Het jonge kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Het jonge kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd"

Transcriptie

1 Het jonge kind Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep Studiewijzer Pabo Voltijd Blok

2 INHOUD BLOK 3.1 HANTEREN VAN VERSCHILLEN TUSSEN KINDEREN IN DE GROEP HET JONGE KIND...3 HOE VER BEN JE MET DE OPLEIDING?... 3 HET ONDERWIJSPROGRAMMA VAN PABO HVA - EEN OVERZICHT VAN DEZE STUDIEWIJZER... 4 BEKNOPT OVERZICHT STUDIEPROGRAMMA EN TOETSING BLOK 3.1 EN HOOFDSTUK 1. THEMAONDERWIJS 3.1 JONGE KIND DE HOOR- EN WERKCOLLEGES...6 HOOFDSTUK 2. BEROEPSOPDRACHT 3.1 & 3.2 JONGE KIND JIJ MAAKT HET VERSCHIL!...9 HOOFDSTUK 2A. BEROEPSOPDRACHT 3.1 & 3.2 JONGE KIND HONOURS [EXTRA] HOOFDSTUK 3. KENNIS EN VAARDIGHEDEN - DE VAKCOLLEGES 3.1 JONGE KIND NEDERLANDS: VOORBEREIDING LKT REKENEN-WISKUNDE GECIJFERDHEID VOORBEREIDING LKT REKENEN EN WISKUNDE: PROFILERINGSOPDRACHT 3.1/3.2 R&W JONGE KIND (MAATWERK) MENS & WERELD: PROFILERINGSOPDRACHT M&W 3.1 JONGE KIND KUNSTZINNIGE ORIËNTATIE: MUZIEK JONGE KIND KUNSTZINNIGE ORIËNTATIE: BEELDENDE VORMING JONGE KIND KUNSTZINNIGE ORIËNTATIE: DANS EN DRAMA JONGE KIND ENGELS 3.1 JONGE KIND BEWEGINGSONDERWIJS: BEWO JONGE KIND CULTUURPROJECT 3.1 VT: CULTUUR EN SCHOOL HOOFDSTUK 4. DE PRAKTIJK VAN HET BASISONDERWIJS HOOFDSTUK 5. PERSOONLIJKE PROFESSIONELE ONTWIKKELING (3.1 EN) 3.2 JK/OK HOOFDSTUK 6. PRAKTISCHE INFORMATIE BIJLAGE 1. BEOORDELINGSFORMULIER BEROEPSOPDRACHT VT 3.2 JK BIJLAGE 1A. BEOORDELINGSFORMULIER BEROEPSOPDRACHT VT 3.2 JK HONOURS [EXTRA] BIJLAGE 2. BEOORDELINGSFORMULIER PROFILERINGSOPDRACHT REKENEN/WISKUNDE VT 3.2 JK BIJLAGE 3. BEOORDELINGSFORMULIER PROFILERINGSOPDRACHT MENS & WERELD VT 3.2 JK BIJLAGE 4. BEOORDELINGSFORMULIER PROFILERINGSOPDRACHT KO VT 3.2 JK I MUZIEK BIJLAGE 5. BEOORDELINGSFORMULIER PROFILERINGSOPDRACHT KO VT 3.2 JK I BEELDEND BIJLAGE 6. BEOORDELINGSFORMULIER PROFILERINGSOPDRACHT KO VT 3.2 JK I DANS EN DRAMA. 64 BIJLAGE 7. BEOORDELINGSFORMULIER ENGELS VT 3.1 JK BIJLAGE 8. BEOORDELINGSFORMULIER LIO-BEKWAAMHEIDSGESPREK (PPO 3.2 VT / PPO 2.4 DT) BIJLAGE 9. DE TAALNORM VAN PABO HVA Studiewijzer VT 3.1 JONGE KIND pagina 2 DEFINITIEVE VERSIE

3 BLOK 3.1 Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep Het jonge kind INLEIDING - Je hebt ervoor gekozen om je te specialiseren in het jonge kind, de leeftijdsfase van 4 tot 8 jaar. Dit betekent dat het jonge kind (groep 1 tot en met 4) gedurende het hele semester centraal staat, op de opleiding en in de praktijk. Kinderen in de leeftijd van 4 tot en met 8 jaar bevinden zich in een bijzondere leeftijdsfase. Jonge kinderen ontwikkelen zich door te spelen en geleidelijk aan gaat dit over in bewuste leeractiviteiten. Kinderen onderzoeken op deze manier de wereld om zich heen, omdat ze mee willen doen in het dagelijkse leven. We verdiepen ons in de ontwikkelingspsychologie om dieper inzicht te krijgen in de ontwikkeling van jonge kinderen en wat dat betekent voor voorbereidende en aanvankelijke leerprocessen. Je leert hoe je een inspirerende leeromgeving voor kinderen kunt creëren en welke belangrijke rol pedagogisch handelen, didactisch handelen en organiserend vermogen daarin spelen. Verder gaan we in op verschillende onderwijsvisies op onderwijs aan jonge kinderen. Je visie bepaalt o.a. welke activiteiten je aanbiedt, waar je over praat met kinderen, hoe je omgaat met verschillen etc. Ook daar gaan we op in. Ten slotte kijken we ook naar (de aansluiting met) de voorschoolse periode en naar de benadering van kinderen in een Integraal Kind Centrum, waar kinderopvang en onderwijs elkaar ontmoeten. Kortom: je ontwikkelt je in deze periode tot een échte onderbouwleerkracht. Hoe ver ben je met de opleiding? De eerste twee jaren van de opleiding tot leerkracht basisonderwijs waren vooral gericht op een brede kennismaking met het vak. Vanaf het derde jaar verwachten we meer eigen inbreng van jou als student. We gaan dieper in op het omgaan met verschillen tussen de kinderen in de klas. Je hebt gekozen voor een specialisatie van je kennis rond de onderbouw: het jonge kind staat de komende twee blokken centraal. In het schema hieronder geven we weer waar je je momenteel in chronologisch opzicht in de opleiding bevindt. 1 Kennismaken met onderwijs en met de stad Amsterdam 1.1 Amsterdams onderwijs in beeld Kind in de grote stad / Leerkracht in de grote stad 1.2 Lesgeven over Amsterdam 1.3 Leren door te spelen 1.4 Basisonderwijs in Nederland, toen en nu Praktijk Bovenbouw Bovenbouw Onderbouw (accent groep 1 en 2) Onderbouw (accent groep 1 en 2) 2 Differentiatie in opvoeden en onderwijzen 2.1 Leren en ontwikkelen stimuleren 2.2 Diversiteit: contact en communicatie Kinderen leren op verschillende manieren 2.3 Leren in en met de groep 2.4 De wereld verkennen: kinderen leren verschillend Praktijk Onderbouw (accent groep 3 en 4) Onderbouw (accent groep 3 en 4) Bovenbouw Bovenbouw 3 Hanteren van verschillen tussen kinderen in onder-/ bovenbouw 3.1 Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep, in onder- c.q. bovenbouw 3.2 Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school Praktijk Bouw profilering leeftijdsgroep Bouw profilering leeftijdsgroep Minor 4 Verantwoordelijkheid nemen voor het leerproces van kind en groep 4.1 Eigen (LiO)-groep: verantwoordelijkheid nemen voor het leerproces van kind en groep 4.2 (Eigen) onderwijs ontwikkelen en verantwoorden Voorbereiden overgang naar het werkveld 4.3 Afstuderen / voorbereiden overgang naar het werkveld 4.4 Afstuderen / voorbereiden overgang naar het werkveld Praktijk LIO-1 LIO-1 LIO-2 LIO Studiewijzer VT 3.1 JONGE KIND pagina 3 DEFINITIEVE VERSIE

4 Het onderwijsprogramma van Pabo HvA - Een overzicht van deze studiewijzer Iedere lesperiode wordt het onderwijs op de pabo, zoals je inmiddels bekend is, verzorgd rondom een specifiek thema. Voor het komende blok is dat Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep, ook wel aangeduid met de term passend onderwijs. In dit eerste blok zijn zes colleges gepland omtrent de themalijn, waarvan de stof aan het slot van dit blok wordt getoetst. Al in deze periode wordt er onderwijs aangeboden met betrekking tot de beroepsopdracht, maar die wordt pas aan het eind van de collegereeks in blok 3.2 getoetst.. Gekoppeld aan de beroepsopdracht volg je dit blok zes colleges en drie practica. Je krijgt colleges Engels voor de onderbouw, Engels wordt afgesloten met een vaktoets. Het cluster Mens en Wereld wordt getoetst met een profileringsopdracht. Het cluster Kunstzinnige Oriëntatie bestaat uit drie verschillende lessenseries, waarvan jij één serie hebt gekozen; muziek, dans/drama óf beeldende vorming. Je maakt daarbij één profileringsopdracht Kunstzinnige Oriëntatie. Bij het vak bewegingsonderwijs ben je actief bezig met leerstoornissen en de relatie met motoriek tijdens de bijeenkomsten en (in de tweede helft) ontwerp en geef je bewegingsonderwijs aan kleuters. Het aanbod voor de profileringsopdracht rekenen/wiskunde begint in 3.1 (drie bijeenkomsten) en loopt door in 3.2 (drie bijeenkomsten), zodat de stageopdrachten verdeeld kunnen worden over de stagetijd in 3.1 en 3.2. De afronding vindt plaats in 3.2. Dit blok ben je ook weer actief in de praktijk: je doet dat vanaf dit studiejaar gedurende twee dagen per week. PPO geeft een verbinding tussen theorie, praktijk en jouw persoonlijke ontwikkeling. In het derde jaar word je voorbereid op de zelfevaluatie, het visiestuk en de casus. Deze stukken zijn de basis voor je lio bekwaamheidsgesprek. In hoofdstuk 6 van deze studiewijzer hebben we alle praktische informatie voor je op een rijtje gezet. Er staan daar een aantal internetsites en documenten die je kunt raadplegen Studiewijzer VT 3.1 JONGE KIND pagina 4 DEFINITIEVE VERSIE

5 BLOK 3.2 BLOK 3.1 Beknopt overzicht studieprogramma en toetsing blok 3.1 en 3.2 Hieronder vind je een samenvatting van het studieaanbod en de wijze van toetsen van blok 3.1 en blok 3.2. Uitgebreide informatie (bv. over de toetsstof en de omschrijving van de opdracht) vind je in deze studiewijzer bij het betreffende studieonderdeel. STUDIESCHEMA PABO e JAAR BLOK 3.1 & 3.2 VT STUDIEONDERDEEL: Studiepunten: Thematoets Profilering jonge kind / Passend Onderwijs Engels 3.1 (vaktoets) 2 deeltoetsen 2 Profileringsopdracht Mens en Wereld 3.1 jonge kind 2 Profileringsopdracht Kunstzinnige Oriëntatie 3.1 jonge kind 2 Kennisbasistoets (LKT) Rekenen/Wiskunde 1 Kennisbasistoets (LKT) Nederlands 1 Praktijk 3.1 jonge kind (2 dagen per week) 5 Totaal studiepunten BLOK 3.1 : 16 STUDIEONDERDEEL: Profileringsopdracht Nederlands 3.2 Jonge kind Studiepunten: 2 Profileringsopdracht Rekenen & Wiskunde 3.2 Jonge kind 2 Beroepsopdracht 3.1 & 3.2 Jonge kind 3 Praktijk 3.2 Jonge kind (2 dagen per week) 5 PPO 2 Totaal studiepunten BLOK 3.2 : Studiewijzer VT 3.1 JONGE KIND pagina 5 DEFINITIEVE VERSIE

6 HOOFDSTUK 1. Themaonderwijs 3.1 Jonge kind De hoor- en werkcolleges SIS omschrijving (deel)tentamens Pedag. / Themalijn PAO 3.1 JK PO INLEIDING Nadat je je in de eerste twee jaren van de opleiding breed hebt georiënteerd op het basisonderwijs aan 4-12 jarigen, heb je nu de keuze gemaakt voor verdieping in de leeftijdsgroep van het jonge kind (groep 1-4). Om goed onderwijs te kunnen verzorgen aan jonge kinderen moet je op de hoogte zijn van de typische kenmerken van deze leeftijdsgroep en de betekenis daarvan voor je onderwijs. Pedagogen en psychologen die zich buigen over ontwikkelingsfasen constateren telkens dat er een groot verschil bestaat in denken, leren en perceptie van de wereld tussen jonge en oudere kinderen. Tijdens de leeftijdsprofilering in het derde jaar zijn alle colleges gericht op het vergroten van de kennis en de vaardigheden die je nodig hebt als startbekwame onderbouwspecialist. Leerdoelen - Wat moet je kennen en kunnen aan het einde van deze reeks? Je toont aan de wet en het beleid Passend Onderwijs te kennen en geeft vanuit de eigen praktijk concrete voorbeelden op welke wijze Passend Onderwijs is georganiseerd. Je toont aan concrete voorbeelden te kunnen geven van de koppeling tussen ontwikkelings- en leerpsychologische uitgangspunten van het jonge kind en jouw eigen leerkracht handelen. Je toont aan kenmerken te kennen van opbrengstgericht werken (OGW) en handelingsgericht werken (HGW) en je kunt met behulp van het zesfasenmodel aangeven wat kwalitatief goed handelen is en hoe je dat kunt vormgeven in een klas. Je toont aan verschillende visies op het leren en ontwikkelen van jonge kinderen te kennen in dagelijkse onderwijssituaties en je kunt op basis van deze visies een rijke en gedifferentieerde leeromgeving ontwerpen. Je begrijpt dat spel de basis vormt voor de ontwikkeling van jonge kinderen en kunt benoemen op welke manieren spel kan worden geobserveerd en begeleid. Je kent de doorgaande leer- en ontwikkelingslijnen en weet hoe de ontwikkeling in de voorschoolse periode en de onderbouw kan worden gestimuleerd en begeleid. Het programma Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? Bijeenkomsten 1. College 1: Handelingsgericht en opbrengstgericht werken In het college wordt het zesfasenmodel (HGW & OGW) toegelicht. Wat zijn de kenmerken van opbrengstgericht werken? Wat zijn de kenmerken van handelingsgericht werken? Tijdens dit hoorcollege analyseren we het HGW, OGW en het zes fasen model. Wat zijn de overeenkomsten en wat de verschillen? Wat betekenen de zes fasen en hoe kan je je voordeel doen met dit model? We zoemen in op de fase van het waarnemen. Aandacht voor de `bril` die je opzet als je gaat observeren, je opvoedings- en onderwijsvisie geeft richting aan wat je observeert en hoe je observeert. Dit leidt tot gericht waarnemen en onderzoeken met behulp van instrumenten, zoals observaties of gesprekken. We gebruiken het model van Bronfenbrenner om deze factoren in kaart te brengen en leggen de begrippen protectieve- en risicofactoren uit. 2. College 2: Passend Onderwijs; omgaan met verschillen In dit college wordt ingegaan op de verschillende wetten. Jullie hebben kennis van de wet Passend Onderwijs en de WPO. Maar wat zie je in de dagelijkse praktijk terug als gevolg van de wet op Jouw activiteiten vooraf Je bestudeert: Muynck, B. de, Both, D & Visser-Vogel, E. (2013) Opbrengstgericht leren, meer dan presteren. Een integrale aanpak van OGW en HGW. Bussum: Uitgeverij Coutinho. Pagina s 12 t/m 26 Bekijk alvast de site : Hooijmaaijers, Stokhof & Verhulst (2016). Ontwikkelingspsychologie voor leerkrachten basisonderwijs Hoofdstuk Je bestudeert: Alleen de website onderdelen: Studiewijzer VT 3.1 JONGE KIND pagina 6 DEFINITIEVE VERSIE

7 het passend onderwijs? Wat betekent het voor jouw klas? Op deze manier bespreken we waarom we in dit blok werken aan hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Handreikingen, werken in drietallen. Aan de hand van kenmerken/evt. vragen over wat passend onderwijs is of zou kunnen zijn. Wat betekent passend onderwijs voor Duncan en Aniek? Doelen van passend onderwijs t/m verantwoordelijkheid van scholen in passend onderwijs. Je kunt als je wil, ter herhaling, de kennisclip over passend onderwijs behorend bij 1.4 bekijken 3. College 3: Verdieping in de ontwikkeling van het jonge kind We verdiepen ons in de ontwikkeling van het jonge kind. Welke specifieke kenmerken kun je bij jonge kinderen observeren en hoe hangt dat samen met het spelen, ontwikkelen en leren? We zoemen ook in op de verschillen tussen kleuters en groep ¾ kinderen. Betrokkenheid, structurerend denken en de zone van de naaste ontwikkeling verbinden we met de rol, houding en vaardigheden van de leerkracht. 4. College 4: Rijke leeromgeving en klassenmanagement In dit college staan de eisen aan de inrichting van een rijke (speel)leeromgeving centraal. We gaan in op de inrichting, bevorderen van zelfstandigheid van kinderen, het belang van orde, structuur en overzicht. Moet de rijke (speel)leeromgeving in de grote stad anders zijn dan elders? En welke rol spelen doelen en visies bij de keuzes die je maakt als leerkracht? Welke regels en routines zijn belangrijk en waarom? We gaan met elkaar verkennen welke rol je als leerkracht hebt bij klassenmanagement. Welke mediators kun je inzetten om de zelfstandigheid te vergroten? Denk aan visualisaties, goed voorbeeldgedrag, vragen stellen, het gezamenlijk bedenken en afspreken van regels. 5. College 5: Belang van spel voor de ontwikkeling van jonge kinderen Wat is spel? Wat is de waarde van spel voor het jonge kind? Welke soorten spel kun je bij het jonge kind onderscheiden? Welke ruimte bieden wij kinderen (fysiek en mentaal) om te kunnen spelen en welke spelbegeleidingsvormen zijn er? Wat zijn de voorwaarden voor spelen? Aan de hand van casussen (ook van jullie zelf) gaan we kijken hoe je het spel kunt begeleiden (didactische impulsen). Lees en bestudeer: Brouwers, H. (2019). Hoofdstuk 1 & 2. Hooijmaaijers, Stokhof & Verhulst (2016). Ontwikkelingspsychologie voor leerkrachten basisonderwijs. * Hoofdstuk Lees en bestudeer: Brouwers, H. (2019), Hoofdstuk 8 en 9 Lees en bestudeer: Brouwers, H. (2019). Hoofdstuk 3 Stageweek 6. College 6: Voor- en vroegschoolse educatie en het Integrale Kind Centrum We kijken naar de historie van vroeg- en voorschoolse educatie en hoe scholen hier nu mee omgaan. Welke doelen streven we na met VVE? Recent evaluatie onderzoek van VVE in Nederland wordt toegelicht. Welke effecten zijn er (of zijn er niet) en hoe gaan we verder? Wat zijn de effecten van de verschillende vormen van samenwerking tussen kinderopvang en onderwijs bv. in de Integrale Kind Centra? Lees en bestudeer: Brouwers, H. (2019), Hoofdstuk 7 Recente artikelen worden op Brightspace geplaatst Studiewijzer VT 3.1 JONGE KIND pagina 7 DEFINITIEVE VERSIE

8 Toetsing Tentamen; schriftelijke toets met open vragen. De toets wordt met een voldoende (5,5) beoordeeld indien je 67 % van de punten hebt behaald. Literatuur / toetsstof Brouwers, H. (2019) Kiezen voor het jonge kind, Bussum, Coutinho. Hoofdstuk 1 : Het jonge kind Hoofdstuk 2 : Ontwikkeling van jonge kinderen Hoofdstuk 3 : Het belang van spel voor de ontwikkeling van jonge kinderen Hoofdstuk 7 : Visies, werkplannen en programma s Hoofdstuk 8: Een rijke speelleeromgeving: inrichting en materialen Hoofdstuk 9: Klassenmanagement: activiteiten en organisatie Hooijmaaijers, T., Stokhof, T., & Verhulst, F. (2016). Ontwikkelingspsychologie voor leerkrachten basisonderwijs. Assen: Van Gorcum. Hoofdstuk 2.4.4: Bronfenbrenner en de ecologie van de menselijke ontwikkeling Hoofstuk 2.4.8: Vygotsky en Gal perin:ontwikkeling in sociaal-culturele activiteiten Hoofdstuk 3: De ontwikkeling van basisschoolkinderen. Kleuters. *Er is inmiddels een nieuwe druk uit 2019, die mag uiteraard ook worden gebruikt. Voor deze toets gebruiken we nog de druk uit 2016, die jij in je propedeuse hebt gekocht. Muynck, B. de, Both, D., & Visser-Vogel, E. (2013). Opbrengstgericht leren, meer dan presteren. Een integrale aanpak van OGW en HGW. Bussum: Coutinho. (beschikbaar via Brightspace of de docent) Hoofdstuk 1: Opbrengstgericht en handelingsgericht: waar gaat het over. PowerPoints van de colleges en digitaal beschikbaar gestelde artikelen en informatie Studiewijzer VT 3.1 JONGE KIND pagina 8 DEFINITIEVE VERSIE

9 HOOFDSTUK 2. Beroepsopdracht 3.1 & 3.2 jonge kind Jij maakt het verschil! SIS omschrijving (deel)tentamens Beroepsopdracht 3.2 JK TS INLEIDING - In de leeftijdsprofilering jonge kind richten we ons specifiek op de soms grote verschillen in ontwikkeling die er zijn tussen de kinderen in je groep. We rekken de bandbreedte op, dat wil zeggen je leert zicht krijgen op en omgaan met grotere verschillen tussen kinderen. Ook de kinderen met een (dreigende) vertraagde ontwikkeling of een ontwikkelingsvoorsprong komen nu expliciet in beeld. Als leerkracht moet je kunnen aansluiten bij het ontwikkelingsniveau van een kind en het stimuleren en begeleiden bij de volgende stap. Om dat goed te kunnen doen zodat je 'het verschil' maakt voor een kind - moet je zicht hebben op de ontwikkeling van jonge kinderen. Je maakt een brede analyse van de kinderen in je klas op de stageschool en dat is het startpunt voor het verdere denken en handelen gedurende blok 3.1 en 3.2. Colleges zijn gericht op het jonge kind, het school- en zorgplan, het leerlingvolgsysteem inclusief de groepsplannen, observaties en gesprekken leveren input voor deze inventarisatie. Vervolgens richt je je op twee kinderen met een ontwikkelings- of gedragsprobleem of ontwikkelingsvoorsprong. Door de cyclus van het Handelingsgericht Werken (HGW) te doorlopen voor deze leerlingen leer je welke pedagogische en/of leer- en ontwikkelingsbehoeften (jonge) kinderen hebben en op welke wijze jij jouw pedagogisch en didactisch handelen daarop afstemt. Let op: Het is mogelijk deze beroepsopdracht extra te verbreden / verdiepen door deze 'op honoursniveau' uit te voeren. Meer informatie hierover in het volgende hoofdstuk van deze studiewijzer, in de studiegids onder het kopje 'Honourstraject' en op Brightspace. Leerdoelen blok 3.1 en 3.2 Je kunt door middel van onderzoek aangeven welke fundamentele keuzes op de eigen stageschool zijn gemaakt ten aanzien van het omgaan met verschillen in de onderbouw c.q. bovenbouw. Je kunt op basis van onderzoeksbevindingen de discrepantie tussen beleid en praktijk op jouw school én de overeenkomsten en verschillen tussen de verschillende stagescholen benoemen. Je kent de cyclus van het handelingsgericht werken (HGW) toepassen in een handelingsplan in combinatie met opbrengstgericht werken (OGW). Je bent in staat om de kind- en omgevingsfactoren te beschrijven en op basis daarvan de onderwijsbehoeften van een kind te formuleren. Je kunt je onderwijs afstemmen op de meest voorkomende ontwikkelings- en gedragsproblemen, alsmede op ontwikkelingsvoorsprong. Het programma Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? Bijeenkomsten Bijeenkomst 1: Ontmoeten van je toekomstige onderbouwcollega s Jouw activiteiten vooraf Je hoeft deze bijeenkomst niet voor te bereiden. Deze week begint je profilering! In deze bijeenkomst gaan we in op de vraag wat je motivatie voor deze profilering is en wat het betekent om een specialist voor het oudere/jongere kind te worden Studiewijzer VT 3.1 JONGE KIND pagina 9 DEFINITIEVE VERSIE

10 Daarnaast maken we kennis met elkaar, uiteraard met echte bovenbouw/onderbouwspelletjes. We oriënteren ons op de beroepsopdracht 3.1 en 3.2 en de relatie met je leeftijd specialisatie. Deze les maken we de groepjes waarin we gaan samenwerken in deelproduct 1. Bijeenkomst 2: Voorbereiden praktijkanalyse De hoofdvraag voor de beroepsopdracht wordt gegeven. Voor je praktijkanalyse moet je de volgende stappen nemen: documentenanalyse doen, interviews houden en observaties doen. Vandaag operationaliseren we gezamenlijk het begrip omgaan met verschillen. We bekijken de gegeven deelvragen en formuleren eventueel een eigen deelvraag. We maken een plan hoe je de deelvragen gaat onderzoeken. Aankomende week bestudeer je de schoolgids en het schoolplan en beschrijf je het bijbehorende deel van je onderzoek. Bijeenkomst 3: Voorbereiden praktijkanalyse vervolg Jullie formuleren vandaag met jullie groepje de vragen voor de interviews en hebben een beeld van observaties die je wil gaan uitvoeren. Dit doe je op basis van wat je in de documenten hebt gelezen. Je leert hoe je een open observatie kunt doen en welk observatie-instrument je zou kunnen gebruiken of ontwerpen voor de gesloten observatie. We besteden aandacht aan het verantwoorden van je onderzoeksmethoden, hoe doe je dat? Aankomende week (23 en 24 september) neem je de interviews af en voer je observaties uit. Bijeenkomst 4: Deelproduct 2 Je kijkt vooruit naar deelproduct 2, waarin het afstemmen van jouw handelen op de onderwijsbehoeften van twee kinderen in jouw stageklas centraal staat. Neem de tijd om de kinderen uit je stagegroep te leren kennen. Je gaat vervolgens op 30 september en 1 oktober in de stage bekijken welke kinderen in aanmerking komen voor de opdracht. Je krijgt vandaag alvast het format voor het handelingsplan. We bekijken hoe ons format Handelingsplan zich verhoudt tot het zes fasen model HGW/OGW. Bijeenkomst 5: Zicht op de opdracht? In deelproduct 2 richt je je op de onderwijsbehoeften van het individuele kind. Tijdens deze bijeenkomst richten we ons op de fase waarnemen. De focus ligt op het in kaart brengen van beschermende en risicofactoren voor een kind. We bekijken de beoordelingscriteria voor deelproduct 2. In de stageweek verzamel je de benodigde gegevens en vul je de fase waarnemen van je handelingsplannen in. STAGEWEEK Lees en bestudeer: Bekijk de website en de schoolgids van je stageschool. Je leest de tekst over de beroepsopdracht in de studiewijzer en weet wat de opdracht voor deelproduct I is. Kallenberg, T., Koster, B., Onstenk, J., & Scheepsma, W. (2011). Ontwikkeling door onderzoek, een handreiking voor leraren. Amersfoort: ThiemeMeulenhoff. Blz OF: Donk, van der, C., & Lanen, van, B. (2016). Praktijkonderzoek in de school. Bussum: Uitgeverij Coutinho. H. 4 Blz Lees en bestudeer: Je hebt de schoolgids en het schoolplan bestudeerd en je hebt het bijbehorende deel van je onderzoek beschreven. Kallenberg, T., Koster, B., Onstenk, J., & Scheepsma, W. (2011). Ontwikkeling door onderzoek, een handreiking voor leraren. Amersfoort: ThiemeMeulenhoff. Hoofdstuk 6.2, blz 202, 225 t./m OF: Donk, van der, C., & Lanen, van, B. (2016). Praktijkonderzoek in de school. Bussum: Uitgeverij Coutinho. H. 6 blz Lees en bestudeer: Je leest de tekst in de studiewijzer en weet wat de eindopdracht is. Je hebt de interviews afgenomen en observaties uitgevoerd. Die neem je in les 6 mee. Lees: Muynck, B. de, Both, D & Visser-Vogel, E. (2013) Opbrengstgericht leren, meer dan presteren. Een integrale aanpak van OGW en HGW. Hoofdstuk 1 en 3. Je hebt twee leerlingen gekozen voor deelproduct 2. Deelproduct 1: alle gegevens moeten verzameld zijn (documentanalyse, interview en observaties). Deelproduct 2: Je verzamelt de benodigde leerlinggegevens en vult de fase waarnemen van je handelingsplannen in. Bijeenkomst 6: Opdracht : Studiewijzer VT 3.1 JONGE KIND pagina 10 DEFINITIEVE VERSIE

11 Deelproduct 2; fasen begrijpen en wegen Deelproduct 1; resultaten van de groepjes. Tijdens deze bijeenkomst richten we ons op de fase begrijpen en wegen. De focus ligt op het formuleren van doelen op basis van de onderwijsbehoeften van een kind. Aan het einde van deze bijeenkomst zijn je handelingsplannen in concept af t/m het kopje doelstellingen. Je kunt dit kopje in blok 3.2 definitief maken. Blok 3.2 zal namelijk starten met themabijeenkomsten waar onderwijsbehoeften en bijbehorende interventie mogelijkheden van kinderen met speciale behoeften worden behandeld. We werken in de groepjes aan de afronding van deelproduct 1. DP 2: Je neemt je twee geanonimiseerde handelingsplannen mee, je hebt het onderdeel leerling gegevens ingevuld. DP1: Je hebt de interviews afgenomen en observaties uitgevoerd. Je neemt de resultaten vandaag mee naar de bijeenkomst. Behalve de begeleiding die je ontvangt van je kerndocent volg je drie practica in het kader van deze beroepsopdracht. Dit zijn specifieke trainingen die je essentiële vaardigheden aanleren, die jou niet alleen ondersteunen bij het uitvoeren van de beroepsopdracht, maar ook van wezenlijk belang zijn in de praktijk van het basisonderwijs. Bijeenkomsten Practicum (door de kerndocent) 1. Practicum 1: Werkvormen, didactiek jonge kind en de ontwikkeling van executieve functies. In dit practicum ga je een aantal werkvormen uitproberen en aan elkaar presenteren. Daarna analyseren we deze werkvormen op pedagogische houding en vaardigheden, didactische vaardigheden en organisatie. Het belang van de executieve functies en hoe je die ontwikkelt, zie je terug in de werkvormen. Tot slot houden we een leergesprek over wat we hebben ervaren en wat de verschillen zijn met werkvormen en didactiek voor het jonge kind? Hoe gaan we om met groep ¾? Lees en bestudeer: Brouwers, H. (2019), Hoofdstuk 6 (t/m 6.4.1) 2. Gespreksvaardigheden: Lastig oudergesprek In dit practicum oefenen we een lastig oudergesprek. De ouder waarmee je het gesprek voert is het niet eens met jouw manier van handelen in de klas. Daar heb je ook een mail over ontvangen. In een gesprek met de ouder wil je de kwestie bespreken. 3. Practicum 3: Ontwikkelingsmateriaal In dit practicum ga je na een korte introductie aan de slag met ontwikkelingsmaterialen in een groepje van drie studenten. Je analyseert een aantal materialen voor jonge kinderen en verbindt ze aan ontwikkelingslijnen voor jonge kinderen. Welke gebieden en welke leerlijnen worden aangesproken? Hoe kun je door gerichte didactiek observeren dat kinderen verschillende stappen binnen één materiaal maken? Je aanbieding en begeleiding richt zich op het leerproces van het kind. We gaan met groep ½ materialen, maar ook met groep ¾ materialen aan de slag Studiewijzer VT 3.1 JONGE KIND pagina 11 DEFINITIEVE VERSIE

12 Beschrijving van de beroepsopdracht Deelproduct 1: Groepsposter; Visie en werkwijze van jouw school met betrekking tot het omgaan met verschillen In het eerste deel van de beroepsopdracht richt je je op de onderwijskundige en pedagogische visie van de school, met name toegespitst op omgaan met verschillen. Vervolgens onderzoek je hoe deze visie geconcretiseerd wordt in de dagelijkse onderwijspraktijk van jouw groep en van jouw school. Deze opdracht is erop gericht om de volgende onderzoeksvaardigheden verder te ontwikkelen: observeren, interviewen, documenten analyseren en (de resultaten van de scholen) vergelijken. Dit betekent dat je op basis van bronnen (bv. schoolplan, zorgplan, LVS) die in school aanwezig zijn data verzamelt, selecteert en analyseert. De nadruk bij dit deelproduct van de beroepsopdracht ligt op het verwerven van genoemde onderzoeksvaardigheden, en minder bij op zelfstandig formuleren van hoofd- en deelvragen. Je verwerkt de resultaten van je onderzoek met een groepje van 3 a 4 studenten in onderzoeksposter 1. Deze poster is digitaal. Let erop dat de naam van de school en de betrokken medewerkers anoniem worden beschreven. De hoofdvraag van deelproduct 1 is: Op welke wijze wordt de visie van jouw stageschool op omgaan met verschillen tussen kinderen concreet zichtbaar in de dagelijkse onderwijspraktijk van jouw school en jouw klas? Er zijn twee deelvragen waar jullie onderzoek zich op richt. Deze deelvragen mogen jullie zelf formuleren of kiezen uit onderstaande opties: (minstens één moet gaan over een pedagogisch onderwerp, dus uit het eerste groepje vragen) Mogelijke vragen met betrekking tot de pedagogische visie op omgaan met verschillen op jouw stageschool: Hoe gaat de school om met verschillen tussen kinderen in leerhouding? Hoe gaat de school om met verschillen in ontwikkelingsvoorsprong? Hoe gaat de school om met verschillen in ontwikkelingsachterstand? Hoe gaat de school om met verschillen tussen kinderen in zelfstandigheid? Hoe gaat de school om met verschillen tussen kinderen in samenwerking? Hoe gaat de school om met verschillen tussen kinderen in sociale vaardigheden? Hoe gaat de school om met verschillen tussen kinderen in executieve functies? Hoe gaat de school om met verschillen tussen kinderen in motorische ontwikkeling? Andere deelvraag? Mogelijke vragen met betrekking tot didactische visie op omgaan met verschillen op jouw stageschool. Hoe gaat de school om met verschillen tussen kinderen in leertempo? Hoe gaat de school om met verschillen tussen kinderen in ontwikkelingsvoorsprong? Hoe gaat de school om met verschillen tussen kinderen in ontwikkelingsachterstand? Hoe gaat de school om met verschillen tussen kinderen in mindset? Hoe gaat de school om met verschillen tussen kinderen in interesse? Welke verschillende taken en rollen zijn er op school, specifiek gericht op omgaan met verschillen? Hoe draagt deze taakverdeling bij aan het omgaan met verschillen? Op welke manier evalueert de school de sociaal-emotionele en/of cognitieve ontwikkeling van de leerlingen? Hoe gaat de school om met verschillen tussen kinderen in executieve functies Hoe gaat de school om met verschillen tussen kinderen in motorische ontwikkeling? Andere deelvraag? Studiewijzer VT 3.1 JONGE KIND pagina 12 DEFINITIEVE VERSIE

13 Jullie maken met je groepje één poster waarop je de bovenstaande deelaspecten kernachtig en op hoofdlijnen weergeeft, zodat de lezer / kijker een beeld krijgt van de wijze waarop op jouw school gedacht wordt over en gewerkt wordt aan omgaan met verschillen tussen kinderen. Op deze gezamenlijke onderzoeksposter 1 (deelproduct 1) besteed je in ieder geval aandacht aan de volgende aspecten: Per school/student: - Resultaten van je onderzoek uit documentanalyse, interviews en observaties waarmee je antwoord geeft op de deelvragen. - De discrepantie per deelvraag op je school tussen beleid en praktijk. - Conclusie; antwoord op de hoofdvraag voor jouw school Gezamenlijk: - Weergave en verantwoording van je onderzoeksinstrumenten, o.a. welke interviewvragen hebben jullie gesteld, welke documenten hebben jullie onderzocht, welke observatiemethoden hebben jullie gebruikt (je observeert zowel open als gericht met een instrument) (= triangulatie). Waarom zijn deze drie methoden van onderzoek gebruikt? - Vergelijking van de scholen - Literatuuropgave (volgens APA) Deelproduct 2: Per student: Twee individuele handelingsplannen opstellen Voor deelproduct 2 kies je twee kinderen uit jouw groep die specifieke pedagogische onderwijsbehoeften hebben. Je maakt een individueel pedagogisch handelingsplan en je doorloopt hierbij het zesfasenmodel op leerlingniveau, zoals dat in de colleges en in de literatuur is behandeld. In deelproduct 2 geef je in een verslag de volgende onderdelen weer Korte inleiding van je product De ingevulde fasen van de cyclus in de twee handelingsplannen (volgens het aangeleverde format, theoretische onderbouwing bij de onderwijsbehoeftes en de interventies) Korte reflectie op de opdracht Als bijlagen de informatie behorende bij de fase waarnemen (observaties, gesprek met het kind, LVS gegevens etc.) Eindproduct en toetsing Deelproduct 1 en 2 zijn samen het eindproduct. Het eindproduct omvat een digitale groepsproduct (poster) en een individueel verslag (twee handelingsplannen en bijlagen) In de toetsperiode van blok 3.1 wordt de gezamenlijke poster beoordeeld. Jullie geven in bijzijn van de docenten en studenten uit je klas een korte pitch bij jullie digitale poster. Je levert vervolgens beide producten in, in de toetsperiode van blok 3.2. De gezamenlijke poster is dan als het goed is al met minimaal een voldoende beoordeeld, zodat de docenten alleen het individuele deelproduct 2 hoeven na te kijken voor de eindbeoordeling. Theoretische kennis voor deelproduct 2 doe je mede op tijdens de lessenserie Pedagogiek themalijn 3.2.In het toetsrooster van 3.2 zal een moment worden aangegeven waarop iedereen de eindopdracht (deelproduct 1 én 2) individueel inlevert in de dropbox. Vervolgens wordt er een rooster gemaakt voor de groepjes die hun poster nog moeten herkansen, zodat zij op een ander moment in de toetsweek de poster kunnen komen toelichten Studiewijzer VT 3.1 JONGE KIND pagina 13 DEFINITIEVE VERSIE

14 Beoordelingscriteria De beroepsopdracht wordt beoordeeld aan de hand van het beoordelingsformulier dat is opgenomen in de studiewijzer. De opdracht wordt als voldoende beoordeeld (cijfer: 5,5) als alle vastgestelde criteria als voldoende zijn beoordeeld. Differentiatie naar hogere cijfers vindt plaats op basis van de mate waarin de prestaties op de verschillende criteria als goed worden beoordeeld. Let op: Alle voldoende beoordeelde producten en beoordelingsformulieren worden altijd opgenomen in het portfolio. Literatuur Donk, van der, C., & Lanen, van, B. (2016). Praktijkonderzoek in de school. Bussum: Coutinho. Hendriksen, J. (2012) Het verhaal van het onbegrepen kind. ThiemeMeulenhoff. Kallenberg, T., Koster, B., Onstenk, J., & Scheepsma, W. (2011). Ontwikkeling door onderzoek, een handreiking voor leraren. Amersfoort: ThiemeMeulenhoff. Muynck, B. de, Both, D., & Visser-Vogel, E. (2013) Opbrengstgericht leren, meer dan presteren. Een integrale aanpak van OGW en HGW. Bussum: Coutinho. Collegestof & artikelen die digitaal beschikbaar worden gesteld Studiewijzer VT 3.1 JONGE KIND pagina 14 DEFINITIEVE VERSIE

15 HOOFDSTUK 2A. Beroepsopdracht 3.1 & 3.2 jonge kind HONOURS [EXTRA] SIS omschrijving (deel)tentamens Beroepsopdracht 3.2 JK HONOURS Ben je ambitieus of heb je behoefte aan extra uitdaging tijdens je studie, dan kun je deze beroepsopdracht op honoursniveau uitvoeren door je kennis en vaardigheden te verdiepen en te verrijken. We dagen je uit om het onderwerp van de beroepsopdracht verder te doorgronden, hierover na te denken op een hoger abstractieniveau of om bijvoorbeeld meer specifieke (leerkracht)vaardigheden te ontwikkelen. Als je ervoor kiest om deze beroepsopdracht op honoursniveau uit te voeren, dan wordt je daarbij begeleid en wordt er een tweede beoordeling specifiek over het honoursniveau over je werk uitgevoerd. Beroepsopdrachten zijn onderzoeksmatige opdrachten en daardoor heel geschikt voor verbreding of verdieping van je studie omdat er allerlei mogelijkheden zijn om eigen accenten te leggen. Je hebt de mogelijkheid om gedurende je opleiding de beroepsopdrachten in het tweede, derde en vierde jaar uit te voeren op honoursniveau. Als je merkt dat de studie tot leerkracht basisonderwijs je goed af gaat en je je eigenlijk nog wel vérder inhoudelijk in je toekomstige vak zou willen verdiepen, dan is dit een uitgelezen mogelijkheid om dat te doen. Leerdoelen: Je hebt je op een onderscheidende manier verder verdiept in specifieke aspecten van Beroepsopdracht 3.1 / 3.2. Je laat in de uitvoering van de opdracht zien dat je nieuwsgierig bent, onderzoekend, creatief en authentiek. Je laat in de uitvoering van de opdracht zien dat je proactief bent, initiatieven neemt en zelfstandig kunt werken. Je reflecteert kritisch op de uitkomsten van je opdracht en maakt inzichtelijk dat de wijze waarop je de beroepsopdracht hebt uitgevoerd relevant is voor jouw persoonlijke, professionele ontwikkeling tot leerkracht basisonderwijs. Deze leerdoelen zijn specifiek gericht op behoeften en werkwijzen van studenten die excellent (willen) presteren. Aanvullend op deze leerdoelen formuleer je zelf ook twee leerdoelen. Daarin verwoord je waar jij je specifiek inhoudelijk op wilt richten. Werkwijze bij het uitvoeren van een beroepsopdracht op honoursniveau Je voert de reguliere beroepsopdracht uit, maar vervolgens ga je een stap vérder door bepaalde aspecten verder uit te diepen, of door er andere aspecten bij te betrekken. Wélke aspecten dat zijn is aan jou, in overleg met de begeleidend docent. Je krijgt dus veel ruimte om de beroepsopdracht toe te spitsen op aspecten die jíj belangrijk vindt en waar jíj meer van wilt weten. Ook op de wijze van afronden heb je invloed: in samenspraak met je begeleider kies je de best passende vorm. Bij het uitvoeren van deze beroepsopdracht op honoursniveau laat je zien dat je verdieping aan kunt brengen door je creativiteit in te brengen en je onderzoekend en innovatief vermogen. In de verdieping / verbreding kan het accent liggen op zowel theorie als praktijk. Er wordt veel zelfstandigheid en pro-activiteit van je verwacht. Nogmaals: er is veel ruimte voor jouw persoonlijke invulling. Als je een beroepsopdracht op honoursniveau hebt afgerond, dan wordt dat bij die specifieke beroepsopdracht vermeld op je cijferlijst bij je diploma. Als je alle beroepsopdrachten van jaar 2, 3 en 4 op honoursniveau hebt uitgevoerd (totaal 14 studiepunten), dan komt hiervan een aparte vermelding op je diploma Studiewijzer VT 3.1 JONGE KIND pagina 15 DEFINITIEVE VERSIE

16 Ingangseisen Je mag je beroepsopdracht alleen op honoursniveau uitvoeren als je je propedeuse in één jaar hebt behaald. Verder zijn er geen specifieke ingangseisen, maar het is aan te raden een beroepsopdracht alleen op honoursniveau uit te voeren als je goed op koers ligt met de rest van je studie én je gemotiveerd bent om je inhoudelijk en/of praktisch te verdiepen en daar extra tijd in wilt steken. Je geeft bij de start van dit studieonderdeel bij je kerndocent aan dat je deze beroepsopdracht op honoursniveau wilt uitvoeren en je meldt je vóóraf - in SIS aan voor het uitvoeren van deze beroepsopdracht op 'honoursniveau'. Begeleiding Je volgt de reguliere begeleidingscolleges Beroepsopdracht, gegeven door je eigen kerndocent en rondt deze opdracht af volgens de reguliere eisen. Daarnaast werk je in hoge mate zelfstandig aan de uitwerking van de beroepsopdracht op honoursniveau. Je komt zelf met ideeën voor het onderwerp dat je uit wilt diepen en voor de wijze waarop je te werk wilt gaan. Je hebt dus veel ruimte voor eigen invullingen en accenten, alles in afstemming met de begeleidend docent. De kerndocent zal hier in een van de eerste bijeenkomsten meer over vertellen en de begeleidend docent, Miriam Klamer, heeft gedurende de lesweken een honoursspreekuur waarvoor je kunt intekenen. Vraag nadere informatie bij je kerndocent en/of Miriam Klamer. Toetsing De reguliere beroepsopdracht wordt allereerst gewoon beoordeeld door de kerndocent aan de hand van het reguliere beoordelingsformulier. Als deze ten minste voldoende is, vindt ook een beoordeling op honoursniveau plaats aan de hand van een apart beoordelingsformulier met specifieke criteria, gericht op honoursniveau. Deze tweede beoordeling wordt uitgevoerd door de docent die de begeleiding op honoursniveau uitvoert. Je vindt het beoordelingsformulier in de bijlagen van deze studiewijzer. De beoordelend docent beoordeelt het honoursniveau met V (voldoende) of O (onvoldoende). Literatuur Voor het uitwerken van Beroepsopdracht 3.1 / 3.2 op honoursniveau doe je zelf suggesties doen voor inhoudelijke theoretische verdieping/ verbreding, in afstemming met de begeleidend docent. Portfolioproducten Het portfolio fungeert als reflectie-instrument. Hierin verzamel je alle als voldoende beoordeelde studieonderdelen plus de bijbehorende feedback en beoordelingen. Je neemt het eindproduct en de beoordeling van dit studieonderdeel, mits voldoende, op in je portfolio. HOOFDSTUK 3. Kennis en vaardigheden - de vakcolleges 3.1 Jonge kind INLEIDING - Dit onderdeel van de studiewijzer beschrijft de vakcolleges die je dit blok gaat volgen Studiewijzer VT 3.1 JONGE KIND pagina 16 DEFINITIEVE VERSIE

17 In blok 3.1 volg je colleges voor Engels. Verder rond je in blok 3.1 twee profileringsopdrachten: een opdracht als afronding van de collegereeks Mens en Wereld en een opdracht ter afsluiting van jouw onderdeel bij Kunstzinnige Oriëntatie. Daarnaast start je in dit blok alvast met de profileringsopdracht Rekenen-wiskunde, maar deze opdracht rond je af in blok 3.2. Het is echter van belang om er nu al mee te starten omdat met name de praktijkcomponent de nodige (stage)tijd van je vraagt. De omschrijving van deze opdracht is om die reden al opgenomen in deze studiewijzer. Een profileringsopdracht integreert altijd drie onderdelen: 1. specifieke kennis en vaardigheden die met het onderwijs voor het oudere kind te maken hebben, 2. een inleiding in de didactiek omtrent passend onderwijs, en 3. kennis en vaardigheden die met het vak in kwestie te maken hebben (vakinhoud en vakdidactiek). In dit blok krijg je ook colleges Bewegingsonderwijs, en als onderdeel daarvan richt je je op het zelf geven van deze lessen op de basisschool. Ten slotte is en nog een Cultuurproject, dat is geprogrammeerd in de projectweek aan het begin van blok 3.2. Iedere beschrijving in de volgende paragrafen is op dezelfde wijze gestructureerd. We beginnen met een korte inleiding. Dan volgen steeds een beschrijving van de leerdoelen, een schematische weergave van het programma (opgedeeld in de behandelde stof tijdens de bijeenkomst, en de voorbereiding die we voor die bijeenkomst van je verlangen), informatie over de toetsing en een overzicht van de literatuur/toetsstof Studiewijzer VT 3.1 JONGE KIND pagina 17 DEFINITIEVE VERSIE

18 HOOFDSTUK 3. Kennis en vaardigheden - de vakcolleges 3.1 Jonge kind INLEIDING - Dit onderdeel van de studiewijzer beschrijft de vakcolleges die je dit blok gaat volgen. In blok 3.1 volg je allereerst colleges voor Engels. Je volgt colleges Mens en Wereld en Kunstzinnige Oriëntatie. Je rondt in blok 3.1 twee profileringsopdrachten af: een opdracht als afronding van de vakreeksen Mens en Wereld en een opdracht ter afsluiting van de vakreeksen Kunstzinnige Oriëntatie. Je maakt een keuze voor Muziek, Dans en Drama of Beeldende Vorming. Daarnaast start je in dit blok alvast met de profileringsopdracht Rekenenwiskunde, maar deze opdracht rond je af in blok 3.2. Het is echter van belang om er nu al mee te starten omdat met name de praktijkcomponent de nodige (stage)tijd van je vraagt. De omschrijving van deze opdracht is al opgenomen in deze studiewijzer en in die van 3.2. Een profileringsopdracht integreert altijd drie onderdelen: 4. specifieke kennis en vaardigheden die met het onderwijs voor het jonge kind te maken hebben, 5. een inleiding in de didactiek omtrent passend onderwijs, en 6. kennis en vaardigheden die met het vak in kwestie te maken hebben (vakinhoud en vakdidactiek). Je wordt voorbereid op de LKT Nederlands en de LKT rekenen. Tevens krijg je colleges Bewegingsonderwijs, en als onderdeel daarvan richt je je op het zelf geven van deze lessen op de basisschool. Ten slotte is en nog het Cultuurproject, dat is geprogrammeerd in de projectweek aan het begin van blok 3.2. Iedere beschrijving in de volgende paragrafen is op dezelfde wijze gestructureerd. We beginnen met een korte inleiding. Dan volgen steeds een beschrijving van de leerdoelen, een schematische weergave van het programma (opgedeeld in de behandelde stof tijdens de bijeenkomst, en de voorbereiding die we voor die bijeenkomst van je verlangen), informatie over de toetsing en een overzicht van de literatuur/toetsstof Studiewijzer VT 3.1 JONGE KIND pagina 18 DEFINITIEVE VERSIE

19 3.1 Titel: Nederlands: voorbereiding LKT SIS omschrijving (deel)tentamens KB toets Nederlands INLEIDING Van hoofdrekenen tot handschrift en van topografie tot tekenen: een goede leerkracht basisonderwijs heeft bijna overal verstand van. Dat vraagt veel van pabo s en hun studenten. De kennisbases zijn daarbij een stevige leidraad. Deze beschrijven wat startbekwame leraren absoluut aan parate kennis in huis behoren te hebben. De Kennisbasis Nederlands beslaat de volgende negen domeinen: mondelinge taalvaardigheid, woordenschat, beginnende geletterdheid, voortgezet technisch lezen, jeugdliteratuur, spelling, begrijpend lezen, stellen en taalbeschouwing. De onderdelen van elk domein zijn geordend in een zogenaamd klaverbladmodel, met aan de linkerkant het Wat: leerinhoud en Wat/waarom: fundament, en aan de rechterkant het Hoe: domeindidactiek en een Hoe/waarom: taaldidactiek en taalbeleid gedeelte. Meer informatie hierover staat beschreven in Voetstuk van de Pabo: Kennisbasis Nederlandse taal voor de pabo. De inhoud van de toets betreft alleen de linkerkant van het klaverbladmodel (Wat: leerinhoud en Wat/waarom: fundament). De toets bestaat uit vier toetsblokken (mondelinge taalontwikkeling, schriftelijke taalontwikkeling, begrijpend lezen en schrijven en taalkunde) die elkaar kunnen compenseren. Op de site staat de Oefentoets Pabo Nederlandse taal, goed te gebruiken voor zelfstudie. Ook de site is goed te gebruiken bij het leren voor de toets. Leerdoelen - Wat moet je kennen en kunnen aan het einde van deze reeks? Je kent de begrippen uit de Kennisbasis Nederlandse taal voor de pabo. Je kent de leerlijnen taalonderwijs in hoofdlijnen. Je kunt begrippen uit de kennisbasis benoemen en herkennen in praktijkvoorbeelden Het programma - Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? Bijeenkomsten De eerste helft. In deze bijeenkomst bespreken we op gestructureerde wijze de helft van de termen die voor de LKT Taal bestudeerd moeten worden. Het is tevens een herhaling op hoofdlijnen op hoofdlijnen van de theorie uit de colleges uit de eerste twee studiejaren. De tweede helft. In deze bijeenkomst bespreken we op gestructureerde wijze de overige termen die voor de LKT Taal bestudeerd moeten worden. Het is tevens een herhaling op hoofdlijnen van de theorie uit de colleges uit de eerste twee studiejaren. Jouw activiteiten vooraf Bestudeer Huizenga, H. en Robbe. R. (2013), Basiskennis taalonderwijs. Groningen: Noordhoff. Bestudeer Huizenga, H. en Robbe. R. (2013), Basiskennis taalonderwijs. Groningen: Noordhoff. Toetsing De Landelijke Kennistoets Taal is een digitale toets die bestaat uit 100 meerkeuzevragen. De norm voor een voldoende wordt landelijk vastgesteld. Literatuur / toetsstof Huizenga, H. en Robbe. R. (2013), Basiskennis taalonderwijs. Groningen: Noordhoff. Paus, H. (red.) (2014). Portaal, praktische taaldidactiek voor het basisonderwijs. Bussum: Coutinh Studiewijzer VT 3.1 JONGE KIND pagina 19 DEFINITIEVE VERSIE

20 3.2 Titel: Rekenen-Wiskunde Gecijferdheid voorbereiding LKT SIS omschrijving (deel)tentamens KB toets REK/Wisk INLEIDING De kennisbasis heeft betrekking op drie soorten kennis die landelijk getoetst wordt. Bij kennis van de wiskunde (1) wordt van je gevraagd om correct te rekenen en te kunnen redeneren. Daarnaast moet je als toekomstig leraar beschikken over kennis van het rekenwiskundeonderwijs (2). Deze kennis is nodig om in te kunnen spelen op het kinderlijk denken. Denk daarbij aan uitleggen, het kennen en herkennen van oplossingsstrategieën, deze kunnen interpreteren en beoordelen, en hen verder kunnen helpen in hun rekenontwikkeling. Ten derde moet je als leraar beschikken over kennis om situaties uit het alledaagse leven op reken-wiskundige wijze te interpreteren en te verklaren en deze kennis zo nodig kunnen vertalen in tekeningen, modellen, tabellen en schema s (3). Meer informatie vind je op de website van De toets bestaat uit 66 opgaven die verdeeld zijn over de vijf rekendomeinen: hele getallen, gebroken getallen (verhoudingen, breuken, kommagetallen, procenten), meten, meetkunde en verbanden. Tijdens de bijeenkomsten werk je niet alleen aan de voorbereiding van de kennisbasis, maar ook aan je gecijferdheid als leerkracht basisonderwijs, je professionele gecijferdheid. De doelstellingen van deze leereenheid zijn hiervan afgeleid (zie hierna). De doelstellingen van de eenheid worden benaderd onder ander door tijdens de lessen samen te werken, elkaar oplossingen van rekenproblemen te voorzien en daarbij gebruikte aanpakken voor te leggen, oplossingen van anderen proberen te begrijpen, en zo nodig (kritisch) te bevragen. De lessen staan in het teken van het verbeteren van de eigen vaardigheid, het ontwikkelen van de vaktaal, het doorzien en herkennen van de onderliggende (gelijksoortige) structuur van opgaven en het leren oplossen van rekenproblemen met behulp van heuristieken. Dat zijn richtlijnen die de kans op het vinden van een oplossing voor het aangeboden probleem vergroten. In de lessen wordt een eigen inbreng van je verlangd op basis van eigen werk naar aanleiding van de aangeboden opgaven tijdens de bijeenkomsten. De daarin voorkomende moeilijkheden en de tussenstappen die gezet werden om tot de oplossing te komen stel je per voor aanvang van de volgende bijeenkomst ter beschikking. Dit materiaal wordt mede gebruikt als input voor de lessen. Het is tevens een mogelijkheid om passende ondersteuning te bieden. Leerdoelen - Wat moet je kennen en kunnen aan het einde van deze reeks? Je toont aan voldoende voldoende rekenvaardig en gecijferd te zijn; Je kunt rekenen-wiskunde betekenis geven aan leerlingen; Je kunt oplossingsprocessen realiseren en niveauverhogingen bewerkstelligen; en Je kunt het wiskundige denken van leerlingen bevorderen Studiewijzer VT 3.1 JONGE KIND pagina 20 DEFINITIEVE VERSIE

21 Het programma - Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? De bijeenkomsten zijn bedoeld als extra ondersteuning voor derde of ouderejaars die de LKB toets rekenenwiskunde nog niet behaalden. De invulling van de toetsen woren medebepaald door de inbreng van de deelnemende studenten. Bijeenkomsten 1. Hele getallen Jouw activiteiten vooraf Kennis van wiskunde Kennis voor de leraar Maatschappelijke relevantie 2 Gebroken getallen Kennis van wiskunde Kennis voor de leraar Maatschappelijke relevantie 3. Meten Kennis van wiskunde Kennis voor de leraar Maatschappelijke relevantie 4. Meetkunde Kennis van wiskunde Kennis voor de leraar Maatschappelijke relevantie 5. Verbanden Kennis van wiskunde Kennis voor de leraar Maatschappelijke relevantie 6. Probleemoplossen Heuristieken voor oplossen van tekstopgaven Toetsing Deze serie voorbereidende colleges wordt afgesloten met de Landelijke kennisbasistoets (LKT) Rekenen & Wiskunde. Dit is een digitale toets. De cesuur (slagingsnorm) wordt na toetsing definitief landelijk vastgesteld. Literatuur / toetsstof Proeftoets landelijke kennisbasis. Zie Studiewijzer VT 3.1 JONGE KIND pagina 21 DEFINITIEVE VERSIE

22 3.3 Titel: Rekenen en Wiskunde: Profileringsopdracht 3.1/3.2 R&W Jonge kind (Maatwerk) SIS omschrijving (deel)tentamens PO Rek / Wisk 3.2 JK PO INLEIDING Marieke (groep 5) maakt veel fouten in haar rekenwerk en krijgt haar rekentaken niet af. Bij de verlengde instructie lukt het Marieke wel om samen de opgaven uit te rekenen. Bij de zelfstandige verwerking blijkt haar werk vol fouten te zitten. Het valt de leerkracht op dat ze vaak op haar vingers telt bij de bewerkingen t/m 100. Welke hulp kun je als leerkracht het beste bieden? In deze profileringsopdracht draait het om het leveren van maatwerk in rekenen-wiskunde. Welke vakinhoudelijke en vakdidactische ondersteuning heeft een leerling nodig? In deze module breid je in de context van handelingsgericht werken je je vakdidactische rekenkennis, -vaardigheden en -attitude uit door het uitvoeren van een diagnostisch rekenonderzoek waarin het signaleren, diagnosticeren en remediëren van een opvallende (zwakke of sterke) leerling centraal staat. Het resultaat van deze praktijkactiviteit is een verslag, waarin je de diagnostische analyses van het rekenprobleem van de leerling en de daaruit volgende aanbevelingen verantwoordt op basis van de wiskundige vakdidactische literatuur en de inhoud van de colleges. Leerdoelen - Wat moet je kennen en kunnen aan het einde van deze reeks? Je herkent de kerninzichten rekenen en de realistische didactiek en de leerlijnen van rekenen-wiskunde, kan deze benoemen en beschrijven in vaktermen en toepassen in deze profileringsopdracht; Je signaleert rekenmoeilijkheden door het analyseren en interpreteren van gegevens van beschikbare toetsen, het voeren van gesprekken en observaties (fase 1 HGW); Je kunt een diagnostisch gesprek voorbereiden, uitvoeren en analyseren waarbij de verantwoording van de diagnostische onderzoeksvraag is gebaseerd op analyse van beschikbare data, kennis van de leerlijnen, kerninzichten en concrete leerdoelen en gebruik van het drieslag- en handelingsmodel (fase 2 HGW); Je kunt op basis van de verzamelde gegevens conclusies formuleren met betrekking tot toekomstig didactisch handelen, zodanig dat deze inpasbaar zijn in een handelingsplan (fase 3 HGW); Je evalueert en reflecteert op je leerproces en eigen vraaggedrag in het licht van de ontwikkeling van je professionele gecijferdheid. Het programma Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? Bijeenkomsten 1. Opbrengstgericht werken De cyclus van opbrengstgericht werken vraagt verschillende stappen en beslissingen. In de klas staat daarbij het handelingsgericht werken centraal. De verschillende fases van het handelingsgericht werken worden doorgenomen en de opdracht wordt uitgelegd. 2. Informatie verzamelen (fase 1 HGW) Informatie uit het Leerlingvolgsysteem en methode-gebonden toetsen helpen bij het signaleren. Maar je kunt ook zelf veel aanvullende informatie vergaren door observaties en gesprekjes met kinderen te voeren. Jouw activiteiten vooraf Je bestudeert: Oonk et al. (2013). Verschillen in de klas. p Je bestudeert: Oonk et al. (2013). Verschillen in de klas. p Oonk et al. (2015). Kerninzichten Studiewijzer VT 3.1 JONGE KIND pagina 22 DEFINITIEVE VERSIE

23 Het toetsen van kleuters is een ander verhaal. Verzamel in ieder geval informatie die betrekking heeft op de zone van actuele ontwikkeling en zo mogelijk ook op de zone van naaste ontwikkeling. Je maakt kennis met participerende observatie bij kleuters. 3. Begrijpen (fase 2 HGW) Hoe voer je een diagnostisch gesprek? Waar moet je op letten? Welke vraagtechnieken zijn er? Wat levert zo n gesprekje op? En: hoe bereid je dat voor? Hoe bereid je het tweede diagnostische gesprek voor? Welke keuzes maak je en waarom? Hoe koppel je de conclusies uit de diagnostische gesprekken aan kerninzichten en leerlijnen rekenen? Je bestudeert: Oonk et al. (2013). Verschillen in de klas. p Het diagnosticeren bij kleuters is een ander verhaal. Je maakt kennis met peilingsspelletjes voor kleuters. 4. Handelen (fase 3 HGW) Hoe formuleer je handelingssuggesties op basis van de uitkomsten uit de diagnostische gesprekken? Hoe pas je de suggesties in een handelingsplan in? Je bestudeert: Oonk et al. (2013). Verschillen in de klas. p Oonk et al. (2015). Kerninzichten. 5. ERWD protocol In het Protocol Ernstige Reken-Wiskundeproblemen en Dyscalculie (ERWD) wordt beschreven wat het onderwijs kan doen aan het signaleren en begeleiden van leerlingen met ernstige rekenwiskundeproblemen en hoe er uiteindelijk geconstateerd kan worden of er sprake is van dyscalculie. In welke fase van de onderwijsbehoefte zoals beschreven in het ERWD bevindt de leerling zich die centraal staat in jouw onderzoek? Je bestudeert: Oonk et al. (2013). Verschillen in de klas.. p Samenvatting ERWD protocol: 6. Responsie college In dit afsluitend college wordt de gelegenheid geboden om in groepsverband elkaars werk te evalueren en vragen te stellen. Toetsing Het schriftelijk verslag wordt als voldoende beoordeeld (cijfer: 5,5) als alle vastgestelde criteria als voldoende zijn beoordeeld. Differentiatie naar hogere cijfers vindt plaats op basis van de mate waarin de prestaties op de verschillende criteria als goed worden beoordeeld. Tentamen (schriftelijk werk, opdracht). De eerste kans vindt plaats in de toetsweek van blok 2. Literatuur / toetsstof Oonk W., Keijzer, R., Lit, S. & Barth, F. (2013). Rekenen-wiskunde in de praktijk: Verschillen in de klas. Groningen: Noordhoff. Oonk, W., Keijzer, R., Lit, S, den Engelsen, J. Lek, A. Waveren Hogervorst, C. & Barth, F. (2015). Rekenenwiskunde in de praktijk: Kerninzichten. Groningen: Noordhoff. De inhoud van de powerpoints van de bijeenkomsten Studiewijzer VT 3.1 JONGE KIND pagina 23 DEFINITIEVE VERSIE

24 Beschrijving van de profileringsopdracht De profileringsopdracht houdt het voorbereiden, uitvoeren en evalueren van een diagnostisch rekenonderzoek in volgens de cyclus van het handelingsgericht werken. Het signaleren ( voorbereiden hgw fase 1), diagnosticeren ( begrijpen hgw fase 2) en remediëren ( uitvoeren hgw fase 3) van een rekenprobleem van een opvallende (zwakke of sterke) leerling staat daarbij centraal. Werkwijze 1. Kies in overleg en afstemming met je mentor een zwakke of sterke rekenaar uit en analyseer welk rekenprobleem je gaat onderzoeken. Maak gebruik van beschikbare data in het LVS, methodetoetsen, observaties en rekengesprekjes (fase 1 HGW signaleren). Sluit deze fase af met het formuleren van een diagnostische onderzoeksvraag, die je verantwoordt op basis van de geanalyseerde data, de kerninzichten, concrete leerdoelen en leerlijnen realistisch rekenen. 2. Voer twee diagnostische gesprekken uit van minimaal 20 minuten (fase 2 HGW) en leg deze vast (op video-of auditief). Formuleer voor beide gesprekken een onderzoeksvraag. Verantwoord voor beide gesprekken de keuze van je diagnostische onderzoeksvraag en de keuze van de te bespreken kernopgaven rekenen. Maak hiervoor gebruik van de geanalyseerde data (uit fase 1 HGW), de kerninzichten, concrete leerdoelen en leerlijnen realistisch rekenen. 3. Protocolleer de gesprekken (van minimaal 20 minuten), analyseer en verwerk deze (fase 2 HGW). Maak bij de analyses gebruik van het handelings- en drieslagmodel. Formuleer de onderwijsbehoefte van de leerling. Relateer de onderwijsbehoefte aan de kerninzichten, concrete leerdoelen en leerlijnen. Analyseer ook je eigen handelen tijdens het diagnostische gesprek (je vraaggedrag). Dit aandeel eigen handelen verwerk je in een aparte paragraaf. 4. Formuleer op basis van de uitkomsten uit fase één en twee van het HGW handelingssuggesties in een handelingsplan. Voer ze indien mogelijk uit en evalueer het leerlingresultaat en je eigen handelen (fase 3 HGW handelen ). 5. Richt je alle gevallen op de criteria van het beoordelingsformulier. Vormgeving van de profileringsopdracht Eisen algemeen: 1. het verslag ziet er verzorgd uit; 2. het verslag kent geen spel- of stijlfouten; 3. de pagina s zijn genummerd; de nummering begint na het voorwoord; 4. het gebruikte lettertype is (Arial) 11; 5. ieder onderdeel begint op een nieuwe bladzijde; 6. de omvang van het verslag is maximaal 10 A ieder (video- of audio)fragment duurt minimaal twintig minuten; 8. de protocolverslagen voeg je als bijlagen aan je verslag toe Studiewijzer VT 3.1 JONGE KIND pagina 24 DEFINITIEVE VERSIE

25 EISEN specifiek - Het verslag bevat de volgende onderdelen: Voorblad Inhoudsopgave Voorwoord Fase 1 HGW Info verzamelen ( signaleren ) Fase 2 HGW ( begrijpen ) Analyse Video-of audiofragmenten Fase 3 HGW ( handelen ) Evaluatie/ reflectie Bronnenlijst - naam van de student; - de klas; - het studentnummer; - de naam van de vakopdracht; - de inleverdatum. Alleen de beginpagina s van de diverse onderdelen vermelden. Hier vertel je hoe je te werk bent gegaan. Geef de naam en het adres van de stageschool, de stagegroep en het aantal kinderen. Verzamel en analyseer informatie over de leerling inzake het rekenprobleem. De informatie moet data bevatten uit het LVS systeem, een foutenanalyse van de methodetoetsen, observaties, een rekengesprekje met de leerling en een gesprek met de leerkracht. Koppel je conclusie van fase één aan de realistisch rekentheorie (kerninzichten, concrete leerdoelen en leerlijnen rekenen). Sluit fase één af met het formuleren van een diagnostische onderzoeksvraag. Voer twee diagnostische gesprekken uit (van minimaal 20 minuten) en leg deze vast (op video-of auditief). Voor beide gesprekken formuleer je wat je wilt onderzoeken (onderzoeksvraag) en waarom. Verantwoord voor beide gesprekken de keuze van je diagnostische onderzoeksvraag en de keuze voor de te bespreken kernopgaven rekenen op basis van de geanalyseerde data (uit fase 1 HGW), de kerninzichten, concrete leerdoelen en leerlijnen realistisch rekenen. Transcribeer de twee diagnostische gesprekken (van elk 20 minuten), en analyseer deze. Maak daarbij gebruik van het handelings- en drieslagmodel. Richt je behalve op de inhoud (wat is het rekenprobleem, welke kerninzichten beheerst het kind wel en niet en op welk niveau van de leerlijn opereert het kind,) ook op het aandeel van je eigen handelen (met name je vraaggedrag en in welke mate dat volgens jou passend is). Deze analyse van het eigen handelen verwerk je in een aparte paragraaf. Zorg dat alle geprotocolleerde observaties genummerd zijn en verwijzen naar de audio- of videofragmenten. Onderbouw je conclusies met verwijzingen naar de protocollen (regelnummer in de transcripties). Voor de lezer moet het glashelder zijn op basis van welke observaties je tot welke conclusies bent gekomen. Formuleer de onderwijsbehoefte van de leerling. Deze zijn desgewenst opvraagbaar. Formuleer op basis van de uitkomsten uit fasen één en twee handelingssuggesties in een handelingsplan. Voer ze indien mogelijk uit en evalueer het leerlingresultaat en je eigen handelen. Blik terug op het uitvoeren van het diagnostische rekenonderzoek. Wat heb je geleerd? Evalueer je persoonlijke leeropbrengsten van deze opdracht met betrekking tot - de vakinhoudelijke aspecten, - de didactische theorie van realistisch rekenen, - de gebruikte diagnostische interviewtechnieken (het eigen vraaggedrag). De bronnenlijst is opgesteld volgens de APA-normen (zie RichtlijnenAPA.pdf) Studiewijzer VT 3.1 JONGE KIND pagina 25 DEFINITIEVE VERSIE

26 3.4 Titel: Mens & Wereld: Profileringsopdracht M&W 3.1 Jonge kind SIS omschrijving (deel)tentamens PO Mens en Wereld 3.1 JK OP INLEIDING Jonge kinderen leren door interactie met hun omgeving. Zij spelen van nature en zijn nieuwsgierig naar de wereld om hen heen. De vakken in het domein Mens & Wereld zijn hiermee zeer geschikt om als context te dienen voor het leren van jonge kinderen. In deze collegereeks kijken we hoe we de natuurlijke nieuwsgierigheid en het spel van het jonge kind kunnen benutten bij onderzoekend gedrag zodat er maximaal wordt geleerd. Dit doe je bij jonge kinderen vooral door een rijke, uitdagende leeromgeving aan te bieden en daarin als leerkracht een stimulerende rol aan te nemen. Leerdoelen Wat moet je kennen en kunnen aan het einde van deze reeks? Je hebt overzicht van het veld aan musea en instellingen die informeel leren faciliteren op het gebied van Mens en Wereld in en rondom Amsterdam. Je kan het leren van jonge kinderen in een informele setting analyseren en hieraan conclusies verbinden voor de eigen onderwijspraktijk. Je kan ontwerpeisen opstellen om het leren van jonge kinderen te stimuleren en deze uitwerken in een concreet product. Je hebt inzicht in het redeneren van jonge kinderen. Je kan een rijke leeromgeving creëren waarbinnen onderzoekend gedrag gestimuleerd wordt. Je kan vragen stellen aan jonge kinderen die aanzetten tot onderzoekend gedrag. Je kan geïntegreerd onderwijs ontwerpen, waarbij meerdere vakgebieden zo worden gebruikt dat deze betekenisvoller en leerzamer worden door het leggen van verbanden. Het programma Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? Bijeenkomsten 1.Introductie van het vak en de profileringsopdracht Er wordt gezamenlijk gestart met een vakcollege waarin de context en de profileringsopdracht worden uitgelegd. Daarna wordt de profileringsopdracht verder uitgediept en de observatieopdracht voor les 3 voorbereid. 2. Materialencarrousel We gaan de rijke leeromgeving analyseren: wat voor materialen veroorzaken onderzoekend gedrag en wat zijn de kenmerken van een rijke leeromgeving? Vervolgens bereiden we gezamenlijk het kleuterbezoek tijdens de volgende bijeenkomst voor. Jouw activiteiten vooraf Je bestudeert: Hoofdstuk 7, 10.3, 10.4 en 20 uit De Vaan E. & Marell, J. (2012). Praktische Didactiek voor Natuuronderwijs. Je neemt mee: Opzet observatie-instrument voor volgende week. 3. Kleuterbezoek en opzet eigen onderzoek We gaan spelende kleuters observeren. Wat kunnen wij leren van het leren van kinderen in een informele setting? Waarom werkt de ene leeromgeving beter dan de andere? Je gaat dit nog verder onderzoeken in een andere instelling of ander museum. 4. Workshops 1. Rijke leeromgeving en de mogelijkheden. 2. Onderzoeksvaardigheden bij het jonge kind en het stellen van vragen. Je neemt mee: Digitale camera, observatieformulieren en een pen. Je bereidt voor: Uitwerking van de resultaten van de observaties samen met een foto of kort filmpje van een geslaagde/minder geslaagde interactie. Je bestudeert: Literatuur op Brightspace vlgs. studiewijzer. Je bereidt voor: Uitwerking van de resultaten van de observaties in het zelfstandig bezochte museum. Twee foto s van exhibits: één exhibit die je succesvol vindt, en één die je niet succesvol vindt Studiewijzer VT 3.1 JONGE KIND pagina 26 DEFINITIEVE VERSIE

27 5. Opzet van de rijke leeromgeving. De uitwerking van de eigen excursie komt ter sprake. We maken op basis van de resultaten ontwerpregels voor het eindproduct: de rijke leeromgeving. Verder besteden we aandacht aan de evaluatie van de rijke leeromgeving: hoe doe je dat? 6. Uitwerking product Je neemt een eerste opzet van je leeromgeving mee en krijgt hierop feedback. Hierbij is aandacht voor het ontwerpen van de startactiviteit en het gedrag van de leerkracht tijdens de uitvoering van de leeromgeving. Je bestudeert: Literatuur op Brightspace vlgs. studiewijzer. Je bereidt voor: Een opzet van je rijke leeromgeving. Toetsing De afronding van dit studieonderdeel vindt plaats door middel van een profileringsopdracht. Het product wordt als voldoende beoordeeld (cijfer: 5,5) als alle vastgestelde criteria als voldoende zijn beoordeeld. Differentiatie naar hogere cijfers vindt plaats op basis van de mate waarin de prestaties op de verschillende criteria als goed worden beoordeeld. Literatuur / toetsstof De Vaan E. & Marell, J. (2012). Praktische Didactiek voor Natuuronderwijs. Bussum: Coutinho. Hoofdstuk 7: Jonge kinderen en natuuronderwijs Hoofdstuk 10: Werkvormen met echt materiaal Hoofdstuk 20: Vaardigheden en attitudes bij natuuronderwijs Artikelen en links, beschikbaar op Brightspace: Pilgram, P. (2002). Een hoekje in de klas. In: Uit de Grabbelton over didactiek. Didactische aanwijzingen voor lessen over natuur, techniek en milieu. Stichting Leerplanontwikkeling (SLO), Enschede. Bleijerveld, K. (2002). Ontdekdozen Meer dan een handige organisatievorm. In: Uit de Grabbelton over didactiek. Didactische aanwijzingen voor lessen over natuur, techniek en milieu. Stichting Leerplanontwikkeling (SLO), Enschede. Esch, W. van (2011). Kansen benutten in een rijke leeromgeving. Mensenkinderen 128. Beets Kessen, A. (2013). Opbrengstgericht werken met jonge kinderen. Investeren in spel en spelen. HJK 9 april Oers, B. van (2012). Spelen en blijven spelen. Mensenkinderen 130. Boomsma, C. & Bosch, W. (2013). Leeropbrengsten in de zandbak. Opbrengstgericht werken en spel. JSW Jeugd in School en Wereld, Jrg. 96 Nr. 9, blz Studiewijzer VT 3.1 JONGE KIND pagina 27 DEFINITIEVE VERSIE

28 Beschrijving van de Profileringsopdracht De rijke leeromgeving, binnen & buiten Jonge kinderen leren door hun eigen omgeving te onderzoeken. Als leerkracht is het je taak de leeromgeving zo in te richten dat kinderen hier onderzoekend gedrag gaan vertonen en daarbij denk-stimulerende vragen te stellen. In deze opdracht ga je een rijke leeromgeving ontwerpen in de vorm van een ontdekhoek of ontdekdoos, waarbij je meerdere vakken integreert. Het eindproduct is een ontwerp van een thematische ontdekhoek of ontdekdoos. Je doet hiervoor een vooronderzoek, om te analyseren welke inrichting van de leeromgeving leidt tot onderzoekend gedrag. Dit vooronderzoek vindt enerzijds plaats tijdens een bezoek van een groep 1-2 van een Amsterdamse basisschool op de HvA en anderzijds bij een zelfgekozen gelegenheid waar spelende kinderen te observeren zijn. Deze mag je zelf kiezen in overleg met de docent. Op basis van de analyse van je observaties stel je een lijst met ontwerpeisen op. Met de ontwerpeisen maak je duidelijk wat je belangrijk vindt aan een rijke leeromgeving: aan welke criteria moet deze voldoen? Vervolgens werk je de ontwerpeisen uit in een zelfgekozen thema. Hierbij bedenk je wat de onderliggende leerdoelen zijn en hoe je deze tot uiting kunt laten komen in een ontdekhoek of doos. Behalve om het materiaal dat je in de hoek of doos stopt, gaat het ook om het didactisch handelen van de leerkracht: wat moet je doen om de kinderen te stimuleren tijdens het werken met de hoek of doos? Het eindproduct bestaat uit: Een kort verslag van het vooronderzoek naar het leren van kinderen en hoe je het succes van een leeromgeving kunt vaststellen (mag overeenkomen met verslag van één medestudent); ontwerpeisen die ten grondslag liggen aan de leeromgeving, verantwoord vanuit de aangeboden vakliteratuur en vanuit inzichten die zijn opgedaan in het vooronderzoek en de eigen stagepraktijk (individueel); benoeming van leerdoelen en de wijze van vakkenintegratie (individueel); de inrichting van de leeromgeving, inclusief materialen en mogelijke instructies voor leerlingen en de verantwoording hiervan (individueel); didactische aanwijzingen voor de leerkracht voor de uitvoering van de leeromgeving en aanwijzingen t.b.v. het evalueren van de geformuleerde leerdoelen (individueel); Let op: Als voldoende beoordeelde producten worden altijd opgenomen in het portfolio. Een geactualiseerd portfolio geldt als voorwaarde voor het functioneringsgesprek met de kerndocent aan het eind van het semester. Houd je portfolio dus zorgvuldig bij! N.B. Het ontwerp dat uit deze opdracht voortkomt kan worden ingezet bij het werkplekleren. De ervaring leert zelfs dat het uitvoeren van het ontwerp in de stagepraktijk, voorafgaand aan het schrijven van het verslag, de kans op een voldoende/goede beoordeling verhoogt. Portfolioproducten Je neemt het eindproduct, mits voldoende beoordeeld, op in je portfolio Studiewijzer VT 3.1 JONGE KIND pagina 28 DEFINITIEVE VERSIE

29 3.5 Titel: Kunstzinnige Oriëntatie: Muziek jonge kind SIS omschrijving (deel)tentamens PO KO JK OP INLEIDING - In de eerste twee studiejaren heb je kennis en vaardigheid opgedaan bij de afzonderlijke kunstvakken muziek, beeldende vorming en dans & drama. Je hebt een basis gelegd voor je methodisch didactisch handelen en hebt lessen per vakgebied in de stage aangeboden. Nu, in het derde studiejaar maak je een keuze voor een van de kunstvakken: 1. Muziek, 2. Beeldende vorming of 3. Dans óf Drama. Je volgt dus in het derde jaar alleen de werkcolleges over het gekozen kunstvak. Je werkt aan verdiepende kennis van het gekozen vakgebied, aan je eigen vaardigheid en je methodisch-didactisch handelen. In deze profileringsopdracht verdiep je je in de specifieke leeftijdsgroep in relatie tot het gekozen kunstvak en je wordt uitgedaagd om een rijke lessenreeks voor het gekozen kunstvak te ontwerpen. Een deel van de lessenreeks wordt uitgevoerd in de stage. Tijdens de werkcolleges wordt de uit te voeren profileringsopdracht voorbereid. Bij jouw keuze voor muziek verdiep je je voor de profileringsopdracht in de specifieke leeftijdsgroep in relatie tot muziek en word je uitgedaagd om vanuit cultureel thema of onderwerp een rijke lessenreeks muziek voor je stageklas te ontwerpen. Je lessenreeks wordt uitgevoerd in je stageklas. Nadat je eigen vakspecifieke competenties in kaart gebracht zijn werk je gericht aan verdiepende kennis van het vak muziek, aan je eigen vaardigheid en je methodisch didactisch handelen. Tijdens de werkcolleges wordt de uit te voeren profileringsopdracht voorbereid en gepresenteerd. Leerdoelen Wat moet je kennen en kunnen aan het einde van deze reeks? Je kunt opeenvolgende lessen ontwikkelen en uitvoeren gekoppeld aan een cultureel thema of onderwerp. Je kunt vakspecifieke werkvormen aanbieden gericht op receptie, (re)productie en reflectie. Je kunt de inhoudelijke keuzes voor de lessen verantwoorden op basis van onderzoek naar het culturele thema of het onderwerp. Je kunt reflecteren op de organisatie en didactiek van de les en het creatieve leerproces van je leerlingen. Het programma Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? Bijeenkomsten 1. De bedoeling In deze eerste bijeenkomst wordt de inhoud en het doel van deze module toegelicht en a.h.v. voorbeelden geconcretiseerd. Tijdens deze bijeenkomst bepalen we vanuit de vakspecifieke competenties wat jouw leerdoelen voor het vak muziek gaan zijn. 2. Creëren vanuit het (prenten)boek, verhaal / gedicht In deze bijeenkomst ga je met elkaar aan de slag om vanuit het gekozen (prenten)boek, verhaal of gedicht muzikale activiteiten te verzamelen. Je bepaalt wat jij nodig hebt om de gekozen activiteit ten uitvoer te kunnen brengen en gaat dit met de groep uitproberen. Jouw activiteiten vooraf Aanbevolen literatuur voor deze lessen: Lei, R. van de, & Haverkort F & Noordam, L. (2014). Muziek Meester. Thieme Meulenhoff ( hoofdstukken die aansluiten op de door jouw geplande activiteiten Nieuwmeijer, C (2008). Het prentenboek als invalshoek.uitgeverij Lemniscaat - Voor deze les bestudeer je het document Vakspecifieke competenties digitaal geplaatst. - Je maakt een inschatting van jouw vakspecifieke competenties muziek. Je neemt het (prenten)boek, verhaal of gedicht mee. Presentaties / peerfeedback Studiewijzer VT 3.1 JONGE KIND pagina 29 DEFINITIEVE VERSIE

30 3. De vertaalmethodiek muziek en de leerlijn Hoe kan je vanuit je gekozen materiaal (prentenboek, verhaal, gedicht) inhoud geven aan de muzieklessen? Hoe sluit je aan bij de beginsituatie van jouw leerlingen en welke leerlijnen en doelen zijn dan relevant? In deze bijeenkomst start je met de opzet van je lessenreeks. De eerste les ga je geven in de praktijk. Je maakt van deze les een video-opname. Je bestudeert m.b.v. onderstaande link de leerlijn muziek voor jouw stagegroep Kijken naar eigen materiaal In deze bijeenkomst kijken we naar de eerste opzet van je lessenreeks en/of naar videomateriaal dat je hebt opgenomen in je stage. Van hieruit analyseren we wat nodig is om tot het verdere ontwerp van de lessenreeks te komen. 5. De lessenreeks In deze bijeenkomst ga je aan de slag met het verder ontwerpen van je lessenreeks. Je oefent muzikale en didactische vaardigheden die nodig zijn bij de uitvoer van je muzieklessen. Meenemen eerste opzet lessenreeks en/of videomateriaal. Jouw lesontwerp breng je mee als vertrekpunt voor het verdere ontwerp. 6. Presentaties In deze bijeenkomst presenteer je je lessenreeks. Toetsing De afronding van de collegereeks kunstzinnige oriëntatie vindt plaats door middel van de profileringsopdracht voor het gekozen vakgebied muziek, beeldende vorming of dans óf drama. Deze opdracht wordt beoordeeld aan de hand van het beoordelingsformulier in de bijlage van deze studiewijzer. Literatuur ter inspiratie bij keuze voor muziek: (muziek) Nieuwmeijer, C. (2008). Het prentenboek als invalshoek, werken met prentenboek in het basisonderwijs. Assen: Van Gorcum. Lei, R. van de, & Haverkort, F. & Noordam, L. (2015). Muziek Meester! 4e druk. Amersfoort. Thieme Meulenhoff Studiewijzer VT 3.1 JONGE KIND pagina 30 DEFINITIEVE VERSIE

31 3.6 Titel: Kunstzinnige Oriëntatie: Beeldende vorming jonge kind SIS omschrijving (deel)tentamens PO KO JK OP INLEIDING - In de eerste twee studiejaren heb je kennis en vaardigheid opgedaan bij de afzonderlijke kunstvakken muziek, beeldende vorming en dans & drama. Je hebt een basis gelegd voor je methodisch didactisch handelen en hebt lessen per vakgebied in de stage aangeboden. Nu, in het derde studiejaar maak je een keuze voor een van de kunstvakken: 1. Muziek, 2. Beeldende vorming of 3. Dans óf Drama. Je volgt dus in het derde jaar alleen de werkcolleges over het gekozen kunstvak. Je werkt aan verdiepende kennis van het gekozen vakgebied, aan je eigen vaardigheid en je methodisch-didactisch handelen. In deze profileringsopdracht verdiep je je in de specifieke leeftijdsgroep in relatie tot het gekozen kunstvak en je wordt uitgedaagd om een rijke lessenreeks voor het gekozen kunstvak te ontwerpen. Een deel van de lessenreeks wordt uitgevoerd in de stage. Tijdens de werkcolleges wordt de uit te voeren profileringsopdracht voorbereid. Bij jouw keuze voor beeldende vorming verdiep je je voor de profileringsopdracht in de specifieke leeftijdsgroep in relatie tot beeldende vorming en word je uitgedaagd om vanuit cultureel thema of onderwerp een rijke lessenreeks beeldende vorming voor je stageklas te ontwerpen. Je lessenreeks wordt uitgevoerd in je stageklas. Je brengt je eigen vakspecifieke competenties eerst in kaart. Daarna werk je gericht aan je eigen vaardigheid, je methodisch didactisch handelen en verdiepende kennis voor het vak beeldende vorming. Tijdens de werkcolleges bereid je de profileringsopdracht voor. Je presenteert deze in de laatste bijeenkomst. Leerdoelen Wat moet je kennen en kunnen aan het einde van deze reeks? Je kunt opeenvolgende lessen ontwikkelen en uitvoeren gekoppeld aan een cultureel thema of onderwerp. Je kunt vakspecifieke werkvormen aanbieden gericht op receptie, (re)productie en reflectie. Je kunt de inhoudelijke keuzes voor de lessen verantwoorden op basis van onderzoek naar het culturele thema of het onderwerp. Je kunt reflecteren op de organisatie en didactiek van de les en het creatieve leerproces van je leerlingen. Het programma Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? Bijeenkomsten 1.De bedoeling In deze eerste bijeenkomst licht je docent de inhoud en het doel van deze module toe. Tijdens deze bijeenkomst bepalen we vanuit de vakspecifieke competenties welke leerdoelen er voor het vak beeldende vorming zijn en wat deze inhouden. Jouw activiteiten vooraf Aanbevolen literatuur voor deze lessen: - Voor deze les bestudeer je het document Vakspecifieke competenties. - Je maakt een inschatting van jouw eigen vakspecifieke competenties voor het vak beeldende vorming. Je leert over receptie, productie en reflectie van beelden. Je maakt kennis met het werken met een beeldanalyse volgens de Kijkwijzer. 2. Creëren vanuit een cultureel thema of onderwerp Je neemt geschikt beeldmateriaal mee vanuit twee eerste lesideeën voor de beeldbeschouwingsles. Na bespreking daarvan maak je een definitieve keuze. Zo kun je tot een betere keuze komen Studiewijzer VT 3.1 JONGE KIND pagina 31 DEFINITIEVE VERSIE

32 Tijdens deze bijeenkomst ga je aan de slag om vanuit een cultureel thema of onderwerp een beeldende lessenserie te bedenken. Je verzamelt beeldmateriaal dat bij het thema past. D.m.v. een woordweb kun je tot lesideeën komen. Je onderzoekt de mogelijkheden die culturele instellingen je kunnen bieden. Is er toevallig een tentoonstelling of bron die je goed kunt gebruiken? Je leert over beeldbeschouwelijke leermiddelen voor kinderen, die je kunt gebruiken bij je lessen. Je leert over museumbezoek, architectuur- en beeldentochten, kunstroutes etc. Is er iets bij jou in de buurt dat je kunt gebruiken? Kan een educatieve afdeling van een museum of een culturele instelling je misschien verder helpen? Beeldanalyse maken. Bekijk vast plaatwerk, websites van musea of culturele instellingen die je als inspiratiebron zou kunnen gebruiken. Bekijk vast: (Betekenisvolle onderwerpen en leerstof vanuit de kerndoelen) -Bekijk de filmpjes over praten met kinderen over kunst. Verder moet je zeker gezien hebben: (Kijk op video s primair onderwijs) (over methoden in het beeldende onderwijs) - Lees een belangrijk artikel over kwaliteit daarbij ook: beeldende%20vorming.pdf Tijdschrift DADA -Tijdschrift Kunstschrift Voor cursussen en ideevorming binnen de kunst op universitair niveau voor o.a. studenten die leraar willen worden zie: (hierop kun je je inschrijven als je belangstelling hebt). 3. De vertaalmethodiek beeldende vorming, leerlijn en leermiddelen Hoe kun je vanuit je gekozen culturele thema of onderwerp inhoud geven aan de beeldende lessen? Hoe sluit je aan bij de beginsituatie van jouw leerlingen en welke leerlijnen en doelen zijn dan relevant? In deze bijeenkomst werk je de grove opzet van je twee lessen (een beeldbeschouwelijke en een beeldende les waarin een beeldend product gemaakt wordt), nader uit. De eerste les: beeldbeschouwelijke les De eerste les is een kunst- of beeldbeschouwingsles. De tweede les is een daaruit voortkomende les waarin een beeldend product gemaakt wordt. Beide lessen worden opgezet vanuit het verkorte lesformulier. Je gebruikt dus twee lesformulieren met verschillende doelen per lesformulier (Vanuit het MVB cirkelmodel). Let er op dat je laat zien dat de beeldbeschouwlijke doelen verschillen van de beeldende product- of maakles, ze kunnen niet hetzelfde geformuleerd zijn. Je bestudeert via de onderstaande links de leerlijn beeldende vorming voor jouw stagegroep, te weten uitwerkingen van kerndoelen 54, 56 en Meenemen inventarisatie beginsituatie van jouw groep In deze les gaat het ook over beeldbeschouwelijk materiaal en leermiddelen en het gebruik daarvan. Zo ook over activerende didactiek. Je maakt een (bij voorkeur activerend) leermiddel bij je beschouwingslessen Studiewijzer VT 3.1 JONGE KIND pagina 32 DEFINITIEVE VERSIE

33 Je kunt ingaan op de betekenis vanuit voorstelling, de vormgeving en het materiaal/ de techniek (vanuit onderzoek, beschouwing en werkwijze uit de BVM-cirkel). Als je beeldbeschouwelijke leermiddelen weet in te zetten tijdens je les, levert dat extra punten op. Zo ook voor wat betreft activerende werkvormen. De tweede les: het maken van een beeldend product a.d.h.v. de eerste les. Uitvoering eerste les. Meenemen eerste opzet lessenreeks en materiaal gemaakt voor/ door de leerlingen. Je kijkt terug op je eerste les en maakt je tweede les gereed om uit te kunnen voeren. Je vult dit voor het verkorte lesformulier in. Wat heb je allemaal nodig? Hoe ga je het organiseren? Hoe ga je de uitleg en instructie geven? Hoe ga je begeleiden? Hoe ga je afsluiten? Ga je nabespreken? Ga je exposeren in de school? Hoe dan? 5. De lessenreeks In deze bijeenkomst kun je je lessenreeks verder uitwerken vanuit het verkorte lesformulier. Uitvoeren van tweede les. Fotograferen van werkproces en het gemaakte kinderwerk. Jouw lesontwerp en fotoprints van leerling -producten breng je mee als input. Ook het leermiddel en de eventuele producten neem je mee. Je voorziet je foto s van het gemaakte kinderwerk van een toelichting en werkt de reflectie op je gegeven les uit. Je maakt een groepsfoto van al het kinderwerk en fotografeert drie stuks kinderwerk afzonderlijk om te bespreken. Je bereidt je pitch voor. 6. Presentaties In deze bijeenkomst presenteer je je lessenreeks in een pitch m.b.v. een PowerPointpresentatie op stick. Je verantwoordt je les. Deze presentatie is een onderdeel van je beoordeling. Iedereen presenteert zijn lessen. De pitch is onderdeel van de beoordeling. Je zet naderhand je verslag (twee lesvoorbereidingen - met beeldend leerlingwerk als groepsfoto en drie stuks apart -, je beschouwelijk leermiddel en reflectie) als één bestand in de Dropbox. Toetsing De afronding van de collegereeks kunstzinnige oriëntatie vindt plaats door middel van de profileringsopdracht voor het gekozen vakgebied muziek, beeldende vorming of dans óf drama. Deze opdracht wordt beoordeeld aan de hand van het beoordelingsformulier in de bijlage van deze studiewijzer. Literatuur ter inspiratie bij keuze voor beeldende vorming: (beeldende vorming) Dada, kunsttijdschrift voor kinderen van 6 tot 106, uitgeverij Plint BoekieBoekie, het allerleukste tijdschrift voor kinderboekenhelden. Over beeldbeschouwen in het primair onderwijs, literatuur 1. Boermans, B.(2017) Basis Beeldende Begrippen. Amsterdam, Lambo. 2. Onna, J. van & Jacobse, A. (2017) Laat maar zien. Didactiek voor beeldend onderwijs. Groningen, Noordhoff Studiewijzer VT 3.1 JONGE KIND pagina 33 DEFINITIEVE VERSIE

34 3.7 Titel: Kunstzinnige Oriëntatie: Dans en Drama jonge kind SIS omschrijving (deel)tentamens: PO KO JK OP INLEIDING - In de eerste twee studiejaren heb je kennis en vaardigheid opgedaan bij de afzonderlijke kunstvakken muziek, beeldende vorming en dans & drama. Je hebt een basis gelegd voor je methodisch didactisch handelen en hebt lessen per vakgebied in de stage aangeboden. Nu, in het derde studiejaar maak je een keuze voor een van de kunstvakken: 1. Muziek, 2. Beeldende vorming of 3. Dans óf Drama. Je volgt dus in het derde jaar alleen de werkcolleges over het gekozen kunstvak. Je werkt aan verdiepende kennis van het gekozen vakgebied, aan je eigen vaardigheid en je methodisch-didactisch handelen. In deze profileringsopdracht verdiep je je in de specifieke leeftijdsgroep in relatie tot het gekozen kunstvak en je wordt uitgedaagd om een rijke lessenreeks voor het gekozen kunstvak te ontwerpen. Een deel van de lessenreeks wordt uitgevoerd in de stage. Tijdens de werkcolleges wordt de uit te voeren profileringsopdracht voorbereid. Bij jouw keuze voor dans óf drama verdiep je je voor de profileringsopdracht in de specifieke leeftijdsgroep in relatie tot dans of drama en word je uitgedaagd om vanuit cultureel thema of onderwerp een rijke lessenreeks dans of drama voor je stageklas te ontwerpen. Je lessenreeks wordt uitgevoerd in je stageklas. Leerdoelen Je kunt opeenvolgende lessen ontwikkelen en uitvoeren gekoppeld aan een cultureel thema of onderwerp. Je kunt vakspecifieke werkvormen aanbieden gericht op receptie, (re)productie en reflectie. Je kunt de inhoudelijke keuzes voor de lessen verantwoorden op basis van onderzoek naar het culturele thema of het onderwerp. Je kunt reflecteren op de organisatie en didactiek van de les en het creatieve leerproces van je leerlingen. Het programma Wat gaan in het dagdeel behandelen? Bijeenkomsten: total zes bijeenkomsten DANS en De bedoeling DRAMA met In deze eerste bijeenkomst wordt de bedoeling van vakdocent deze module toegelicht en a.h.v. mogelijke voorbeelden geconcretiseerd. LET OP: voorafgaand aan deze bijeenkomst heb je je verdiept in de vakspecifieke competenties en een opzet gemaakt waar jij je in wil bekwamen. Tijdens deze bijeenkomst wordt besproken hoe je daar met je lessenreeks aan kunt werken. Overdenk een cultureel onderwerp of thema waar je vanuit zou willen gaan werken. Jouw activiteiten vooraf: Je bestudeert: Voor dans: Heijdanus, E.. e.a. (2019) DANS! Praktisch handboek voor het basisonderwijs Hfst. 2.3 Vakspecifieke competenties dans voor de leerkracht, p Voor drama: Heijdanus, E., e.a. (2016) Spelend leren en ontwikkelen. Handboek drama voor het basisonderwijs Hfst. 2, Vakspecifieke competenties voor de leerkracht, DANS met vakdocent Creëren vanuit het verhaal / gedicht In deze bijeenkomst ga je aan de slag om vanuit het gekozen culturele thema of onderwerp een eigen dansante presentie te maken voor de leerlingen van je stageschool. We werken hierbij met toepassing van de vertaalmethodiek. - Presentaties / peerfeedback Je bestudeert vooraf: Gaia Gonneli Kleur (1:30 min.) De dansers Tetris: (1:10 min.) Studiewijzer VT 3.1 JONGE KIND pagina 34 DEFINITIEVE VERSIE

35 DRAMA met vakdocent DRAMA met vakdocent DANS Met de vakdocent DANS met vakdocent DRAMA Met de vakdocent DRAMA met vakdocent DANS zelfstudie DANS met vakdocent DRAMA zelfstudie Creëren vanuit het verhaal / gedicht In deze bijeenkomst ga je aan de slag om vanuit het gekozen culturele thema of onderwerp een eigen dramatische presentie te maken voor de leerlingen van je stageschool. We werken hierbij met toepassing van de vertaalmethodiek. - Presentaties / peerfeedback De vertaalmethodiek dans en de leerlijn Hoe kom je van je onderwerp of thema naar lessen dans? Hoe sluit je aan bij de beginsituatie van jouw leerlingen en welke leerlijnen en doelen zijn dan relevant? In deze bijeenkomst start je met de opzet van je lessenreeks. De eerste les ga je geven in de praktijk en neem je op video op. De dramatische spelvormen en de leerlijn Hoe kom je van je tot onderwerp of thema dat in lessen dans kan worden vertaald? hoe sluit je aan bij de beginsituatie van jouw leerlingen en welke leerlijnen en doelen zijn dan relevant? In deze bijeenkomst start je met de opzet van je lessenreeks. De eerste les ga je geven in de praktijk en neem je op video op. Kijken naar eigen materiaal In deze bijeenkomst kijken we naar videomateriaal dat je hebt opgenomen in je stage. Van hieruit analyseren we wat nodig is om tot het verdere ontwerp van de lessenreeks te komen De lessenreeks In deze bijeenkomst ga je aan de slag met het verder ontwerpen van je lessenreeks. De docent is begeleider en jullie zijn elkaars critical friend en sparringpartner. Presentaties In deze bijeenkomst presenteer je je lessenreeks. Theatergroep BonteHond: (1:31 min.) Theater Gnaffel - Het Wilde Westen van Calamity Jane (8+) (1:55 min.) Voor dans + drama: je onderzoekt de beginsituatie van jouw groep leerlingen m.b.t. het vak a.h.v. het vakspecifieke lesformulier. Je bestudeert: Voor dans: Heijdanus, E.. e.a. (2019) DANS! Praktisch handboek voor het basisonderwijs Hfst. 2.4 De vermogens van de leerling, p Voor drama: Heijdanus, E., e.a. (2016) Spelend leren en ontwikkelen. Handboek drama voor het basisonderwijs Hfst. 2.3 De competenties voor de leerling. Toetsing De afronding van de collegereeks kunstzinnige oriëntatie vindt plaats door middel van de profileringsopdracht voor het gekozen vakgebied muziek, beeldende vorming of dans óf drama. Deze opdracht wordt beoordeeld aan de hand van het beoordelingsformulier in de bijlage van deze studiewijzer. Literatuur ter inspiratie bij keuze voor dans of drama: Dans: Heijdanus, E. (2019). DANS! Praktisch handboek voor het basisonderwijs. Bussum: Coutinho. Drama: Heijdanus, E. (2016). Spelend leren en ontdekken. Handboek drama voor het basisonderwijs. Bussum: Coutinho. Cultuuronderwijs: Hoeven, M. van der, Sluijsmans, L., Vorle, R. van de, & Heusden, B. van. (red.). (2018). Cultuur in de spiegel: een leerplankader voor cultuuronderwijs. Enschede: SLO. Heusden, B. van, Rass, A. & Tans, J. (2016). Cultuur². Basisboek Cultuuronderwijs. Assen: Van Gorcum Studiewijzer VT 3.1 JONGE KIND pagina 35 DEFINITIEVE VERSIE

36 3.8 Titel: Engels 3.1 Jonge kind SIS omschrijving (deel)tentamens Vaktoets Engels 3.1 JK TS Introduction In the third year our focus will be on the creation of lessons for your specific specialisation group. You will also need to further improve your English skills in order to feel comfortable teaching in English. The lessons will, therefore, focus on application of the theory learnt in the second year in combination with classroom English. Learning aims from the body of knowledge Je bezit gevorderde gespecialiseerde kennis van het domein Engels in het basisonderwijs en kan deze illustreren aan de hand van voorbeelden uit jouw praktijk. Je kunt zelf leerzame en betekenisvolle activiteiten ontwikkelen en de door jou gemaakte keuzes verantwoorden vanuit de didactische principes die ten grondslag liggen aan de vakdidactiek Engels. Je bent in staat Classroom English flexibel in te zetten op i+1, afhankelijk van het niveau van de leerlingen. Je bent in staat om jouw eigen Engels af te stemmen op de verschillende(taalleer)behoeftes van de leerlingen. Je hebt gespecialiseerde kennis van CLIL in het basisonderwijs en kunt deze in praktijk brengen. Je bent in staat om signalen die kunnen wijzen op spreekangst te herkennen en weet hier adequaat mee om te gaan om zodoende spreekangst te minimaliseren. Je kunt de leefwereld van het kind integreren in jouw les op adequate wijze door middel van icttoepassingen. To that end we will be focussing on how to implement CLIL in the upper primary school. The lessons will comprise a mixture of CLIL theory and practical examples. You will also be using parts of the lessons to work on creating a CLIL lesson series and giving and receiving feedback. This will all take place in English, in order to ensure your level of classroom English is suitable to teaching CLIL in primary school. Relevance to your practice At primary schools English has steadily taken a more prominent place since it became compulsory in In order to be able to communicate and cooperate in an international context a good command of the English language is of great importance. Non-native speakers need the necessary confidence to feel at home in a global society in which the English language has become a second language to increasing numbers of people around the world. English is present in our daily life and (young) children experience this all the time through media, games, etc. Teachers need to feel and be competent enough in English in order to activate and motivate the children in their class for whom English is already often a part of their daily lives. Assessment The assessment in your third year will comprise a lesson series which will be justified using a vlog. Below you will find some instructions: Design two fully aligned CLIL activities for your class using the lesson plans provided in class. Write notes for your vlog before recording: the following questions may help you: - Start by explaining the two activities you have designed: Studiewijzer VT 3.1 JONGE KIND pagina 36 DEFINITIEVE VERSIE

37 Describe the class Describe the topics Explain how you have adapted these lessons to the starting point of the pupils Finish by explaining how you will know the pupils have achieved the outcomes set. - Then explain what you think of CLIL in primary education What are the advantages (for the teachers, school and pupils) What are the disadvantages (for the teachers, school and pupils - What is your takeaway from this module? Record your vlog (10 maximum!) in Brightspace and upload the accompanying lesson plans. Literature Bodde-Alderlieste, M., & Salomons, L., (2016). Engels in het basisonderwijs: (meer dan de) kennisbasis vakdidactiek. Groningen: Noordhoff Uitgevers. Materials handed out in class and made available via Brightspace. Assessment criteria Your oral English and teaching methodology will be assessed using the rubrics you will find on Brightspace. Assessment norm In order to obtain a pass, the student must obtain at least Studiewijzer VT 3.1 JONGE KIND pagina 37 DEFINITIEVE VERSIE

38 3.9 Titel: Bewegingsonderwijs: BEWO jonge kind SIS omschrijving (deel)tentamens Bewegingsonderwijs 3.1 Jonge kind INLEIDING Als specialist jonge kind moet je, naast bewegingsactiviteiten geven aan kleuters, ook activiteiten zelf kunnen ontwerpen en niveaus van de kinderen goed moeten kunnen vaststellen. We gaan in de gymzaal aan de slag met kleuters. Eerst ontwerpen we nieuwe activiteiten om ze daarna samen met de kleuters uit te proberen. Daarnaast komen in deze module onderwerpen aan bod als dyspraxie, EHBO en bewegingscultuur om jullie rugzakje vol bewegingskennis te vergroten. Ook leer je wat je rol is als doorverwijzer bij de groepen 1 tot en met 8 en tot waar je verantwoordelijkheden lopen. Leerdoelen - Wat moet je kennen en kunnen aan het einde van deze reeks? Je kent de veranderingen in de motorische en fysieke ontwikkeling van kinderen. Je kent je rol als doorverwijzer en kan de (on)mogelijkheden benoemen. Je kunt de invloed van dyspraxie, autisme, ADHD en andere leerstoornissen op de motoriek benoemen. Je weet de vijf regels van eerste hulp bij ongelukken en kan ernaar handelen. Je kunt een activiteit ontwerpen, kunt de kleuters observeren en een uitspraak doen over hun niveau van bewegen. Het programma - Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? Bijeenkomsten Jouw activiteiten vooraf 1. Bewegingscultuur We gaan in op de bewegingscultuur en je rol als leerkracht als verwijzer. We bekijken verschillende observatie-instrumenten. Je bestudeert: De studiewijzer. 2. Aan het werk In de gymzaal gaan we aan de slag met observeren, niveaubepalingen en ontwerpen. Je neemt je zelfontworpen activiteit mee en gaat deze uitproberen. Je geeft op andere activiteiten feedback Je bestudeert: De leerlijnen Basisdocument. Je kiest in een tweetal een leerlijn en bewegingsthema voor een nog te ontwerpen activiteit voor kleuters. Je neemt de conceptvoorbereiding van de zelfontworpen activiteit mee. 3. Lesgeven en observeren We gaan met kleuters aan de slag. Eén groep observeert, filmt en geeft feedback terwijl de andere groep lesgeeft aan kleuters van basisschool Aldoende. Je zorgt ervoor dat je op tijd in de gymzaal bent om of je zelfontworpen activiteit klaar te zetten of te gaan observeren en filmen. 4. Lesgeven en observeren We gaan met kleuters aan de slag. Eén groep observeert, filmt en geeft feedback terwijl de andere groep lesgeeft aan kleuters van basisschool Aldoende. Je zorgt ervoor dat je op tijd in de gymzaal bent om of je zelfontworpen activiteit klaar te zetten of te gaan observeren en filmen. 5. Lesgeven en observeren We gaan met kleuters aan de slag. Eén groep observeert, filmt en geeft feedback terwijl de andere groep lesgeeft aan kleuters van basisschool Aldoende. Je zorgt ervoor dat je op tijd in de gymzaal bent om of je zelfontworpen activiteit klaar te zetten of te gaan observeren en filmen. 6. Dyspraxie en EHBO We bespreken naast dyspraxie ook de gevolgen van autisme en ADHD voor het bewegen van kinderen.. Daarnaast besteden we aandacht aan een aantal aspecten van EHBO Studiewijzer VT 3.1 JONGE KIND pagina 38 DEFINITIEVE VERSIE

39 Toetsing Dit vak wordt afgerond tijdens de lessen. Je neemt deel aan de lessen en geeft een zelfontworpen activiteit aan kleuters ter afronding. De criteria voor de gegeven activiteit zijn: De zelfontworpen activiteit past binnen de gekozen leerlijn. De zelfontworpen activiteit is op niveau van kleuters. Bij de zelfontworpen activiteit is een observatiekijkwijzer gemaakt en beschrijft drie niveaus van deelname. Tijdens de les aan kleuters stelt de student de activiteit bij waar nodig. De lesgever reflecteert op de gegeven activiteit aan de hand van de ontvangen feedback en videobeelden. Dit studieonderdeel is ook een onderdeel van de beroepsopdracht (deelproduct 2) waarbij je ook op motorisch vlak gaat kijken naar de ontwikkeling van een kind(eren). Literatuur Je maakt gebruik van de literatuur van jaar 1 en 2: Beenhakker, M., Gorissen, G., De Groot, T., Pals, R., Van Soest, M., & Touwen, R. (2016). Bewegingsonderwijs met kleuters. Van kennisbasis tot basiskennis. Groningen/ Houten; Noordhoff Uitgevers. Leerlijnen en bewegingsthema s, beschikbaar via: Studiewijzer VT 3.1 JONGE KIND pagina 39 DEFINITIEVE VERSIE

40 3.10 Titel: Cultuurproject 3.1 VT: cultuur en school SIS omschrijving (deel)tentamens N.v.t. INLEIDING In het visiedocument van de Pabo HvA wordt de leerkracht basisonderwijs als een cultuurdrager pur sang gezien om als drager van cultuur waarin hij leeft deze door te geven aan de leerlingen, collega s, ouders en anderen. Als leerkracht en cultuurdrager heb je de maatschappelijke taak om kinderen de cultuur waarin wij leven bij te brengen. Dit noemen we cultuuronderwijs. Een boeiend gebied van kunst-, erfgoed- en media-onderwijs in relatie tot alle andere schoolse vak- en vormingsgebieden. Een ieder is drager van de cultuur waarin hij geboren is en de cultuur waarin hij samen leeft met anderen. Voor de leerkracht geldt dat hij cultuur overdraagt in zijn onderwijs vanuit zijn eigen identiteit en kennis van het leerdomein cultuuronderwijs. Het is daarom belangrijk dat je je bewust bent van jouw eigen beginsituatie ten aanzien van cultuur. Het vormt een basis die moet leiden tot professioneel cultureel zelfbewustzijn. Het Ministerie van OCW en het Landelijk Kennisinstituut voor Cultuureducatie en Amateurkunst (LKCA) hebben voor de leerkracht basisonderwijs drie basisberoepstaken cultuureducatie geformuleerd: 1. Kunnen inspireren als cultuurdrager en cultuuroverdrager; 2. Het ontwikkelen van een visie op cultuuronderwijs; 3. Het kunnen ontwerpen, uitvoeren en evalueren van cultuuronderwijsactiviteiten. De afgelopen twee jaar heb je al het een en ander aan cultuur ervaren. Ook in jaar drie en de rest van je opleiding aan de pabo wordt tijdens de cultuurprojecten expliciet tijd en aandacht aan cultuuronderwijs besteed. I.v.m. de minor is er voor jaar 3 één cultuurproject. We vinden de culturele ontwikkeling voor een leerkracht basisonderwijs van groot belang. Daarom is er ook sprake van een leerlijn cultuurprojecten, met daarin de volgende thema s: Jaar 1: cultuur en ik (2x per jaar) Jaar 2: cultuur en het kind (2x per jaar) Jaar 3: cultuur en school (1x per jaar met de mogelijkheid tot verdiepende minor) Jaar 4: cultuurdragerschap (afrondingsmodule met opdracht) Cultuurdossier: Vanaf jaar 1 werk je aan de opbouw van een persoonlijk cultuurdossier dat een basis vormt voor de afrondingsopdracht in jaar 4. Het komende cultuurproject is geroosterd van 11 tot en met 17 november. Maandag en dinsdag (11 en 12 november) zijn reguliere stagedagen. Tijdens de dagen daarna ben je actief en productief bezig met verkenning en beleving van het thema cultuur en school. We bieden je hiertoe een aantal keuzemogelijkheden aan, waarvoor je digitaal dient aan te melden via Brightspace. Je kiest voor een workshop in combinatie met een excursie naar een culturele instelling. Aan het einde van de week verwerk je je ervaringen in je persoonlijk cultuurdossier. Inhoudelijke informatie, tijden en locaties over cultuurproject 3.1 zijn te vinden op Brightspace Studiewijzer VT 3.1 JONGE KIND pagina 40 DEFINITIEVE VERSIE

41 HOOFDSTUK 4. De praktijk van het basisonderwijs SIS omschrijving (deel)tentamens Praktijk 3.1 JK INLEIDING - In de praktijk voer je activiteiten uit die bijdragen aan de ontwikkeling van je competenties. Deze ontwikkeling wordt gedurende de hele stageperiode gevolgd aan de hand van de competentiematrix Leren lesgeven in de grote stad (Amsterdam) van de Pabo HvA. In blok 3.1 maak je een start met de verdieping in de leeftijdsgroep van het jonge of het oudere kind. Je richt je specifiek op het lesgeven aan de gekozen leeftijdsgroep. In deze fase neemt de complexiteit binnen het lesgeven toe, dat wil zeggen: je moet in toenemende mate laten zien dat je tijdens het lesgeven pedagogische, didactische en organisatorische aspecten van het lesgeven weet te integreren, zodat een onderwijssituatie ontstaat waarin kinderen leren in een veilige, open sfeer in een goed georganiseerde setting. Je laat zien dat je naast het lesgeven belangstelling hebt voor activiteiten en ontwikkelingen op de stageschool. Hieronder beschrijven we achtereenvolgens de doelen van de stage, de activiteiten waar jij je tijdens je stage mee bezig zult houden en de beoordelingsprocedure. Let op: de stageactiviteiten gelden voor blok 3.1 en 3.2 samen. Stagedoelen blok 3.1 Je bent in staat een volledige lesdag voor te bereiden, uit te voeren en te evalueren. Je geeft gedifferentieerde instructies en verwerkingsopdrachten aan de groep. Je stelt op basis van toets- en observatiegegevens de beginsituatie van de groep en van individuele leerlingen op het gebied van de taal- en rekenontwikkeling vast. Je zorgt voor een uitdagende, voorbereide en georganiseerde leeromgeving. Je meet de opbrengst van zelf uitgevoerde (les)activiteiten en opdrachten, en benoemt het vervolg. Je begeleidt de groep vanuit overzicht en overwicht zowel pedagogisch als didactisch op stimulerende en constructieve wijze. Je bereidt een oudergesprek inhoudelijk en gesprekstechnisch adequaat voor. Je neemt actief deel aan activiteiten en ontwikkelingen binnen de stageschool. Je vraagt gericht feedback aan je begeleiders met het doel je onderwijs te verbeteren. Stageactiviteiten Wat ga je tijdens de stage in blok 3.1 & 3.2 onder andere doen? Stageactiviteiten zijn onder voorbehoud van kleine wijzigingen in de Beroeps- of Vakopdracht. Let op: stageactiviteiten zijn vaak handig met elkaar te combineren. Je maakt een planning van het blok en bespreekt deze met de mentor. Voor de Beroepsopdracht 3.1 / 3.2 en voor de vakopdrachten Nederlands en Rekenen & Wiskunde voer je (enkele van) de volgende opdrachten uit: - Je observeert gericht de ontwikkeling van kinderen. - Je bestudeert en analyseert de observatiegegevens en gegevens uit het leerlingvolgsysteem voor de onderbouw van je stageschool, met aandacht voor het niveau van je groep en het niveau van individuele kinderen (OGW, HGW en passend onderwijs). Je houdt hiermee rekening in je lessen. - Je registreert observatiegegevens in relatie tot ontwikkelingslijnen van kinderen. - Je stelt een individueel handelingsplan op en voert deze uit, met gebruikmaking van LVS gegevens en uitgaande van de onderwijsbehoeften van de betreffende leerling (HGW en OGW). - Je voert twee diagnostische gesprekken met één leerling (alleen voor R&W) Studiewijzer VT 3.1 JONGE KIND pagina 41 DEFINITIEVE VERSIE

42 Je ontwerpt en richt (mede) een rijke leeromgeving voor jonge kinderen in, met aandacht voor verschillende niveaus en integratie van verschillende vakken. Het ontwerp is o.a. gebaseerd op toetsgegevens en observaties van werk van kinderen. Je verzorgt in blok 3.1 zelfstandig ten minste een dag onderwijs aan de hele groep. Je verzorgt in blok 3.2 zelfstandig ten minste twee aaneensluitende dagen onderwijs aan de hele groep. Je ontwikkelt en verzorgt een lessenserie Kunstzinnige Oriëntatie ( keuze uit muziek, dans & drama of beeldende vorming). Je verzorgt drie lessen Engels in de onderbouw. Je verzorgt (of ontwikkelt) ten minste zes lessen / activiteiten taalontwikkeling (waaronder activiteiten voor profileringsopdracht Nederlands) en zes activiteiten rekenontwikkeling (waaronder activiteiten voor profileringsopdracht R&W), met aandacht voor verschillende niveaus van kinderen. Je bereidt een oudergesprek met de mentor voor, evalueert dit gesprek aan de hand van vooraf opgestelde observatiepunten) en doet hier verslag van. De mentor voert het gesprek. Je bereidt een oudergesprek met de mentor voor. Je voert zelf - onder begeleiding van de mentor - het gesprek. Je evalueert je eigen gesprek in een kort verslag. Verdieping in de voorschoolse blok en het VVE-beleid van de stageschool. Je actualiseert je stagemap met daarin tenminste je lesvoorbereidingen, activiteiten, de ontvangen feedback en stagebeoordelingen. Toetsing Stagebeoordeling (toets praktijk). De stage wordt beoordeeld aan de hand van criteria die zijn opgenomen in het beoordelingsformulier. De stage wordt als voldoende (cijfer: 6) beoordeeld als aan alle voorwaardelijke onderdelen is voldaan en het vereiste aantal criteria (volgens de normering op het beoordelingsformulier) met een voldoende is beoordeeld. De beoordeling van de stage (de toekenning van het eindcijfer) wordt gegeven door de schoolopleider. De beoordelingsprocedure is als volgt: Aan het eind van blok 3.1 geeft de mentor een schriftelijke adviesbeoordeling door het beoordelingsformulier in te vullen met onvoldoende, voldoende, goed of uitstekend. De mentor licht het advies mondeling toe in een gesprek met jou en stuurt de adviesbeoordeling naar de schoolopleider. De schoolopleider is de examinator en komt op basis van de adviesbeoordeling van de mentor (die in een gesprek met de student door de mentor is toegelicht), het eigen lesbezoek en het daarop aansluitende gesprek met jou tot een eindbeoordeling, vult het beoordelingsformulier in en geeft het cijfer. Meer informatie over de praktijk en de beoordelingsprocedure is te vinden in de Praktijkgids Let op: de praktijkbeoordelingen 3.1 en 3.2 moeten beiden voldoende zijn om deel te mogen nemen aan het functioneringsgesprek PPO (het LIO-bekwaamheidsgesprek) dat je voert met een examinator. De voldoende praktijkbeoordelingen 3.1 en 3.2 geven aan dat je wat het praktijkdeel betreft LIO-bekwaam bent. Je neemt de praktijkbeoordelingen op in je portfolio. Om volledig LIO-bekwaam te zijn, moet je ook PPO 3.2 met een voldoende afronden. 1 PPO: Persoonlijke Professionele Ontwikkeling Studiewijzer VT 3.1 JONGE KIND pagina 42 DEFINITIEVE VERSIE

43 HOOFDSTUK 5. Persoonlijke professionele ontwikkeling (3.1 en) 3.2 JK/OK SIS omschrijving (deel)tentamens P.P.O. 3.2 toets mondeling INLEIDING Het lesgeven in een grootstedelijke context, met de superdiversiteit van de stad en die van haar inwoners, vraagt veel van de kennis, vaardigheden en attitude van jou als leerkracht. Je moet ervoor zorgen dat kinderen goed onderwijs krijgen in de verschillende vakgebieden, ervoor zorgen dat zij zich sociaal ontwikkelen in een groep en dat zij zich als individu leren ontplooien en hun talenten kunnen ontwikkelen. Je krijgt als leerkracht hierdoor te maken met dilemma's: in de interactie tussen jou en leerlingen, met ouders, collega's, de directeur en andere onderwijsprofessionals. Omgaan met dilemma's vraagt van jou als leerkracht dat je weet waar je voor staat en dat je eigen wijze keuzes kunt maken, die zijn gebaseerd op kennis, vaardigheden en een eigen visie op onderwijs en onderwijzen. Tijdens de bijeenkomsten voor persoonlijke en professionele ontwikkeling (PPO) leer je je eigen professionele handelen te verantwoorden, het maken van transfer, het ontwikkelen van eigenheid (waaronder een eigen visie op onderwijs en het beroep leerkracht) en het zelf sturing geven aan je eigen leerproces. Leerdoelen - Wat moet je kennen en kunnen aan het einde van deze reeks? Je duidt je persoonlijke professionele ontwikkeling aan de hand van de competentiematrix 'Leren lesgeven in de grote stad (Amsterdam). Je analyseert een casus uit de eigen onderwijspraktijk volgens de START-methodiek. Je kunt je visie op onderwijs aan het jongere/oudere kind verwoorden naar anderen en onderbouwen met theorie. Het programma - Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? Bijeenkomsten Bijeenkomst 1: Verwachtingen van het derde jaar In deze bijeenkomst bekijk je de mijlpalen van jaar 3, zoals LIObekwaamheidsgesprek, minor en je praktijk. Jouw activiteiten vooraf Bestudeer de studiewijzer 3.1. Je ontvangt een inventarisatieformulier waarin je de stand van zaken van je studie en stage kunt aangeven. In deze les maak je een inschatting maken van jouw derde jaar. Zit je op schema of heb je herkansingen? Wanneer kun je de herkansingen doen en welke gevolgen heeft dat voor je studievoortgang? We maken een overzicht. Aan het eind van blok 3.2 heb je een LIO-bekwaamheidsgesprek met een examinator. Voordat je daaraan deel mag nemen moet je aan een aantal voorwaarden voldoen. We nemen de procedure en de eisen door en kijken wat het precies inhoudt als je LIO-bekwaam bent. Hoe kun je je het beste voorbereiden op dit gesprek? Vandaag bespreken we ook hoe we invulling gaan geven aan jullie wekelijkse bijdrage aan de PPO lessen, bijvoorbeeld door middel van een wekelijkse stelling, nieuwspresentatie of delen van good practices. We maken een start met de individuele PPO gesprekken. Bijeenkomst 2 : Individuele gesprekken - Naar aanleiding van het inventarisatieformulier voert de kerndocent gesprekken met een aantal studenten. De studenten die nog niet aan de beurt zijn geweest worden uitgenodigd in week 3 of Studiewijzer VT 3.1 JONGE KIND pagina 43 DEFINITIEVE VERSIE

44 Bijeenkomst 3: Vandaag bekijken we de stage-activiteiten en stagedoelen en maken we een planning. Welke activiteiten zijn gekoppeld aan de vak- en beroepsopdrachten? Er worden individuele gesprekken gevoerd. Bijeenkomst 4: stage-ervaringen uitwisselen en een informele maaltijd waarbij je elkaar inspireert met je favoriete boeken en films! Je hebt een begin gemaakt met de stage. We wisselen de eerste praktijkervaringen uit. Wat is je eerste indruk van je stageplek? Wat denk je te kunnen leren in deze stageschool, bij deze stagementor, in relatie tot wat je belangrijk vindt en in relatie tot je stage ervaringen van de eerste twee jaar? Je draagt bij aan de voorbereiding door iets te eten of te drinken mee te nemen (we spreken dit de week ervoor af) en je neemt een boek of filmtrailer mee om anderen te inspireren. Tijdens een informeel ontbijt, lunch of high tea (die we zelf verzorgen), wisselen we boeken en films uit die ons hebben geïnspireerd in ons werk met kinderen! Het kunnen zowel non-fictie boeken als romans zijn en zowel documentaires als speelfilms. Er worden individuele gesprekken gevoerd. Bijeenkomst 5: Intervisie in kleine groepen We doen intervisie in groepen aan de hand van een gestructureerde opzet. Bij de intervisie hebben we speciale aandacht voor de transfer naar andere situaties. Hoe kan je het geleerde ook in een andere situatie (dilemma in de praktijk) toepassen? Bedenk een situatie of casus uit stage en/of studie die je wilt bespreken met je studiegenoten. Bijeenkomst 6: Verantwoording van ons onderwijs We houden een debat over aan wie wij verantwoording afleggen over ons onderwijs. Je hebt de literatuur gelezen en we debatteren aan de hand van stellingen. De uitkomsten kun je gebruiken voor je visiestuk en om beter voorbereid deel te nemen aan discussies over onderwijs en samenleving. Lees ter voorbereiding (zie Bright Space) Over de verantwoordelijkheid van leraren van Hester IJsseling uit Het alternatief van Kneyber, R. en Evers, J. Toetsing Aan het eind van blok 3.2 (of later) heb je een LIO-bekwaamheidsgesprek van 45 minuten met een examinator. Deze examinator is dit cursusjaar niet betrokken (geweest) bij jouw begeleiding in de praktijk of op de opleiding. PPO 3.2 geldt als LIO-bekwaamheidsproef, d.w.z. als het LIO-Bekwaamheidsgesprek 3.2 is beoordeeld met een voldoende, dan achten wij jou LIO-bekwaam en heb je toegang tot de LIO-stage en de afstudeerfase. Voor het LIO-Bekwaamheidsgesprek gelden drie zogenaamde ingangseisen, twee op het gebied van je studievoortgang en één op het gebied van het functioneren in de onderwijspraktijk. Deze eisen zijn: Propedeuse is behaald; 75 studiepunten zijn behaald uit de postpropedeutische fase (studiepunten minor tellen niet mee). de stages van blok 3.1 en blok 3.2 zijn met een voldoende beoordeeld. Daarnaast tref je een aantal voorbereidingen. Deze houden het volgende in: Je actualiseert je portfolio door de volgende documenten op te nemen: Een recent overzicht van je studieresultaten in SIS. De voldoende stagebeoordelingen van blok 3.1 en blok Studiewijzer VT 3.1 JONGE KIND pagina 44 DEFINITIEVE VERSIE

45 De voldoende beroeps-, vak- en profileringsopdrachten (inclusief beoordelingsformulieren). Schriftelijke voorbereiding voor het functioneringsgesprek: a. een zelfevaluatie over je eigen professionele ontwikkeling op de competentiematrix Leren lesgeven in de grote stad (Amsterdam). b. een beschrijving van een casus. c. een paper met je visie op onderwijs en op het beroep leerkracht basisonderwijs. In de zelfevaluatie kijk je als het ware op metaniveau naar (het geheel van) je eigen ontwikkeling, bij de casus doe je dat op microniveau en zoom je in op jouw handelen als leerkracht in een concrete praktijksituatie. In je visiestuk beschrijf je ten slotte door welke ideeën je je laat leiden en waar je naar toe wilt. In het gesprek naar aanleiding van je zelfevaluatie, je casusbeschrijving en je visiestuk laat je zien dat je beschikt over hbo denk- en reflectievaardigheden, dat je theorie en praktijk (en vice versa) kunt verbinden, dat je transfer weet te maken en dat je dit weet te verwoorden in een professioneel gesprek. Verderop vind je nadere aanwijzingen voor het schrijven van een zelfevaluatie, een casus en een paper over je visie. Tijdens de momenten van PPO besteden we aandacht aan al deze aspecten. Het LIO-bekwaamheidsgesprek De toetsing vindt plaats in het LIO-bekwaamheidsgesprek dat je voert met de examinator. De examinator geeft aan het eind van het gesprek een beoordeling op basis van het beoordelingsformulier (zie voor de precieze criteria het beoordelingsformulier in de bijlage van deze studiewijzer). Een schriftelijke, inhoudelijke voorbereiding is een voorwaarde om het LIO-bekwaamheidsgesprek te mogen voeren. Het doel van het schriftelijke deel is onder meer om je vooraf je eigen gedachten te laten ordenen en om je je bewust te laten worden van je eigen ontwikkeling en je eigen visie. In de volgende paragraaf vind je aanwijzingen voor de schriftelijke voorbereiding. In het LIO-bekwaamheidsgesprek komen drie onderdelen aan de orde, namelijk de zelfevaluatie, de casus en je visie. Deze stukken (zelfevaluatie, casus, visie en de competentiematrix in de bijlage) lever je aan in één einddocument. Dit einddocument lever je uiterlijk een week voorafgaand aan het LIO-bekwaamheidsgesprek via de mail aan bij de examinator. Tegelijkertijd stel je je geactualiseerde digitaal portfolio open voor de examinator. Zorg voor een goede index in je portfolio en (werkende) links. Per onderdeel ligt de focus op bepaalde aspecten: - In het gesprek over de zelfevaluatie staat je eigen ontwikkeling centraal. Je legt verbanden tussen dat wat je concreet dóet in de praktijk met aspecten zoals die zijn beschreven in de competentiematrix. Je gebruikt daarbij de professionele termen van de competentiematrix. Je maakt daarmee zichtbaar dat je op metaniveau over je eigen ontwikkeling kunt spreken in de termen van de competentiematrix en je geeft concrete voorbeelden uit je stagepraktijk. - In het gesprek naar aanleiding van de casus staat jouw handelen in de praktijk centraal. Je maakt voor de examinator zichtbaar dat je kunt verantwoorden wat je in de stagepraktijk hebt gedaan, welke keuzes je hebt gemaakt, waaróm, wat de gevolgen daarvan waren en of je transfer kunt maken naar andere praktijksituaties. - In het gesprek n.a.v. je visie gaat het erom dat je aan de examinator duidelijk weet te maken vanuit welke visie je momenteel werkt, waarop die is gebaseerd en wat dat betekent voor jouw dagelijkse onderwijspraktijk. In dit deel van het gesprek ligt het accent op verbinding theorie en praktijk en de verantwoording van het praktisch handelen vanuit de theorie Studiewijzer VT 3.1 JONGE KIND pagina 45 DEFINITIEVE VERSIE

46 Aanwijzingen schriftelijke voorbereiding zelfevaluatie, casus en visie Hieronder volgen een aantal aanwijzingen t.a.v. de schriftelijke voorbereiding van de onderdelen zelfevaluatie, casus en visie: a. Zelfevaluatie: - In de zelfevaluatie beschrijf je wat je de afgelopen perioden hebt geleerd en hoe je dat hebt geleerd. - Vervolgens beschrijf je waar je momenteel in je ontwikkeling tot leerkracht basisonderwijs staat op de competentiematrix. Wat zijn nu jouw leerdoelen? - Je doet dit aan de hand van de indeling in de zeven competentiegebieden. Je onderbouwt je uitspraken steeds met concrete voorbeelden. - Als bijlage bij de zelfevaluatie voeg je de competentiematrix Leren lesgeven in de grote stad (Amsterdam) toe met daarin gearceerd (met de digitale arceerstift) (deel)aspecten van competenties waarvan je desgevraagd in het functioneringsgesprek concrete voorbeelden uit je eigen stagepraktijk kunt geven. - Je evaluatie begint met je gegevens en een inleiding. - De zelfevaluatie bevat maximaal 2500 woorden (exclusief de bijlage). b. Casus: - Je beschrijft een waar gebeurde (authentieke) onderwijssituatie. Je laat hierin zien dat je beschikt over een aantal (deel)competenties van de competentiematrix op het niveau in ontwikkeling. - De situatie die je beschrijft heb je als leerkracht echt meegemaakt en kan dienen als goed voorbeeld van jouw professionele handelen. Een goed voorbeeld hoeft niet per se een voorbeeld te zijn van een situatie waarin alles helemaal goed gaat. Het zijn voorbeelden van situaties waarin professioneel gehandeld wordt, maar waarvan ook te leren valt. Je verantwoordt de keuzes die je maakt door te verwijzen naar relevante theorie. - In de casus de beschrijving van de authentieke situatie - komen (elementen uit) ten minste drie verschillende competentiegebieden van de competentiematrix aan bod. Voorbeeld 1: Een instructie (uit de volgende competenties kunnen aspecten zichtbaar zijn: interpersoonlijk, pedagogisch en didactisch. Voorbeeld 2: Circuitles (uit de volgende competenties kunnen aspecten zichtbaar zijn: pedagogisch, didactisch en organisatorisch). Je geeft in je casus aan welke (deel)aspecten van de competenties zichtbaar zijn. - Je bouwt je beschrijving aan de hand van de vijf stappen van de START-methodiek, d.w.z. 1. Situatie 2. Taak 3. Actie 4. Resultaat 5. Transfer - In de casusbeschrijving ( woorden) en in het gesprek naar aanleiding van de casus is voor de examinator zichtbaar dat je over je eigen ontwikkeling kunt spreken in de termen van de competentiematrix. Je toont daarmee hogere denk- en reflectievaardigheden. c. Visie op onderwijs: Vanaf het begin van je opleiding tot leerkracht basisonderwijs ben je tegelijk bewust of onbewust bezig een eigen visie te ontwikkelen op het onderwijs en op het beroep van leerkracht. Je visie wordt gevormd en gevoed door ervaringen, ideeën, overtuigingen en idealen die jouw handelen als leerkracht bepalen. Die visie is nooit statisch; gedurende de opleiding, maar ook als je eenmaal leerkracht bent, doe je steeds nieuwe Studiewijzer VT 3.1 JONGE KIND pagina 46 DEFINITIEVE VERSIE

47 ervaringen op, vergroot je jouw kennis en verwerf je nieuwe inzichten. Daardoor verbreedt en verdiept zich jouw visie en groeit zij uit tot een samenhangend, consistent en persoonlijk geheel. Wij vragen jou om in een paper je visie voor jezelf helder te maken en naar anderen te verwoorden. Praktijkervaringen, uitwisseling met medestudenten en docenten, bekende onderwijsvisies (bv. OGO, Dalton, Montessori) en theoretische concepten of modellen kunnen je helpen je eigen onderwijsvisie te verduidelijken en te onderbouwen. Als houvast bij het schrijven van een visiestuk kun je eigen aandachtspunten kiezen maar ook gebruik maken van een van de in de opleiding gehanteerde modellen, bijvoorbeeld: de competentiegebieden op de competentiematrix (interpersoonlijk, pedagogisch, vakinhoudelijk en didactisch, organisatorisch, samenwerkend met collega s, ouders enz. en werkend aan je eigen professionaliteit). de verschillende beroepsrollen van de leerkracht (pedagoog, didacticus, organisator, collega, teamlid, contact met derden, professional). de invalshoeken leerling, leerkracht, leeromgeving, leerstof, contact met derden (ouders, collega s). Je kunt ook gebruik maken van een aantal van de volgende vragen: Wat is mijn missie, wat drijft mij, waar doe ik het voor? Hoe draagt mijn persoonlijke ontwikkeling hiertoe bij? Welke overtuigingen zijn bepalend voor mijn leraarschap? Welke bekwaamheden vind ik hierbij heel belangrijk? Welke normen en waarden vind ik belangrijk? Van welk wereldbeeld ga ik hierbij uit? Hoe kijk ik naar kinderen? Wat zijn mijn pedagogische uitgangspunten? Hoe zie ik mijn rol als opvoeder? Wat zie ik daarbij als mijn opvoedkundige taken? Wat zijn daarvan de consequenties voor mijn handelen ten aanzien van individuele leerlingen? Wat zijn daarvan de consequenties voor mijn handelen ten aanzien van het sociaalpedagogisch klimaat in mijn klas? Hoe zie ik mijzelf in mijn rol van didacticus? Wat is mijn leiderschapsstijl en hoe draag ik die uit? Welke onderwijsconcepten spreken mij aan en waarom? Welke didactische werkvormen vind ik belangrijk? Hoe wil ik omgaan met verschillen tussen leerlingen? Welke vak- en vormingsgebieden vind ik belangrijk en/of spreken mij aan? Hoe belangrijk vind ik mijn vakinhoudelijke kennis? Welke prioriteiten wil ik stellen? Wat vind ik een ideale leeromgeving? Wat is voor mij van belang voor de inrichting en uitrusting van de klas? Hoe zie ik mezelf in mijn rol als teamlid? Wat zijn voor mij de kenmerken van een constructieve samenwerking met collega s? Wat vind ik inhoudelijk van belang ten aanzien van contacten met ouders en met anderen? Hoe zie ik mijn rol als leerkracht in een grote stad? Hoe zie ik mijn rol als leerkracht in een multiculturele samenleving? Studiewijzer VT 3.1 JONGE KIND pagina 47 DEFINITIEVE VERSIE

48 Ga bij de behandeling van bovenstaande vragen ook in op de vraag waarom je jouw rol zo ziet, waarom je een bepaalde keuze maakt of een bepaalde overtuiging of voorkeur hebt. Onderbouw je antwoorden met voorbeelden uit de praktijk, met argumenten en met theorie. Als je alle voor jou belangrijke elementen van jouw onderwijsvisie hebt beschreven, vormt dit een samenhangend en consistent geheel, dat alleen door jou kan zijn geschreven. De beschrijving van je visie bevat maximaal 2000 woorden. Let op: Je wordt tijdens de colleges PPO 3.2 / visie voorbereid op het schrijven van een visiedocument aan de hand van bovenstaande richtlijnen. Na blok 3.2 ga je hiermee verder en maak je het visiedocument compleet voor je LIO-bekwaamheidsgesprek (maximaal 2000 woorden). Misschien wil je in blok 3.3 of 3.4 nog leerervaringen uit je minor toevoegen. Je kunt als je je stukken hebt geschreven feedback vragen aan je kerndocent Studiewijzer VT 3.1 JONGE KIND pagina 48 DEFINITIEVE VERSIE

49 HOOFDSTUK 6. Praktische informatie INLEIDING - Dit hoofdstuk biedt een overzicht van alle belangrijke praktische informatie omtrent dit blok zoals de blokkalender, de gebruikte literatuur en internetsites, het minimum taalniveau dat we hanteren, et cetera. Opzet blok 1 Hieronder zie je in schema hoe dit blok verloopt: in de bovenste rij de weken van het blok, de rij eronder de kalenderweek, de rij daaronder de begindatum van die week, dan de invulling, en tenslotte de toets- en/of stageactiviteiten. BLOK /09 09/09 16/09 23/09 30/09 07/10 14/10 21/10 28/10 04/11 17/09: 1e stagedag STAGEWEEK VT: ma t/m vr. DT: 1 dag extra HERFST TOETSWEEK.1 Stagebeoord. Beroepsopdr. Vakopdracht TOETSWEEK 2 Thematoets Vaktoets Vaktoets Belangrijke internetsites Hier vind je het meest actuele rooster van jouw klas. Hier staat alle actuele informatie van de opleiding en de verschillende vakken. Informatie van het stagebureau voor externen. Bekijk hier jouw studievoortgang. Je kunt deze site gebruiken bij alle vragen rond het zoeken, vinden en gebruiken van (wetenschappelijke en vak-) informatie. Informatie over taalondersteuning. Belangrijke documenten (digitaal downloaden): Competentiematrix Leren lesgeven in de grote stad (Amsterdam). Praktijkgids Studiewijzer VT 3.1 JONGE KIND pagina 49 DEFINITIEVE VERSIE

50 Boekenlijst Een overzicht van de verplicht aan te schaffen boeken voor het derde studiejaar vind je op deze website: Taalniveau Voor een student aan de leerkrachtenopleiding basisonderwijs is het van belang een goede beheersing van het Nederlands te hebben voor alle taalvaardigheden (spreken, gesprekken voeren, luisteren, lezen en schrijven). Van alle studenten wordt verwacht dat zij het Nederlands beheersen op B2-niveau vanaf het einde van de propedeuse en op C1-niveau aan het einde van de hoofdfase. Een beschrijving van deze taalniveaus vind je op Alle schrijfproducten van studenten worden nagekeken met behulp van de Taalnorm Pabo HvA (is een onderdeel van het taalaspect schrijven ). Deze Taalnorm vind je in een van de bijlagen bij deze Studiewijzer. Bij teveel fouten wordt het schrijfproduct met een onvoldoende beoordeling teruggegeven aan de student. Dit is dan ook gelijk de eerste beoordeling en je moet in dat geval het verslag in zijn geheel herkansen. De beoordeling met behulp van de Taalnorm staat los van de inhoud van de opdracht. Deze wordt apart beoordeeld Studiewijzer VT 3.1 JONGE KIND pagina 50 DEFINITIEVE VERSIE

51 BIJLAGE 1. Beoordelingsformulier Beroepsopdracht VT 3.2 JK Pabo HvA Student: Studentnummer: Cursusjaar:1920 Klas: Kerndocent: Cijfer: Datum beoordeling: Beoordelaars: A. Algemene onderdelen Ja Nee 1. De producten voldoen aan de taalnorm van de Pabo HvA Deelproduct 2 zijn twee pedagogische handelingsplannen Het handgeschreven opdrachtenboekje uit de pedagogiek lessen is bij de docent ingeleverd na de laatste les of in het postvakje van de docent binnen een week na de laatste les. 0 0 B. Beoordelingscriteria Je kunt door middel van onderzoek aangeven welke fundamentele keuzes op de eigen stageschool zijn gemaakt ten aanzien van het omgaan met verschillen in de onderbouw c.q. bovenbouw (deelproduct 1) Helemaal niet (0 pnt) Niet helemaal (1 punt) Je kunt op basis van onderzoeksbevindingen de discrepantie tussen beleid en praktijk op jouw school én de overeenkomsten en verschillen tussen de verschillende stagescholen benoemen. 1 Jullie hebben je poster op een manier vormgegeven, die recht doet aan de inhoud, waarbij de lezer door de structuur en visualisatie geleid wordt naar die inhoud. (deelproduct 1 ) 1 Subtotaal punten Deelproduct 1, gezamenlijke poster: Je bent in staat om de kind- en omgevingsfactoren te beschrijven en op basis daarvan leer en ontwikkelingsbehoeften van jonge c.q. oudere kinderen te formuleren. (deelproduct 2) (Telt dubbel) Je kunt je onderwijs en opvoeding afstemmen op de meest voorkomende ontwikkelings- en gedragsproblemen, alsmede op ontwikkelingsvoorsprong (deelproduct 2) (Telt dubbel) 1 Je kunt de cyclus van het handelingsgericht werken (HGW) toepassen in een handelingsplan in combinatie met opbrengstgericht werken (OGW). (deelproduct 2) Voldoende (2 punten) a. Je hebt de documentanalyse uitgevoerd op basis van het schoolplan, de schoolgids en indien mogelijk het ondersteuningsprofiel. b. Tenminste de IB er en mentor zijn geïnterviewd. Interviewvragen zijn bijgevoegd/opvraagbaar. c. Je voert in elk geval één open observatie en één gesloten observatie uit. Het ingevulde instrument is bijgevoegd/opvraagbaar. De uitwerking van de open observatie is ook bijgevoegd/opvraagbaar. d. Je hebt de deelvragen op drie manieren onderzocht (observatie, interview, documentanalyse) e. Je hebt de onderzoeksmethoden verantwoord, onderbouwd met theorie. (deelproduct 1) a. Je hebt op basis van de bevindingen kernachtig de discrepantie tussen beleid en uitvoering per school weergegeven. b. Op basis van de uitkomsten/ervaringen geef je per school antwoord op de hoofdvraag (zowel pedagogisch als didactisch). c. Je vergelijkt de uitkomsten van de onderzoeken op de scholen. d. Je formuleert conclusies en aanbevelingen voor jouw school. (deelproduct 1) a. De vormgeving doet recht aan de inhoud d.m.v. structuur en visualisatie. b. Poster 1 is passend en origineel vormgegeven. (2 punten) c. (Per student:) In bijlagen zijn de eigen onderzoeksresultaten toegevoegd/opvraagbaar. (deelproduct 1) a. Voor de fase waarnemen heb je per kind zowel - open als gesloten geobserveerd, (observaties zijn bijgevoegd) - een gesprek met het kind gevoerd, - nog minstens één andere bron gebruikt. b. Je hebt de beschermende- en risicofactoren in kaart gebracht. c. Je hebt in de fasen begrijpen en wegen minimaal drie onderwijsbehoeften per leerling opgenomen. Deze zijn correct geformuleerd. d. Je hebt minimaal twee doelen per leerling opgesteld. De doelen zijn concreet en correct. a. Je bent actief op zoek gegaan naar theoretische verdieping rondom de specifieke onderwijsbehoeften van de gekozen kinderen en de voorgestelde interventies. Je gebruikt daarbij minimaal 1 relevant boek of artikel. b. In de fasen plannen en handelen toon je aan op welke manier(en) jij je handelen hebt afgestemd op de onderwijsbehoeften van de kinderen. c. Je weet welke pedagogische en/of leer en ontwikkelingsbehoeften jonge c.q. oudere kinderen hebben en je weet op welke wijze het onderwijsaanbod daarop kan worden afgestemd. (=boekje, zie boven) a. in de fase evalueren blik je terug op je handelen en de effecten van jouw interventies op de leerlingen. b. Je formuleert conclusies en aanbevelingen voor jouw eigen praktijk en leerkrachthandelen. c. De literatuurlijst is toegevoegd en volgens APA richtlijnen weergegeven. De verwijzingen in de tekst zijn volgens APA richtlijnen weergegeven. Goed (3 pnt) Studiewijzer VT 3.1 JONGE KIND pagina 51 DEFINITIEVE VERSIE

52 C. Eindbeoordeling / cijfer ( 0 punten kan niet worden gecompenseerd, de rest wel). Aantal punten O Uitmuntend = O Zeer goed = O Goed = O Ruim voldoende = O Voldoende = 6 16 O Onvoldoende = O Ruim onvoldoende = O Ruim onvoldoende = O Ruim onvoldoende = O Geen punten = 1 0 D. Aanvullende feedback en opmerkingen van de beoordelaars: Studiewijzer VT 3.1 JONGE KIND pagina 52 DEFINITIEVE VERSIE

53 BIJLAGE 1A. Beoordelingsformulier Beroepsopdracht VT 3.2 JK HONOURS [EXTRA] Pabo HvA Student: Studentnummer: Cursusjaar: Klas: Beroepsopdracht 3.1 & 3.2 JK op honoursniveau uitgevoerd: Ja Nee Beroepsopdracht: VT 2.1 VT 2.2 VT 2.3 & 2.4 VT 3.1 JK VT 3.2 OK VT 4.1 & EC 2EC 3 EC 3 EC 3 EC 5 EC Beoordeling: De beroepsopdracht is op honoursniveau uitgevoerd ja nee Datum beoordeling: Naam beoordelaar: A. Voorwaarden voor beoordeling Ja Nee Je hebt je propedeuse in één jaar afgerond. 0 O Je hebt de uitvoering van de opdracht afgestemd met je eigen kerndocent en met de begeleider honourstraject Pabo HvA. 0 O B. Inhoudelijke criteria 2 onvold. 1. Je hebt je op een onderscheidende manier verder verdiept in specifieke aspecten van de beroepsopdracht. net niet voldoende voldoende goed 2. Je hebt in de uitvoering van de opdracht laten zien dat je nieuwsgierig bent, onderzoekend, creatief en authentiek. 3. Je hebt in de uitvoering van de opdracht laten zien dat je proactief bent, initiatieven neemt en zelfstandig kunt werken. 4. Je hebt kritisch gereflecteerd op de uitkomsten van je opdracht. 5. Je hebt inzichtelijk gemaakt dat de wijze waarop je de beroepsopdracht hebt uitgevoerd relevant is voor jouw persoonlijke, professionele ontwikkeling tot leerkracht basisonderwijs. 6. [Eigen leerdoel student] 3 7. [Eigen leerdoel student] 2 De beoordelend docent geeft in het betreffende vak aan op basis van welke aspecten hij/zij een criterium beoordeelt als onvoldoende / net niet voldoende / voldoende / goed. 3 De student heeft zelf twee eigen leerdoelen opgesteld, in afstemming met de honoursdocent Studiewijzer VT 3.1 JONGE KIND pagina 53 DEFINITIEVE VERSIE

54 Eventuele toelichting bij de beoordeling: Studiewijzer VT 3.1 JONGE KIND pagina 54 DEFINITIEVE VERSIE

55 BIJLAGE 2. Beoordelingsformulier Profileringsopdracht Rekenen/Wiskunde VT 3.2 JK Pabo HvA Student: Cijfer: Studentnummer: Cursusjaar: Datum beoordeling: Klas: Kerndocent: Beoordelende docent: A. Voorwaardelijke Onderdelen Ja Nee 1. Het verslag telt in totaal niet meer dan 10 pagina s (ex bijlagen en literatuur) O O 2. De protocollen (2 gesprekken van minimaal 20 minuten) zijn volledig opgenomen in de bijlagen. 3. De tekst voldoet aan de taalnorm van de HvA. O O 4. Verwijzingen in de tekst en literatuurlijst voldoen aan de APA-normen O O O O B. Inhoudelijke criteria Onvoldoende (0 punten) Net niet helemaal Voldoende (2 punten) Goed (3 punten) (1 punt) 1. De student herkent de kerninzichten rekenen en de realistische didactiek en de leerlijnen van rekenen-wiskunde, kan deze benoemen en beschrijven in vaktermen en toepassen in de profileringsopdracht. 1. De student herkent, benoemd en past de kerninzichten rekenen, de realistische didactiek en de leerlijnen van rekenen-wiskunde, toe in deze profileringsopdracht. 2.De student maakt adequaat gebruik van vaktermen. 2. Fase 1 signaleren Signaleren van rekenmoeilijkheden door het analyseren en interpreteren van gegevens van beschikbare toetsen, het voeren van gesprekken en observaties. 3. Fase 2 begrijpen Diagnosticeren en begrijpen van een 1.De verzamelde en geanalyseerde informatie is compleet en bevat informatie uit het LVS systeem, een foutenanalyse van de methodetoetsen, een observatie van de leerling, een rekengesprekje met de leerling en een gesprek met de leerkracht over het rekenprobleem van de leerling. 2.In de conclusie van fase één wordt de geanalyseerde informatie aan de realistisch rekentheorie (kerninzichten, concrete leerdoelen en leerlijnen rekenen) gekoppeld. 3.Fase één wordt afgesloten met een onderbouwde diagnostische onderzoeksvraag. 1.Er zijn twee diagnostische gesprekken (van elk minimaal 20 minuten) gevoerd, getranscribeerd, geanalyseerd en verwerkt naar aanleiding van de onderzoeksvraag(en) Studiewijzer VT 3.1 JONGE KIND pagina 55 DEFINITIEVE VERSIE

56 rekenprobleem door een diagnostisch gesprek voor te bereiden, uit te voeren en te analyseren waarbij de verantwoording van de diagnostische onderzoeksvraag is gebaseerd op analyse van beschikbare data, kennis van de leerlijnen, kerninzichten en concrete leerdoelen. 4. Fase 3 handelen Op basis van de verzamelde gegevens conclusies formuleren met betrekking tot toekomstig didactisch handelen, zodanig dat deze inpasbaar in een handelingsplan. 5. Evaluatie/ reflectie Evalueren en reflecteren op leerprocessen en eigen vraaggedrag in het licht van de ontwikkeling van de professionele gecijferdheid. 2. Aan alle twee de diagnostische gesprekken gaat een diagnostische onderzoeksvraag vooraf. 3. De keuze voor de te bespreken kernopgaven rekenen wordt verantwoord op basis van de analyse uit fase 1, de kerninzichten, concrete leerdoelen en leerlijnen realistisch rekenen. 4. Bij de analyse van de gesprekken worden de rekenmoeilijkheden van de leerling, op basis van relevante passages uit de transcripties van de gesprekken, in verband gebracht met de fasen van het drieslagmodel. 5. Het interpreteren van de transcripties gebeurt aan de hand van het handelingsmodel, de kerninzichten, concrete leerdoelen en leerlijnen van het onderzochte rekendomein. 6. De conclusies worden onderbouwd met behulp van de didactische theorie van realistisch rekenen. 1.Op basis van de uitkomsten uit fasen één en twee zijn concrete handelingssuggesties geformuleerd die inpasbaar zijn in een handelingsplan. 2. De zone van de naaste ontwikkeling wordt in de handelingssuggesties verwerkt. 3. De suggesties worden onderbouwd met verwijzingen naar de diagnostische analyse en de realistisch rekentheorie (kerninzichten, concrete leerdoelen en leerlijnen rekenen). Het verslag wordt afgesloten met een overall-evaluatie van en reflectie op de persoonlijke leeropbrengsten van deze opdracht met betrekking tot vakinhoudelijke aspecten; vakdidactische aspecten van de theorie van realistisch rekenen; en de gebruikte diagnostische interviewtechnieken (het eigen vraaggedrag). Bonuspunt Het eindcijfer gaat 1 punt omhoog wanneer de opdracht wordt beoordeeld als origineel, excellent en zich kenmerkt door eigenheid. Dit is alleen mogelijk als het eindcijfer minimaal een 6 is. De beoordelaar moet dit oordeel inhoudelijk toelichten Studiewijzer VT 3.1 JONGE KIND pagina 56 DEFINITIEVE VERSIE

57 C. Eindbeoordeling / cijfer Aantal punten O Uitmuntend = O Zeer goed = O Goed = O Ruim voldoende = 7 10 O Voldoende = 6 9 O Onvoldoende = O Ruim onvoldoende = O Ruim onvoldoende = O Ruim onvoldoende = O Geen punten = 1 0 D. Aanvullende informatie van de vakdocent Studiewijzer VT 3.1 JONGE KIND pagina 57 DEFINITIEVE VERSIE

58 BIJLAGE 3. Beoordelingsformulier Profileringsopdracht Mens & Wereld VT 3.2 JK Pabo HvA Student: Studentnummer: Klas: Cijfer: Datum beoordeling: Examinator: Voorwaardelijke onderdelen In orde Niet in orde Taalnorm Pabo HvA gehaald O O Plagiaatvrij (via Dropbox MijnHvA in Ephorus ingeleverd) O O APA normen toegepast in betrouwbare bronnen, tekst en literatuurlijst. O O ANALYSE VAN OBSERVATIES Onvoldoende (0 punten) Voldoende (1 punt) Uit de analyse blijkt waarom de ene exhibit succesvoller is dan de andere. Hierbij wordt succesvol gedefinieerd en worden foto s en observaties gebruikt. Goed omvat ook de criteria bij voldoende (2 punten) De analyse is zowel kwalitatief als kwantitatief. Uitstekend omvat ook de criteria bij goed (3 punten) Er worden 3 of meer locaties/musea met 6 of meer exhibits met elkaar vergeleken. GEFORMULEERDE ONTWERPEISEN GEFORMULEERDE LEERDOELEN GEKOZEN EXPERIMENTEER- MATERIALEN EN AANVULLEND MATERIAAL + VERANTWOORDING DIDACTISCHE AANWIJZINGEN + EVALUATIE De beschrijving bevat minstens 5 ontwerpeisen, die onderbouwd worden door de analyse van de observaties, de literatuur en/of de eigen voorkeur van de student. Verschillende vakgebieden worden geïntegreerd, waaronder minstens twee mensen wereldvakken en taal en rekenen. Zowel directe doelen als kerndoelen zijn beschreven. Bevat een beschrijving van de leeromgeving, de mogelijkheden van het materiaal en de verwachte uitkomsten. Er wordt verantwoord waarom aan de leerdoelen en ontwerpregels wordt voldaan met dit materiaal. Bevat aanwijzingen voor introductie van het materiaal, hoe het materiaal aan te bieden (in zijn geheel of in fasen), welke denk-stimulerende vragen in elke fase kunnen worden gesteld. Bevat aanwijzingen voor het evalueren van de geformuleerde leerdoelen. De beschrijving bevat 5 ontwerpeisen die alle onderbouwd worden door de analyse van de observaties, de literatuur en de eigen voorkeur van de student. Er wordt aandacht besteed aan leerdoelen onderzoekend en/of ontwerpend leren. De ontworpen leeromgeving is grotendeels instructieonafhankelijk. Beschrijving van hoe evaluatiegegevens systematisch verzameld kunnen worden, zodat de leerdoelen geëvalueerd kunnen worden. De beschrijving bevat meer dan 5 ontwerpeisen, die alle onderbouwd worden door de analyse van de observaties en zelf opgezochte aanvullende literatuur. Er wordt aandacht besteed aan tussendoelen en leerlijnen. De student laat een grote mate van originaliteit en creativiteit zien bij het kiezen van de materialen. Bevat aanwijzingen voor een kwantitatieve analyse van de evaluatiegegevens inclusief beoordelingsinstrument Studiewijzer VT 3.1 JONGE KIND pagina 58 DEFINITIEVE VERSIE

59 Beoordelingstabel Punten Cijfer 3,7 4,2 4,6 5,1 5,5 6,0 6,4 6,9 7,3 7,8 8,2 8,7 9,1 9,6 10 Aanvullende feedback en opmerkingen vakdocent Studiewijzer VT 3.1 JONGE KIND pagina 59 DEFINITIEVE VERSIE

60 BIJLAGE 4. Beoordelingsformulier Profileringsopdracht KO VT 3.2 JK I Muziek Pabo HvA Student: Studentnummer: Cursusjaar: Klas: Cijfer: Beoordelende docent: Datum 1 e toets: Datum herkansing: A. Voorwaardelijke onderdelen Ja Nee De student heeft een verslag aangeleverd. O O Het verslag voldoet aan de taalnorm van de pabo HvA. O O B. Inhoudelijke criteria Helemaal niet (0 punten) Niet helemaal (1 punt) Voldoende (2 punten) Goed (3 punten) 1. Je kan een lessenserie ontwikkelen voor het vak muziek gekoppeld aan een cultureel thema of onderwerp 2. Je kan vakspecifieke werkvormen aanbieden gericht op receptie, (re)productie en reflectie. Je hebt minimaal twee domeinen in de lessen verwerkt. Het cultureel thema of onderwerp keert in de lessen terug. In de lessenreeks is het volgende beschreven: De vakspecifieke doelen per les. De relatie met de leerlijnen. De relatie tussen de werkvormen, de domeinen en het KVB-model. 3. Je kunt de inhoudelijke keuzes voor de lessen verantwoorden op basis van onderzoek naar het culturele thema of het onderwerp.. Je beschrijft op welke wijze: Het culturele thema of onderwerp en de muzieklessen aansluiten op de beginsituatie van de leerlingen. 4. Je kan reflecteren op de organisatie en didactiek van de les in relatie tot het creatieve leerproces van je leerlingen. Bonus Het product is door de docent beoordeeld als origineel, excellent en kenmerkt zich door eigenheid. Je beschrijft op welke wijze: het ontwerpproces lerend is geweest op de eigen professionalisering in het vak muziek. je verbeterpunten kan aanbrengen ten aanzien van je toekomstig handelen. + Het eindcijfer gaat 1 punt omhoog wanneer van toepassing, mits het eindcijfer minimaal een 6 is Studiewijzer VT 3.1 JONGE KIND pagina 60 DEFINITIEVE VERSIE

61 C. Eindbeoordeling / cijfer ( 0 punten kan niet worden gecompenseerd, de rest wel). Aantal punten O Uitmuntend = O Zeer goed = 9 12 O Goed = O Ruim voldoende = O Voldoende = 6 7 O Onvoldoende = O Ruim onvoldoende = 4 4 O Ruim onvoldoende = 3 3 O Ruim onvoldoende = O Geen punten = 1 0 D. Aanvullende feedback en opmerkingen vakdocent Studiewijzer VT 3.1 JONGE KIND pagina 61 DEFINITIEVE VERSIE

62 BIJLAGE 5. Beoordelingsformulier Profileringsopdracht KO VT 3.2 JK I Beeldend Pabo HvA Student: Studentnummer: Cursusjaar: Klas: Cijfer: Beoordelende docent: Datum 1 e toets: Datum herkansing: A. Voorwaardelijke onderdelen Ja Nee 1. De student heeft een verslag aangeleverd. O O 2. De student heeft een pitch gegeven (of bij overmacht de opzet daarvoor ingeleverd). O O 3. Het verslag voldoet aan de taalnorm van de pabo HvA. O O B. Inhoudelijke criteria Helemaal niet (0 punten) Niet helemaal (1 punt) Voldoende (2 punten) Goed (3punten) Je kan twee samenhangende lessen als lessenserie ontwikkelen voor het vak beeldende vorming gekoppeld aan een cultureel thema of onderwerp Te weten: één les beeldbeschouwing en één les beeldende vorming (maakles: beeldend product) Een beeldanalyse vooraf maken geldt als vooronderzoek. Twee samenhangende lessen die vanuit het culturele thema of onderwerp zijn ontworpen en gegeven. Uitwerking vooronderzoek d.m.v. een beeldanalyse waarbij geanalyseerd is a.d.h.v. beeldende begrippen beeldende begrippen volgens gegeven model. Een beeldbeschouwelijk (activerend) leermiddel is vervaardigd dat deel uit maakt van de lessen. 5. Je kan vakspecifieke werkvormen aanbieden gericht op receptie, productie en reflectie. Je kunt de inhoudelijke keuzes voor de lessen verantwoorden op basis van onderzoek naar het culturele thema of het onderwerp.. Je kan reflecteren op het lesontwerp en het leerproces van jou en de leerlingen. Bonus Het product is door de docent beoordeeld als origineel, excellent en kenmerkt zich door eigenheid. Vereisten m.b.t. lessenserie Uitwerking van twee lesformulieren in verschillende lesfases voor at betreft een beeldbeschouwelijke en een beeldende productieve (maak) les. Uitwerking per les voor wat betreft de vakspecifieke leerdoelen, deze zijn per les beschreven en verschillen per les. Verantwoording van de lessen m.b.t. receptie, productie en reflectie vanuit de theorie.. Verantwoording van beide lessen m.b.t. Aansluiting van het culturele thema of onderwerp op de beginsituatie., interesse en ontwikkelingsfase van de leerling(en). Vertaling van het culturele thema of onderwerp naar het lesontwerp door inhoudelijk onderzoek. Beschrijving van de wijze waarop Het maken en geven van de lessen lerend is geweest op de eigen professionalisering in het vak beeldende vorming. Verbeterpunten aangebracht kunnen worden voor volgende lessen. + Het eindcijfer gaat 1 punt omhoog wanneer van toepassing, mits het eindcijfer minimaal een 6 is Studiewijzer VT 3.1 JONGE KIND pagina 62 DEFINITIEVE VERSIE

63 C. Eindbeoordeling / cijfer ( 0 punten kan niet worden gecompenseerd, de rest wel). Aantal punten O Uitmuntend = O Zeer goed = 9 12 O Goed = O Ruim voldoende = O Voldoende = 6 7 O Onvoldoende = O Ruim onvoldoende = 4 4 O Ruim onvoldoende = 3 3 O Ruim onvoldoende = O Geen punten = 1 0 D. Aanvullende feedback en opmerkingen vakdocent Studiewijzer VT 3.1 JONGE KIND pagina 63 DEFINITIEVE VERSIE

64 BIJLAGE 6. Beoordelingsformulier Profileringsopdracht KO VT 3.2 JK I Dans en Drama Pabo HvA Student: Studentnummer: Cursusjaar: Klas: Gekozen discipline: Cijfer: Beoordelende docent: Datum 1 e toets: Datum herkansing: A. Voorwaardelijke onderdelen Ja Nee De student heeft een verslag aangeleverd. O O Het verslag voldoet aan de taalnorm van de Pabo HvA. O O B. Inhoudelijke criteria Helemaal niet (0 punten) Niet helemaal (1 punt) Voldoende (2 punten) Goed (3punten) 1. Je kan opeenvolgende lessen ontwikkelen voor het door jou gekozen kunstvak gekoppeld aan een cultureel thema of onderwerp 2. Je kan vakspecifieke werkvormen aanbieden gericht op receptie, (re)productie en reflectie. 3 Je kunt de inhoudelijke keuzes voor de lessen verantwoorden op basis van onderzoek naar het culturele thema of het onderwerp. 4. Je kan reflecteren op de organisatie en didactiek van de les in relatie tot het creatieve leerproces van je leerlingen. Bonus Het product is door de docent beoordeeld als origineel, excellent en kenmerkt zich door eigenheid. Je hebt het culturele onderwerp of thema aantoonbaar in de lessenserie dans of drama ondergebracht d.m.v. een eigen presentatie. Je laat het culturele onderwerp of thema in de lessen terugkeren. In de lessenreeks is het volgende beschreven: De vakspecifieke doelen per les. De relatie met de leerlijnen. Het MVB-model dans of drama De vakspecifieke lesstructuur dans of drama.. Je beschrijft op welke wijze : Het culturele thema of onderwerp en de dans- of dramalessen aansluit op de beginsituatie van de leerlingen. Je beschrijft op welke wijze: het ontwerpproces lerend is geweest op de eigen professionalisering in het vak dans of drama. je verbeterpunten kan aanbrengen ten aanzien van je toekomstig handelen. + Het eindcijfer gaat 1 punt omhoog wanneer van toepassing, mits het eindcijfer minimaal een 6 is Studiewijzer VT 3.1 JONGE KIND pagina 64 DEFINITIEVE VERSIE

65 C. Eindbeoordeling / cijfer ( 0 punten kan niet worden gecompenseerd, de rest wel). Aantal punten O Uitmuntend = O Zeer goed = 9 12 O Goed = O Ruim voldoende = O Voldoende = 6 7 O Onvoldoende = O Ruim onvoldoende = 4 4 O Ruim onvoldoende = 3 3 O Ruim onvoldoende = O Geen punten = 1 0 D. Aanvullende feedback en opmerkingen vakdocent Studiewijzer VT 3.1 JONGE KIND pagina 65 DEFINITIEVE VERSIE

66 BIJLAGE 7. Beoordelingsformulier Engels VT 3.1 JK Pabo HvA Student: Studentnummer: Cursusjaar: Klas: Cijfer: Beoordelende docent: Datum toets: Topic excellent met expectation not yet points/feedforward Spoken text - theory Clear and careful analysis of choices made. Teacher shows a clear vision on CLIL. Description of choices made with a link to CLIL. May not always use professional discourse. Description of choices may be unclear. Lacking in professional discourse. points x3 Spoken text - English Teacher is calm and confident. No distracting behaviour, neither too fast, nor too slow. Intonation is appropriate. Enunciates well. Is natural. Teacher is calm and confident. Some minor things but not distracting to listener. Speech mainly one speed with little intonation. May have enunciation issues. May refer to notes. Teacher not poised and may have too many distracting behaviours. Enunciation not always clear. Pace problems. Obviously reading from prepared text. points x3 Topic excellent met expectation not yet points/feedforward Aims and outcomes Outcomes are formulated in terms of visible learning and are achievable and link up well to prior knowledge. Outcomes are formulated in terms of visible learning but are minimal. Outcomes may not be formulated in terms of visible learning and/or may not relate well to prior knowledge. points Awareness of learners Learner s needs, interests and level in terms of language, content and any expected difficulties are central to the lesson Pays attention to learners needs interest and level. Learner s needs interests and level are not central to the plan, the material is. points Warmup/review/make connections Lesson started with a warm-up activity that helped pupils review any previous instruction and make connections to what they already knew or believed about the new topic. Pupils play a major role. Provided an activity which activated prior knowledge by reviewing previous learning. Teacher plays a major role here. Activity was missing or did not review previous learning. Activity was missing or did not connect pupils to their own experiences. points Understanding of methodology Coherent and careful support for choices, with explicit link to CLIL and SLA acquisition theories and lesson phasing. Partial link to the underlying (CLIL & SLA) theories but lesson phasing is correct. Teacher does not adequately support choices and/or makes regular mistakes in the justification. points x Studiewijzer VT 3.1 JONGE KIND pagina 66 DEFINITIEVE VERSIE

67 Choice of materials & activities A variety of techniques/ methods were identified that were appropriate to the learning outcomes and allowed pupils to acquire information/skills via a variety of contexts. More than one instructional method was identified and used in the lesson. Will partially achieve the stated outcomes. Only one or no instructional methods were identified and used in the lesson. May not help achieve the stated outcomes. points Wrap up/concluding activity Pupils (rather than the teacher) were encouraged to reflect on and summarise the lesson. Outcomes have been clearly achieved. Teacher provides opportunity for (some) pupils to recap what was taught and learnt. Outcomes may have been achieved. Teachers summarised the lesson or no clear wrap up of content and language occurred. points Learner accuracy Student pro-actively encourages learners to use English in the classroom. Learners use English in the classroom. Inappropriate/ unnecessary use of Dutch/L1. points x2 Teacher Accuracy 4 Student has a sufficient range of language to be able to give clear and detailed instructions, express viewpoints without many conspicuous errors. Some complex sentence forms. (B2) Some conspicuous errors though these do not interfere with general comprehension. Student is able to use a limited number of cohesive devices. (B1) Student makes many errors and lacks ability to use cohesive devices. (A2) points x2 Any mark in the not yet column = fail You need a 5.5 to pass points maximum with criterion 1.0 to calculate the grade. Any mark in the not yet column = fail You need a 5.5 to pass points maximum with criterion 1.0 to calculate the grade. 4 Taalprofielen B1+ SCHB1-3c (SLO, 2015) Studiewijzer VT 3.1 JONGE KIND pagina 67 DEFINITIEVE VERSIE

68 BIJLAGE 8. BEOORDELINGSFORMULIER LIO-BEKWAAMHEIDSGESPREK (PPO 3.2 VT / PPO 2.4 DT) Pabo HvA 2019/2020 Student: Studentnummer: Cursusjaar: Klas: Kerndocent: Cijfer: Datum beoordeling: Examinator: A. Voorwaardelijke onderdelen Ja Nee 1. De student heeft: 75 studiepunten behaald uit de postpropedeutische fase (VT) / totaal 90 studiepunten behaald (DT). O O 2. De stagebeoordelingen van de blokken 3.1 en 3.2 (VT) / 2.1, 2.2 en 2.3 (DT) zijn met een voldoende beoordeeld. O O 3. De student heeft één document met zelfevaluatie, casus, visie en competentiematrix uiterlijk één week voor het gesprek en volgens de eisen ingeleverd. O O 4. De student heeft het portfolio geactualiseerd en tijdig opengesteld voor de examinator. O O 5. De student voert een gesprek over de eigen professionele ontwikkeling op ten minste B2 taalniveau. O O 6. Het document voldoet aan de taalnorm van Pabo HvA. O O B. Inhoudelijke criteria Onvoldoende (0 punten) Net niet vold. (1-2 punten) Voldoende (3-4 punten) Goed (5-6 punten) 1. De student duidt de eigen ontwikkeling tot leerkracht basisonderwijs aan de hand van de competentiematrix Leren lesgeven in de grote stad (Amsterdam). De student beschrijft de eigen ontwikkeling tot leerkracht in de termen van de competentiematrix (professionele taal). De student onderbouwt de beschrijving van zijn ontwikkeling met concrete voorbeelden uit de stagepraktijk. 2. De student analyseert een casus uit de eigen onderwijspraktijk volgens de STAR(T)- methodiek 5 De student maakt in de reflectie op zijn casus transfer door te beschrijven hoe het geleerde ook in een andere situatie toegepast zou kunnen worden. De student verantwoordt de keuzes door te verwijzen naar relevante theorie. 3. De student kan zijn eigen visie op onderwijs aan het jongere/oudere kind verwoorden naar anderen en onderbouwen met theorie. De student verwoordt de eigen visie op onderwijs aan het jonge / oudere kind. De student onderbouwt de visie met theorie en praktijkervaringen. 5 De student geeft aan wat in een bepaalde situatie de taak was, welke actie hij heeft ondernomen, wat het resultaat daarvan was en op welke wijze deze aanpak wel of niet in een andere situatie toegepast zou kunnen worden en waaróm (transfer) Studiewijzer VT 3.1 JONGE KIND pagina 68 DEFINITIEVE VERSIE

69 C. Eindbeoordeling / cijfer 6 Cijfer: Punten: D. Aanvullende feedback en opmerkingen examinator Naam en handtekening examinator opleiding 6 De rij met aantal punten en cijfer groen arceren Studiewijzer VT 3.1 JONGE KIND pagina 69 DEFINITIEVE VERSIE

70 BIJLAGE 9. De taalnorm van Pabo HvA TAALNORM SCHRIJVEN PABO HVA Studiewijzer VT 3.1 JONGE KIND pagina 70 DEFINITIEVE VERSIE

Het oudere kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het oudere kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd Het oudere kind Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 3.1 2018-2019 INHOUD BLOK 3.1 HANTEREN VAN VERSCHILLEN TUSSEN KINDEREN IN DE GROEP OUDERE KIND...3 HOE

Nadere informatie

Het jonge kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het jonge kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd Het jonge kind Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 3.1 2018-2019 INHOUD BLOK 3.1 HANTEREN VAN VERSCHILLEN TUSSEN KINDEREN IN DE GROEP HET JONGE KIND...3

Nadere informatie

Het jonge kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het jonge kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd Het jonge kind Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 3.1 2017-2018 2017-2018 Studiewijzer VT 3.1 JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE 25-08-2017 pagina 1 INHOUD BLOK

Nadere informatie

Het oudere kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het oudere kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd Het oudere kind Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 3.1 2017-2018 1 Inhoud BLOK 3.1 HANTEREN VAN VERSCHILLEN TUSSEN KINDEREN IN DE GROEP HET OUDERE KIND...

Nadere informatie

Toelichting Startbekwaamheidsgesprek voor opleidings- en werkveldexaminatoren

Toelichting Startbekwaamheidsgesprek voor opleidings- en werkveldexaminatoren Toelichting Startbekwaamheidsgesprek voor opleidings- en werkveldexaminatoren Dit document is bedoeld om de opleidings- en werkveldexaminatoren te informeren over de achtergronden van het Startbekwaamheidsgesprek.

Nadere informatie

Toelichting Startbekwaamheidsgesprek voor opleidings- en werkveldexaminatoren

Toelichting Startbekwaamheidsgesprek voor opleidings- en werkveldexaminatoren Toelichting Startbekwaamheidsgesprek voor opleidings- en werkveldexaminatoren Dit document is bedoeld om de opleidings- en werkveldexaminatoren te informeren over de achtergronden van het Startbekwaamheidsgesprek.

Nadere informatie

Het oudere kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het oudere kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd Het oudere kind Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 3.1 2016-2017 1 Inhoud BLOK 3.1 HANTEREN VAN VERSCHILLEN TUSSEN KINDEREN IN DE GROEP HET OUDERE KIND...

Nadere informatie

Het jonge kind. Blok 3.2. Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het jonge kind. Blok 3.2. Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school. Studiewijzer Pabo Voltijd Het jonge kind Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 3.2 2018-2019 INHOUD BLOK 3.2 SAMENWERKEN MET OUDERS EN DESKUNDIGEN IN

Nadere informatie

Het oudere kind. Blok 3.2. Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het oudere kind. Blok 3.2. Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school. Studiewijzer Pabo Voltijd Het oudere kind Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 3.2 2017-2018 INHOUDSOPGAVE BLOK 3.2 SAMENWERKEN MET OUDERS EN DESKUNDIGEN

Nadere informatie

Hoe leer ik kinderen rekenen in groep 3 en 4? Weekschema PABWJ314X1 2015-2016

Hoe leer ik kinderen rekenen in groep 3 en 4? Weekschema PABWJ314X1 2015-2016 Hoe leer ik kinderen rekenen in groep 3 en 4? Weekschema PABWJ314X1 2015-2016 Cursusdoelen 1. De student heeft kennis van getalfuncties, inzicht in de telrij, (structuur van) getallen en getalrelaties

Nadere informatie

Amsterdams onderwijs in beeld

Amsterdams onderwijs in beeld Amsterdams onderwijs in beeld Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 1.1 2015-2016 1 Inhoud BLOK 1.1 DIT IS AMSTERDAM! - AMSTERDAMS ONDERWIJS IN BEELD... 3 HOE ZIET DE OPLEIDING OP HOOFDLIJNEN ERUIT?... 4 HET

Nadere informatie

Beroepsproduct Project Wetenschap en technologie op de basisschool

Beroepsproduct Project Wetenschap en technologie op de basisschool Beroepsproduct Project Wetenschap en technologie op de basisschool In dit beroepsproduct ontwerp je onderwijs op het gebied van Wetenschap en technologie voor de basisschool. Uitgangspunt bij je onderwijsontwerp

Nadere informatie

1 De kennisbasis Nederlandse taal

1 De kennisbasis Nederlandse taal Noordhoff Uitgevers bv De kennisbasis Nederlandse taal. De opzet van de kennisbasis. De inhoud van de kennisbasis. Toetsing van de kennisbasis. Hoe gebruik je Basiskennis taalonderwijs? In dit hoofdstuk

Nadere informatie

Het jonge kind. Blok 3.2. Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het jonge kind. Blok 3.2. Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school. Studiewijzer Pabo Voltijd Het jonge kind Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 3.2 2017-2018 2017-2018 Studiewijzer VT 3.2 JONGE KIND - DEFINITIEVE VERSIE

Nadere informatie

Het oudere kind. Blok 3.2. Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het oudere kind. Blok 3.2. Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school. Studiewijzer Pabo Voltijd Het oudere kind Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 3.2 2018-2019 INHOUD BLOK 3.2 SAMENWERKEN MET OUDERS EN DESKUNDIGEN IN

Nadere informatie

CURSUSBESCHRIJVING Deel 1

CURSUSBESCHRIJVING Deel 1 CURSUSBESCHRIJVING Deel 1 Cursuscode(s) Opleiding Cursusnaam Cursusnaam Engels : PABFMT14X : Pabo : Gecijferdheid 7, Factoren, Machten en Talstelsels : [vertaling via BB] Studiepunten : 1 Categorie Cursusbeheerder

Nadere informatie

Studiehandleiding Taal en diversiteit

Studiehandleiding Taal en diversiteit Universitaire Pabo van Amsterdam Nieuwe Prinsengracht 130 1018 VZ Amsterdam E-mail: upva@uva.nl www.student.uva.nl/upva Studiehandleiding Taal en diversiteit (studiegidsnummer 70720219DY) Jaar 2 Semester

Nadere informatie

Studiewijzer Pabo Deeltijd

Studiewijzer Pabo Deeltijd Studiewijzer Pabo Deeltijd Jaar 2 Semester 2 2018-2019 Studiewijzer DT 1 semester 2 VERSIE 12-02-2019 Pagina 1 Inhoud SEMESTER 2 HANTEREN VAN VERSCHILLEN TUSSEN KINDEREN IN ONDER-/BOVENBOUW... 3 BEKNOPT

Nadere informatie

Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren

Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 2.1 2015-2016 Studiewijzer VT 2.1 DEFINITIEVE VERSIE 08-07-2015 Pagina 1 Inhoud BLOK 2.1 JIJ MAAKT HET VERSCHIL! LEREN

Nadere informatie

Amsterdams onderwijs in beeld

Amsterdams onderwijs in beeld Amsterdams onderwijs in beeld Studiewijzer Pabo Voltijd Periode 1.1 2012-2013 1 Inhoud DIT IS AMSTERDAM! - AMSTERDAMS ONDERWIJS IN BEELD... 3 HOE VER BEN JE MET DE OPLEIDING?... 3 HET ONDERWIJSPROGRAMMA

Nadere informatie

Werkplan vakverdieping kunstvakken

Werkplan vakverdieping kunstvakken Werkplan vakverdieping kunstvakken 2012-2013 algemene gegevens Naam: Klas: Nanda ten Have VR3C Gekozen vakverdieping: Beeldend onderwijs Persoonlijke leerdoel gekoppeld aan de vakcompetenties of gericht

Nadere informatie

Technisch gesproken reken ik daarop. Taal, techniek en rekenen-wiskunde bij jonge kinderen.

Technisch gesproken reken ik daarop. Taal, techniek en rekenen-wiskunde bij jonge kinderen. Technisch gesproken reken ik daarop. Taal, techniek en rekenen-wiskunde bij jonge kinderen. In dit document lees je wat het beroepsproduct Technisch gesproken reken ik daarop inhoudt. De vakken rekenen-wiskunde,

Nadere informatie

Cursus. Onderwijs VVE 2 activerende leeromgeving

Cursus. Onderwijs VVE 2 activerende leeromgeving Cursus Onderwijs VVE 2 activerende leeromgeving Colofon Uitgeverij: Edu Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl Auteur: Geerte Binnema Inhoudelijke redactie: Napona Smid Titel: Onderwijs/VVE2

Nadere informatie

Startbijeenkomst ptaak jaar 2. Ontwerpen en innoveren

Startbijeenkomst ptaak jaar 2. Ontwerpen en innoveren Startbijeenkomst ptaak jaar 2 Ontwerpen en innoveren Wat is het doel? Hoe gaan we dat doel bereiken? Met extra aandacht voor Ontwerponderzoek Dataverzamelingsmethoden Interviewen Toetsen van leereffect

Nadere informatie

Het werkplan. algemene gegevens. gekozen onderwerp

Het werkplan. algemene gegevens. gekozen onderwerp Het werkplan algemene gegevens Naam: Manon Oonk Klas: Vr3C gekozen onderwerp Korte beschrijving van het gekozen onderwerp: Mijn opdracht is om de herfstkinderen in de kleutergroep extra uitdaging te bieden

Nadere informatie

Onderwijs en Opvoeding. HANDLEIDING Educatieve minor

Onderwijs en Opvoeding. HANDLEIDING Educatieve minor , Onderwijs en Opvoeding HANDLEIDING Educatieve minor Fase Semester 1 Leerroute Educatieve Minor 2018-2019 Schrijvers Susan Kruis, Danielle van der Maten en Inge Oudkerk-Pool e-mail Docenten: m.s.kruis@hva.nl

Nadere informatie

Toelichting LIO-bekwaamheidsgesprek voor (opleidings)examinatoren

Toelichting LIO-bekwaamheidsgesprek voor (opleidings)examinatoren Toelichting LIO-bekwaamheidsgesprek voor (opleidings)examinatoren Dit document is bedoeld om de opleidingsexaminatoren te informeren over de achtergronden van het LIObekwaamheidsgesprek. Ingegaan wordt

Nadere informatie

Begin je (les)activiteit met een korte observatie aan de hand van onderstaande vragen:

Begin je (les)activiteit met een korte observatie aan de hand van onderstaande vragen: Verplichte stage opdrachten P-fase semester 1 C-GES 1 Begin je (les)activiteit met een korte observatie aan de hand van onderstaande vragen: Gebruikt de mentor materiaal en/ of een methode? Welke beeldvormers

Nadere informatie

Lesvoorbereidingsmodel

Lesvoorbereidingsmodel Gegevens student Gegevens basisschool Naam Naam Groep Voltijd Deeltijd Dagavond Plaats Studiejaar/periode Sem 1 Sem 2 Soort onderwijs Regulier Montessori Dalton OGO Studentnummer Stagementor(en) Email

Nadere informatie

Amsterdams onderwijs in beeld

Amsterdams onderwijs in beeld Amsterdams onderwijs in beeld Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 1.1 2017-2018 1 Inhoud BLOK 1.1 DIT IS AMSTERDAM! - AMSTERDAMS ONDERWIJS IN BEELD... 3 HOE ZIET DE OPLEIDING OP HOOFDLIJNEN ERUIT?... 4 HET

Nadere informatie

Beweging, sociale omgang en kunstzinnig werken in het basisonderwijs

Beweging, sociale omgang en kunstzinnig werken in het basisonderwijs Beweging, sociale omgang en kunstzinnig werken in het basisonderwijs 2 Inleiding Beweging, sociale omgang en kunstzinnig werken zijn naast het onderwijs in taal en rekenen belangrijk in het lesaanbod.

Nadere informatie

Studiehandleiding eigen vaardigheid basistoets Nederlands (studiegidsnr: 70710P06MY)

Studiehandleiding eigen vaardigheid basistoets Nederlands (studiegidsnr: 70710P06MY) Universitaire Pabo van Amsterdam Nieuwe Prinsengracht 130 1018 VZ Amsterdam E-mail: upva@uva.nl www.student.uva.nl/upva Studiehandleiding eigen vaardigheid basistoets Nederlands (studiegidsnr: 70710P06MY)

Nadere informatie

Basisonderwijs in Nederland, toen en nu

Basisonderwijs in Nederland, toen en nu Basisonderwijs in Nederland, toen en nu Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 1.4 2017-2018 2017-2018 - Studiewijzer VT 1.4 - DEFINITIEVE VERSIE 25-04-2018 - pagina 1 INHOUD BLOK 1.4 BASISONDERWIJS IN NEDERLAND,

Nadere informatie

Opbrengstgericht werken in de onderbouw = benutten van talenten in de onderbouw

Opbrengstgericht werken in de onderbouw = benutten van talenten in de onderbouw Opbrengstgericht werken in de onderbouw = benutten van talenten in de onderbouw SLO doelen: taal, rekenen en sociaal-emotioneel PO Conferentie,Zwolle Donderdag 3 november 2011 Gäby van der Linde Wat komt

Nadere informatie

Leerling volgen in hun ontwikkeling vanaf groep 1

Leerling volgen in hun ontwikkeling vanaf groep 1 Leerling volgen in hun ontwikkeling vanaf groep 1 SLO nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling Middagconferentie 25 mei Versnellen & Verrijken Yvonne Janssen Doelen workshop Bewustwording van complexiteit

Nadere informatie

Informatie werkplekleren

Informatie werkplekleren Informatie werkplekleren Pabo Venlo 2014-2015 Inhoudsopgave Inleiding Blz. 3 Stagedagen Blz. 4 Stageweken Blz. 4 Jaaroverzicht 2014-2015 Blz. 5 Opleidingsprogramma Blz. 6 Propedeusefase Hoofdfase Afstudeerfase

Nadere informatie

Stappenplan Ontdekken van de Wereld

Stappenplan Ontdekken van de Wereld Stappenplan 2.1.2 Ontdekken van de Wereld In dit document lees je wat het beroepsproduct bij de onderwijseenheid Ontdekken van de Wereld inhoudt en volgens welke stappen je er aan kunt werken. Inleiding

Nadere informatie

Amsterdams onderwijs in beeld

Amsterdams onderwijs in beeld Amsterdams onderwijs in beeld Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 1.1 2018-2019 1 Inhoud BLOK 1.1 DIT IS AMSTERDAM! - AMSTERDAMS ONDERWIJS IN BEELD... 3 HOE ZIET DE OPLEIDING OP HOOFDLIJNEN ERUIT?... 4 HET

Nadere informatie

Inhoud. Inleiding 9. 5 Planning 83 5.1 Leerdoelen en persoonlijke doelen 84 5.2 Het ontwerpen van het leerproces 87 5.3 Planning in de tijd 89

Inhoud. Inleiding 9. 5 Planning 83 5.1 Leerdoelen en persoonlijke doelen 84 5.2 Het ontwerpen van het leerproces 87 5.3 Planning in de tijd 89 Inhoud Inleiding 9 1 Zelfsturend leren 13 1.1 Zelfsturing 13 1.2 Leren 16 1.3 Leeractiviteiten 19 1.4 Sturingsactiviteiten 22 1.5 Aspecten van zelfsturing 25 1.6 Leerproces vastleggen 30 2 Oriëntatie op

Nadere informatie

Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren.

Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren. Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren. Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 2.1 2018-2019 2018-2019 Studiewijzer VT 2.1 DEFINITIEVE VERSIE 11-09-2018 pagina 1 Inhoud BLOK 2.1 JIJ MAAKT HET

Nadere informatie

Lesvoorbereidingsformulier Fontys Hogeschool Kind en Educatie, Pabo Eindhoven Bron: Didactisch model van Gelder. Student(e) Klas Stageschool Plaats

Lesvoorbereidingsformulier Fontys Hogeschool Kind en Educatie, Pabo Eindhoven Bron: Didactisch model van Gelder. Student(e) Klas Stageschool Plaats Lesvoorbereidingsformulier Fontys Hogeschool Kind en Educatie, Pabo Eindhoven Bron: Didactisch model van Gelder Student(e) Klas Stageschool Plaats Mentor Datum Groep Aantal lln Vak- vormingsgebied: beeldende

Nadere informatie

LIO-vacatures Pabo HvA en UPvA schooljaar

LIO-vacatures Pabo HvA en UPvA schooljaar LIO-vacatures Pabo HvA en UPvA schooljaar 2019-2020 Voltijdstudenten van de Pabo HvA en UPvA lopen hun LIO-stage in het vierde studiejaar, deeltijdstudenten van Pabo HvA in het derde jaar. Deze stage vindt

Nadere informatie

Profilering jonge kind

Profilering jonge kind Profilering jonge kind Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Deeltijd Blok 2.3 2017-2018 2014-2015 - Studiewijzer DT 2.3 - OUDERE KIND - DEFINITIEVE VERSIE 20-01-2015

Nadere informatie

Onderhandelen over onderwijsvernieuwing

Onderhandelen over onderwijsvernieuwing Onderhandelen over onderwijsvernieuwing Velon-congres, Breda, 19 maart 2019 Rob Moggré, r.moggre@ipabo.nl Ronald Keijzer, r.keijzer@ipabo.nl https://kenniscentrum.ipabo.nl Hogeschool ipabo We zoomen in

Nadere informatie

Samen beoordelen van deeltijdstudenten Bijlage 9

Samen beoordelen van deeltijdstudenten Bijlage 9 Samen beoordelen van deeltijdstudenten Bijlage 9 Kenniscentrum Talentontwikkeling Handleiding Stage Deeltijdopleiding Jaar 1 1 Pabo Hogeschool Rotterdam September 2017 Inleiding In het eerste jaar van

Nadere informatie

Leren door spelen. Leer- en ontwikkelingslijnen van het jonge kind. Blok 2.2. Studiewijzer Pabo Deeltijd

Leren door spelen. Leer- en ontwikkelingslijnen van het jonge kind. Blok 2.2. Studiewijzer Pabo Deeltijd Leren door spelen Leer- en ontwikkelingslijnen van het jonge kind Studiewijzer Pabo Deeltijd Blok 2.2 2017-2018 2017-2018 - Studiewijzer DT 2.2 DEFINITIEF 09-11-2017 - pagina 1 INHOUD BLOK 2.2 LEREN DOOR

Nadere informatie

Erkenning: Stichting Post HBO. Omvang: 252 SBU, 9 EC

Erkenning: Stichting Post HBO. Omvang: 252 SBU, 9 EC Taalexpert De post-hbo opleiding Taalexpert heeft tot doel leraren en intern begeleiders toe te rusten met kennis, inzichten en vaardigheden op het gebied van lees-/taalonderwijs op expertniveau. Alle

Nadere informatie

Deelopdracht 1: Onderzoek naar het onderwijsconcept van jouw leerwerkplek

Deelopdracht 1: Onderzoek naar het onderwijsconcept van jouw leerwerkplek Deelopdracht 1: Onderzoek naar het onderwijsconcept van jouw leerwerkplek In deze deelopdracht ga je het onderwijsconcept van jouw leerwerkplek onderzoeken. Geerts en van Kralingen (2011) definiëren onderwijsconcept

Nadere informatie

Planmatig samenwerken met ouders

Planmatig samenwerken met ouders Ouderparticipatie Team Planmatig samenwerken met ouders Samen vooruit! Tamara Wally Tamara Wally (MSc.) is werkzaam bij de CED- Groep. Ze werkte mee aan de publicatie Samen vooruit, over planmatig werken

Nadere informatie

Diversiteit: Blok 2.2. Contact en communicatie. Studiewijzer Pabo Voltijd

Diversiteit: Blok 2.2. Contact en communicatie. Studiewijzer Pabo Voltijd Diversiteit: Contact en communicatie Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 2.2 2016-2017 2016-2017 Studiewijzer VT 2.2 - DEFINITIEVE VERSIE 01-11-2016 - pagina 1 Inhoudsopgave BLOK 2.2 DIVERSITEIT: CONTACT EN

Nadere informatie

Interpersoonlijk competent

Interpersoonlijk competent Inhoudsopgave Inhoudsopgave...0 Inleiding...1 Interpersoonlijk competent...2 Pedagogisch competent...3 Vakinhoudelijk & didactisch competent...4 Organisatorisch competent...5 Competent in samenwerken met

Nadere informatie

beheerst de volgende vaardigheden, kan deze onderwijzen en vaardigheden

beheerst de volgende vaardigheden, kan deze onderwijzen en vaardigheden Checklist vakdidactisch Kennisbasis Biologie Voor het begin van de 3 e jaars stage vullen de studenten deze checklist in. De studenten formuleren leerdoelen die aansluiten op de uitkomst van deze list.

Nadere informatie

Literatuurlijst. Berding, J., & Pols, W. (2014). Schoolpedagogiek: Opvoeding en onderwijs in de basisschool (3e ed.).

Literatuurlijst. Berding, J., & Pols, W. (2014). Schoolpedagogiek: Opvoeding en onderwijs in de basisschool (3e ed.). Literatuurlijst Berding, J., & Pols, W. (2014). Schoolpedagogiek: Opvoeding en onderwijs in de basisschool (3e ed.). Groningen: Noordhoff Uitgevers. Opleiding PABO/ Avondopleiding (jaar 2), Avondopleiding

Nadere informatie

Kennismaken met het Amsterdamse onderwijs

Kennismaken met het Amsterdamse onderwijs Kennismaken met het Amsterdamse onderwijs Studiewijzer Pabo Deeltijd Blok 1.1 2016-2017 Studiewijzer VT 1.1 DEFINITIEVE VERSIE 08-07-2015 Pagina 1 Inhoud BLOK 1.1 KENNISMAKEN MET HET AMSTERDAMSE ONDERWIJS...

Nadere informatie

Educatief arrangeren rond LOB

Educatief arrangeren rond LOB Educatief arrangeren rond LOB Vorige week Contact met de docent deze week NAW-gegevens via CF Afspraken met begeleider Maken van het Werkplan Voorbereiden van het interview Vragen naar aanleiding van vorig

Nadere informatie

Panama Opleidersdag 1 november 2007. Practicum. Dromen en dilemma s

Panama Opleidersdag 1 november 2007. Practicum. Dromen en dilemma s Panama Opleidersdag 1 november 2007 Practicum Dromen en dilemma s Een dilemma voor de opleider Vraag de doorsnee opleider RW&D om belangrijke leerinhouden voor de pabo op een rijtje te zetten en hij of

Nadere informatie

Lesgeven over Amsterdam

Lesgeven over Amsterdam Lesgeven over Amsterdam Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 1.2 2018-2019 2018-2019 Studiewijzer VT 1.2 - DEFINITIEVE VERSIE 24-09-2018 - pagina 1 Inhoudsopgave BLOK 1.2 KEN DE OMGEVING! - LESGEVEN OVER AMSTERDAM...

Nadere informatie

Bijeenkomst 1 Maatwerktraject onderwijskundig begeleider

Bijeenkomst 1 Maatwerktraject onderwijskundig begeleider Bijeenkomst 1 Maatwerktraject onderwijskundig begeleider Opbrengst-en handelingsgericht werken Ad Kappen, Gerdie Deterd Oude Weme Programma 16.00 16.15 17.30 17.45 18.30 20.30 opening Marielle lezing ogw

Nadere informatie

Leren door spelen. Wat is goed onderwijs aan jonge kinderen?

Leren door spelen. Wat is goed onderwijs aan jonge kinderen? Leren door spelen. Wat is goed onderwijs aan jonge kinderen? Studiewijzer Pabo Deeltijd Blok 2.1 2015-2016 [Type here] Inhoud BLOK 2.1 LEREN DOOR SPELEN. WAT IS GOED ONDERWIJS AAN JONGE KINDEREN?...3 HOE

Nadere informatie

Profilering oudere kind

Profilering oudere kind Profilering oudere kind Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep Studiewijzer Pabo Deeltijd Blok 2.3 2017-2018 2014-2015 - Studiewijzer DT 2.3 - OUDERE KIND - DEFINITIEVE VERSIE 20-01-2015

Nadere informatie

Spinnenweb t.b.v. evaluatie stand van zaken implementatie Zo.Leer.Ik! concept

Spinnenweb t.b.v. evaluatie stand van zaken implementatie Zo.Leer.Ik! concept Spinnenweb t.b.v. evaluatie stand van zaken implementatie Zo.Leer.Ik! concept Dit document beschrijft het model dat binnen het netwerk ontwikkeld wordt om: Aan de ene kant te dienen als een leidraad om

Nadere informatie

Leerdoelen, leerlijnen en leeractiviteiten

Leerdoelen, leerlijnen en leeractiviteiten Leerdoelen, leerlijnen en leeractiviteiten Wanneer je werkt vanuit leerlijnen, is de methode slechts een van de bronnen waarmee leerlingen zich de leerstof eigen maken. Ilse Gmelig 8 februari 2018 Leerdoelen

Nadere informatie

Diversiteit: Blok 2.2. Contact en communicatie. Studiewijzer Pabo Voltijd Studiewijzer VT DEFINITIEVE VERSIE pagina 1

Diversiteit: Blok 2.2. Contact en communicatie. Studiewijzer Pabo Voltijd Studiewijzer VT DEFINITIEVE VERSIE pagina 1 Diversiteit: Contact en communicatie Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 2.2 2017 2018 2017-2018 Studiewijzer VT 2.2 - DEFINITIEVE VERSIE 09-11-2017- pagina 1 Inhoudsopgave BLOK 2.2 DIVERSITEIT: CONTACT EN

Nadere informatie

Opbrengstgericht werken bij andere vakken. Martine Amsing, Marijke Bertu, Marleen de Haan

Opbrengstgericht werken bij andere vakken. Martine Amsing, Marijke Bertu, Marleen de Haan Opbrengstgericht werken bij andere vakken Martine Amsing, Marijke Bertu, Marleen de Haan Doel Leerkrachten kunnen een les tekenen of geschiedenis ontwerpen volgens de uitgangspunten van OGW die ze direct

Nadere informatie

RAPPORT ONDERZOEK REKENEN-WISKUNDE BASISSCHOOL BISSCHOP ERNST

RAPPORT ONDERZOEK REKENEN-WISKUNDE BASISSCHOOL BISSCHOP ERNST RAPPORT ONDERZOEK REKENEN-WISKUNDE BASISSCHOOL BISSCHOP ERNST School : basisschool Bisschop Ernst Plaats : Goes BRIN-nummer : 05GY Onderzoeksnummer : 94508 Datum schoolbezoek : 29 en 31 mei Datum vaststelling

Nadere informatie

D.1 Motiveren en inspireren van leerlingen

D.1 Motiveren en inspireren van leerlingen DIDACTISCHE BEKWAAMHEID D.1 Motiveren en inspireren van leerlingen Resultaat De leraar motiveert leerlingen om actief aan de slag te gaan. De leraar maakt doel en verwachting van de les duidelijk zorgt

Nadere informatie

PEER REVIEWS. Managementgroep Interactum September 2014

PEER REVIEWS. Managementgroep Interactum September 2014 PEER REVIEWS Managementgroep Interactum September 2014 Met peer review wordt een systeem bedoeld waarbij de betreffende opleidingen structureel gebruik maken van elkaars deskundigheid en elkaars critical

Nadere informatie

Informatiebulletin voor studenten Bijlage 3

Informatiebulletin voor studenten Bijlage 3 Informatiebulletin voor studenten Bijlage 3 Kenniscentrum Talentontwikkeling Informatiebulletin voor studenten Inhoud 1. Inleiding: OS Boss po 2 2. Opleiding, begeleiding en beoordeling 2 3. Rollen en

Nadere informatie

Evaluatie Curriculum Onderzoek in de opleiding

Evaluatie Curriculum Onderzoek in de opleiding Evaluatie Curriculum Onderzoek in de opleiding Helmond, 16 juni 2016 Puck Lamers Master Onderwijswetenschappen Radboud Universiteit Nijmegen drs. Monique van der Heijden dr. Jeannette Geldens Kempelonderzoekscentrum

Nadere informatie

Samen opbrengstgericht werken = vakmanschap versterken!

Samen opbrengstgericht werken = vakmanschap versterken! Samen opbrengstgericht werken = vakmanschap versterken! Over de rol van de kwaliteitszorgmedewerker binnen OGW Juliette Vermaas Opdracht 1: Inventarisatie 1. Wat is volgens jou kenmerkend voor OGW? Kies

Nadere informatie

Het onderwijs op de Bron: de onderbouw (groep 1-2)

Het onderwijs op de Bron: de onderbouw (groep 1-2) Het onderwijs op de Bron: de onderbouw (groep 1-2) Het onderwijs op de Bron De opdracht van de basisschool Het onderwijs op de Bron per bouw Onderwijsinhoud op de Bron Wat komt er aan bod in groep 1-2

Nadere informatie

VVE protocol. IKC Juliana. Weth. Rebellaan KA Barneveld

VVE protocol. IKC Juliana. Weth. Rebellaan KA Barneveld VVE protocol IKC Juliana Weth. Rebellaan 142 3771 KA Barneveld 0342-412165 Inhoud Overstap van peuteropvang naar kleutergroep 2 Wat is VVE? 3 Doorstroming naar de 3 De warme overdracht 3 Aanbod van de

Nadere informatie

LIO-vacatures Pabo HvA en UPvA schooljaar

LIO-vacatures Pabo HvA en UPvA schooljaar LIO-vacatures Pabo HvA en UPvA schooljaar 2017-2018 Studenten van de Pabo HvA en UPvA lopen in hun vierde studiejaar de LIO-stage op een basisschool in Amsterdam. Deze stage vindt plaats op een opleidingsschool

Nadere informatie

Kinderen Ontwikkelen en Leren 201-2012. Bijeenkomst 11: ontwikkeling

Kinderen Ontwikkelen en Leren 201-2012. Bijeenkomst 11: ontwikkeling Kinderen Ontwikkelen en Leren 201-2012 Bijeenkomst 11: ontwikkeling Terugblik bijeenkomst 10 Presentatie ontwikkelingsgebieden Indeling ontwikkelingsgebieden Casus: stel je probleemverklaring op. Bijeenkomst

Nadere informatie

Studiehadleiding. Opleiding: hbo-masteropleiding Islamitische Geestelijke Verzorging

Studiehadleiding. Opleiding: hbo-masteropleiding Islamitische Geestelijke Verzorging Studiehadleiding Opleiding: hbo-masteropleiding Islamitische Geestelijke Verzorging Naam onderwijseenheid: Methoden en vaardigheden voor praktijkonderzoek Code onderwijseenheid: HBOMIGV015MV Jaar: Onderwijsperiode:

Nadere informatie

Begeleidingsplan. Hogeschool IPABO

Begeleidingsplan. Hogeschool IPABO Begeleidingsplan Hogeschool IPABO Versie september 2010 1. Inleiding Het handelingsgericht werken ín de groep, zorgt er voor dat zoveel mogelijk kinderen profiteren van het onderwijsaanbod. Deze werkvorm

Nadere informatie

Leren door te spelen. Blok 1.3. Studiewijzer Pabo Voltijd Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 1

Leren door te spelen. Blok 1.3. Studiewijzer Pabo Voltijd Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 1 Leren door te spelen Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 1.3 2017-2018 2017-2018 - Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE 26-01-2018 - pagina 1 INHOUD BLOK 1.3 HET JONGE KIND - LEREN DOOR TE SPELEN...3 HOE

Nadere informatie

RAPPORT ONDERZOEK REKENEN-WISKUNDE DE CHRISTELIJKE BASISSCHOOL DE ONTMOETING

RAPPORT ONDERZOEK REKENEN-WISKUNDE DE CHRISTELIJKE BASISSCHOOL DE ONTMOETING RAPPORT ONDERZOEK REKENEN-WISKUNDE DE CHRISTELIJKE BASISSCHOOL DE ONTMOETING School : de Christelijke basisschool De Ontmoeting Plaats : 's-gravenhage BRIN-nummer : 17YO Onderzoeksnummer : 94844 Datum

Nadere informatie

Basisonderwijs in Nederland, toen en nu

Basisonderwijs in Nederland, toen en nu Basisonderwijs in Nederland, toen en nu Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 1.4 2018-2019 2018-2019 - Studiewijzer VT 1.4 DEFINITIEVE VERSIE 23-01-2019 - pagina 1 INHOUD BLOK 1.4 BASISONDERWIJS IN NEDERLAND,

Nadere informatie

Programma van toetsing

Programma van toetsing Programma van toetsing Inleiding In samenwerking met onderwijskundige experts hebben we ons programma van toetsing ontworpen. Het programma van toetsing is gevarieerd en bevat naast kennistoetsen en beoordelingen

Nadere informatie

VOORWOORD. De opbouw van de leereenheden

VOORWOORD. De opbouw van de leereenheden VOORWOORD Angerenstein SB (Sport en Bewegen) is een complete serie leermiddelen voor het kwalificatiedossier Sport en Bewegen. Angerenstein SB bestaat uit boeken met theorie en opdrachten, online verdiepingsstof

Nadere informatie

Instructie Praktijkopleider of BPV Beoordelaar

Instructie Praktijkopleider of BPV Beoordelaar Instructie Praktijkopleider of BPV Beoordelaar Ontwikkelingsgericht Praktijkbeoordelen.nl DOSSIER : Alle DOSSIERCREBO : Alle KWALIFICATIE : Alle KWALIFICATIECREBO : Alle NIVEAU : Alle COHORT : Vanaf 2015

Nadere informatie

Format voor het plan van aanpak voor het aanvragen van een ster

Format voor het plan van aanpak voor het aanvragen van een ster Format voor het plan van aanpak voor het aanvragen van een ster Uitwerking Domein Gezondheidszorg Hogeschool Utrecht Honoursforum GZ Onderwerp / thema: Naam student: Studentnummer: Opleiding: Studiejaar

Nadere informatie

Project Rekenhulp. Presentatie door

Project Rekenhulp. Presentatie door Project Rekenhulp Onderwijs en onderzoek in de minor Verdieping Passend Onderwijs Lectoraat Maatwerk Primair Pabo Almere Studiejaar 2009-2010 Presentatie door Student: Sascha Blok Docent RW/ Pedagogiek:

Nadere informatie

Protocol Kleuterverlenging

Protocol Kleuterverlenging ONDERWIJS IN BEWEGING Protocol Kleuterverlenging pagina 1 Protocol Kleuterverlenging Inhoud Inleiding... 3 Opzet van het protocol... 3 Algemene uitgangspunten... 3 Criteria voor verlenging groep 2... 3

Nadere informatie

Leren door te spelen. Blok 1.3. Studiewijzer Pabo Voltijd Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 1

Leren door te spelen. Blok 1.3. Studiewijzer Pabo Voltijd Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 1 Leren door te spelen Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 1.3 2018-2019 2018-2019 - Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE 23-01-2019 pagina 1 INHOUD BLOK 1.3 HET JONGE KIND - LEREN DOOR TE SPELEN...3 HOE VER

Nadere informatie

ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET ONDERWIJSVERSLAG OP BASISSCHOOL DE STEIGER

ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET ONDERWIJSVERSLAG OP BASISSCHOOL DE STEIGER DEFINITIEF RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET ONDERWIJSVERSLAG 2009-2010 OP BASISSCHOOL DE STEIGER Plaats : Stampersgat BRIN-nummer : 08KF Onderzoeksnummer : 118893 Datum schoolbezoek : 20 april 2010

Nadere informatie

Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren

Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 2.1 2017-2018 2017-2018 Studiewijzer VT 2.1 DEFINITIEVE VERSIE 25-08-2017 pagina 1 Inhoud BLOK 2.1 JIJ MAAKT HET VERSCHIL!

Nadere informatie

2. Waar staat de school voor?

2. Waar staat de school voor? 2. Waar staat de school voor? Missie en Visie Het Rondeel gaat uit van de Wet op het Basisonderwijs. Het onderwijs omvat de kerndoelen en vakgebieden die daarin zijn voorgeschreven. Daarnaast zijn ook

Nadere informatie

Profilering oudere kind

Profilering oudere kind Profilering oudere kind Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep Studiewijzer Pabo Deeltijd Blok 2.3 2015-2016 2014-2015 - Studiewijzer DT 2.3 - OUDERE KIND - DEFINITIEVE VERSIE 20-01-2015

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Inleiding. 1 Taal en taalonderwijs. 2 Taalverwerving

Inhoudsopgave. Inleiding. 1 Taal en taalonderwijs. 2 Taalverwerving Inhoudsopgave Inleiding 1 Taal en taalonderwijs 1.1 Achtergrondkennis: wat is taal? 1.1.1 Functies van taal 1.1.2 Betekenis van taal 1.1.3 Systeem van taal 1.1.4 Componenten van de kennis over taal 1.2

Nadere informatie

LA KOL Bijeenkomst

LA KOL Bijeenkomst LA KOL Bijeenkomst 1 12-13 Verkennen LA KOL op N@tschool Verkennen themadossiers Planning Subjectief concept leren Bekijken LA op N@tschool Trigger: straks bekijken Competenties m.b.t. leren: Vakinhoudelijk

Nadere informatie

kennisbasis vakdidactiek biologie auteurs Teresa Maria Dias Pedro Gomes, Stefan Bosmans en Marnix van Meer

kennisbasis vakdidactiek biologie auteurs Teresa Maria Dias Pedro Gomes, Stefan Bosmans en Marnix van Meer kennisbasis vakdidactiek biologie auteurs Teresa Maria Dias Pedro Gomes, Stefan Bosmans en Marnix van Meer Domein B1.1 Biologie leren Begripsontwikkeling en jargon Leren van biologische vaardigheden Verschillen

Nadere informatie

Studiehandleiding beeldende vorming 2

Studiehandleiding beeldende vorming 2 Universitaire Pabo van Amsterdam www.student.uva.nl/upva Studiehandleiding beeldende vorming 2 70720212LY Docent Ineke Schaveling April 2014 Inleiding Deze module is een vervolg op Beeldende Vorming 1.

Nadere informatie

Beoordelingseenheid A Proeve van Bekwaamheid. Leg het fundament. Crebonummer 91370. Opleiding Sociaal Cultureel Werker Kwalificatieniveau 4 BOL/BBL

Beoordelingseenheid A Proeve van Bekwaamheid. Leg het fundament. Crebonummer 91370. Opleiding Sociaal Cultureel Werker Kwalificatieniveau 4 BOL/BBL Beoordelingseenheid A Proeve van Bekwaamheid Leg het fundament Crebonummer 91370 Opleiding Sociaal Cultureel Werker Kwalificatieniveau 4 BOL/BBL EXAMENBANK PROVE2MOVE 2 Inhoudsopgave Inleiding 3 Opdrachten

Nadere informatie

Pedagogiek 1: Grondslagen pedagogiek en oriëntatie op didactiek jonge kind

Pedagogiek 1: Grondslagen pedagogiek en oriëntatie op didactiek jonge kind Stageactiviteiten Jaar 1 Voor alle activiteiten geldt: Je bereidt je voor op de activiteiten door: Vooraf bij je mentor te informeren wat de beginsituatie van de groep is. Welke activiteiten kennen ze

Nadere informatie

Leerplanschema Minor Psychologie

Leerplanschema Minor Psychologie Minor Psychologie 1 Inleiding Waarom houden mensen zich niet aan dieetvoorschriften? Hoe kan ik ze dan stimuleren om dat wel te doen? Hoe kan ik teamsporters leren om beter om te gaan met zelfkritiek?

Nadere informatie

Terugblik masterclasses HAN Pabo

Terugblik masterclasses HAN Pabo Terugblik masterclasses HAN Pabo Het afgelopen jaar 2017 hebben studenten van de HAN Pabo de mogelijkheid gehad zich via masterclasses te verdiepen in W&T. Alle hieronder beschreven masterclasses zijn

Nadere informatie