Leren door te spelen. Blok 1.3. Studiewijzer Pabo Voltijd Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 1

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Leren door te spelen. Blok 1.3. Studiewijzer Pabo Voltijd Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 1"

Transcriptie

1 Leren door te spelen Studiewijzer Pabo Voltijd Blok Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 1

2 INHOUD BLOK 1.3 HET JONGE KIND - LEREN DOOR TE SPELEN...3 HOE VER BEN JE MET DE OPLEIDING?... 4 HET ONDERWIJSPROGRAMMA VAN DE PABO... 4 BEKNOPT OVERZICHT STUDIEPROGRAMMA EN TOETSING BLOK 1.3 VT... 5 HOOFDSTUK 1. THEMAONDERWIJS DE HOOR- EN WERKCOLLEGES...7 HOOFDSTUK 2. DE BEROEPSOPDRACHT ONTWIKKELINGEN BINNEN SPELACTIVITEITEN HOOFDSTUK 3. KENNIS EN VAARDIGHEDEN - DE VAKCOLLEGES NEDERLANDS: EERSTE EN TWEEDE TAALVERWERVING NEDERLANDS EIGEN VAARDIGHEID (FACULTATIEF) REKENEN-WISKUNDE: METEN EN MEETKUNDE LESGEVEN IN NATUUR EN TECHNIEK MENS & WERELD: BASISDIDACTIEK GESCHIEDENIS MENS & WERELD: AARDRIJKSKUNDE LATEN LEVEN BEWEGINGSONDERWIJS: ZONDER BEWEGEN KOM JE NERGENS HANDSCHRIFT K.O. HET BELANG VAN MUZIEK VOOR HET JONGE KIND K.O. KLEUR EN VORM K.O. DANS & DRAMA K.O. VAKOPDRACHT KUNSTZINNIGE ORIËNTATIE ELEKTRONISCHE MIDDELEN IN JE LEEROMGEVING HOOFDSTUK 4. DE PRAKTIJK VAN HET BASISONDERWIJS HOOFDSTUK 5. PERSOONLIJKE PROFESSIONELE ONTWIKKELING (PPO) HOOFDSTUK 6. PRAKTISCHE INFORMATIE BIJLAGE 1. BEOORDELINGSFORMULIER BEROEPSOPDRACHT BIJLAGE 2. BEOORDELINGSFORMULIER VAKOPDRACHT M&W 1.3 VT BIJLAGE 3. BEOORDELINGSFORMULIER VAKOPDRACHT KO BIJLAGE 4. BEOORDELINGSFORMULIER VAKOPDRACHT BEWEGINGSONDERWIJS 1.3 VT BIJLAGE 5. BEOORDELINGSFORMULIER PPO 1.4 FUNCTIONERINGSGESPREK BIJLAGE 6. DE TAALNORM PABO HVA Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 2

3 BLOK 1.3 Het jonge kind - Leren door te spelen INLEIDING - Jonge kinderen spelen. Hun spel ontwikkelt zich van wat we noemen manipulatief spel met bijvoorbeeld water en zand, tot wat wel thematisch rollenspel wordt genoemd, waarin zij rollen aannemen die rechtstreeks betrekking hebben op de echte wereld om hen heen. Spelen is voor jonge kinderen dé manier om te leren omgaan met de wereld waarin zij leven. Tegelijk is het spel niet geheel vrijblijvend, ook al lijkt dat soms zo. Spel is een doelgerichte activiteit, die het voor de leerkracht mogelijk maakt leerdoelen te formuleren die aan het spel verbonden kunnen worden. In dit blok verdiepen we ons in de ontwikkelingsaspecten van het jonge kind. We gaan daarbij ook in op de verschillende visies die er bestaan op de manier waarop jonge kinderen tot ontwikkeling komen en hoe het onderwijs in de eerste jaren van de basisschool het beste kan worden georganiseerd. Met name binnen de fase van het thematisch rollenspel, leren kinderen de woorden die zij nodig hebben om hun rol goed te kunnen spelen. Zij leren de letters om woorden te schrijven als dat in het spel nodig is. Als zij in een winkel spelen en er moet worden afgerekend, hebben kinderen eenvoudige rekenstrategieën nodig zoals optellen en aftrekken. Zo zijn er meer concrete leerdoelen te bepalen aan de hand van wat dus ogenschijnlijk alleen maar kinderspel is. Sterker nog, aan de spelactiviteit kunnen alle andere kernactiviteiten voor jonge kinderen worden verbonden: lees- en schrijfactiviteiten, gespreksactiviteiten en beeldende- en constructieve activiteiten. De leerkracht bemiddelt daarbij steeds tussen twee zaken. Enerzijds werkt hij met onderwerpen die voor kinderen interessant zijn, en die voor kinderen concreet zijn. Anderzijds heeft de leerkracht met de onderwijsactiviteiten bepaalde doelen, die aansluiten op het actuele ontwikkelingsniveau van kinderen. De leerkracht kan het spelen van kinderen observeren, bijvoorbeeld door mee te spelen, of door buiten het spel te blijven en mee te kijken. Op deze manier krijg je als leerkracht zicht op de betekenis die het spel voor het kind heeft en wat het ontwikkelingsniveau van het kind is. Die observatie kan voor een leerkracht heel informatief zijn. Op basis van je observatie van het spelende kind, kun je nadenken over het vervolgaanbod, op welke manier kinderen in het spel kunnen worden begeleid, hoe je het spel kunt verbinden aan andere kernactiviteiten, enzovoort. Als leerkracht ben je dus niet zomaar toeschouwer of medespeler, maar geef je steeds didactische impulsen aan het spel. Kortom, in dit blok gaan we ons verdiepen in de wijze waarop jonge kinderen zich ontwikkelen en in wat de rol van de leerkracht en het onderwijs daarbij zou moeten zijn Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 3

4 Hoe ver ben je met de opleiding? Je kent het Amsterdamse basisonderwijs en je kent de schoolomgeving. In dit blok staat het jonge kind centraal. Je loopt het komende semester mee in de onderbouw, bij de kleuters. In het schema hieronder geven we weer waar je je momenteel in chronologisch opzicht in de opleiding bevindt. 1 Kennismaken met onderwijs en met de stad Amsterdam 1.1 Amsterdams onderwijs in beeld Kind in de grote stad / Leerkracht in de grote stad 1.2 Lesgeven over Amsterdam 1.3 Leren door te spelen 1.4 Basisonderwijs in Nederland, toen en nu Praktijk Bovenbouw Bovenbouw Onderbouw (accent groep 1 en 2) Onderbouw (accent groep 1 en 2) 2 Praktijk Differentiatie in opvoeden en onderwijzen 2.1 Leren en ontwikkelen stimuleren Onderbouw (accent groep 3 en 4) 2.2 Diversiteit: contact en communicatie Onderbouw (accent groep 3 en 4) Kinderen leren op verschillende manieren 2.3 Leren in en met de groep 2.4 De wereld verkennen: kinderen leren verschillend Bovenbouw Bovenbouw 3 Hanteren van verschillen tussen kinderen in onder-/ bovenbouw 3.1 Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep, in onder- c.q. bovenbouw Praktijk Bouw profilering leerftijdsgroep 3.2 Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school Bouw profilering leerftijdsgroep Minor 4 Verantwoordelijkheid nemen voor het leerproces van kind en groep 4.1 Eigen (LiO)-groep: verantwoordelijkheid nemen voor het leerproces van kind en groep 4.2 (Eigen) onderwijs ontwikkelen en verantwoorden Voorbereiden overgang naar het werkveld 4.3 Voorbereiden overgang naar het werkveld 4.4 Voorbereiden overgang naar het werkveld Praktijk LIO-1 LIO-1 LIO-2 LIO-2 Het onderwijsprogramma van de pabo Iedere lesperiode wordt het onderwijs op de pabo verzorgd rondom een specifiek thema. Voor het komende blok is dat Leren door te spelen. Met deze studiewijzer geven we je graag een overzicht van wat je dit blok allemaal kunt verwachten. Ieder blok is in feite schematisch op te delen in vier onderdelen. Het themaonderwijs, dat in het schema hieronder in het gele vak is aangegeven, bestaat uit hoorcolleges, werkcolleges en practica, waarvan de kennis aan het einde van blok 1.3 wordt getoetst in de thematoets (zie hoofdstuk 1 van deze studiewijzer). Daarnaast werk je het gehele blok aan een beroepsopdracht. Deze opdracht vormt de schakel tussen de kennis en vaardigheden die je tijdens de colleges opdoet (links in het schema), en de praktische toepassing van die kennis voor de klas ('Praktijk', rechts in het schema) - vandaar ook dat de beroepsopdracht in het schema in het midden is geplaatst. Het beroepsproduct dat je aan het eind van het blok oplevert, heeft altijd een directe link met het werken in de klas en in de school (zie hoofdstuk 2) Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 4

5 De vakinhoudelijke kennis en vaardigheden staan ook in het teken van het blokthema. Je volgt vakcolleges en je oefent je vaardigheden in de verschillende vakdomeinen. In hoofdstuk 3 zijn alle vakken die je dit blok gaat volgen uitgebreid beschreven, alsmede de literatuur die je ervoor nodig hebt, en alle andere relevante informatie. Let op: het is van belang dat je weet dat sommige, verschillende vakken vallen onder dezelfde studiegidscode, die steeds als één eenheid worden getoetst. Aan het begin van hoofdstuk 3 van deze studiewijzer leggen we dat nog eens helder uit. Natuurlijk loop je dit blok ook weer echt mee in de praktijk van het basisonderwijs, te weten in de onderbouw (groep 1 en 2). Hoewel alle informatie daarover in de Praktijkgids vermeld staat (die is te downloaden via extranet.doo.hva.nl ) worden de belangrijkste zaken met betrekking tot de praktijk voor het komende blok in hoofdstuk 4 van deze studiewijzer nog even voor je op een rijtje gezet. Tot slot word je tijdens de Persoonlijke en Professionele Ontwikkeling begeleid door jouw kerndocent. Deze ondersteunt je bij het uitvoeren van de beroepsopdracht, ziet toe op jouw studievoortgang, helpt je jouw stageervaringen aan de opleiding te koppelen en voert aan het eind van blok 1.4 met jou je tweede functioneringsgesprek (hoofdstuk 5). Het onderwijsprogramma voor dit blok ziet er daarmee als volgt in schema uit: Thematoets Kennis en Vaardigheden Vaktoets Handschrift/Bewo Vaktoets Nederlands Vakopdracht M&W Themaonderwijs: Leren door te spelen Beroepsopdracht Beroepsopdracht Praktijk Praktijktoets Persoonlijke en Professionele Ontwikkeling Beknopt overzicht studieprogramma en toetsing blok 1.3 VT Hiernaast vind je een samenvatting van het studieaanbod en de wijze van toetsen van blok 1.3. Uitgebreide informatie (b.v. over de toetsstof en de omschrijving van de opdracht) vind je in deze studiewijzer bij het betreffende studieonderdeel. Let op: er worden ook in dit blok colleges gegeven voor andere vakken, zoals bijvoorbeeld Mens & Wereld en Kunstzinnige Oriëntatie. Deze worden echter getoetst in het volgende blok Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 5

6 BLOK 1.3 VT - STUDIEPROGRAMMA & TOETSING COLLEGES door Hoorcolleges Pedagogiek/themalijn Vakdocent of gastdocent TOETSING STP TOETSVORM TOETSMOMENT 1 : HERKANSING Themalijn 1.3 Pedagogiek (Thematoets) 3 Multiple choice 40 vragen Toetsweek 2 van blok 1.3 Week 20 Vakcolleges Nederlands Vakdocenten NE Nederlands 1.3 (Vaktoets) 2 Multiple choice 40 vragen Toetsweek 2 van blok 1.3 Week 20 Vakcolleges Motorische ontwikkeling Bewo/handschrift Vakdocenten Onderdeel Bewo: vakopdracht 2 Verslag (zie voor specifieke eisen de opdracht in de studiewijzer). Toetsweek 2 van blok 1.3 Week 20 Beoordeling door vakdocent a.d.h.v. beoordelingsformulier. Onderdeel Handschrift: vaktoets Multiple choice 40 vragen Vakcolleges Mens & Wereld Vakdocenten Mens & Wereld Mens & Wereld Vakopdracht Verslag (zie voor de specifieke eisen de opdracht in de studiewijzer). Toetsweek 1 van blok 1.3 Week 20 Begeleidingscolleges Werkcolleges Practica Beroepsopdracht Kerndocent Stage Schoolopleider of stagedocent Stagementor Beoordeling door vakdocent a.d.h.v. beoordelingsformulier. Beroepsopdracht Verslag (zie voor de specifieke eisen de opdracht in de studiewijzer). Praktijk dag per week en 1 stageweek TOTAAL AANTAL STUDIEPUNTEN BLOK VT Beoordeling door andere kerndocent a.d.h.v. beoordelingsformulier. 3 Stagebeoordeling Beoordeling door opleider in de school of stagedocent a.d.h.v. beoordelingsformulier. Toetsweek 1 van blok 1.3 Toetsweek 1 van blok 1.3 Week 20 Toetsweek 1 van blok 1.4 Tot slot: in hoofdstuk 6 van deze studiewijzer hebben we alle praktische informatie voor je op een rijtje gezet, zoals een kalenderoverzicht van dit blok, een literatuurlijst, een overzicht van handige en belangrijke internetsites, de BAS-norm, een overzicht van het vereiste taalniveau, etc. 1 Zie voor de toetsdata het actuele toetsrooster en vul hier de datum zelf in Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 6

7 HOOFDSTUK 1. Themaonderwijs De hoor- en werkcolleges Sis-code: Peda / Themalijn 1.3 (thematoets) INLEIDING Als je met kleuters werkt, moet je op de hoogte zijn van de typische kenmerken van deze ontwikkelingsfase. Een kleuter begeleid en benader je anders dan een middenbouwer of een bovenbouwer. Daarom de titel van het te bestuderen boek: Onderwijs aan het jonge kind..een vak apart. In dit blok verdiep je je in de ontwikkelingsaspecten van het jonge kind. Hoe leren kleuters eigenlijk en hoe komt het dat er in de onderbouw geen vakken zijn? Welke sociale vaardigheden moeten kleuters onder de knie krijgen en hoe doe je dat? We gaan ook in op de verschillende visies die er bestaan op de manier waarop jonge kinderen tot ontwikkeling komen: welke verschillen zijn er bijvoorbeeld tussen een kleuterklas op een montessorischool en op een reguliere, programmagerichte school? Een ander belangrijk thema is spel. Spel vormt de basis voor de ontwikkeling van jonge kinderen. Je leert wat dat betekent voor jouw onderwijs: hoe kun je spelfasen bij jonge kinderen herkennen en hoe kun je spel zinvol begeleiden? Je leert ook hoe je het onderwijs aan het jonge kind kunt organiseren: goed klassenmanagement is daarbij een vereiste. Tot slot gaan we in op de doorgaande lijn van VVE tot groep 3. Leerdoelen - Wat moet je kennen en kunnen aan het einde van de reeks? Je kent verschillende visies op het leren en ontwikkelen van jonge kinderen en je kunt deze visies herkennen in een context. Je kunt de cognitieve, sociaal-emotionele en fysieke ontwikkeling van jonge kinderen benoemen en je herkent deze ontwikkelingsaspecten in de dagelijkse praktijk. Je kunt uitleggen waarom spel de basis vormt voor de ontwikkeling van jonge kinderen en wat dit betekent voor het onderwijs. Je bent je bewust van de aandachtspunten bij het lesgeven in de onderbouw. Je kent de werkvormen en materialen die de ontwikkeling van het jonge kind stimuleren en je kent de principes van vakoverstijgend en thematisch werken. Je kent de uitgangspunten van Voor- en Vroegschoolse Educatie en de uitwerking daarvan in verschillende VVE-programma s. Het programma - Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? Bijeenkomsten Les 1: Visies op het jonge kind. We bespreken in deze bijeenkomst verschillende visies op het onderwijs aan jonge kinderen. Aan de orde komen: Decroly, Fröbel, Montessori, OGO, programmagericht versus kindgericht onderwijs aan kleuters. We gaan in op verschillen die zichtbaar zijn tussen kleuterklassen, bijvoorbeeld op een montessorischool en op een reguliere, programmagerichte school. Les 2: Ontwikkelingsaspecten van het jonge kind; de cognitieve ontwikkeling In deze bijeenkomst leer je welke belangrijke ontwikkelingspsychologische mijlpalen er plaatsvinden in de onderbouw. Achtereenvolgens komen in deze les de volgende ontwikkelingsgebieden in samenhang aan de orde: fysieke ontwikkeling (waaronder motorische-), cognitieve ontwikkeling, sociaal-emotionele en morele ontwikkeling. Daarna gaan we dieper in op de cognitieve ontwikkeling, vanuit de vraag: hoe leren kleuters eigenlijk? Jouw activiteiten vooraf Bosch, W. & Boomsma, C. (2013). Hoofdstuk 14 Bosch, W. & Boomsma, C. (2013). Hoofdstuk 1.1, 1.2 en 1.3 Hoofdstuk 2.1 t/m Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 7

8 Les 3: Ontwikkelingsaspecten van het jonge kind: de sociaalemotionele ontwikkeling In dit college leer je welke vier stappen van belang zijn in de sociaalemotionele ontwikkeling van het jonge kind. Je kent na afloop de hechtingstheorie van Bowlby, de theorie van Erikson, de begrippen Theory of mind en modeling. Je weet welke sociale vaardigheden kleuters nog moeten leren en kunt je kennis toepassen in een casus. Les 4: Spel als leidende activiteit in de ontwikkeling van het jonge kind Jonge kinderen leren door te spelen. In spel ontwikkelen kinderen cognitieve-, motorische- en sociaal emotionele vaardigheden. Het is belangrijk dat een leerkracht voor de onderbouw de waarde van spel kent. Je leert welke ontwikkeling kinderen doorlopen binnen de diverse spelfasen en hoe je spel kunt observeren, begeleiden en uitbreiden. Bosch, W. & Boomsma, C. (2013). Hoofdstuk 2.4 t/m 2.6 Bosch, W. & Boomsma, C. (2013). Hoofdstuk 1.4, en 1.5. Hoofdstuk 6 t/m 6.1.3, en Les 5: Klassenmanagement Klassenmanagement in de onderbouw is anders dan klassenmanagement in de hogere groepen. Tijdens deze les leer je wat van belang is bij de organisatie van de leeromgeving in de onderbouw (beheer van tijd en ruimte). Je kent het belang van het dagschema, het begrip en de organisatie van speelwerktijd en het belang van regels en routines. Bosch, W. & Boomsma, C. (2013). Hoofdstuk 3.3, 3.4, 3.5. Hoofdstuk 5 en 11.4 en 11.5 Les 6 : Van voorschool naar basisschool ; VVE-methoden en de doorgaande lijn In deze bijeenkomst staat de doorgaande lijn van VVE naar groep 3 centraal. Je hebt geleerd dat sommige scholen en methoden programmagericht zijn, en andere meer kindgericht. Dit zie je ook terug bij de programma s die gebruikt worden voor Voor- en Vroegschoolse educatie. Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) is gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van jonge kinderen. In deze les maak je een vergelijking tussen verschillende VVEmethoden. Je vergelijkt een meer programmagerichte methode met een meer kindgerichte methode. Daarnaast kijken we naar de doorgaande lijn van groep 2 naar groep 3. Wanneer is een kind schoolrijp? Welke rol spelen observatie en registratie bij deze beslissing? Kindvolgsystemen nemen een belangrijke plaats in bij het volgen van kinderen in hun ontwikkeling. Bosch, W & Boomsma, C (2013). Onderwijs aan het jonge kind, een vak apart. Hoofdstuk 12.1, 12.2, 12.3, 12.4, Hoofdstuk 13.1 en 13.3 Toetsing De leerdoelen die bij het themaonderwijs horen, worden getoetst in de thematoets (raadpleeg je rooster of het kalenderoverzicht in hoofdstuk 6). Het betreft een schriftelijk tentamen, dat zal bestaan uit 40 meerkeuzevragen. De grens voldoende / onvoldoende hangt af van het aantal vragen en het aantal antwoordmogelijkheden. De toets wordt als voldoende beoordeeld (cijfer: 5,5) indien minimaal 67% van de meerkeuzevragen goed beantwoord is Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 8

9 Literatuur Bosch, W. & Boomsma, C. (2013). Onderwijs aan het jonge kind...een vak apart. Amersfoort: ThiemeMeulenhoff Hoofdstuk 1: Het jonge kind: een portret Hoofdstuk 2: Ontwikkelingspsychologie: bron van kennis Hoofdstuk 3.3 : Het lokaal, of een speel- werk- en leerruimte Hoofdstuk 3.4: Het begin van de schooldag Hoofdstuk 3.5: Wat zien we: chaos of structuur? Hoofdstuk 5: Speelwerktijd Hoofdstuk 6.1. Ontwikkelingsmogelijkheden en inrichting van hoeken Hoofdstuk Huishoek/themahoek Hoofdstuk Bouw-/constructiehoek Hoofdstuk Zand-/watertafel Hoofdstuk 11.3 Van pedagogisch-didactisch concept naar didactische modellen en didactisch handelen Hoofdstuk 11.4 Klassenmanagement en organisatie Hoofdstuk 11.5 Observeren, registeren, plannen Hoofdstuk 12.1 Wat is een kindvolgsysteem? Hoofdstuk 12.2 Volgen van kinderen in hun ontwikkeling Hoofdstuk 12.3 Stappen in het werken van een kindvolgsysteem Hoofdstuk 13.1 Voor- en vroeg schoolse educatie Hoofdstuk Uitgangspunten van VVE Hoofdstuk VVE programma s Hoofdstuk 13.3 Van groep 2 naar groep 3 Hoofdstuk Friedrich Fröbel Hoofdstuk Maria Montessori Hoofdstuk Ovide Decroly Hoofdstuk Invloed van de traditionele vernieuwers Hoofdstuk 14.3 Vernieuwingen in de 20 e eeuw Hoofdstuk Ervaringsgericht onderwijs (EGO) Hoofdstuk Ontwikkelingsgericht onderwijs (OGO) Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 9

10 HOOFDSTUK 2. De beroepsopdracht Ontwikkelingen binnen spelactiviteiten Sis-code: Beroepsopdracht 1.3 INLEIDING In elke onderbouwgroep kom je spelactiviteiten tegen, al is het maar in de huishoek. Kinderen spelen daar voortdurend een rollenspel. Op deze manier ontwikkelen kinderen zich spelenderwijs op het gebied van bijvoorbeeld taal en rekenen. Het is mogelijk om het onderwijs in een onderbouwgroep bijna volledig te laten aansluiten op zo n spelactiviteit die voor kinderen grote betekenis heeft. De betekenis die kinderen verlenen aan zo n spelactiviteit wordt gestuurd door de onderwijsdoelen, die de leerkracht voortdurend bewaakt. Voor deze beroepsopdracht ga je de spelactiviteiten van jonge kinderen gericht observeren. Op basis van je observaties bepaal je het ontwikkelingsniveau van de leerlingen op het gebied van spel, rekenen en taal. Je denkt na over de vervolgactiviteiten die je zou kunnen ontwerpen om de leerlingen in hun ontwikkeling te stimuleren. Je gaat samenhangende onderwijsactiviteiten ontwerpen in een zogeheten 'themavoorbereiding', waarin bedoelingen en betekenissen worden uitgewerkt. Leerdoelen - Wat moet je kennen en kunnen aan het einde van deze reeks? Je kunt observatie-instrumenten toepassen waarmee het ontwikkelingsniveau van jonge kinderen kan worden bepaald. Je kunt het ontwikkelingsniveau van jonge kinderen inschatten op het gebied van spel, rekenen/wiskunde of Nederlands. Je kunt thematisch onderwijs ontwerpen dat aansluit op relevante doelen voor groep 1/2. Je ontwerpt een les op basis van de uitkomsten van één van je observaties. Het programma - Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? Bijeenkomsten Bijeenkomst 1 (2 lesuren) Jouw activiteiten vooraf Je krijgt een introductie op de inhoud van de beroepsopdracht, de deelproducten en het eindproduct. Je maakt kennis met het werken met thema s in de onderbouw en observeren. Je bekijkt een voorbeeld van het werken met een thema. Bestudeer de studiewijzer van periode 1.3. Bijeenkomst 2 (2 lesuren) Je maakt kennis met twee observatie-instrumenten. Je oefent met het vastleggen, ordenen en analyseren van observaties. We stellen vast waar je op moeten letten bij het uitvoeren van de observaties. Voor de stage maak je een planning van de uit te voeren observaties. Krokusvakantie Bijeenkomst 3 (2 lesuren) Op basis van observaties oefenen we met het maken van een samenvatting. Daarbij komen de objectieve data en het verloop van de observatie aan bod. Tevens wordt uitgelegd hoe je het ontwikkelingsniveau van leerlingen kunt inschatten en bereid je het gesprek voor dat je met je mentor gaat voeren over de ontwikkelingsniveaus van de geobserveerde leerlingen. Stageweek Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 10

11 Bijeenkomst 4 (2 lesuren) Deelproduct 1 van de beroepsopdracht wordt besproken. Je krijgt peerfeedback van je medestudenten. Verder wordt er aandacht besteed aan de themavoorbereiding. We gaan in op startactiviteiten en de leeromgeving. Je brengt de uitwerking van deelproduct 1 mee naar de bijeenkomst zodat je feedback kunt ontvangen van medestudenten. Bijeenkomst 5 (2 lesuren) Op basis van het ontwikkelingsniveau van de geobserveerde leerlingen bespreken we hun zone van de naaste ontwikkeling. Daarnaast gaan we verder in op de leeromgeving en formuleren we lessuggesties die hieruit voortvloeien. Bijeenkomst 6 (2 lesuren) Je krijgt peerfeedback op deelproduct 2. We oefenen met het schrijven van een lessuggestie in het lesvoorbereidingsformulier en bespreken de laatste vragen over deze beroepsopdracht. Je brengt de uitwerking van deelproduct 2 mee naar de bijeenkomst zodat je feedback kunt ontvangen van medestudenten. Week 9 en 10 - Toetsweken Er zijn geen bijeenkomsten gepland. Kijk voor de deadline van het eindproduct van de beroepsopdracht in je rooster Beschrijving van de opdracht Deelproduct 1 Je gaat het ontwikkelingsniveau bepalen van twee leerlingen uit groep 1/2 op twee ontwikkelingsgebieden. Dit doe je door de handelingen van deze twee leerlingen aan de hand van een observatie-instrument gericht te observeren. Hiertoe kun je de instrumenten gebruiken die in de colleges zijn aangeboden. Je observeert de leerlingen op twee van de volgende drie vakgebieden: rekenen/wiskunde, Nederlands of spel. Opdracht: Gebruik de observatie-instrumenten om op een systematische wijze informatie te verzamelen over twee leerlingen en beschrijf de ontwikkelingsniveaus van de kinderen. Deelproduct 1 bestaat uit het volgende: Samenvatting van de twee observaties van twee leerlingen uit groep 1/2 uit twee ontwikkelingsgebieden van rekenen/wiskunde, Nederlands of spel. Hierin is weergegeven wat je hebt geregistreerd en hoe het observatieproces is verlopen. Een toelichting op het onderzoek dat je gedaan hebt. Hierbij is het belangrijk om toe te lichten hoe je ervoor hebt gezorgd dat de observaties valide en betrouwbaar zijn. Een verslag van het overleg met de mentor over het ontwikkelingsniveau van de geobserveerde leerlingen. Hierin geef je aan wat jouw mentor vindt van jouw inschatting van het niveau van de leerlingen en beschrijf je de aanvulling die de mentor geeft. De ingevulde observatieschema s voeg je als bijlagen toe (totaal dus vier bijlagen; twee per leerling) Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 11

12 Deelproduct 2 Je mag zelf een thema kiezen. Op basis van dit thema ga je onderwijs maken. Opdracht: Maak een themavoorbereiding waarin je de leeromgeving, één startactiviteit en twee lessuggesties voor groep 1/2 beschrijft. Deelproduct 2 bestaat uit het volgende: Beschrijving van de leeromgeving met verschillende hoeken, waarin een groep van zo n 25 leerlingen spelend leert. Daarbij kun je je richten op de volgende vragen: o Hoe ga ik de klas inrichten, passend bij het thema? o Hoe laat ik zien dat de klas helemaal in het teken staat van het thema? o Hoe maak ik de leeromgeving betekenisvol voor kinderen, waarbij ze leren door te spelen? o Hoe zorg ik voor voldoende hoeken, zodat alle leerlingen spelend leren? Beschrijving van een startactiviteit, waarmee het thema wordt geïntroduceerd en kinderen uit groep 1/2 geënthousiasmeerd worden voor het thema. Twee lessuggesties voor een groep 1/2. Voortvloeiend uit de leeromgeving beschrijf je twee lessuggesties voor groep 1/2 die aansluiten op het thema. De lessuggesties hebben betrekking op twee verschillende vakgebieden. Eindproduct Het eindproduct is een verslag, voorzien van voorblad, inhoudsopgave en inleiding. Dit verslag bestaat uit: het observatiedeel (deelproduct 1) de themavoorbereiding (deelproduct 2) een ingevuld lesvoorbereidingsformulier. Je maakt een lesvoorbereiding op het vakgebied van Nederlands of rekenen/wiskunde, dat aansluit op het ontwikkelingsniveau van één van de twee geobserveerde leerlingen. Stelregel voor het lesvoorbereidingsformulier is dat de les overdraagbaar is. Dat wil zeggen dat een andere leerkracht de les op basis van het lesvoorbereidingsformulier moet kunnen geven. Toetsing Het product wordt als voldoende beoordeeld (cijfer: 5,5) als alle vastgestelde criteria als voldoende zijn beoordeeld. Differentiatie naar hogere cijfers vindt plaats op basis van de mate waarin de prestaties op de verschillende criteria als goed worden beoordeeld. Studiemateriaal Donk, C. van der en Lanen, B. van (2016). Praktijkonderzoek in de school. Bussum: Coutinho. PowerPoints en artikelen, gebruikt in de lessen. Aanwezigheidsplicht Voor de colleges van de beroepsopdracht geldt een aanwezigheidsplicht Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 12

13 HOOFDSTUK 3. Kennis en vaardigheden - de vakcolleges INLEIDING - Dit onderdeel van de studiewijzer beschrijft de vakcolleges die je dit blok gaat volgen. Daarbij is het van belang dat je het onderscheid kent tussen de titel van de collegereeks, het vakdomein waar deze onder valt en de code van de eenheid die met de studiegids correspondeert. Iedere collegereeks heeft afzonderlijk een titel, maar verschillende collegereeksen kunnen onder dezelfde onderwijseenheid vallen. Per blok wordt steeds het cluster dat onder één eenheid valt (zoals bijvoorbeeld Kunstzinnige oriëntatie), in één keer getoetst. Zo kan het dus voorkomen dat verschillende collegereeksen in één afsluitende vaktoets samenkomen. Iedere beschrijving hieronder is op dezelfde wijze gestructureerd. We beginnen met een korte inleiding. Dan volgen steeds een beschrijving van de leerdoelen, een schematische weergave van het programma (opgedeeld in de behandelde stof tijdens de bijeenkomst, en de voorbereiding die we voor die bijeenkomst van je verlangen), informatie over de toetsing en een overzicht van de literatuur/toetsstof. Aan het eind van dit hoofdstuk volgt tot slot de beschrijving van de vakopdracht Mens en Wereld 1.3. Met de vakopdracht verwerk je de kennis en vaardigheden die je opdoet in de vakcolleges tot een zelfstandig product. Hoewel dit een opdracht is waaraan je grotendeels zelfstandig werkt, wordt de vakopdracht Mens en Wereld 1.3 begeleid in de collegereeks Lesgeven in Natuur en Techniek Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 13

14 3.1 Titel: Nederlands: Eerste en tweede taalverwerving Sis-code: Nederlands 1.3 (vaktoets) INLEIDING - Van de 2000 woorden die op de Basiswoordenlijst voor Amsterdamse kleuters' staan, kent bijna de helft van de kleuters in Amsterdam deze woorden bij lange na niet. Sommige kinderen kennen amper 200 Nederlandse woorden, een enkeling is de Nederlandse taal zelfs helemaal niet machtig. Het is dus belangrijk dat onze pabo hier veel aandacht aan besteedt. In dit blok krijg je voor Nederlands het vak Eerste- en tweedetaalverwerving. De vraag die daarbij centraal staat, is: in welke fasen verloopt de taalontwikkeling bij baby s en peuters en hoe verloopt het aanleren van de tweede taal bij kleuters? In dit vak leer je met name de theorie van taalverwerving uit de Kennisbasis Nederlands. Daarnaast zullen alle groepen in deze periode een college Logopedie aangeboden krijgen van Tim Bosselaar. Het moment waarop dit college wordt aangeboden, verschilt per groep. Kijk hiervoor goed in je rooster. Tijdens dit college wordt stof behandeld die ook wordt getoetst in de vaktoets Nederlands 1.3. Leerdoelen - Wat moet je kennen en kunnen aan het einde van deze reeks? Je kent de gangbare taalverwervingstheorieën en de theorie over moedertaalverwerving en tweedetaalverwerving. Je kent de verschillende taalontwikkelingsfasen in het proces van de eerste en tweede taalverwerving. Je kunt de verschillen tussen eerste- en tweedetaalverwerving uitleggen en herkennen. Je bent in staat om de problematiek van taalachterstand bij jonge kinderen te verklaren. Je kunt uitleggen wat effectief is in de aanpak van jonge kinderen met een taalachterstand. Je kent het verschil tussen normale en afwijkende spraakontwikkeling bij kinderen. Het programma - Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? Bijeenkomsten 1. Moedertaalverwerving 1: taalverwervingstheorieën We bespreken verschillende taalverwervingstheorieën en bekijken wat de invloed van onze omgeving is op het verwerven van een moedertaal. Jouw activiteiten vooraf Paus et al. (2018). Portaal, hoofdstuk Moedertaalverwerving 2: de stadia van taalverwerving Moedertaal wordt in verschillende stadia verworven. We analyseren de verschillende stadia die kinderen doormaken. Paus et al. (2018). Portaal, hoofdstuk Tweedetaalverwerving 1: relatie T1 en T2 Het aanleren van een tweede taal gaat anders dan het verwerven van een moedertaal. We kijken naar de relatie tussen T1 en T2: de overeenkomsten, maar ook de verschillen. Paus et al. (2018). Portaal, hoofdstuk Tweedetaalverwerving 2: stadia van T2 verwerving We bespreken de stadia van de tweedetaalverwerving. In welke stadia kunnen kinderen in de klas zich bevinden? Hoe herkent een leerkracht dat? Paus et al. (2018). Portaal, hoofdstuk Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 14

15 5. Tweedetaalverwerving 3: de rol van ouders + herhaling periode 2 Of het nu gaat om eerste- of om tweedetaalverwerving, ouders spelen hierin altijd een heel belangrijke rol. Aan de hand van filmmateriaal worden hun ideeën en opvattingen nader onderzocht. Daarnaast bespreken we de lesstof van blok 2 nogmaals op hoofdlijnen. 6. Normale en afwijkende spraakontwikkeling (Logopedie) In dit college kijken we naar de spraakontwikkeling. (Leren) praten is misschien wel moeilijker dan je denkt. Hoe lukt het een kind alle verschillende spraakklanken van het Nederlands te verwerven en in welke volgorde gebeurt dat? En wat vertelt ons dat over onze taal? Toetsing Toetsing vindt plaats in de vaktoets Nederlands van blok 1.3. Let op: binnen de onderwijseenheid Nederlands 1.3 valt ook de collegereeks Didactiek Spelling van blok 1.2 en het college Logopedie in blok 1.3. De toetsstof die bij Didactiek Spelling hoort, is hieronder voor je herhaald. De toets betreft een schriftelijk tentamen (meerkeuzevragen). De grens voldoende / onvoldoende hangt af van het aantal vragen en het aantal antwoordmogelijkheden. De toets wordt als voldoende beoordeeld (cijfer: 5,5) indien minimaal 67% van de meerkeuzevragen goed beantwoord is. Literatuur / toetsstof Uit blok 1.2: Huizenga, Henk en Robbe, Rolf (2013), Basiskennis taalonderwijs. Groningen: Noordhoff Uitgevers. Hoofdstuk 11. Alle collegestof, dat wil zeggen PowerPoints alsmede uitgereikte materialen. Uit blok 1.3: Paus, H. (Red.) (2018). Portaal, praktische taaldidactiek voor het primair onderwijs. Bussum: Coutinho. Hoofdstuk 3: Taalverwerving. Hoofdstuk 12: Nederlands als tweede taal. De PowerPoints en de collegestof van 1.3, deze zijn te vinden op Mijn HvA Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 15

16 3.2 Titel: Nederlands Eigen vaardigheid (facultatief) Sis-code: Eigen Vaardigheid Nederlands 1.3 INLEIDING - In het eerste jaar leg je een digitale taaltoets af. Je bestudeert als voorbereiding hierop de aanbevolen vakliteratuur. Leerdoelen - Wat moet je kennen en kunnen aan het einde van deze reeks? Je hebt kennis van de spellingregels van het Nederlands, de interpunctie, de correcte wijze van formuleren alsmede de regels voor redekundig ontleden (zinsdelen) en taalkundig ontleden (woordsoorten). Je kunt die kennis in voldoende mate in de praktijk toepassen en bij de digitale taaltoets behaal je minimaal een score die gelijk staat aan het cijfer 5,5. Het programma Tijdens de werkcolleges maak je oefeningen ter voorbereiding op de toets. De docent bespreekt deze oefeningen en geeft uitleg over de spelling- en grammaticaregels die van toepassing zijn. Deze lessen worden aan alle klassen tegelijk gegeven, en zijn bedoeld voor hen die de toets na de eerste kans nog niet gehaald hebben. Toetsing De eigen vaardigheid Nederlands wordt getoetst met een digitale meerkeuzetoets, bestaande uit 150 vragen. In het eerste jaar zijn er drie mogelijkheden. Voor het behalen van een voldoende resultaat (128 vragen correct) moet je minimaal een score behalen die gelijk staat aan het cijfer 5,5. Toetsstof (aanbevolen): Weerdt, H. de (2008). De Taaltoets-pabo haal je zo.bussum: Coutinho. Alle collegestof, dat wil zeggen PowerPoints alsmede uitgereikte materialen Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 16

17 3.3 Titel: Rekenen-Wiskunde: Meten en meetkunde Sis-code: Vaktoets Rekenen M&M 1.4 INLEIDING De domeinen meten en meetkunde worden in twee collegereeksen aangeboden: in het derde blok wordt het rekendomein meten behandeld (zie blok 1.3), in het vierde blok (1.4) staat meetkunde centraal. Meten is het toekennen van getalsmatige waarden aan eigenschappen van dingen (grootheden). Daarvoor heb je maten nodig. Aan deze kwantitatieve fasen gaan kwalitatieve fasen als het vergelijken en ordenen vooraf. Daar hoort ook het leren van wiskundetaal bij. Kleuters kunnen bijvoorbeeld ontdekken dat een appel evenveel weegt als drie kleine tomaten. Dat kunnen zij aflezen aan een balans die in evenwicht is. De taal die daarbij hoort is dan: Drie tomaten zijn even zwaar als één appel. Bij meten worden de klassensituaties benut en situaties rondom de school gebruikt om dingen te ontdekken en te onderzoeken. Tijdens de colleges leer je hoe je meten in de dagelijkse praktijk van het basisonderwijs vorm kan geven. Dit door middel van een methode of door middel van zelf ontworpen lessen. Aan de orde komen onderwerpen als de betekenis van voorvoegsels, het rekenen met grootheden zoals lengte, oppervlakte, inhoud, gewicht, tijd en het rekenen met de bijbehorende meetgetallen in het kader van het verkrijgen van inzicht in het metrieke stelsel. Leerdoelen - Wat moet je kennen en kunnen aan het einde van deze reeks? Je kent de kerninzichten van meten en meetkunde, kunt die herkennen en toepassen in praktijksituaties. Je kent en herkent de verschillende deelgebieden en ontwikkelingsfasen van meten en van meetkunde en kan die concretiseren voor de groepen 1 tot en met 8. Je kent en herkent de tussendoelen en de leerlijnen van meten en van meetkunde, kan die benoemen en kan op basis hiervan redeneringen volgen en duiden, mede in het licht van de didactische opbouw ervarenverklaren-verbinden. Je kunt leerlingen rekenstrategieën aanreiken om rekenproblemen aan te pakken binnen het rekendomein meten en meetkunde en weet hoe niveauverhogingen te bewerkstelligen (didactische aanpak). Je kunt de samenhang tussen getallen, meten, meetkunde in alledaagse situaties herkennen en leggen. Je beschikt over een aantoonbaar voldoende niveau van gecijferdheid om meetproblemen of problemen van meetkundige aard op te lossen. Het programma - Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? Bijeenkomsten 1. De eerste fasen van de leerlijn meten Meten en meetgetallen zijn overal om je heen. Waar hebben wij het dan precies over? En hoe leid je kinderen binnen in de wereld van meetgetallen als zij nog geen getalbegrip hebben? Deze onderwerpen staan centraal in deze les. Jouw activiteiten vooraf Van Zanten c.s. (2014). Meten en meetkunde, p & Meten getalsmatig: in de midden- en bovenbouw Om getalsmatig greep te krijgen op de wereld moet je iets kunnen meten. Daar zijn meeteenheden voor nodig, zoals standaardmaten, natuurlijke maten en referentiematen. In deze les behandelen onder andere deze begrippen binnen de leerlijn meten in de midden- en bovenbouw. Van Zanten c.s. (2014). Meten en meetkunde, p Moor, E. de & Menne, J. (2001). Meten naar menselijke maat. Utrecht: Freudenthal Instituut (Beschikbaar via MjinHvA) Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 17

18 3. Meten in de bovenbouw: inzicht in het metriek stelsel Nu de basis is gelegd in de onder- en middenbouw, wordt in de bovenbouw een netwerk van begrippen opgebouwd rondom de tientallige structuur van meetgetallen. In deze les behandelen we de didactiek rondom het metriek stelsel. Van Zanten c.s. (2014). Meten en meetkunde, p & Artikel: Vermeulen W. (2001). Vorige week wisten ze het nog wel. In Willem Bartjens jrg. 21 nr. 4 (beschikbaar via MijnHvA). 4. Grootheden en samengestelde grootheden Kun je als je moeder je je naar school brengt met de auto 80 km per uur halen? Of kan dat niet, omdat de afstand tussen school en huis lang geen 80 km is? De samengestelde grootheid snelheid kun je beschouwen als de afgelegde weg (grootheid; lengte) binnen een tijdsinterval (grootheid tijd). In deze les worden snelheid en andere samengestelde grootheden behandeld. 5. Grafieken en rijke rekenproblemen Bij het onderdeel grafieken leren leerlingen gegevens met elkaar in verband te brengen, te ordenen en te categoriseren. Een rijk probleem is een betekensivolle situatie waarin leerlingen aan verschillende reken- wiskunde domeinen kunnen werken. In deze les staan het behandelen van grafieken en rijke rekenproblemen ten aanzien van meten centraal. 6. Afronding en terugblik We blikken in deze les terug op de module meten en we bekijken hoe lessen meten in de methode worden aangeboden. Van Zanten c.s. (2014). Meten en meetkunde, p & Van Zanten c.s. (2014). Meten en meetkunde, pp De ppts van voorgaande colleges. Toetsing Deze collegereeks rondom meten wordt samen met het rekendomein meetkunde uit het volgend semester aan het eind van blok 4 getoetst. De toets betreft een schriftelijk tentamen (40 meerkeuzevragen). De toets wordt als voldoende beoordeeld (cijfer: 5,5) indien minimaal 67% van de meerkeuzevragen goed beantwoord is. Literatuur / toetsstof Zanten, M. van, e.a. (2014). Meten en meetkunde. Rekenen en wiskundedidactiek. Amersfoort: ThiemeMeulenhoff. Alle hoofdstukken. Oonk, W., Keijzer, R., Lit, S. & Figueredo, N. (2016). Rekenen en wiskunde in de praktijk, kennisbasis. Groningen: Noordhoff Uitgevers. De betreffende hoofdstukken rondom meten en meetkunde worden als onderdeel van de ontwikkeling van je eigen gecijferdheid getoetst. De behandelde onderwerpen tijdens de bijeenkomsten inclusief de bijbehorende PowerPoints maken deel uit van de toetsstof Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 18

19 3.4 Titel vak: Lesgeven in Natuur en Techniek SIS-code: Vakopdracht MW 1.3 INLEIDING - In dit vak wordt aandacht besteed aan lesgeven in het vak Natuur & Techniek. Verder wordt er gekeken naar onderzoekend leren bij jonge kinderen en op welke manier de leerkracht het kind van spelend naar onderzoekend gedrag kan bewegen. Zo vormen deze vakcolleges de begeleiding van de vakopdracht Mens en Wereld 1.3: Eigen Lesontwerp Natuur en Techniek. Tijdens de les zal er door telkens twee studenten een N&T-demonstratie uitgevoerd worden. Je bent zelf verantwoordelijk voor het vinden van de materialen. De demonstratie moet ook uitgelegd worden. De achterliggende theorie wordt getoetst in het tentamen van MW 1.4. De tweetallen en bijbehorende demonstraties worden van tevoren ingedeeld. Wanneer een tweetal afwezig is, is het de verantwoordelijkheid van de studenten zelf om de achterliggende theorie na te gaan. Uiteraard kan in de les wel worden nagevraagd of de vermeende uitleg klopt. Voor een overzicht van de indeling en de demonstraties zie de studieonderdelen MW 1.3 en/of MW 1.4 op MijnHvA. Leerdoelen - Wat moet je kennen en kunnen aan het einde van deze reeks? Je kunt een natuur- en/of techniekles ontwerpen voor groep 1 t/m 8, waarbij je: inzicht toont in de ontwikkeling van natuurwetenschappelijke en/of technische concepten bij (jonge) kinderen en de rol die een rijke leeromgeving hierin speelt; de bijbehorende natuurwetenschappelijke en/of technische kennis op leerkrachtniveau beschrijft; het ontwerpen en uitvoeren van het onderwijs op adequate wijze verantwoordt vanuit de aangeboden vakdidactische theorie; voldoende aandacht besteedt aan organisatorische aspecten; inzichten over het redeneren van kinderen toepast in de praktijk door vragen te stellen die aanzetten tot onderzoekend gedrag; de uitvoer van je lesontwerp evalueert, met name t.a.v. onderzoekend gedrag bij kinderen. Het programma - Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? Vakcolleges 1. Misconcepten en preconcepten In dit college wordt je geconfronteerd met je eigen misconcepten. We kijken hoe het denken van kinderen anders is dan dat van volwassenen. Er wordt nader ingegaan op het redeneren van kinderen. Hoe kom je achter hun pre- en misconcepten? Dit wordt gekoppeld aan onderzoekend gedrag. Vervolgens wordt de vakopdracht toegelicht en kies je een groepje van 2 á 3 personen waarmee je het gezamenlijke deel van de opdracht gaat uitvoeren. Jouw activiteiten vooraf De Vaan & Marell (2012). Praktische Didactiek voor Natuuronderwijs. Hoofdstuk 13 Lijst van pre- en misconcepten op MijnHvA. Artikel Worth, K. (1999) op MijnHvA. 2. Onderzoekend gedrag bij jonge kinderen Op welke manier leren jonge kinderen? Wat is hun leef- en belevingswereld met betrekking tot N&T? Hoe kun je voor hen een rijke leeromgeving creëren? Er wordt gezamenlijk bekeken aan welke criteria zo'n rijke leeromgeving zou moeten voldoen en welke onderwerpen geschikt zijn. De Vaan & Marell (2012). Praktische Didactiek voor Natuuronderwijs. hoofdstuk 6 en 7. Indien van toepassing: voorbereiden demonstratie Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 19

20 We kijken naar bestaand materiaal voor jonge kinderen, en naar hoe de didactiek van OOL hierop van toepassing is. Demonstraties door studenten (1). 3. Excursie ANMEC Het Amsterdams NME-centrum (ANMEC) ondersteunt scholen bij het geven van natuuronderwijs. Als PABO-student heb je recht op gratis lidmaatschap en je kunt je ter plekke inschrijven. 4. Terugkoppeling onderwijsontwerp Tijdens de bijeenkomst evalueer je het lesontwerp van andere groepjes, en ontvang je feedback op je eigen ontwerp. Ook zullen we aandacht besteden aan het stellen van vragen aan en van leerlingen. Demonstraties door studenten (2). 5. Terugkoppeling uitvoer stageopdracht Tijdens deze les bespreken we de voorlopige resultaten van de gegeven lessen en zullen we aandacht besteden aan de evaluatie van inzicht, vaardigheden en attitude. Ook krijg je desgewenst begeleiding bij de vakopdracht. Demonstraties door studenten (3). 6. Voorbereiden verslaglegging Er wordt aandacht besteed aan de definitieve verslaglegging. De eisen aan het onderzoeksverslag worden bekeken, zowel voor het gezamenlijke als het individuele gedeelte. Demonstraties door studenten (4). De Vaan & Marell (2012). Praktische Didactiek voor Natuuronderwijs. Hoofdstuk 10 en 18. Excursie binnen roostertijden. Adres ANMEC: Plantage Middenlaan 2 e, Amsterdam (naast de Hortus Botanicus). De Vaan & Marell (2012). Praktische Didactiek voor Natuuronderwijs. Hoofdstuk 10 en 12. Maak een opzet voor het lesontwerp en de benodigde materialen en neem deze mee in drievoud. Indien van toepassing: voorbereiden demonstratie. Maak duidelijke afspraken met de stagementor voor de uitvoer en observatie van je les! Je brengt een voorlopige evaluatie van je les mee naar de bijeenkomst en je maakt een opzet voor je verslag. Indien van toepassing: voorbereiden demonstratie. Je brengt een opzet van je verslag mee naar de bijeenkomst en je hebt een eerste versie van jouw evaluatie af. Indien van toepassing: voorbereiden demonstratie. Toetsing De stof uit de colleges wordt op twee manieren getoetst: 1. Met de vakopdracht Mens en Wereld 1.3 die wordt ingeleverd aan het eind van periode 1.3; 2. De collegereeks Lesgeven in Natuur en Techniek maakt tevens deel uit van de onderwijseenheid Mens en Wereld 1.4. De stof die binnen deze onderwijseenheid wordt aangeboden, wordt getoetst in de Vaktoets Mens en Wereld van periode 1.4. De toets betreft een schriftelijk tentamen (meerkeuzevragen) Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 20

21 Literatuur / toetsstof - De Vaan, E. & Marell, J. (2012). Praktische Didactiek voor Natuuronderwijs. Uitgeverij Coutinho: Hoofdstuk 6: Onderzoekend en ontdekkend leren (geen toetsstof) Hoofdstuk 7: Jonge kinderen en natuuronderwijs. Hoofdstuk 9: Stap voor stap: structuur in de les (geen toetsstof) Hoofdstuk 10: Werkvormen met echt materiaal (geen toetsstof) Hoofdstuk 12: Vragen bij natuuronderwijs. Hoofdstuk 13: Denkbeelden over de werkelijkheid. - Worth, K (1999). The Power of Children's Thinking. Uit: National Science Foundation. Inquiry: Thoughts, views, and strategies for the K 5 classroom. Volume 2 of Foundations: A monograph for professionals in science, mathematics, and technology education. Washington DC: National Science Foundation. Beschikbaar via MijnHvA. - Studiemateriaal op MijnHvA (powerpoints en collegestof). Vakopdracht Mens en Wereld 1.3. Deze wordt ingeleverd aan het eind van blok 1.3. INLEIDING - Bij het geven van een biologie-, natuurkunde- en/of techniekles kan je alle kanten op, maar er komt ook veel bij kijken. Een goede les staat of valt bij de voorbereiding. Dient de les de leerdoelen die je voor ogen hebt en hoe weet je dat? Bovendien moet je een goed beeld hebben van de voorkennis van de kinderen over het onderwerp en hun motorische vaardigheden. En ook hun vaardigheden in samenwerkend leren en zelfstandig werken zijn belangrijk. En sta jij als docent boven de stof, kun je het klassenmanagement van een practicum aan en hoe organiseer je al het materiaal? En hoelang duren de verschillende onderdelen eigenlijk? Relatie met de praktijk Bij deze vakopdracht ontwerp je een natuur- en/of techniekles die aansluit bij het niveau en het soort onderwijs van de stageklas. De kern van het lesontwerp bestaat uit één of meer praktische activiteiten die door de leerlingen uitgevoerd worden. Hierbij dien je zowel de gehanteerde vakdidactiek als de vakinhoud te verantwoorden aan de hand van de aangeboden theorie. De door jou ontworpen les moet methode-vervangend zijn: een collega op je stageschool moet deze les aan de hand van je verslag zó kunnen geven. Het eigenlijke uitvoeren en evalueren van het lesontwerp tijdens het werkplekleren maakt deel uit van de verslaglegging en dus van de beoordeling. Leerdoelen - Wat moet je na voltooiing van deze opdracht kennen en kunnen? Je toont inzicht in de ontwikkeling van natuurwetenschappelijke en/of technische concepten bij (jonge) kinderen en de rol die een rijke leeromgeving hierin speelt. Je kunt natuur- en/of techniekonderwijs ontwerpen waarbij de bijbehorende natuurwetenschappelijke en/of technische kennis op leerkrachtniveau wordt beschreven. Je kunt het ontwerpen en uitvoeren van het onderwijs op adequate wijze verantwoorden vanuit de aangeboden vakdidactische theorie. Je kunt in het ontwerpen en uitvoeren van het onderwijs in voldoende mate aandacht besteden aan organisatorische aspecten zoals lesplanning en de inzet van materialen. Je kunt de uitvoering van het ontwerp evalueren met betrekking tot de behaalde leerdoelen en inzicht in het redeneren van kinderen en hun onderzoekend gedrag Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 21

22 De opdracht Het eindproduct bestaat uit een verslag, waarin ten minste aandacht is besteed aan de volgende onderdelen ( g = mag groepsgewijs uitgevoerd worden; i = moet individueel uitgevoerd worden): - Beschrijving leerlijn: veronderstelde beginsituatie en de product- en procesdoelen (g); - Beschrijving van de lesstof op leerkrachtniveau (g); - Verantwoording van het lesontwerp vanuit de didactische theorie (g); - Lesontwerp, bestaande uit een beschrijving van de verschillende lesfasen (incl. tijdsplanning) en lesorganisatie zoals klassenopstelling, werkvormen en materialen (g); - Didactische aanwijzingen voor de inzet van materialen en het stellen van denk-stimulerende vragen (g); - Evaluatie van de les en de daarbij behaalde doelen, inclusief feedback stagementor, opleider-in-school en/of stagedocent (i). Beoordelingsnorm De vakopdracht wordt als voldoende (6,0) beoordeeld indien aan alle basisvoorwaarden is voldaan en alle onderdelen aan de beoordelingscriteria voldoen. De beoordeling differentieert naar hogere cijfers naarmate de prestaties volgens de verschillende criteria al dan niet als goed worden beoordeeld. Bijeenkomsten De vakopdracht wordt begeleid in de vakcolleges van Mens en Wereld 1.3: Lesgeven in Natuur en Techniek. Literatuur De Vaan E. & Marell, J. (2012). Praktische Didactiek voor Natuuronderwijs. Bussum: Coutinho. Van Graft, M. van, Klein Tank, M. en Beker, T. (2016). Wetenschap & technologie in het basis- en speciaal onderwijs. Richtinggevend leerplankader bij het leergebied Oriëntatie op jezelf en de wereld. Stichting Leerplanontwikkeling (SLO), Enschede. Kerndoelen en leerlijnen Tule 40 t/m 46. Via website: Aanvullende literatuur wordt door de docent beschikbaar gesteld via MijnHvA Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 22

23 3.5 Titel: Mens & Wereld: Basisdidactiek Geschiedenis SIS-code: Vaktoets Mens & Wereld 1.4 INLEIDING - In de tweede collegereeks geschiedenis komen verschillende nieuwe aspecten met betrekking tot geschiedenisdidactiek aan bod, maar zal eveneens verder worden gegaan op hetgeen in de eerste reeks is behandeld. In het eerste college zal worden stilgestaan bij de ontwikkeling van historisch tijdsbesef bij kinderen en welke gevolgen dit heeft voor de invulling van de geschiedenisles. Verder zal worden stilgestaan bij andere beeldvormers, te weten: het verhaal (vertellen en voorlezen). Ook het stellen van vragen met als doel historisch redeneren bij kinderen te ontwikkelen en te bevorderen, komt in deze collegereeks aan de orde. Tot slot wordt in deze reeks aandacht besteed aan het onderwerp Holocaust en welke didactische benaderingswijzen aangaande dit onderwerp de student in kan zetten tijdens de geschiedenisles. Let op: deze collegereeks wordt alternerend aangeboden. Dat wil zeggen dat je, afhankelijk van je rooster, het onderwijsaanbod in de eerste of de tweede periode van dit semester volgt. Leerdoelen - Wat moet je kennen en kunnen aan het einde van deze reeks: Je hebt kennis van de vaardigheden en inzichten met betrekking tot historische redeneren, te weten: situaties uit verschillende tijdvakken met elkaar en met het heden vergelijken; oog voor continuïteit en verandering in de loop der tijd; onderscheid maken tussen feiten en meningen; uitspraken ondersteunen met argumenten; er rekening mee houden dat gedrag en ideeën van mensen door tijd, situatie en achtergrond worden bepaald. Je bent in staat onderscheid te makken tussen verschillende type bronnen en je kunt deze voorbeeldmatig inzetten in de geschiedenisles met als doel historisch denken en redeneren bij kinderen te stimuleren. Je kunt benoemen wat de didactische functies zijn van de beeldvormers het verhaal (vertellen en voorlezen) weet deze beeldvormer toe te passen in de geschiedenisles met als doel historisch redeneren bij kinderen te bevorderen. Je bent in staat om verschillende werkvormen in te zetten en vragen te bedenken die actief historisch denken en redeneren bij kinderen stimuleren. Je bent in staat om aan de hand van een zelfgemaakt antwoordmodel een door een leerling gemaakte geschiedenistoets te beoordelen. Je kunt uitleggen wat Holocaust inhoudt en bent in staat dit onderwerp in de bovenbouw te behandelen aan de hand van verschillende didactische werkvormen. Het programma - Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? Bijeenkomsten 1. Bronnengebruik in de geschiedenisles In dit college wordt gebruikt gemaakt van verschillende bronnen tijdens de geschiedenisles, waarbij eveneens onderzoeksvaardigheden aan bod komen. Jouw activiteiten vooraf Wilschut, Van Straaten & Van Riessen (2004). Geschiedenisdidactiek. p (par. 4.3 tot par. 4.6). (Wordt beschikbaar gesteld tijdens bijeenkomst.) 2. Historisch redeneren: vragen stellen In dit college zal worden stilgestaan bij het stellen van vragen in de geschiedenisles met als doel historisch denken en redeneren bij kinderen te bevorderen. Boxtel & Van Drie (2008). Vermogen tot historisch redeneren: onderliggende kennis, vaardigheden en inzichten, in Kleio, nr 43, p (Wordt beschikbaar gesteld tijdens bijeenkomst.) Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 23

24 Waren paarden handig in de loopgravenoorlog? Over het stellen van historische vragen, in: Kleio nr 6 (2014) (Wordt beschikbaar gesteld tijdens bijeenkomst.) Werken met het AVA-model: Neem als het mogelijk is een historisch voorwerp mee. 3. Werken met beeldvormers: het historisch verhaal In dit college wordt stilgestaan bij de didactische meerwaarde van verhalen vertellen en komen eveneens en kenmerken van goede verhalen aan bod. 4. Beoordelen van een geschiedenistoets In dit college zal worden geoefend met het beoordelen van een gemaakte geschiedenistoets. Wilschut, Van Straaten & Van Riessen (2004). Geschiedenisdidactiek. p (hoofdstuk 6). (Wordt beschikbaar gesteld tijdens bijeenkomst.) Wilschut, Van Straaten & Van Riessen (2004). Geschiedenisdidactiek. p (par. 2.4 ) en p (par tot par. 10.5). (Wordt beschikbaar gesteld tijdens bijeenkomst.) Wilschut, Van Straaten & Van Riessen (2004). Geschiedenisdidactiek. p (par tot par. 14.6). (Wordt beschikbaar gesteld tijdens bijeenkomst.) 5. Actieve historisch denken In dit college wordt aandacht besteed aan actief historisch denken bij kinderen op de basisschool. Verschillende werkvormen komen aan bod aan de hand van een werkvormencaroussel. 6. Bespreekbaar maken van holocaust in de geschiedenisles Het behandelen van het onderwerp Holocaust en de bijbehorende didactische werkvormen vormen het thema van dit college. Wilschut, Van Straaten & Van Riessen (2004). Geschiedenisdidactiek. P (hoofdstuk 13). Oefenen met historische vaardigheden (auteur onbekend, z.j.) Wordt beschikbaar gesteld tijdens bijeenkomst Tanja, J. (2005). Vijftig vragen over antisemitisme. p (Wordt beschikbaar gesteld tijdens bijeenkomst. Let op: dit is geen toetsstof) Toetsing Deze collegereeks maakt deel uit van Mens en Wereld 1.4. Deze onderwijseenheid wordt getoetst in de vaktoets van blok 1.4. Dit betreft een schriftelijk tentamen (meerkeuzevragen). De grens voldoende / onvoldoende hangt af van het aantal vragen en het aantal antwoordmogelijkheden. Gemiddeld moet gerekend worden op minimaal 67% goede antwoorden voor een voldoende. Literatuur / toetsstof Boxtel, C. van, & Drie, J. van (2008). Vermogen tot historisch redeneren: onderliggende kennis, vaardigheden en inzichten, Kleio, 43, P Waren paarden handig in de loopgravenoorlog? Over het stellen van historische vragen, in: Kleio nr 6 (2014) P Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 24

25 . Wilschut, A., Straaten, D. van, & Riessen, M. van (2004). Geschiedenisdidactiek. Handboek voor de vakdocent. Bussum: Coutinho p p p p p p Oefenen met historische vaardigheden (auteur onbekend, z.j.) De PowerPoints van de werkcolleges. (Zie: Mijn HvA VT Mens en wereld 1.4) Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 25

26 3.6 Titel: Mens & Wereld: Aardrijkskunde laten leven Sis-code: Vaktoets Mens & Wereld 1.4 INLEIDING - In deze collegereeks wordt verbreding en verdieping in de aardrijkskundedidactiek aangebracht om het vak te laten leven voor basisschoolleerlingen door te werken met bronnen, (beeldende) materialen, spelen en practica. Ook leer je toetsvragen te formuleren. Let op: deze collegereeks wordt alternerend aangeboden. Dat wil zeggen dat je, afhankelijk van je rooster, het onderwijsaanbod in het derde of vierde blok volgt. Leerdoelen - Wat moet je kennen en kunnen aan het einde van deze reeks? Je kunt leersstof concretiseren met gebruikmaking van vakdidactische methodieken als visualiseren, personaliseren, actualiseren, kwantificeren en simuleren. Je kent de mogelijkheden van de verschillende werkvormen, bronnen en materialen voor de aardrijkskundeles. Je kunt criteria noemen waaraan een goede toets moet voldoen en kunt toetsvragen formuleren. Je kunt bij een aardrijkskundig practicum beargumenteren welke onderdelen aanzetten tot onderzoekend leren. Het programma - Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? Bijeenkomsten 1: Gebruik van geografische bronnen bij de aardrijkskunde les. In deze bijeenkomst staat het werken met methodes en het omgaan met geografische informatie (actualiteit, grafieken, tabellen, etc.) centraal. Jouw activiteiten vooraf Centrum voor educatieve geografie (2009). Handboek vakdidactiek aardrijkskunde. Hoofdstuk 6 Aardrijkskunde laten leven. Paragraaf 6.1 (Inleiding), 6.3 (Het gebruik van bronnen), (Grafieken en diagrammen) en (Krantenartikelen). 2: Werken met beeldend materiaal I. In deze bijeenkomst gaan we aan het werk met het visualiseren en illustreren van stilstaand materiaal, zodat we met plaatjes, illustraties, lees- en prentenboeken, de lesstof kunnen laten leven voor de basisschoolkinderen. De Hamer et al. (2007). Aardrijkskunde geven. Hoofdstuk 6 Welke materialen gebruik je? Paragraaf 6.1 t/m Centrum voor educatieve geografie (2009). Handboek vakdidactiek aardrijkskunde. Hoofdstuk 6 Aardrijkskunde laten leven. Paragraaf (Foto s), (Cartoons) en (Verhalen). De Hamer et al. (2007). Aardrijkskunde geven. Hoofdstuk 6 Welke materialen gebruik je? Pagina 140 en 141 (Bordtekening en Voorwerpen in de les) en paragraaf (Lees- en prentenboeken). 3: Werken met beeldend materiaal II. Deze bijeenkomst gaat verder met het thema visualiseren, alleen zoomen we nu in op bewegend materiaal zoals films, video's en animaties. Centrum voor educatieve geografie (2009). Handboek vakdidactiek aardrijkskunde. Hoofdstuk 6 Aardrijkskunde laten leven. Paragraaf (Film) en (Animaties). 4: Evaluatie door toetsing. We gaan in deze bijeenkomst aan de slag met het ontwikkelen van toetsen, waarbij de nadruk ligt op het juist formuleren van aardrijkskunde toetsvragen. De Hamer et al. (2007). Aardrijkskunde geven. Hoofdstuk 6 Welke materialen gebruik je? Paragraaf (Video en televisie). Centrum voor educatieve geografie (2009). Handboek vakdidactiek aardrijkskunde. Hoofdstuk 9 Het leerproces evalueren. Paragraaf 9.6 (Het ontwikkelen van toetsen) en 9.7 (Het maken van goede toetsvragen) Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 26

27 5: Aardrijkskunde practicum in de klas. In deze bijeenkomst ervaar je hoe een fysisch geografisch practicum kan worden ingezet bij een aardrijkskundeles en welke onderdelen daarbij aanzetten tot onderzoekend leren. 6: Simulaties in de aardrijkskunde les. In deze les komen diverse werkvormen met simulaties en spelen aan bod, gericht op het jonge kind. Centrum voor educatieve geografie (2009). Handboek vakdidactiek aardrijkskunde. Hoofdstuk 6 Aardrijkskunde laten leven. Paragraaf (Practicum). Centrum voor educatieve geografie (2009). Handboek vakdidactiek aardrijkskunde. Hoofdstuk 6 Aardrijkskunde laten leven. Paragraaf (Simulaties). De Hamer et al. (2007). Aardrijkskunde geven. Hoofdstuk 10.1 Spelen en leren. Toetsing Deze collegereeks maakt deel uit van Mens en Wereld 1.4. Deze onderwijseenheid wordt getoetst in de vaktoets van blok 1.4. Dit betreft een schriftelijk tentamen (meerkeuzevragen). De grens voldoende / onvoldoende hangt af van het aantal vragen en het aantal antwoordmogelijkheden. Gemiddeld moet gerekend worden op minimaal 67% goede antwoorden voor een voldoende. Literatuur/toetsstof Centrum voor educatieve geografie (2009). Handboek vakdidactiek aardrijkskunde. Amsterdam: Landelijk Expertisecentrum Mens- en Maatschappijvakken. (Gratis te downloaden: Hoofdstuk 6.1: Aardrijkskunde laten leven Inleiding. Hoofdstuk 6.3: Het gebruik van bronnen. Hoofdstuk 6.4: Hoe je met bronnen in de klas kunt werken. Hoofdstuk 9.6: Het ontwikkelen van toetsen. Hoofdstuk 9.7: Het maken van goede toetsvragen. De Hamer, A., Bakker, A., Heck, M. van & Broere, H. (2007). Aardrijkskunde geven: Praktische didactiek voor het basisonderwijs. Assen: Van Gorcum B.V.: Hoofdstuk 6.1: Vakdidactiek: welke materialen gebruik je? Hoofdstuk 10.1: Spelen en leren. Aanvullende artikelen en PowerPoints, te vinden op Mijn HvA Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 27

28 3.7 Titel: Bewegingsonderwijs: Zonder bewegen kom je nergens Sis-code: Motorische ontwikkeling 1.3 (vaktoets) INLEIDING - Kinderen bewegen veel en graag. Dat zien we bijvoorbeeld op het schoolplein tijdens het buitenspelen van kleuters. Het behouden van die actieve leefstijl is een belangrijke doelstelling van het vakgebied bewegingsonderwijs. Om dat doel te bereiken, leren kinderen in het bewegingsonderwijs deelnemen aan een breed scala van bewegingsactiviteiten, zodat ze een ruim bewegingsrepertoire opbouwen. Dat repertoire bevat motorische aspecten, maar ook sociale vaardigheden. Leerlingen ervaren de hoofdbeginselen van de belangrijkste bewegings- en spelvormen in aansprekende bewegingssituaties. Het gaat daarbij om bewegingsvormen als balanceren, springen, klimmen, schommelen, duikelen, hardlopen en bewegen op muziek. En om spelvormen als tikspelen, doelspelen, spelactiviteiten waarbij het gaat om mikken, jongleren en stoeispelen. Vanuit dit aanbod zullen kinderen zich ook kunnen oriënteren op de buitenschoolse bewegings- en sportcultuur en de meer seizoengebonden bewegingsactiviteiten. Voor bewegingsonderwijs zijn aparte kerndoelen geformuleerd: de leerlingen leren op een verantwoorde manier deelnemen aan de bewegingscultuur en de leerlingen leren samen met anderen op een respectvolle manier aan bewegingsactiviteiten deelnemen. Binnen het curriculum van elke pabo komt bewegingsonderwijs aan bod in de volgende programma s: Bevoegdheid groep 1 en 2. In het curriculum staat het verzorgen van bewegingsonderwijs aan kleuters in het speellokaal centraal. Bewegen in brede context. Hierbij komen bewegingsactiviteiten aan bod die op de basisschool naast de lessen bewegingsonderwijs aangeboden worden. Denk aan activiteiten als sportdagen, schoolreisjes, spelen en bewegen op het schoolplein e.d. De groepsleerkracht, als eerstverantwoordelijke voor het kind, dient over algemene, elementaire kennis van bewegingsgedrag en - ontwikkeling van kinderen in de leeftijd van 4 t/m 12 jaar te beschikken. In deze collegereeks zoomen we in op punt 1: de bevoegdheid groep 1 en 2. De werkvorm voor dit college is actieve participatie in de gymzaal. Leerdoelen - Wat moet je kennen en kunnen aan het einde van deze reeks? Je kunt maatregelen opnoemen die de veiligheid binnen het bewegingsonderwijs bevorderen. Je kunt verschillende groeperingvormen en organisatievormen in de les benoemen. Je kunt de twaalf leerlijnen noemen. Je kunt vier manieren noemen en toelichten waarop kinderen bewegingen leren. Je kunt uitleggen waarom voorbeelden erg belangrijk zijn in het bewegingsonderwijs aan de groepen 1 en 2 en weet het verschil tussen impliciet en expliciet leren. Je weet uit welke ingrediënten een goede instructie voor bewegingsactiviteiten bestaat. Je kent het onderscheid tussen bewegingsdoelen en reguleringsdoelen en kan van beide voorbeelden noemen Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 28

29 Het programma - Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? Bijeenkomsten 1. Bewegingsonderwijs ervaren In deze bijeenkomst krijg je allereerst een uitleg van deze collegereeks en de opdracht. Daarna gaan we in op de begrippen loopt het/ lukt het/ leeft het. Aan de hand van de organisatievorm les vrij werken (actieve deelname van je) gaan we tot slot in op veiligheidsmaatregelen en leerlijnen. 2. De rol van de leerkracht Aan de hand van een voorbeeldles ervaar je de verschillende rollen van de leerkracht. We gaan in op de begrippen, de leerlijnen, groeperingsvormen (het maken van groepjes), op het geven van een goede instructie adhv AARDEG en het doordraaien in de organisatievorm groepjesles. Tevens schrijf je je in per tweetal op een activiteit om deze uit te voeren in je stage en te geven aan medestudenten in les 5 of 6. Jouw activiteiten vooraf Beenhakker, M., Gorissen, G., De Groot, T., Pals, R., Van Soest, M. & Touwen, R. (2016). Bewegingsonderwijs met kleuters. Van kennisbasis tot basiskennis. Groningen/Houten; Noordhoff Uitgevers. Hst. 2 en 8.2. Artikel van de stichting consument en veiligheid onderwijs.pdf. Beenhakker, M., Gorissen, G., De Groot, T., Pals, R., Van Soest, M. & Touwen, R. (2016). Bewegingsonderwijs met kleuters. Van kennisbasis tot basiskennis. Groningen/Houten; Noordhoff Uitgevers. Hst Organiseren van bewegingsonderwijs. In deze les gaan we aan de slag met zelfstandig opbouwen van activiteiten. Hierbij wordt ook ingegaan op leerhulp en welke soorten er zijn, zoals analogie leren. Daarnaast gaan we aan de hand van activiteiten in op het klaarzetten, de verschillende organisatievormen en het geven van een goede instructie bij bewegingsonderwijs. De organisatievorm groepjesles wordt hierbij weer uitgevoerd. Beenhakker, M., Gorissen, G., De Groot, T., Pals, R., Van Soest, M. & Touwen, R. (2016). Bewegingsonderwijs met kleuters. Van kennisbasis tot basiskennis. Groningen/Houten; Noordhoff Uitgevers. Hst. 7.1 en Onderlinge instructie (instructie, veiligheid, leerlijnen) In les 5 of 6 voer je een activiteit uit, die je ook aan de kleuters in je stage hebt gegeven. Je krijgt hierop feedback van je medestudenten. De organisatievorm is de groepjesles. Voorafgaand aan de les heb je een les aangeboden, samen met je mentor, aan een groep kleuters. Je bereidt per tweetal een activiteit uit deze gegeven les opnieuw voor, ditmaal voor je medestudenten. Tevens kun je onder woorden brengen wat je ervaringen zij op gebied van loopt het en lukt het. Hierbij laat je de leerlijnen en de veiligheid aan bod komen. 5. Onderlinge instructie (instructie, veiligheid, leerlijnen) In les 5 of 6 voer je een activiteit uit, die je ook aan de kleuters in je stage hebt gegeven. Je krijgt hierop feedback van je medestudenten. De organisatievorm is de groepjesles. Voorafgaand aan de les heb je een les aangeboden, samen met je mentor, aan een groep kleuters. Je bereidt per tweetal een activiteit uit deze gegeven les opnieuw voor, ditmaal voor je medestudenten. Tevens kun je onder woorden brengen wat je ervaringen zij op gebied van loopt het en lukt het. Hierbij laat je de leerlijnen en de veiligheid aan bod komen Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 29

30 6. Bewegingsonderwijs en de ontwikkeling van kinderen We bespreken het verschil tussen impliciet en expliciet leren. Daarnaast gaan we een aantal activiteiten doen, waaronder tikspelen. Het bewegen op muziek zal in deze bijeenkomsten ook aan bod komen Dit doen we door middel van de organisatievorm klassikale les. We oefenen daarbij weer met de leerlijnen en ook de motorische ontwikkeling van kinderen komt aan bod. Beenhakker, M., Gorissen, G., De Groot, T., Pals, R., Van Soest, M. & Touwen, R. (2016). Bewegingsonderwijs met kleuters. Van kennisbasis tot basiskennis. Groningen/Houten; Noordhoff Uitgevers. Hst en Toetsing Deze collegereeks correspondeert met de onderwijseenheid Motorische ontwikkeling 1.3. Het onderdeel Bewegingsonderwijs wordt afgesloten met een vakopdracht. Het onderdeel Handschrift wordt afgerond met een vaktoets. Het eindcijfer betreft het gemiddelde van beide deelopdrachten. Beide opdrachten moeten minimaal met een 5,5 worden afgerond voor een voldoende. De vakopdracht bewegingsonderwijs. Je bereidt en geeft 3 lessen bewegingsonderwijs aan kleuters voor. De lessen moeten voldoen aan de volgende eisen: Het zijn drie groepjeslessen met minimaal 4 activiteiten en minimaal per les 2 verschillende leerlijnen. Bij elke activiteit wordt de leerlijn en het bewegingsthema vermeld. Bij elke activiteit staan bewegings- en reguleringsdoelen. Bij elke activiteit wordt op twee manieren leerhulp beschreven. In het verslag wordt bij de leerhulp verwezen naar een videofragment. Alle lessen bevatten een evaluatie die gekoppeld is aan loopt t, lukt t en leeft het en hierbij wordt verwezen naar een videofragment. De instructie die op de video in beeld is gebracht is een korte en adequate instructie zodanig dat de leerlingen zelfstandig aan de slag kunnen gaan. De opstelling wordt per les in een plattegrond weergeven en voorzien van een verantwoording met betrekking tot de veiligheid. Uitwerking vakopdracht: Voorblad met naam, klas, datum en studentnummer. Inhoudsopgave met onderstaande hoofdstukindeling en volgorde. Korte inleiding met hierin een link naar een filmfragment van de gegeven les (maximaal 5 minuten), schooltype, karakteristieken van de kleuterklas (grootte en bijzonderheden ten aanzien van bewegingsonderwijs: lokaal, aantal lessen per week, vakleerkracht, werkwijze van de gymlessen). Uitwerking van de drie lessen (zie hierboven). Literatuur / toetsstof: Beenhakker, M., Gorissen, G., Groot, de, T., Pals, R., Soest, van, M., & Touwen, R. (2016). Bewegingsonderwijs met kleuters. Van kennisbasis tot basiskennis. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers. Hst. 2, 3, 6.2.3, 6.2.4, 7, Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 30

31 Stichting Consument en veiligheid (2008). Veiliger bewegingsonderwijs op de basisschool. rwijs.pdf. De collegestof en artikelen Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 31

32 3.8 Titel: Handschrift Sis-code: Motorische ontwikkeling 1.3 (vaktoets). INLEIDING- Als onderwijsgevende is het van belang dat je kinderen kunt leren schrijven in een duidelijk leesbaar schrift. De meeste kinderen willen graag al jong leren schrijven, soms zelfs hele brieven in krabbels. Het aanleren van een doelmatig schrift is een gestructureerd proces dat jaren in beslag neemt, voornamelijk in groep 3 en 4 als basishandschrift, met voorbereiding in groep 1 en 2. In groep 6, 7 en 8 vindt handschriftonderhoud plaats en ontstaat onder begeleiding een vlot geschreven persoonlijk schrift vanuit het basishandschrift. Kennis over de didactiek per fase is van belang, in het bijzonder de didactiek m.b.t. de linkshandige schrijver. Er zijn verschillende schrijfmethoden, die echter ook weer veel gemeenschappelijk hebben. Het voorbereidend schrijven tijdens de kleutertijd zal gericht zijn op grove en fijne motoriek, vormwaarneming, ooghandcoördinatie en ruimtelijke oriëntatie. Tijdens het schrijfproces leert de kleuter de juiste schrijfhouding, pengreep, schrijfbeweging en papierligging aan. De theorie gaat over geschikte materialen en activiteiten voor kleuters om te leren schrijven en over eventuele schrijfproblemen. De kinderen ontwikkelen een voorkeurshand in deze fase die belangrijk voor het schrijven en de verdere begeleiding is. Het aanvankelijk schrijven voor groepen 3, 4 en 5 hoort bij de didactiek voor de Middenbouw. Wederom komen de juiste materialen, schrijfhouding, pengreep, schrijfbeweging en paperligging aan het bod. De kleine en hoofdletters worden eerst los aangeleerd, daarna woorden en zinnen. Ook leren de kinderen cijfers en leestekens. In de schriftjes van de kinderen neemt de grootte van het schrift af en de liniaturen veranderen. De kinderen leren de letters te verbinden. Ze hebben geleerd hoe ze hun schrift moeten neerleggen en geregeld moeten opschuiven. Het gebruik van hulplijnen wordt afgebouwd. Het voortgezet schrijven in groep 6 t/m 8 is gericht op de ontwikkeling van een persoonlijk handschrift vanuit het methodeschrift als basis. De regels voor een goed leesbaar persoonlijk schrift dienen toegepast te worden. Naast de ontwikkeling van dit persoonlijke schrift, ligt de nadruk op temposchrijven. Een leerkracht behoort zelf volgens de regels van het technisch schrijven te kunnen schrijven op bord en papier. Dit om vóór te kunnen schrijven, gerichte uitleg en feedback aan de kinderen te kunnen geven en op tijd problemen te zien. Een grondige eigen vaardigheid is daarbij beslist een voorwaarde. Verder heeft de leerkracht kennis van het goed kunnen werken op het toetsenbord, ook dat hoort bij het vak Handschrift. Het is van belang op verschillende ondergronden (krijtbord, whiteboard, flap) al staande goed leesbaar te kunnen schrijven en de voor- en nadelen van de verschillende ondergronden en schrijfmaterialen te ervaren. Ook het schrijven op het digibord komt aan het bod. Staand schrijven op diverse ondergronden dient verschillende doelen: 1. Als eigen vaardigheidstraining: in het groot is goed te zien of letters en tekst op technisch juiste wijze geschreven zijn en worden de lettertrajecten en indeling intensiever ervaren. 2. Als didactisch leermiddel: op het bord vinden schrijfdemonstraties plaats. Een leerkracht behoort ook in het groot leesbaar te kunnen schrijven (bijv. tijdens studiedagen en overlegmomenten) Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 32

33 Leerdoelen - Wat moet je kennen en kunnen aan het einde van deze reeks? Je kunt leesbaar op bord en papier schrijven in verbonden schrift en blokschrift volgens de regels van het schrijven (w.o. de juiste lettertrajecten, plaatsing en regelmaat); Je kunt het belang en de bijdrage van schrijven aan de ontwikkeling van het kind uitleggen en je hebt kennis genomen van de (kern)doelen; Je beschikt over methodische en didactische kennis en vaardigheden (w.o. de vakspecifieke werkvormen); Je kunt reflecteren op zowel een schrijfproces als een schrijfproduct, dit t.b.v. zowel de eigen vaardigheid als het kunnen begeleiden en beoordelen van leerlingwerk; Je bent je bewust van de noodzaak van de eigen vaardigheid voor alle overdracht en je voorbeeldfunctie op bord en papier (modeling); Je bent in staat belemmeringen voor het schrijven te beïnvloeden of te voorkomen (onder andere de pengreep en materiaalhantering, schrijfhouding en voorkeurshand). Programma Bijeenkomsten 1.Introductie vak Handschrift Waarom je schrijven krijgt. Schrijfontwikkeling van peuter tot kleuter, introductie onderbouw, schrijfpatronen Bewegingsfasen: slurffase, lateralisatiefase, symmetriefase, asymmetrische fase. Eigen vaardigheid: schrijfpatronen en methodeschrift, losse letters, liniaturen, romp-, stok- en lusletters. Jouw activiteiten vooraf De literatuur vast inkijken. De Schrijfwijzer printen (deze staat op DLWO t/m blz (oefenboek voor schrijven op papier). Pak je pen hfdst. 1 De pengreep hfdst. 2 De zitschrijfhouding. Voorbereidend schrijven Schrijven in de onderbouw (Gr. 1 en 2), didactiek van het voorbereidend schrijven. Grove en fijne motoriek, vormwaarneming/ visuele discriminatie, ooghandcoördinatie, ruimtelijke oriëntatie, lichaamskennis, lateralisatie en schrijfrijpheid. Eigen vaardigheid: schrijfpatronen, methodeschrift letters: hoofd- en kleine letters Voorbereidend schrijven Pengreep, zithouding, kennismaking schrijfmaterialen, schrijven, schrijfhoek. Schrijfwijzer: gemaakt hebben t/m blz. 46. Pak je pen hfdst. 3 Voorbereidend schrijven. Eigen vaardigheid: methodeschrift woorden, liniatuur, verhoudingen, op en neerhalen, letter- en woordspaties. 2. Aanvankelijk schrijven Schrijven in de middenbouw (Gr. 3, 4 en 5), didactiek van het aanvankelijk schrijven. Doelen voor jezelf en de leerlingen. Schrijfmethoden. Liniaturen, lettervormen en verhoudingen, onverbonden en verbonden schrift, kleine- en hoofdletters. Doorlopende beweging, bewegingsvolgorde, breuken en lassen, wisselende grootte, lage schrijfsnelheid, vervorming, romp-, stok- en Pak je pen hfdst. 4 Aanvankelijk schrijven. Schrijfwijzer: gemaakt hebben t/m blz Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 33

34 lusletters, onregelmatig schrift, onjuiste lettervormen, schrifthelling, regelverloop, marges, letter- en woordspaties. Schrijfproces: schrijfhouding, pengreep, schrijfbeweging, linkshandigheid. Schrijfmateriaal en gereedschap. Eigen vaardigheid: methodeschrift: zinnen, spaties en marges, verbindingen. Eigen vaardigheid: methode- en eerste blokschriftinstructies 4. Voortgezet schrijven Schrijven in de bovenbouw (gr. 6, 7 en 8), didactiek van het voortgezet schrijven. Ontwikkeling persoonlijk handschrift. Temposchrijven. Blok- en sierschrift. Kolommen, getallen, bladspiegel en lay-out. Eigen vaardigheid: getallen en sommen, introductie blokschrift Eigen vaardigheid: introductie blikschrift en oefeningen op het bord. Oefenen in methode- en blokschrift. 5. Linkshandigheid Didactiek. Onder- en boven de lijn schrijvers, papierligging en schrijfrichting (helling van het schrift), materialen en gereedschappen. Schrijfproblemen Proeftoets bordschrijven methode- en blokschrift. Cijfers en sommen schrijven. Evalueren op je schrijfwerk en feedback, reflectie daarop. 6. Eindtoets methode- en blokschrift op het bord Diagnostische toets, de foto van je eindtoets bord neem je op in je portfolio Aantonen dat men in staat is d.m.v. reflectie het schrijven te verbeteren op een systematische manier. Pak je pen hfdst. 5 voortgezet schrijven en hfdst. 6 Handschriftontwikkeling en schriftopvoeding. Schrijfwijzer lezen 70 t/m 90, maken blz. 91 t/m 104 blokschrift. Pak je pen hfdst. 7 De motorische ontwikkeling, 8 Linkshandigheid en hfdst. 9 Didactiek. Schrijfwijzer vanaf pagina 104 uitlezen. Meenemen: fotocamera voor foto 1 proeftoets Tonen en af laten tekenen je Schrijfwijzer met de oefeningen op papier t/m blz. 105 (Schrijfwijzer af) Meenemen: fotocamera voor foto 2 eindtoets Pak je pen hfdst. 10 Materialen, hfdst. 11 Toetsenbordvaardigheid en hfdst. 12 Schriftgeschiedenis. De student plaatst een foto van het bord als bewijs van eigenvaardigheid in zijn portfolio. Indien de bordtoets gedaan is en de Schrijfwijzer tot p. 105 af is, wordt het feedback/ reflectieformulier eveneens opgenomen in het portfolio. Toetsing Deze collegereeks correspondeert met de onderwijseenheid Motorische ontwikkeling 1.3. Het onderdeel Handschrift wordt afgesloten met een vaktoets. Het onderdeel Bewegingsonderwijs wordt afgerond met een vakopdracht. Het eindcijfer betreft het gemiddelde van beide deelopdrachten. Beide opdrachten moeten minimaal met een 5,5 worden afgerond voor een voldoende. De student plaatst een foto van het bordschrift als bewijs van eigenvaardigheid in zijn portfolio. Indien de bordtoets gedaan is en de Schrijfwijzer tot p. 105 af is, wordt het feedback/ reflectieformulier eveneens opgenomen in het portfolio Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 34

35 Toetsstof: - Pak je pen (theorieboek), Handschriftontwikkeling in de praktijk. Het hele boek. PPT s en lesstof. - E. Kooijman-Thomson, Schrijfwijzer. Deze staat op MijnHvA. Deze schrijfwijzer tot blz. 105 maken en bestuderen. Literatuur - Else Kooijman, Madeleine van Mierlo, Chiel Natzijl, Pak je pen (theorieboek), Handschriftontwikkeling in de praktijk, Uitgeverij Cantal. ISBN E. Kooijman-Thomson, Schrijfwijzer. Deze staat op MijnHvA Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 35

36 3.9 Titel: K.O. Het belang van muziek voor het jonge kind Sis-code: Vakopdracht KO 1.4 INLEIDING - Bij jonge kinderen is zingen, bewegen en spelen nauw met elkaar verbonden. Jonge kinderen ontwikkelen zich muzikaal aan de hand van de domeinen zingen, luisteren, muziek maken, muziek noteren en bewegen. Muzikale activiteiten kunnen van betekenis zijn op verschillende ontwikkelingsgebieden en de algemene vorming van het kind. Daarom is het ook in een muziekles belangrijk rekening te houden met de kenmerken van jonge kinderen. In het eerste semester heb je tijdens de muzieklessen een begin gemaakt met jouw ontwikkeling in eigenvaardigheid zingen en muziek maken. In deze module wordt een vervolg gemaakt en leer je die eigenvaardigheid te verbinden aan de didactische en organisatorische vaardigheden. Je gaat een muziekactiviteit voorbereiden voor je stageklas waarin het domein zingen centraal staat. Vanzelfsprekend mag je dit domein combineren met een van de andere domeinen, zoals bewegen, muziek maken, luisteren, of noteren. Je maakt een filmopname van deze activiteit en levert die samen met het activiteitenformulier in via dropbox bij Vakopdracht KO 1.4. Let op: deze collegereeks wordt alternerend aangeboden, dat wil zeggen dat je, afhankelijk van je rooster, het onderwijsaanbod in het eerste of tweede blok (1.3 of 1.4) van dit semester volgt. Leerdoelen - Wat moet je kennen en kunnen aan het einde van deze reeks? Je beschikt over methodische en didactische vaardigheden voor het vak muziek. Je kunt de beginsituatie van de eigen (kleuter)groep in kaart brengen en op basis daarvan muziekactiviteiten voorbereiden en uitvoeren Je kunt op basis van de kenmerken van de betreffende leeftijdsgroep vakinhoudelijke keuzes maken voor het vak muziek. Je kunt op de muziekactiviteit reflecteren door te beschrijven wat jij ervan hebt geleerd. Het programma - Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? Tijdens de bijeenkomsten worden de volgende onderdelen behandeld: Eigenvaardigheid zingen en muziek maken Liedrepertoire van de basisschool: onderbouw, middenbouw, bovenbouw. Didactiek in relatie tot de domeinen: zingen, muziek maken, luisteren, bewegen, noteren. Kennisoverdracht met betrekking tot het klank-vorm-en betekenismodel. Leiding geven aan muzikale processen. Voorbereiding en begeleiding op de vakopdracht KO 1.4. Huiswerkopdrachten en leesstof worden wekelijks opgegeven en in een volgende les behandeld Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 36

37 Leesstof : Hoofdstuk 2: blz 27 t/m blz 45. Hoofdstuk 4: blz 120 t/m 129. Hoofdstuk 6: blz 174 t/m 179, blz 187 en 188 en blz 192. Toetsing Deze onderwijseenheid wordt getoetst in de vakopdracht KO 1.4 Alle leesstof die in de lessen wordt behandeld zal worden getoetst in jaar 2, blok 2.2. Literatuur Lei, R. van der, Noordam, L., & Haverkort, F. (2015). Muziek Meester (Vierde ed.).amersfoort, Nederland: Thieme Meulenhoff Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 37

38 3.10 Titel: K.O. Kleur en vorm Sis-code: Vakopdracht KO 1.4 INLEIDING - In deze reeks vakcolleges Beeldende vorming leer je over de beeldaspecten kleur, vorm en compositie. Je maakt kennis met de overige basismaterialen en technieken, aansluitend op de module uit semester 1. Je leert kleur en vorm te koppelen aan geschikte materialen/ technieken en een thema. Je onderzoekt de mogelijkheden om methodelessen geschikt te maken voor de eigen groep en merkt dat er vaak raakvlakken met andere vakken zijn, waaronder taal en rekenen. De ontwikkeling en de begeleiding van het jonge kind en geschikte leermiddelen hiervoor, zullen hierbij centraal staan. We gaan in op het soort vragen dat gesteld kan worden en op de manier waarop de leerkracht het kind kan begeleiden tijdens het beeldend proces. Je onderzoekt hoe je het kind kunt stimuleren om over zijn (en andermans) werk te praten en tot creatieve persoonlijke oplossingen te komen. Je leert naar aanleiding van observatie en onderzoek de beginsituatie vast te stellen en lessen over kleur, vorm en/ of compositie voor het kind te maken. Je ervaart dat er verschillende visies bestaan, die van invloed zijn op het lesgeven aan het jonge kind. Let op: deze collegereeks wordt alternerend aangeboden, dat wil zeggen dat je, afhankelijk van je rooster, het onderwijsaanbod in het eerste of tweede blok (1.3 of 1.4) van dit semester volgt. Leerdoelen - Wat moet je kennen en kunnen aan het einde van deze reeks? Je kent de begrippen productieve, receptieve en reflectieve beeldende vorming en weet wat beeldende processen zijn. Je hebt kennis over de (beeldende) ontwikkeling en de begeleiding van het jonge kind. Je hebt kennis over alle deelaspecten van kleur en vorm. Je kunt de beginsituatie van de eigen groep in kaart brengen en een beeldende les opzetten. Je kunt het leer- en ontwikkelingsproces van een kind vaststellen n.a.v. beeldende lessen (observatie, proces en product). Je kunt het beeldend proces per les herkennen en verwoorden. Je bent in staat om sleutelervaringen te verwerven door eerst zelf beeldend te kunnen werken met kleur en vorm, je weet je hier ook theoretisch in te verdiepen. Het programma - Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? Bijeenkomsten 1.Beeldende ontwikkeling van het jonge kind. Beeldaspecten kleur en vorm. Geschikte materialen en technieken. Je krijgt informatie over het jonge kind en zijn beeldende ontwikkeling. Je leert over de leermiddelen en geschikte materialen, gereedschappen en technieken voor het jonge kind. Zo ook over de werkomgeving, de basisinrichting (voorbereide omgeving) en de werkvormen. Je maakt kennis met het verkorte lesformulier. Je werkt aan beeldende opdracht 1. Jouw activiteiten vooraf Boermans, Bert, Beeldende Begrippen. Vorm, Kleur en compositie. PPNT s vorm, kleur en compositie. Van Onna & Jacobse (2017). Laat maar zien. Hoofdstuk 8 Beeldaspecten p. 155 t/m Voorbereiding van de beeldende les Je leert over de stappen om een les voor te bereiden, de beginsituatie en de lesactiviteit. Het basisplan, de doelen en de evaluatiecriteria komen aan de orde. De inrichting van de leeromgeving en de lesfasen beschrijving horen ook bij de voorbereiding. Verder aan beeldende opdracht 1 Van Onna & Jacobse (2017). Laat maar zien. Hoofdstuk 4 Voorbereiding (p.70-83). In de les lezen we: Schot. E, Identieke paashazen, Kunstzone Werken aan beeldende opdracht Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 38

39 3. Oriëntatie Je leert over de twee referentiekaders, het introduceren (inspireren) van een les en het geven van informatie en instructie. Verder is er aandacht voor de volgorde van de lesonderdelen en variaties daarop. Beeldende opdracht 1 afmaken. 4.Begeleiding van het creatieve proces Je leert over beeldend vormgeven als creatief proces en de interventies daarbij. Ingegaan wordt op het verloop van het werkproces, typerende situaties en het benodigde klassenmanagement. Je werkt aan beeldende opdracht Differentiatie. Je leert over de verschillende differentiatiemogelijkheden en de ontwikkeling tot taakgerichtheid bij het jonge kind. Zo ook over de motivatie en de theorie. Verschillende visies komen ter sprake. Je werkt aan beeldende opdracht 2. Van Onna & Jacobse (2017). Laat maar zien. Hoofdstuk 5 Oriënteren (p ). Afmaken beeldende opdracht 1. Van Onna & Jacobse (2017). Laat maar zien. Hoofdstuk 6 Begeleiding van het creatieve proces (p ). Werken aan beeldende opdracht 2. Je lesvoorbereiding meenemen. Uitwisseling lesideeën aan jonge kind. Werken aan beeldende opdracht 2 6. Afronding beeldende opdrachten. Uitwisseling lesideeën aan jonge kind. Je rondt beeldende opdracht 2 af en presenteert het gemaakte werk. Afmaken beeldende opdracht 2. Markt met lessen aan jonge kind, inclusief het beeldende werk van de kinderen. Toetsing Vakopdracht KO 1.4 (i.v.m. alternerend programma 1.3/ 1.4). Literatuur Advies: Boermans, Bert (2017). Basis Beeldende begrippen. Arnhem: Lambo 3 e druk ISBN: Kleur, vorm en compositie. Verplicht: Onna, J. van & Jacobse, A. (2017). Laat maar zien, didactiek voor beeldend onderwijs. Groningen: Noordhoff 5 e druk ISBN: Hoofdstuk 8, 4, 5 en 6 uit Laat maar zien Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 39

40 3.11 Titel: K.O. Dans & Drama Sis-code: Vakopdracht KO 1.4 INLEIDING - Kinderen bewegen en spelen van nature. Het zit in hun hele wezen en is onlosmakelijk verbonden met hun ontwikkeling. zo opent de kennisbasis dans en drama voor de lerarenopleiding basisonderwijs. Dit natuurlijk bewegen en spelen van de kleuter is sterk fantasievol en vol van symboliek. Doen alsof een rij met stoelen in de klas, de bus is. Doen alsof je bolletje in de grond bent die op muziek langzaam uitgroeit tot een bloem. Voor het jonge kind lopen daarbij schijn (verbeelding) en werkelijkheid (realiteit) makkelijk in elkaar over. Dit doen-alsof-spelen-en-bewegen, bied jou als leerkracht tal van mogelijkheden om onderwijs te ontwerpen en het jonge kind de wereld te laten beleven en te onderzoeken. Daarbij is het zelf kunnen spelen en bewegen van de leerkracht is een belangrijke vaardigheid om het onderwijs bij jonge kinderen aan te sturen. Denk aan poppenspel, theatraal voorlezen of vertellen, rollenspel en natuurlijk voor- en meedansen. Dans en drama leer je niet uit een boekje; dans en drama moet je gewoon doen. Het leren door doen, vormt dan ook het uitgangspunt tijdens de bijeenkomsten. Op deze wijze raak je spelenderwijs vaardig en bekwaam om de twee vakopdrachten te kunnen uitvoeren. Dan erbij: een leerkracht die mee kan spelen en bewegen in de wereld van het kind, beschikt over een essentiële sleutel tot de leef- en belevingswereld van kinderen en daarmee hun onderwijsontwikkeling. LET OP: tijdens de bijeenkomsten werk je aan een groepsopdracht die voorwaardelijk is voor beoordeling van de vakopdracht dans en de vakopdracht drama. Leerdoelen: Je hebt kennis van en inzicht in de verschillende functies en betekenissen van dans en theater in de samenleving en kan dit aantonen met voorbeelden. Je bekwaamt je in jouw eigen vaardigheden dans (het lichaam als instrument, danselementen en danskwaliteiten). Je bekwaamt je in jouw eigen vaardigheden drama (het lichaam als instrument en de basisspelelementen). Je kunt een dramatisch product voor kleuters ontwerpen gebaseerd op inhoudelijke keuzes op basis van kenmerken van de leeftijdsgroep kleuters. Je kunt taalonderwijs op een betekenisvolle manier en rekening houdend met het leerlingniveau, verbinden met dans- en drama-activiteiten. Het programma Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? Bijeenkomsten Jouw activiteiten vooraf 1) Doen alsof - de functie van spelen en bewegen In deze bijeenkomst maak je kennis met de functie en betekenis van dans en drama in de samenleving en in het onderwijs. We blikken naar de opdracht ontwerpen van een dramaproduct voor kleuters en natuurlijk de vakopdrachten dans en drama die je in de praktijk gaat uitvoeren. Je oefent de werkvormen pantomime, tableau en acteerspel. Voorbereidende opdracht, bestudeer onderstaande websites: - Schoolkinderen leren woorden met drama: - Dansinstructie Lekker Fit! Lied Kleuters Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 40

41 2) Dans is een vak apart + de vakopdrachten. Kleuters bewegen graag en spontaan. Het vak dans biedt allerhande vormen om het zich bewegen inhoud en betekenis te geven. In deze bijeenkomst verken je een aantal invalshoeken en koppelt deze aan de theorie uit DANS! Praktisch handboek voor het basisonderwijs. Tevens gaan we aan de slag met de twee vakopdrachten, verken je diverse bronnen voor het selecteren van materiaal voor je stageklas en krijg je tips voor het filmen van uitvoer van de vakopdrachten. 3) Jouw rol als leerkracht - drama als didactisch middel Voor het jonge kind is onderwijs in een context van belang. Verhalen, gedichten en versjes spelen daarbij een grote rol. In deze les onderzoek je de structuur en de zeggingskracht van het verhaal. Je onderzoekt en oefent de technieken bij het theatrale voorlezen, vertellen en spelen en maakt kennis met de leerkracht die in rollenspel de leerlingen aanstuurt. 4) Drama is taal en verhaal. In de kerndoelen wordt drama taal en spel genoemd. In deze bijeenkomst maak je kennis met de werkvorm poppenspel. Voorbereidende opdracht les 2: - Bestudeer vooraf het activiteitenformulier voor de vakopdracht op intranet. N.B. Voorbereiding voor volgende bijeenkomst; bekijk de kennisclip en neem een prentenboek mee naar de les. Voorbereidende opdracht les 3: - Bekijk het webcollege theatraal voorlezen op intranet. - Neem een (prenten)boek mee naar de les. Voorbereidende opdracht les 4: - Bekijk de kennisclip poppenspeltechnieken. Je gaat daarna concreet aan de slag met het ontwerpen van een poppenvoorstelling die ten dienste staat van uitbreiding van de woordenschat. Basis daarvoor is de BAK (basiswoordenlijst Amsterdamse Kleuters), maar ook kennis van dramaturgie uit de vorige bijeenkomst. In deze bijeenkomst staat het ontwerpen en repteren centraal. Tijdens de laatste bijeenkomst wordt de poppenvoorstelling op camera opgenomen opdat je deze kunt opnemen in je portfolio. 5) Toi toi en applaus! Zoals gesteld, presenteer je je poppenspelvoorstelling en blikken we naar de module K.O.2.2 en 2.3 in het volgende schooljaar. Toetsing: Deze onderwijseenheid wordt getoetst in: De Vakopdracht Kunstzinnige Oriëntatie van periode 1.4. (naast beeldende vorming en muziek, 1 opdracht voor het vak dans en 1 opdracht voor het vak drama). Het werk wordt als voldoende beoordeeld (cijfer: 5,5) indien alle vastgestelde criteria als voldoende zijn beoordeeld. De vakopdracht differentieert naar hogere cijfers op basis van de mate waarin de prestaties op de verschillende criteria als goed worden beoordeeld. Bij de Vakopdracht Kunstzinnige Oriëntatie gelden de volgende beoordelingscriteria: Leerdoelen vakopdracht dans en drama: De student toon in voldoende mate aan: te beschikken over methodische en didactische vaardigheden voor de vakken beeldende vorming, dans & drama en muziek Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 41

42 de beginsituatie van de eigen (kleuter)groep in kaart te kunnen brengen en op basis daarvan een dansante en een dramatische activiteit te kunnen voorbereiden en uitvoeren. op basis van kenmerken van de betreffende leeftijdsgroep vakinhoudelijke keuzes maken voor een dans- en een drama-activiteit. op de dans- en drama-activiteit te kunnen reflecteren door te beschrijven wat er is geleerd. Literatuur T.a.v. het vak Drama: Heijdanus, E. et al (2015) Spelend leren en ontdekken, handboek drama voor het basisonderwijs. Bussum: Coutinho. Voor de vakopdracht: Hfst 1 Drama in het basisonderwijs: spelend leren. 1.1 tot en met 1.7 tot Drama binnen cultuureducatie en cultuuronderwijs, p. 22 t/m 31 (lezen 9 blz.) Hfst. 4 Leerinhouden voor leerlingen. 4.6 Vakinhoudelijke en culturele competenties, p. 80 t/m. tabel op p. 85 (lezen 5 blz.) Hfst. 5 Creatieve ontwikkeling van leerlingen stimuleren. 5.1 De vijf W s, p. 90 t/m. 92 (bestuderen 2 blz., ook noodzakelijk voor de groepsopdracht) De creatieve ontwikkeling in de onderbouw, p (bestuderen, 1¼ blz.) Hfst. 6 Drama-activiteiten Quickscan van de beginsituatie van de groep, p. 110 en 111 (toepassen op vakopdracht, 1 blz.) 6.2 De didactiek van een korte verbeeldende activiteit, p. 111 t/m. 114 (toepassen op de vakopdracht, 3 blz.) 6.3 Voorbeelden van verbeeldingsactiviteiten: associatiespel, p. 114 t/m Andere korte verbeeldende activiteiten, p. 123 (eventueel 124 voor groep 3,4) Hfst. 7 Voorlezen en vertellen. 7.1 De verbeelding stimuleren, p tot Spanning, creativiteit en originaliteit (lezen 1 p blz.) 7.2 De leerkracht als inspirerend rolmodel, p tot Les 2 Vertelpantomime met dialoog (lezen 13 blz.) Sterk aanbevolen voor Beroepsopdracht 1.3 en 1.4 Hfst. 3 Dramatheoretische inzichten, p. 55 t/m. 69. Persoonlijk professioneel verdiepend: Hfst. 2 Werken aan dramacompetenties, p. 35 t/m. 53 Hfst. 8 Drama als didactisch middel, p. 153 t/m. 158 (onder andere de leerkracht in rol ) (taal en spel = drama) + PPT s van de vakcolleges Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 42

43 T.a.v. het vak Dans: Heijdanus, E, Nunen, A. van, Valenkamp, M. (2014) DANS! Praktisch handboek voor het basisonderwijs, Coutinho. Voor de vakopdracht: Hfst. 2 Werken aan competenties. 2.3 De competenties voor de leerling tot aan Doelen, p. 37 t/m. 41 (toepassen op vakopdracht, 4 blz.) Hfst. 4 Leerinhouden en leerlijnen dans. 4.3 Opbouw van de dansvaardigheden onderbouw, p. 66 t/m. 71 (toepassen op vakopdracht, 5 blz.) Hfst. 7 Voorbeeldlessen dans. 7.2 Organisatie of klassenmanagement voor een actieve les dans, p (toepassen op vakopdracht, 2 blz.) Hfst. 10 De creatieve ontwikkeling stimuleren De creatieve ontwikkeling in de onderbouw, p (toepassen op vakopdracht, 2 blz.) Sterk aanbevolen voor Beroepsopdracht 1.3 en 1.4 Hfst. 1 Wat is dans? p. 19 t/m. 29 (lezen, 10 blz.) Hfst. 4 Leerinhouden en leerlijnen dans. 4.1 De verschillende invalshoeken van dans, p. 64 t/m. 66 (lezen, 1½ blz.) 4.3 Vaardigheden voor dans ontwikkelingslijn voor studenten, p. 70 t/m. 73 (lezen, 3 blz.) Persoonlijk professioneel verdiepend Hfst 2 Werken aan competenties. 2.2 Vakspecifieke competenties voor de leerkracht, p. 33 t/m beweging = dans) + PPT s van de vakcolleges Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 43

44 3.12 Titel: K.O. Vakopdracht Kunstzinnige Oriëntatie 1.4 Sis-code: Vakopdracht KO 1.4 INLEIDING - Dit is de tweede vakopdracht van Kunstzinnige Oriëntatie in dit studiejaar. Je volgt kunstvaklessen die gericht zijn op onderwijs aan het jonge kind. In de modules beeldende vorming, dans, drama en muziek ontwikkel je de vakspecifieke vaardigheden als spelen, dansen, zingen, muziek maken en maken van beeldende producten en het reflecteren hierop. Je doet kennis op over het belang van de kunstvakken voor de ontwikkeling van het jonge kind en leert naar aanleiding van observatie en onderzoek de beginsituatie vast te stellen voor het kunstvak voor jezelf en voor je stageklas. Doelen: Je beschikt over methodische en didactische vaardigheden voor het vak beeldende vorming, dans, drama en muziek. Je kunt de beginsituatie van de eigen (kleuter)groep in kaart brengen en op basis daarvan beeldende, dansante, dramatische en muziekactiviteiten voorbereiden en uitvoeren. Je kunt op basis van de kenmerken van de betreffende leeftijdsgroep vakinhoudelijk keuzes maken voor de kunstvakken. Je kunt op de kunstzinnige activiteiten reflecteren door te beschrijven wat jij ervan hebt geleerd. Beeldende vorming, muziek, dans en drama: Wat ga je concreet doen? Je gaat voor de vakken beeldende vorming, muziek, dans en drama een activiteitenformulier gebruiken om het volgende te laten zien: 1. Je beschrijft de beginsituatie voor elk afzonderlijk vakgebied van je stagegroep aan de hand van het activiteitenformulier dat je op mijn HvA kunt vinden 2. Je beschrijft de doelen bij elke activiteit en zorgt ervoor dat deze aansluiten op de beginsituatie van de stagegroep. 3. Je beschrijft kort en bondig de inleiding, kern en slot van de activiteit. Je kunt je hierbij laten inspireren door de methodes die in de mediatheek te vinden zijn. 4. Je voert de activiteit met je stagegroep uit. 5. Je maakt voor de vakken dans, drama en muziek een beeldopname van de uitgevoerde activiteit. 6. Je documenteert voor het vak beeldende vorming het werk van de kinderen door er foto s van te maken. Je maakt tevens een audio-opname van de instructie aan je groep tijdens de beeldende vormingsles. 7. Je levert de activiteitenformulieren via dropbox in bij Vakopdracht KO 1.4. met de link naar het beeld- en audiomateriaal. Let op: de collegereeksen van beeldende vorming, dans, drama en muziek worden alternerend aangeboden. Dat wil zeggen dat je, afhankelijk van je rooster, het onderwijsaanbod in het eerste of tweede blok van dit semester volgt Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 44

45 3.13 Titel: Elektronische middelen in je leeromgeving SIS-code: ICT INLEIDING - Als leerkracht kun je niet om het gebruik van de computer heen. Een belangrijk onderdeel van het gebruik van ICT is weten waar informatie te vinden is, of deze betrouwbaar is, en waar het voor te gebruiken is. Met deze kennis werk je aan de vaardigheden om in de klas leerrijke situaties te creëren met behulp van ICT. Je doet ervaring op met toepassingen van verschillende veelvoorkomende middelen in de basisschool. Let op: deze collegereeks wordt alternerend aangeboden, dat wil zeggen dat je, afhankelijk van jouw rooster, het onderwijsaanbod in de eerste of de tweede periode van dit semester volgt. Leerdoelen Je kent de basis van de mogelijkheden van veelgebruikte toepassingen zoals het digitaal schoolbord en methodesoftware. Je kent enkele veelvoorkomende toepassingen van lessen in mediawijsheid op de basisschool. Je verwerkt de didactische mogelijkheden van middelen als het digibord in je lessen. Het programma - Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? Bijeenkomsten Jouw activiteiten vooraf 1. ICT als didactisch middel Door het maken van gerichte opdrachten oefenen we het toepassen van leermiddelen zoals het digibord. We bekijken voor- en nadelen van veelgebruikte toepassingen. 2. ICT als onderdeel van mediawijsheid We gaan in op de toegevoegde waarde van digitale middelen op de kwaliteit van didactiek. Ook kijken we naar de manier waarop onderwijs bijdraagt aan mediawijsheid, een belangrijk onderdeel van digitale geletterdheid. Bestudeer het artikel Leren & ICT op de volgende website: Bestudeer de volgende website: Toetsing In deze collegereeks komen essentiële, praktische vaardigheden aan bod. Daarom geldt een aanwezigheidsplicht en actieve deelname voor alle colleges. De werkvormen of leertaken uit de betreffende colleges kunnen, bij vooraf aangekondigde afwezigheid, op een later tijdstip worden ingehaald of worden vervangen door gelijkwaardige opdrachten. Voldoende en actieve deelname aan deze colleges is een van de beoordelingscriteria bij het functioneringsgesprek dat je voert met je kerndocent aan het eind van het semester Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 45

46 HOOFDSTUK 4. De praktijk van het basisonderwijs Studiegidscode: Praktijk 1.3 INLEIDING - Ook voor het komende blok hebben we een aantal stageactiviteiten en stagedoelen geformuleerd die jouw ontwikkeling op de competentiematrix Lesgeven in de grote stad (Amsterdam) zullen sturen. In dit blok ligt de nadruk op lesgeven in de onderbouw (accent groep 1 en 2). De focus zal liggen op het observeren van spel en de ontwikkeling van jonge kinderen. Stagedoelen Je kunt in overleg met de mentor een realistische planning maken voor de praktijkactiviteiten per blok en per dag. Je sluit in de communicatie met (jonge) kinderen aan bij hun taalniveau en belevingswereld. Je kunt verschillen in taalniveau bij (jonge) kinderen herkennen en beschrijven. Je bent in staat (jonge) kinderen te observeren met behulp van op de opleiding aangereikte observatieinstrumenten. Je kunt op basis daarvan voorzichtige conclusies formuleren voor het eigen toekomstig handelen. Je bent in staat het handelen van de mentor te observeren op basis van aspecten van de competentiematrix. Je kunt op basis van de observaties relevante vragen stellen over het pedagogisch-didactisch handelen. Je werkt vanuit overzicht en overwicht. Je kunt de groep als geheel en de subgroepjes daarbinnen aanspreken en aansturen op de taak. Je kunt uitnodigende ontwikkelingsmaterialen selecteren en aanbieden aan (jonge) kinderen. Je geeft op adequate wijze feedback op het spel- en leergedrag van (jonge) kinderen. Je toont initiatief in het contact maken met ouders. Stageactiviteiten Stageactiviteiten zijn onder voorbehoud van kleine wijzigingen in de Beroeps- of Vakopdracht. De colleges Kunstzinnige Oriëntatie en Mens & Wereld worden alternerend in blok 3 en blok 4 gegeven. Je voert de bijbehorende vakopdracht uit in het blok dat je de colleges hebt. De afronding is eind blok 1.4. Let op: stageactiviteiten zijn vaak handig met elkaar te combineren. Je maakt kennis met en stelt je voor aan de groep (op een originele en doordachte wijze). Je observeert twee leerlingen op twee leergebieden (bv rekenen-wiskunde, taal en/of spel) met de in colleges aangereikte observatie-instrumenten (deelproduct 1 van Beroepsopdracht 1.3). Je bespreekt je observaties van twee leerlingen en jouw voorstel van het ontwikkelingsniveau met je mentor (deelproduct 1 van Beroepsopdracht 1.3). Je voert tien groepsactiviteiten uit. De keuze en de voorbereiding van de lessen is onder begeleiding van je mentor, waarvan je voor: - Bewegingsonderwijs de eerste van drie lessen samen met je mentor geeft. De volgende twee lessen geef je in blok 1.3 of 1.4. waarvan je er één vastlegt op video. Ook deze mag je samen met je mentor geven. - de Vakopdracht Mens & Wereld een les Natuur & Techniek met de hele groep uitvoert waarbij onderzoekend en ontdekkend leren het vertrekpunt is. - de vakopdracht KO voor elk afzonderlijk vakgebied (muziek, dans en drama) een kleine activiteit uitvoert welke je op video vastlegt Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 46

47 - de vakopdracht KO voor het vakgebied beeldende vorming een opdracht verzorgt en het gemaakte materiaal fotografeert. Je verzorgt ten minste twee lesovergangen. Je voert drie observatieopdrachten van jonge kinderen uit aan de hand van observatie-instrumenten, waarvan je voor: de vakopdracht Kunstzinnige Oriëntatie (inleveren eind blok 1.4) de beginsituatie van de groep t.a.v. elk afzonderlijk vakgebied (muziek, dans & drama) in kaart brengt met een activiteitenformulier (dit geldt als één observatieopdracht). Je verwerkt vijf individuele instructies aan je stagegroep, of vijf vormen van het begeleiden van spel. Je woont een oudergesprek van de mentor met een ouder bij en maakt een kort verslag van het verloop van het gesprek. Je actualiseert je stagemap met daarin tenminste je lesvoorbereidingen, activiteiten, de ontvangen feedback en stagebeoordelingen. Beoordelingsprocedure Voor dit studieonderdeel geldt een verplichte deelname. Dat wil zeggen dat je aanwezig moet zijn en actief moet deelnemen om de gestelde doelen te kunnen behalen. Deze doelen kunnen namelijk alleen worden behaald door te oefenen met lesgeven in de praktijk van het basisonderwijs. Stagebeoordeling (toets praktijk). De stage wordt beoordeeld aan de hand van criteria die zijn opgenomen in het beoordelingsformulier. De stage wordt als voldoende (cijfer: 6) beoordeeld als aan alle voorwaardelijke onderdelen is voldaan en het vereiste aantal criteria (volgens de normering op het beoordelingsformulier) met een voldoende is beoordeeld. De beoordeling van de stage (de toekenning van het eindcijfer) wordt gegeven door de schoolopleider. De beoordelingsprocedure is als volgt: Aan het eind van blok 1.3 geeft de mentor een schriftelijke adviesbeoordeling door het beoordelingsformulier in te vullen met onvoldoende, voldoende, goed of uitstekend. De mentor licht het advies mondeling toe in een gesprek met jou en stuurt de adviesbeoordeling naar de schoolopleider. De schoolopleider is de examinator en komt op basis van de adviesbeoordeling van de mentor (die in een gesprek met de student door de mentor is toegelicht), het eigen lesbezoek en het daarop aansluitende gesprek met jou tot een eindbeoordeling, vult het beoordelingsformulier in en geeft het cijfer. Meer informatie over de praktijk en de beoordelingsprocedure is te vinden in de Praktijkgids Portfolio Je neemt de voldoende praktijkbeoordeling op in je portfolio Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 47

48 HOOFDSTUK 5. Persoonlijke Professionele Ontwikkeling (PPO) SIS-code: PPO 1.4 INLEIDING De Pabo van de Hogeschool van Amsterdam leidt studenten op tot professionals in de grootstedelijke onderwijspraktijk. Het lesgeven in deze grootstedelijke context met de superdiversiteit van de stad en die van haar inwoners, vraagt veel van de kennis, vaardigheden en attitude van de leerkracht. Hij moet ervoor zorgen dat kinderen goed onderwijs krijgen in de verschillende vakgebieden, ervoor zorgen dat zij zich sociaal ontwikkelen in een groep en dat zij zich als individu leren ontplooien en hun talenten kunnen ontwikkelen. De leerkracht krijgt hierdoor te maken met dilemma s, waarin hij eigen wijze keuzes moet leren maken. Deze dilemma s vinden niet alleen plaats in de interactie tussen leerkracht en leerlingen, maar ook in de interactie tussen leerkracht en ouders, de collega s, de directeur en andere onderwijsprofessionals. Het omgaan met dilemma s vraagt van de leerkracht dat hij weet waar hij voor staat en dat hij keuzes kan maken, die gebaseerd zijn op kennis, vaardigheden en een eigen visie op onderwijs en onderwijzen. Tijdens de bijeenkomsten voor Persoonlijke Professionele Ontwikkeling (PPO), waarin reflectie op de voortgang in studie en stage centraal staat, word je begeleid en ondersteund bij het maken en onderbouwen van keuzes en het creëren van professionele ruimte. Hiermee wordt een eigen professionele identiteit ontwikkeld, waarmee de startende leerkracht ook na de opleiding zelfstandig lerend kan blijven. De drie pijlers van PPO uitgelegd: Pijler 1. Identiteit De student kan zijn persoonlijke professionele ontwikkeling duiden, weet waar hij voor staat (visie) en kan deze verwoorden aan anderen. 2. Eigen wijze keuzes De student kan op basis van verworven kennis, inzichten en ervaringen eigen wijze keuzes maken in zijn beroepspraktijk, deze onderbouwen en verantwoorden aan anderen. 3. Professionele ruimte creëren De student heeft een onderzoekende houding, stuurt zijn eigen ontwikkeling, voelt de noodzaak om zichzelf te blijven professionaliseren en zoekt verbinding en samenwerking met collega s en externen. Leerdoelen Bij de hierboven genoemde pijlers staan in het eerste semester de volgende leerdoelen centraal: Identiteit - De student leert zijn medestudenten en opleiding kennen (binden). - De student koppelt de competentiematrix aan zijn eigen ontwikkeling. - De student herkent de eigen (culturele) achtergrond Eigen wijze keuzes maken - De student beschrijft eigen handelen in een dilemma in de studie of praktijk aan de hand van de reflectiecyclus. - De student herkent in onderwijssituaties de theorie uit de opleiding. Professionele ruimte creëren - De student kan aan de hand van zijn eigen leerstijl ontwikkelpunten beschrijven Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 48

49 Bijeenkomsten In de PPO-bijeenkomsten begeleiden wij studenten in hun persoonlijke professionele ontwikkeling, waarin reflecteren en de onderzoekende houding van de student een grote rol speelt. Hierbij gaan we ook in op identiteit en groepsprocessen. In de PPO-bijeenkomsten word je uitgedaagd een bijdrage te leveren aan onderstaande onderwerpen: Wie ben ik: je presenteert wat je bezighoudt, waar je vandaan komt, wat je achtergrond is. Nieuws uit onderwijsland: geregeld wordt actueel nieuws uit onderwijsland gepresenteerd en een discussie met de klas (be)geleid. Lesvoorbereiding en uitvoering: we bespreken de relatie tussen de lesvoorbereiding en uitvoering. Competentieontwikkeling: hoe ontwikkel jij je in studie en stage? Koppeling theorie en praktijk: Geregeld wordt er een koppeling gemaakt van de praktijk naar de theorie en vice versa. Casusinbreng: In de vorm van een gefilmde les of een casus wordt er door studenten een succes- of leermoment ingebracht. Energizer: Wekelijks leert een student de klas een energizer. Spreekuur: Studenten kunnen een afspraak maken en de kerndocent kan een afspraak maken met studenten om te praten over zaken m.b.t. studie en stage. Practica gespreksvaardigheden In dit blok wordt er onder PPO-tijd drie keer een practicum Gespreksvaardigheden gegeven, waarin je gaat oefenen met verschillende gespreksvaardigheden. Het practicum duurt 50 minuten. In de eerste tien minuten zal een kennisclip worden getoond van een specifieke gespreksvaardigheid. Vervolgens ga je deze en de reeds aangeleerde gespreksvaardigheid oefenen. Alle gespreksvaardigheden die je in jaar 1 tijdens de practica leert zijn toetsstof bij pedagogiek jaar 2 blok 2. In jaar 2 en 3 is het in de practica dan de bedoeling dat je gaat oefenen met allerlei soorten oudergesprekken. De gespreksvaardigheden die in jaar 1 worden aangeleerd zijn de volgende: Regulerende vaardigheden: Openen van het gesprek Terugkoppelen naar (begin)doelen Situatie-verduidelijken Hardop denken Afsluiten van het gesprek Niet selectieve luistervaardigheden: Aanmoedigend gedrag Kleine aanmoedigingen Gebruik van stiltes Selectieve luistervaardigheden: Vragen stellen: open vragen en gesloten vragen Parafraseren van inhoud Reflecteren van gevoel Concretiseren Samenvatten Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 49

50 Toetsing Aan het eind van dit semester heb je een functioneringsgesprek van 20 minuten met je kerndocent. Het gesprek wordt gevoerd op basis van een filmfragment van een les, waarin de student zelf les geeft. Dit filmfragment is een voorwaarde voor het gesprek. Een tweede voorwaarde is dat je voorafgaande aan het gesprek jouw portfolio actualiseert. Je neemt de volgende documenten op in je portfolio: De stagebeoordeling(en). De voldoende beroeps- en vakopdrachten (inclusief beoordelingsformulieren). De competentiematrix met daarin gearceerd/gemarkeerd in het groen de competentiebeschrijvingen die je beheerst en gearceerd in het geel de competenties waarin je je wilt ontwikkelen in het komende semester. Bij het gesprek en bij de beoordeling staan de volgende aandachtspunten centraal: Studievaardigheden, studiehouding, en studievoortgang. Actieve deelname aan de studie, waaronder aanwezigheid in de colleges, kan nadrukkelijk aan de orde komen tijdens het gesprek. Reflectie op de eigen professionele ontwikkeling en koppeling hiervan aan de competenties zoals beschreven in de competentiematrix Leren lesgeven in de grote stad (Amsterdam). Reëel zicht op het vak van leerkracht basisonderwijs, de eigen sterke en te ontwikkelen punten en het formuleren van nieuwe leerdoelen voor semester 2. Om tijdens het functioneringsgesprek tot een helder beeld van jouw ontwikkeling te komen kan het je helpen om je schriftelijk voor te bereiden: - Beschrijf in een apart document hoe je je in de groen gearceerde competenties ontwikkeld hebt. Je kunt hier concrete voorbeelden aan koppelen - Welke kwaliteiten en welke aandachtspunten zijn bij deze items zichtbaar geworden? - Hoe kun je deze kwaliteiten en of aandachtspunten in andere praktijksituaties inzetten of toepassen? Let op: deze schriftelijke voorbereiding mag je meenemen naar het functioneringsgesprek, maar neem je niet op in je portfolio. De kerndocent beoordeelt de afronding van PPO 1.4 op basis van de volgende criteria: De student herkent zijn persoonlijke kwaliteiten, leervoorkeuren en kan die relateren aan de competentiematrix. De student kan in een dilemma verschillende perspectieven herkennen. De student gebruikt (aangeboden in de opleiding) theorie bij het reflecteren op praktijksituaties. De student volgt de actualiteiten in het onderwijsveld en kan een relatie leggen met eigen beroepspraktijk. Portfolio Je vult dit blok je portfolio aan en bewaart daarin de overzichten, verslagen en producten (alles gedateerd inclusief jaartal) overzichtelijk in mapjes. Aanwezigheidsplicht Voor de colleges van PPO en de practica geldt een aanwezigheidsplicht Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 50

51 HOOFDSTUK 6. Praktische informatie INLEIDING - Dit hoofdstuk biedt een overzicht van alle belangrijke praktische informatie over dit blok zoals de blokkalender, de gebruikte literatuur en internetsites, de overgangsnorm, het minimum taalniveau dat we hanteren, etcetera. Schema blokindeling Hier bieden we je een schematisch kalenderoverzicht van het komende blok, die ook weer tien weken gaat duren. Zo weet je alvast precies wanneer de lesweken, de vakantie, de stageweek en de toetsperiode eraan komen. BLOK /02 11/02 18/02 25/02 04/03 11/03 18/03 25/03 02/04 09/04 Onderwijs 1 Onderwijs 2 VOORJAAR Onderwijs 3 STAGEWEEK VT: ma. t/m vr. DT: 1 dag extra Onderwijs 4 Onderwijs 5 Onderwijs 6 TOETSWEEK.1 Stagebeoord. Beroepsopdr. Vakopdracht Herkansing blok 2 TOETSWEEK 2 Thematoets Vaktoets Vaktoets Belangrijke internetsites Hier vind je het meest actuele rooster van jouw klas. Hier staat alle actuele informatie van de opleiding en de verschillende vakken. Informatie van het stagebureau voor externen. Bekijk hier jouw studievoortgang. Je kunt STIP gebruiken bij alle vragen rond het zoeken, vinden en gebruiken van (wetenschappelijke en vak-) informatie. Een online oefenmodule om je taalvaardigheid te verbeteren. Belangrijke documenten (downloaden via MijnHvA): Competentiematrix Leren lesgeven in de grote stad (Amsterdam). Praktijkgids Praktijkgids LIO (via Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 51

52 De BAS-norm: Bij onvoldoende studievoortgang na jaar 1 kan de opleiding een bindend afwijzend studieadvies (BAS) afgeven. In dat geval zul je de opleiding helaas vroegtijdig moeten afbreken. De norm waaraan je moet voldoen om een BAS te voorkomen: Taalniveau Na het eerste jaar in het bezit van minimaal 50 studiepunten. Voor een student aan de leerkrachtenopleiding basisonderwijs is het van belang een goede beheersing van het Nederlands te hebben voor alle taalvaardigheden (spreken, gesprekken voeren, luisteren, lezen en schrijven). Van alle studenten wordt verwacht dat zij het Nederlands beheersen op B2-niveau aan het einde van de propedeuse en op C1-niveau aan het einde van de hoofdfase. Een beschrijving van deze taalniveaus vind je op Vereist niveau einde propedeuse (taalniveau B2) Aan het eind van de propedeuse moet je het B2-niveau aantonen op de volgende taalaspecten: 1. Spreken (presenteren). 2. Gesprekken voeren. 3. Schrijven. 4. Lezen. 5. Luisteren. Je toont aan het eind van het eerste jaar, in blok 1.4, je B2-niveau aan in spreken, gesprekken voeren en schrijven tijdens de volgende daartoe aangewezen opdrachten: Schrijven: vaktoets Nederlands, beoordeling door docent Nederlands. Spreken (presenteren): presentatie mondelinge vaktoets 1.4. Gesprekken voeren: presentatie mondelinge vaktoets 1.4. Deze opdrachten staan inhoudelijk beschreven in de Studiewijzers per blok. De opdrachten worden beoordeeld met beoordelingsformulieren voor schrijven, spreken en gesprekken voeren op B2-niveau. De beoordeling op taalniveau B2 staat los van de inhoud van de opdracht. Deze wordt apart beoordeeld. Je krijgt de mogelijkheid gedurende het eerste jaar je taalniveau (zo nodig) te ontwikkelen tot het vereiste B2- niveau. Tijdens blok 1 en 2 (het eerste semester) krijg je van de docenten bij diverse beoordelingen ontwikkelingsgerichte feedback op de drie genoemde taalaspecten. In blok 1 en 2, semester 1, van de propedeuse worden als onderdeel van het vereiste B2-niveau - alle schrijfproducten van studenten taalontwikkelingsgericht nagekeken met behulp van de Taalnorm Pabo-HvA (deze vind je in een van de bijlagen bij deze studiewijzer). Gedurende dit blok kunnen de schrijfproducten nog niet op taal worden afgekeurd. De student moet wel zijn groei kunnen aantonen op dit gebied. Vanaf semester 2 van de propedeuse (en de hierop volgende studiejaren) worden alle schrijfproducten met deze taalnorm nagekeken en bij te veel fouten wordt het schrijfproduct met een onvoldoende beoordeling teruggegeven aan de student. Dit is dan ook gelijk de eerste beoordeling en je moet in dat geval het verslag in zijn geheel herkansen Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 52

53 Daarnaast zal er in het schriftelijk en mondeling contact met alle docenten aandacht zijn voor de kwaliteit van het taalgebruik. Met behulp van al deze feedback kun je gericht toewerken naar het gewenste taalniveau. B2-niveau in luisteren en lezen wordt indirect aangetoond, namelijk via het volgen van (hoor)colleges en het lezen van studiestof. Je toont het B2-niveau luisteren en lezen aan door het behalen van de eerstejaarstoetsen. Bij deze taalonderdelen worden geen aparte beoordelingsformulieren voor taalgebruik gehanteerd Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 53

54 BIJLAGE 1. Beoordelingsformulier Beroepsopdracht 1.3 Pabo HvA Student: Klas: Kerndocent: Cijfer: Datum beoordeling: Beoordelende docent: A. Voorwaardelijke onderdelen Ja Nee De ingevulde observatielijsten zijn toegevoegd. O O Het schriftelijk werk voldoet aan de taalnorm van de Pabo HvA (zie bijlage bij de studiewijzer). O O B. Inhoudelijke criteria Onvoldoende (0 punten) Niet helemaal voldoende ( 1 punt) Voldoende (2 punten) Goed (3 punten) 1. De student kan observatieinstrumenten toepassen waarmee het ontwikkelingsniveau van jonge kinderen kan worden bepaald. Duidelijk wordt hoe de observatieinstrumenten moeten worden gebruikt. 2. De student kan het ontwikkelingsniveau van jonge kinderen inschatten op het gebied van spel, rekenen/wiskunde of Nederlands. Op basis van uitgevoerde observaties wordt het actuele ontwikkelingsniveau van twee jonge kinderen beschreven met gebruikmaking van de gegevens uit het observatie-instrument. 3. De student kan thematisch onderwijs ontwerpen dat aansluit op relevante doelen voor groep 1/2. De leeromgeving, startactiviteit en uitgewerkte lessuggesties zijn betekenisvol voor jonge kinderen. De startactiviteit en de lessuggesties zijn bedoeld voor kinderen in groep 1/2. 4. De student ontwerpt een les op basis van de uitkomsten van één van de observaties. De lesvoorbereiding is compleet ingevuld volgens het lesvoorbereidingsformulier. In de uitwerking van de les wordt rekening gehouden met de beginsituatie van één van de twee geobserveerde kinderen Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 54

55 C. Eindbeoordeling / cijfer Uitmuntend = 10 Aan alle voorwaardelijke onderdelen is voldaan en de student heeft 12 punten. Zeer goed = 9 Aan alle voorwaardelijke onderdelen is voldaan en de student heeft 11 punten. Goed = 8 Aan alle voorwaardelijke onderdelen is voldaan en de student heeft 10 punten. Ruim voldoende = 7 Aan alle voorwaardelijke onderdelen is voldaan, voor alle inhoudelijke criteria is tenminste 1 punt gescoord en de student heeft 9 punten. Voldoende = 6 Aan alle voorwaardelijke onderdelen is voldaan, voor alle inhoudelijke criteria is tenminste 1 punt gescoord en de student heeft 8 punten. Net niet voldoende = 5 Aan één voorwaardelijk onderdeel is niet voldaan en/of minstens één inhoudelijk criterium is onvoldoende en de student heeft 7-9 punten. Onvoldoende = 4 Aan één voorwaardelijk onderdeel is niet voldaan en/of minstens één inhoudelijk criterium is onvoldoende en de student heeft 5-6 punten. Ruim onvoldoende = 3 Aan één voorwaardelijk onderdeel is niet voldaan en/of minstens één inhoudelijk criterium is onvoldoende en de student heeft 3-4 punten. Slecht = 2 Aan één voorwaardelijk onderdeel is niet voldaan en/of minstens één inhoudelijk criterium is onvoldoende en de student heeft 1-2 punten. Zeer slecht = 1 Aan twee voorwaardelijke onderdelen is niet voldaan en/of minstens één inhoudelijk criterium is onvoldoende en de student heeft 0 punten. D. Aanvullende feedback en opmerkingen kerndocent Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 55

56 BIJLAGE 2. Beoordelingsformulier Vakopdracht M&W 1.3 VT Pabo HvA Student: Groep: Studentnummer: Docent: Cijfer: Datum: A. Algemene onderdelen Ja Nee Het verslag voldoet aan de taalnorm van de Pabo HvA. O O De bronvermelding is volledig en het verslag is vrij van plagiaat. O O B. Onderdelen Onv. Voldoende Goed (omvat ook de criteria onder voldoende ) Beschrijving leerlijn + leerstof Er is een beschrijving van de beginsituatie en van de product- en procesdoelen. De leerdoelen laten zien dat er inzicht is in onderzoekend leren. (Gezamenlijk) De uitleg geeft blijk van voldoende inzicht in het gekozen concept op leerkrachtniveau. De leerlijn houdt rekening met de eigen denkbeelden van (jonge) kinderen. De uitleg bevat antwoorden op vragen die leerlingen mogelijkerwijs kunnen stellen over het onderwerp. Verantwoording (Gezamenlijk) De gebruikte werkvormen zijn verantwoord vanuit de aangeboden didactische theorie. De didactische aanpak van onderzoekend leren is verantwoord vanuit de aangeboden theorie. Lesontwerp + didactische aanwijzingen (Gezamenlijk) Er is een realistische beschrijving van de verschillende lesfasen (incl. tijdsplanning), met voldoende aandacht voor organisatorische aspecten. Het leerkrachtgedrag wordt expliciet benoemd en sluit aan bij de didactiek van onderzoekend en ontwerpend leren. De lesopbouw toont een uitzonderlijke kwaliteit en is origineel/creatief. Het lesmateriaal bevat suggesties voor vervolgactiviteiten. Evaluatie + feedback (Individueel) Uit de evaluatie is op te maken in hoeverre de leerdoelen zijn behaald. De evaluatie bevat controleerbare feedback van OIS/mentor/stagedocent. Het lesontwerp bevat aanwijzingen om het niveau en de denkbeelden van kinderen te evalueren. Het redeneren van kinderen en hun onderzoekend gedrag zijn op systematische wijze geëvalueerd Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 56

57 C. Eindbeoordeling / cijfer O Uitmuntend = 10 Aan alle onder A. genoemde algemene onderdelen is voldaan en alle onder B. genoemde onderdelen zijn als goed beoordeeld.. O Zeer goed = 9 O Goed = 8 O Ruim voldoende = 7 Aan alle onder A. genoemde algemene onderdelen is voldaan en drie onder B. genoemde onderdelen zijn als goed beoordeeld en één is als voldoende beoordeeld. Aan alle onder A. genoemde algemene onderdelen is voldaan en twee onder B. genoemde onderdelen zijn als goed beoordeeld en twee zijn als voldoende beoordeeld. Aan alle onder A. genoemde algemene onderdelen is voldaan en één onder B. genoemde onderdelen is als goed beoordeeld en drie zijn als voldoende beoordeeld. O Voldoende = 6 Aan alle onder A. genoemde algemene onderdelen is voldaan en alle onder B. genoemde onderdelen zijn tenminste als voldoende beoordeeld. O Onvoldoende = 5 O Ruim onvoldoende = 4 O Ruim onvoldoende = 3 O Ruim onvoldoende = 2 Aan één of meer van de onder A. genoemde algemene onderdelen is niet voldaan en/of één van de onder B. genoemde onderdelen is als onvoldoende beoordeeld. Aan één of meer van de onder A. genoemde algemene onderdelen is niet voldaan en/of twee van de onder B. genoemde onderdelen zijn als onvoldoende beoordeeld. Aan één of meer van de onder A. genoemde algemene onderdelen is niet voldaan en/of drie van de onder B. genoemde onderdelen zijn als onvoldoende beoordeeld. Aan één of meer van de onder A. genoemde algemene onderdelen is niet voldaan en/of alle van de onder B. genoemde onderdelen zijn als onvoldoende beoordeeld. D. Aanvullende feedback en opmerkingen vakdocent Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 57

58 BIJLAGE 3. Beoordelingsformulier Vakopdracht KO 1.4 Pabo HvA Student: Klas: Kerndocent: Cijfer: Datum beoordeling: Beoordelende docent: A. Voorwaardelijke onderdelen Ja Nee 1. De student heeft per kunstvak een activiteitenformulier ingeleverd. O O 2. De student heeft de uitvoering van de activiteiten van dans, drama en muziek op video aangeleverd en voor de O O instructie van het vak beeldende vorming een audio fragment aangeleverd. 3. De student heeft het beeldend werk gedocumenteerd. O O 3. De student heeft de opdracht poppenspel uitgevoerd. O O 4. Het verslag voldoet aan de taalnorm van de pabo HvA. O O B. Inhoudelijke criteria De student kan de beginsituatie van de eigen (kleuter)groep in kaart brengen en op basis daarvan beeldende, dansante, dramatische en muziekactiviteiten voorbereiden en uitvoeren. Helemaal niet (0 punten) Niet helemaal (1 punt) Voldoende (2 punten) De student heeft aangetoond dat de vakspecifieke doelen aansluiten op de beginsituatie van de stagegroep en de inhoud van de activiteit. Goed (3 punten) De student beschikt over methodische en didactische vaardigheden voor het vak beeldende vorming, dans, drama en muziek. In de activiteit is de vakspecifieke methodiek en didactiek zichtbaar gemaakt. De student kan op basis van de kenmerken van de betreffende leeftijdsgroep vakinhoudelijk keuzes maken voor de kunstvakken. De student kan op de kunstzinnige activiteiten reflecteren door te beschrijven wat hij ervan heeft geleerd. Bonus Het product is door de docent beoordeeld als origineel, excellent en/of kenmerkt zich door kwaliteit of kwantiteit. De student laat in de activiteit zien aan te kunnen sluiten bij de leef- en belevingswereld van het jonge kind. De student laat in de werkvorm zien aan te kunnen sluiten bij de kenmerken van het jonge kind. De student beschrijft in de reflectie hoe de voorbereiding van betekenis is geweest op de uitvoering van de activiteit. De student verwoordt hoe de activiteit zowel in het product als op de lange termijn, van betekenis is op de ontwikkeling van kinderen. De student beschrijft wat er lerend was voor de kinderen en wat een mogelijke vervolgactiviteit zou kunnen zijn. + Het eindcijfer gaat 1 punt omhoog wanneer van toepassing, mits het eindcijfer minimaal een 6 is Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 58

59 C. Eindbeoordeling / cijfer ( 0 punten kan niet worden gecompenseerd, de rest wel). Aantal punten O Uitmuntend = O Zeer goed = 9 12 O Goed = O Ruim voldoende = O Voldoende = 6 7 O Onvoldoende = 5 6 O Ruim onvoldoende = 4 5 O Ruim onvoldoende = O Ruim onvoldoende = O Geen punten = 1 0 D. Aanvullende feedback en opmerkingen vakdocent Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 59

60 BIJLAGE 4. Beoordelingsformulier Vakopdracht Bewegingsonderwijs 1.3 VT Pabo HvA Student: Studentnummer: Cursusjaar: Klas: Cijfer: Datum: Docent: A. Algemene onderdelen Ja Nee Het verslag voldoet aan de taalnorm van de Pabo HvA. O O In het verslag met verantwoording worden APA-richtlijnen voor bronvermelding en literatuurverwijzing op correcte wijze toegepast. In het verslag staat een link naar een video die maximaal 5 minuten duurt. O O O O B. Onderdelen Helemaal niet (0 punten) Niet helemaal (1 punt) Voldoende (2 punten) Goed ( 3 punten) 1. De student kan concrete bewegings- en reguleringsdoelen definiëren bij de verschillende bewegingsactiviteiten. De doelen zijn in concreet gedrag beschreven voor alle activiteiten in de drie lessen op minimaal twee niveaus. De regulerings- en bewegingsdoelen zijn per activiteit beschreven. 2. De student kan aan de hand van zijn eigengemaakte lessen beargumenteren hoe de activiteiten aansluiten bij leerlijnen en bewegingsthema s. Bij alle lesactiviteiten worden de leerlijn en het bewegingsthema vermeld. Tevens bevatten de drie lessen variatie in de leerlijnen (minimaal 2 verschillende leerlijnen in elke les). 3.De student kan op minimaal twee verschillende manieren leerhulp per activiteit aan individuele kinderen ontwerpen en kan beargumenteren voor welke hij gekozen heeft. De beschreven leerhulp is relevant en per activiteit beschreven. Het verslag bevat verschillende manieren van leerhulp. Hierbij wordt verwezen naar videofragmenten. 4. De student evalueert zijn gegeven les aan de hand van de vragen: wat ging er goed en wat kan er beter? Er worden zowel goede als minder goede punten vermeld in de evaluatie. De evaluatie is gekoppeld aan loopt t, lukt t en leeft t. Hierbij wordt verwezen naar één of meer videofragmenten. 5.In de video laat de student zien een korte De instructie bevat naam van de activiteit, doel, regels, plaatje en Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 60

61 adequate instructie te kunnen verzorgen voor een groepjesles bewegingsonderwijs van 4 activiteiten en laat zien dat leerlingen zelfstandig een activiteit op gang houden. wisselen voor 4 activiteiten. Tevens sluit de instructie aan op de belevingswereld van de kleuters. Het fragment van de leerlingen laat zien dat zij zonder de leerkracht de activiteit uitvoeren. 6. De student kan de opstellingen in het speellokaal met betrekking tot veiligheidsaspecten verantwoorden. Van de drie lessen worden aan de hand van plattegronden met toelichting de opstellingen qua veiligheid verantwoord. Bonus Het product is door de docent beoordeeld als origineel, excellent en kenmerkt zich door eigenheid. + Het eindcijfer gaat 1 punt omhoog wanneer van toepassing, mits het eindcijfer minimaal een 6 is. C. Eindbeoordeling / cijfer O Uitmuntend = punten O Zeer goed = punten O Goed = punten O Ruim voldoende = punten O Voldoende = 6 13 punten O Onvoldoende = punten O Ruim onvoldoende = punten O Zwaar onvoldoende = punten O Helemaal onvoldoende=2 1-5 punten O Niets=1 0 punten D. Aanvullende feedback en opmerkingen vakdocent Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 61

62 BIJLAGE 5. Beoordelingsformulier PPO 1.4 Functioneringsgesprek Pabo HvA Student: Klas: Kerndocent: Cijfer: Datum beoordeling: A. Voorwaardelijke onderdelen Ja Nee 1. De student heeft het portfolio geactualiseerd op het afgesproken tijdstip. O O 2. De student voert het gesprek op basis van een fragment uit een van zichzelf gefilmde les. O O B. Inhoudelijke criteria Helemaal niet (0 punten) Niet helemaal (1 punten) Voldoende (2 punten) Goed (3 punten) 1. De student herkent zijn persoonlijke kwaliteiten, leervoorkeuren en kan die relateren aan de competentiematrix. 2. De student kan in een dilemma verschillende perspectieven herkennen. De student kan aan de hand van de gearceerde competenties uit de competentiematrix beschrijven wat hij heeft ingezet om zich verder te ontwikkelen. De student kan een casus weergeven waarin hij beschrijft welke perspectieven hij herkent en welke bewuste keuzes hij heeft gemaakt of had kunnen maken. 3. De student gebruikt (aangeboden in de opleiding) theorie bij het reflecteren op praktijksituaties. 4. De student volgt de actualiteiten in het onderwijsveld en kan een relatie leggen met eigen beroepspraktijk. Bonus Het gesprek is door de docent beoordeeld als excellent. De student kan bij de beschrijving van verschillende praktijksituaties een verbinding met de opgedane kennis en theorie maken. De student toont aan kennis te hebben van actualiteiten die van invloed zijn op het onderwijsveld en koppelt deze aan eigen ervaringen in de praktijk. + Het eindcijfer gaat 1 punt omhoog wanneer van toepassing, mits het eindcijfer minimaal een 6 is. C. Eindbeoordeling / cijfer Uitmuntend = 10 Zeer goed = 9 Goed = 8 Ruim voldoende = 7 Voldoende = 6 Net niet voldoende = 5 Onvoldoende = 4 Ruim onvoldoende = 3 Slecht = 2 Zeer slecht = 1 Aan alle voorwaardelijke onderdelen is voldaan en de student heeft 12 punten. Aan alle voorwaardelijke onderdelen is voldaan en de student heeft 11 punten. Aan alle voorwaardelijke onderdelen is voldaan en de student heeft 10 punten. Aan alle voorwaardelijke onderdelen is voldaan, voor alle inhoudelijke criteria is tenminste 1 punt gescoord en de student heeft 9 punten. Aan alle voorwaardelijke onderdelen is voldaan, voor alle inhoudelijke criteria is tenminste 1 punt gescoord en de student heeft 8 punten. Aan één voorwaardelijk onderdeel is niet voldaan en/of minstens één inhoudelijk criterium is onvoldoende en de student heeft 7-9 punten. Aan één voorwaardelijk onderdeel is niet voldaan en/of minstens één inhoudelijk criterium is onvoldoende en de student heeft 5-6 punten. Aan één voorwaardelijk onderdeel is niet voldaan en/of minstens één inhoudelijk criterium is onvoldoende en de student heeft 3-4 punten. Aan één voorwaardelijk onderdeel is niet voldaan en/of minstens één inhoudelijk criterium is onvoldoende en de student heeft 1-2 punten. Aan twee voorwaardelijke onderdelen is niet voldaan en/of minstens één inhoudelijk criterium is onvoldoende en de student heeft 0 punten Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 62

63 D. Aanvullende feedback en opmerkingen kerndocent Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 63

64 BIJLAGE 6. De taalnorm Pabo HvA TAALNORM SCHRIJVEN PABO HVA Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 64

Leren door te spelen. Blok 1.3. Studiewijzer Pabo Voltijd Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 1

Leren door te spelen. Blok 1.3. Studiewijzer Pabo Voltijd Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 1 Leren door te spelen Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 1.3 2017-2018 2017-2018 - Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE 26-01-2018 - pagina 1 INHOUD BLOK 1.3 HET JONGE KIND - LEREN DOOR TE SPELEN...3 HOE

Nadere informatie

Amsterdams onderwijs in beeld

Amsterdams onderwijs in beeld Amsterdams onderwijs in beeld Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 1.1 2017-2018 1 Inhoud BLOK 1.1 DIT IS AMSTERDAM! - AMSTERDAMS ONDERWIJS IN BEELD... 3 HOE ZIET DE OPLEIDING OP HOOFDLIJNEN ERUIT?... 4 HET

Nadere informatie

Lesvoorbereidingsmodel

Lesvoorbereidingsmodel Gegevens student Gegevens basisschool Naam Naam Groep Voltijd Deeltijd Dagavond Plaats Studiejaar/periode Sem 1 Sem 2 Soort onderwijs Regulier Montessori Dalton OGO Studentnummer Stagementor(en) Email

Nadere informatie

Amsterdams onderwijs in beeld

Amsterdams onderwijs in beeld Amsterdams onderwijs in beeld Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 1.1 2019-2020 1 Inhoud BLOK 1.1 DIT IS AMSTERDAM! - AMSTERDAMS ONDERWIJS IN BEELD... 3 HOE ZIET DE OPLEIDING OP HOOFDLIJNEN ERUIT?... 4 HET

Nadere informatie

Amsterdams onderwijs in beeld

Amsterdams onderwijs in beeld Amsterdams onderwijs in beeld Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 1.1 2018-2019 1 Inhoud BLOK 1.1 DIT IS AMSTERDAM! - AMSTERDAMS ONDERWIJS IN BEELD... 3 HOE ZIET DE OPLEIDING OP HOOFDLIJNEN ERUIT?... 4 HET

Nadere informatie

Lesgeven over Amsterdam

Lesgeven over Amsterdam Lesgeven over Amsterdam Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 1.2 2019-2020 Inhoudsopgave BLOK 1.2 KEN DE OMGEVING! - LESGEVEN OVER AMSTERDAM... 3 HOE VER BEN JE MET DE OPLEIDING?... 4 HET ONDERWIJSPROGRAMMA

Nadere informatie

Lesgeven over Amsterdam

Lesgeven over Amsterdam Lesgeven over Amsterdam Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 1.2 2018-2019 2018-2019 Studiewijzer VT 1.2 - DEFINITIEVE VERSIE 24-09-2018 - pagina 1 Inhoudsopgave BLOK 1.2 KEN DE OMGEVING! - LESGEVEN OVER AMSTERDAM...

Nadere informatie

Amsterdams onderwijs in beeld

Amsterdams onderwijs in beeld Amsterdams onderwijs in beeld Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 1.1 2015-2016 1 Inhoud BLOK 1.1 DIT IS AMSTERDAM! - AMSTERDAMS ONDERWIJS IN BEELD... 3 HOE ZIET DE OPLEIDING OP HOOFDLIJNEN ERUIT?... 4 HET

Nadere informatie

Beroepsproduct Project Wetenschap en technologie op de basisschool

Beroepsproduct Project Wetenschap en technologie op de basisschool Beroepsproduct Project Wetenschap en technologie op de basisschool In dit beroepsproduct ontwerp je onderwijs op het gebied van Wetenschap en technologie voor de basisschool. Uitgangspunt bij je onderwijsontwerp

Nadere informatie

Technisch gesproken reken ik daarop. Taal, techniek en rekenen-wiskunde bij jonge kinderen.

Technisch gesproken reken ik daarop. Taal, techniek en rekenen-wiskunde bij jonge kinderen. Technisch gesproken reken ik daarop. Taal, techniek en rekenen-wiskunde bij jonge kinderen. In dit document lees je wat het beroepsproduct Technisch gesproken reken ik daarop inhoudt. De vakken rekenen-wiskunde,

Nadere informatie

Basisonderwijs in Nederland, toen en nu

Basisonderwijs in Nederland, toen en nu Basisonderwijs in Nederland, toen en nu Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 1.4 2018-2019 2018-2019 - Studiewijzer VT 1.4 DEFINITIEVE VERSIE 23-01-2019 - pagina 1 INHOUD BLOK 1.4 BASISONDERWIJS IN NEDERLAND,

Nadere informatie

Basisonderwijs in Nederland, toen en nu

Basisonderwijs in Nederland, toen en nu Basisonderwijs in Nederland, toen en nu Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 1.4 2017-2018 2017-2018 - Studiewijzer VT 1.4 - DEFINITIEVE VERSIE 25-04-2018 - pagina 1 INHOUD BLOK 1.4 BASISONDERWIJS IN NEDERLAND,

Nadere informatie

Stappenplan Ontdekken van de Wereld

Stappenplan Ontdekken van de Wereld Stappenplan 2.1.2 Ontdekken van de Wereld In dit document lees je wat het beroepsproduct bij de onderwijseenheid Ontdekken van de Wereld inhoudt en volgens welke stappen je er aan kunt werken. Inleiding

Nadere informatie

Kennismaken met het Amsterdamse onderwijs

Kennismaken met het Amsterdamse onderwijs Kennismaken met het Amsterdamse onderwijs Studiewijzer Pabo Deeltijd Blok 1.1 2016-2017 Studiewijzer VT 1.1 DEFINITIEVE VERSIE 08-07-2015 Pagina 1 Inhoud BLOK 1.1 KENNISMAKEN MET HET AMSTERDAMSE ONDERWIJS...

Nadere informatie

Hoe leer ik kinderen rekenen in groep 3 en 4? Weekschema PABWJ314X1 2015-2016

Hoe leer ik kinderen rekenen in groep 3 en 4? Weekschema PABWJ314X1 2015-2016 Hoe leer ik kinderen rekenen in groep 3 en 4? Weekschema PABWJ314X1 2015-2016 Cursusdoelen 1. De student heeft kennis van getalfuncties, inzicht in de telrij, (structuur van) getallen en getalrelaties

Nadere informatie

Amsterdams onderwijs in beeld

Amsterdams onderwijs in beeld Amsterdams onderwijs in beeld Studiewijzer Pabo Voltijd Periode 1.1 2012-2013 1 Inhoud DIT IS AMSTERDAM! - AMSTERDAMS ONDERWIJS IN BEELD... 3 HOE VER BEN JE MET DE OPLEIDING?... 3 HET ONDERWIJSPROGRAMMA

Nadere informatie

Studiehandleiding eigen vaardigheid basistoets Nederlands (studiegidsnr: 70710P06MY)

Studiehandleiding eigen vaardigheid basistoets Nederlands (studiegidsnr: 70710P06MY) Universitaire Pabo van Amsterdam Nieuwe Prinsengracht 130 1018 VZ Amsterdam E-mail: upva@uva.nl www.student.uva.nl/upva Studiehandleiding eigen vaardigheid basistoets Nederlands (studiegidsnr: 70710P06MY)

Nadere informatie

Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren.

Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren. Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren. Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 2.1 2019-2020 Inhoud BLOK 2.1 JIJ MAAKT HET VERSCHIL! LEREN EN ONTWIKKELEN STIMULEREN... 3 HOE VER BEN JE MET DE

Nadere informatie

Inhoud. Inleiding 9. 5 Planning 83 5.1 Leerdoelen en persoonlijke doelen 84 5.2 Het ontwerpen van het leerproces 87 5.3 Planning in de tijd 89

Inhoud. Inleiding 9. 5 Planning 83 5.1 Leerdoelen en persoonlijke doelen 84 5.2 Het ontwerpen van het leerproces 87 5.3 Planning in de tijd 89 Inhoud Inleiding 9 1 Zelfsturend leren 13 1.1 Zelfsturing 13 1.2 Leren 16 1.3 Leeractiviteiten 19 1.4 Sturingsactiviteiten 22 1.5 Aspecten van zelfsturing 25 1.6 Leerproces vastleggen 30 2 Oriëntatie op

Nadere informatie

CURSUSBESCHRIJVING Deel 1

CURSUSBESCHRIJVING Deel 1 CURSUSBESCHRIJVING Deel 1 Cursuscode(s) Opleiding Cursusnaam Cursusnaam Engels : PABFMT14X : Pabo : Gecijferdheid 7, Factoren, Machten en Talstelsels : [vertaling via BB] Studiepunten : 1 Categorie Cursusbeheerder

Nadere informatie

Leren door spelen. Leer- en ontwikkelingslijnen van het jonge kind. Blok 2.2. Studiewijzer Pabo Deeltijd

Leren door spelen. Leer- en ontwikkelingslijnen van het jonge kind. Blok 2.2. Studiewijzer Pabo Deeltijd Leren door spelen Leer- en ontwikkelingslijnen van het jonge kind Studiewijzer Pabo Deeltijd Blok 2.2 2017-2018 2017-2018 - Studiewijzer DT 2.2 DEFINITIEF 09-11-2017 - pagina 1 INHOUD BLOK 2.2 LEREN DOOR

Nadere informatie

Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren.

Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren. Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren. Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 2.1 2018-2019 2018-2019 Studiewijzer VT 2.1 DEFINITIEVE VERSIE 11-09-2018 pagina 1 Inhoud BLOK 2.1 JIJ MAAKT HET

Nadere informatie

Studiehandleiding Taal en diversiteit

Studiehandleiding Taal en diversiteit Universitaire Pabo van Amsterdam Nieuwe Prinsengracht 130 1018 VZ Amsterdam E-mail: upva@uva.nl www.student.uva.nl/upva Studiehandleiding Taal en diversiteit (studiegidsnummer 70720219DY) Jaar 2 Semester

Nadere informatie

Het jonge kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het jonge kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd Het jonge kind Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 3.1 2019-2020 INHOUD BLOK 3.1 HANTEREN VAN VERSCHILLEN TUSSEN KINDEREN IN DE GROEP HET JONGE KIND...3

Nadere informatie

Les Rekenen en BVO De pakjes van Sinterklaas

Les Rekenen en BVO De pakjes van Sinterklaas Les Rekenen en BVO De pakjes van Sinterklaas In deze twee lessen gaan de leerlingen rekenen. Het thema rondom deze lessen zijn de pakjes van Sinterklaas. Dit is meteen de belevingswereld van de leerlingen

Nadere informatie

Pedagogiek 1: Grondslagen pedagogiek en oriëntatie op didactiek jonge kind

Pedagogiek 1: Grondslagen pedagogiek en oriëntatie op didactiek jonge kind Stageactiviteiten Jaar 1 Voor alle activiteiten geldt: Je bereidt je voor op de activiteiten door: Vooraf bij je mentor te informeren wat de beginsituatie van de groep is. Welke activiteiten kennen ze

Nadere informatie

D.1 Motiveren en inspireren van leerlingen

D.1 Motiveren en inspireren van leerlingen DIDACTISCHE BEKWAAMHEID D.1 Motiveren en inspireren van leerlingen Resultaat De leraar motiveert leerlingen om actief aan de slag te gaan. De leraar maakt doel en verwachting van de les duidelijk zorgt

Nadere informatie

Interpersoonlijk competent

Interpersoonlijk competent Inhoudsopgave Inhoudsopgave...0 Inleiding...1 Interpersoonlijk competent...2 Pedagogisch competent...3 Vakinhoudelijk & didactisch competent...4 Organisatorisch competent...5 Competent in samenwerken met

Nadere informatie

Lesvoorbereidingsformulier Fontys Hogeschool Kind en Educatie, Pabo Eindhoven Bron: Didactisch model van Gelder. Student(e) Klas Stageschool Plaats

Lesvoorbereidingsformulier Fontys Hogeschool Kind en Educatie, Pabo Eindhoven Bron: Didactisch model van Gelder. Student(e) Klas Stageschool Plaats Lesvoorbereidingsformulier Fontys Hogeschool Kind en Educatie, Pabo Eindhoven Bron: Didactisch model van Gelder Student(e) Klas Stageschool Plaats Mentor Datum Groep Aantal lln Vak- vormingsgebied: beeldende

Nadere informatie

Begin je (les)activiteit met een korte observatie aan de hand van onderstaande vragen:

Begin je (les)activiteit met een korte observatie aan de hand van onderstaande vragen: Verplichte stage opdrachten P-fase semester 1 C-GES 1 Begin je (les)activiteit met een korte observatie aan de hand van onderstaande vragen: Gebruikt de mentor materiaal en/ of een methode? Welke beeldvormers

Nadere informatie

beheerst de volgende vaardigheden, kan deze onderwijzen en vaardigheden

beheerst de volgende vaardigheden, kan deze onderwijzen en vaardigheden Checklist vakdidactisch Kennisbasis Biologie Voor het begin van de 3 e jaars stage vullen de studenten deze checklist in. De studenten formuleren leerdoelen die aansluiten op de uitkomst van deze list.

Nadere informatie

Het oudere kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het oudere kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd Het oudere kind Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 3.1 2019-2020 INHOUD BLOK 3.1 HANTEREN VAN VERSCHILLEN TUSSEN KINDEREN IN DE GROEP OUDERE KIND...3 HOE

Nadere informatie

Leren door spelen. Wat is goed onderwijs aan jonge kinderen?

Leren door spelen. Wat is goed onderwijs aan jonge kinderen? Leren door spelen. Wat is goed onderwijs aan jonge kinderen? Studiewijzer Pabo Deeltijd Blok 2.1 2015-2016 [Type here] Inhoud BLOK 2.1 LEREN DOOR SPELEN. WAT IS GOED ONDERWIJS AAN JONGE KINDEREN?...3 HOE

Nadere informatie

Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren

Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 2.1 2015-2016 Studiewijzer VT 2.1 DEFINITIEVE VERSIE 08-07-2015 Pagina 1 Inhoud BLOK 2.1 JIJ MAAKT HET VERSCHIL! LEREN

Nadere informatie

Toetsbekwaamheid BKE november 2016

Toetsbekwaamheid BKE november 2016 Toetsbekwaamheid BKE november 2016 De Basiskwalificatie Examinering heeft als doel de hbo-toetspraktijk te versterken. Een belangrijk aspect in die toetspraktijk is het gesprek over toetsing: het vragen/

Nadere informatie

Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren

Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 2.1 2017-2018 2017-2018 Studiewijzer VT 2.1 DEFINITIEVE VERSIE 25-08-2017 pagina 1 Inhoud BLOK 2.1 JIJ MAAKT HET VERSCHIL!

Nadere informatie

De wereld verkennen: leren in en met de groep

De wereld verkennen: leren in en met de groep De wereld verkennen: leren in en met de groep Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 2.3 2016-2017 2016-2017 - Studiewijzer VT 2.3 DEFINITIEVE VERSIE 19-01-2017 - pagina 1 INHOUD BLOK 2.3 DE WERELD VERKENNEN:

Nadere informatie

kennisbasis vakdidactiek biologie auteurs Teresa Maria Dias Pedro Gomes, Stefan Bosmans en Marnix van Meer

kennisbasis vakdidactiek biologie auteurs Teresa Maria Dias Pedro Gomes, Stefan Bosmans en Marnix van Meer kennisbasis vakdidactiek biologie auteurs Teresa Maria Dias Pedro Gomes, Stefan Bosmans en Marnix van Meer Domein B1.1 Biologie leren Begripsontwikkeling en jargon Leren van biologische vaardigheden Verschillen

Nadere informatie

DIRECTE INSTRUCTIE. Versie Tentamen. Proeve (RU) Competentie(s)

DIRECTE INSTRUCTIE. Versie Tentamen. Proeve (RU) Competentie(s) LWT DIRECTE INSTRUCTIE Tentamen Fase 1 RU Opleidingsbekwaam Hoofdfase HAN LIO-bekwaam Proeve (RU) Competentie(s) Standaardles 1. Interpersoonlijk competent 2. Pedagogisch competent 3. Vakinhoudelijk en

Nadere informatie

BIJLAGE B NADERE UITWERKING VAN DE ONDERWIJSEENHEDEN VAN HET CURRICULUM VAN DE OPLEIDING VOOR DE PROPEDEUTISCHE FASE*

BIJLAGE B NADERE UITWERKING VAN DE ONDERWIJSEENHEDEN VAN HET CURRICULUM VAN DE OPLEIDING VOOR DE PROPEDEUTISCHE FASE* BIJLAGE B NADERE UITWERKING VAN DE ONDERWIJSEENHEDEN VAN HET CURRICULUM VAN DE OPLEIDING VOOR DE PROPEDEUTISCHE FASE* *Voor de speciale trajecten Academische Opleiding Leraar Basisonderwijs (AOLB) en International

Nadere informatie

De wereld verkennen: kinderen leren verschillend

De wereld verkennen: kinderen leren verschillend De wereld verkennen: kinderen leren verschillend Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 2.4 2018 2019 2018-2019 Studiewijzer VT 2.4 DEFINITIEVE VERSIE 23-01-2019 - pagina 1 INHOUD BLOK 2.4 DE WERELD VERKENNEN:

Nadere informatie

Opdrachten bij hoofdstuk 1

Opdrachten bij hoofdstuk 1 Opdrachten bij hoofdstuk 1 1.1 Het portfolio op jouw opleiding Ga na met welke portfolio s er binnen jouw pabo gewerkt wordt. Probeer in handboeken en studiegidsen van je opleiding omschrijvingen van het

Nadere informatie

ITT/HU Beoordelingscriteria praktijk Fase 3 (jaar 3)

ITT/HU Beoordelingscriteria praktijk Fase 3 (jaar 3) ITT/HU Beoordelingscriteria praktijk 2018-2019 Fase 3 (jaar 3) Kerntaak 1: Pedagogische adequaat handelen: opbouwende relatie met kinderen ontwikkelen, leiding geven aan de groep, zorgen voor een goed

Nadere informatie

Toelichting Startbekwaamheidsgesprek voor opleidings- en werkveldexaminatoren

Toelichting Startbekwaamheidsgesprek voor opleidings- en werkveldexaminatoren Toelichting Startbekwaamheidsgesprek voor opleidings- en werkveldexaminatoren Dit document is bedoeld om de opleidings- en werkveldexaminatoren te informeren over de achtergronden van het Startbekwaamheidsgesprek.

Nadere informatie

Beoordelingsformulier Verslag Vakprofilering Geschiedenis Code: OTR3-PRWT1-15 EC: 5

Beoordelingsformulier Verslag Vakprofilering Geschiedenis Code: OTR3-PRWT1-15 EC: 5 Beoordelingsformulier 3.1.2 Verslag Vakprofilering Geschiedenis 2015-2016 Code: OTR3-PRWT1-15 EC: 5 Studentnaam: Klas: Beoordelaar Studentnummer: Datum: KERN- EN DEELTAKEN DIE HOREN BIJ DEZE TOETS: 2.1,

Nadere informatie

Agenda onderwijsavond bovenbouw

Agenda onderwijsavond bovenbouw Agenda onderwijsavond bovenbouw Kerndoelen PO Referentieniveaus Onderwijsinhoud op de Bron Wat komt er aan bod in groep 6-7-8 Leren in de echte wereld Kerndoelen PO: Wat moeten kinderen kennen en kunnen

Nadere informatie

Kinderen Ontwikkelen en Leren 201-2012. Bijeenkomst 11: ontwikkeling

Kinderen Ontwikkelen en Leren 201-2012. Bijeenkomst 11: ontwikkeling Kinderen Ontwikkelen en Leren 201-2012 Bijeenkomst 11: ontwikkeling Terugblik bijeenkomst 10 Presentatie ontwikkelingsgebieden Indeling ontwikkelingsgebieden Casus: stel je probleemverklaring op. Bijeenkomst

Nadere informatie

VOORWOORD. De opbouw van de leereenheden

VOORWOORD. De opbouw van de leereenheden VOORWOORD Angerenstein SB (Sport en Bewegen) is een complete serie leermiddelen voor het kwalificatiedossier Sport en Bewegen. Angerenstein SB bestaat uit boeken met theorie en opdrachten, online verdiepingsstof

Nadere informatie

LESSENSERIE 4: CKV-NL Recensie schrijven Lesplannen

LESSENSERIE 4: CKV-NL Recensie schrijven Lesplannen LESSENSERIE 4: CKV-NL Recensie schrijven Lesplannen Algemene gegevens Docent Evah den Boer School Helen Parkhurst Titel lessenserie Recensie schrijven CKV/NETL Klas (en niveau) 4 vwo Aantal leerlingen

Nadere informatie

Toelichting Startbekwaamheidsgesprek voor opleidings- en werkveldexaminatoren

Toelichting Startbekwaamheidsgesprek voor opleidings- en werkveldexaminatoren Toelichting Startbekwaamheidsgesprek voor opleidings- en werkveldexaminatoren Dit document is bedoeld om de opleidings- en werkveldexaminatoren te informeren over de achtergronden van het Startbekwaamheidsgesprek.

Nadere informatie

Literatuurlijst. Berding, J., & Pols, W. (2014). Schoolpedagogiek: Opvoeding en onderwijs in de basisschool (3e ed.).

Literatuurlijst. Berding, J., & Pols, W. (2014). Schoolpedagogiek: Opvoeding en onderwijs in de basisschool (3e ed.). Literatuurlijst Berding, J., & Pols, W. (2014). Schoolpedagogiek: Opvoeding en onderwijs in de basisschool (3e ed.). Groningen: Noordhoff Uitgevers. Opleiding PABO/ Avondopleiding (jaar 2), Avondopleiding

Nadere informatie

Agenda onderwijsavond middenbouw

Agenda onderwijsavond middenbouw Agenda onderwijsavond middenbouw Kerndoelen PO Wat komt er aan bod in groep 3-4-5 Leren lezen nader bekeken Onderwijsinhoud op de Bron Leren in de echte wereld Kerndoelen PO: Wat moeten kinderen kennen

Nadere informatie

Het oudere kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het oudere kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd Het oudere kind Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 3.1 2018-2019 INHOUD BLOK 3.1 HANTEREN VAN VERSCHILLEN TUSSEN KINDEREN IN DE GROEP OUDERE KIND...3 HOE

Nadere informatie

De DOELSTELLING van de kunstbv-opdrachten & De BEOORDELING:

De DOELSTELLING van de kunstbv-opdrachten & De BEOORDELING: beeldende vorming De DOELSTELLING van de -opdrachten & De BEOORDELING: Doelstellingen van de opdrachten. Leren: Thematisch + procesmatig te werken Bestuderen van het thema: met een open houding Verzamelen

Nadere informatie

Vragen stellen in de reken-wiskundeles

Vragen stellen in de reken-wiskundeles Vragen stellen in de reken-wiskundeles Marc van Zanten, nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling SLO & Universiteit Utrecht: Panama, O&T, Faculteit Sociale Wetenschappen Inleiding Dit hoofdstuk

Nadere informatie

Terugblik masterclasses HAN Pabo

Terugblik masterclasses HAN Pabo Terugblik masterclasses HAN Pabo Het afgelopen jaar 2017 hebben studenten van de HAN Pabo de mogelijkheid gehad zich via masterclasses te verdiepen in W&T. Alle hieronder beschreven masterclasses zijn

Nadere informatie

Lesgeven over Amsterdam

Lesgeven over Amsterdam Lesgeven over Amsterdam Studiewijzer Pabo Deeltijd Blok 1.2 2016-2017 2016-2017 - Studiewijzer DT 1.2 DEFINITIEF 03-11-2016 - pagina 1 INHOUDSOPGAVE BLOK 1.2 HET AMSTERDAMSE ONDERWIJS IN THEORIE EN PRAKTIJK...

Nadere informatie

Studiehadleiding. Opleiding: hbo-masteropleiding Islamitische Geestelijke Verzorging

Studiehadleiding. Opleiding: hbo-masteropleiding Islamitische Geestelijke Verzorging Studiehadleiding Opleiding: hbo-masteropleiding Islamitische Geestelijke Verzorging Naam onderwijseenheid: Methoden en vaardigheden voor praktijkonderzoek Code onderwijseenheid: HBOMIGV015MV Jaar: Onderwijsperiode:

Nadere informatie

Leerwerktaak: Verhaaltjessom oplossen aanleren

Leerwerktaak: Verhaaltjessom oplossen aanleren Leerwerktaak: oplossen aanleren Titel Gekoppeld aan beroepstaak OWE ILS-wi 614 Gekoppeld aan de volgende competenties(s) Niveau Geschikt voor de volgende vakken Ontwerper/ ontwerpgroep/ sectie/ school

Nadere informatie

Cursus. Ontwikkelingspsychologie voor SW

Cursus. Ontwikkelingspsychologie voor SW Cursus Ontwikkelingspsychologie voor SW Colofon Uitgeverij: Edu Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl Auteur: Ingrid Mulder Inhoudelijke redactie: Floortje Vissers Titel: Ontwikkelingspsychologie

Nadere informatie

De wereld verkennen: leren in en met de groep

De wereld verkennen: leren in en met de groep De wereld verkennen: leren in en met de groep Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 2.3 2018-2019 2018-2018 Studiewijzer VT 2.3 DEFINITIEVE VERSIE 23-01-2019 - pagina 1 INHOUD BLOK 2.3 DE WERELD VERKENNEN: KINDEREN

Nadere informatie

Professionaliseringsaanbod W&T TOEGELICHT

Professionaliseringsaanbod W&T TOEGELICHT Introductie De vijf verdiepingsmodules bestaan uit minimaal 3 en maximaal 6 bijeenkomsten en hieronder vind u een toelichting bij elke module omtrent de inhoud en bijeenkomsten. Verdiepingsmodule 1: Rekenen

Nadere informatie

Jaarplan van Basisschool Oostelijke Eilanden Beleidsvoornemens De BOE naar aanleiding van het schoolplan

Jaarplan van Basisschool Oostelijke Eilanden Beleidsvoornemens De BOE naar aanleiding van het schoolplan Jaarplan 2018-2019 van Basisschool Oostelijke Eilanden Beleidsvoornemens 2018-2019 De BOE naar aanleiding van het schoolplan 2015-2019 Tamar Süss September 2018 Inleiding In het jaarplan 2018-2019 wordt

Nadere informatie

kempelscan K1-fase Eerste semester

kempelscan K1-fase Eerste semester kempelscan K1-fase Eerste semester Kempelscan K1-fase eerste semester 1/6 Didactische competentie Kern 3.1 Didactisch competent Adaptief omgaan met leerlijnen De student bereidt systematisch lessen/leeractiviteiten

Nadere informatie

Inhoudelijke beschrijving Vversterk Basistraining per module

Inhoudelijke beschrijving Vversterk Basistraining per module Inhoudelijke beschrijving Vversterk Basistraining per module Module 1 De Nederlandse VVE-programma s en de Taallijn VVE Hoe ontwikkelen kinderen zich. ontwikkelingsgebieden. kerndoelen, tussendoelen, leerlijnen.

Nadere informatie

Het onderwijs op de Bron: de onderbouw (groep 1-2)

Het onderwijs op de Bron: de onderbouw (groep 1-2) Het onderwijs op de Bron: de onderbouw (groep 1-2) Het onderwijs op de Bron De opdracht van de basisschool Het onderwijs op de Bron per bouw Onderwijsinhoud op de Bron Wat komt er aan bod in groep 1-2

Nadere informatie

OPDRACHTEN BIJ THEMA 11 BELEID

OPDRACHTEN BIJ THEMA 11 BELEID OPDRACHTEN BIJ THEMA 11 BELEID Beleid is alleen nodig als je iets gaat veranderen. INLEIDING Het beleid van een organisatie bepaalt hoe je moet werken en wat de bestuurders belangrijk vinden. Dat beleid

Nadere informatie

Opbouw van de educatieve minor

Opbouw van de educatieve minor Opbouw van de educatieve minor Thema blokken (UM) Stage (Voortgezet Onderwijs) Periode 1 / 4 Blok 1: Introductie in het onderwijs - Onderwijsgroepsbijeenkomsten - Vaardigheidsonderwijs 6 ECTS, studiebelasting

Nadere informatie

Cursus. Onderwijs VVE 2 activerende leeromgeving

Cursus. Onderwijs VVE 2 activerende leeromgeving Cursus Onderwijs VVE 2 activerende leeromgeving Colofon Uitgeverij: Edu Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl Auteur: Geerte Binnema Inhoudelijke redactie: Napona Smid Titel: Onderwijs/VVE2

Nadere informatie

CKV Festival 2012. CKV festival 2012

CKV Festival 2012. CKV festival 2012 C CKV Festival 2012 Het CKV Festival vindt in 2012 plaats op 23 en 30 oktober. Twee dagen gaan de Bredase leerlingen van het voortgezet onderwijs naar de culturele instellingen van Breda. De basis van

Nadere informatie

ITT/HU Beoordelingscriteria praktijk Fase 1 (jaar 1)

ITT/HU Beoordelingscriteria praktijk Fase 1 (jaar 1) ITT/HU Beoordelingscriteria praktijk 2018-2019 Fase 1 (jaar 1) Kerntaak 1: Pedagogische adequaat handelen: opbouwende relatie met kinderen ontwikkelen, leiding geven aan de groep, zorgen voor een goed

Nadere informatie

Deelopdracht 1: Onderzoek naar het onderwijsconcept van jouw leerwerkplek

Deelopdracht 1: Onderzoek naar het onderwijsconcept van jouw leerwerkplek Deelopdracht 1: Onderzoek naar het onderwijsconcept van jouw leerwerkplek In deze deelopdracht ga je het onderwijsconcept van jouw leerwerkplek onderzoeken. Geerts en van Kralingen (2011) definiëren onderwijsconcept

Nadere informatie

BOL OPLEIDINGEN MAATSCHAPPELIJKE ZORG AVENTUS APELDOORN / DEVENTER STUDIEWIJZER

BOL OPLEIDINGEN MAATSCHAPPELIJKE ZORG AVENTUS APELDOORN / DEVENTER STUDIEWIJZER BOL OPLEIDINGEN MAATSCHAPPELIJKE ZORG AVENTUS APELDOORN / DEVENTER STUDIEWIJZER BOL PBGZ 12 / PBSD 9 Coördinatie, kwaliteit en voorlichting, profielfase Cohort 2016 2019 kwartiel 11 INSTROOMVEREISTEN:

Nadere informatie

Het jonge kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het jonge kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd Het jonge kind Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 3.1 2017-2018 2017-2018 Studiewijzer VT 3.1 JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE 25-08-2017 pagina 1 INHOUD BLOK

Nadere informatie

kempelscan P2-fase Studentversie

kempelscan P2-fase Studentversie kempelscan P2-fase Studentversie Pedagogische competentie Kern 2.1 Pedagogisch competent Pedagogisch handelen Je draagt bij aan een veilige leef- en leeromgeving in de groep O M V G Je bent consistent

Nadere informatie

Leerwerktaak: Wiskundeproefwerk nakijken en bespreken

Leerwerktaak: Wiskundeproefwerk nakijken en bespreken Leerwerktaak: Titel Gekoppeld aan beroepstaak OWE ILS-wi 614 Gekoppeld aan de volgende competenties(s) Niveau Geschikt voor de volgende vakken Ontwerper/ ontwerpgroep/ sectie/ school Relevantie/ kader

Nadere informatie

ECTS-fiche. Specifieke lerarenopleiding Praktijk oriëntatie

ECTS-fiche. Specifieke lerarenopleiding Praktijk oriëntatie ECTS-fiche 1. Identificatie Opleiding Specifieke lerarenopleiding Module Praktijk oriëntatie Code E1 Lestijden 40 Studiepunten 3 Ingeschatte totale 50 studiebelasting (in uren) 1 Mogelijkheid tot NEEN

Nadere informatie

Vakdidactiek 2 Didactiek van de hoofdvaardigheden

Vakdidactiek 2 Didactiek van de hoofdvaardigheden Onderwijs en Opvoeding MODULEHANDLEIDING Vakdidactiek 2 Didactiek van de hoofdvaardigheden Fase Hoofdfase, jaar 2 Leerroute Voltijd en deeltijd Schrijver(s)/docenten Ilona de Milliano, Catherine van Beuningen,

Nadere informatie

Inhoud. Introductie tot de cursus

Inhoud. Introductie tot de cursus Inhoud Introductie tot de cursus 1 Inleiding 7 2 Voorkennis 7 3 Het cursusmateriaal 7 4 Structuur, symbolen en taalgebruik 8 5 De cursus bestuderen 9 6 Studiebegeleiding 10 7 Huiswerkopgaven 10 8 Het tentamen

Nadere informatie

Meten en meetkunde Bijeenkomst 1

Meten en meetkunde Bijeenkomst 1 INHOUD bijeenkomst 1: Meten en meetkunde Bijeenkomst 1 Onderwijseenheid 1.4.2 Taal, techniek en rekenen-wiskunde in de onderbouw Mariëlle van der Borgh - Konstant Ciach Jolien van Heerde - Ortwin Hutten

Nadere informatie

Studiewijzer Pabo Deeltijd 1

Studiewijzer Pabo Deeltijd 1 Studiewijzer Pabo Deeltijd 1 Semester 1 2018-2019 Studiewijzer DT 1 sem 1 VERSIE 17-07-2018 Pagina 1 Inhoud SEMESTER 1 KENNISMAKEN MET HET AMSTERDAMSE ONDERWIJS... 3 BEKNOPT OVERZICHT STUDIEPROGRAMMA EN

Nadere informatie

Universitaire Pabo van Amsterdam Studiehandleiding CE RF Cultuureducatie en Erfgoed

Universitaire Pabo van Amsterdam Studiehandleiding CE RF Cultuureducatie en Erfgoed Universitaire Pabo van Amsterdam Studiehandleiding CE RF Cultuureducatie en Erfgoed Bachelorjaar: 3 Cursusjaar: 01-013 Semester 1, blok 1 nr? Docenten: Mila Ernst en Roosien Verlaan In studiejaar 01-013

Nadere informatie

Leerwerktaak Bouwen aan grammatica

Leerwerktaak Bouwen aan grammatica Leerwerktaak Bouwen aan grammatica Titel Bouwen aan grammatica! Onderwijstype Niveau Competenties(s) Beroepstaak VO MBO 1 propedeusefase 2 hoofdfase 3 eindfase (lio) 1 interpersoonlijk 2 pedagogisch 3

Nadere informatie

Leerplanschema Minor Psychologie

Leerplanschema Minor Psychologie Minor Psychologie 1 Inleiding Waarom houden mensen zich niet aan dieetvoorschriften? Hoe kan ik ze dan stimuleren om dat wel te doen? Hoe kan ik teamsporters leren om beter om te gaan met zelfkritiek?

Nadere informatie

Sterkte-Zwakte Analyse

Sterkte-Zwakte Analyse Sterkte-Zwakte Analyse Naam en klas student: Dirkje Martens PEH16DA Stagegroep: Groep 5 en 6. Naam SLB: Frank Verwater Datum: Februari 2017 t/m april 2017 Naam Werkplekbegeleider: Stageschool: Taal stellen

Nadere informatie

3. Handleiding bij de peuter-estafette

3. Handleiding bij de peuter-estafette 3. Handleiding bij de peuter-estafette Voor leidinggevenden en pedagogisch medewerkers peuterspeelzaal en kinderdagverblijf Een goede overdracht waarborgt de doorgaande ontwikkeling van de peuter. Bij

Nadere informatie

Bijlage 2-9. Richtlijnen voor de prestatie

Bijlage 2-9. Richtlijnen voor de prestatie Bijlage 2-9 Richtlijnen voor de prestatie Inleiding Tijdens de stage leveren studenten in feite voortdurend prestaties. Ze doen dingen die (nog) geen dagelijkse routine zijn, waar wilskracht en overtuiging

Nadere informatie

Toelichting LIO-bekwaamheidsgesprek voor (opleidings)examinatoren

Toelichting LIO-bekwaamheidsgesprek voor (opleidings)examinatoren Toelichting LIO-bekwaamheidsgesprek voor (opleidings)examinatoren Dit document is bedoeld om de opleidingsexaminatoren te informeren over de achtergronden van het LIObekwaamheidsgesprek. Ingegaan wordt

Nadere informatie

Voorbeeldles RIS-instructie RIS-WRM juni 2009

Voorbeeldles RIS-instructie RIS-WRM juni 2009 Inleiding Voorbeeldles RIS-instructie RIS-WRM juni 2009 Kennismaking Bekijk het ingevulde basis RIS-lesplan en volg de aanwijzingen. Pak de RIS-instructiekaart van de leerling en kijk wat er bij deze les

Nadere informatie

Handleiding Assessment Startbekwaamheid

Handleiding Assessment Startbekwaamheid Handleiding Assessment Startbekwaamheid Hoofdfase 3, ALO Opleiding Academie voor Lichamelijke Opvoeding Bachelor of Sport and Physical Education Domein Bewegen, Sport en Voeding Februari 2013 Inhoud Introductie

Nadere informatie

Competentie Werkplan Resultaat Tijd

Competentie Werkplan Resultaat Tijd CONCEPT STAGE WERKPLAN Student: Sofie van Gils Studentnummer: 249676@student.fontys.nl Jaar: 2VT Stageschool: (Nog niet zeker) CKE Eindhoven Stagebegeleider: (Nog niet zeker) Frits Achten B Niveau 2 B3

Nadere informatie

Werkdocument resultaatafspraken vroegscholen (basisschool groep 1-2)

Werkdocument resultaatafspraken vroegscholen (basisschool groep 1-2) Werkdocument resultaatafspraken vroegscholen (basisschool groep 1-2) Geadviseerd wordt om elk jaar het formulier verantwoording te downloaden zodat de meest recente versie wordt gebruikt. Omdat er met

Nadere informatie

Scenario: theoretisch blok (voorbeeldscenario / blauwdruk van een leerpraktijk)

Scenario: theoretisch blok (voorbeeldscenario / blauwdruk van een leerpraktijk) Christine Prast, onderwijskundige Scenario: theoretisch blok (voorbeeldscenario / blauwdruk van een leerpraktijk) Vooraf Onderwijskundig kader waarbinnen herontwerp plaatsvond Uitgangspunt bij het hier

Nadere informatie

Het jonge kind op de Haagse Hogeschool

Het jonge kind op de Haagse Hogeschool Het jonge kind op de Haagse Hogeschool Annemarie Dek Op de Haagse Hogeschool spreken we met Annemarie Dek, coördinator van de kleuterspecialisatie in het derde jaar van de pabo. In de opleiding komen de

Nadere informatie

N a t u u r e n t a a l

N a t u u r e n t a a l N a t u u r e n t a a l Thema / onderwerp Deze les staat in het teken van mondeling taalonderwijs: het uitbrengen van een verslag. Het onderwerp is voedsel van dieren. De groepjes bestaan uit 3 a 4 leerlingen.

Nadere informatie

Werkplan vakverdieping kunstvakken

Werkplan vakverdieping kunstvakken Werkplan vakverdieping kunstvakken 2012-2013 algemene gegevens Naam: Klas: Nanda ten Have VR3C Gekozen vakverdieping: Beeldend onderwijs Persoonlijke leerdoel gekoppeld aan de vakcompetenties of gericht

Nadere informatie

Instructie student. Ontwikkelingsgericht Praktijkbeoordelen.nl

Instructie student. Ontwikkelingsgericht Praktijkbeoordelen.nl Instructie student Ontwikkelingsgericht Praktijkbeoordelen.nl DOSSIER DOSSIERCREBO KWALIFICATIE NIVEAU COHORT KERNTAAK VERSIE : 1v1 Augustus 2018 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Stappenplan 4 3. Instructie

Nadere informatie

Opbouw van de educatieve minor

Opbouw van de educatieve minor Opbouw van de educatieve minor De educatieve minor bereidt je voor op lesgeven en het leraarsvak. Naast praktijkopdrachten en stages krijg je didactische en padagogische vaardigheden aangereikt. De minor

Nadere informatie

1 De kennisbasis Nederlandse taal

1 De kennisbasis Nederlandse taal Noordhoff Uitgevers bv De kennisbasis Nederlandse taal. De opzet van de kennisbasis. De inhoud van de kennisbasis. Toetsing van de kennisbasis. Hoe gebruik je Basiskennis taalonderwijs? In dit hoofdstuk

Nadere informatie

Kinderen Ontwikkelen en Leren 2012-2013. Bijeenkomst 10: ontwikkeling

Kinderen Ontwikkelen en Leren 2012-2013. Bijeenkomst 10: ontwikkeling Kinderen Ontwikkelen en Leren 2012-2013 Bijeenkomst 10: ontwikkeling Bijeenkomst 9 Terugblik Cognitieve ontwikkeling: Vermunt leerstijlen Probleem oplossen Lereniseenmakkie.nl Bijeenkomst 9 opdrachten

Nadere informatie