de foveolae wand. basaal gelegen ronde kern, apicale pool vertoont slechts enkele microvilli. Stevig met elkaar verbonden (tight en desmosomen). Produceren basische mucosa. Levensduur van 3 dagen. Nieuwe cellen komen uit de bodem van de foveolae. (bij istilus, monding van de klier). in fundus en corpus klieren monden er 2 tot 3 klierkanalen uit in een foveolae. Bij Pylorusklieren diepe vertakte foveolae met onderin uitmonding van tubo-acinaire klieren. Bevatten vooral muceuze cellen met lysozymatische enzymen. Beperkt aantal entr-endocriene klieren en zeldzame pariëtale cellen. (1 klier tubule per fovea, de klier tubule kan op het uiteinde splitsen) Cardia klieren geringe betekenis, lijken op Pylorus klieren. Maar minder compact.eenvoudige tot samengestelde tubuleuze klieren bekleed met bleke muceuze cellen. Secreteren mucus en kleine hoeveelheden lysozomen.

11 Les 6 De Dunne darm Dunne darm bestaat uit Duodenum (12 vingerige darm) 30 cm Jejunum (nuchtere darm) 2/5 van 3 tot 8 meter Ileum (kronkeldarm) 3/5 van 3 tot 8 meter Duodenum Wordt in verschillende delen onderverdeelt. Pars superior duodeni begint aan de pylorus en eindigt aan de flexura duodeni superior (hier loopt het langs het ductus choledocus). Hier begint het Pars descendens, zij is enkel aan ventrale zijde met buikvlies bekleed. Aan het Flexure duodeni inferior vormt het zich om tot het Pars inferior duodeni pars horizontalis. Dit loopt dwars (duh). Dit buigt naar links omhoog tot het Pars inferior duodeni pars Ascendes, hier maakt het een scherpe hoek (de hoek van treitz/flexora duodenojejunalis). Deze wordt ondersteunt door de m. suspensorius duodeni Het pars superior is volledig omgeven met buikvlies Het Pars descendens en inferior is enkel ventraal met buikvlies bekleed (retroperironeaal) In het Pars Descendens kunnen de papil van Vater gevonden worden. Dit is de opening waardoor de galblaas en de pancreas hun bijdragen leveren aan de spijsvertering. Ze wordt afgesloten door de sfincter van Oddi. Ze wordt gevoed door de ampulla hepatopancreatica die een samensmelting is van de Ductus Choledocus en Ductus pancreaticus. De eerste die voor een uitstulping zorgt in het duodenum namenlijk de Plica longitudonalis duodeni. Bloedvoorziening and such zie boek pagina Bezenuwing Komt voornamelijk via de plexus mesentericus superior. Parasympathische vezels hierin is vooral de Nervus Vagus, orthosympathische vezels zijn de nn. splanchnini De Speciale celletjes Entrocyten: Hoogcillindrische cellen met basaal gelegen ovale kern. Vormen microvilli (maakt de borstelzoom), 3000/entrocyt. Microvilli zijn bedenkt met glycoproteinen, de glycocalyx. Hierin zitten talrijke enzymen vastgezet voor transport en afbraak van elementaire bestandsdelen (dipeptidasen, disacharidasen, entrokinasen, ). Ook bindingsplaatsen voor enzymen die in bepaalde delen van de darm worden opgenomen. Apicaal verbonden met tight junctions, hierdoor is alleen de flow van water en ionen mogelijk. SER is sterk ontwikkeld, bevat veel triglyceriden synthetiserende enzymen ivm de vetabsorptie Slijmbekercellen: eencellige klieren die zure mucus uitscheiden die beschermen tegen micoorganismen. Komen weinig voor in het duodenum, aantal neemt toe naar distaal. Paneth-cellen: liggen diep in de krypten van LieberKühn in groepjes. Hun aantal neemt toe naar distaal toe. Ze hebben een konische vorm. Apicaal membraan vertoont een borstelzoom. Basale kern met sterk ontwikkeld golgi. Aan apicaal bevind zich een sterke concentratie aan granules. Lysosomen, immunoglobines, alfa-1-antitrypsine.. ze kunnen fagocytotische activiteit vertonen en spelen een grote rol in de darmhomeostase.

12 Entero-Endocriene cellen (APUD cellen): liggen dicht op de basale membraan. Hormonen zijn vaak polypeptide met lokaal paracrien effect op secretie en motiliteit. Structuur van de Dunne darm De oppervlakte van de darm wordt vergroot door submucosale plooien(plooien van kerkring/plicae circulares), micosale villi en epitheliale microvilli. De Krypten van LieberKuhn zijn instulpingen op de bodem van de Villi. Ze strekken zich uit tot in de muscularis mucosae. Ze bevatten de gespecialiseerde dunne darmstructuurcellen, ongedifferentieerde kryptecellen en de M-cellen. Van hieruit vind de vernieuwing van de darmcellen plaats. Uitrijping duurt zo n 2-4 dagen (tijd nodig om volledig darmepitheel te vervangen). Per dag wordt er 30 gram epitheelmateriaal afgegeven In het duodenum komen submucosaal de klieren van brünner voor. Deze produceren alkalisch vocht ter bescherming van de dunne darm, een verzammeling aan protelytische enzymen en het entrokinase dat de pancreatische enzymen activeert. Submucosaal is er een sterke verzammeling aan GALT. Intra-epitheliaal: CD4 (killer) T-cellen. Lamina propria bevat plasmacellen (IgA) en CD8 (helper) T-cellen. Er zijn ook lymfoide follikels terug te vinden met CD8-cellen en B-cellen. Deze worden geisoleerd gevonden doorheen de hele dunnen darm en liggen in het terminale Ilium georganiseerd in de platen van Peyer Mucosa o Epitheel: Het Epitheel vormt uitstulpingen (de Villi) en instulpingen de krypten van Lieberkühn, deze vormen klierkanalen en rijken tot in de muscularis mucosae. Het epitheel zelf is eenlagig cilindrisch. o Lamina Propria: Ligt in de Villi, met erin een capillair netwerk en een blind eindigend lymfenvat. Ook spiertjes van Bürcke en een zenuwplexus. Aanwezigheid van een collageen plaat met speciale fibroblasten. Vormt een huls rond de Villi. Fibroblasten komen uit de bodem van de krypten. Bevat op bepaalde plaatsen gegroepeerde lymffolikkels (lymphnoduli aggregatie of platen van Peyer in het Ilium. o Muscularis mucosae: twee zeer dunne orthogonale spierlaagjes. SubMucosa o In het duodenum bevatten deze de klieren van Brünner. Vertakte tubuleuze klieren die uitmonden in de krypten van LieberKühn. Secreteren heldere visceuze alkalysche vloeistof (bescherming tegen zure maaginhoud). En proteolytische enzymen en activatoren van pepsinogeen. o Bevat de plooien van kerkring. Bindweefselrichels. Talrijk in het Jejunum, bijna afwezig in proximaal duodenum en distaal ilium. Musculosa propria o Binnenste spierlaag: ringvormig o Zenuwplexus van Auerbach o Buitenste spierlaag: longitudinaal (lengterichting van de darm/ ) Serosa in grootste deel, enkel deel van duodemum adventitia.

13 Dikke Darm De dikke darm begint bij de klep van Bauhin (Ileocaecale klep). Hieraan hangt een zakje, het caecum (de blinde darm) met daaraan de Appendix vermiformis. Naar boven zet het zich voort als de colon (karteldarm), het pars ascendes, transversum, descendens en sigmoideum. Hierna volgt het Rectum en tenslotten het canalis analis. De darm is in totaal m lang met een diameter van 5-8cm Het caecum bevind zich distaal van het Ostium iliocaecale. distaal in het caecum op de dorsale zijde bevind zich het apendix vermiforms. Beiden bevinden zich intraperitoneaal en hebben een mesocaecum en mesoapendix. Deze laatste is kort en hierdoor komen de a. en v. appendicularis toe. De Colon De Colon bestaat zoals gezegd uit een pars ascendens, transversum, descendens en sigmoideum. Over het volledige Colon en caecum lopen uitstulpingende zakken, deze wordend e Haustra Taeniae genoemd. Over het colon lopen 3 sterk ontwikkelde bundels longitudinale spierlagen : de Taeniae Coli. Hiertussen liggen maar schaarse longitudinale spierbundels. Langs de zijkanten van de taeniae liggen onder de serosa tongvormige vetophopingen: de appendices epiploica De scheiding tussen transversum en descendens word gevormd door de flexura colica sinistra, deze wordt opgehangen door het ligamentum phrenocolicum. Taeniae MesoColica In Het colon Ascendens: Volgt de dorso-mediale aanhechtingsrand In het colon transversum: volgt dorsale aanhectingsrand van het ligamentum mesocolicum transversum (hecht zich in een smalle strook op het pars descends duodeni en voorrand van de pancreas en de dorsale buikwand) In het Colon descendens: volgt de dorso-mediale aanhechtingsrand Taeniae Omentalis In het Colon Ascendens: volgt de dorso-laterale aanhechtingsrand In het colon transversum: volgt de ventrale aanhechtingsrand van het ligamentum omentum majus (ligamentum gastrocolicum) In het Colon descendens: volgt de Dorso-laterale aanhechtingsrand Taeniae Libera In het Colon Ascendens: ventromediale aanhectingsrand

14 In het colon transversum: caudale aahechtingsrand In het Colon descendens: ventromediale aanhectingsrand. In Het Colon Sigmoideum Het Mesosigmoid is lang en bewegelijk en is zigzags gewijs aan de dorsale buikwand vastgemaakt. Hij hecht op de taeniae mesocolica. Het heeft een opening voor de m.psoas, hier springt het in een scherpe hoek craniaalwaarst. Hierdoor loopt ook de urether. Waar het Mesocolon Sigmoid stopt beging het rectum. Hier wijken de buikvliezen uiteen en laten een toenemend deel van het Rectum vrij van buikvlies. Hier smelten de Taeniae ook weer samen tot een egale longitudinale spierlaag. Het rectum vertoont een kifose (concaviteit met bol gedeelte naar de rug, zoals het os coxyx). in het Lumen van het rectum bevinden zich 3 plooien: de plicae transversalis recti. Ze ontspringen van een interne circulaire spiermantel. De middenste plooi (kohlenrausch) ligt rechts in het rectum en bevind zich op 5-6.5cm van de anus Bezenuwing Extrensieke bezenuwing: para en orthosympatisch Para: pre-ganglionaire n. vagus en de sacrale zenuwplexus. Ortho : Post-ganglionaire ganglion mesentericum superior en inferior. Intrinsiek: enterisch zenuwstelsel. Microscopie Ultra structuur: bezit geen vili, wel instulpende krypten. De primaire krypten vertakken onregelmatig. De secundaire krypten gaan loodrecht naar de musculairsch mucosae en zijn vrij kort (5mm). Dit zijn krypten van Lieberkühn. Er zijn veel krypten te zien op preparaten. Ook Plicia Semilunares zijn te zien als gevolg van lokale band van circulair spierweefsel. Mucosa o Epitheel: bestaat uit absorpatieve cellen met beperkte korte microvili.ze zijn cillindrisch. Daarnaast ook slijmbekercellen. Zijn vele talrijker (4:1) dan cilindrische epitheelcellen. Bevat ook stamcellen voor regeneratie, panethcellen en APUD-cellen. Onder het basale membraan van de eptiheelcellen bevinden zich de myofibroblasen die een collageentafel vormen rond de krypten. o Lamina Propria: vult de ruimte tussen de krypten. Hierin bevinden zich de macrofagen, plasmocyten (IgA), lymfocyten en polynucleairen. o Muscularis mucosae: wordt in de appendix weggedrukt door sterk ontwikkelde lymfenfolikkels vanuit de lamina propria in de submucosae doordringen

15 SubMucosa o niets te speciaal. Bevat bloedvaten, zenuwen en vetcellen. Musculosa (muscularis externa of propria) o Speciaal to say the least met de Taeniae en de plicae semilunares. In het rectum fuseert het allemaal terug tot normaal. De ganglia van de plexus van Auerbach komen nog voor in de appendix maar doven langzaam uit in de colon ascendens. Adventitia en Serosa o Het colon transversum, sigmoideum en heel soms het caecum worden bedekt met een tunica serosa (en onderliggende subserosa). Dit zijn de bewegende delen van het Colon. Het Colon ascendens en descendens (en meestal ook het caecum) bezitten enkel ventraal een buikvliesbekleding (serosa). Elders (dus het rectum, de onbedekte delen van het colon ascendens, descendens en mja ik denk het canalis analis?) ontwikkeld zich rond de dikke darm het tunica adventitia.

16 Les 8 De Lever Grootste interne orgaan (±1,5kg). Heeft endo- en exocriene functie. Unieke anatomische positie. Ze heeft een dubbele bloedvoorziening. Ze ontvang het bloed uit de dunne darm, milt en pancreas via de Vena Portae (75% van het bloed). Dit is zuurstof arm bloed, maar voedingsrijk bloed met mogelijk toxische stoffen. Het zuurstofrijk bloed ontvangt het via de arteria hepatica. Deze zorgt voor de nodige druk om het portae bloed de haarvaten in te duwen. Deze twee plus de ductus hepaticus (voor Gal afvoer) komen de lever binnen via de porta hepatis. De drie worden de portale triade genoemd. Dit haarvatennetwerk (sinusoïden) laat het bloed via het leverparenchym stromen, waar het zijn metabole functies kan uitvoeren. De drainerende bloedvaten zijn de vv. hepaticae. Deze stromen uit in de v. cava inferior. De lever is een bloedreservoir. Het ontvangt ongeveer 25% van de totale cardiale output en bezit zo n 12,5% van het totale bloedvolume. Ongeveer 30% van het totale levervolume is bloed. Microscopie De hepatocyt is de meest voorkomende cel in de lever en vervult zeer diverse metabole functies. Ze is polygonaal met een diameter van 20-30µm. Ze heeft een centrale ronde kern en heeft een ruim grofgekorreld cytoplasma. Ze bezit gemiddeld 2200 mitochondriën. Dit is nodig vanwege de sterke nood aan energie voor de metabole processen en het oxidatief metabolisme. Er is ook een sterk ontwikkeld ER aanwezig (±15% van het cytoplasmatisch volume). Er zijn ongeveer ribosomen aanwezig. Er is een grote synthese aan structurele proteïnen voor intern gebruik maar ernaast wordt in het sterk ontwikkeld RER een resem aan secretieproteïnen gerpoduceert (Albumine, prototrombine en fibrinogeen). Ze worden rechtstreeks zonder voorafgaande stokage in het sinusoïdaal bloed gescreteerd. Het SER is ook sterk aanwezig en is difuus door de cel verspreid. Deze membranen dragen detoxificatie enzymen en biotransformatie. Ook conjugatie van bilirubine en galzouten gebeurt in het SER. Elke hepatocyt heeft ook een groot aantal golgicomplexen (ongv. 50) ze liggen overwegen in de buurt van de canaliculi (transport van gal). Het grote aantal lysosomen (300) en peroxisomen (1000) zijn betrokken bij de betaoxidatie. Verder worden er ook grote hoeveelheden glycogeen gestappeld in het cytoplasma. De lever speelt een belangrijke rol in glucose huishouding. De hepatocyten hebben alle nodige enzymen voor de gluconeogenese, glycolyse, glycogenolyse en glycogeensynthese. Soms worden neutrale lipiden opgestalpeld, dewelke kleine druppeltjes vormen in het cytoplamsa. Ook de omvorming van lipiden naar lipoproteïnen gebeurt in de lever. Deaminatie met vorming van ureum gebeurt ook in de lever. Het ureum wordt dan via het bloed afgevoerd en geelimineerd via de nieren.

17 Structuur De hepatocyten liggen georganiseerd in muralia. Dit zijn wanden gevormd uit de hepatocyten. Ze verankeren zich aan elkaar via junctionele complexen. Langs deze is wel nog paracellulair transport van water en ionen mogelijk. Tussen de muralia en het bloed in de sinussen ligt er nog de ruimte van Disse De zijde van de hepatocyt waarlangs het bloed vloeit noemt men het sinusoïdaal domein. In dit membraan zijn onregelmatige microvilli terug te vinden. Het is ook uitgerust met een horde aan pompen, carriers en receptorgemedieerde transportprocessen. De Gal door de lever geproduceerd wordt via de galcanaliculi afgevoerd. De galcanaiculi worden gevormd door een groeve (halve cirkel) in een hepatocyt de aansluit op een groeve in een andere hepatocyt. In het canaliculair domein bevinden zich carrierproteinen voor galzouten. Het membraan bevat hier ook regelmatige microvili. Er is ook een contractiel myosine-actine web rond de canaliculaire pool. De activatie ervan is calcium afhankelijk. De andere cellen zijn de Sinusoïdale endotheelcellen: vormen groot deel van de barriere tussen het bloed en de hepatocyten. Bezitten beperkt perinucleair cytoplasma. Ze zien er een beetje uit als een spiegelei. Vormen juncties met andere endotheelcellen via hun lange cytoplasmatische uitlopers. Hier zijn openingen tussen (fenestraties) die een gigantische zeefplaat vormen. Kupffercellen: kunnen in de sinusoidaal lumen voorkomen of in het het endotheel. Hebben uitlopers, onregelmatige microvili en bezitten een zeer volumineus cytoplasma met een groot aantal lysosomen. Ze vormen pseudopoden die tot in de ruimte van Disse doordringen. Ze hebben een grote migratie en fagocytose capaciteit. Ze zijn betrokken in de afweer. Ito-cellen: bezitten vacuolen met kleine vetdruppetjes. Ze stockeren hierin ook het vitamine A. ze kunnen veranderen in myofibroblasten en fibroblasten. Hierbij ontwikkeld hu RER sterk en verliezen ze hun vetdruppels. Het Portaveld Functionele eenheid van de lever. Het pad waarover een takje van de v. portae en a. hepatica hun bloed afgeven om in een drainerende veen af te geven. Er moet ook een galcanaculi zijn die uiteindelijk afgeeft aan de ductus hepaticus.

18 Les 9 de Galwegen en de pancreas Het gal Bestaat uit: Galzouten: emulgerende werking op het vet in het duodenum. Het wordt gevormd met gehydroxyleert cholesterol (Cholzuur en aanverwaten) door het met Taurine of glycine te koppelen. 90% word gerecupereerd. Bilirubine: afbraak product uit voornamelijk de milt en lever. Hier wordt er primair (wateronoplosbaar) bilirubine geproduceert. Het transport doorheen het bloed gaat via albumine. In de hepatocyten (SER) wordt het gekoppeld aan glucuronide tot bilirubinedigluceronide. Dit is wateroplosbaar secundair bilirubine en word via de faeces verwijderd (geeft de kleur) Cholesterol Lecitine H 2 O HCO 3 - De eerste 4 worden door de hepatocyten geproduceerd. Water en waterstofcarbonaat wordt in de intrahepatische galwegen geproduceert. Het Gal stroomt eerst vanuit de canaliculi naar de galgangen in het portaveld via het schakkelstuk van Hering. Van hieruit in de ductus hepticus dexter en sinister, deze ledigen in de ductus hepaticus communis. Deze vloeit samen met de ductus cysticus waarlangs er in- en uitvloei mogelijk is naar en van de vesica fellea. Distaaler duikt de ductus choledocus ( cysticus + hepaticus communis) onder de tunica muscularis van het duodenum en vormt er de plicae longitudinalis duodeni. Ze mond samen met de ductus pancreaticus uit in de papil van Vater (papila duodeni major). Deze wodt afgesloten doorde scfinter van Oddi De Galblaas of vesica Fellea Bestaat uit een laag mucosa, perimusculair bindweefsel en een laag Serosa. Het epitheel is eenlagig hoogcillindrisch epitheel met een ovale kern en apicaal vele korte microvilli. Verbnden via Zonula Occludentes. De Lamina Propria is een laagje losmazig bindweefsel. Het spierweefsel: glad, circulair, longitudinaal, schuin. Tussenin veel elastisch bindweefsel aanwezig. De bedekkende serosa staat in continuiteit met de serosa die de lever bedekt. Het mucosa is sterk geplooit. Wanneer ze vult is dit minder het geval.

19 En dan nu de Pancreas De Pancreas heeft een endo en een exocriene functie. Ze is exocrien tubulo-acinair opgebouwt. Ze secreteert vooral spijsverteringsenzymen. Ongeveer 600ml/dag. Endocrien hebben we de eilandjes van Langerhans. Deze produceren vooral insuline, glucagon en in mindere maten somatostatine. Structuur Lijkt een beetje op een coma. De staart ligt een beetje naar boven. De caput pancreatis ligt in de concaviteit van het duodenum. Caudaalwaarts ligt de proc. Unicantus, tussen deze en het corpus pancreatis ligt de incisura pancreatis. Hierdoor verloopt de a. mesenterica superior (+ bijbehorende venen, zenuwen en lymfenvaten). Dorsaal van de caput pancreatis loop de ductus choledocus, vena cava en porta. Bevloeing zie boek pagina 49 Microscopie Exocrien is het opgebouwt zoals een speekselklier met eencellagige acini van 5-8 cellen opgesteld rond een centraal lumen. Ze zijn omgeven door een basale membraan. In het lumen bevinden zich centroacinaire cellen die behoren tot de tubulen/ducti. Deze cellen secreteren bicarbonaat. De acinaire cellen zijn basaal basofiel met een sterk ontwikkeld RER en Golgi aparaat. Een euchromatische kern en grote aanwezigheid aan mitochondriën. Apicaal naar het lumen toe bevinden zich vele secretie granulen/zymogeen korrels. Hier is deacinaire cel ook acidofiel vanwegen zymogeenkorrels. De acinaire cellen produceren 15 verschillende verteringsenzymen. 5 lipolytische enzymen 4 endopeptidasen 3 exopeptidasen 2 nucleasen en het alfa-amylase.

20 De Endocriene pancreas is opgbeouwt uit de eilandjes van langerhans. Ze geven rechtstreeks af in het bloed. Ze wegen 1 gram (1,5% van de pancreas), dit zijn ongeveer eilandjes per pancreas. De eilandjes zijn opgebouwt uit afgeplatte cellen die onderling gescheiden zijn. Het eilandjes is telkens volledig omringd dor hetzelfde sinusoidaal capilair netwerk. Er zijn 5 typen cellen in de eilandjes α-cellen: glucagon productie. Perifeergelge, 20% β-cellen: insuline productie. Centraal % δ-cellen: somatotstatine. 5% PP-cellen: PancreasPolypeptide 1-4% F-cellen: ongekend

BT15 tm 1 toets BT15 tm 1 toets

BT15 tm 1 toets BT15 tm 1 toets 1 2013-2014 BT15 tm 1 toets 2 SPIJSVERTERING 1. Waar mondt de ductus parotideus uit in de mondholte? A. Bij de 2 e molaar van de maxilla B. Bij de 2 e molaar van de mandibula C. Bij de 2 e premolaar van

Nadere informatie

Practicum Anatomie: Klinische anatomie van de proximale tractus digestivus

Practicum Anatomie: Klinische anatomie van de proximale tractus digestivus pagina 1 van 7 Practicum Anatomie: Klinische anatomie van de proximale tractus digestivus Practicumleider Drs. M.W. van Emden Afdeling: Anatomie en Neurowetenschappen Email: bachelor.info@vumc.nl Leerdoelen

Nadere informatie

B l o k t o e t s 1. 5 t o e t s m o m e n t Bloktoets 1.5 toetsmoment 1

B l o k t o e t s 1. 5 t o e t s m o m e n t Bloktoets 1.5 toetsmoment 1 2 0 1 4-2 0 1 5 B l o k t o e t s 1. 5 t o e t s m o m e n t 1 1 2014-2015 Bloktoets 1.5 toetsmoment 1 2 0 1 4-2 0 1 5 B l o k t o e t s 1. 5 t o e t s m o m e n t 1 2 SPIJSVERTERING (CASUS 1 T/M 6) 1.

Nadere informatie

Longen histologie. 1. Trachea 2. Bronchiën 3. Bronchiolen 4. Terminale bronchiolen 5. Respiratoire bronchiolen 6. Alveoli

Longen histologie. 1. Trachea 2. Bronchiën 3. Bronchiolen 4. Terminale bronchiolen 5. Respiratoire bronchiolen 6. Alveoli Longen histologie 1. Trachea 2. Bronchiën 3. Bronchiolen 4. Terminale bronchiolen 5. Respiratoire bronchiolen 6. Alveoli Tentamen - verschil tussen bronchiolen en bloedvaten herkennen - verschil tussen

Nadere informatie

Hoorcollege Tractus digestivus. Dirk Geurts

Hoorcollege Tractus digestivus. Dirk Geurts Hoorcollege Tractus digestivus Dirk Geurts Voorbereiding E-book/boek Anatomie en fysiologie van Martini lezen (Hoofdstuk 16, Het spijsverteringsstelsel); probeer een goed overzicht te krijgen van wat dit

Nadere informatie

1. Hier zie je een overzicht van alle compartimenten van het spijsverteringsstelsel in ons lichaam. Geef de namen van de compartimenten en organen.

1. Hier zie je een overzicht van alle compartimenten van het spijsverteringsstelsel in ons lichaam. Geef de namen van de compartimenten en organen. Spijsvertering vragen bij het COO-programma bij Biologie van dieren Algemeen 1. Hier zie je een overzicht van alle compartimenten van het spijsverteringsstelsel in ons lichaam. Geef de namen van de compartimenten

Nadere informatie

Les 7 Spijsvertering 2. Spijsvertering Maag. Maagwand. Maag, duodenum, gal, resorptie, vetten, eiwitten, poortader

Les 7 Spijsvertering 2. Spijsvertering Maag. Maagwand. Maag, duodenum, gal, resorptie, vetten, eiwitten, poortader Les 7 Spijsvertering 2 Maag, duodenum, gal, resorptie, vetten, eiwitten, poortader ANZN 1e leerjaar - Les 7 - Matthieu Berenbroek, 2000-2011 1 Spijsvertering Maag ventriculus gaster maag leeg ongeveer

Nadere informatie

Morfologie van het spijsverteringsstelsel Xavier Sagaert

Morfologie van het spijsverteringsstelsel Xavier Sagaert Morfologie van het spijsverteringsstelsel Xavier Sagaert Spieren zie apart document op dropbox ppt enkel nog nodig voor tekeningen 1. INTRO SPIJSVERTERINGSSTELSEL Functie spijsverteringsstelsel * Propulsie:

Nadere informatie

Bouw. Spijsverteringsstelsel. Tractus digestivus 2 Mond en verder. bestaat uit: Cavum oris (mondholte)

Bouw. Spijsverteringsstelsel. Tractus digestivus 2 Mond en verder. bestaat uit: Cavum oris (mondholte) Tractus digestivus 2 Mond en verder FHV2009 / Cxx54 9+10 / Anatomie & Fysiologie -Tractus digestivus 2 1 Bouw Cavum oris (mondholte) FHV2009 / Cxx54 9+10 / Anatomie & Fysiologie -Tractus digestivus 2 2

Nadere informatie

Theorie-examen fysiologie 2 mei 2008

Theorie-examen fysiologie 2 mei 2008 Theorie-examen fysiologie 2 mei 2008 1. Wat kan gesteld worden van een orgaanstelsel? A. Dit zijn alle organen tezamen in het lichaam. B. Dit is een groep organen die samen een bepaalde functie vervullen.

Nadere informatie

Anatomie en fysiologie van de lever. Suzanne van Meer AIOS MDL, UMC Utrecht 5 april 2018

Anatomie en fysiologie van de lever. Suzanne van Meer AIOS MDL, UMC Utrecht 5 april 2018 Anatomie en fysiologie van de lever Suzanne van Meer AIOS MDL, UMC Utrecht 5 april 2018 Disclosure Geen belangenverstrengeling Inhoud Doelen: - Kennis over de macro en micro anatomie van de lever - Kennis

Nadere informatie

FUNCTIONELE ANATOMIE EN FYSIOLOGIE

FUNCTIONELE ANATOMIE EN FYSIOLOGIE BSL_MDL_LAYOUT-978-90-313-7839-5:170 x 240 4-4 09-12-2009 15:40 Pagina 11 FUNCTIONELE ANATOMIE EN FYSIOLOGIE 1 1.1 INLEIDING U kunt zich het spijsverteringskanaal voorstellen als een holle buis die is

Nadere informatie

Algemeen. 25 oktober 2017

Algemeen. 25 oktober 2017 Hand-out COO Spijsvertering 25 oktober 2017 Zelfstudie bij paragraaf 42.3 van 'Biology', Campbell (11e editie) Inhoud: dr. J.H.B. Diederen, dr. J.W.M. Freriksen, dr. J. Bogerd, dr. R.W. Schülz Realisatie:

Nadere informatie

Tractus digestivus externe secretie

Tractus digestivus externe secretie Tractus digestivus externe secretie Spijsverteringskanaal: Mond Mond keelholte Slokdarm Maag Dunne darm Dikke darm Endeldarm Anus Spijsverteringsstelsel: Lever Galblaas Alvleesklier Wand van het spijsverteringskanaal

Nadere informatie

Spijsverteringsstelsel. Anatomie. Mondholte Andere namen: Transportfunctie. Digestieapparaat Spijsverteringsapparaat

Spijsverteringsstelsel. Anatomie. Mondholte Andere namen: Transportfunctie. Digestieapparaat Spijsverteringsapparaat Spijsverteringsstelsel Andere namen: Digestieapparaat Spijsverteringsapparaat Transportfunctie Mond Keelholte Slokdarm Maag Darmen: dunne darm dikke darm Lever Alvleesklier Anatomie Mondholte 1 Tong Smaakpapillen

Nadere informatie

Proefexamen ANATOMIE EN FYSIOLOGIE

Proefexamen ANATOMIE EN FYSIOLOGIE Proefexamen ANATOMIE EN FYSIOLOGIE Deelexamen 1 In dit proefexamen worden over de volgende onderwerpen vragen gesteld: opbouw van het menselijk lichaam algemene fysiologie spijsverteringsstelsel ademhalingsstelsel

Nadere informatie

HET ADEMHALINGSSTELSEL

HET ADEMHALINGSSTELSEL HET ADEMHALINGSSTELSEL INLEIDING Gasgeleidingsstelsel Gasuitwisselingsstelsel Tractus respiratorius Fibrose Tracheostomie Mucoviscidose Immobiele cilla syndroom I. ALGEMENE BOUW A. Epitheel Respiratoir

Nadere informatie

Theorie-examen Fysiologie 21 april 2006.

Theorie-examen Fysiologie 21 april 2006. Theorie-examen Fysiologie 21 april 2006. 1. Welke bestanddelen horen, onder normale omstandigheden, niet voor te komen in urine? A. Hormonen en afbraakproducten. B. Eiwitten. C. Zouten. 2. Wat is een voorbeeld

Nadere informatie

Hart anatomie en fysiologie

Hart anatomie en fysiologie Hart anatomie en fysiologie Anatomie van het hart Het hart is omgeven door een effen vlies, het hartzakje of pericard(3). Het hart ligt in de borstholte, tussen de longen (1), bijna in het midden met de

Nadere informatie

A. de hersenen en het ruggenmerg B. het hersenvlies en de hersenstam C. het cerebrospinaal vocht en de gevoelszenuwen D. de klieren en de lymfevaten

A. de hersenen en het ruggenmerg B. het hersenvlies en de hersenstam C. het cerebrospinaal vocht en de gevoelszenuwen D. de klieren en de lymfevaten Hoofdstuk 1 Meerkeuzevraag 1.1 Meerkeuzevraag 1.2 Meerkeuzevraag 1.3 Meerkeuzevraag 1.4 Meerkeuzevraag 1.5 Meerkeuzevraag 1.6 Meerkeuzevraag 1.7 Waar ligt de lever in de buikholte? A. Boven rechts B. Boven

Nadere informatie

Les 6 Spijsvertering en enzymen. Spijsvertering Metabolisme = anabolisme + katabolisme. Spijsverteringstaak

Les 6 Spijsvertering en enzymen. Spijsvertering Metabolisme = anabolisme + katabolisme. Spijsverteringstaak Les 6 Spijsvertering en enzymen Spijsvertering, voeding, energie, enzym, oesophagus ANZN 1e leerjaar - Les 6 - Matthieu Berenbroek, 2000-2011 1 Spijsvertering Metabolisme = anabolisme + katabolisme Metabolisme

Nadere informatie

Normale histologie van het nefron. Prof. Dr. J. Bogers Cel- en weefselleer

Normale histologie van het nefron. Prof. Dr. J. Bogers Cel- en weefselleer Normale histologie van het nefron Prof. Dr. J. Bogers Cel- en weefselleer Overzicht histologie Algemene kenmerken Bloedvoorziening Nefron - Glomerulus Bouw» Podocyt» Glomerulaire basaalmembraan» Endotheel

Nadere informatie

Metabolisme. Opbouwstofwisseling anabole (assimilatie) reactie. Afbraakstofwisseling katabole (dissimilatie) reactie. Kost energie.

Metabolisme. Opbouwstofwisseling anabole (assimilatie) reactie. Afbraakstofwisseling katabole (dissimilatie) reactie. Kost energie. Spijsvertering Metabolisme Opbouwstofwisseling anabole (assimilatie) reactie Kost energie Afbraakstofwisseling katabole (dissimilatie) reactie Geeft energie Energie nodig voor Chemische arbeid (omzetting

Nadere informatie

Het maag- en darmstelsel

Het maag- en darmstelsel Het maag- en darmstelsel Achtergrondinformatie Avond 1 Anatomie en Fysiologie 1. Mond en speekselklieren 2. Slokdarm en peristaltiek 3. Maag en vertering 4. Dunne darm 5. Lever en poortaderstelsel 6. Galblaas

Nadere informatie

Normale histologie van het nefron

Normale histologie van het nefron Normale histologie van het nefron Prof. Dr. J. Bogers Cel- en weefselleer Overzicht histologie Algemene kenmerken Bloedvoorziening Nefron - Glomerulus Bouw» Podocyt» Glomerulaire basaalmembraan» Endotheel

Nadere informatie

Tractus digestivus 3 Spijsvertering pj

Tractus digestivus 3 Spijsvertering pj Tractus digestivus 3 Spijsvertering pj 3 alvleesklier / dunne darm / dikke darm / lever Verslikken is een verstoring van de normale slikreflex? (N) Bij verslikken komt er voedsel in de trachea door niet

Nadere informatie

THEMA 1: EMBRYOLOGIE (13p)

THEMA 1: EMBRYOLOGIE (13p) THEMA 1: EMBRYOLOGIE (13p) Antwoordopties: A. ductus artericsus 8. ductus mesonephricus C. ductus paramesonephricus D. ductus venosus E. foramen ovale F. lig. arteriesurn G. lig. gastrolienale H. lig.

Nadere informatie

Spijsverteringsstelsel. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/88213

Spijsverteringsstelsel. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/88213 Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 16 december 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/88213 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs

Nadere informatie

1. Waar in de cel bevindt zich het centraallichaampje? A) In de celkern. B) In het cellichaam. C) In het celmembraan.

1. Waar in de cel bevindt zich het centraallichaampje? A) In de celkern. B) In het cellichaam. C) In het celmembraan. 1. Waar in de cel bevindt zich het centraallichaampje? A) In de celkern. B) In het cellichaam. C) In het celmembraan. 2. Wat is een voorbeeld van een animale verrichting? A) De stofwisseling. B) De uitscheiding

Nadere informatie

Spijsvertering samenvatting 2013-2014

Spijsvertering samenvatting 2013-2014 Spijsvertering samenvatting 2013-2014 4 basale processen in spijsverteringsstelsel: - Vertering Chemische en mechanische afbraak van eten in absorbeerbare stukjes - Absorptie Verplaatsing van materiaal

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1: CELLEN VAN ONS LICHAAM

HOOFDSTUK 1: CELLEN VAN ONS LICHAAM HOOFDSTUK 1: CELLEN VAN ONS LICHAAM Cellen, weefsels en organen (grondig lezen) Cellen: Organen: Weefsel: kleinste functionele eenheden van ons lichaam zeer uiteenlopende morfologie (=vorm/bouw) die samenhangt

Nadere informatie

Capabel Examens 2011 Pagina 1

Capabel Examens 2011 Pagina 1 1. Wat is de kleinste levende eenheid van een organisme? A) Een cel. B) Een orgaan. C) Een weefsel. 2. Bij welke levensverrichting van de cel speelt chromatine een belangrijke rol? A) Bij de prikkelbaarheid.

Nadere informatie

Fysiologie Huid Spijsvertering

Fysiologie Huid Spijsvertering Bart van der Meer WM/SM theorie les 10 Amice Bewerkt door Reina Welling niow.nl Fysiologie Huid Spijsvertering http://www.youtube.com/watch?v=iud7uxaq hue De 3 hoofdlagen Meest oppervlakkig (perifeer)

Nadere informatie

Theorie-examen Fysiologie april 2009

Theorie-examen Fysiologie april 2009 Theorie-examen Fysiologie april 2009 1. Wat is, uiteindelijk, de beperkende factor bij inspanning? A. Het ademminuutvolume. B. Het hartminuutvolume. C. De vitale capaciteit. 2. Hoe kan het lichaam in totaal

Nadere informatie

Anatomie Lesmateriaal lesbijeenkomst 4 (les 2) Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Anatomie Lesmateriaal lesbijeenkomst 4 (les 2) Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie Anatomie Lesmateriaal lesbijeenkomst 4 (les 2) Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie Inhoudsopgave Spijsvertering 2 Maag-darmstelsel 3 Vertering 3 De maag 4 De darmen 4 De twaalfvingerige darm 5 De alvleesklier

Nadere informatie

Module 5 Spijsverteringsstelsel. De evolutie. De visser verzamelaar. Overleven en eten of gegeten worden

Module 5 Spijsverteringsstelsel. De evolutie. De visser verzamelaar. Overleven en eten of gegeten worden Module 5 Spijsverteringsstelsel 1/18 De evolutie De visser verzamelaar Overleven en eten of gegeten worden 2.6 miljoen jaar geleden stenen tijdperk (Paleolithicum) Geen exclusief dieet, gevarieerd door

Nadere informatie

Als het bloed uit de holle ader verder stroomt, in welk bloedvat komt het dan?

Als het bloed uit de holle ader verder stroomt, in welk bloedvat komt het dan? De lever is gelegen in de buikholte? A. Boven rechts B. Boven links C. Onder rechts D. Onder links Als het bloed uit de holle ader verder stroomt, in welk bloedvat komt het dan? A. De aorta B. De holle

Nadere informatie

Les 8 Spijsvertering 3. Vertering vetten vervolg en resorptie water en zouten. Resorptie zouten uit darm

Les 8 Spijsvertering 3. Vertering vetten vervolg en resorptie water en zouten. Resorptie zouten uit darm Les 8 Spijsvertering 3 Vertering, resorptie water en zouten, lever, enterohepatische kringloop, opname geneesmiddelen ANZN 1e leerjaar - Les 8 - Matthieu Berenbroek, 2000-2011 1 Vertering vetten vervolg

Nadere informatie

In welke volgorde vindt deze deling plaats?

In welke volgorde vindt deze deling plaats? 1. Wat behoort tot de vegetatieve levensverrichtingen van een cel? A) Beweging. B) Prikkelbaarheid. C) Stofwisseling. 2. Wat is de functie van het centraallichaampje? A) Het leveren van energie. B) Het

Nadere informatie

DE DIKKE DARM DE DIKKE DARM

DE DIKKE DARM DE DIKKE DARM DE DIKKE DARM DE DIKKE DARM Om te begrijpen wat dikkedarmkanker is, wordt eerst het spijsverteringsstelsel en de werking van de spijsvertering uitgelegd. Om te begrijpen wat dikkedarmkanker is, wordt eerst

Nadere informatie

CT Protocol Oesophagus carcinoom

CT Protocol Oesophagus carcinoom CT Protocol Oesophagus carcinoom Indicatie: Stagering oesophagustumor, oesophagus-cardiatumor. Voorbereiding: Patiënt nuchter, geen vast voedsel 4 uur van te voren. Orale voorbereiding: water ipv oraal

Nadere informatie

THYMUS. = primair lymfoïd orgaan: bron T-lymfocyten Proliferatie/differentiatie BM-stamcellen = promonocyten

THYMUS. = primair lymfoïd orgaan: bron T-lymfocyten Proliferatie/differentiatie BM-stamcellen = promonocyten THYMUS = primair lymfoïd orgaan: bron T-lymfocyten Proliferatie/differentiatie BM-stamcellen = promonocyten 2 lobi lobuli BW-septa Cortex: thymocyten in epitheliaal reticulum (6:1) = netwerk stervormige

Nadere informatie

HEMOPATHOLOGIE HFDST 1: NORMALE ARCHITECTUUR EN IMMUUNRESPONS IN HET LYMFOÏDE WEEFSEL 3

HEMOPATHOLOGIE HFDST 1: NORMALE ARCHITECTUUR EN IMMUUNRESPONS IN HET LYMFOÏDE WEEFSEL 3 HEMOPATHOLOGIE Geen histologische foto's op examen! Prof. van den Oord INHOUDSOPGAVE HFDST 1: NORMALE ARCHITECTUUR EN IMMUUNRESPONS IN HET LYMFOÏDE WEEFSEL 3 1. INLEIDING 3 1.1. AFWIJKINGEN IN BLOED IN

Nadere informatie

Afweer: 3 Barrières / Wat / Waar

Afweer: 3 Barrières / Wat / Waar Afweer: 3 Barrières / Wat / Waar ASPECIFIEKE AFWEER Primaire / Externe bescherming (fysieke barrière) (AANGEBOREN) Secundaire / Interne bescherming (cellulaire / biochemische barrière) SPECIFIEKE AFWEER

Nadere informatie

Hepar / lever. Volgens woordenboek. Anatomie Fysiologie pathologie

Hepar / lever. Volgens woordenboek. Anatomie Fysiologie pathologie Hepar / lever Anatomie Fysiologie pathologie Volgens woordenboek groot onparig orgaan rechtsbuiten in de buikholte gelegen onder het rechter diafragma grote klier waarin onder andere gal wordt afgescheiden,

Nadere informatie

Anatomie / fysiologie. Taken circulatiestelsel. Onderverdeling bloedvaten. Cxx53 5 en 6 Bloedvaten Lymfe

Anatomie / fysiologie. Taken circulatiestelsel. Onderverdeling bloedvaten. Cxx53 5 en 6 Bloedvaten Lymfe Anatomie / fysiologie Cxx53 5 en 6 Bloedvaten Lymfe FHV2009 / Cxx53_5_6 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie 1 Taken circulatiestelsel Voedingsstoffen, nadat ze verteerd (in stukken gedeeld) zijn, opnemen

Nadere informatie

3. Wat gebeurt er met het kernmembraan in de eerste fase van de celdeling?

3. Wat gebeurt er met het kernmembraan in de eerste fase van de celdeling? 1. Welke stof beweegt zich het makkelijkst door het celmembraan? A) Eiwit. B) Vet. C) Water. 2. Waarbij zijn de centraallichaampjes van belang? A) Bij de celdeling. B) Bij de celgroei. C) Bij de celstofwisseling.

Nadere informatie

Gastro Intestinaal Systeem Post-IC/HC Onderwijs

Gastro Intestinaal Systeem Post-IC/HC Onderwijs Gastro Intestinaal Systeem Post-IC/HC Onderwijs Heleen Snel - Maat & Evelien Langenberg Verpleegkundig Specialist Nathalie Scheld-Potuijt Regie verpleegkundige Theorie GI Systeem Anatomie/fysiologie Aangeboren

Nadere informatie

Ooit nagedacht over wat er gebeurt onder een halsband?

Ooit nagedacht over wat er gebeurt onder een halsband? Ooit nagedacht over wat er gebeurt onder een halsband? Bij mensen kan slechts 1 w h i p l a s h a c c i d e n t langdurige pijn en lijden veroorzaken. De anatomie van de hond is fundamenteel gelijk aan

Nadere informatie

Werkstuk ANW Spijsvertering

Werkstuk ANW Spijsvertering Werkstuk ANW Spijsvertering Werkstuk door een scholier 1904 woorden 13 december 2002 6,8 90 keer beoordeeld Vak ANW De mond en het gebit In de mond begint de lange weg van het spijsverteringskanaal. Het

Nadere informatie

Spijsverteringsstelsel

Spijsverteringsstelsel Histologie II 1/6 Spijsverteringsstelsel Algemene histologische structuur tunica mucosa o l. epithelialis: meerlagig plaveisel/eenlagig cilindrisch: meerl. pl. bekleedt cutaneuze mucosa, komt voor van

Nadere informatie

Bloed, Afweer en Infectieziekten

Bloed, Afweer en Infectieziekten Bloed, Afweer en Infectieziekten Functies Vervoer van stoffen O 2 van longen naar cellen CO 2 van cellen naar longen Voedingstoffen van de dunne darm naar cellen Ureum van de lever naar de nieren Hormonen

Nadere informatie

Spijsvertering. Of wat gebeurt er met onze voeding

Spijsvertering. Of wat gebeurt er met onze voeding Spijsvertering Of wat gebeurt er met onze voeding Het spijsverteringsproces Opname van voedsel Vloeibaar maken Verteren Opname in bloed Verwijderen van onverteerbare resten Het spijsverteringskanaal De

Nadere informatie

VWO HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] ARTHUR A. HOOGENDOORN ATHENEUM - VRIJE ATHENEUM - AAHA

VWO HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] ARTHUR A. HOOGENDOORN ATHENEUM - VRIJE ATHENEUM - AAHA Thema: Transport VWO HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] ARTHUR A. HOOGENDOORN ATHENEUM - VRIJE ATHENEUM - AAHA Docent: A. Sewsahai Doelstellingen De student moet 5V: blz. 215 t/m

Nadere informatie

Paaf spijsvertering jaar 1 thema 1

Paaf spijsvertering jaar 1 thema 1 Paaf spijsvertering jaar 1 thema 1 Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Eveline Hoevenaars 06 october 2017 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/90716 Dit lesmateriaal

Nadere informatie

1. Waarvan is DNA een belangrijke bouwstof? A) Van de celmembraan. B) Van de chromosomen. C) Van de kernmembraan.

1. Waarvan is DNA een belangrijke bouwstof? A) Van de celmembraan. B) Van de chromosomen. C) Van de kernmembraan. 1. Waarvan is DNA een belangrijke bouwstof? A) Van de celmembraan. B) Van de chromosomen. C) Van de kernmembraan. 2. Wat zijn vegetatieve verrichtingen van de cel? A) Beweging en prikkelbaarheid. B) Prikkelbaarheid

Nadere informatie

Anatomie van het spijsverteringstelsel

Anatomie van het spijsverteringstelsel Anatomie van het spijsverteringstelsel Inleiding Situering Spijsverteringsapparaat Verteringskanaal: Mond keel slokarm maag dunne darm dikke darm anus Bijhorende organen: Tanden, tong, speekselklieren,

Nadere informatie

Fysiologie Huid Spijsvertering

Fysiologie Huid Spijsvertering Bart van der Meer WM/SM theorie les 10 Amice Bewerkt door Reina Welling niow.nl Het grootste orgaan Fysiologie Huid Spijsvertering 1,5-2 m² ± 6% van het lichaamsgewicht h Günther von Hagen, Body Worlds

Nadere informatie

THEMA 1: EMBRYOLOGIE (13p)

THEMA 1: EMBRYOLOGIE (13p) THEMA 1: EMBRYOLOGIE (13p) A. appendix B. bronchiën C. colon ascendens D. colon descendens E. colon transversurn F. diafragma G. ductus artericsus H. ductus pancreaticus I. ductus venasus J. gonaden K.

Nadere informatie

Thema: Transport HAVO. HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] Docent: A. Sewsahai

Thema: Transport HAVO. HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] Docent: A. Sewsahai Thema: Transport HAVO HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] Docent: A. Sewsahai Doelstellingen De student moet - de bestanddelen van bloed kunnen noemen, ingecalculeerd de kenmerken

Nadere informatie

Samenvatting O102 Stofwisseling en Water-zouthuishouding 1 Chistriaan Mooij, bewerkt door Mark de Leeuw

Samenvatting O102 Stofwisseling en Water-zouthuishouding 1 Chistriaan Mooij, bewerkt door Mark de Leeuw Samenvatting O102 Stofwisseling en Water-zouthuishouding 1 Chistriaan Mooij, bewerkt door Mark de Leeuw DEEL 1: Morfologie tractus digestivus Opbouw Het spijsverteringskanaal bezit een algemeen bouwpatroon,

Nadere informatie

Voor voortgangtoets 3.1

Voor voortgangtoets 3.1 H8 Bloedsomloop H8 Bloedsomloop 8.1 t/m 8.4 8.6 t/m 8.10 Colloid osmotische druk, Osmose, diffusie, actief transport Voor voortgangtoets 3.1 Vervoer van stoffen O 2 van longen naar cellen CO 2 van cellen

Nadere informatie

1. Overzicht maagdarmstelsel

1. Overzicht maagdarmstelsel 1. Overzicht maagdarmstelsel Het maagdarmstelsel moet het lichaam voorzien van voedingsstoffen, water, zouten en vitaminen. Om deze functie te kunnen uitvoeren, moet het maagdarmstelsel aan een aantal

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Thema 6

Samenvatting Biologie Thema 6 Samenvatting Biologie Thema 6 Samenvatting door Saar 879 woorden 10 april 2018 0 keer beoordeeld Vak Biologie Aantekeningen Biologie P3: Homeostase en regelkringen: Bij meercellige organismen: de cellen

Nadere informatie

Werkstuk Biologie Spijsverteringkanaal

Werkstuk Biologie Spijsverteringkanaal Werkstuk Biologie Spijsverteringkanaal Werkstuk door een scholier 6342 woorden 18 maart 2000 7,3 187 keer beoordeeld Vak Biologie Het spijsverteringskanaal 1. Voorwoord Een tijdje geleden had mijn moeder

Nadere informatie

Anatomie. Het gezonde parodontium. Vrije gingiva. gingiva. Aangehechte gingiva

Anatomie. Het gezonde parodontium. Vrije gingiva. gingiva. Aangehechte gingiva Anatomie Het gezonde parodontium Het parodontium heeft als taak het gebit te bevestigen in de kaken en te beschermen tegen invloeden van buitenaf. Het bestaat uit bekledend en ondersteunend weefsel met

Nadere informatie

GEZONDHEIDSKUNDE. Het menselijk lichaam

GEZONDHEIDSKUNDE. Het menselijk lichaam GEZONDHEIDSKUNDE Het menselijk lichaam 1 KENMERKEN VAN HET LEVEN Anatomie à wetenschap die zich bezighoudt met de bouw van het menselijk lichaam (waar ligt wat?). Fysiologie à Wetenschap die zich bezighoudt

Nadere informatie

Algemene opmerking: classificatie van toepassing op carcinomen met inbegrip van adenocarcinomen van de gastrooesofagale

Algemene opmerking: classificatie van toepassing op carcinomen met inbegrip van adenocarcinomen van de gastrooesofagale MAAG 1. Tumor: 1.1. TNM classificatie: Algemene opmerking: classificatie van toepassing op carcinomen met inbegrip van adenocarcinomen van de gastrooesofagale junctie. Tumor met epicentrum binnen 5 cm

Nadere informatie

Examentrainer. Vragen vmbo-bk. Scan

Examentrainer. Vragen vmbo-bk. Scan THEMA 4 REGELING EXAMENTRAINER OEFENVRAGEN 3 VMBO-bk Examentrainer Vragen vmbo-bk Scan In een Engelse folder staat informatie over een bepaald apparaat. Hiermee kan het centrale zenuwstelsel onderzocht

Nadere informatie

Onwillekurig of Autonoom Ingedeeld in parasympatisch en orthosympatisch

Onwillekurig of Autonoom Ingedeeld in parasympatisch en orthosympatisch Paragraaf 8.1 en 8.2 perifere zenuwstelsel Uitlopers van zenuwcellen buiten de hersenen en het ruggenmerg centrale zenuwstelsel Zenuwcellen en uitlopers in hersenen en ruggenmerg autonome zenuwstelsel

Nadere informatie

Osteopathische geneeskunde. Het intestinum. Grégoire Lason & Luc Peeters

Osteopathische geneeskunde. Het intestinum. Grégoire Lason & Luc Peeters Osteopathische geneeskunde Het intestinum Grégoire Lason & Luc Peeters Het intestinum Grégoire Lason & Luc Peeters Copyright door Osteo 2000 bvba 2013. Niets uit deze opgave mag worden verveelvoudigd en/of

Nadere informatie

Optimale biggen voeding Hoe verteerd een big en hoe kan ik hem daarbij helpen?

Optimale biggen voeding Hoe verteerd een big en hoe kan ik hem daarbij helpen? Optimale biggen voeding Hoe verteerd een big en hoe kan ik hem daarbij helpen? Albert Timmerman Hoe kunnen we door middel van voer onze biggen helpen opnemen en verteren en daarmee de weerstand en resultaten

Nadere informatie

Take-home toets. Thema 4.3.1: Anatomie en fysiologie van het hart en de circulatie

Take-home toets. Thema 4.3.1: Anatomie en fysiologie van het hart en de circulatie Take-home toets Thema 4.3.1: Anatomie en fysiologie van het hart en de circulatie 1. I Arterien vervoeren altijd zuurstofrijk bloed II Arterien vervoeren het bloed naar het hart 2. Waar vindt de kleine

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting In het menselijk lichaam heeft het maagdarmstelsel de belangrijke taak om het voedsel te verteren en voedingsstoffen tot zich te nemen. Om deze functie uit te voeren bestaat het

Nadere informatie

Algemene anatomie en fysiologie

Algemene anatomie en fysiologie Naam kandidaat: Voetverzorger Kwalificatiecode 10505 Algemene anatomie en fysiologie Datum : 4 juni 2009 Werktijd : 60 minuten Deelkwalificatiecode : 51934 Waardering Cesuur Werkwijze : 1 punt per vraag,

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Thema 4:

Samenvatting Biologie Thema 4: Samenvatting door L. 717 woorden 19 juni 2013 4,8 5 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Samenvatting Biologie Thema 4: Zintuig Ligging Prikkel Waarneming Gezichts~ In de ogen Licht Zien

Nadere informatie

Herhalen anatomie art Coxae: Heup. Fysiologie les 9

Herhalen anatomie art Coxae: Heup. Fysiologie les 9 Herhalen anatomie art Coxae: Heup Fysiologie les 9 1: Het hartminuutvolume van een volwassene bedraagt in rust ongeveer: A) 5 liter/minuut B) 15 liter/minuut C) 25 liter/minuut D) 35 liter/minuut 9 2)

Nadere informatie

Samenvatting Biologie 1-1 tot 1-3

Samenvatting Biologie 1-1 tot 1-3 Samenvatting Biologie 1-1 tot 1-3 Samenvatting door K. 1464 woorden 10 december 2012 5,6 11 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar 8.1 Het werkt! Hoe werkt je lichaam? Organen: delen van het lichaam

Nadere informatie

Auto-immune enteropathie. Roy van Wanrooij, MDL-arts

Auto-immune enteropathie. Roy van Wanrooij, MDL-arts Auto-immune enteropathie d Roy van Wanrooij, MDL-arts 1 Disclosure belangen spreker (potentiele) belangenverstrengeling Geen Voor deze bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven Sponsoring of

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Regeling

Samenvatting Biologie Regeling Samenvatting Biologie Regeling Samenvatting door P. 1319 woorden 20 maart 2016 10 1 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie samenvatting Regeling SE2 Het zenuwstelsel Het zenuwstelsel

Nadere informatie

Anatomie / fysiologie

Anatomie / fysiologie Anatomie / fysiologie Cxx53 7 en 8 Hart 1 FHV2009 / Cxx53 7+8 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie 1 Ligging van het hart Kegelvormig, hol, gespierd orgaan. Ca. 10 cm lang en omvang vuist FHV2009 / Cxx53

Nadere informatie

THEMA: VOEDING EN VERTERING VWO

THEMA: VOEDING EN VERTERING VWO THEMA: VOEDING EN VERTERING VWO H E N R Y N. H A S S A N K H A N S C H O L E N G E M E E N S C H A P L E L Y D O R P [ H H S - S G L ] A R T H U R A. H O O G E N D O O R N A T H E N E U M - V R I J E A

Nadere informatie

Nx niet evalueerbaar N0 geen* N1 aanwezig. Mx niet evalueerbaar M0 geen M1 aanwezig. Stadium I T1 N0 M0 HEPAR GALBLAAS - GALWEGEN

Nx niet evalueerbaar N0 geen* N1 aanwezig. Mx niet evalueerbaar M0 geen M1 aanwezig. Stadium I T1 N0 M0 HEPAR GALBLAAS - GALWEGEN HEPAR GALBLAAS - GALWEGEN 1. Lever - hepatocellulair carcinoma: 1.1. TNM-classificatie: Opmerking: afzonderlijke classificatie voor cholangiocarcinoma (cfr. TNM lever - intrahepatische galwegen), voor

Nadere informatie

graad mitotische activiteit/10 hpf Ki67 index G1 <2 <2% G G3 >20 >20

graad mitotische activiteit/10 hpf Ki67 index G1 <2 <2% G G3 >20 >20 NEURO-ENDOCRIENE TUMOREN 1. Algemeen: Goed gedifferentieerde neuro-endocriene tumor: vroeger "carcinoïd". Goed gedifferentieerd carcinoma: "atypisch carcinoïd". Exclusief appendix. Opmerking: hooggradige

Nadere informatie

Vaten: enkele vragen

Vaten: enkele vragen Hart: enkele vragen 1. Wat is een veelgebruikt synoniem voor hart? 2. Waarom is het pericard een voorbeeld van een serosa/sereuze zak? 3. Welk voordeel biedt een serosa voor een orgaan zoals het hart?

Nadere informatie

Fysiologie / spijsvertering

Fysiologie / spijsvertering Fysiologie / spijsvertering Onder de fysiologie vallen bij de sportmassage de volgende onderdelen: Celleer/cytologie Weefselleer/histologie Stofwisseling/metabolisme Spijsvertering Hart, bloedvaten en

Nadere informatie

Examentrainer. Vragen. Vertering. Wat is de naam van P?

Examentrainer. Vragen. Vertering. Wat is de naam van P? Examentrainer Vragen Vertering 1p 1 In de afbeelding worden organen van het verteringsstelsel weergegeven. Enkele van deze organen produceren verteringssappen met enzymen. Een orgaan is aangegeven met

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 13 Hormonen

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 13 Hormonen Samenvatting Biologie Hoofdstuk 13 Hormonen Samenvatting door Elin 1039 woorden 4 april 2018 9,5 8 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Biologie Hoofdstuk 13 13.1 * Hormoonklieren = organen die

Nadere informatie

Over ons lichaam & het opnemen van voedsel

Over ons lichaam & het opnemen van voedsel Over ons lichaam & het opnemen van voedsel Het kunnen opnemen van voedsel door ons lichaam en deze hierdoor voorzien van energie, wordt mogelijk gemaakt via onze stofwisseling in ons spijsverteringsstelsel.

Nadere informatie

HET ADEMHALINGSSTELSEL

HET ADEMHALINGSSTELSEL HET ADEMHALINGSSTELSEL ANATOMIE EN FYSIOLOGIE Functies van het ademhalingsstelsel De functies van het ademhalings-stelsel Gasuitwisseling tussen bloed en lucht Verplaatsen van lucht van en naar de uitwisselingsoppervlakken

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Weefsels

Samenvatting Biologie Weefsels Samenvatting Biologie Weefsels Samenvatting door een scholier 1693 woorden 29 oktober 2008 7,1 21 keer beoordeeld Vak Biologie Samenvatting epitheelweefsel: Epitheelweefsel kan in gedeeld worden naar vorm:

Nadere informatie

Normwaarde = is een waarde die je af leest, zoals bij de thermostaat, zie je 19 graden staan dan is dat de normwaarde. Zo warm moet het zijn.

Normwaarde = is een waarde die je af leest, zoals bij de thermostaat, zie je 19 graden staan dan is dat de normwaarde. Zo warm moet het zijn. Boekverslag door E. 1602 woorden 17 maart 2014 6.8 55 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie samenvatting paragraaf 1 Een regelkring = is een kring van meerdere apparaten die samen

Nadere informatie

Diagnostische toets Van HIV tot AIDS?

Diagnostische toets Van HIV tot AIDS? Diagnostische toets Van HIV tot AIDS? Moleculen 1. Basenparing In het DNA vindt basenparing plaats. Welke verbinding brengt een basenpaar tot stand? A. Peptidebinding B. Covalente binding C. Zwavelbrug

Nadere informatie

Belangrijkste anatomische structuren van de wervelkolom

Belangrijkste anatomische structuren van de wervelkolom Belangrijkste anatomische structuren van de wervelkolom Om uw rugklachten beter te kunnen begrijpen is een basiskennis van de rug noodzakelijk. Het Rughuis heeft in haar behandelprogramma veel aandacht

Nadere informatie

Samenvatting Biologie H3 Organen en cellen

Samenvatting Biologie H3 Organen en cellen Samenvatting Biologie H3 Organen en cellen Samenvatting door een scholier 751 woorden 30 mei 2017 8,2 6 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou H3 organen en cellen iets uitleg voorbeelden

Nadere informatie

Spijsvertering. Voorwoord. Mijn spreekbeurt gaat over de reis van het voedsel. Met een moeilijk woord heet dat Spijsvertering.

Spijsvertering. Voorwoord. Mijn spreekbeurt gaat over de reis van het voedsel. Met een moeilijk woord heet dat Spijsvertering. Spijsvertering Voorwoord Mijn spreekbeurt gaat over de reis van het voedsel. Met een moeilijk woord heet dat Spijsvertering. Spijsvertering betekent: "Het verteren van het voedsel tot stoffen die door

Nadere informatie

VUmc_CAT_MS_B15_ _inzage Wednesday, March 22, :40

VUmc_CAT_MS_B15_ _inzage Wednesday, March 22, :40 VUmc_CAT_MS_B15_2016 11 25_inzage Wednesday, March 22, 2017 11:40 1 of 52 Zowel de lever als de spiercellen hebben een eigen glycogeen voorraad. Echter alleen levercellen kunnen na afbraak van dit glycogeen

Nadere informatie

PRACTICUM HANDLEIDING

PRACTICUM HANDLEIDING Vrije Universiteit russel Faculteit Geneeskunde en Farmacie Vakgroep Pathologie PRCTICUM HNDLEIDING Histologie Versie 6.0-2016 S. Smeets, MSc Lic. K. artholomeus Dr. C. Geers, patholoog Prof. P. In t Veld

Nadere informatie