De wereld verkennen: leren in en met de groep

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De wereld verkennen: leren in en met de groep"

Transcriptie

1 De wereld verkennen: leren in en met de groep Studiewijzer Pabo Voltijd Blok Studiewijzer VT 2.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 1

2 INHOUD BLOK 2.3 DE WERELD VERKENNEN: KINDEREN LEREN VERSCHILLEND...3 HOE VER BEN JE MET DE OPLEIDING?... 4 HET ONDERWIJSPROGRAMMA VAN DE PABO EEN OVERZICHT VAN DEZE STUDIEWIJZER... 4 BEKNOPT OVERZICHT STUDIEPROGRAMMA EN TOETSING BLOK 2.3 VT... 6 HOOFDSTUK 1. THEMAONDERWIJS DE HOOR- EN WERKCOLLEGES...7 HOOFDSTUK 2. DE BEROEPSOPDRACHT MEESTERPROEF COÖPERATIEF LEREN HOOFDSTUK 3. KENNIS EN VAARDIGHEDEN - DE VAKCOLLEGES NEDERLANDS: BEGRIJPEND LEZEN NEDERLANDS: VAKOPDRACHT METEN EN MEETKUNDE MENS EN WERELD: GEZOND EN REDZAAM GEDRAG MENS EN WERELD: BURGERSCHAPSVORMING EN VERKEER MENS EN WERELD: NATUUR EN TECHNIEK: EVALUATIE EN INTEGRATIE KUNSTZINNIGE ORIËNTATIE: KLEUR, RUIMTE EN COMPOSITIE KUNSTZINNIGE ORIËNTATIE: VAKOPDRACHT HANDSCHRIFT SCHOOLGEBONDEN LEERTAAK CULTUURPROJECT 2: CULTUUR EN HET KIND - BURGERSCHAP HOOFDSTUK 4. DE PRAKTIJK VAN HET BASISONDERWIJS HOOFDSTUK 5. PERSOONLIJKE PROFESSIONELE ONTWIKKELING HOOFDSTUK 6. PRAKTISCHE INFORMATIE BIJLAGE 1 BEOORDELINGSFORMULIER BEROEPSOPDRACHT 2.3 MEESTERPROEF COÖPERATIEF LEREN BIJLAGE 2 BEOORDELINGSFORMULIER VAKOPDRACHT NEDERLANDS 2.3 VT BIJLAGE 3 BEOORDELINGSFORMULIER SCHOOLGEBONDEN LEERTAAK BIJLAGE 4 BEOORDELINGSFORMULIER VAKOPDRACHT BEVO, DANS, DRAMA EN MUZIEK BIJLAGE 5 DE TAALNORM VAN PABO HVA Studiewijzer VT 2.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 2

3 BLOK 2.3 De wereld verkennen: kinderen leren verschillend INLEIDING - Voor het ouder wordende kind wordt de wereld telkens groter. Bovendien gebeurt er van alles binnen de morele en creatieve ontwikkeling van ouder wordende kinderen. Zij ervaren en beschouwen de wereld anders dan in de jaren ervoor. Dit fenomeen vraagt om andere onderwijsarrangementen dan voor jonge kinderen. In dit blok krijg je het gereedschap in handen om voor de begeleiding van dit proces passend onderwijs te ontwikkelen. Het is de bedoeling dat je lessen leert ontwikkelen die de plaats kunnen innemen van de methodelessen. Het is daarbij jouw taak als leerkracht om de directe omgeving van het kind op constructieve wijze in je lessen in te zetten. We gaan dus op zoek naar onderwijsarrangementen waarmee kinderen uitgedaagd worden om de wereld verder te onderzoeken en te ontdekken. Want terwijl methodemakers inspelen op een gemiddelde situatie, zul jij als leerkracht die lessen moeten kunnen veranderen, ontwerpen of aanpassen opdat er een echt uitdagende leeromgeving ontstaat. Bovendien mag niet vergeten worden dat de leerkracht een belangrijke rol speelt als cultuur(over)drager. Als leerkracht ben je de tussenpersoon tussen de leefwereld van het kind en de grote wereld, niet in de laatste plaats die van het voortgezet onderwijs waar oudere kinderen op de basisschool zich op beginnen voor te bereiden. Kortom, als leerkracht voor het ouder wordende kind heb je te maken met een grote uitdaging en een grote verantwoordelijkheid. In dit blok gaan we je bijbrengen wat je nodig hebt om die verantwoordelijkheid te kunnen dragen Studiewijzer VT 2.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 3

4 Hoe ver ben je met de opleiding? Ieder kind leert de wereld op zijn of haar eigen manier kennen. Een leerkracht speelt hier een hele belangrijke rol, maar is zeker niet de enige factor voor het kind. De kennis die je al hebt opgedaan over het Amsterdamse onderwijs en de schoolomgeving gaat je dit blok helpen om het leren en de leefwereld van het bovenbouwkind nog beter te doorgronden. 1 Kennismaken met onderwijs en met de stad Amsterdam Kind in de grote stad / Leerkracht in de grote stad 1.1 Amsterdams onderwijs in beeld 1.2 Lesgeven over Amsterdam 1.3 Leren door te spelen 1.4 Basisonderwijs in Nederland, toen en nu Praktijk Bovenbouw Bovenbouw Onderbouw (accent groep 1 en 2) Onderbouw (accent groep 1 en 2) 2 Differentiatie in opvoeden en onderwijzen Kinderen leren op verschillende manieren 2.1 Leren en ontwikkelen 2.2 Diversiteit: contact en 2.3 Leren in en met de groep 2.4 De wereld verkennen: kinderen stimuleren communicatie leren verschillend Praktijk Onderbouw (accent groep 3 en 4) Onderbouw (accent groep 3 en 4) Bovenbouw Bovenbouw 3 Hanteren van verschillen tussen kinderen in onder-/ bovenbouw 3.1 Hanteren van verschillen tussen 3.2 Omgaan met verschillen: kinderen in de groep, in onder- c.q. Samenwerken met ouders en bovenbouw deskundigen in en buiten de school Praktijk Onderbouw/bovenbouw Onderbouw/bovenbouw Minor 4 Verantwoordelijkheid nemen voor het leerproces van kind en groep 4.1 Eigen (LiO)-groep: 4.2 (Eigen) onderwijs ontwikkelen verantwoordelijkheid nemen voor en verantwoorden het leerproces van kind en groep Voorbereiden overgang naar het werkveld 4.3 Voorbereiden overgang naar het werkveld 4.4 Voorbereiden overgang naar het werkveld _ Praktijk Lint LIO, bouw specialisatie Lint LIO, bouw specialisatie Lint LIO, bouw specialisatie Lint LIO, bouw specialisatie Het onderwijsprogramma van de Pabo Een overzicht van deze studiewijzer Ieder blok wordt het onderwijs op de pabo verzorgd rondom een specifiek thema. Voor het komende blok is dat De wereld verkennen: kinderen leren verschillend. Met deze studiewijzer geven we je graag een overzicht van wat je gedurende dit blok kunt verwachten. Ieder blok is in feite schematisch op te delen in vier onderdelen. Het themaonderwijs, dat in het schema hieronder in het gele vak is aangegeven, bestaat uit hoorcolleges, werkcolleges en practica, waarvan de kennis halverwege het blok wordt getoetst in de thematoets (zie hoofdstuk 1 van deze studiewijzer). Daarnaast werk je het gehele blok aan een beroepsopdracht. Deze opdracht vormt de schakel tussen de kennis en vaardigheden die je tijdens de colleges opdoet (links in het schema), en de praktische toepassing van die kennis voor de klas ('Praktijk', rechts in het schema) - vandaar ook dat de beroepsopdracht in het schema in het midden is geplaatst. Het beroepsproduct dat je aan het eind van het blok oplevert, heeft altijd een directe relatie met het werken in de klas en in de school (zie hoofdstuk 2). De vakinhoudelijke kennis en vaardigheden staan ook in het teken van het blokthema. Je volgt vakcolleges en je oefent je vaardigheden in de verschillende vakdomeinen. In hoofdstuk 3 zijn alle vakken die je dit blok gaat volgen uitgebreid beschreven, alsmede de literatuur die je ervoor nodig hebt en alle andere relevante informatie. Let op: het is van belang dat je weet dat sommige, verschillende vakken vallen onder dezelfde SIS-code, die steeds als één eenheid worden getoetst. Aan het begin van hoofdstuk 3 van deze studiewijzer leggen we dat nog eens helder uit Studiewijzer VT 2.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 4

5 Natuurlijk loop je dit blok ook weer echt mee in de praktijk van het basisonderwijs, te weten in de bovenbouw. Hoewel alle informatie daarover in de praktijkgids vermeld staat (die is te downloaden via intranet) worden de belangrijkste zaken met betrekking tot de praktijk voor het komende blok in hoofdstuk 4 van deze studiewijzer nog even voor je op een rijtje gezet. Tijdens de persoonlijke professionele ontwikkeling, aangeduid met ppo, (te vinden onderaan het schema, hoofdstuk 5 van deze studiewijzer) word je begeleid door jouw kerndocent. Deze ondersteunt je bij het uitvoeren van de beroepsopdracht, ziet toe op je studievoortgang en koppelt je stage-ervaringen aan de opleiding. Het onderwijsprogramma voor dit blok ziet er daarmee als volgt in schema uit: Themaonderwijs: Leren door te spelen Thematoets Kennis en Vaardigheden Vaktoets Nederlands Vaktoets Rekenen/Wiskunde Vakopdracht Nederlands Vakopdracht Kunstzinnige Oriëntatie Schoolgebonden leertaak Beroepsopdracht Beroepsopdracht Persoonlijke professionele ontwikkeling Praktijktoets Praktijk Tot slot: in hoofdstuk 6 van deze studiewijzer hebben we alle praktische informatie voor je op een rijtje gezet, zoals een kalenderoverzicht van dit blok, een literatuurlijst, een overzicht van handige en belangrijke internetsites, de BAS-norm, een overzicht van het vereiste taalniveau, etc Studiewijzer VT 2.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 5

6 Beknopt overzicht studieprogramma en toetsing blok 2.3 VT Hieronder vind je een samenvatting van het studieaanbod en de wijze van toetsen van blok 2.3. Uitgebreide informatie (bv. over de toetsstof en de omschrijving van de opdracht) vind je in deze studiewijzer bij het betreffende studieonderdeel. Let op: er worden ook in dit blok colleges gegeven voor andere vakken, zoals bijvoorbeeld Mens & Wereld en Kunstzinnige Oriëntatie. Deze worden echter getoetst in het volgende blok. BLOK 2.3 VT - STUDIEPROGRAMMA & TOETSING COLLEGES door Hoorcolleges Pedagogiek/themalijn Vakdocent of gastdocent Vakcolleges Nederlands Vakdocenten NE TOETSING STP. TOETSVORM TOETSMOMENT HERKANSING Peda / Themalijn 2.3 (Thematoets) Nederlands 2.3 (Vaktoets) 2 Meerkeuze 40 vragen 2 Meerkeuze 40 vragen Toetsweek 2 van blok 2.3 Datum 1 : Toetsweek 2 van blok 2.3 Toetsweek 1 van blok 2.4 Toetsweek 1 van blok 2.4 Vakcolleges Rekenen/wiskunde Vakdocenten RW Rekenen/wisk. 2.3 (Vaktoets) 2 Meerkeuze 40 vragen Toetsweek 2 van blok 2.3 Toetsweek 1 van blok 2.4 Vakcolleges Nederlands Vakdocenten NE Vakcolleges Kunstzinnige Oriëntatie Vakdocenten KO Nederlands Vakopdracht Schoolgebonden leertaak Begeleidingscolleges Werkcolleges Practica Beroepsopdracht Kerndocent Stage Opleider in de school of stagedocent Stagementor 2 Verslag (zie voor de specifieke eisen de opdracht in de studiewijzer) Beoordeling door vakdocent a.d.h.v. beoordelingsformulier Vakopdracht KO Verslag (zie voor de specifieke eisen de opdracht in de studiewijzer) Beoordeling door vakdocent a.d.h.v. beoordelingsformulier 3 Verslag (zie voor de specifieke eisen de opdracht in de studiewijzer). Beoordeling door andere kerndocent a.d.h.v. beoordelingsformulier Beroepsopdracht Verslag (zie voor de specifieke eisen de opdracht in de studiewijzer). Beoordeling door andere kerndocent a.d.h.v. beoordelingsformulier Praktijk dag per week en 1 stageweek TOTAAL AANTAL STUDIEPUNTEN BLOK VT Stagebeoordeling Beoordeling door opleider in de school of stagedocent a.d.h.v. beoordelingsformulier Toetsweek 1 van blok 2.3 Toetsweek 1 van blok 2.3 Toetsweek 1 van blok 2.3 Toetsweek 1 van blok 2.3 Toetsweek 1 van blok 2.3 Toetsweek 1 van blok 2.4 Toetweek 1 van blok 2.4 Toetweek 1 van blok 2.4 Toetsweek 1 van blok 2.4 Toetsweek 1 van blok Zie voor de toetsdata het actuele toetsrooster en vul hier de datum zelf in Studiewijzer VT 2.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 6

7 HOOFDSTUK 1. Themaonderwijs De hoor- en werkcolleges SIS-code: Pedagogiek/Themalijn 2.3 INLEIDING - In dit onderwijsblok leer je met welke groepsprocessen je allemaal te maken krijgt als je werkt met en in een groep. Je maakt zelf deel uit van verschillende groepen zowel in het onderwijs als daarbuiten. Als aankomend leerkracht werk je met een groep kinderen en herken je de invloed van groepsprocessen op het leren en het gedrag van kinderen in je eigen praktijk. Je geeft zelf vorm aan een positief pedagogisch klimaat in je stagegroep. Ook maak je kennis met het gebruik van coöperatieve werkvormen als middel voor zowel cognitieve als pedagogische doelen, die je bij de kinderen wilt bereiken. Leerdoelen Je kent het begrip groepsdynamica, waaronder groepsprocessen en groepsrollen en kent de invloed hiervan op het pedagogisch klimaat en leren. Je kent de kenmerken van een positieve en negatieve groep en weet wat de leerkracht kan doen om dergelijke groep vorm te geven, in stand te houden of te veranderen. Je kent de invloed van coöperatief leren op groepsprocessen en hij kent een aantal coöperatieve werkvormen. Je weet hoe hij op basis van kwalitatieve gegevens, zoals observaties en gesprekken met kinderen zijn onderwijs evalueren, verantwoorden en waar nodig bijstellen. Je kunt inhoud geven aan het begrip afrekencultuur door te benoemen wat de drie risico s in het huidige onderwijs zijn én wat de drie uitdagingen voor het onderwijsbeleid van de komende jaren zijn. Het programma Bijeenkomsten Hoorcollege 1: Groepsdynamica en de fasen van groepsontwikkeling Wat is een groep eigenlijk? Hoe houd je rekening met de groep en met de processen binnen de groep? Hoe ontwikkelt een groep zich en welke verschillende fasen kun je observeren? Hoe komen de waarden en normen in een groep tot stand en hoe kun je ze beïnvloeden? Hoorcollege 2: Coöperatief leren Coöperatief leren is een populair begrip geworden in het onderwijs. Het gaat niet alleen om het werken in groepen. Wat is het dan wel? Waar moet coöperatief leren aan voldoen en wat is de achterliggende theorie? Werkcollege 2: Coöperatief leren in de praktijk In dit werkcollege gaan we in op de verschillende werkvormen en op het aanleren van het samenwerken. Jouw activiteiten vooraf Engelen, R. van(2014), Grip op de groep, Jeugd in School en Wereld, Bekadidact, Baarn, Hoofdstuk 1, 2, 3, 4 en 5. Alkema, E., Dam van, E., Kuipers, J. (2011) Meer dan onderwijs, Van Gorcum, Assen, Hoofdstuk 7.5. Bekijk de kennisclip(s) Op DLWO en maak de opdrachten die daarbij horen. Tijdens het hoorcollege worden de opdrachten besproken. Wil je meer informatie bestudeer dan: Alkema, E., Dam van, E., Kuipers, J. (2011) Meer dan onderwijs, Van Gorcum, Assen. Hoofdstuk en Engelen, R. van(2014), Grip op de groep Jeugd in School en Wereld, Bekadidact, Baarn, Hoofdstuk 8. Veenman (2001) Coöperatief leren (Dit artikel wordt beschikbaar gesteld via DLWO). Niet van toepassing. Hoorcollege 3: De ontspoorde groep Wat is de invloed van een groep op de relaties tussen kinderen? Hoe ga je om met conflicten in een groep. Er zijn intergroepsrelaties en intragroepsrelaties? Wat is het verschil en hoe kan je als leerkracht je invloed uitoefenen? Engelen, R. van,(2014) Grip op de groep, Jeugd in School en Wereld, Bekadidact, Baarn, Hoofdstuk 6 en 8. Alkema, E., Dam van, E., Kuipers, J. (2011) Meer dan onderwijs, Van Gorcum, Assen, Hoofdstuk Studiewijzer VT 2.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 7

8 Werkcollege 3: De ontspoorde groep in de praktijk In dit werkcollege maak je kennis met interventies om een groep positief te beïnvloeden. Ook komt bij dit werkcollege de groep bij buitenspelen en bewegingsonderwijs aan bod, omdat er dan sprake is van een andere dynamiek. Niet van toepassing. Hoorcollege 4: Klassenmanagement in de praktijk Lesgeven is een complex vak. Als leraar is het je taak ervoor te zorgen dat alle kinderen leren binnen een veilig pedagogisch klimaat. Hoe kun je dit bereiken? En welke invloed heeft klassenmanagement op gedrag en groepsdynamiek? Goed klassenmanagement is de sleutel bij het lesgeven aan een dynamische groep. Artikelen op DLWO. Werkcollege 4: Klassenmanagement: wat werkt in je stageklas? Je gaat aan de slag met je eigen klassenmanagement. Wat zijn goede voorbeelden? Hoe kan je zelf een effectieve en positieve leeromgeving inrichten en wat voor leerkrachtvaardigheden heb je hiervoor nodig? Niet van toepassing. Hoorcollege 5: Weg met de afrekencultuur Goed onderwijs zorgt ervoor dat álle kinderen hun capaciteiten kunnen ontwikkelen; draagt bij aan een stabiele, gezonde samenleving; en is nodig om de Nederlandse ambitie waar te maken om in de top vijf van de meest concurrerende kenniseconomieën ter wereld te komen. Echter het Nederlandse onderwijs is niet goed voorbereid op de toekomst. Drie risico's staan verdere verbetering en vernieuwing in de weg, zo stelt de Onderwijsraad. Er is te weinig visie op wat het onderwijs leerlingen en studenten moet bijbrengen; scholen hebben te weinig ruimte om te variëren en te vernieuwen; en de eigenwaarde van leerlingen die niet goed presteren op basisvaardigheden staat onder druk. Werkcollege 5: De zin en onzin van testen, vergelijken en afrekenen Tijdens dit werkcollege ga je het debat aan met je medestudenten over de afrekencultuur. Wat is de zin en onzin van testen, vergelijken en afrekenen? Wat is volgens jou goed onderwijs? Hoorcollege 6: Kwalitatief evalueren van onderwijs We leerden al eerder dat de manier waarop in het onderwijs geëvalueerd wordt, samenhangt met het doel van de evaluatie. Het evalueren van het onderwijs kan op vele verschillende manieren plaatsvinden, waarbij het kind als klant tot nu toe een ondergeschikte rol heeft gehad. Je gaat op bezoek bij één van de te kiezen basisscholen om daar aan den lijve te ondervinden hoe de school hun onderwijs evalueert Werkcollege 6: Ervaringen presenteren In het werkcollege presenteer je aan je medestudenten, die op bezoek zijn geweest bij een andere basisschool, jouw ervaringen en bevindingen. Bekijk de kennisclip(s) op DLWO en maak de opdrachten die daarbij horen. Tijdens het college worden de opdrachten besproken. Wil je meer informatie bestudeer dan: De Onderwijsraad. (2013) Een smalle kijk op onderwijskwaliteit: Stand van educatief Nederland Dit artikel is verkrijgbaar via de volgende link: ochure-stand-van-educatief-nederland.pdf Niet van toepassing. Bekijk de website van de school waar je naar toe gaat: - Wat staat er over de missie en visie van de school? - hoe evalueert de school hun onderwijs? Formuleer vervolgens vragen die je meeneemt naar het bezoek. Hooijmaaijers, T. Stokhof, T. Verhulst, F. (2012) Ontwikkelingspsychologie voor leerkrachten, Van Gorcum, Assen, Hoofdstuk 4. Niet van toepassing Studiewijzer VT 2.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 8

9 Toetsing De leerdoelen die bij het themaonderwijs horen, worden getoetst in de thematoets van dit blok. De toets betreft een schriftelijk tentamen (meerkeuzevragen). De grens voldoende / onvoldoende hangt af van het aantal vragen en het aantal antwoordmogelijkheden. De toets wordt als voldoende beoordeeld (cijfer: 5,5) indien minimaal 67% van de meerkeuzevragen goed is beantwoord. Literatuur / toetsstof Engelen, R. van (2014). Grip op de groep Jeugd in School en Wereld. Bekadidact, Baarn. Hoofdstuk 1: De groep Hoofdstuk 2: De positieve groep Hoofdstuk 3: De negatieve groep Hoofdstuk 4: Fases in groepsvorming Hoofdstuk 5: Waarden en normen in de groep Hoofdstuk 6: Inter- en intragroepsrelaties Hoofdstuk 8: Ter afsluiting Alkema, E., Dam van, E., Kuipers, J. (2011). Meer dan onderwijs, Van Gorcum, Assen. Hoofdstuk 3.7.2: Coöperatief leren Hoofdstuk 5.5.5: Didactische werkvormen Hoofdstuk 7.5: Een goed pedagogisch klimaat Hoofdstuk 7.6: De invloed op het pedagogisch klimaat Hooijmaaijers, T. Stokhof, T. Verhulst, F. (2012). Ontwikkelingspsychologie voor leerkrachten, Van Gorcum, Assen. Hoofdstuk 4: Reflectie en portfolio met kinderen Artikelen op DLWO en de collegestof van de hoorcolleges op DLWO Studiewijzer VT 2.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 9

10 HOOFDSTUK 2. De beroepsopdracht Meesterproef coöperatief leren SIS-code: Beroepsopdracht 2.3 De klas van Sabine Sabine werkt op een basisschool in Amsterdam. De groep 5 van Sabine is een mooi stel kinderen, vindt zij zelf, maar het is geen makkelijke groep. Voordat Sabine ging werken met coöperatieve leerstrategieën waren vooral de motivatie om te leren, taakgerichtheid en de sfeer in de klas zaken waar ze hard aan moest werken. Met de nieuwe coöperatieve aanpak heeft de groep een flinke stap in de goede richting gemaakt. De leerlingen zijn gegroeid door de eigen verantwoordelijkheid die ze nu krijgen. Sabine merkt ook dat de kinderen het fijn vinden dat ze niet altijd individueel moeten werken. Eerst samen oefenen met twee of vier andere kinderen is leuker, waardoor kinderen meer betrokken zijn en gemotiveerd om te leren. (vrij naar Marzano, 2010). INLEIDING - De relaties die ontstaan tussen leerkracht en kind en tussen kinderen onderling blijken een belangrijke voorwaarde te zijn voor het leren en de ontwikkeling van het kind (Stevens, 2005). Je krijgt in het basisonderwijs voortdurend te maken met groepsdynamica. Kinderen ontwikkelen zich zowel binnen de groep, als door de groepsdynamiek die er ontstaat. Coöperatief leren is daarbij een krachtig middel. Tevens lijkt coöperatief leren een positieve invloed te hebben op het leerklimaat. De Maat, Metselaar, Schipper en Telleman (2012) toonden aan dat de relatie tussen de leerkracht en leerling en tussen leerlingen onderling significant verbetert wanneer er gewerkt vanuit het coöperatief leerprincipe. Een goed leerklimaat is zoals bekend een essentiële voorwaarde voor leerlingen om optimaal te kunnen leren en zich te kunnen ontwikkelen (Stevens, 2005). Gezien de positieve invloed van coöperatief leren op kennis, vaardigheden en het leerklimaat, kiezen we ervoor om beroepsopdracht 2.3 te wijden aan deze leerwerkvorm. Je schrijft hiervoor een plan van aanpak met de volgende items; aanleiding en context, probleemstelling met hoofd- en deelvragen en doelstelling. Je probeert allerlei vormen van coöperatief leren uit. Op basis van je onderzoek Coöperatief leren formuleer je aanbevelingen om tot de gewenste situatie te komen. Leerdoelen Je kent de vijf uitgangspunten van coöperatief leren en kan deze in de stageklas toepassen. Je kunt coöperatieve werkvormen beargumenteerd inzetten met het oog op sociale en cognitieve doelen. Je kan een probleemstelling formuleren op basis van de eigen praktijk en kan een plan van aanpak schrijven ten aanzien van coöperatief leren in de eigen stageklas. Je kan beargumenteren welke werkvorm van coöperatief leren op welk moment ingezet kan worden. Je kan de zelf geformuleerde probleemsituatie analyseren en conclusies trekken op basis van eigen onderzoek Studiewijzer VT 2.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 10

11 Het programma De beroepsopdracht wordt begeleid tijdens zes bijeenkomsten binnen kerndocenttijd. Bijeenkomsten Jouw activiteiten vooraf 1. Inleiding op de beroepsopdracht: coöperatief leren In deze bijeenkomst bekijken we de opdracht en maken we een planning voor blok 2.4. Daarnaast formuleren we mogelijke verlegenheidsituaties bij coöperatief leren. Wat is een probleemstelling? We gaan in op cognitieve en sociale doelen van coöperatief leren. Bestudeer de beschrijving van de beroepsopdracht in deze studiewijzer. 2. Expertgroepen literatuur In groepen wisselen we theorie uit over coöperatief leren. Per groep worden aan de hand van de literatuur en de beginsituatie van de eigen stageklas een voorlopig plan van aanpak opgesteld. Tevens vorm je een tweetal en kiest twee dezelfde vormen uit die jullie gaan uitproberen in je stageklas. Werkvormen en taken/rollen Je ervaart verschillende werkvormen en daarnaast de rollen die je kunt vervullen in een groep. Je vult het formulier met vragen over de literatuur in en neemt dit ingevulde formulier mee. Je bereidt je werkvorm voor op het formulier. 3. Top 3 van mogelijke interventies tijdens coöperatief leren. We herhalen de werkvormen voor coöperatief leren. Je wisselt mogelijke knelpunten uit en bespreekt/bedenkt mogelijke interventies. Neem je plan van aanpak en materiaal mee. Je bedenkt waar je les 5 nog les in zou willen volgen. 4. Sociale ontwikkeling van kinderen. Hoe verhoudt zich de sociale ontwikkeling van kinderen tot coöperatief leren? Met deze vraag gaan we ons bezig houden. Neem je ervaringen uit de stage mee. 5. Uitwisselen ervaringen twee coöperatieve werkvormen. Je zorgt dat je twee vormen hebt uitgeprobeerd in je stageklas. Je neemt op papier de twee werkvormen mee. Je wisselt ervaringen uit en beschrijft aan de hand daarvan twee ideale vormen. We maken samen een boekje met goede werkvormen. Je hebt samen met een andere student 2 werkvormen uitgeprobeerd in de stage en neemt deze vormen mee. Invulling op verzoek van de studenten. 6. Feedback Aan de hand van gegeven criteria wordt feedback gegeven. Je kunt je producten tot dusver delen met anderen. Naast de begeleiding die je ontvangt van je kerndocent, volg je drie practica in het kader van deze beroepsopdracht. Dit zijn specifieke trainingen waar je vaardigheden leert, die je direct ondersteunen bij het uitvoeren van de beroepsopdracht. Daarnaast heb je deze vaardigheden nodig in de praktijk van het basisonderwijs, en dus voor je algemene ontwikkeling tot leerkracht. In het schema hieronder beschrijven we per practicum wat de bedoelingen en verwachtingen zijn Studiewijzer VT 2.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 11

12 Practica Bijeenkomsten Jouw activiteiten vooraf 1. Sociogram. We gaan oefenen met het opstellen en aflezen van een sociogram. 2. Pedagogische kwaliteit Wat is het verschil tussen pedagogisch klimaat en pedagogische kwaliteit? Dit bespreken we aan de hand van drie denkramen. We koppelen dit aan je eigen visie en de visie van je stageschool. We bespreken hoe je (maatschappelijk) gevoelige thema s aan de orde kunt stellen. Bestudeer de schoolgids en bekijk de visie van de school op pedagogisch gebied. 3. In gesprek met kinderen. De hele dag door praat je met kinderen, stel je ze vragen, luister je naar ze. Maar ben je ook echt samen in gesprek? Praat je met kinderen of tegen kinderen? Lees het document op de DLWO. De opdracht Eindproduct: Een product waarin coöperatief leren onderzocht is in de eigen stageklas. Het product bevat een onderzoeksaanpak, de uitleg van de gekozen werkvormen aan de hand van literatuur, argumentatie bij de vijf gekozen werkvormen, conclusies en aanbevelingen in relatie tot de zelf geformuleerde probleemstelling (onderbouwd door theorie). Stap 1 Verdiep je in de literatuur (gebruik bijvoorbeeld Grip op de groep, Coöperatief leren in het basisonderwijs, Coöperatieve leerstrategieën en/of het Didactische werkvormenboek). Schrijf aan de hand van de geformuleerde probleemstelling en gelezen literatuur een onderzoeksaanpak. Deze onderzoeksaanpak bevat de aanleiding en context, probleemstelling met hoofd- en deelvragen. Stap 2 Je kiest minimaal 5 verschillende werkvormen coöperatief leren die je gaat toepassen in je stageklas om de geformuleerde probleemstelling aan te pakken. Daarnaast wordt de keuze voor deze vijf coöperatieve werkvormen beargumenteerd. Van de vijf doe je er in elk geval twee hetzelfde als een medestudent. De argumentatie start met een koppeling naar de beginsituatie van de klas met betrekking tot coöperatief leren. Daarna worden per werkvorm de cognitieve en sociale doelen en de fasen van de les beargumenteerd Studiewijzer VT 2.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 12

13 Beoordelingscriteria De kwaliteit van het eindproduct wordt beoordeeld op basis van de volgende criteria: In het product beschrijft de student het plan van aanpak ten aanzien van coöperatief leren in de eigen stageklas. In het product worden vijf coöperatieve werkvormen getoond en/of beschreven aan de hand van de vijf uitgangspunten van coöperatief leren. In het product worden vijf coöperatieve werkvormen beargumenteerd. De student kan de zelf geformuleerde probleemsituatie analyseren en conclusies trekken op basis van eigen onderzoek. Deze criteria worden getoetst aan de hand van het beoordelingsformulier in bijlage 1 van deze studiewijzer. Let op: als voldoende beoordeelde producten worden altijd opgenomen in het portfolio. Een geactualiseerd portfolio geldt als voorwaarde voor het functioneringsgesprek met de kerndocent aan het eind van het semester. Houd je portfolio dus zorgvuldig bij! Studiewijzer VT 2.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 13

14 HOOFDSTUK 3. Kennis en vaardigheden - de vakcolleges INLEIDING - Dit onderdeel van de studiewijzer beschrijft de vakcolleges die je dit blok gaat volgen. Daarbij is het van belang dat je het onderscheid kent tussen de titel van de collegereeks, het vakdomein waar deze onder valt en de code van de eenheid die met de studiegids correspondeert. Iedere collegereeks heeft afzonderlijk een titel, maar verschillende collegereeksen kunnen onder dezelfde SIS-code vallen. Per blok wordt steeds het cluster dat onder één eenheid valt (zoals Kunstzinnige oriëntatie 2.4), in één keer getoetst. Het kan dus voorkomen dat verschillende collegereeksen in één afsluitende vaktoets samenkomen. Iedere beschrijving hieronder is op dezelfde wijze gestructureerd. We beginnen met een korte inleiding. Dan volgen steeds een beschrijving van de leerdoelen, een schematische weergave van het programma (opgedeeld in de behandelde stof tijdens de bijeenkomst, en de voorbereiding die we voor die bijeenkomst van je verlangen), informatie over de toetsing en een overzicht van de literatuur/toetsstof. Aan het eind van dit hoofdstuk volgt de beschrijving van de vakopdracht Nederlands 2.3. Met de vakopdracht verwerk je de kennis en vaardigheden die je opdoet in de vakcolleges tot een zelfstandig product. Hoewel dit een opdracht is waar je grotendeels zelfstandig aan werkt, wordt de vakopdracht Nederlands 2.3 begeleid in de collegereeks Begrijpend lezen die dit blok wordt aangeboden Studiewijzer VT 2.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 14

15 3.1 Titel: Nederlands: begrijpend lezen SIS-code: Vaktoets Nederlands 2.3 INLEIDING - Het belang van begrijpend lezen kan nauwelijks overschat worden. Het niveau van begrijpend lezen dat kinderen aan het eind van de basisschool halen, bepaalt voor een belangrijk deel het succes in het voortgezet onderwijs. Echter begrijpend lezen is veel meer dan het beheersen van een vaardigheid. Het is de sleutel tot alle kennis die schriftelijk is vastgelegd. Voldoende beheersing van de vaardigheid begrijpend lezen zorgt ervoor dat leerlingen op steeds onafhankelijker wijze kennis kunnen vergaren en is daarmee een belangrijke voorspeller van schoolsucces en maatschappelijk functioneren op latere leeftijd. Het accent tijdens lessen begrijpend lezen ligt op het verwerven van kennis en woordenschat en op het leren sturen van het eigen leesproces. Hoe meer de kinderen weten over de wereld en over taal en hoe groter hun woordenschat, hoe makkelijker zij teksten begrijpen. Om hun leesproces te kunnen sturen, moeten leerlingen strategieën leren toepassen. In deze collegereeks doe je kennis op over strategieën en technieken voor informatieverwerking, tekstbegrip, leesen schrijfprocessen. Je leert over de diverse tekstkenmerken, zowel voor een lezer als voor een schrijver in de bovenbouw. Je kent de leerlijnen lezen en stellen van groep 5 tot aan de brugklas. Daarnaast onderzoek je middels de vakopdracht Nederlands 2.3 het leesonderwijs in je stageklas. Hierbij pas je eerder verworven kennis toe over lees- en woordenschatonderwijs uit de blokken 2.1 en 2.2. Leerdoelen Je kent de theorie over begrijpend lezen. Je kent de tussendoelen en leerlijnen 'gevorderde geletterdheid' die horen bij begrijpend lezen. Je kent enkele didactische modellen die kinderen helpen bij begrijpend lezen. Je kunt vragen bij teksten maken. Je kunt het belang van een goede woordenschat voor begrijpend lezen uitleggen. Je kunt de methodiek Taal: een zaak van alle vakken op een gegeven zaakvaktekst toepassen. Het programma Bijeenkomsten 1. Begrijpend lezen 1 Leesonderwijs kent vele vormen, begrijpend lezen is daarvan zondermeer de belangrijkste vorm die kinderen aangeleerd krijgen. In deze eerste les staat de theorie omtrent begrijpend lezen centraal. In deze les wordt ook de vakopdracht Nederlands 2.3 toegelicht. 2. Begrijpend lezen 2 Kinderen moeten leren om gebruik te maken van leesstrategieën. Welke leesstrategieën er zijn en welke voor- en nadelen het gebruik van leesstrategieën heeft, wordt in deze les besproken. Jouw activiteiten vooraf Förrer, M. e.a. (2010) Lezen denken begrijpen. Handboek begrijpend lezen in het basisonderwijs. Hoofdstuk 1. Förrer, M. e.a. (2010) Lezen denken begrijpen. Handboek begrijpend lezen in het basisonderwijs. Hoofdstuk Begrijpend lezen 3 Om tot tekstbegrip te komen is het belangrijk dat aan kinderen goede vragen gesteld worden en dat zijzelf ook vragen leren maken. Dit is het onderwerp van deze les. Förrer, M. e.a. (2010) Lezen denken begrijpen. Handboek begrijpend lezen in het basisonderwijs. Hoofdstuk Begrijpend lezen 4 Taal een zaak van alle vakken is een methodiek die het tekstbegrip in de zaakvakmethoden aanpakt. Effect: meer kennis van de taal, maar ook meer kennis van de wereld. Förrer, M. e.a. (2010) Lezen denken begrijpen. Handboek begrijpend lezen in het basisonderwijs. Hoofdstuk Studiewijzer VT 2.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 15

16 5. Begrijpend lezen 5 In deze les bespreken we verschillende werkvormen omtrent begrijpend lezen die toegepast kunnen worden in de stageklas. Daarnaast bekijken we welke leesstrategieën aan bod komen bij de verschillende werkvormen. 6. Begrijpend lezen 6 In deze les bespreken we op welke wijze je de resultaten van de leerlingen kunt monitoren. Daarnaast blikken we terug op de stof die in blok 2.2 en 2.3 is behandeld. Förrer, M. e.a. (2010) Lezen denken begrijpen. Handboek begrijpend lezen in het basisonderwijs. Hoofdstuk 2. Förrer, M. e.a. (2010) Lezen denken begrijpen. Handboek begrijpend lezen in het basisonderwijs. Hoofdstuk 6. Toetsing De stof uit de colleges wordt op twee manieren getoetst: 1. Met de vakopdracht Nederlands 2.3 die wordt ingeleverd aan het eind van dit blok. 2. De collegereeks Begrijpend lezen maakt deel uit van onderwijseenheid Nederlands 2.3 en wordt getoetst in de vaktoets Nederlands 2.3. Let op: binnen de onderwijseenheid Nederlands 2.3 valt ook de collegereeks Aanvankelijk lezen en voortgezet technisch lezen/stelonderwijs van blok 2.2. Raadpleeg daarvoor de studiewijzer van het vorige blok. De toetsstof die bij Aanvankelijk lezen en voortgezet technisch lezen/stelonderwijs hoort, is hieronder voor je herhaald. De toets betreft een schriftelijk tentamen (meerkeuzevragen). De grens voldoende / onvoldoende hangt af van het aantal vragen en het aantal antwoordmogelijkheden. De toets wordt als voldoende beoordeeld (cijfer: 5,5) indien minimaal 67% van de meerkeuzevragen goed beantwoord is. Literatuur/toetsstof Uit blok 2.2: Paus, H. (Red.) (2014). Portaal, praktische taaldidactiek voor het basisonderwijs. Bussum: Coutinho. Hoofdstuk 5.1: Achtergrondkennis (p ). Hoofdstuk 5.2: Ontwikkelingslijnen van lezen (p , p , p , p ). Hoofdstuk 5.3: Didactiek van lezen (p , p , p ). Hoofdstuk 6.1: Achtergrondkennis (p ). Hoofdstuk 6.2: Ontwikkelingslijnen van schrijven (p ). Hoofdstuk 6.3: Didactiek van stellen (p , p , p , ). Druenen, M. van, Gijsel, M., Scheltinga, F. en Verhoeven, L. Leesproblemen en dyslexie in het basisonderwijs. Handreiking voor aankomende leerkrachten. Expertisecentrum Nederlands, Te downloaden via: Hoofdstuk 1: Onderkenning van lees- en spellingproblemen en dyslexie. Hoofdstuk 3: Signaleren van lees- en spellingachterstanden. Hoofdstuk 4: Begeleiding bij lees- en spellingproblemen. - met een accent op de domeinen lezen en schrijven Studiewijzer VT 2.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 16

17 Alle collegestof, dat wil zeggen PowerPoints en de uitgereikte materialen. Uit blok 2.3: Förrer, M., e.a. (2010). Lezen denken begrijpen! Handboek begrijpend lezen voor het basisonderwijs. Amersfoort: CPS. Je bestudeert zelfstandig de kerndoelen 4, 5, 6, 7 en 8 en de leerlijnen schriftelijke taalvaardigheid op en Alle collegestof, dat wil zeggen PowerPoints en de uitgereikte materialen Studiewijzer VT 2.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 17

18 3.2 Titel: Nederlands: vakopdracht SIS-code: Vakopdracht Nederlands 2.3 INLEIDING - Wie wel eens een klas binnenloopt zal het zeker opvallen: tussen de leesgedragingen van kinderen zijn heel grote verschillen waar te nemen. Er zijn leerlingen die het liefst op ieder moment van de dag willen lezen, anderen houden er helemaal niet van en het kost de leerkracht vaak de nodige inspanning om ook deze kinderen aan het lezen te krijgen. Daarom is het van groot belang dat een leerkracht zorgt voor een goed leesklimaat in zijn of haar klas en ook zelf een voorbeeld voor de leerlingen is. Kennis van het kinderboek, weet hebben van de leesmotivatie en -prestaties van de leerlingen alsmede in staat zijn tot sturing van het leesproces gelden derhalve als professionele eisen. Opdracht Onderzoek en beschrijf het leesklimaat in de stageklas en portretteer aan de hand van hun leesgedrag drie kinderen (groep 3 t/m 8). Bij het schrijven van de portretten worden de leerlijnen leesmotivatie, technisch lezen en begrijpend lezen (bijlage 1 en 2) gehanteerd. Het uiteindelijke product heeft de vorm van een verslag bestaande uit verschillende onderdelen. Leerdoelen Je verkrijgt inzicht in de wijze waarop de leerkracht de leesomgeving in de stageklas inricht, het leesplezier van de kinderen stimuleert en het leesonderwijs technisch en begrijpend lezen - vormgeeft. Je kunt het leesklimaat in de stageklas beschrijven, analyseren en waarderen. Je kunt verschillen in leesgedrag tussen kinderen signaleren, benoemen, beschrijven (en zo mogelijk verklaren). Je kunt op grond van de leesprestaties van kinderen activiteiten bedenken (en uitvoeren) om hun leesgedrag en -motivatie te verbeteren of te optimaliseren. Je kunt op heldere en zakelijke wijze verslag uitbrengen van je onderzoekingen. Deel 1. Het leesklimaat in de stageklas. Werkwijze. 1. Bestudeer op tule.slo.nl kerndoel 9: De leerlingen krijgen plezier in het lezen en schrijven van voor hen bestemde verhalen, gedichten en informatieve teksten. 2. Observeer als dat kan enkele leeslessen. Richt je op de interactie tussen leerkracht en leerlingen. 3. Interview de stagementor. Stel zelf een vragenlijst op. Bevraag hem of haar over: o de inrichting van de leesomgeving. (Denk ook aan de schoolbibliotheek); o de vormgeving van het vrij lezen; o de plaats van boekpromotielessen dan wel andere leesbevorderende activiteiten, bijvoorbeeld boekbesprekingen, de Kinderboekenweek, etc.; o het voorlezen aan de klas; o het technisch leesonderwijs; o het onderwijs in begrijpend lezen; o de registratie van de leesprestaties en vorderingen. 4. Werk vervolgens de beschrijving van het leesklimaat uit in 2 tot 3 A4. Baseer je tekst op eigen observaties en op het interview met de stagementor. Relateer je bevindingen aan wat je onder kerndoel 9 hebt gelezen. Noem een aantal opvallende verschillen en overeenkomsten tussen de theorie en de praktijk Studiewijzer VT 2.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 18

19 Deel 2. Leesportretten. Werkwijze 1. Kies in overleg met je mentor of mentrix drie kinderen uit. Tussen het oudste en het jongste kind mag hooguit zes maanden leeftijdsverschil zitten. 2. Stel aan de hand van de leerlijnen leesmotivatie, technisch lezen en tekstbegrip een vragenlijst op en interview je mentor of mentrix over het leesgedrag van de drie gekozen kinderen. Doel van dat gesprek is te achterhalen wat zijn of haar beeld is van de leesprestaties en vorderingen van de drie kinderen. 3. Observeer de drie kinderen tijdens enkele leesactiviteiten. 4. Inventariseer indien dit wordt toegestaan - wat er in het leerlingvolgsysteem over de leesprestaties en het leesgedrag van de drie onderhavige kinderen is opgenomen. 5. Stel aan de hand van de leerlijn leesmotivatie een vragenlijst op en interview de drie kinderen apart van elkaar - over hun leesmotivatie en -gedrag. 6. Kies voor ieder kind een verhalende tekst uit die aansluit bij zijn of haar leesniveau. Vertel dat ze een (deel van de) tekst moeten voorlezen en geef ze vervolgens enige voorbereidingstijd. Laat vervolgens de tekst hardop verklanken en analyseer aan de hand van de leerlijn 2 het technisch leesvermogen. (Neem het voorlezen op met een geluidsdrager.) Stel na afloop een aantal vragen over de tekst; zo wordt duidelijk of het kind het gelezene daadwerkelijk begrepen heeft. 7. Onderzoek daarnaast - als dat mogelijk is - hun tekstbegrip, bijvoorbeeld aan de hand van gemaakt werk uit een methode of uit Nieuwsbegrip. 8. Portretteer de drie kinderen. Verwerk in de portretten wat de mentor verteld heeft, de antwoorden uit de interviews met de kinderen over hun leesmotivatie en -gedrag, de analyse van het technisch lezen, zo mogelijk de gegevens uit het leerlingvolgsysteem en het tekstbegrip. Relateer de leesprestaties en - motivatie nadrukkelijk aan de tussendoelen gevorderde of beginnende geletterdheid en ga in op de verschillen tussen wat de mentor aangeeft en wat jij waarneemt. Verwerk in elk van de drie portretten ook een activiteit waarmee het lezen wordt gestimuleerd of verder geoptimaliseerd. Let op: - gebruik voor het vaststellen van de vaardigheid technisch lezen teksten die zich lenen voor expressief voorlezen, verhalende teksten dus; - het is niet toegestaan met slechts een voorleestekst te werken; - portretteer geen kinderen met dyslexie, ook niet als de mentor je dat vraagt. Deze problematiek vereist veel specifieke kennis en vaardigheden; - geef de kinderen een fictieve naam of een voorletter; gebruik in geen geval hun eigen naam; - zorg ervoor dat de nummers 5 en 6 (van de werkwijze) in een rustige omgeving plaatsvinden, liefst buiten de klas; - vertel de kinderen niet dat je het voorlezen opneemt, want dat veroorzaakt veelal extra spanning, met name bij de zwakkere voorlezers; - de uitwerking wordt in een Wordversie in de dropbox ingeleverd, niet als pdf Studiewijzer VT 2.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 19

20 3.3 Titel: Meten en meetkunde SIS-code: Vaktoets Rekenen 2.3 INLEIDING De domeinen meten en meetkunde worden in twee collegereeksen aangeboden: in het derde blok wordt het rekendomein meten behandeld (zie blok 2.3), in het vierde blok (2.4) staat meetkunde centraal. Meten is het toekennen van getalsmatige waarden aan eigenschappen van dingen (grootheden). Daarvoor heb je maten nodig. Aan deze kwantitatieve fasen gaan kwalitatieve fasen als het vergelijken en ordenen vooraf. Daar hoort ook het leren van wiskundetaal bij. Kleuters kunnen bijvoorbeeld ontdekken dat een appel evenveel weegt als drie kleine tomaten. Dat kunnen zij aflezen aan een balans die in evenwicht is. De taal die daarbij hoort is dan: Drie tomaten zijn even zwaar als één appel. Bij meten worden de klassensituaties benut en situaties rondom de school gebruikt om dingen te ontdekken en te onderzoeken. Tijdens de colleges leer je hoe je meten in de dagelijkse praktijk van het basisonderwijs vorm kan geven. Dit door middel van een methode of door middel van zelf ontworpen lessen. Aan de orde komen onderwerpen als de betekenis van voorvoegsels, het rekenen met grootheden zoals lengte, oppervlakte, inhoud, gewicht, tijd en het rekenen met de bijbehorende meetgetallen in het kader van het verkrijgen van inzicht in het metrieke stelsel. Leerdoelen Je kent en herkent de verschillende deelgebieden en ontwikkelingsfasen van meten en kunt die concretiseren voor de groepen 1 tot en met 8. Je kent en herkent de tussendoelen en de leerlijnen van meten, kunt die benoemen en op basis hiervan redeneringen volgen en duiden. Je (her-)kent de doorgaande leerlijn meten naar het voortgezet onderwijs. Je kunt de samenhang tussen getallen, meten, meetkunde en hun verbinding met alledaagse situaties herkennen en leggen. Je beschikt over een aantoonbaar voldoende niveau van gecijferdheid om meetproblemen op te lossen. Het programma Bijeenkomsten 1. De eerste fasen van de leerlijn meten Meten en meetgetallen zijn overal om je heen. Waar hebben wij het dan precies over? Waar moet je op letten? En hoe leid je kinderen binnen in de wereld van meetgetallen als zij nog geen getalbegrip hebben? Deze onderwerpen staan centraal in deze les. Jouw activiteiten vooraf Van Zanten c.s. (2014). Meten en meetkunde, pp Artikel: Vermeulen W. (2001). Vorige week wisten ze het nog wel. In Willem Bartjens jrg. 21 nr. 4 (beschikbaar via intranet). Ale & Van Schaik (2011). Rekenen en wiskunde uitgelegd. Hoofdstuk Meten getalsmatig: in de midden- en bovenbouw Om getalsmatig greep te krijgen op de wereld moet je iets willen meten en tenminste kunnen tellen. Maar je hebt ook een meeteenheid nodig. Dat hoeft niet meteen met standaardmaten. Kan dat dan ook anders? Ja, dat kan. Hoe leer je tijdens deze bijeenkomst. 3. Meten in de bovenbouw: inzicht in het metriek stelsel Nu de basis is gelegd in de onderbouw, wordt in de bovenbouw een netwerk van begrippen opgebouwd rondom de tientallige structuur van meetgetallen. Is de didactiek nog zoals vroeger met de trapjes van het metriek stelsel en het schuiven van de komma s? Van Zanten c.s. (2014). Meten en meetkunde, pp Moor, E. de & Menne, J. (2001). Meten naar menselijke maat. Utrecht: Freudenthal Instituut (Beschikbaar via intranet). Ale & Van Schaik (2011). Rekenen en wiskunde uitgelegd. Hoofdstuk 3, Van Zanten c.s. (2014). Meten en meetkunde, pp Ale & Van Schaik (2011). Rekenen en wiskunde uitgelegd. Hoofdstuk Studiewijzer VT 2.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 20

21 4. Grootheden en samengestelde grootheden Je hebt een klompje goud van één ounce. Dat weegt evenveel als een (wat zware) balpen. Kun je hiervan een draad trekken van 10 meter die nog te zien is als je niet veel meer weet dat de dichtheid van goud? En: is er een verband tussen de oppervlakte en de omtrek van bijvoorbeeld een rechthoek? En wat heeft de formule van de omtrek van een cirkel met de oppervlakteformule van een cirkel te maken? Van Zanten c.s. (2014). Meten en meetkunde, pp Ale & Van Schaik (2011). Rekenen en wiskunde uitgelegd. Hoofdstuk 3, 5. Grafieken en andere representaties Kun je als je moeder je je naar school brengt met de auto 80 km per uur halen? Of kan dat niet, omdat de afstand tussen school en huis lang geen 80 km is? De wereld om ons heen is voortdurend in verandering. Hoe vang je die veranderingen in de waarden die samenhangende grootheden kunnen aannemen? Zo kun je snelheid beschouwen als de afgelegde weg (grootheid; lengte) binnen een tijdsinterval (grootheid tijd). Van Zanten c.s. (2014). Meten en meetkunde, pp Ale & Van Schaik (2011). Rekenen en wiskunde uitgelegd. Hoofdstuk Meetlessen in rekenmethoden. Hoe ziet een meetles eruit en hoe staat die in de leerlijn meten? In deze les bekijken wij de leerlijn van meten in rekenmethoden en wisselen we stage-ideeën en ervaringen uit. Je bereidt met een klein groepje een korte presentatie voor van een fase binnen de leerlijn meten. Methode meenemen, handleiding bestuderen, Toetsing Deze collegereeks rondom meten wordt samen met het rekendomein meetkunde uit het volgend semester aan het eind van blok 4 getoetst. De toets betreft een schriftelijk tentamen (40 meerkeuzevragen). De toets wordt als voldoende beoordeeld (cijfer: 5,5) indien minimaal 67% van de meerkeuzevragen goed beantwoord is. Literatuur / toetsstof Zanten, M. van, e.a. (2014). Meten en meetkunde. Rekenen en wiskundedidactiek. Amersfoort: ThiemeMeulenhoff. Alle hoofdstukken. Ale, P.F.J & Schaik M.F. van (2014). Rekenen en wiskunde uitgelegd, kennisbasis voor leerkrachten basisonderwijs. Bussum: Coutinho. De betreffende hoofdstukken rondom meten, meetkunde, getallen en verbanden worden als onderdeel van de ontwikkeling van je eigen gecijferdheid getoetst. De behandelde onderwerpen tijdens de bijeenkomsten inclusief de bijbehorende PowerPoints maken deel uit van de toetsstof Studiewijzer VT 2.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 21

22 3.4 Titel: Mens en Wereld: gezond en redzaam gedrag SIS-code: Vaktoets Mens & wereld 2.4 INLEIDING - Wat is de pedagogische functie van de basisschool? Wat is mijn taak als leerkracht daarin? Hoe maak ik de moeilijke onderwerpen bespreekbaar in mijn klas? Dat zijn de vragen die we ons tijdens deze collegereeks gaan stellen. In de onderwijspraktijk en het maatschappelijke debat wordt regelmatig de vraag gesteld wat de taak van het onderwijs is. Bij maatschappelijke problemen zoals bijv. obesitas en seksuele diversiteit wordt er gekeken naar het onderwijs. Dit resulteert o.a. in het toevoegen van nieuwe kerndoelen voor het basisonderwijs rondom seksuele ontwikkeling en diversiteit. Het onderwijs draagt bij aan de persoonlijke ontwikkeling en socialisatie van kinderen.. Veel gevoelige onderwerpen zoals seksualiteit, pesten, normen en waarden passeren in de dagelijkse praktijk op school en vragen van jou als leraar om direct te handelen. Vanuit het kader van Biesta (kwalificatie, socialisatie en persoonsvorming) kijken we hoe en waarom deze onderwerpen een plek krijgen op de basisschool. Verder zoomen we in hoe jij als leerkracht deze onderwerpen bespreekbaar maakt met kinderen. Wat wil je de kinderen (in de kaders van Biesta) leren? Welke rol heb je als leraar in het bespreken van deze onderwerpen en waar ligt de grens tussen de opvoeding thuis en op school? Vanuit welke visie handel jij in deze dagelijkse praktijk? Leerdoelen Je herkent de pedagogische taak van de school in de praktijk en kan jouw handelen in de praktijk onderbouwen met theorie, aangeboden tijdens de module. Je kent de verschillende vormen van pesten en meerdere theorieën die gedrag in pestsituaties kunnen verklaren en de risicofactoren die de kans op betrokkenheid bij pestgedrag verhogen. Je kan de theorie in de onderwijspraktijk inzetten om pesten te voorkomen en herkent de theorie bij verschillende interventies voor pesten. Je kent de seksuele ontwikkeling van leerlingen van 4-12 jaar, kan daarin verschillen tussen jongens en meisjes benoemen en weet hoe je als leraar kunt handelen bij zorgen rondom seksueel gedrag. Je kan in de klas het gesprek aangaan met de leerlingen over moeilijke onderwerpen en is in staat te luisteren naar verschillende opvattingen/normen en waarden die leerlingen over de onderwerpen hebben. Het programma Bijeenkomsten 1. Redzaam en gezond gedrag We starten de module met de actualiteit. Wat wordt er geschreven in de media over onderwerpen die tot gezond en redzaam gedrag horen. We bespreken aan de hand van Biesta welke functies een basisschool heeft en de taak van de leerkracht hier binnen. We gaan in gesprek over waar wat jou betreft de grens ligt in de doelen en verantwoordelijkheden met betrekking tot de pedagogische taak als leerkracht. 2. Pesten als groepsproces In een pestsituatie gebeurt het zelden dat er alleen een dader en een slachtoffer betrokken zijn. Er zijn meer leerlingen uit de klas aanwezig die invloed hebben op de pestsituatie. In deze bijeenkomst onderzoeken we de verschillende groepen leerlingen die betrokken zijn bij het pesten. Verder bekijken we verschillende theoretische modellen (sociaal leren theorie, resource control theorie en ecologische systeem theorie) die een verklaring geven voor het pestgedrag. Jouw activiteiten vooraf Lees hoofdstuk 1.2, 4.1, 4.2, 4.3 uit Goossens, F., Vermande, M. & Meulen van der, M. (2012). Pesten op school. Achtergronden en interventies. Den Haag: Boom-Lemma Studiewijzer VT 2.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 22

23 3. Pesten Er zijn verschillende interventies op de markt om pesten te voorkomen of te stoppen. Op dit moment wordt er veel onderzoek gedaan naar welke interventies werken ( In deze bijeenkomst gaan we ons verdiepen in een aantal interventies en kijken op welke theoretische principes de interventies gebaseerd zijn. 4. Voeding en consumentenzaken In het advies van onderwijs 2032 wordt gesproken dat het belangrijk is dat leerlingen een gezonde leefstijl ontwikkelen. We bespreken met elkaar hoe je kinderen kunt kwalificeren, socialiseren en vormen op het gebied van onderwijs en consumentenzaken. Denk hierbij aan onderwerpen zoals overgewicht, healthy & fit lifestyle, schulden, consumptiemaatschappij. Belangrijk hierbij is om vakoverstijgend te werken en aan te sluiten bij de belevingswereld van leerlingen. 5. Relationele en seksuele vorming In dit werkcollege maak je kennis met de kerndoelen seksualiteit en seksuele diversiteit in het basisonderwijs. Je leert meer over de seksuele ontwikkeling van kinderen. Je maakt kennis met de rol van de leerkracht binnen seksuele opvoeding en diversiteit. Vanuit concrete voorbeelden gaan we in op hoe je als leerkracht seksuele ontwikkeling en diversiteit begeleidt. 6. Relationele en seksuele vorming We starten het college met de vraag: welke normen en waarden wil jij kinderen meegeven met betrekking tot relationele en seksuele vorming. Verder blikken we in dit college terug op de bijeenkomsten en is er gelegenheid tot het stellen van vragen. Lees hoofdstuk 7.3, 7.4, 8.2 en 8.4 uit Goossens, F., Vermande, M. & Meulen van der, M. (2012). Pesten op school. Achtergronden en interventies. Den Haag: Boom-Lemma. Niet van toepassing. Lees: Zwiep, C (2012). Seksuele ontwikkeling. Methodiek voor pedagogische begeleiding in de kinderopvang en in het basisonderwijs. Amsterdam Toetsing De stof die binnen deze eenheid wordt aangeboden, wordt getoetst als onderdeel van de Vaktoets Mens en Wereld 2.4, deze vaktoets bestaat uit vier collegereeksen: (1) Burgerschapsvorming en verkeer (2) Gezond en redzaam gedrag (3) Natuur & Techniek: OOL in de praktijk (Evaluatie) en (4) Mens en Wereld in Samenhang. De vaktoets is een schriftelijk tentamen met open vragen. De criteria voor de toets zijn overeenkomstig met de leerdoelen van de collegereeksen, op basis van een evenredige verdeling. Literatuur / toetsstof 1. Goossens, F., Vermande, M. & Meulen van der, M. (2012). Pesten op school. Achtergronden en interventies. Den Haag. Het boek is digitaal te lezen via bib.hva.nl. Hoofdstuk 1.2 Hoofdstuk 4.1, 4.2 en 4.3 Hoofdstuk 7.3 en 7.4 Hoofdstuk Zwiep, C (2012). Seksuele ontwikkeling. Methodiek voor pedagogische begeleiding in de kinderopvang en in het basisonderwijs. Amsterdam. Hoofdstuk De PowerPointpresentaties van de colleges Studiewijzer VT 2.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 23

24 3.5 Titel: Mens en Wereld: burgerschapsvorming en verkeer SIS-code: Vaktoets Mens & Wereld 2.4 INLEIDING - Sinds 2006 zijn scholen wettelijk verplicht aandacht te besteden aan actief burgerschap en sociale integratie. Burgerschapsvorming is niet bedoeld om brave burgers voort te brengen, maar brengt jonge burgers (want dat zijn leerlingen immers!) de basiskennis, vaardigheden en houding bij die nodig zijn om een actieve rol te kunnen spelen in zowel de eigen leefomgeving als in de samenleving. Het is van belang dat leerlingen sociale competenties ontwikkelen, initiatief en verantwoordelijkheid leren nemen, leren discussiëren en een eigen mening vormen. Het ontwikkelen van deze vaardigheden en houdingen en het opdoen van en reflecteren op ervaringen staat in deze module centraal. In het laatste college zal aandacht worden besteed aan de rol van de leerling als verkeersdeelnemer. Leerdoelen Je kan verwoorden wat bedoeld wordt met burgerschapsvorming (de drie domeinen: identiteit, participatie en identiteit) kan dit voorbeeldmatig verbinden aan de visie van de stageschool. Je kan bewust werkvormen inzetten en begeleiden die bijdragen aan de doelen van burgerschapsvorming, zoals verschillende coöperatieve werkvormen, begeleiden en voeren van gesprekken en debatten. Je kan veilig verkeersgedrag oefenen in voor kinderen relevante en bekende situaties Het programma Bijeenkomsten 1. Inleiding op burgerschapsvorming In deze bijeenkomst gaan we verder op het hoorcollege Cultuur en verwachtingen uit het vorige blok. Je krijgt een toelichting op burgerschapsvorming en de drie domeinen: democratie, participatie en identiteit. Aan de hand van de leerlijn burgerschapsvorming gaan we kijken in hoeverre burgerschapsvorming al tot uiting komt in curriculum. 2. Werkvormen in de les In deze bijeenkomst maken we kennis met verschillende werkvormen met betrekking tot de drie domeinen van burgerschapsvorming (participatie, identiteit en democratie) die direct zijn in te zetten in de eigen lespraktijk. 3. Debatteren kun je leren In deze bijeenkomst wordt stilgestaan bij de leerlijn debatteren in de klas: kennis, houding en vaardigheden. Jouw activiteiten vooraf Bas J. (2013) Burgerschapsvorming. Jong gedaan, oud geleerd. Hoofdstuk 1 (Inleiding: de burgerschapsschool) SLO (2006) Een basis voor burgerschap. Een inhoudelijke verkenning voor funderend onderwijs. p (Naar een indeling in domeinen) en p (Leerlijn). Te downloaden via copy-paste: Je bereidt voor: Ga na of en zo ja welke visie de stageschool heeft met betrekking tot burgerschapsvorming. In hoeverre komt deze visie terug in de dagelijkse school- en lespraktijk? Bas J. (2013) Burgerschapsvorming. Jong gedaan, oud geleerd. Hoofdstuk 9 (De burgerschapsweegschaal: burgerschapsvorming, curriculum en beeldvormers). Wordt beschikbaar gesteld tijdens werkcollege. SLO (2016) De basisschool als oefenplaats voor burgerschap. Een leerlijn debatteren, p Te downloaden via copy-paste: Neem laptop mee Studiewijzer VT 2.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 24

25 4. Burgerschapsvorming in de praktijk: casussen. In deze bijeenkomst werken we met een aantal casussen uit de actualiteit en hoe daar als leerkracht mee om te gaan met als doel ter bevordering van burgerschapsvorming in de klas. (SLO en Diversion 2016) Methodiek Dialoog als burgerschapsinstrument. Methodiekbeschrijving voor (toekomstige) leerkrachten in het PO. p Te downloaden via copy-paste: 5. Burgerschapsvorming: wereldburgerschap in de klas In deze bijeenkomst wordt de betekenis van inter- en multicultureel onderwijs voor wereldburgerschap in kaart gebracht. Tevens wordt er gekeken naar de acht thema s die bij wereldburgerschap in het basisonderwijs centraal kunnen staan. 6. Verkeer Let op. Dit is een praktijkcollege. De inhoud van dit college behoort niet tot de toetsstof. Bas J. (2013). Burgerschapsvorming. Jong gedaan, oud geleerd. Hoofdstuk 13 (De wereldburgerschapkilometerteller). Wordt beschikbaar gesteld tijdens werkcollege. Neem mee: laptop + verschillende dagbladen van de afgelopen week. Niet van toepassing. Toetsing De stof die binnen deze eenheid wordt aangeboden, wordt getoetst als onderdeel van de Vaktoets Mens en Wereld 2.4 middels een schriftelijk tentamen (open vragen). Literatuur / toetsstof Bas, J. de (2013). Burgerschapsvorming. Jong gedaan, oud geleerd. Amersfoort: ThiemeMeulenhoff Hoofdstuk 1 (Inleiding: de burgerschapsschool) Hoofdstuk 9 (De burgerschapsweegschaal: burgerschapsvorming, curriculum en beeldvormers) Hoofdstuk 13 (De wereldburgerschapkilometerteller) SLO (2006) Een basis voor burgerschap. Een inhoudelijke verkenning voor funderend onderwijs. p (Naar een indeling in domeinen) en p (Leerlijn). Te downloaden via copy-paste: p (Naar een indeling in domeinen) p (Leerlijn) SLO (2016) De basisschool als oefenplaats voor burgerschap. Een leerlijn debatteren. Te downloaden via copypaste: p (SLO en Diversion 2016) Methodiek Dialoog als burgerschapsinstrument. Methodiekbeschrijving voor (toekomstige) leerkrachten in het PO. Te downloaden via copy-paste: p De PowerPoints Studiewijzer VT 2.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 25

26 3.6 Titel: Mens en Wereld: natuur en techniek: evaluatie en integratie SIS-code: Vaktoets Mens & Wereld 2.4 INLEIDING - In het vorige semester is de theorie van OOL behandeld. In dit blok wordt breder gekeken naar N&T/W&T en de koppeling gemaakt met andere vakgebieden, zoals taal, rekenen en ICT. Tenslotte bekijken we naar hoe je OOL en N&T kunt evalueren, hoe je je leerdoelen kunt toetsen en wij geven aandacht aan verschillende verslagvormen. Leerdoelen Je kunt onderzoeksvaardigheden en attitudeaspecten van kinderen benoemen en ordenen. Je kunt taal- en rekenonderwijs op een betekenisvolle manier verbinden met OMW onderwijs en rekening houden met het leerling-niveau en je kunt dit illustreren aan de hand van lesvoorbeelden. Je kunt eigentijdse ICT-hulpmiddelen kiezen bij het bepalen van werkvormen voor natuur & technologie. Je kunt verschillende vormen van evaluatie van natuur & technologie onderwijs benoemen en beredeneren wanneer deze passend in te zetten zijn. Je kunt passende toetsen maken voor natuur & technologie onderwijs. Je kunt een onderzoekende lessenserie met bijbehorende werkbladen vormgeven. Het programma Bijeenkomsten 1. Integratie met taal Er wordt verdieping aangebracht voor de integratie met taal. In de Amsterdamse context is taalonderwijs erg belangrijk. OMW kan hiervoor een rijke context bieden. Verschillende mogelijkheden en werkvormen worden behandeld. Jouw activiteiten vooraf Je bereidt voor: De Vaan & Marell (2012): Hoofdstuk 14: Natuur & Techniek en taal: een symbiose. 2. Integratie met rekenen/wiskunde Een veelgehoorde optie voor de implementatie van N&T is het lesprogramma te integreren met rekenen en wiskunde. Hier zijn vele mogelijkheden voor, maar hoe geef je dit vorm? Dit wordt toegepast op onderzoekend leren. 3. ICT toepassingen in Natuur & Technieklessen Verschillende digitale tools (zoals sensoren en digitale microscoop) worden bekeken. Hoe en wanneer zet je deze tools in? 4. Evaluatie van onderzoeksvaardigheden Bij onderzoekend leren wil je kinderen iets leren over natuurwetenschappelijke onderwerpen, maar ze doen ook onderzoeksvaardigheden op. Als leerkracht wil je ook zicht houden op de ontwikkeling hiervan. Hoe kun je dit meten? Galen, F. van, Jonker, V. (2013). Experimenteren in de rekenles. Combineren van rekenlessen met lessen wetenschap & techniek nts/experimenteren_in_de_rekenles.pdf Schweickert, F & Van den Berg, E. (2010). Waarnemen met de zintuigen van de computer: Je neemt mee: Een windowslaptop, het liefst met een CD ingang mee. Download en installeer ook de Coach 6 lite software (gratis): 6-lite-english Vaan, E. de & Marell, J. (2012) Praktische didactiek voor natuuronderwijs. Uitgeverij Couthinho. Hoofdstuk 20: Vaardigheden en attitudes bij natuuronderwijs Studiewijzer VT 2.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 26

27 5. Verslagvormen, evaluatie en toetsing Bij het ontwerpen van een onderzoekende lessenserie is het van belang dat je van te voren nadenkt over hoe je de leeropbrengsten meet. Werkbladen, logboeken en presentaties zijn daarbij een handig middel. Vaan, E. de & Marell, J. (2012) Praktische didactiek voor natuuronderwijs. Uitgeverij Couthinho. Hoofdstuk 11: Verslagvormen; Hoofdstuk 20: Vaardigheden en attitudes bij natuuronderwijs; Hoofdstuk 21: Toetsing en evaluatie. 6. Toetsen maken Op welke manier kun je een goede toets ontwerpen voor Natuur & Techniek? Dit kan op veel verschillende manieren: kwantitatief, kwalitatief, formatief, summatief. Een aantal vormen zijn al langs gekomen in eerdere colleges. In dit college besteden we aandacht aan het zelf ontwerpen van toetsen. Vaan, E. de & Marell, J. (2012) Praktische didactiek voor natuuronderwijs. Uitgeverij Couthinho. Hoofdstuk 21: Toetsing en evaluatie. Toetsing De stof die binnen deze eenheid wordt aangeboden, wordt getoetst als onderdeel van de Vaktoets Mens en Wereld 2.4 middels een schriftelijk tentamen met open vragen. Literatuur / toetsstof Vaan, E. de & Marell, J. (2012) Praktische didactiek voor natuuronderwijs. Uitgeverij Coutinho. Hoofdstuk 11: Verslagvormen Hoofdstuk 14: Natuur & Techniek en taal: een symbiose. Hoofdstuk 20: Vaardigheden en attitudes bij natuuronderwijs. Hoofdstuk 21: Toetsing en evaluatie. Galen, F. van, Jonker, V. (2013). Experimenteren in de rekenles. Combineren van rekenlessen met lessen wetenschap & techniek. Utrecht: Kenniscentrum Talentontwikkeling, Wetenschap & Techniek Midden-Nederland. Schweickert, F & Van den Berg, E. (2010). Waarnemen met de zintuigen van de computer. In Ruis, P. (red.), Stuiteren & Spiegelen: Wetenschap en Techniek op pabo s en basisscholen. (pp ). Amsterdam: WET Noord- Holland Flevoland Alle PowerPoints en tijdens de les uitgereikt lesmateriaal Studiewijzer VT 2.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 27

28 3.7 Titel: Kunstzinnige oriëntatie: kleur, ruimte en compositie SIS-code: Vakopdracht KO 2.3 INLEIDING - In de lessen Beeldende Vorming zijn we in semester 1 gestart met het vormgeven van twee tot drie leermiddelen voor een opdracht aan groep 3 en 4. Het gemaakte leermiddel is ontworpen aan de hand van de Jungle opdracht. Voor je stagegroep ontwerp je nu een beeldende opdracht. Het vormgevingsdoel met betrekking tot het beeldaspect kleur wordt geïntroduceerd door een zgn Flipping the classroom filmpje. Minimaal één leermiddel wordt aan de hand van deze korte instructiefilm uitgelegd aan de leerlingen van je stagegroep. In de beeldende opdracht worden de volgende onderdelen beschreven: de vakspecifieke leerdoelen, de beschrijving van de beginsituatie van de kinderen, de vakspecifieke lesopzet (lesfasenbeschrijving) en klassenmanagement. Naast het afronden van de vakopdracht 2.3 zal er aandacht besteed worden aan druktechnieken (linodruk of monotype) waarin het beeldaspect compositie en/ of compositie centraal zal staan. Leerdoelen Je bent in staat de beginsituatie van je leerlingen goed in te schatten en te beschrijven. Daarvoor gebruik je het document wat weten de kinderen er al van? DLWO je bent in staat leermiddelen in relatie tot de beeldende opdracht voor je stageklas te ontwerpen; je geeft in een didactisch instructiefilmpje uitleg aan tenminste één leermiddel met betrekking tot inhoud, vormgeving of materiaal en techniek; je bent in staat vakspecifieke leerdoelen te formuleren en deze te verwerken in een lesfasenbeschrijving geschikt voor beeldend werken; Je kent de regels van klassenmanagement en het belang van het houden van de regie in een dynamische beeldende les; je bent in staat te reflecteren op de gegeven les met betrekking tot pedagogisch en didactisch handelen, specifiek het instructiefilmpje en de resultaten van de opdracht; je bent in staat de beeldende opdrachten met betrekking tot de beeldaspecten (compositie, ruimte, licht, kleur, vorm etc.) te maken en uit te voeren. Het programma Bijeenkomsten 1. Informatie over het programma en de afsluiting We gaan in op de leermiddelen voor de instructiefilm. We besteden aandacht aan het beschrijven van de beginsituatie. Tijdens dit college bieden we je een PowerPointpresentatie over de beeldaspecten compositie. We werken aan een persoonlijke beeldende opdracht in relatie tot het beeldaspect compositie en/ of ruimte. 2. Ideeënboekjes ruimte en compositie ter informatie We maken een analyse van een ruimte- en lichtles met behulp van de matrix. We zorgen voor een afstemming van betekenis, -vorm(geving) en materiaal (cirkelmodel). We gaan werken aan het correct formuleren van vakspecifieke lesdoelen. We werken aan een persoonlijke beeldende opdracht in relatie tot het beeldaspect compositie en/ of ruimte Jouw activiteiten vooraf Wat weten de kinderen er al van? DLWO. Onna, J. van & Jacobse, A. (2013). Laat maar zien, een didactische handleiding voor beeldend onderwijs. Sporen van ontwikkeling. Hoofdstuk 11. helemaal en vooral paragraaf 11.5 t/m Hoofdstuk 12 helemaal en vooral 12.1 t/m Boermans, Bert (2004). Beeldende begrippen. Hoofdstuk Ruimte p. 91 t/m 102 en hoofdstuk Compositie. beeldende-vormgeving.jouwweb.nl Studiewijzer VT 2.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 28

29 3. De mogelijkheden van vakoverschrijdend werken We bespreken mogelijke vormen van onderwijsontwerpen, thematisch ontwerpen. We werken aan de presentaties van de stage-opdracht Hoofdstuk 10 Aanbod en Samenhang, blz. 211 t/m 236 Onna, J. van & Jacobse, A. (2013). Laat maar zien, een didactische handleiding voor beeldend onderwijs. We werken aan een persoonlijke beeldende opdracht in relatie tot de het beeldaspect compositie en/ of ruimte. 4. Presentaties van gegeven lessen en beoordeling van de vakopdracht 2.3 De gemaakte instructiefilmpjes, de voorbereiding en de gegeven les BV voor de stageklas en de resultaten van de kinderen worden in duo s gepresenteerd. Peerfeedback is onderdeel van de beoordeling. We werken aan een persoonlijke beeldende opdracht in relatie tot de beeldaspecten ruimte en/ of compositie. 5. Presentaties van de gegeven lessen en beoordeling van de vakopdracht 2.3 De gemaakte instructiefilmpjes, de voorbereiding en de gegeven les BV voor de stageklas en de resultaten van de kinderen worden in duo s gepresenteerd. Peerfeedback is onderdeel van de beoordeling. We werken aan een persoonlijke beeldende opdracht in relatie tot de beeldaspecten ruimte en/ of ruimte compositie. 6. Presentaties van de gegeven lessen en beoordeling van de vakopdracht 2.3 De gemaakte instructiefilmpjes, de voorbereiding en de gegeven les BV voor de stageklas en de resultaten van de kinderen worden in duo s gepresenteerd. Peerfeedback is onderdeel van de beoordeling. We werken aan een persoonlijke beeldende opdracht in relatie tot de beeldaspecten ruimte en/of compositie. Toetsing De Vakopdracht Kunstzinnige Oriëntatie van blok 2.3. Het werk wordt als voldoende beoordeeld (cijfer: 5,5) indien alle vastgestelde criteria als voldoende zijn beoordeeld. De vakopdracht differentieert naar hogere cijfers op basis van de mate waarin de prestaties op de verschillende criteria als goed worden beoordeeld Studiewijzer VT 2.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 29

30 3.8 Titel: Kunstzinnige Oriëntatie: vakopdracht 2.3 SIS-code: Vakopdracht Kunstzinnige Oriëntatie 2.3 INLEIDING - Deze vakopdracht werd reeds in blok 1 en blok 2 uitgelegd op het moment dat de betreffende vakcolleges gegeven werden! De kunstvakken kennen hun eigen karakter, kerndoelen en leerlijnen en bieden tegelijk veel mogelijkheden om aan te sluiten bij thema s en onderwerpen die in de stageklas worden aangeboden. Onderwijs wordt betekenisvol voor leerlingen als er naar samenhang gezocht wordt met andere vak- en vormingsgebieden. Die samenhang vormt het uitgangspunt van deze vakopdracht. Voor deze vakopdracht ontwerp je per vak een les, te weten: Een beeldende les Een les dans Een les drama Een les muziek. Elke les laat je aansluiten bij een thema of onderwerp van de stageklas op dat moment. De afzonderlijke kunstvaklessen hoeven niet met elkaar in relatie te staan. In de uitwerking van de lessen is het van belang aan te sluiten bij de ontwikkelingsfase van het kind en bij de leerlijnen. Leerdoelen Je kan een koppeling maken tussen beginsituatie, vakspecifieke productdoelen en doelen op de langere termijn voor elk afzonderlijk kunstvak. Je beschikt over basale kennis van de methodische en didactische vaardigheden voor de afzonderlijke kunstvakken. Je kan met de lesinhoud aansluiten bij een thema/ onderwerp van de stageklas en/ of een ander vak- of vormingsgebied. Je kan in de reflectie op de gegeven lessen een koppeling maken met de competentiegebieden. Uitwerking van de opdracht: Beeldende vorming: In het eerste blok van zes bijeenkomsten (gegeven in blok 2.1 of blok 2.2) zal er in tweetallen een Flipping the classroom filmpje (FTC filmpje) gemaakt worden voor een zelfgekozen doelgroep. In de ftc film wordt een leermiddel geïntroduceerd en krijgen de kinderen instructie over hoe het leermiddel te gebruiken. Dit leermiddel dient ter introductie van de beeldende les. Tijdens de lessen beeldende vorming zullen de verschillende fases van het voorbereiden van het lesontwerp worden aangeboden te weten: het inschatten van de beginsituatie van de leerlingen, het ontwerpen van het leermiddel en de uitleg van het maken van een FTC filmpje. In de laatste les van deze zes lessen (blok 2.1 of blok 2.2.) zal er feedback worden gegeven op het ontworpen leermiddel en op de uitleg van het leermiddel in het FTC filmpje. In het laatste blok van zes bijeenkomsten ( gegeven in blok 2.3) wordt de beginsituatie van de nieuwe stagegroep vastgesteld zodat het definitieve onderwijsontwerp, inclusief leerdoelen kan worden ontworpen. De beeldende les zal aan de stagegroep gegeven worden. Reflectie op het onderwijsontwerp en de uitvoering hiervan is een onderdeel van de vakopdracht Studiewijzer VT 2.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 30

31 Dans Voor het vak dans ontwerp je een les die aansluit bij de beginsituatie van je stagegroep en aansluit bij een thema of onderwerp van de stagegroep op dat moment. Tijdens de vakcolleges dans verdiep je je in de materie door samen met anderen een dansles te ontwerpen vanuit geschikt bronnenmateriaal. De leerlijn en deelontwikkelingsgebieden voor dans worden verkend en er wordt gekeken welke leerhulp van toepassing kan zijn voor jouw stagegroep. Het lesontwerp werk je uit in het lesvoorbereidingsformulier dans (te vinden op DLWO bij vakopdracht 2.3). Drama Voor het vak drama ontwerp je een les die aansluit bij een thema of onderwerp van de stagegroep op dat moment Tijdens de lessen drama verdiep je je in de materie door samen met anderen geschikt bronnenmateriaal te bestuderen en door de leerlijn en deelontwikkelingsgebieden voor drama te verkennen. Er wordt gericht gekeken welke werkvormen, materialen en leerhulp van toepassing zijn voor uitvoer in de stageschool. Het lesontwerp werk je uit in het lesvoorbereidingsformulier drama (te vinden op DLWO bij vakopdracht 2.3). Muziek Tijdens de muzieklessen maak je een aanzet tot het ontwerpen van een muziekles voor je stagegroep. Je bepaalt eerst de beginsituatie en laat de les aansluiten op een thema of onderwerp van de stagegroep op dat moment. Je formuleert muzikale doelen en bepaalt de inhoud van je les. Te behalen eigen leerdoelen mogen in de keuze van de muziekles een rol spelen. Tijdens de lessen muziek verdiep je je in het KVB-model en oefen je vaardigheden die nodig zijn om de muziekles uit te kunnen voeren in je stageklas. Het lesontwep werk je uit in het lesvoorbereidingsformulier Muziek (te vinden op DLWO bij vakopdracht 2.3). De afronding van de opdracht Het verslag van de gegeven lessen en het gemaakte lesmateriaal wordt via dropbox ingeleverd bij het desbetreffende onderdeel. Het is raadzaam om een afgerond onderdeel direct in te leveren. Toetsing De vakopdracht KO wordt beoordeeld aan de hand van het beoordelingsformulier (zie de bijlage). Tijdens het beoordelingsproces wordt er één cijfer voor elk kunstvak vastgesteld. Ieder kunstvak dient voldoende te zijn om tot een voldoende eindresultaat te komen. Het gemiddelde van de vier cijfers is je eindcijfer voor deze vakopdracht. Het werk wordt als voldoende beoordeeld (cijfer: 5,5) indien alle vastgestelde criteria als voldoende zijn beoordeeld. De vakopdracht differentieert naar hogere cijfers op basis van de mate waarin de prestaties op de verschillende criteria als goed worden beoordeeld Studiewijzer VT 2.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 31

32 Literatuur Muziek: (muziek) Lei, R. van der & Haverkort & F. Noordam, L. (2010). Muziek Meester. Amersfoort: ThiemeMeulenhoff Dans: Heijdanus, E., Van Nunen, A., Valenkamp, M. (2014) DANS! Praktisch handboek voor het basisonderwijs. Uitgeverij Coutinho. ( (beweging = dans) Drama: Heijdanus, E., Van Nunen, A. (2015) Spelend leren en ontdekken, handboek drama voor het basisonderwijs. Uitgeverij Coutinho. (taal en spel = drama) Beeldende vorming: Boermans B. (5 e druk) Beeldende Begrippen. Uitgeverij Lamboo (beeldende vorming) Dada, kunsttijdschrift voor kinderen van 6 tot 106, uitgeverij Plint Onna, van. J. Laat maar zien, bijlage 3, p. 340, procesfasenformulier Let op: Als voldoende beoordeelde producten worden altijd opgenomen in het portfolio. Een geactualiseerd portfolio geldt als voorwaarde voor het functioneringsgesprek met de kerndocent aan het eind van het semester. Houd je portfolio dus zorgvuldig bij! Studiewijzer VT 2.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 32

33 3.9 Titel: Handschrift SIS-code: n.v.t. INLEIDING - Deze module is een vervolg op de drie lessen schrijven die in het eerste jaar gevolgd is. Er is al kennis gemaakt met het methodeschrift en de didactiek van het schrijven voor de onder- en middenbouw. De drie lessen in deze module sluiten daarop aan. Instapeis is dat de Schrijfwijzer t/m blz. 69 gemaakt is. Tijdens deze module komt naast het methodeschrift het blokschrift aan het bod. Er wordt zowel in lessen (op het bord) als thuis (op papier) geoefend. Tijdens de tweede les doet de student een proeftoets op het bord en toont de Schrijfwijzer die t/m blz. 104 af is. Tijdens de derde les vindt de diagnostische toets plaats: een tekst in methode- en blokschrift op het bord wordt beoordeeld. De student ontvangt een bewijs van bekwaamheid voor in zijn portfolio met als voorwaarde dat de Schrijfwijzer af is. Naast dit eigen vaardigheidsgedeelte bekwaamt de student zich in verder didactiek van het voortgezet schrijven in de bovenbouw en linkshandigheid. Het voortgezet schrijven in groep 6 t/m 8 is gericht op de ontwikkeling van een persoonlijk handschrift vanuit het methodeschrift als basis. De regels voor een goed leesbaar persoonlijk schrift dienen toegepast te worden. Naast de ontwikkeling van dit persoonlijke schrift, ligt de nadruk op temposchrijven. Als toekomstig docent dien je de regels van het technisch schrijven te kunnen hanteren. Dit om vóór te kunnen schrijven, gerichte uitleg en feedback aan de kinderen te kunnen geven en op tijd te kunnen ingrijpen bij problemen. Anders schrijvende kinderen dien je hulp te kunnen bieden op gedifferentieerde wijze, zodat zij zich blijven ontwikkelen. Een grondige eigen vaardigheid is daarbij beslist een voorwaarde. Het vak Handschrift is verder uitvoerig beschreven in Een goede basis, Advies van de Commissie Kennisbasis Pabo uit Leerdoelen Je kunt op bord en papier schrijven in verbonden en onverbonden schrift volgens de regels van het schrijven, te weten in methode- en blokschrift; Je kunt het nut van schrijven en de bijdrage van schrijven aan de ontwikkeling van het kind uitleggen en je hebt kennis genomen van de (kern)doelen; Je kunt het kind zo ook het linkshandige kind - begeleiden in zijn schrijfproces vanuit zijn ontwikkelingsfase; Je kunt handschriften analyseren en het werk van leerlingen van feedback voorzien op basis van de regels van het technisch schrijven; Je bent je bewust van de noodzaak van de eigen vaardigheid voor schrijven voor alle overdracht en de voorbeeldfunctie op bord en papier; Je bent in staat belemmeringen voor het schrijven te beïnvloeden of te voorkomen (onder andere de pengreep en materiaalhantering, schrijfhouding en voorkeurshand). Je bent in staat te reflecteren op je schrijfwerk (proeftoets) en jezelf bij te stellen voor de eindtoets, zodat er sprake is van een opgaande lijn voor wat betreft de hantering van de regels voor het schrijven Studiewijzer VT 2.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 33

34 Programma Bijeenkomsten 1. Voortgezet schrijven Schrijven in de bovenbouw (gr. 6, 7 en 8), didactiek van het voortgezet schrijven. Ontwikkeling persoonlijk handschrift. Temposchrijven. Blok- en sierschrift. Kolommen, getallen, bladspiegel en lay-out. Eigen vaardigheid: getallen en sommen, introductie blokschrift Eigen vaardigheid: introductie blikschrift en oefeningen op het bord. Oefenen in methodeschrift op het bord. 2. Linkshandigheid Didactiek. Onder- en boven de lijn schrijvers, papierligging en schrijfrichting (helling van het schrift), materialen en gereedschappen. Schrijfproblemen Proeftoets bordschrijven methode- en blokschrift Fotocamera en/ of smartphone meenemen Evalueren op je schrijfwerk en feedback, reflectie daarop. 3.Eindtoets methode- en blokschrift op het bord Fotocamera meenemen en/ of smartphone opnieuw meenemen. Jouw activiteiten vooraf Jaar 1 Schrijfwijzer t/m blz. 69 afhebben vóór aanvang van de module, in les 2 dit blok Schrijfwijzer laten zien t/m blz Hfdst. 3: Voortgezet schrijven uit Van kleutertekening tot schrijven (herhalen) Schrijfwijzer lezen 70 t/m 90, maken blz. 91 t/m 104 blokschrift. Hfdst. 4: Linkshandigheid uit Van kleutertekening tot schrijven (p.87 t/m 101) (herhalen) Schrijfwijzer vanaf pagina 104 uitlezen. Meenemen: fotocamera voor foto 1 proeftoets Inleveren je Schrijfwijzer met de oefeningen op papier t/m blz. 105 Meenemen: fotocamera voor foto 2 eindtoets Aantonen dat men in staat is d.m.v. reflectie het schrijven te verbeteren op een systematische manier. Toetsing Eigen vaardigheid D.m.v. een diagnostische bordtoets als eindtoets en het bewijs dat de Schrijfwijzer t/m blz. 105 doorgewerkt is, krijg je een schriftelijk bewijs van deelname en een beoordeling voor Handschrift. Deze beoordeling neem je op in je Portfolio samen met de twee foto s van je bord tijdens les 2 en 3 en je tussentijdse reflectie. Dit wordt meegenomen in het eindgesprek aan het eind van het semester met je kerndocent en je LiO bekwaamheidsgesprek in jaar 3. Het is van belang dat je actief geparticipeerd hebt en iedere les geweest bent, dit i.v.m. de eigen vaardigheid en de vereisten voor dit vak. Theorie De belangrijkste theoretische begrippen uit deze collegereeks komen uit het boek Van kleutertekening tot schrijven (Keulen & Eerd-Smetsers 2007). Deze basisbegrippen dien je doorgewerkt te hebben en kunnen op het eindgesprek met je kerndocent aan de orde komen. Literatuur Martin Keulen en Corrie van Eerd-Smetsers, Van kleutertekening tot schrijven, Wolters-Noordhoff, 2007 E. Kooijman-Thomson, Schrijfwijzer. Deze staat op DLWO Studiewijzer VT 2.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 34

35 3.10 Titel: Schoolgebonden leertaak SIS-code: Schoolgebonden leertaak en maatschappelijke stage 2.3 INLEIDING - In het tweede jaar voert de student een schoolgebonden leertaak uit. Hiervoor krijgt de student de tijd van september tot maart. Deze leertaak wordt geformuleerd door de opleidingsschool. Voor de schoolgebonden leertaak analyseert de student een onderwerp en/of een probleem dat speelt op de eigen opleidingsschool. De student werkt dus eigenlijk in opdracht van de praktijkschool. De schoolgebonden leertaak fungeert als voorloper van het afstudeeronderzoek in jaar 4: in het kader van het afstuderen voert de student namelijk een afstudeeronderzoek uit in nauwe afstemming met de praktijkschool. De studiebelasting is 84 uur. Eventueel kan de student, wanneer het op de school niet mogelijk is, in overleg met de kerndocent deelnemen aan een onderzoek mb.t. de Voorleesexpress. Leerdoelen Je hebt een probleem/aspect vanuit de school helder in beeld gebracht en geanalyseerd. Je bent in staat om relevante bronnen te zoeken bij dit beroepsprobleem/-aspect en hiermee het product verantwoorden. Je kunt de vraag vanuit de school/scholen omzetten in een bruikbaar eindproduct. Je verwerkt de ontvangen feedback van de school zichtbaar in het product. Het programma Schoolgebonden leertaak: 1. De student vraagt bij de start van blok 2.1 naar een (mogelijke) schoolgebonden leertaak door de (opleidings)school. De student vult het format schoolgebonden leertaak (zie de bijlage) in. De student zorgt ervoor dat helder is wie de contactpersoon van de school is voor de schoolgebonden leertaak. 2. De student formuleert een plan van aanpak met de leerdoelen, een activiteitenplanning, tijdpad en literatuur. De student bespreekt dit met de contactpersoon en de mentor en scherpt het plan verder aan. 3. De student neemt het plan van aanpak in de zesde lesweek van blok 2.1 ter bespreking mee naar de kerndocentbijeenkomst. De student ontvangt feedback van medestudenten en van de kerndocent. 4. De student scherpt het plan van aanpak aan op basis van de gegeven feedback. 5. De student levert een tussenproduct in bij de contactpersoon van de school en vraagt om feedback. 6. De student levert in de toetsweek van blok 2.3 het eindproduct in bij de kerndocent. Hierin wordt ook de feedback van de contactpersoon opgenomen Studiewijzer VT 2.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 35

36 Toetsing Beoordeling schoolgebonden leertaak: De student levert in de toetsweken van blok 2.3 in bij de kerndocent en bij de contactpersoon van de basisschool: het eindproduct (inclusief feedback contactpersoon). De kerndocent beoordeelt het eindproduct en gebruikt daarbij het beoordelingsformulier. In het afrondingsverslag met betrekking tot de schoolgebonden leertaak zitten de volgende items: Vraag en opdracht van de school. Het product zelf. Verantwoording van het product waarin de student een analyse van de opdracht heeft beschreven en de gemaakte keuzes met betrekking tot het eindproduct onderbouwt, inclusief een literatuurlijst (bevat minimaal één bron). Feedback van de contactpersoon van de school. Eventuele taakverdeling. Beoordelingscriteria De student heeft een probleem/aspect vanuit de school helder in beeld gebracht en geanalyseerd. De student heeft relevante bronnen gevonden bij dit beroepsprobleem/-aspect en heeft hiermee het product verantwoorden. De student heeft de vraag vanuit de school/scholen omgezet in een bruikbaar eindproduct. De student heeft de ontvangen feedback van de school zichtbaar in het product verwerkt. Het alternatief voor de schoolgebonden leertaak. Indien de stageschool geen schoolgebonden leertaak heeft geformuleerd, meldt de student zich bij de kerndocent en neemt dan deel aan de Voorleesexpress. Hieraan is een onderzoeksvraag gekoppeld Studiewijzer VT 2.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 36

37 3.11 Titel: Cultuurproject 2: cultuur en het kind - burgerschap SIS-code: n.v.t. INLEIDING Aan het einde van blok 3 of de start van blok 4 (het is maar hoe je het bekijkt) vindt er wederom een cultuurproject plaats. Cultuurproject 2 gaat over kunst. Vanwege tweede Paasdag vindt cultuurproject 2 plaats op woensdag 19, donderdag 20 en vrijdag 21 april. Dinsdag 18 april is een reguliere stagedag. Op dit moment wordt het programma samengesteld. Via DLWO en je kerndocent wordt informatie verstrekt m.b.t. afstemming, de inhoud en de activiteiten. De inhoud sluit aan bij de module burgerschap, maar plaatst het in een breder cultuuronderwijs perspectief. TOETSING Het cultuurdossier: vanaf jaar 1 werk je aan de opbouw van een persoonlijk cultuurdossier. Dit dossier vul je met opdrachten die je aan het eind van de cultuurprojecten presenteert. Het cultuurdossier wordt in de toetsperiode van blok 2.4 beoordeeld. Het beoordelingsformulier zal tijdig worden verstrekt. Inhoudelijke criteria: Je toont in voldoende mate aan: te kunnen reflecteren op je persoonlijk-professionele ontwikkeling ten aanzien van cultuur- en cultuuronderwijs; kunst, erfgoed, media en burgerschap. kennis te hebben van het theoretisch kader Cultuur in de Spiegel. kennis te hebben van culturele instellingen en het cultuureducatief aanbod van Amsterdam. kennis te hebben van de cultuurbeleving van leerlingen van je stageschool. Deze criteria zijn ontleend aan de leer- en ontwikkelingslijn cultuurdragerschap en didactiek cultuuronderwijs opdat jij je als leerkracht basisonderwijs ontwikkelt t.a.v. de drie basisberoepstaken cultuureducatie: 1. Inspireren als cultuurdrager en cultuuroverdrager; 2. Een visie op cultuureducatie ontwikkelen; 3. Cultuureducatieve activiteiten kunnen ontwerpen. Literatuur voor de verwerkingsopdrachten in het cultuurdossier: Van Heusden, B., Rass, A., Tans, J. (2016) Cultuur², basis voor cultuuronderwijs. Van Gorcum. Hfst. 3: Cultuur in het onderwijs, p. 53 t/m. 87 (doorkijkje, p. 88 t/m. 93) Van der Hoeven, M. e.a (2014) Cultuur in de Spiegel, een leerplankader voor cultuuronderwijs, SLO (nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling) Enschede. Te downloaden via: Houd er rekening mee dat mogelijke kosten tijdens dit project voor eigen rekening kunnen zijn (bijv. entree culturele instelling). Meer informatie zal tijdig op mijnhva.nl te vinden zijn Studiewijzer VT 2.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 37

38 HOOFDSTUK 4. De praktijk van het basisonderwijs SiS-code: Praktijk 2.3 INLEIDING Ook voor het komende blok hebben we een aantal stageactiviteiten en stagedoelen geformuleerd waarmee je jouw ontwikkeling op de competentiematrix Lesgeven in de grote stad (Amsterdam) kunt sturen. In dit blok ligt de nadruk op lesgeven in de bovenbouw. De focus zal liggen op de wijze waarop je als leerkracht het leren in en met de groep kunt stimuleren en begeleiden. Hieronder beschrijven we achtereenvolgens de doelen van de stage, en de activiteiten waar jij je tijdens je stage mee bezig zult houden. Stagedoelen Je kunt een realistische planning maken voor de praktijkactiviteiten per blok en per dag. Je bent in staat tot het plannen, voorbereiden, organiseren, verzorgen en evalueren van een lesdag in de stagegroep met soepele overgangen tussen de verschillende (les)activiteiten. Je bereidt je eigen les(sen) op het lesvoorbereidingsformulier voor volgens de vijf uitgangspunten van coöperatief leren en je voert deze les(sen) uit in de praktijk. Je hebt inzicht en vaardigheid in het observeren van (individuele) leerlingen met het doel de beginsituatie van de kinderen in beeld te krijgen en op basis daarvan verdere ontwikkeling te stimuleren. Je verzorgt op basis van leerlijnen van en verdieping in methoden inhoudelijke lessen. Je verantwoordt inhoudelijke keuzes en laat zien dat je boven de stof uit de methode staat. Je ontwerpt eigen onderwijsmateriaal en gebruikt dit als aanvulling op de lesmethode. Je zorgt in je eigen communicatie voor een pedagogisch klimaat dat bevorderlijk is voor samenwerken. Je draagt bij aan het pedagogisch klimaat in de klas, waarbij sprake is van overzicht en overwicht. Je stuurt de groep als geheel en de subgroepjes aan op de taak. Stageactiviteiten Je stelt je voor aan de groep en aan de mentor (op een originele en doordachte wijze). Je verzorgt één dag en een aantal dagdelen onderwijs. Je voert ten minste drie gecompliceerde lessen uit: bv. vakoverstijgend, verschillende leeractiviteiten, differentiatie, op basis van verschillende didactische werkwijzen en leersituaties. in de lessen (dagdelen + gewone lessen) zitten ten minste twee lessenreeksen van drie opeenvolgende lessen. In je lessen zitten ten minste drie lessen waarbij gebruik wordt gemaakt van zelf ontwikkeld onderwijsmateriaal. Je geeft een les over een (maatschappelijk) gevoelig thema. Je verzorgt ten minste vijf voorbereide lesactiviteiten aan individuele leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. NB: Je legt je lesvoorbereidingen eerst voor aan de mentor ter goedkeuring. Beoordelingsprocedure Voorwaarde voor beoordeling is altijd dat je de stageactiviteiten hebt uitgevoerd en dat je je stagemap hebt geactualiseerd. De beoordeling van de stage (de toekenning van het eindcijfer) wordt gegeven door de opleider in de school De procedure is als volgt: Aan het eind van blok 2.3 geeft de mentor een schriftelijke adviesbeoordeling door het beoordelingsformulier in te vullen met onvoldoende, voldoende, goed of uitstekend. De mentor licht het advies mondeling toe in een gesprek Studiewijzer VT 2.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 38

39 met jou en stuurt de adviesbeoordeling naar de opleider in school. De opleider in de school is de examinator en komt op basis van de adviesbeoordeling van de mentor (die in een gesprek met de student door de mentor is toegelicht), het eigen lesbezoek en het daarop aansluitende gesprek met jou tot een eindbeoordeling, vult het beoordelingsformulier in en geeft het cijfer. Je neemt de eindbeoordeling van de opleider in de school op in het portfolio. Meer informatie over de praktijk en de beoordelingsprocedure is te vinden in de Praktijkgids Studiewijzer VT 2.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 39

40 Hoofdstuk 5. Persoonlijke professionele ontwikkeling SIS-code: PPO 2.4 INLEIDING - De Pabo van de Hogeschool van Amsterdam leidt studenten op tot professionals in de grootstedelijke onderwijspraktijk. Het lesgeven in deze grootstedelijke context, met de superdiversiteit van de stad en die van haar inwoners, vraag veel van de kennis, vaardigheden en attitude van de leerkracht. Hij moet ervoor zorgen dat kinderen goed onderwijs krijgen in de verschillende vakgebieden, ervoor zorgen dat zij zich sociaal ontwikkelen in een groep en dat zij zich als individu leren ontplooien en hun talenten kunnen ontwikkelen. Dat is geen eenvoudige opgave. In de dagelijkse onderwijspraktijk ervaren veel leerkrachten een spanningsveld tussen deze drie doelen. De leerkracht krijgt hierdoor te maken met dilemma s, waarin hij eigen wijze keuzes moet leren maken. Deze dilemma s vinden niet alleen plaats in de interactie tussen leerkracht en leerlingen, maar ook in de interactie tussen leerkracht en ouders, de collega s, de directeur en andere onderwijsprofessionals. Het omgaan met dilemma s vraagt van de leerkracht dat hij weet waar hij voor staat en dat hij eigen wijze keuzes kan maken, die gebaseerd zijn op kennis, vaardigheden en een eigen visie op onderwijs en onderwijzen. Tijdens de bijeenkomsten voor persoonlijke-en professionele ontwikkeling, waarin reflectie op de voortgang in studie en stage centraal staat, wordt de student begeleid en ondersteund bij het maken en onderbouwen van keuzes en het creëren van professionele ruimte. Hiermee wordt een eigen professionele identiteit ontwikkeld, waarmee de startende leerkracht ook na de opleiding zelfstandig lerend kan blijven. Pijler De student is een professionele leerkracht. 1. Identiteit De student kan zijn persoonlijke professionele ontwikkeling duiden, weet waar hij voor staat (visie) en kan deze verwoorden aan anderen. 2. Eigen wijze keuzes De student kan op basis van verworven kennis, inzichten en ervaringen eigen wijze keuzes maken in zijn beroepspraktijk, deze onderbouwen en verantwoorden aan anderen. 3. Professionele ruimte creëren De student heeft een onderzoekende houding, stuurt zijn eigen ontwikkeling, voelt de noodzaak om zichzelf te blijven professionaliseren en zoekt verbinding en samenwerking met collega s en externen. Met behulp van de competentiematrix Leren lesgeven in de grote stad, leert de student zijn eigen professionele ontwikkeling en visie te duiden. Het portfolio wordt hierbij als reflectie-instrument gebruikt. Hierin verzamelt de student alle als voldoende beoordeelde studieonderdelen plus de bijbehorende feedback en beoordelingen. Wekelijks wordt er 50 minuten persoonlijke, professionele ontwikkeling gegeven door je kerndocent. Daarin is jouw voorbereiding en inbreng een belangrijk onderdeel van de bijeenkomst. Eigen inbreng bestaat onder andere uit het presenteren van een good practice (zie hieronder). Daarnaast laat je je in je stage filmen door je mentor en/of begeleider. Deze filmopnames worden gebruikt als input voor een bijeenkomst in het vierde blok. Good practice. Per les is er een duo aan de beurt die iets laat zien of vertelt waardoor zij geïnspireerd zijn geraakt of wat zij graag willen delen met de anderen. Dit kan een website, goed voorbeeld van een mentor, boek, artikel, Studiewijzer VT 2.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 40

41 werk van kinderen, werkwijze op een school, film, o.i.d. zijn. De studenten brengen hun good practice in (maximaal 10 minuten) waarna de klas hierover in gesprek gaat. In blok 2.4 voer je een gesprek met een andere kerndocent over geheel jaar 2. Zorg dus steeds dat je je portfolio bijwerkt. Leerdoelen Je kunt de relatie beschrijven tussen zijn ontwikkeling tot leerkracht basisonderwijs en de competentiematrix Leren lesgeven in de grote stad (Amsterdam)'. Je ontwikkelt een eigen visie op onderwijs op basis van attitude, theorie en ervaringen. Je kunt verwoorden welke inzichten je hebt verkregen gedurende intervisie en koppelt dit aan je eigen leerproces. Je kunt overwogen keuzes maken op basis van theorie en ervaringen. Je kunt je visie verwoorden naar aanleiding van actualiteiten, kennis en maatschappelijke vraagstukken. Je kunt op basis van je reflectie (eigen wijze keuzes, ontwikkeling duiden competentiematrix) en visie drie concrete leerdoelen opstellen voor stage en studie. Programma Bijeenkomsten 1. Verbreding van visie. Je hebt vorig jaar een eerste kennismaking gehad met verschillende visies. In deze les gaan we deze kennis verbreden en verdiepen. Jouw activiteiten vooraf Lees uit Meer dan onderwijs hoofdstuk 10.7 en 10.8 ter voorbereiding. 2. Competentiematrix. We oefenen het beschrijven van de eigen ontwikkeling in relatie tot de competentiematrix. Het stellen van doelen voor de komende periode komt aan bod. Neem je geactualiseerde competentiematrix mee. 3. Leerstijlen. Je maakt kennis met de indeling van de leerstijlen van Vermunt en je kunt jezelf indelen. Daarnaast gaan we in op leerstijlen van kinderen. Lees het artikel op de DLWO Hoe benader je de studiestof? 4. Repgrid. In deze bijeenkomst krijg je inzicht in welke constructen je hebt. Tevens wordt je bewust welk gedrag je geneigd bent te zien en te vertonen. 5. Intervisie We gaan op een andere intervisiemanier in op een dilemma. Beschrijf op systematische wijze een situatie die je hebt meegemaakt in jouw stageklas. 6. Studie en praktijkervaring Je neemt een maatschappelijk vraagstuk mee. Je gaat in gesprek over je visie ten aanzien van dit vraagstuk. Je bespreekt samen wat dit betekent voor jouw onderwijspraktijk. Je neemt een maatschappelijk vraagstuk mee dat leeft op jouw stageschool (dat een onderwerp van gesprek is onder de leerkrachten op jouw school) Studiewijzer VT 2.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 41

42 Toetsing Aan het eind van dit semester heb je een functioneringsgesprek van 20 minuten met je kerndocent. Ter voorbereiding op dit gesprek maak je een schriftelijk verslag met een zelfevaluatie en visiestuk. Dit verslag (in één Worddocument) wordt op de dag zoals wordt aangegeven in het toetsrooster geplaatst op de DLWO. Daarnaast actualiseer je voorafgaande aan het gesprek jouw portfolio. Bij het gesprek en bij de beoordeling staan de volgende aandachtspunten centraal: Studievaardigheden, studiehouding, en studievoortgang. Actieve deelname aan de studie, waaronder aanwezigheid in de colleges, kan nadrukkelijk aan de orde komen tijdens het gesprek. Reflectie op de eigen professionele ontwikkeling (in studie en stage) en koppeling hiervan aan de competenties zoals beschreven in de competentiematrix Leren lesgeven in de grote stad (Amsterdam). Reëel zicht op het vak van leerkracht basisonderwijs, de eigen sterke en te ontwikkelen punten en het formuleren van nieuwe leerdoelen voor jaar 3. Je bereidt je voor op het functioneringsgesprek door je portfolio verder in te richten en te actualiseren. Je neemt de volgende documenten op in je portfolio: Je visiestuk (volgens aanwijzingen DLWO). Een zelfevaluatie van de eigen professionele ontwikkeling op de competentiematrix Leren lesgeven in de grote stad (Amsterdam) (volgens aanwijzingen DLWO). Een recent overzicht van de studieresultaten in SIS. De stagebeoordelingen. De voldoende beroeps- en vakopdrachten (inclusief beoordelingsformulieren). Om tijdens het functioneringsgesprek tot een helder beeld van jouw ontwikkeling te komen kan het je helpen om je schriftelijk voor te bereiden: - Beschrijf in een apart document hoe deze items zichtbaar voor anderen zijn geworden in jouw studie en in de praktijk, en geef hier concrete voorbeelden van. - Welke feedback heb je gegeven en ontvangen tijdens intervisiemomenten? - Hoe kun je deze (of dit deel van de) competentie ook in andere praktijksituaties inzetten of toepassen (een transfer maken)? Let op: deze schriftelijke voorbereiding mag je meenemen naar het functioneringsgesprek, maar neem je niet op in je portfolio Studiewijzer VT 2.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 42

43 HOOFDSTUK 6. Praktische informatie INLEIDING - Dit hoofdstuk biedt een overzicht van alle belangrijke praktische informatie over dit blok zoals de periodekalender, de gebruikte literatuur en internetsites, de overgangsnorm, het minimum taalniveau dat we hanteren, etcetera. Schema blokindeling Hier bieden we je een schematisch kalenderoverzicht van het komende blok, die ook weer tien weken gaat duren. Zo weet je alvast precies wanneer de lesweken, de vakantie, de stageweek en de toetsperiode eraan komen. BLOK /02 13/02 20/02 27/02 06/03 13/03 20/03 27/03 03/04 10/04 Onderwijs 1 Onderwijs 2 VOORJAARS- VAKANTIE STAGEWEEK ma. t/m vr. Onderwijs 3 Onderwijs 4 Onderwijs 5 Onderwijs 6 TOETSWEEK.1 Stagebeoord. Beroepsopdr. Vakopdracht Herkansing blok 2 TOETSWEEK 2 Thematoets Vaktoets NE Vaktoets RW Belangrijke internetsites Hier vind je het meest actuele rooster van jouw klas. Hier staat alle actuele informatie van de opleiding en de verschillende vakken. Bekijk hier jouw studievoortgang. De digitale leer- en werkomgeving van de HvA. Belangrijke documenten (downloaden via intranet): De competentiematrix Leren lesgeven in de grote stad (Amsterdam) De praktijkgids Taalniveau Voor een student aan de lerarenopleiding basisonderwijs is het van belang te beschikken over een goede beheersing van het Nederlands voor alle taalvaardigheden (spreken, gesprekken voeren, luisteren, lezen en schrijven). Van alle studenten wordt verwacht dat zij het Nederlands beheersen op B2-niveau aan het einde van de propedeuse en op C1-niveau aan het einde van de hoofdfase. Een beschrijving van deze taalniveaus vind je op Alle schrijfproducten van studenten worden nagekeken met behulp van de Taalnorm Pabo HvA (is een onderdeel van het taalaspect schrijven ). Deze Taalnorm vind je in een van de bijlagen bij deze Studiewijzer. Bij teveel fouten wordt het schrijfproduct met een onvoldoende beoordeling teruggegeven aan de student. Dit is dan ook gelijk de eerste beoordeling en je moet in dat geval het verslag in zijn geheel herkansen. De beoordeling met behulp van de Taalnorm staat los van de inhoud van de opdracht. Deze wordt apart beoordeeld Studiewijzer VT 2.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 43

44 BIJLAGE 1 BEOORDELINGSFORMULIER BEROEPSOPDRACHT 2.3 Meesterproef coöperatief leren Pabo HvA Student: Cijfer: Studentnummer: Cursusjaar: Datum beoordeling: Klas: Kerndocent: Naam beoordelaar: Soort product: onderzoeksverslag, presentatie, video en artikel* (doorhalen van niet van toepassing is) A. Algemene onderdelen Ja Nee 1. Het product voldoet aan de taalnorm van de Pabo HvA. O O 2. De student verwijst naar ten minste drie verschillende bronnen en doet dit volgens de APA-standaarden. O O B. Inhoudelijke criteria Helemaal niet (0 punten) Niet helemaal (1 punt) Voldoende (2 punten) Goed (3 punten) 3. In het product beschrijft de student de student de onderzoeksaanpak ten aanzien van coöperatief leren in de eigen stageklas. Het product bevat de volgende items: Aanleiding en context Probleemstelling met hoofd- en deelvragen Doelstelling Theoretisch kader 4. In het product worden vijf coöperatieve werkvormen getoond en/of uitgebreid beschreven aan de hand van de vijf uitgangspunten van coöperatief leren. Het product toont de vijf gebruikte vormen. Per werkvorm wordt duidelijk gemaakt welke van de vijf uitgangspunten expliciet aan bod komen. 5. In het product wordt de keuze voor de vijf coöperatieve werkvormen beargumenteerd. Dit criterium telt dubbel. De argumentatie start met een koppeling naar de beginsituatie van de klas met betrekking tot coöperatief leren. Daarna worden per werkvorm de cognitieve en sociale doelen en de fasen van de les beargumenteerd. 6. De student kan de zelf geformuleerde probleemsituatie analyseren en conclusies trekken op basis van eigen onderzoek. 7.Eigen criterium (haalbaar en in relatie tot het thema): Bonus Het product is door de docent beoordeeld als origineel, excellent en kenmerkt zich door eigenheid. Er is een duidelijke relatie tussen de probleemstelling en conclusies. Tevens worden er aanbevelingen gedaan, onderbouwd door theorie, om te komen tot de gewenste situatie. Hier beschrijf je wat jij voldoende zou vinden ten aanzien van je eigen criterium. Tip: gebruik hierbij je eigen probleemstelling. + Het eindcijfer gaat 1 punt omhoog wanneer van toepassing, mits het eindcijfer minimaal een 6 is Studiewijzer VT 2.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 44

45 C. Eindbeoordeling / cijfer ( 0 punten kan niet worden gecompenseerd, de rest wel). Aantal punten O Uitmuntend = O Zeer goed = O Goed = O Ruim voldoende = O Voldoende = 6 11 O Onvoldoende = O Ruim onvoldoende = O Ruim onvoldoende = O Ruim onvoldoende = O Geen punten = 1 0 D. Aanvullende feedback en opmerkingen kerndocent Studiewijzer VT 2.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 45

46 BIJLAGE 2 BEOORDELINGSFORMULIER VAKOPDRACHT NEDERLANDS 2.3 VT Student: Studentnummer: Klas: Cursusjaar: Cijfer: Datum beoordeling: Onderwerp: leesklimaat stageklas & leesportretten Naam beoordelaar: A. Voorwaardelijke eisen Ja Nee 1. De tekst in het verslag voldoet aan de taalnorm van de HvA (niveau B2). O O 2. Het verslag voldoet aan de algemene eisen uit de opdracht (maximaal 17 p.; 8 onderscheiden onderdelen). O O 3. De inleiding voldoet aan de eisen specifiek (zie opdracht). O O 4. De beschrijving van het leesklimaat telt 8 paragrafen, aangeduid met kopjes (zie eisen specifiek). O O 5. Ieder leesportret telt 6 paragrafen, aangeduid met kopjes (zie eisen specifiek). O O 6. De bronnenlijst voldoet aan de APA-normen en bevat behalve geraadpleegde literatuur ook de gebruikte kinderboeken. O O 7. De zes voorgeschreven bijlagen zijn opgenomen (zie eisen specifiek). O O B. Inhoudelijke criteria Helemaal niet (0 punten) Niet helemaal (1 punt) Voldoende (2 punten) Goed (3 punten) De student geeft aan de hand van observaties en een interview met de mentor een helder, kritisch beeld van het leesklimaat in de stageklas. Dit criterium telt dubbel. De student beschrijft aan de hand van observaties en interviews het leesgedrag en de -motivatie van drie kinderen uit de stageklas. Uit de beschrijving blijkt dat de student over voldoende kennis en informatie beschikt om een adequaat en kritisch beeld van het leesklimaat in de stageklas te schetsen. Uit de portretten blijkt dat de student over voldoende kennis beschikt om de informatie over drie kinderen aangaande hun leesgedrag en leesmotivatie, gedetailleerd en adequaat weer te geven. De student beschrijft aan de hand van observaties en analyses de leesprestaties van drie kinderen uit de stageklas. Uit de portretten blijkt dat de student over voldoende kennis beschikt om de informatie over de vorderingen en prestaties van drie kinderen aangaande hun technisch lezen en tekstbegrip gedetailleerd en adequaat weer te geven. De student noemt voor elke geportretteerde leerling ten minste een vervolgactiviteit waarmee de leesvaardigheid of -motivatie gestimuleerd kan worden of verder geoptimaliseerd. De student geeft deskundige aanwijzingen over de wijze waarop het leesgedrag en/of de leesprestaties van de kinderen verbeterd en geoptimaliseerd kunnen worden. De student evalueert het proces van onderzoek en waardeert zijn resultaten. De student evalueert zijn wijze van onderzoek, trekt conclusies uit het leesgedrag en de leesprestaties van de kinderen en geeft aan waar de resultaten van zijn onderzoekingen alsmede de conclusies daarvan betekenen voor zijn professioneel handelen Studiewijzer VT 2.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 46

47 C. Eindbeoordeling / cijfer ( 0 punten kan niet worden gecompenseerd, de rest wel). Waardering Aantal punten O Uitmuntend = O Zeer goed = O Goed = O Ruim voldoende = O Voldoende = 6 11 O Onvoldoende = O Ruim onvoldoende = O Ruim onvoldoende = O Ruim onvoldoende = O Geen punten = 1 0 D. Aanvullende feedback en opmerkingen vakdocent Studiewijzer VT 2.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 47

48 BIJLAGE 3 BEOORDELINGSFORMULIER SCHOOLGEBONDEN LEERTAAK Pabo HvA Student: Cijfer: Studentnummer: Cursusjaar: Datum beoordeling: Klas: Kerndocent: A. Voorwaardelijke onderdelen Ja Nee Het verslag voldoet aan de taalnorm van de Pabo HvA. O O De student verwijst naar ten minste drie verschillende bronnen en doet dit volgens de APA-standaarden. O O B. Inhoudelijke criteria Helemaal niet (0 punten) De student heeft in de schoolgebonden leertaak een probleem / aspect vanuit de school/ scholen in begrijpelijke taal beschreven en geanalyseerd. Niet helemaal (1 punt) Voldoende (2 punten) De context en het probleem zijn helder beschreven. Tevens zijn deze geanalyseerd met behulp van literatuur. Goed ( 3 punten) De student heeft het probleem/ aspect omgezet in een bruikbaar product en/of interventie. De student heeft het probleem/ aspect omgezet in een bruikbaar product en/of interventie én voorzien van feedback van de school/ contactpersoon. De student kan het eindproduct/ de interventie inhoudelijk verantwoorden. De gemaakte keuzes worden zichtbaar en verantwoord, dus er zit een toelichting bij waarom er gekozen is voor juist dit eindproduct. Dit criterium telt dubbel. De student heeft de ontvangen feedback van de school zichtbaar in het product verwerkt. Naar aanleiding van tussentijdse feedback is het product zichtbaar veranderd Studiewijzer VT 2.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 48

49 C. Eindbeoordeling / cijfer ( 0 punten kan niet worden gecompenseerd, de rest wel). Aantal punten O Uitmuntend = O Zeer goed = 9 14 O Goed = O Ruim voldoende = O Voldoende = 6 9 O Onvoldoende = O Ruim onvoldoende = O Ruim onvoldoende = O Ruim onvoldoende = O Geen punten = 1 0 D. Aanvullende feedback en opmerkingen kerndocent Studiewijzer VT 2.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 49

50 BIJLAGE 4 BEOORDELINGSFORMULIER VAKOPDRACHT BEVO, DANS, DRAMA EN MUZIEK Pabo HvA Student: Studentnummer: Cursusjaar: Klas: Cijfer: Beoordelende docent: Datum 1 e toets: Datum herkansing: A. Voorwaardelijke onderdelen Ja Nee 8. De student heeft een lesverslag aangeleverd O O 9. De student heeft een videofragment voor muziek aangeleverd O O 10. De student heeft een FTC film voor Beeldende Vorming aangeleverd O O 11. De beeldende opdrachten die in de lessen aangeboden zijn O O 12. Het verslag voldoet aan de taalnorm van de pabo HvA. O O B. Inhoudelijke criteria Helemaal niet (0 punten) Niet helemaal (1 punt) Voldoende (2 punten) Goed (3 punten) De student maakt een koppeling tussen beginsituatie, vakspecifieke productdoelen en doelen op de langere termijn voor elk afzonderlijk kunstvak. De student beschikt over basale kennis van de methodisch didactische vaardigheden voor de afzonderlijke kunstvakken. De student formuleert vanuit de beginsituatie van de stageklas correcte vakspecifieke lesdoelen voor het te geven kunstvak. De doelen worden zichtbaar in de lesinhoud. Voor de beeldende les wordt het door de student gemaakte leermiddel in de stagegroep gebruikt. In de gemaakte instructiefilm voor bevo worden twee leermiddelen toegelicht. De student verwerkt kennis ten aanzien van de vakgebieden in de lesinhoud. De student kan met de lesinhoud van het kunstvak aansluiten bij een thema/ onderwerp van de stageklas en een ander vak- of vormingsgebied.. De student beschrijft op welke wijze het thema / onderwerp van de stageklas aansluit bij de kunstles. De student beschrijft op welke wijze hij met zijn kunstvakles aansluit bij een ander vak- en/ of vormingsgebied. De student kan in de reflectie een koppeling maken met de competentiegebieden. De student schrijft een reflectie op de gegeven kunstles: - Organisatie - Behalen van de doelen - Wat leeft er bij de kinderen? De student beschrijft: - Een mogelijke vervolgactiviteit Bij de bevo les wordt inzichtelijk gemaakt hoe de instructie van het leermiddel heeft bijgedragen aan de resultaten van de beeldende les. Bonus Het product is door de docent beoordeeld als origineel, excellent en kenmerkt zich door eigenheid. + Het eindcijfer gaat 1 punt omhoog wanneer van toepassing, mits het eindcijfer minimaal een 6 is Studiewijzer VT 2.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 50

51 C. Eindbeoordeling / cijfer ( 0 punten kan niet worden gecompenseerd, de rest wel). Aantal punten O Uitmuntend = O Zeer goed = O Goed = O Ruim voldoende = O Voldoende = 6 7 O Onvoldoende = O Ruim onvoldoende = 4 4 O Ruim onvoldoende = 3 3 O Ruim onvoldoende = O Geen punten = 1 0 D. Aanvullende feedback en opmerkingen vakdocent Studiewijzer VT 2.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 51

52 BIJLAGE 5 DE TAALNORM VAN PABO HVA Studiewijzer VT 2.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 52

53 Studiewijzer VT 2.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 53

54 Studiewijzer VT 2.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 54

De wereld verkennen: leren in en met de groep

De wereld verkennen: leren in en met de groep De wereld verkennen: leren in en met de groep Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 2.3 2017-2018 2017-2018 - Studiewijzer VT 2.3 DEFINITIEVE VERSIE 01-02-2018 - pagina 1 INHOUD BLOK 2.3 DE WERELD VERKENNEN:

Nadere informatie

De wereld verkennen: leren in en met de groep

De wereld verkennen: leren in en met de groep De wereld verkennen: leren in en met de groep Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 2.3 2018-2019 2018-2018 Studiewijzer VT 2.3 DEFINITIEVE VERSIE 23-01-2019 - pagina 1 INHOUD BLOK 2.3 DE WERELD VERKENNEN: KINDEREN

Nadere informatie

Amsterdams onderwijs in beeld

Amsterdams onderwijs in beeld Amsterdams onderwijs in beeld Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 1.1 2015-2016 1 Inhoud BLOK 1.1 DIT IS AMSTERDAM! - AMSTERDAMS ONDERWIJS IN BEELD... 3 HOE ZIET DE OPLEIDING OP HOOFDLIJNEN ERUIT?... 4 HET

Nadere informatie

Basisonderwijs in Nederland, toen en nu

Basisonderwijs in Nederland, toen en nu Basisonderwijs in Nederland, toen en nu Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 1.4 2017-2018 2017-2018 - Studiewijzer VT 1.4 - DEFINITIEVE VERSIE 25-04-2018 - pagina 1 INHOUD BLOK 1.4 BASISONDERWIJS IN NEDERLAND,

Nadere informatie

Amsterdams onderwijs in beeld

Amsterdams onderwijs in beeld Amsterdams onderwijs in beeld Studiewijzer Pabo Voltijd Periode 1.1 2012-2013 1 Inhoud DIT IS AMSTERDAM! - AMSTERDAMS ONDERWIJS IN BEELD... 3 HOE VER BEN JE MET DE OPLEIDING?... 3 HET ONDERWIJSPROGRAMMA

Nadere informatie

Amsterdams onderwijs in beeld

Amsterdams onderwijs in beeld Amsterdams onderwijs in beeld Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 1.1 2017-2018 1 Inhoud BLOK 1.1 DIT IS AMSTERDAM! - AMSTERDAMS ONDERWIJS IN BEELD... 3 HOE ZIET DE OPLEIDING OP HOOFDLIJNEN ERUIT?... 4 HET

Nadere informatie

Lesgeven over Amsterdam

Lesgeven over Amsterdam Lesgeven over Amsterdam Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 1.2 2018-2019 2018-2019 Studiewijzer VT 1.2 - DEFINITIEVE VERSIE 24-09-2018 - pagina 1 Inhoudsopgave BLOK 1.2 KEN DE OMGEVING! - LESGEVEN OVER AMSTERDAM...

Nadere informatie

Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren

Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 2.1 2015-2016 Studiewijzer VT 2.1 DEFINITIEVE VERSIE 08-07-2015 Pagina 1 Inhoud BLOK 2.1 JIJ MAAKT HET VERSCHIL! LEREN

Nadere informatie

Lesgeven over Amsterdam

Lesgeven over Amsterdam Lesgeven over Amsterdam Studiewijzer Pabo Deeltijd Blok 1.2 2016-2017 2016-2017 - Studiewijzer DT 1.2 DEFINITIEF 03-11-2016 - pagina 1 INHOUDSOPGAVE BLOK 1.2 HET AMSTERDAMSE ONDERWIJS IN THEORIE EN PRAKTIJK...

Nadere informatie

Leren door te spelen. Blok 1.3. Studiewijzer Pabo Voltijd Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 1

Leren door te spelen. Blok 1.3. Studiewijzer Pabo Voltijd Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 1 Leren door te spelen Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 1.3 2017-2018 2017-2018 - Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE 26-01-2018 - pagina 1 INHOUD BLOK 1.3 HET JONGE KIND - LEREN DOOR TE SPELEN...3 HOE

Nadere informatie

Basisonderwijs in Nederland, toen en nu

Basisonderwijs in Nederland, toen en nu Basisonderwijs in Nederland, toen en nu Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 1.4 2018-2019 2018-2019 - Studiewijzer VT 1.4 DEFINITIEVE VERSIE 23-01-2019 - pagina 1 INHOUD BLOK 1.4 BASISONDERWIJS IN NEDERLAND,

Nadere informatie

Technisch gesproken reken ik daarop. Taal, techniek en rekenen-wiskunde bij jonge kinderen.

Technisch gesproken reken ik daarop. Taal, techniek en rekenen-wiskunde bij jonge kinderen. Technisch gesproken reken ik daarop. Taal, techniek en rekenen-wiskunde bij jonge kinderen. In dit document lees je wat het beroepsproduct Technisch gesproken reken ik daarop inhoudt. De vakken rekenen-wiskunde,

Nadere informatie

Leren door te spelen. Blok 1.3. Studiewijzer Pabo Voltijd Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 1

Leren door te spelen. Blok 1.3. Studiewijzer Pabo Voltijd Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE pagina 1 Leren door te spelen Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 1.3 2018-2019 2018-2019 - Studiewijzer VT 1.3 DEFINITIEVE VERSIE 23-01-2019 pagina 1 INHOUD BLOK 1.3 HET JONGE KIND - LEREN DOOR TE SPELEN...3 HOE VER

Nadere informatie

Diversiteit: Blok 2.2. Contact en communicatie. Studiewijzer Pabo Voltijd

Diversiteit: Blok 2.2. Contact en communicatie. Studiewijzer Pabo Voltijd Diversiteit: Contact en communicatie Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 2.2 2016-2017 2016-2017 Studiewijzer VT 2.2 - DEFINITIEVE VERSIE 01-11-2016 - pagina 1 Inhoudsopgave BLOK 2.2 DIVERSITEIT: CONTACT EN

Nadere informatie

Leren door spelen. Wat is goed onderwijs aan jonge kinderen?

Leren door spelen. Wat is goed onderwijs aan jonge kinderen? Leren door spelen. Wat is goed onderwijs aan jonge kinderen? Studiewijzer Pabo Deeltijd Blok 2.1 2015-2016 [Type here] Inhoud BLOK 2.1 LEREN DOOR SPELEN. WAT IS GOED ONDERWIJS AAN JONGE KINDEREN?...3 HOE

Nadere informatie

Studiewijzer Pabo Deeltijd

Studiewijzer Pabo Deeltijd Studiewijzer Pabo Deeltijd Semester 1 2017-2018 Studiewijzer DT 1 sem 1 VERSIE 28-09-2017 Pagina 1 Inhoud SEMESTER 1 KENNISMAKEN MET HET AMSTERDAMSE ONDERWIJS... 3 BEKNOPT OVERZICHT STUDIEPROGRAMMA EN

Nadere informatie

Amsterdams onderwijs in beeld

Amsterdams onderwijs in beeld Amsterdams onderwijs in beeld Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 1.1 2018-2019 1 Inhoud BLOK 1.1 DIT IS AMSTERDAM! - AMSTERDAMS ONDERWIJS IN BEELD... 3 HOE ZIET DE OPLEIDING OP HOOFDLIJNEN ERUIT?... 4 HET

Nadere informatie

De wereld verkennen: kinderen leren verschillend

De wereld verkennen: kinderen leren verschillend De wereld verkennen: kinderen leren verschillend Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 2.4 2018 2019 2018-2019 Studiewijzer VT 2.4 DEFINITIEVE VERSIE 23-01-2019 - pagina 1 INHOUD BLOK 2.4 DE WERELD VERKENNEN:

Nadere informatie

D.1 Motiveren en inspireren van leerlingen

D.1 Motiveren en inspireren van leerlingen DIDACTISCHE BEKWAAMHEID D.1 Motiveren en inspireren van leerlingen Resultaat De leraar motiveert leerlingen om actief aan de slag te gaan. De leraar maakt doel en verwachting van de les duidelijk zorgt

Nadere informatie

Diversiteit: Blok 2.2. Contact en communicatie. Studiewijzer Pabo Voltijd Studiewijzer VT DEFINITIEVE VERSIE pagina 1

Diversiteit: Blok 2.2. Contact en communicatie. Studiewijzer Pabo Voltijd Studiewijzer VT DEFINITIEVE VERSIE pagina 1 Diversiteit: Contact en communicatie Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 2.2 2017 2018 2017-2018 Studiewijzer VT 2.2 - DEFINITIEVE VERSIE 09-11-2017- pagina 1 Inhoudsopgave BLOK 2.2 DIVERSITEIT: CONTACT EN

Nadere informatie

Hoe leer ik kinderen rekenen in groep 3 en 4? Weekschema PABWJ314X1 2015-2016

Hoe leer ik kinderen rekenen in groep 3 en 4? Weekschema PABWJ314X1 2015-2016 Hoe leer ik kinderen rekenen in groep 3 en 4? Weekschema PABWJ314X1 2015-2016 Cursusdoelen 1. De student heeft kennis van getalfuncties, inzicht in de telrij, (structuur van) getallen en getalrelaties

Nadere informatie

Kennismaken met het Amsterdamse onderwijs

Kennismaken met het Amsterdamse onderwijs Kennismaken met het Amsterdamse onderwijs Studiewijzer Pabo Deeltijd Blok 1.1 2016-2017 Studiewijzer VT 1.1 DEFINITIEVE VERSIE 08-07-2015 Pagina 1 Inhoud BLOK 1.1 KENNISMAKEN MET HET AMSTERDAMSE ONDERWIJS...

Nadere informatie

Inhoud. Inleiding 9. 5 Planning 83 5.1 Leerdoelen en persoonlijke doelen 84 5.2 Het ontwerpen van het leerproces 87 5.3 Planning in de tijd 89

Inhoud. Inleiding 9. 5 Planning 83 5.1 Leerdoelen en persoonlijke doelen 84 5.2 Het ontwerpen van het leerproces 87 5.3 Planning in de tijd 89 Inhoud Inleiding 9 1 Zelfsturend leren 13 1.1 Zelfsturing 13 1.2 Leren 16 1.3 Leeractiviteiten 19 1.4 Sturingsactiviteiten 22 1.5 Aspecten van zelfsturing 25 1.6 Leerproces vastleggen 30 2 Oriëntatie op

Nadere informatie

Stappenplan Ontdekken van de Wereld

Stappenplan Ontdekken van de Wereld Stappenplan 2.1.2 Ontdekken van de Wereld In dit document lees je wat het beroepsproduct bij de onderwijseenheid Ontdekken van de Wereld inhoudt en volgens welke stappen je er aan kunt werken. Inleiding

Nadere informatie

Les Rekenen en BVO De pakjes van Sinterklaas

Les Rekenen en BVO De pakjes van Sinterklaas Les Rekenen en BVO De pakjes van Sinterklaas In deze twee lessen gaan de leerlingen rekenen. Het thema rondom deze lessen zijn de pakjes van Sinterklaas. Dit is meteen de belevingswereld van de leerlingen

Nadere informatie

Toelichting Startbekwaamheidsgesprek voor opleidings- en werkveldexaminatoren

Toelichting Startbekwaamheidsgesprek voor opleidings- en werkveldexaminatoren Toelichting Startbekwaamheidsgesprek voor opleidings- en werkveldexaminatoren Dit document is bedoeld om de opleidings- en werkveldexaminatoren te informeren over de achtergronden van het Startbekwaamheidsgesprek.

Nadere informatie

Het oudere kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het oudere kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd Het oudere kind Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 3.1 2019-2020 INHOUD BLOK 3.1 HANTEREN VAN VERSCHILLEN TUSSEN KINDEREN IN DE GROEP OUDERE KIND...3 HOE

Nadere informatie

Kennismaken met het Amsterdamse onderwijs

Kennismaken met het Amsterdamse onderwijs Kennismaken met het Amsterdamse onderwijs Studiewijzer Pabo Deeltijd 1 Eerste semester (blok 1.1 en blok 1.2) 2019-2020 Inhoudsopgave SEMESTER 1 Kennismaken met het Amsterdamse onderwijs... 3 Hoe ziet

Nadere informatie

Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren

Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 2.1 2017-2018 2017-2018 Studiewijzer VT 2.1 DEFINITIEVE VERSIE 25-08-2017 pagina 1 Inhoud BLOK 2.1 JIJ MAAKT HET VERSCHIL!

Nadere informatie

Het jonge kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het jonge kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd Het jonge kind Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 3.1 2019-2020 INHOUD BLOK 3.1 HANTEREN VAN VERSCHILLEN TUSSEN KINDEREN IN DE GROEP HET JONGE KIND...3

Nadere informatie

Agenda onderwijsavond bovenbouw

Agenda onderwijsavond bovenbouw Agenda onderwijsavond bovenbouw Kerndoelen PO Referentieniveaus Onderwijsinhoud op de Bron Wat komt er aan bod in groep 6-7-8 Leren in de echte wereld Kerndoelen PO: Wat moeten kinderen kennen en kunnen

Nadere informatie

Beroepsproduct Project Wetenschap en technologie op de basisschool

Beroepsproduct Project Wetenschap en technologie op de basisschool Beroepsproduct Project Wetenschap en technologie op de basisschool In dit beroepsproduct ontwerp je onderwijs op het gebied van Wetenschap en technologie voor de basisschool. Uitgangspunt bij je onderwijsontwerp

Nadere informatie

Toelichting Startbekwaamheidsgesprek voor opleidings- en werkveldexaminatoren

Toelichting Startbekwaamheidsgesprek voor opleidings- en werkveldexaminatoren Toelichting Startbekwaamheidsgesprek voor opleidings- en werkveldexaminatoren Dit document is bedoeld om de opleidings- en werkveldexaminatoren te informeren over de achtergronden van het Startbekwaamheidsgesprek.

Nadere informatie

Om de kwaliteit van ons onderwijs te bewaken en de vorderingen van uw kind te volgen, nemen wij in iedere groep niet-methode gebonden toetsen af.

Om de kwaliteit van ons onderwijs te bewaken en de vorderingen van uw kind te volgen, nemen wij in iedere groep niet-methode gebonden toetsen af. Leerlingvolgsysteem. Leerkrachten volgen de ontwikkeling van de kinderen in hun groep nauwgezet. Veel methoden die wij gebruiken, leveren toetsen die wij afnemen om vast te stellen of het kind de leerstof

Nadere informatie

Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren.

Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren. Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren. Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 2.1 2018-2019 2018-2019 Studiewijzer VT 2.1 DEFINITIEVE VERSIE 11-09-2018 pagina 1 Inhoud BLOK 2.1 JIJ MAAKT HET

Nadere informatie

Voorlezen en vertellen - Pabo 1. Voorlezen en vertellen Pabo 1

Voorlezen en vertellen - Pabo 1. Voorlezen en vertellen Pabo 1 Voorlezen en vertellen Pabo 1 149 150 Voorlezen en vertellen - Pabo 1 1. (Interactief) voorlezen Waar gaat het over? 'Ik heb het wel in jouw stem gehoord' is de titel van een boek van Helma van Lierop

Nadere informatie

Studiewijzer Pabo Deeltijd 1

Studiewijzer Pabo Deeltijd 1 Studiewijzer Pabo Deeltijd 1 Semester 1 2018-2019 Studiewijzer DT 1 sem 1 VERSIE 17-07-2018 Pagina 1 Inhoud SEMESTER 1 KENNISMAKEN MET HET AMSTERDAMSE ONDERWIJS... 3 BEKNOPT OVERZICHT STUDIEPROGRAMMA EN

Nadere informatie

Onderwijsbehoeften: - Korte instructie - Afhankelijk van de resultaten Test jezelf toevoegen Toepassing en Verdieping

Onderwijsbehoeften: - Korte instructie - Afhankelijk van de resultaten Test jezelf toevoegen Toepassing en Verdieping Verdiepend Basisarrange ment Naam leerlingen Groep BBL 1 Wiskunde Leertijd; 5 keer per week 45 minuten werken aan de basisdoelen. - 5 keer per week 45 minuten basisdoelen toepassen in verdiepende contexten.

Nadere informatie

Opdrachten bij hoofdstuk 1

Opdrachten bij hoofdstuk 1 Opdrachten bij hoofdstuk 1 1.1 Het portfolio op jouw opleiding Ga na met welke portfolio s er binnen jouw pabo gewerkt wordt. Probeer in handboeken en studiegidsen van je opleiding omschrijvingen van het

Nadere informatie

Opleiding docent rekenen MBO. Groep Nova College 6 november 2014 Derde bijeenkomst

Opleiding docent rekenen MBO. Groep Nova College 6 november 2014 Derde bijeenkomst Opleiding docent rekenen MBO Groep Nova College 6 november 2014 Derde bijeenkomst Inhoud 1. Introductie 2. Verhoudingen en procenten 3. Portfolio 4. Lunch 5. Onderzoek 6. Ontwikkelingen in rekenonderwijs

Nadere informatie

Leerplanschema Minor Psychologie

Leerplanschema Minor Psychologie Minor Psychologie 1 Inleiding Waarom houden mensen zich niet aan dieetvoorschriften? Hoe kan ik ze dan stimuleren om dat wel te doen? Hoe kan ik teamsporters leren om beter om te gaan met zelfkritiek?

Nadere informatie

Lesvoorbereidingsmodel

Lesvoorbereidingsmodel Gegevens student Gegevens basisschool Naam Naam Groep Voltijd Deeltijd Dagavond Plaats Studiejaar/periode Sem 1 Sem 2 Soort onderwijs Regulier Montessori Dalton OGO Studentnummer Stagementor(en) Email

Nadere informatie

Lezen met begrip: de sleutel tot schoolsucces

Lezen met begrip: de sleutel tot schoolsucces Lezen met begrip: de sleutel tot schoolsucces Mariët Förrer is Senior consultant CPS onderwijsontwikkeling en advies te Amersfoort. E-mail: m.förrer@cps.nl Dit artikel verkent, vanuit het perspectief van

Nadere informatie

Les Dieren met een baan, thema vermaak

Les Dieren met een baan, thema vermaak Les Dieren met een baan, thema vermaak Lesvoorbereidingsformulier Doelgroep: groep 6 Beginsituatie: Wat kunnen en kennen de leerlingen al m.b.t. de doelstelling? Kijk in de methode, praat met je mentor,

Nadere informatie

Minor Toegepaste Psychologie

Minor Toegepaste Psychologie Minor Toegepaste Psychologie 1 Inleiding Waarom houden mensen zich niet aan dieetvoorschriften? Hoe kan ik ze dan stimuleren om dat wel te doen? Hoe kan ik teamsporters leren om beter om te gaan met zelfkritiek?

Nadere informatie

Thermometer leerkrachthandelen

Thermometer leerkrachthandelen Thermometer leerkrachthandelen Leerlijnen en ontwikkelingslijn voor leerkrachten van WSKO 1 Inleiding Leerkracht zijn is een dynamisch en complex vak. Mensen die leerkracht zijn en binnen onze organisatie

Nadere informatie

Checklist Begrijpend lezen en woordenschat Curriculum Nederlands ? - + +

Checklist Begrijpend lezen en woordenschat Curriculum Nederlands ? - + + Checklist Begrijpend lezen en woordenschat Curriculum Nederlands? - + + De gebruikte methoden stellen duidelijke (toetsbare) doelen en leerlijnen voor begrijpend lezen. Zwakke lezers krijgen een aanvullend

Nadere informatie

Vakdidactiek 2 Didactiek van de hoofdvaardigheden

Vakdidactiek 2 Didactiek van de hoofdvaardigheden Onderwijs en Opvoeding MODULEHANDLEIDING Vakdidactiek 2 Didactiek van de hoofdvaardigheden Fase Hoofdfase, jaar 2 Leerroute Voltijd en deeltijd Schrijver(s)/docenten Ilona de Milliano, Catherine van Beuningen,

Nadere informatie

De module in onderdelen Totaal 18 studiepunten = 504 uur.

De module in onderdelen Totaal 18 studiepunten = 504 uur. Module 1.04 Analyse en duiding van de horoscoop 1. Doelstelling 1.04 Analyse en duiding van de horoscoop Kerncompetentie Succescriteria Proces Resultaat De student is in staat de horoscoop op de juiste

Nadere informatie

Wat te doen met zwakke begrijpend lezers?

Wat te doen met zwakke begrijpend lezers? Wat te doen met zwakke begrijpend lezers? Cor Aarnoutse Wat doe je met kinderen die moeite hebben met begrijpend lezen? In dit artikel zullen we antwoord geven op deze vraag. Voor meer informatie verwijzen

Nadere informatie

VOORWOORD. De opbouw van de leereenheden

VOORWOORD. De opbouw van de leereenheden VOORWOORD Angerenstein SB (Sport en Bewegen) is een complete serie leermiddelen voor het kwalificatiedossier Sport en Bewegen. Angerenstein SB bestaat uit boeken met theorie en opdrachten, online verdiepingsstof

Nadere informatie

Agenda onderwijsavond middenbouw

Agenda onderwijsavond middenbouw Agenda onderwijsavond middenbouw Kerndoelen PO Wat komt er aan bod in groep 3-4-5 Leren lezen nader bekeken Onderwijsinhoud op de Bron Leren in de echte wereld Kerndoelen PO: Wat moeten kinderen kennen

Nadere informatie

Cursus. Creëer een veilig seksueel klimaat

Cursus. Creëer een veilig seksueel klimaat Cursus Creëer een veilig seksueel klimaat Colofon Uitgeverij: Edu Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl Auteur: Annemieke Loos Inhoudelijke redactie: Floortje Vissers Titel: Creëer

Nadere informatie

Lesvoorbereidingsformulier Fontys Hogeschool Kind en Educatie, Pabo Eindhoven Bron: Didactisch model van Gelder. Student(e) Klas Stageschool Plaats

Lesvoorbereidingsformulier Fontys Hogeschool Kind en Educatie, Pabo Eindhoven Bron: Didactisch model van Gelder. Student(e) Klas Stageschool Plaats Lesvoorbereidingsformulier Fontys Hogeschool Kind en Educatie, Pabo Eindhoven Bron: Didactisch model van Gelder Student(e) Klas Stageschool Plaats Mentor Datum Groep Aantal lln Vak- vormingsgebied: beeldende

Nadere informatie

Tijd: 8:30. Klas: 3HVc 9:10. Beginsituatie Leerlingen hebben week hiervoor toets seksualiteit gehad (zie paper 1)

Tijd: 8:30. Klas: 3HVc 9:10. Beginsituatie Leerlingen hebben week hiervoor toets seksualiteit gehad (zie paper 1) Lesplan les 1 Seksualiteit: Grenzen en Wensen Tijd: 8:30 Klas: 3HVc Aantal lln: 15 Introductie van de lessenserie: grenzen en wensen Beginsituatie Leerlingen hebben week hiervoor toets seksualiteit gehad

Nadere informatie

2. Waar staat de school voor?

2. Waar staat de school voor? 2. Waar staat de school voor? Missie en Visie Het Rondeel gaat uit van de Wet op het Basisonderwijs. Het onderwijs omvat de kerndoelen en vakgebieden die daarin zijn voorgeschreven. Daarnaast zijn ook

Nadere informatie

Taalconferentie Hoera! Lezen. In gesprek met de inspectie. Programma. Uw beeld. Marja de Boer

Taalconferentie Hoera! Lezen. In gesprek met de inspectie. Programma. Uw beeld. Marja de Boer Taalconferentie Hoera! Lezen Kansen en uitdagingen voor begrijpend lezen In gesprek met de inspectie Marja de Boer Programma Hoe beoordeelt de inspectie kwaliteit onderwijs BL? Uw beeld Een aantal misvattingen

Nadere informatie

Begin je (les)activiteit met een korte observatie aan de hand van onderstaande vragen:

Begin je (les)activiteit met een korte observatie aan de hand van onderstaande vragen: Verplichte stage opdrachten P-fase semester 1 C-GES 1 Begin je (les)activiteit met een korte observatie aan de hand van onderstaande vragen: Gebruikt de mentor materiaal en/ of een methode? Welke beeldvormers

Nadere informatie

1 De kennisbasis Nederlandse taal

1 De kennisbasis Nederlandse taal Noordhoff Uitgevers bv De kennisbasis Nederlandse taal. De opzet van de kennisbasis. De inhoud van de kennisbasis. Toetsing van de kennisbasis. Hoe gebruik je Basiskennis taalonderwijs? In dit hoofdstuk

Nadere informatie

Pedagogiek 1: Grondslagen pedagogiek en oriëntatie op didactiek jonge kind

Pedagogiek 1: Grondslagen pedagogiek en oriëntatie op didactiek jonge kind Stageactiviteiten Jaar 1 Voor alle activiteiten geldt: Je bereidt je voor op de activiteiten door: Vooraf bij je mentor te informeren wat de beginsituatie van de groep is. Welke activiteiten kennen ze

Nadere informatie

Diversiteit: Contact en communicatie. Studiewijzer Pabo Voltijd. Blok Studiewijzer VT 2.2 DEFINITIEVE VERSIE pagina 1

Diversiteit: Contact en communicatie. Studiewijzer Pabo Voltijd. Blok Studiewijzer VT 2.2 DEFINITIEVE VERSIE pagina 1 Diversiteit: Contact en communicatie Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 2.2 2018 2019 2018-2019 Studiewijzer VT 2.2 DEFINITIEVE VERSIE 19-10-2018 - pagina 1 Inhoudsopgave BLOK 2.2 DIVERSITEIT: CONTACT EN COMMUNICATIE...

Nadere informatie

Meten: essenties en leerlijn. OE 1.4.2 Bijeenkomst 3: hoorcollege Mariëlle van der Borgh Ortwin Hutten

Meten: essenties en leerlijn. OE 1.4.2 Bijeenkomst 3: hoorcollege Mariëlle van der Borgh Ortwin Hutten Meten: essenties en leerlijn OE 1.4.2 Bijeenkomst 3: hoorcollege Mariëlle van der Borgh Ortwin Hutten Opzet van de bijeenkomsten 1. Hoorcollege meetkunde 2. Werkcollege meetkunde 3. Hoorcollege meten 4.

Nadere informatie

Voorstel van de Taakgroep Vernieuwing Basisvorming voor nieuwe kerndoelen onderbouw VO

Voorstel van de Taakgroep Vernieuwing Basisvorming voor nieuwe kerndoelen onderbouw VO Voorstel van de Taakgroep Vernieuwing Basisvorming voor nieuwe kerndoelen onderbouw VO Voorstel van de Taakgroep Vernieuwing Basisvorming voor nieuwe kerndoelen onderbouw VO Onderdeel van de eindrapportage

Nadere informatie

Toelichting LIO-bekwaamheidsgesprek voor (opleidings)examinatoren

Toelichting LIO-bekwaamheidsgesprek voor (opleidings)examinatoren Toelichting LIO-bekwaamheidsgesprek voor (opleidings)examinatoren Dit document is bedoeld om de opleidingsexaminatoren te informeren over de achtergronden van het LIObekwaamheidsgesprek. Ingegaan wordt

Nadere informatie

Toetsbekwaamheid BKE november 2016

Toetsbekwaamheid BKE november 2016 Toetsbekwaamheid BKE november 2016 De Basiskwalificatie Examinering heeft als doel de hbo-toetspraktijk te versterken. Een belangrijk aspect in die toetspraktijk is het gesprek over toetsing: het vragen/

Nadere informatie

Meten en meetkunde Bijeenkomst 1

Meten en meetkunde Bijeenkomst 1 INHOUD bijeenkomst 1: Meten en meetkunde Bijeenkomst 1 Onderwijseenheid 1.4.2 Taal, techniek en rekenen-wiskunde in de onderbouw Mariëlle van der Borgh - Konstant Ciach Jolien van Heerde - Ortwin Hutten

Nadere informatie

Onderwijs en Opvoeding. HANDLEIDING Educatieve minor

Onderwijs en Opvoeding. HANDLEIDING Educatieve minor , Onderwijs en Opvoeding HANDLEIDING Educatieve minor Fase Semester 1 Leerroute Educatieve Minor 2018-2019 Schrijvers Susan Kruis, Danielle van der Maten en Inge Oudkerk-Pool e-mail Docenten: m.s.kruis@hva.nl

Nadere informatie

SAMENVATTING SAMENVATTING

SAMENVATTING SAMENVATTING Goed kunnen lezen is een van de belangrijkste vaardigheden in de huidige informatiemaatschappij, waarin communicatie en informatie centraal staan. Lezen is dan ook een onderwerp waar veel onderzoek naar

Nadere informatie

Tussen-Feedbackformulier minor cultuureducatie (week 5 en 9 op onderdelen die in portfolio getoetst worden) Datum:

Tussen-Feedbackformulier minor cultuureducatie (week 5 en 9 op onderdelen die in portfolio getoetst worden) Datum: Tussen-Feedbackformulier minor cultuureducatie 2016-2017 (week 5 en 9 op onderdelen die in portfolio getoetst worden) Datum: 26-5-2017 Naam: Ingevuld door Britt Vereijken voor Danique van Hassel. Gericht

Nadere informatie

PEER REVIEWS. Managementgroep Interactum September 2014

PEER REVIEWS. Managementgroep Interactum September 2014 PEER REVIEWS Managementgroep Interactum September 2014 Met peer review wordt een systeem bedoeld waarbij de betreffende opleidingen structureel gebruik maken van elkaars deskundigheid en elkaars critical

Nadere informatie

HOUT EN BOUW. Activerende werkvormen? De leraar doet er toe.

HOUT EN BOUW. Activerende werkvormen? De leraar doet er toe. HOUT EN BOUW Activerende werkvormen? Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat we na 14 dagen gemiddeld slechts 10 % hebben onthouden van datgene wat we gelezen hebben en 20 % van wat we hebben gehoord.

Nadere informatie

Persoonlijk Ontwikkelplan Fase 1 - portfolio Opleiding tot hooggevoeligheidsdeskundige

Persoonlijk Ontwikkelplan Fase 1 - portfolio Opleiding tot hooggevoeligheidsdeskundige Persoonlijk Ontwikkelplan Fase 1 - portfolio Opleiding tot hooggevoeligheidsdeskundige Inhoud Inleiding... 3 De basis... 4 Opleiding tot hooggevoeligheidsdeskundige... 4 Overview persoonlijk ontwikkelplan...

Nadere informatie

GROEPSDYNAMICA STUDIEHANDLEIDING

GROEPSDYNAMICA STUDIEHANDLEIDING GROEPSDYNAMICA STUDIEHANDLEIDING Opleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening Instituut ISO/Hogeschool Rotterdam Code ISOGDY Module-beheerder: Claudine van Boxtel Studiejaar: 2014-2015 Kwartaal: 1 Opleiding:

Nadere informatie

Format voor het plan van aanpak voor het aanvragen van een ster

Format voor het plan van aanpak voor het aanvragen van een ster Format voor het plan van aanpak voor het aanvragen van een ster Uitwerking Domein Gezondheidszorg Hogeschool Utrecht Honoursforum GZ Onderwerp / thema: Naam student: Studentnummer: Opleiding: Studiejaar

Nadere informatie

LA KOL Bijeenkomst

LA KOL Bijeenkomst LA KOL Bijeenkomst 1 12-13 Verkennen LA KOL op N@tschool Verkennen themadossiers Planning Subjectief concept leren Bekijken LA op N@tschool Trigger: straks bekijken Competenties m.b.t. leren: Vakinhoudelijk

Nadere informatie

Zo verstuurt u een WhatsApp! Opdracht: Analyseren, evalueren

Zo verstuurt u een WhatsApp! Opdracht: Analyseren, evalueren Zo verstuurt u een WhatsApp! Opdracht: Analyseren, evalueren 1. Inleiding Een mobiele telefoon; niet meer weg te denken uit de broekzak van elke scholier. In deze opdracht kijken de leerlingen naar een

Nadere informatie

Brochure Begrijpend lezen VMBO 1

Brochure Begrijpend lezen VMBO 1 Brochure Begrijpend lezen VMBO 1 Brochure Begrijpend lezen VMBO 2 Inleiding Het belang van begrijpend lezen kan nauwelijks overschat worden. Het niveau van begrijpend lezen dat kinderen aan het einde van

Nadere informatie

Startbijeenkomst ptaak jaar 2. Ontwerpen en innoveren

Startbijeenkomst ptaak jaar 2. Ontwerpen en innoveren Startbijeenkomst ptaak jaar 2 Ontwerpen en innoveren Wat is het doel? Hoe gaan we dat doel bereiken? Met extra aandacht voor Ontwerponderzoek Dataverzamelingsmethoden Interviewen Toetsen van leereffect

Nadere informatie

Cursus. Ontwikkelingspsychologie voor SW

Cursus. Ontwikkelingspsychologie voor SW Cursus Ontwikkelingspsychologie voor SW Colofon Uitgeverij: Edu Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl Auteur: Ingrid Mulder Inhoudelijke redactie: Floortje Vissers Titel: Ontwikkelingspsychologie

Nadere informatie

Effectief aanvankelijk leesonderwijs

Effectief aanvankelijk leesonderwijs Effectief aanvankelijk leesonderwijs Mirjam.Snel@hu.nl @Leesonderwijs www.goedleesonderwijs.nl Inhoud: Technisch lezen in groep 3 Effectief aanvankelijk leesonderwijs Differentiatie Stel jezelf vragen

Nadere informatie

CURSUSBESCHRIJVING Deel 1

CURSUSBESCHRIJVING Deel 1 CURSUSBESCHRIJVING Deel 1 Cursuscode(s) Opleiding Cursusnaam Cursusnaam Engels : PABFMT14X : Pabo : Gecijferdheid 7, Factoren, Machten en Talstelsels : [vertaling via BB] Studiepunten : 1 Categorie Cursusbeheerder

Nadere informatie

BLAADJE #4. mei 2018

BLAADJE #4. mei 2018 BLAADJE #4 mei 2018 School voor KEES GROEP 1/2 breinvriendelijk onderwijs OBS met engelse les vanaf groep 1 De Koningslinde is een jonge openbare basisschool (obs ) in Vught. In het stadhouderspark, in

Nadere informatie

Kwaliteitseisen. 4.1 Praktijk Reflectie Kwaliteitseisen voor toetsing Portfolio 30

Kwaliteitseisen. 4.1 Praktijk Reflectie Kwaliteitseisen voor toetsing Portfolio 30 25 Kwaliteitseisen Samenvatting In dit hoofdstuk worden de kwaliteitseisen aan een toets besproken. Een toets moet valide, betrouwbaar, bruikbaar en transparant zijn..1 Praktijk 26.2 Reflectie 26.3 Kwaliteitseisen

Nadere informatie

Titel: Creatief met (kilo) gram Groep 5 rekenen 1

Titel: Creatief met (kilo) gram Groep 5 rekenen 1 Titel: Creatief met (kilo) gram Groep 5 rekenen 1 De leerlingen gaan in deze les op een speelse en kritische manier een verdieping leggen in de begrippen kilogram en gram aangezien de meeste leerlingen

Nadere informatie

Leren door spelen. Leer- en ontwikkelingslijnen van het jonge kind. Blok 2.2. Studiewijzer Pabo Deeltijd

Leren door spelen. Leer- en ontwikkelingslijnen van het jonge kind. Blok 2.2. Studiewijzer Pabo Deeltijd Leren door spelen Leer- en ontwikkelingslijnen van het jonge kind Studiewijzer Pabo Deeltijd Blok 2.2 2017-2018 2017-2018 - Studiewijzer DT 2.2 DEFINITIEF 09-11-2017 - pagina 1 INHOUD BLOK 2.2 LEREN DOOR

Nadere informatie

kempelscan K1-fase Eerste semester

kempelscan K1-fase Eerste semester kempelscan K1-fase Eerste semester Kempelscan K1-fase eerste semester 1/6 Didactische competentie Kern 3.1 Didactisch competent Adaptief omgaan met leerlijnen De student bereidt systematisch lessen/leeractiviteiten

Nadere informatie

Zelfgestuurd leren met Acadin

Zelfgestuurd leren met Acadin Zelfgestuurd leren met Acadin 1. Wat is zelfgestuurd leren? Zelfgestuurd leren wordt opgevat als leren waarbij men zelfstandig en met zin voor verantwoordelijkheid de sturing voor de eigen leerprocessen

Nadere informatie

De DOELSTELLING van de kunstbv-opdrachten & De BEOORDELING:

De DOELSTELLING van de kunstbv-opdrachten & De BEOORDELING: beeldende vorming De DOELSTELLING van de -opdrachten & De BEOORDELING: Doelstellingen van de opdrachten. Leren: Thematisch + procesmatig te werken Bestuderen van het thema: met een open houding Verzamelen

Nadere informatie

BOL OPLEIDINGEN MAATSCHAPPELIJKE ZORG AVENTUS APELDOORN / DEVENTER STUDIEWIJZER

BOL OPLEIDINGEN MAATSCHAPPELIJKE ZORG AVENTUS APELDOORN / DEVENTER STUDIEWIJZER BOL OPLEIDINGEN MAATSCHAPPELIJKE ZORG AVENTUS APELDOORN / DEVENTER STUDIEWIJZER BOL PBGZ 12 / PBSD 9 Coördinatie, kwaliteit en voorlichting, profielfase Cohort 2016 2019 kwartiel 11 INSTROOMVEREISTEN:

Nadere informatie

Het onderwijs op de Bron: de onderbouw (groep 1-2)

Het onderwijs op de Bron: de onderbouw (groep 1-2) Het onderwijs op de Bron: de onderbouw (groep 1-2) Het onderwijs op de Bron De opdracht van de basisschool Het onderwijs op de Bron per bouw Onderwijsinhoud op de Bron Wat komt er aan bod in groep 1-2

Nadere informatie

Het oudere kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het oudere kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd Het oudere kind Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 3.1 2018-2019 INHOUD BLOK 3.1 HANTEREN VAN VERSCHILLEN TUSSEN KINDEREN IN DE GROEP OUDERE KIND...3 HOE

Nadere informatie

Zelfstandig werken = actief en zelfstandig leren van een leerling. Het kan individueel of in een groep van maximaal 6 leerlingen.

Zelfstandig werken = actief en zelfstandig leren van een leerling. Het kan individueel of in een groep van maximaal 6 leerlingen. Zelfstandig werken Zelfstandig werken = actief en zelfstandig leren van een leerling. Het kan individueel of in een groep van maximaal 6 leerlingen. Visie Leerlinggericht: gericht op de mogelijkheden van

Nadere informatie

Het werkplan. algemene gegevens. gekozen onderwerp

Het werkplan. algemene gegevens. gekozen onderwerp Het werkplan algemene gegevens Naam: Manon Oonk Klas: Vr3C gekozen onderwerp Korte beschrijving van het gekozen onderwerp: Mijn opdracht is om de herfstkinderen in de kleutergroep extra uitdaging te bieden

Nadere informatie

Domein: Oriëntatie op jezelf en de wereld, Wetenschap en techniek: Natuurkunde. Verantwoording

Domein: Oriëntatie op jezelf en de wereld, Wetenschap en techniek: Natuurkunde. Verantwoording Domein: Oriëntatie op jezelf en de wereld, Wetenschap en techniek: Natuurkunde Verantwoording Wetenschap en techniek draagt bij aan de ontwikkeling van nieuwsgierigheid, creativiteit en kritisch analytisch

Nadere informatie

Muiswerk Strategisch Lezen is gericht op het aanleren van deelvaardigheden die nodig zijn voor een strategische leesaanpak.

Muiswerk Strategisch Lezen is gericht op het aanleren van deelvaardigheden die nodig zijn voor een strategische leesaanpak. Strategisch Lezen Muiswerk Strategisch Lezen is gericht op het aanleren van deelvaardigheden die nodig zijn voor een strategische leesaanpak. Doelgroepen Strategisch Lezen Muiswerk Strategisch Lezen is

Nadere informatie

Woordenschatonderwijs. Ideeën, modellen en (werk)vormen die de leerkrachten kunnen inzetten in de klas om het woordenschatonderwijs

Woordenschatonderwijs. Ideeën, modellen en (werk)vormen die de leerkrachten kunnen inzetten in de klas om het woordenschatonderwijs Schooljaar 2011-2012 Woordenschatonderwijs Ideeën, modellen en (werk)vormen die de leerkrachten kunnen inzetten in de klas om het woordenschatonderwijs te verbeteren opbrengsten Schooljaar 2012-2013 Woordleerstrategieën

Nadere informatie

Coöperatief leren Wat is coöperatief leren? Waarom is coöperatief leren belangrijk? Coöperatieve werkvormen

Coöperatief leren Wat is coöperatief leren? Waarom is coöperatief leren belangrijk? Coöperatieve werkvormen Coöperatief leren Wat is coöperatief leren? Coöperatief leren is een onderwijsleersituatie waarin de leerlingen in kleine groepen op een gestructureerde manier samenwerken aan een leertaak met een gezamenlijk

Nadere informatie