Het oudere kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Het oudere kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd"

Transcriptie

1 Het oudere kind Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep Studiewijzer Pabo Voltijd Blok

2 Inhoud BLOK 3.1 HANTEREN VAN VERSCHILLEN TUSSEN KINDEREN IN DE GROEP HET OUDERE KIND... 3 HOE VER BEN JE MET DE OPLEIDING?... 3 HET ONDERWIJSPROGRAMMA VAN PABO HVA - EEN OVERZICHT VAN DEZE STUDIEWIJZER... 4 BEKNOPT OVERZICHT STUDIEPROGRAMMA EN TOETSING BLOK 3.1 EN HOOFDSTUK 1. THEMAONDERWIJS 3.1 OUDERE KIND DE HOOR- EN WERKCOLLEGES... 5 HOOFDSTUK 2. BEROEPSOPDRACHT 3.1 & 3.2 OUDERE KIND JIJ MAAKT HET VERSCHIL!... 9 HOOFDSTUK 3. KENNIS EN VAARDIGHEDEN - DE VAKCOLLEGES 3.1 OUDERE KIND ENGELS 3.1: OUDERE KIND REKENEN EN WISKUNDE: PROFILERINGSOPDRACHT 3.1/3.2 R&W OUDERE KIND (MAATWERK) ONDERSTEUNING SCHRIJVEN VISIESTUK MET OOG OP PPO MENS & WERELD: PROFILERINGSOPDRACHT MENS EN WERELD 3.1 OUDERE KIND KUNSTZINNIGE ORIËNTATIE: BEELDENDE VORMING KUNSTZINNIGE ORIËNTATIE: DANS EN DRAMA KUNSTZINNIGE ORIËNTATIE: MUZIEK BEWEGINGSONDERWIJS: BEWO OUDERE KIND CULTUURPROJECT 3.1 VT: CULTUUR EN SCHOOL HOOFDSTUK 4. DE PRAKTIJK VAN HET BASISONDERWIJS HOOFDSTUK 5. PERSOONLIJKE PROFESSIONELE ONTWIKKELING (3.1 EN) 3.2 OUDERE KIND HOOFDSTUK 6. PRAKTISCHE INFORMATIE BIJLAGE 1. BEOORDELINGSFORMULIER BEROEPSOPDRACHT 3.2 OK/JK BIJLAGE 2. BEOORDELINGSFORMULIER PROFILERINGSOPDRACHT 3.2 OK REKENEN-WISKUNDE BIJLAGE 3. BEOORDELINGSFORMULIER PROFILERINGSOPDRACHT 3.1 OK MENS EN WERELD BIJLAGE 4. BEOORDELINGSFORMULIER PROFILERINGSOPDRACHT 3.1 OK KO BEELDENDE VORMING BIJLAGE 5. BEOORDELINGSFORMULIER PROFILERINGSOPDRACHT 3.1 OK KO DANS OF DRAMA BIJLAGE 6. BEOORDELINGSFORMULIER PROFILERINGSOPDRACHT 3.1 OK KO MUZIEK BIJLAGE 7. BEOORDELINGSFORMULIER LIO-BEKWAAMHEIDSGESPREK (PPO 3.2 VT / PPO 2.4 DT) BIJLAGE 6. DE TAALNORM VAN PABO HVA Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 2

3 BLOK 3.1 Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep Het oudere kind INLEIDING - Je hebt gekozen voor het oudere kind, de leeftijdsfase van 8 tot 13 jaar. In zekere zin is dit een overgangsfase en niet alleen vanwege de overgang naar het voortgezet onderwijs. Veranderingen in de ontwikkeling van kinderen in de bovenbouw, onder andere bekeken vanuit ontwikkelingspsychologisch perspectief, zorgen voor veranderingen die duidelijk merkbaar zijn in de klas. Voor jou als leerkracht betekenen deze veranderingen zowel pedagogische als didactische aanpassingen in je handelen. Je wordt in dit blok een échte bovenbouw leerkracht. Vanaf groep 5, na het aanvankelijk leerproces, zijn mogelijkheden van kinderen op basis van hun ontwikkeling in groep 1 tot en met 4 grotendeels bekend. Op basis van deze informatie wordt in groep 5 op de meeste scholen direct met gedifferentieerd onderwijs gestart. Met andere woorden, omgaan met verschillen op didactisch gebied, is voor het oudere kind in eerdere groepen al opgestart. We bespreken uiteraard het waarom van bepaalde keuzes met als vertrekpunt de ontwikkelingsaspecten van het oudere kind. Daarnaast onderzoek je de mogelijkheden voor kinderen met speciale onderwijsbehoeften, bijvoorbeeld kinderen die meer- of hoogbegaafd zijn. Ook de pedagogische behoeften van oudere kinderen veranderen, daar zie je de verschillen tussen kinderen steeds groter worden, vooral als je naar het verschil tussen meisjes en jongens gaat kijken. Juist op dat gebied kun jij als leerkracht goed het omgaan met verschillen zichtbaar maken. Je leert je handelen te verantwoorden vanuit pedagogische principes, onderwijsvisie en ontwikkelingspsychologische aspecten. Verder richt je je nu op kinderen met speciale onderwijsbehoeften, zoals kinderen met (kenmerken) van ADHD of ASS. Kortom, in dit blok gaan we ons verdiepen in de wijze waarop oudere kinderen zich ontwikkelen en in wat de rol van de leerkracht en het onderwijs daarbij zou moeten zijn. Hoe ver ben je met de opleiding? De eerste twee jaren van de opleiding tot leerkracht basisonderwijs waren vooral gericht op een brede kennismaking met het vak. Vanaf het derde jaar verwachten we meer eigen inbreng van jou als student. We gaan dieper in op het omgaan met verschillen tussen de kinderen in de klas. Je hebt gekozen voor een specialisatie van je kennis rond de bovenbouw: het oudere kind staat de komende twee blokken centraal. In het schema hieronder geven we weer waar je je momenteel in chronologisch opzicht in de opleiding bevindt. 1 Kennismaken met onderwijs en met de stad Amsterdam Kind in de grote stad / Leerkracht in de grote stad 1.1 Amsterdams onderwijs in beeld 1.2 Lesgeven over Amsterdam 1.3 Leren door te spelen 1.4 Basisonderwijs in Nederland, toen en nu Praktijk Bovenbouw Bovenbouw Onderbouw (accent groep 1 en 2) Onderbouw (accent groep 1 en 2) 2 Differentiatie in opvoeden en onderwijzen 2.1 Leren en ontwikkelen stimuleren 2.2 Diversiteit: contact en communicatie Kinderen leren op verschillende manieren 2.3 Leren in en met de groep 2.4 De wereld verkennen: kinderen leren verschillend Praktijk Onderbouw (accent groep 3 en 4) Onderbouw (accent groep 3 en 4) Bovenbouw Bovenbouw 3 Hanteren van verschillen tussen kinderen in onder-/ bovenbouw 3.1 Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep, in onder- c.q. bovenbouw 3.2 Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school Praktijk Bouw profilering leeftijdsgroep Bouw profilering leeftijdsgroep Minor 4 Verantwoordelijkheid nemen voor het leerproces van kind en groep 4.1 Eigen (LiO)-groep: verantwoordelijkheid nemen voor het leerproces van kind en groep 4.2 (Eigen) onderwijs ontwikkelen en verantwoorden Voorbereiden overgang naar het werkveld 4.3 Afstuderen / voorbereiden overgang naar het werkveld 4.4 Afstuderen / voorbereiden overgang naar het werkveld Praktijk LIO-1 LIO-1 LIO-2 LIO Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 3

4 Het onderwijsprogramma van Pabo HvA - Een overzicht van deze studiewijzer Ieder lesblok wordt het onderwijs op de pabo, zoals je inmiddels bekend is, verzorgd rondom een specifiek thema. Voor het komende blok is dat Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep, ook wel aangeduid met de term passend onderwijs. In het komende blok zijn er steeds zes hoorcolleges en zes werkcolleges gepland omtrent de themalijn, waarvan de stof aan het slot van dit blok wordt getoetst. Al in dit blok wordt er onderwijs aangeboden met betrekking tot de beroepsopdracht, maar die wordt pas aan het eind van de collegereeks in blok 3.2 getoetst. Gekoppeld aan de beroepsopdracht volg je dit blok zes colleges en drie practica. Het cluster Mens en Wereld wordt getoetst met één profileringsopdracht. Het vak Kunstzinnige Oriëntatie bestaat uit drie verschillende lessenseries, waarvan jij één serie hebt gekozen; muziek, dans/drama óf beeldende vorming. Je maakt daarbij één vakopdracht Kunstzinnige Oriëntatie. Een derde profileringsopdracht is gericht op het schrijven van een (aanzet tot een) visie gericht op het jonge of oudere kind, deze wordt niet getoetst. Deze opdracht is een belangrijke voorbereiding op je LIO bekwaamheidsgesprek. Dit blok loop je twee dagen per week stage in de praktijk van het basisonderwijs. Beknopt overzicht studieprogramma en toetsing blok 3.1 en 3.2 Hieronder vind je een samenvatting van het studieaanbod en de wijze van toetsen van blok 3.1 en blok 3.2. Uitgebreide informatie (bv. over de toetsstof en de omschrijving van de opdracht) vind je in deze studiewijzer bij het betreffende studieonderdeel. STUDIESCHEMA PABO e JAAR BLOK 3.1 & 3.2 VT STUDIEONDERDEEL: Thematoets Profilering oudere kind / Passend Onderwijs 3.1 Studiepunten: 3 BLOK 3.1 Engels 3.1 (vaktoets) 2 Profileringsopdracht Mens en Wereld 3.1 oudere kind Profileringsopdracht Kunstzinnige Oriëntatie 3.1 oudere kind Kennisbasistoets rekenen Kennisbasistoets Nederlands 1 Praktijk 3.1 oudere kind (2 dagen per week) 5 Totaal studiepunten BLOK 3.1 : 16 STUDIEONDERDEEL: Studiepunten: BLOK 3.2 Profileringsopdracht Nederlands 3.2 oudere kind Profileringsopdracht Rekenen & Wiskunde 3.2 oudere kind Beroepsopdracht 3.1 & 3.2 oudere kind Praktijk 3.2 oudere kind (2 dagen per week) Persoonlijke Professionele Ontwikkeling (PPO) Totaal studiepunten BLOK 3.2 : Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 4

5 HOOFDSTUK 1. Themaonderwijs 3.1 Oudere kind De hoor- en werkcolleges SIS-code: Pedagogiek/Themalijn 3.1 INLEIDING - Na het algemene deel in jaar 1 en 2 van de opleiding heb je nu een keuze gemaakt voor een verdieping in het oudere kind (groep 5 8). Je verdiept en verbreedt jouw kennis ten aanzien van die aspecten van het vak die specifiek gelden voor het oudere kind. De betekenis van bijvoorbeeld ontwikkelingspsychologie voor het pedagogisch en didactisch handelen wordt onderzocht. Binnen de Amsterdamse context is het van belang kennis te hebben van opbrengstgericht en handelingsgericht werken. Andere onderwerpen die interessant zijn in relatie tot het oudere kind zijn bijvoorbeeld: Het belang van groepsvorming (peergroup), didactische werkvormen die betrokkenheid en nieuwsgierigheid uitlokken en de overgang naar het voortgezet onderwijs. 1.1 Leerdoelen - Wat moet je kennen en kunnen aan het einde van deze reeks? Je kent de wet en het beleid Passend Onderwijs en kunt benoemen op welke wijze passend onderwijs wordt georganiseerd. Je kent kenmerken van opbrengstgericht werken (OGW) en handelingsgericht werken (HGW) en het zesfasenmodel voor kwalitatief goed handelen. Je kunt aspecten uit de ontwikkelingspsychologie aangeven die kenmerkend zijn voor het oudere kind, en je kunt aangeven wat deze kennis betekent voor de inrichting en optimalisering van het onderwijs aan (groepen) in de bovenbouw. Je kent het sociaal ecologisch model van Bronfenbrenner en kunt van daaruit de invloed van omgeving, waaronder opvoedingsstijlen, op de ontwikkeling van een kind beschrijven. Je weet wat actief leren is en waarom actief leren van belang is. Je weet daarbij hoe je bovenbouwleerlingen kunt motiveren en je weet hoe je goede feedback kunt geven. Je kent de eindtoetsen basisonderwijs, je weet hoe je leerlingen kunt voorbereiden op de overstap naar het voortgezet onderwijs, onder andere doordat je het keuzeproces en de inrichting van het voortgezet onderwijs kent. 1.2 Het programma - Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? Bijeenkomsten Jouw activiteiten vooraf Hoorcollege 1: Handelingsgericht en opbrengstgericht werken In het college wordt het zesfasenmodel (HGW & OGW) toegelicht. Wat zijn de kenmerken van opbrengstgericht werken? Wat zijn de kenmerken van handelingsgericht werken? Tijdens dit hoorcollege analyseren we het HGW, OGW en het 6 fasen model. Wat zijn de overeenkomsten en wat de verschillen? Wat betekenen de 6 fasen en hoe kan je je voordeel doen met dit model? Je bestudeert: Muynck, B. de, Both, D & Visser-Vogel, E. (2013) Opbrengstgericht leren, meer dan presteren. Een integrale aanpak van OGW en HGW. Bussum: Uitgeverij Coutinho. Pagina s 12 t/m 26 Bekijk alvast de site : Werkcollege 1: Handelingsgericht en opbrengstgericht werken Tijdens het werkcollege richten we ons specifiek op de fase van het waarnemen. Aandacht voor de `bril` die je opzet als je gaat observeren, je opvoedings- en onderwijsvisie geeft richting aan wat je observeert en hoe je observeert. Dit leidt tot gericht waarnemen en onderzoeken met behulp van instrumenten, zoals observaties of gesprekken. Vandaag maken we ook werkgroepjes voor het werkcollege van volgende week, zodat je weet welke paragrafen je moet voorbereiden. Hoorcollege 2: Passend Onderwijs; omgaan met verschillen In dit college wordt ingegaan op de verschillende wetten. Jullie hebben kennis van de wet Passend Onderwijs en de WPO. Maar wat zie je in de dagelijkse praktijk terug als gevolg van de wet op het passend onderwijs? Wat betekent het voor jouw klas? Op deze manier bespreken we waarom we in dit blok werken aan hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Je bestudeert: Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 5

6 Je kunt als je wil, ter herhaling, de kennisclip over passend onderwijs behorend bij 1.4 bekijken via: PET413/1516/Paginas/HC-4.aspx Werkcollege 2: Passend Onderwijs; omgaan met verschillen - Handreikingen, werken in drietallen. Aan de hand van kenmerken/evt. vragen over wat passend onderwijs is of zou kunnen zijn. Wat betekent passend onderwijs voor Duncan en Aniek? Hoorcollege 3: Typeren van het oudere kind (ontwikkelingspsychologie) De wereld wordt groter, vriendschappen worden belangrijker dan relaties met volwassenen, ze kunnen beter plannen, ze kunnen zelfstandiger functioneren. Waarom vinden deze ontwikkelingen juist nu plaats? Je kent inmiddels de feiten van de ontwikkelingspsychologische mijlpalen en de achterliggende theorieën. In jaar 3 gaan we op toepassingsniveau verder met deze stof; wat betekent dit voor de manier waarop jij lesgeeft en opvoedt in jouw midden- of bovenbouwgroep? Werkcollege 3: In de vorige bijeenkomst zijn expertgroepen gevormd en je hebt jouw ontwikkelingsgebied voorbereid. Vandaag wissel je de informatie uit. Gezamenlijk maken we een lijst met concrete voorbeelden en situaties specifiek voor de bovenbouw. Daarnaast formuleer je op welke manier(en) jij je leerkrachtgedrag kunt afstemmen op de veranderende behoeften van het oudere kind. Hoorcollege 4: Leefwereld van het oudere kind De groepsdynamiek verandert in een bovenbouwklas enorm. De vrienden worden belangrijker. Maar ook andere factoren uit de omgeving en vanuit de kinderen zelf spelen hun rol in de ontwikkeling van je leerlingen. We gebruiken het model van Bronfenbrenner om deze factoren in kaart te brengen, en gebruiken de begrippen protectieve en risicofactoren. Je bestudeert: Hooijmaaijers, Stokhof & Verhulst (2016). Ontwikkelingspsychologie voor leerkrachten basisonderwijs. * Hoofdstuk 5. Je kunt als je wil, ter herhaling, de kennisclips behorend bij 1.2 bekijken via: PET214/1516/Paginas/College-6.aspx Opdracht: Je hebt je voorbereid op jouw onderdeel uit Hooijmaaijers, Stokhof & Verhulst (2016). Ontwikkelingspsychologie voor leerkrachten basisonderwijs. Je bestudeert: Hooijmaaijers, Stokhof & Verhulst (2016). Ontwikkelingspsychologie voor leerkrachten basisonderwijs. * Hoofdstuk Werkcollege 4: Morele ontwikkeling - In de samenleving bestaan er uitgesproken ideeën over hoe mensen zich behoren te gedragen. In hoorcollege 3 is de morele ontwikkeling al genoemd. In dit werkcollege leer je hoe je het moreel redeneren van kinderen kunt stimuleren, onder andere door het schrijven van een moreel dilemma. Hoorcollege 5: Opbrengstgericht werken in de bovenbouw; didactisch handelen onder de loep genomen. We bespreken in dit college het actief leren. Leerlingen leren het best als ze gemotiveerd zijn. Hoe kan jij hen daarbij helpen? Eén aspect van jouw handelen daarbij is het geven van goede feedback. Het geven van doelgerichte feedback is een krachtig instrument om prestaties van je leerlingen te verbeteren. Je bestudeert: Bergh, L. van den, & Ros, A (2015). Begeleiden van actief leren. Hoofdstuk 1, 4, 5 en 6 Werkcollege 5: Didactisch handelen onder de loep genomen - In het werkcollege gaan we verder oefenen met het motiveren van leerlingen en het geven van goede feedback Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 6

7 Hoorcollege 6: Overgang naar het Voortgezet Onderwijs II Vorig jaar is de Amsterdamse kernprocedure besproken en heb je de verschillende vormen van voortgezet onderwijs geleerd. Tijdens dit college gaan we verder in op deze kernprocedure. Je leert over de verschillende eindtoetsen. Je hoort welke V.O. scholen passend zijn voor welke kinderen. Waar moet je als leerkracht op letten, welke gegevens moet je kunnen interpreteren om een zo goed mogelijk en passend advies te kunnen geven? Verder is er aandacht voor afscheid nemen en voorbereiden op het VO. Werkcollege 6: In dit werkcollege bespreken we aan de hand van een casus op welke manier je kinderen en ouders voorbereidt op de overgang naar het voortgezet onderwijs. Je bestudeert: Alkema et. Al. (2015)*, Meer dan Onderwijs. Hoofdstuk Bekijk ook alvast de site: Toetsing Je krijgt een toets met open vragen. Aan de vragen worden totaal 100 punten toegekend, op basis waarvan een omrekening plaatsvindt naar cijfers De toets wordt als voldoende beoordeeld (= cijfer 5,5) indien minimaal 55 punten zijn behaald. 1.4 Literatuur / toetsstof Alkema, E., Dam, E. van, Kuipers, J., Linghout, C., & Tjerkstra, T. (2015). Meer dan onderwijs, theorie en praktijk van het onderwijs in de basisschool. Assen: Van Gorcum. Hoofdstuk 11.6: Na de basisschool * OUDE DRUK: Alkema, E., Dam, E. van, Kuipers, J., Linghout, C., & Tjerkstra, T. (2011). Meer dan onderwijs, theorie en praktijk van het onderwijs in de basisschool. Assen: Van Gorcum. Hoofdstuk 11.6: Na de basisschool Bergh, L. van den, & Ros, A (2015). Begeleiden van actief leren. Bussum: Coutinho. Hoofdstuk 1: Actief leren: zelfsturing en samenwerking Hoofdstuk 4: Het geven van goede feedback Hoofdstuk 5: Begeleiden van de ontwikkeling van zelfsturing Hoofdstuk 6: Begeleiden van samenwerken Hooijmaaijers, T., Stokhof, T., & Verhulst, F. (2016). Ontwikkelingspsychologie voor leerkrachten basisonderwijs. Assen: Van Gorcum. Hoofdstuk 2.4.4: Bronfenbrenner en de ecologie van de menselijke ontwikkeling Hoofdstuk 5: De ontwikkeling van basisschoolkinderen: Kinderen van 9 tot 12 jaar Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 7

8 *OUDE DRUK: Hooijmaaijers, T., Stokhof, T., & Verhulst, F. (2012). Ontwikkelingspsychologie voor leerkrachten basisonderwijs. Assen: Van Gorcum. Hoofdstuk 2.4.5: Bronfenbrenner en de ecologie van de menselijke ontwikkeling Hoofdstuk 3.2: De ontwikkeling van basisschoolkinderen: Kinderen van 6 tot 9 jaar. Hoofdstuk 3.3: De ontwikkeling van basisschoolkinderen: Kinderen van 9 tot 12 jaar. Muynck, B. de, Both, D., & Visser-Vogel, E. (2013). Opbrengstgericht leren, meer dan presteren. Een integrale aanpak van OGW en HGW. Bussum: Coutinho. (beschikbaar via MijnHVA of de docent) Hoofdstuk 1: Opbrengstgericht en handelingsgericht: waar gaat het over. PowerPoint van de colleges. Artikelen beschikbaar gesteld op MijnHVA Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 8

9 HOOFDSTUK 2. Beroepsopdracht 3.1 & 3.2 Oudere kind Jij maakt het verschil! SIS-code: Beroepsopdracht 3.1 INLEIDING - In dit semester richten we ons op de soms grote verschillen in ontwikkeling die er zijn tussen kinderen in de groep. We rekken de bandbreedte op, dat wil zeggen je leert zicht krijgen op en omgaan met grotere verschillen tussen kinderen. Ook de kinderen met een (dreigende) vertraagde ontwikkeling of een ontwikkelingsvoorsprong komen nu expliciet in beeld. Als leerkracht moet je kunnen aansluiten bij het ontwikkelingsniveau van een kind en het stimuleren en begeleiden bij de volgende stap. Om dat goed te kunnen doen zodat je het verschil maakt voor een kind - moet je zicht hebben op de ontwikkeling van oudere kinderen. Je zult merken dat er binnen één groep vaak heel grote verschillen qua ontwikkeling en in gedrag zijn. Voor de beroepsopdracht breng je twee verschillende kinderen met speciale onderwijsbehoeften in detail in beeld. Je gaat kijken hoe je het onderwijs zo goed mogelijk op de behoeften van deze kinderen kunt afstemmen, binnen de context van de lessen aan jouw groep. Je doet dat aan de hand van de cyclus Handelingsgericht Werken (HGW) en je betrekt ook Opbrengstgericht Werken (OGW) daarbij. Je zult merken hoe belangrijk de rol van de leerkracht is en dat jij écht het verschil maakt. Voor het uitvoeren van deze complexe beroepsopdracht heb je het hele semester. De afronding vindt plaats eind blok Leerdoelen blok 3.1 en 3.2 Je kunt aangeven welke pedagogische en/of leer- en ontwikkelingsbehoeften oudere kinderen hebben en op welke wijze het onderwijsaanbod daarop kan worden afgestemd. Leerdoelen blok 3.2 Je kunt aangeven welke fundamentele keuzes op de eigen stageschool zijn gemaakt ten aanzien van het omgaan met verschillen in de bovenbouw en je kan de discrepantie tussen beleid en praktijk benoemen. Je kunt de cyclus van het handelingsgericht werken (HGW) toepassen in een handelingsplan in combinatie met opbrengstgericht werken (OGW). Je bent in staat om de kind- en omgevingsfactoren te beschrijven en op basis daarvan de onderwijsbehoeften van een kind te formuleren. Je kunt je onderwijs afstemmen op de meest voorkomende ontwikkelings- en gedragsproblemen, alsmede op ontwikkelingsvoorsprong. Bij de beroepsopdracht wordt ook een door jou zelf geformuleerd leerdoel beoordeeld. 2.2 Het programma - Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? De beroepsopdracht wordt begeleid in bijeenkomsten met de kerndocent: Bijeenkomsten Beroepsopdracht (door de kerndocent) Bijeenkomst 1: Ontmoeten van je toekomstige bovenbouwcollega s Jouw activiteiten vooraf Je hoeft deze bijeenkomst niet voor te bereiden. (week 4 september) Deze week begint je profilering! In deze bijeenkomst gaan we in op de vraag wat je motivatie voor deze profilering is en wat het betekent om een specialist voor het oudere kind te worden. Daarnaast maken we kennis met elkaar, uiteraard met echte bovenbouwspelletjes. We oriënteren ons op de beroepsopdracht 3.1 en 3.2 en de relatie met je specialisatie oudere kind. We bekijken alvast wat voorbeelden van eindproducten van vorige jaren, ter inspiratie! Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 9

10 Bijeenkomst 2: Voorbereiden praktijkanalyse (week 11 september) De hoofdvraag voor de beroepsopdracht wordt gegeven. Voor je praktijkanalyse moet je de volgende stappen nemen: documentenanalyse doen, interviews houden en observaties doen. Vandaag operationaliseren we gezamenlijk het begrip omgaan met verschillen. Aan de hand van een mindmap of kijkwijzer bekijken we hoe breed of hoe smal we naar dit begrip gaan kijken de komende tijd. Op basis hiervan bekijken we de gegeven deelvragen en formuleer je een eigen deelvraag. We maken een plan hoe je de deelvragen gaat onderzoeken. Aankomende week bestudeer je de schoolgids en het schoolplan en beschrijf je het bijbehorende deel van je onderzoek. Lees en bestudeer: Bekijk de website en de schoolgids van je stageschool. Je leest de tekst over de beroepsopdracht in de studiewijzer en weet wat de opdracht voor deelproduct I is. Kallenberg, T., Koster, B., Onstenk, J., & Scheepsma, W. (2011). Ontwikkeling door onderzoek, een handreiking voor leraren. Amersfoort: ThiemeMeulenhoff. Blz OF: Donk, van der, C., & Lanen, van, B. (2016). Praktijkonderzoek in de school. Bussum: Uitgeverij Coutinho. H. 4 Blz Bijeenkomst 3: Voorbereiden praktijkanalyse vervolg (week 18 september) Je formuleert vandaag de vragen voor de interviews en hebt een beeld van observaties die je wil gaan uitvoeren. Dit doe je op basis van wat je in de documenten hebt gelezen. Je leert hoe je een open observatie kunt doen en welk observatie-instrument je zou kunnen gebruiken of ontwerpen voor de gesloten observatie. We besteden aandacht aan het verantwoorden van je onderzoeksmethoden, hoe doe je dat? We bekijken nogmaals posters van deelproduct 1 van vorig jaar om de opdracht te verhelderen. Aankomende week (26 en 27 september) neem je de interviews af en voer je observaties uit. Bijeenkomst 4: Het eindproduct en het handelingsplan (week 25 september) Je kijkt vooruit naar het eindproduct, waarin het afstemmen van jouw handelen op de onderwijsbehoeften van twee kinderen in jouw stageklas centraal staat. Neem de tijd om de kinderen uit je stagegroep te leren kennen. Je inventariseert vandaag in les alvast in tweetallen hoe de verdeling in jouw klas is qua instructiebehoeften en pedagogische behoeften aan de hand van het Mickey Mouse-model (blz. 61, Opbrengstgericht leren, meer dan presteren). Lees en bestudeer: Je hebt de schoolgids en het schoolplan bestudeerd en je hebt het bijbehorende deel van je onderzoek beschreven. Kallenberg, T., Koster, B., Onstenk, J., & Scheepsma, W. (2011). Ontwikkeling door onderzoek, een handreiking voor leraren. Amersfoort: ThiemeMeulenhoff. Hoofdstuk 6.2, blz 202, 225 t./m OF: Donk, van der, C., & Lanen, van, B. (2016). Praktijkonderzoek in de school. Bussum: Uitgeverij Coutinho. H. 6 blz Lees en bestudeer: Je leest de tekst in de studiewijzer en weet wat de eindopdracht is. Je hebt de interviews afgenomen en observaties uitgevoerd. Je neemt de resultaten mee naar de bijeenkomst. Je gaat vervolgens op 2 en 3 oktober in de stage bekijken welke kinderen in aanmerking komen voor de opdracht. Je krijgt vandaag alvast het format voor het handelingsplan. We bekijken hoe ons format Handelingsplan zich verhoudt tot het zes fasen model HGW/OGW. Bijeenkomst 5: Zicht op de opdracht? (week 2 oktober) In deelproduct 2 richt je je op de onderwijsbehoeften van het individuele kind. Tijdens deze bijeenkomst richten we ons op de fase waarnemen. De focus ligt op het in kaart brengen van beschermende en risicofactoren voor een kind. Lees: Muynck, B. de, Both, D & Visser-Vogel, E. (2013) Opbrengstgericht leren, meer dan presteren. Een integrale aanpak van OGW en HGW. Hoofdstuk 1 en 3. Je hebt twee leerlingen gekozen voor deelproduct 2. We bekijken de beoordelingscriteria voor het eindproduct. Daarbij schenken we ook aandacht aan het formuleren van een eigen criterium ter beoordeling. Na de stageweek lever je het eigen criterium in bij de docent. In de stageweek verzamel je de benodigde gegevens en vul je de fase waarnemen van je handelingsplannen in Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 10

11 STAGEWEEK week van 9 oktober Bijeenkomst 6: Het individuele handelingsplan; begrijpen en wegen (week van 16 oktober ) In veel groepen in Amsterdam wordt vooral gewerkt met groepsplannen en komt het werken met een individueel handelingsplan minder vaak voor. Tóch ga je voor de beroepsopdracht twee individuele handelingsplannen opstellen omdat je daardoor gedwongen wordt in het hoofd van een kind met specifieke onderwijsbehoeften te kruipen. Je doet daardoor kennis en ervaring op die je als leerkracht nodig hebt om individuele kinderen binnen de groep goed te kunnen begeleiden. Tijdens deze bijeenkomst richten we ons op de fase begrijpen en wegen. De focus ligt op het formuleren van doelen op basis van de onderwijsbehoeften van een kind. Opdracht : Je neemt je twee geanonimiseerde handelingsplannen mee, je hebt het onderdeel leerling gegevens ingevuld. Je levert je zelf geformuleerde criterium voor je eindproduct in bij je docent. Aan het einde van deze bijeenkomst zijn je handelingsplannen in concept af t/m het kopje doelstellingen. Je kunt dit kopje in blok 3.2 definitief maken. Blok 3.2 zal namelijk starten met themabijeenkomsten waar onderwijsbehoeften en bijbehorende interventie mogelijkheden van kinderen met speciale behoeften worden behandeld. Behalve de begeleiding die je ontvangt van je kerndocent volg je drie practica in het kader van deze beroepsopdracht. Dit zijn specifieke trainingen die je essentiële vaardigheden aanleren, die jou niet alleen ondersteunen bij het uitvoeren van de beroepsopdracht, maar ook van wezenlijk belang zijn in de praktijk van het basisonderwijs. Bijeenkomsten Practicum (door de kerndocent) Practicum 1: Pedagogisch klimaat De start in en met een nieuwe groep is elke keer weer spannend en cruciaal voor de sfeer in je groep. Je wil je leerlingen snel leren kennen, een relatie met ze opbouwen en je groep tot een groep maken. Hoe doe je dat? En hoe doe je dat rekening houdend met het feit dat de vriendengroep zó belangrijk is voor het oudere kind? We gaan in deze les dieper in op het voorkomen, hanteren en oplossen van problemen, uitgaande van de kracht van de leerkracht. Opdracht: Je neemt een good practice/goed voorbeeld mee van een kennismakingsactiviteit die je de afgelopen jaren met succes hebt uitgevoerd. Practicum 2: Communicatie met ouders Deze les kijken we terug op de gespreksvaardigheden die we aanleerden in jaar 1 en 2, en we passen deze vaardigheden toe op casussen rondom oudercontacten & 10-minuten gesprekken en adviesgesprekken groep 8. Practicum 3 Didactische verdieping We hebben in de themalijn pedagogiek actief leren behandeld. Leerlingen leren het best als ze gemotiveerd zijn. Hoe kan jij hen daarbij helpen? Eén aspect van jouw handelen daarbij is het begeleiden van de ontwikkeling van zelfsturing. Hoe kan je de ontwikkeling van vaardigheden, die leerlingen nodig hebben om hun eigen leerproces te sturen, stimuleren? En hoe geef je goede feedback op zelfsturing? Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 11

12 2.3 De beroepsopdracht Deelproduct 1: Visie en werkwijze van jouw school met betrekking tot het omgaan met verschillen In het eerste deel van de beroepsopdracht richt je je op de onderwijskundige en pedagogische visie van de school, met name toegespitst op omgaan met verschillen. Vervolgens onderzoek je hoe deze visie geconcretiseerd wordt in de dagelijkse onderwijspraktijk van jouw (bovenbouw)groep en van jouw school. Deze opdracht is erop gericht om de volgende onderzoeksvaardigheden verder te ontwikkelen: observeren, interviewen, documenten analyseren. Dit betekent dat je op basis van bronnen (bv. schoolplan, zorgplan, LVS) die in school aanwezig zijn data verzamelt, selecteert en analyseert. De nadruk bij dit deelproduct van de beroepsopdracht ligt op het verwerven van genoemde onderzoeksvaardigheden, en minder bij op zelfstandig formuleren van hoofd- en deelvragen. Je verwerkt de resultaten van je onderzoek in onderzoeksposter 1. Let erop dat de naam van de school en de betrokken medewerkers anoniem worden beschreven. De hoofdvraag van deelproduct 1 is: Op welke wijze wordt de visie van jouw stageschool op omgaan met verschillen tussen kinderen concreet zichtbaar in de dagelijkse onderwijspraktijk van jouw school en jouw klas? Er zijn vier deelvragen waar je onderzoek zich op richt. 1. Welke manieren van omgaan met verschillen zijn er op jouw stageschool? 2. Welke pedagogische visie op omgaan met verschillen wordt er op jouw stageschool beschreven en uitgedragen? 3. Welke didactische visie op omgaan met verschillen wordt er op jouw stageschool beschreven en uitgedragen? Je kiest zelf de vierde deelvraag, je mag daarbij ook onze suggesties gebruiken: Welke verschillende taken en rollen zijn er op school, specifiek gericht op omgaan met verschillen? Hoe draagt deze taakverdeling bij aan het omgaan met verschillen? Op welke manier gebruikt de school verschillende toetsresultaten en voortgangregistraties over de sociaalemotionele en cognitieve ontwikkeling van de leerlingen? Welke middelen zet de stageschool in om zo goed mogelijk tegemoet te komen aan de onderwijsbehoeften van alle leerlingen? Om deze vraag te beantwoorden doe je een documentanalyse, interview je de interne begeleider, je mentor en eventueel anderen, en observeer je de gehanteerde werkwijzen op groepsniveau. Daarbij is er een duidelijke relatie tussen je documentanalyse, de interviews en de observatiecriteria. De observaties doe je zowel open als gericht met een instrument en je hanteert daarbij duidelijke indicatoren. Je verantwoordt waarom je juist déze manier van observeren en interviewen gebruikt. Vervolgens ga je op zoek naar de overeenkomsten en verschillen (discrepantie) tussen de beschreven visie van de school op omgaan met verschillen en de dagelijkse onderwijspraktijk. Je maakt een poster waarop je de bovenstaande deelaspecten kernachtig en op hoofdlijnen weergeeft, zodat de lezer / kijker een beeld krijgt van de wijze waarop op jouw school gedacht wordt over en gewerkt wordt aan omgaan met verschillen tussen kinderen. Samengevat: Op onderzoeksposter 1 (deelproduct 1) besteed je in ieder geval aandacht aan de volgende aspecten: Hoofdvraag Resultaten van je onderzoek waarmee je antwoord geeft op de deelvragen Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 12

13 Weergave en verantwoording van je onderzoeksinstrumenten, o.a. welke interviewvragen heb je gesteld, welke documenten heb je onderzocht, welke observatiemethoden gebruikt (= triangulatie), waarom heb je deze drie methoden van onderzoek gebruikt. Benoem je de discrepantie tussen beleid en praktijk. Wat valt je op, wat kun je op basis van je resultaten zeggen? Formuleer een antwoord op de hoofdvraag in de vorm van een conclusie. Literatuuropgave (volgens APA) Deelproduct 2: Een individueel handelingsplan opstellen Je hebt in deelproduct 1 gekeken wat de visie van de school op omgaan met verschillen is en hoe dat in de praktijk is uitgewerkt. Voor deelproduct 2 kies je twee kinderen uit jouw groep die specifieke pedagogische onderwijsbehoeften hebben. Je maakt een individueel pedagogisch handelingsplan en je doorloopt hierbij nauwgezet het zesfasenmodel op leerlingniveau, zoals dat in de colleges en in de literatuur is behandeld. Eindproduct: Verantwoording, terugblik en vooruitblik Deelproduct 1 en 2 zijn onderdeel van en zijn de basis voor het eindproduct. Het eindproduct omvat twee deelposters die qua vormgeving recht doen aan de inhoud door middel van structuur en visualisatie. Je formuleert conclusies en aanbevelingen voor jezelf en jouw school. Je toont dit eindproduct tijdens het mondelinge toetsmoment. 2.4 Toetsing De toetsing vindt plaats aan de hand van een eindproduct (posters). De deelproducten 1 en 2 zijn onderdeel van het eindproduct. Theoretische kennis voor deze opdracht doe je mede op tijdens de lessenserie Pedagogiek themalijn 3.2 Let op: deze beroepsopdracht lever je aan het eind van blok 3.2 in! Je start er echter al begin blok 3.1 mee. In de toetsweek van blok 3.1 neem je wél je deelproduct 1 mee naar de feedbackronde. Alle studenten dienen hierbij aanwezig te zijn. 2.5 Beoordelingscriteria De beoordelingscriteria zijn uitgewerkt in een beoordelingsformulier. De beoordelingscriteria sluiten aan op de leerdoelen van dit studieonderdeel. Let op: Alle voldoende beoordeelde producten worden altijd opgenomen in het portfolio. Maak dus een foto van je voldoende poster en voeg het beoordelingsformulier toe. Houd je portfolio dus zorgvuldig bij! 2.6 Literatuur Donk, van der, C., & Lanen, van, B. (2016). Praktijkonderzoek in de school. Bussum: Coutinho. Hendriksen, J. (2012) Het verhaal van het onbegrepen kind. ThiemeMeulenhoff. Kallenberg, T., Koster, B., Onstenk, J., & Scheepsma, W. (2011). Ontwikkeling door onderzoek, een handreiking voor leraren. Amersfoort: ThiemeMeulenhoff. Muynck, B. de, Both, D., & Visser-Vogel, E. (2013) Opbrengstgericht leren, meer dan presteren. Een integrale aanpak van OGW en HGW. Bussum: Coutinho. Collegestof & artikelen die via MijnHVA beschikbaar worden gesteld Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 13

14 HOOFDSTUK 3. Kennis en vaardigheden - de vakcolleges 3.1 Oudere kind INLEIDING - Dit onderdeel van de studiewijzer beschrijft de vakcolleges die je de komend blok gaat volgen. In blok 3.1 volg je colleges voor Engels. Verder rond je in blok 3.1 twee profileringsopdrachten: een opdracht als afronding van de vakreeksen Mens en Wereld en een opdracht ter afsluiting van jouw onderdeel bij Kunstzinnige Oriëntatie. Daarnaast start je in dit blok alvast met de profileringsopdracht Rekenen-wiskunde, maar deze opdracht rond je af in blok 3.2. Het is echter van belang om er nu al mee te starten omdat met name de praktijkcomponent de nodige (stage)tijd van je vraagt. De omschrijving van deze opdracht is al opgenomen in deze studiewijzer. Een profileringsopdracht integreert altijd drie onderdelen: 1. specifieke kennis en vaardigheden die met het onderwijs voor het oudere kind te maken hebben, 2. een inleiding in de didactiek omtrent passend onderwijs, en 3. kennis en vaardigheden die met het vak in kwestie te maken hebben (vakinhoud en vakdidactiek). Daarnaast werk je aan een profileringsopdracht Visie, waarin je een visiestuk schrijft gericht op onderwijs- en opvoeding voor het oudere kind. Het (voorlopige) visiedocument dient als voorbereiding op het LIO-bekwaamheidsgesprek in het volgende blok en wordt nu nog niet getoetst. In dit blok krijg je ook colleges Bewegingsonderwijs, en als onderdeel daarvan richt je je op het zelf geven van deze lessen op de basisschool. Ten slotte is en nog een Cultuurproject, dat is geprogrammeerd in de projectweek aan het begin van blok 3.2. Iedere beschrijving in de volgende paragrafen is op dezelfde wijze gestructureerd. We beginnen met een korte inleiding. Dan volgen steeds een beschrijving van de leerdoelen, een schematische weergave van het programma (opgedeeld in de behandelde stof tijdens de bijeenkomst, en de voorbereiding die we voor die bijeenkomst van je verlangen), informatie over de toetsing en een overzicht van de literatuur/toetsstof Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 14

15 3.1 Titel: Engels 3.1: Oudere kind SIS-code: Vaktoets Engels 3.1 OK INLEIDING In the third year our focus will be on the specific classroom language the teacher needs in order to feel comfortable teaching in English. The lessons will comprise micro teaching whereby the focus will be on application of the theory learnt in the second year in combination with classroom English. Leerdoelen - Wat moet je kennen en kunnen aan het einde van deze reeks? you are able to apply the four phase model to your practice & reflect on its purpose you are able to design and carry out an English lesson appropriate to the needs and ability of your class you are able to teach an English lesson in English appropriate to the needs and ability of your class you are able to provide feedback, feed up and feedforward to classmates on their use of (classroom) English and their teaching methodology Relatie met beroepspraktijk At primary schools English has steadily taken a more prominent place since it became compulsory in In order to be able to communicate and cooperate in an international context a good command of the English language is of great importance. Non-native speakers need the necessary confidence to feel at home in a global society in which the English language has become a second language to increasing numbers. English is present in daily life and (young) children experience this all the time through media, games, etc. Teachers need to feel and be competent enough in English in order to activate and motivate the children in their class for whom English is already often a part of their daily lives. Kennisbasis Pabo Engels 1. De student kan de bijdrage van Engels/vreemde taalverwerving aan het leren en ontwikkelen van kinderen verwoorden en kan deze illustreren aan de hand van voorbeelden. 2. De student kan aangeven welke bijdrage het vak Engels levert aan de realisatie van de kerndoelen van het primair onderwijs, en hoe dit aansluit bij de kerndoelen voor Engels in de onderbouw van het voortgezet onderwijs. 3. De student kan verschillende communicatieve strategieën voor het ontwikkelen van receptieve en productieve vaardigheden beschrijven, waaronder ook compenserende strategieën. 4. De student kan voor verschillende leeftijdsgroepen een variatie van werkvormen voor het leren van Engels beschrijven. Toetsing The grade for this module comprises two parts. Part one will be based purely on your spoken English and part two will be based on both your spoken English and your teaching of English. The grade will be the average of both parts whereby compensation is not possible i.e. each part must be assigned a minimal of a 5.5 in order to pass. Toetsstof Bodde-Alderlieste, M. & Schokkenbroek, J. (2011). Engels in het basisonderwijs. Kennisbasis vakdidactiek. Groningen: Noordhoff Uitgevers. Materials handed out in class and made available via MijnHVA. Overige literatuur Bakker, A. & Mantel, A. (2014). Basisvaardigheden Engels voor de Pabo. Groningen: Noordhoff Uitgevers. Beoordelingscriteria Your oral English and teaching methodology will be assessed using the rubrics which will be made available to participants during the module. Beoordelingsnorm In order to obtain a pass, the student must obtain at least 5.5 in both assignments. Compensation is not allowed Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 15

16 3.2 Titel: Rekenen en Wiskunde: Profileringsopdracht 3.1/3.2 R&W oudere kind (Maatwerk) SIS-code: Rekenen Wiskunde Profileringsopdracht 3.1/3.2 RW OK INLEIDING - In de bovenbouw (groep 5-8) krijgt het rekenonderwijs gaandeweg een steeds formeler karakter. Begrippen worden complexer, wiskunde wordt formeler, modellen krijgen een abstractere betekenis, strategieën worden verkort en rekenregels in formulevorm worden belangrijker. Deze ontwikkeling brengt met zich mee dat verschillen tussen leerlingen duidelijker worden. Leerkrachten zullen ook hier maatwerk moeten leveren. Dit wil overigens niet zeggen dat leerkrachten louter gericht zijn op individualisering. Maatwerk leveren betekent ook dat leerkrachten de groep als geheel, als kleine leergemeenschap bij elkaar weten te houden. Het vraagt veel vakmanschap om enerzijds de groep bij elkaar te houden en anderzijds de verschillen niet te groot te laten worden. Gericht interactief handelen dat gedragen wordt door het niveau van gecijferdheid van de leraar en de vaardigheid om handelingsgericht te werken volgens de onderwijs-leerpincipes van geleid herontdekken is de sleutel voor het leveren van maatwerk. De opdracht staat telkens in het teken van het analyseren en het verbeteren van je interactief handelen in de context van handelingsgericht werken met de bijbehorende groepsplannen. Passend, interactief handelen in relatie tot de groep als geheel of met betrekking tot een of meer opvallende leerlingen op het gebied van rekenen-wiskunde (zwakkere of juiste sterkere rekenaars) stelt hoge eisen aan de voorbereiding, uitvoering, evaluatie van het onderwijs. Je leert enerzijds verantwoord, planmatig en systematisch te werken volgens de empirische onderzoekcyclus waarbij je feiten (observaties vastgelegd in gespreksprotocollen), bewerkingen van die gegevens en interpretaties leert te (onder-)scheiden, anderzijds leer je hoe je leerlingen kunt ondersteunen bij het aanpakken van een leertaak. Bijvoorbeeld, zijn de eventuele moeilijkheden waarmee de leerling worstelt terug te voeren tot talige, wiskundige en/of nog andere problemen? Beheerst de leerling de kerninzichten voldoende of moet daar meer aandacht aan worden besteed? Gebruik je de technieken voor het voeren van een (diagnostisch) interactief gesprek wel adequaat? Of: heb je wel alle beschikbare bronnen zoals gegevens van Citotoetsen geraadpleegd en correct geïnterpreteerd om het reken handelen van leerlingen te begrijpen? In het kader van de profileringsopdracht rekenen-wiskunde, breid je kennis, vaardigheden en attitude uit door: het uitvoeren van een casestudie waarin het signaleren, diagnosticeren en remediëren van een opvallende leerling centraal staat Het resultaat van deze praktijkactiviteit is een product (een diagnostisch onderzoek met daaruit volgend handelingsplan) met een wiskundige en vakdidactische verantwoording op grond van de literatuur en de inhoud van de bijeenkomsten. Leerdoelen - Wat moet je kennen en kunnen aan het einde van deze reeks? Je herkent de kerninzichten rekenen en de realistische didactiek van rekenen-wiskunde in de onderbouw, kan deze benoemen en toepassen in deze praktijkopdracht; Je signaleert rekenmoeilijkheden, kan die op basis van observaties op individueel niveau in kaart brengen en kunt daaraan een verantwoord planmatig vervolg geven met behulp van het drieslag- en handelingsmodel; Je kunt leerprocessen fasegewijs beschrijven, interpreteren en analyseren met behulp van de cyclus van handelingsgericht werken; Je signaleert rekenmoeilijkheden door het analyseren en interpreteren van getalsmatige en statistische gegevens van beschikbare toetsen en observaties (fase 1 HGW); Je kan een diagnostisch gesprek voorbereiden, uitvoeren en analyseren waarbij de verantwoording van de diagnostische onderzoeksvraag is gebaseerd op analyse van beschikbare data en kennis van de leerlijnen en kerndoelen (fase 2 HGW) Je diagnosticeert door gesprekken te voeren met kinderen door het toepassen van vraagtechnieken om kerninzichten en hiaten hierin te herkennen en toe te passen en daarop te reflecteren (fase 2 HGW); Je kunt beschrijvingen, analyses en interpretaties aantoonbaar baseren en onderbouwen op transcripties van videoof audioregistraties (fase 2 HGW); Je kunt op basis van de verzamelde gegevens conclusies formuleren met betrekking tot toekomstig didactisch handelen, zodanig dat deze inpasbaar zijn in het groepsplan en in een handelingsplan (fase 3 HGW); Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 16

17 Je evalueert en reflecteert op je leerprocessen en eigen vraaggedrag in het licht van de ontwikkeling van zijn professionele gecijferdheid; Je kunt op heldere wijze verslag uitbrengen van je bevindingen. Het programma - Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? Bijeenkomsten 1. Opbrengstgericht werken De cyclus van opbrengst gericht vraagt verschillende stappen en beslissingen. De nadruk ligt op het interpreteren van toetsen. Je maakt kennis met PPON-toetsgegevens van het hoofdrekenen en wat de bijbehorende beschrijvende statistische gegevens vertellen. 2. Informatie verzamelen (fase 1 HGW) Informatie uit het Leerlingvolgsysteem en methode-gebonden toetsen helpen bij het signaleren. Maar je kunt ook zelf veel aanvullende informatie vergaren door observaties en gesprekjes met kinderen te voeren. Jouw activiteiten vooraf Je bestudeert: Oonk et al. (2013). Verschillen in de klas. p Oonk, Keijzer, Lit (red.). 2014). Bovenbouw. p Oonk, Keijzer, Lit (red.). 2014). Bovenbouw. p Je bestudeert: Oonk et al. (2013). Verschillen in de klas. p Hetzij bovenbouw: Oonk, Keijzer, Lit (red.). 2014). Bovenbouw. p Oonk, Keijzer, Lit (red.). 2014). Bovenbouw. p Begrijpen (fase 2 HGW) Hoe voer je een diagnostisch gesprek? Waar moet je op letten? Welke vraagtechnieken zijn er? Wat levert zo n gesprekje op? En: hoe bereid je dat voor? Je bestudeert: Oonk et al. (2013). Verschillen in de klas. p In het volgende blok volgen de andere bijeenkomsten, waarbij de uitvoerende en evaluatieve fase van het opbrengstgericht werken aan de orde komen. Toetsing Tentamen (schriftelijk werk, opdracht). De eerste kans vindt plaats in de toetsweek van blok 2. Literatuur / toetsstof Oonk, W., Keijzer, R., Lit, S. & Barth, F. (2013). Rekenen-wiskunde in de praktijk: Verschillen in de klas. Groningen: Noordhoff. De opdracht Een casestudy. casestudy. De profileringsopdracht houdt het voorbereiden, uitvoeren en evalueren van een diagnostisch onderzoek in naar de knelpunten die een opvallende leerling (zwakkere of juist sterkere rekenaar) ondervindt bij het zich eigen maken van een deelgebied van een van de rekendomeinen van rekenen-wiskunde. Voer een casestudy uit bij een opvallende leerling waarbij de fasen signaleren ( voorbereiden HGW fase 1) en diagnosticeren ( begrijpen HGW fase 2) en indien mogelijk - remediëren ( uitvoeren HGW fase 3) aan de orde komen. Het geheel mondt uit in een vervolg in de vorm van een advies aan de verantwoordelijke groepsleerkracht dat inpasbaar is in het groepsplan. Formuleer op basis van de verzamelde informatie in fase één ( signaleren ) een diagnostische onderzoeksvraag die je in fase twee ( begrijpen ) gaat onderzoeken. In de eerste fase voer je een klinisch interview uit. Dit wil zeggen een interview waarin je je richt op het observeren van het gedrag van de leerling (nog) zonder hulp te bieden middels de techniek van doorvragen. Voer in fase twee van begrijpen tenminste 2 opeenvolgende goed voorbereide, participerende interviews uit van 15 á 20 minuten uit. Tijdens deze interviews mag je hulp bieden. Elk interview protocolleer, bewerk, verwerk, evalueer je en leg je Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 17

18 vast in een verslag. Voor beide diagnostische gesprekken formuleer je een diagnostische onderzoeksvraag op basis van de verzamelde informatie in fase één, de kerninzichten en leerlijnen rekenen. Formuleer in fase drie handelingssuggesties die inpasbaar zijn in het groepsplan en in een handelingsplan en voer deze indien mogelijk ook uit (fase drie handelen ). Sluit het geheel af met reflectie op je eigen didactisch handelen tijdens het doorlopen van de fases HGW en de mate waarin je daarbij maatwerk leverde. Werkwijze 1. Kies in overleg en afstemming met je mentor een leerling en analyseer welk knelpunt je gaat onderzoeken. Maak gebruik van beschikbare data in het LVS, methodetoetsen, observaties en rekengesprekjes (fase 1 HGW signaleren). Sluit deze fase af met het formuleren van een diagnostische onderzoeksvraag, die je verantwoordt op basis van de geanalyseerde data, de kerninzichten en leerlijnen realistisch rekenen. 2. Voer twee diagnostische gesprekken uit (fase 2 HGW) en leg deze vast (op video-of auditief). Verantwoord voor beide gesprekken de keuze van je diagnostische onderzoeksvraag, de keuze voor de te bespreken kernopgaven rekenen en vraagstelling op basis van de geanalyseerde data (uit fase 1 HGW), de kerninzichten en leerlijnen realistisch rekenen. 3. Kies twee onderwijsepisoden uit (van elk 20 minuten) protocolleer, analyseer en verwerk deze (fase 2 HGW). Formuleer de onderwijsbehoefte van de leerling. Richt je behalve op de inhoud (kerninzichten), didactiek (o.a. leerlijnen) en knelpunten in het leerproces, ook op het aandeel van je eigen handelen (met name je vraaggedrag en in welke mate dat volgens jou passend is). Dit aandeel eigen handelen verwerk je in een aparte paragraaf. 4. Formuleer op basis van de uitkomsten uit fase één en twee van het HGW handelingssuggesties die inpasbaar zijn in het groepsplan en in een handelingsplan. Voer ze indien mogelijk uit en evalueer het leerlingresultaat en je eigen handelen (fase 3 HGW handelen ). 5. Richt je alle gevallen op de criteria van het beoordelingsformulier. Vormgeving vakopdracht Eisen algemeen: 1. het verslag ziet er verzorgd uit; 2. het verslag kent geen spel- of stijlfouten; 3. de pagina s zijn genummerd; de nummering begint bij de inhoudsopgave; 4. het gebruikte lettertype is (Arial) 11; 5. ieder onderdeel begint op een nieuwe bladzijde; 6. de omvang van het verslag is maximaal 10 A ieder (video- of audio)fragment duurt niet langer dan twintig minuten; 8. de protocolverslagen voeg je als bijlagen aan je verslag toe. EISEN SPECIFIEK - Het verslag bevat de volgende onderdelen: Voorblad - naam van de student; - de klas; - het studentnummer; - de naam van de vakopdracht; - de inleverdatum. Inhoudsopgave Voorwoord Alleen de beginpagina s van de diverse onderdelen vermelden. Hier vertel je hoe je te werk bent gegaan; geef de naam en het adres van de stageschool, de stagegroep en het aantal kinderen. Je kunt hier ook een bedankwoord uitspreken Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 18

19 Fase 1 HGW Info verzamelen ( signaleren ) Fase 2 HGW ( begrijpen ) Deze fase staat in het teken van het verantwoorden van de keuze voor de leerling voor het diagnostisch onderzoek en uiteindelijk het formuleren van een eerste onderzoeksvraag voor de gekozen leerling. Op basis van beschikbare toetsgegevens- (Cito-LVOS en methodegebonden toetsen) verzamel je eerst de rekengegevens van de stagegroep. Deze gegevens analyseer je, bijvoorbeeld door het maken van foutenanalyse. Het resultaat zal zijn dat enkele leerlingen opvallen. Uit deze leerlingen maak je nu een keuze Om tot deze keuze te komen, verzamel en analyseer nadere gegevens. informatie over de leerling inzake het rekenprobleem. Deze informatie moet uiteindelijke naast data uit het LVS systeem en een foutenanalyse van een methodetoets het volgende bevatten: observaties uit de klas tijdens het rekenen; een gesprek met de leerkracht; rekengesprekje met de uitgekozen leerlingen een voorbereide, en vastgelegde klinische observatie van de uitgekozen leerling naar aanleiding van de fouten die deze maakte op de toets. Koppel in je conclusie van de fase één de geanalyseerde informatie aan de realistisch rekentheorie (kerninzichten, kerndoelen en leerlijnen rekenen). Sluit fase één af met het formuleren van een diagnostische onderzoeksvraag. Voer twee opeenvolgende diagnostische gesprekken uit en leg deze vast (op video-of auditief). Voor beide gesprekken formuleer je wat je wilt onderzoeken (onderzoeksvraag) en waarom. Verantwoord voor beide gesprekken de keuze van je diagnostische onderzoeksvraag, de keuze voor de te bespreken kernopgaven rekenen en vraagstelling op basis van de geanalyseerde data (uit fase 1 HGW), de kerninzichten, kerndoelen en leerlijnen realistisch rekenen. Kies twee onderwijsepisoden uit (van elk 20 minuten) protocolleer, analyseer en verwerk deze. Richt je behalve op de inhoud (wat is het rekenprobleem, welke kerninzichten beheerst het kind wel en niet, op welk niveau opereert het kind, wat zijn knelpunten in het leerproces) ook op het aandeel van je eigen handelen (met name je vraaggedrag en in welke mate dat volgens jou passend is). Deze analyse van het eigen handelen verwerk je in een aparte paragraaf. Didactische analyse Video-of audiofragmenten Fase 3 HGW ( handelen ) Zorg dat alle geprotocolleerde observaties genummerd zijn en verwijzen naar de audio- of videofragmenten. Onderbouw je conclusies met verwijzingen naar de protocollen. Voor de lezer moet het glashelder zijn op basis van welke observaties je tot welke conclusies bent gekomen. Formuleer de onderwijsbehoefte van de leerling. Vergeet niet je eigen handelen (o.a. je vraaggedrag) tot voorwerp van een kritische analyse te maken. Dit verwerk je in een aparte paragraaf. Deze zijn desgewenst opvraagbaar. Formuleer op basis van de uitkomsten uit fasen één en twee handelingsuggesties die inpasbaar zijn in het groepsplan en in een handelingsplan. Voer ze indien mogelijk uit en evalueer het leerlingresultaat en je eigen handelen Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 19

20 Nawoord Bronnenlijst Blik terug op het uitvoeren van de diagnostische casestudie en het schrijven van het verslag. Wat heb je geleerd met name wat betreft je vakinhoudelijke vakdidactische competentie. De bronnenlijst is opgesteld volgens de APA-normen (zie RichtlijnenAPA.pdf) Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 20

21 3.3 Titel: Ondersteuning schrijven Visiestuk met oog op PPO 3.2 SIS-code: Extra ondersteuningsbijeenkomsten met het oog op het LIO-Bekwaamheidsgesprek (PPO 3.2) INLEIDING - In blok 2.4 heb je gewerkt aan een visiestuk op pedagogisch en didactisch gebied. In deze bijeenkomsten over visie blikken we eerst even terug op hoe ver je nu al bent met je visie. Je kijkt naar visie in de brede zin (historisch, traditionele en actuele denkers/vernieuwers) en verbindt uitgangspunten met het pedagogisch klimaat en de didactiek. Wat is jouw visie op opvoeding en onderwijs aan het oudere kind? Hoe worden de verschillende beroepsrollen ingevuld in jouw visie? Op welke manier ben je tot je keuzes gekomen? Je stelt elkaar vragen over voorlopige keuzes en onderbouwt deze keuzes met theorie. Je visie krijgt zo een meer definitieve vorm. Zo eindig je met een goede basis voor het visiestuk dat je schrijft voor je LIO-bekwaamheidsgesprek. Leerdoelen Wat moet je kennen en kunnen aan het einde van deze reeks? Je kunt een eigen visie op onderwijs en opvoeding met betrekking tot het oudere kind/jonge kind (schriftelijk) verwoorden. Je kunt een visie op onderwijs onderbouwen met gebruikmaking (van onderdelen) van de traditionele vernieuwers en / of actuele vernieuwers. Je kunt een pedagogisch-didactische visie onderbouwen vanuit (leer-)theorieën en algemene inzichten van pedagogen en psychologen op zowel het pedagogisch klimaat als de didactiek. Het programma Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? Bijeenkomsten : visie Bijeenkomst 1: Visies Allereerst presenteert de docent een aantal visies met betrekking tot het oudere kind. De traditionele vernieuwers, de actuele vernieuwers en een aantal denkers (Bronfenbrenner, Bowlby en Dewey) passeren de revue. Vervolgens voeren we een debat met als standpunt kindgericht onderwijs of programmagericht onderwijs. Jouw activiteiten vooraf Lees: Hooijmaaijers, T., Stokhof, T., & Verhulst, F. (2016). Ontwikkelingspsychologie voor leerkrachten basisonderwijs. H 2.4 Bijeenkomst 2: Pedagogisch klimaat In deze bijeenkomst gaan we in op het pedagogisch klimaat. Welke voorwaarden zijn noodzakelijk voor een goed pedagogisch klimaat? Wat betekent dat voor je pedagogisch handelen? Op welke manier hangt het pedagogisch klimaat en de maatregelen die je hiervoor treft, samen met je visie? Lees: De literatuur wordt tijdens bijeenkomst 1 vastgesteld. Neem literatuur of een filmpje mee dat jou heeft geïnspireerd bij het ontwikkelen van je visie! Bijeenkomst 3: Didactiek voor het oudere kind Pedagogiek en didactiek zijn met elkaar verbonden. We zoemen nu in op de didactiek voor het oudere kind en welke keuzes je hierin maakt in het licht van je visie. Enerzijds richt je je op het ontwerpen van een onderwijs die impulsen bevat voor alle ontwikkelingsgebieden, bijvoorbeeld verhalende ontwerpen óf onderzoekend & ontwerpend werken. Anderzijds gaat het bij didactiek voor het oudere kind ook om effectieve en gedifferentieerde instructie en verschillende differentiatievormen. Lees: Bakx, A., Ros, A. & Teune, P. (2012) Opbrengstgericht Onderwijs Ontwerpen. Hoofdstuk 1 Neem literatuur of een filmpje mee dat jou heeft geïnspireerd bij het ontwikkelen van je visie! Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 21

22 Toetsing Dit studieonderdeel wordt in blok 3.1 niet getoetst. Wel krijg je feedback van de docent op je visiestuk in de toetsperiode van dit blok. Deze feedback kun je gebruiken om je visiestuk met oog op je LIO-Bekwaamheidsgesprek verder aan te scherpen. De criteria die de docent gebruikt bij het geven van feedback, zijn uitgewerkt in een formulier. De criteria sluiten aan op de leerdoelen van dit studieonderdeel. De feedbackcriteria staan in het feedbackformulier. Je kunt je visiestuk beter maken door ook nog te letten op de volgende kwalitatieve criteria: Het visiestuk leest prettig omdat de student bijvoorbeeld - vlot lopende zinnen formuleert; - vaktermen gebruikt; - een logische opbouw hanteert; - de student heeft zijn persoonlijke drijfveer m.b.t. onderwijs en opvoeding zichtbaar gemaakt; - de student kan onderscheid maken tussen doel en middel. Tip: kijk ook alvast naar de beoordelingscriteria van het onderdeel Visie op het beoordelingsformulier van PPO 3.2 (het LIO- Bekwaamheidsgesprek). Literatuur: Bakx, A., Ros, A. & Teune, P. (2012), Opbrengstgericht Onderwijs Ontwerpen. Bussum: Coutinho Hooijmaaijers, T., Stokhof, T., & Verhulst, F. (2016). Ontwikkelingspsychologie voor leerkrachten basisonderwijs. Assen: Van Gorcum Muynck, B. de, Both, D & Visser-Vogel, E. (2013) Opbrengstgericht leren, meer dan presteren. Een integrale aanpak van OGW en HGW. Bussum: Uitgeverij Coutinho. Veen, van der T. & Wal, van der J. (2012). Van leertheorie naar onderwijspraktijk. Groningen: Noordhoff Literatuur naar eigen keuze, tenminste pagina s Collegestof, boeken & artikelen welke via MijnHVA beschikbaar worden gesteld of in de lessen worden aangereikt Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 22

23 3.4 Titel vak: Mens & Wereld: Profileringsopdracht Mens en Wereld 3.1 Oudere kind SIS-code: Mens & Wereld INLEIDING Onderwijs wordt rijk als er verbanden worden gelegd tussen verschillende vakgebieden en als het gaat leven voor kinderen. Dit kan bereikt worden door het thematisch en geïntegreerd aanbieden van het onderwijs. We bekijken hoe je vanuit de leerlijnen van Mens en Wereld, de beginsituatie en belevingswereld van de leerlingen en door gebruik te maken van activerende en afwisselende werkvormen betekenisvol onderwijs kunt ontwerpen. Daarnaast onderzoeken we hoe je het aanbod van de stad Amsterdam kan gebruiken voor je lesprogramma. In Amsterdam zijn zeer veel instellingen beschikbaar die kunnen dienen als leeromgeving voor kinderen. Het gaat hier om de bekende grote en kleine musea, maar ook om andere ingerichte plekken zoals natuurspeeltuinen. Om deze effectief te gebruiken in het onderwijs, moeten excursies niet als een losstaand onderdeel gebruikt worden, maar ingebed in het programma. Leerdoelen - Wat moet je kennen en kunnen aan het einde van deze reeks? Je kunt voor het domein Mens en Wereld onderwijs ontwerpen: - dat aansluit bij de leerlijnen van Mens en Wereld; - dat rekening houdt met de beginsituatie en de belevingswereld van de leerlingen; - dat vakdidactisch is onderbouwd; - waarbij afwisselende en bij de onderwijssituatie passende werkvormen zijn toepast. Je kunt het leren van kinderen in een informele setting analyseren en op basis hiervan conclusies trekken voor je eigen onderwijspraktijk. Je kunt geïntegreerd onderwijs ontwerpen, waarbij meerdere vakgebieden zo worden gebruikt dat deze betekenisvoller en leerzamer worden door het leggen van verbanden. Je hebt overzicht over het veld aan musea en instellingen die informeel leren faciliteren op het gebied van de zaakvakken in en rondom Amsterdam. Je kunt een excursie ontwerpen die aansluit bij de leerlijnen van Mens en Wereld en die is ingebed in het onderwijsprogramma. Het programma - Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? Bijeenkomsten Jouw activiteiten vooraf 1. Introductie van het vak en de profileringsopdracht De context van de profileringsopdracht wordt uitgelegd en de opdracht wordt verder uitgediept. De theorie van het thematisch onderwijs ontwerpen komt aan bod en we gaan oefenen met Mindmappen van een gegeven Mens en Wereld onderwerp. 2. Start met eigen onderwerp en voorbereiding gezamenlijk museumbezoek / -onderzoek. We gaan aan de slag met thematisch onderwijsontwerpen aan de hand van het eigen onderwerp. In het tweede deel van het college gaan we het gezamenlijke museumbezoek / -onderzoek van volgende week voorbereiden (o.a. het ontwikkelen van een observatieformulier). Je bestudeert: Both, K. (2002). Als een spin in het web (1) en (2). In: Uit de Grabbelton over didactiek. Stichting Leerplanontwikkeling. (zie MijnHVA) Hoofdstuk 19 van De Vaan E. & Marell, J. (2012). Praktische Didactiek voor Natuuronderwijs. Je neemt mee: Eigen onderwerp waar je mee aan de slag gaat in deze profileringsopdracht. Je bestudeert: Schep, M., Boxtel, C. van & Noordegraaf, J. (2015), Wat je kunt leren van een museumrondleiding. Cultuur + Educatie, Jaargang 15, nr 42: Schijndel, T. J. P. van, Franse, R. K. & Raijmakers, M. E. J. (2010), The Exploratory Behavior Scale: Assessing young visitors' hands-on behavior in science museums. Sci. Ed., 94: Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 23

24 3. Museumbezoek / -onderzoek. In het museum ga je het leren van kinderen analyseren: wanneer vertonen zij onderzoekend gedrag en wanneer is een (museum)exhibit succesvol? 4. Analyse exhibitonderzoek en link naar eigen onderwerp. Bespreken museumbezoek / -onderzoek: wat hebben wij kunnen concluderen uit het leren van kinderen in een informele setting? Waarom werkt de ene exhibit beter dan de andere? Welke conclusies kunnen we trekken voor onze eigen onderwijspraktijk? Verder worden de mogelijkheden van instellingen in en rond Amsterdam besproken en onderzocht i.v.m. het bezoek aan een zelf gekozen instelling in het kader van het eigen ontwerp. 5. Opzet van eigen product Deel 1: Mogelijkheden van verschillende werkvormen binnen thematische mens en wereldlessen. Je neemt mee: Digitale camera, observatieformulieren en een pen Je neemt mee: - Uitwerking van de resultaten van de observaties in het bezochte museum. - Twee foto s van exhibits: één exhibit die je succesvol vindt, een één die je niet succesvol vindt. - Laptop! Je neemt mee: - Laptop! Deel 2: Werken aan het eigen thematisch onderwijs ontwerp. 6. Uitwerking product. Je neemt een eerste opzet van je lessenserie mee en ontvangt hierop feedback in de vorm van peer review. Je bereidt voor: - Eerste opzet van het eindproduct De vorm van en de eisen aan het eindproduct worden besproken. Toetsing De afronding van dit studieonderdeel vindt plaats door middel van een profileringsopdracht, Zie de opdracht: De rijke leeromgeving, binnen & buiten in deze studiewijzer. Beoordelingscriteria Het eindproduct (verslag) wordt beoordeeld op basis van criteria die zijn geformuleerd in overeenstemming met de leerdoelen en de inhoud van de opdracht. Het eindproduct wordt beoordeeld op verschillende criteria en is voldoende als het totaal aantal gescoorde punten (zie het beoordelingsformulier voor de puntenverdeling) leidt tot het cijfer 5,5 of hoger. Literatuur Both, K. (2002). Als een spin in het web (1) en (2). In: Uit de Grabbelton over didactiek. Stichting Leerplanontwikkeling. (Beschikbaar via MijnHvA) Boxtel, C. van, e.a. (2009). Vakintegratie in de Mens- en Maatschappijvakken. Theorie en praktijk. Amsterdam: Landelijk Expertisecentrum Mens- en Maatschappijvakken. ( Schep, M., Boxtel, C. van & Noordegraaf, J. (2015), Wat je kunt leren van een museumrondleiding. Cultuur + Educatie, Jaargang 15, nr 42: (Hand-out college) Schijndel, T. J. P. van, Franse, R. K. and Raijmakers, M. E. J. (2010), The Exploratory Behavior Scale: Assessing young visitors' hands-on behavior in science museums. Sci. Ed., 94: (Hand-out college) Tule SLO: kerndoelen en leerlijnen Oriëntatie op Jezelf en de Wereld. Vaan, E. de & Marell, J. (2012). Praktische Didactiek voor Natuuronderwijs. Hoofdstuk 19: Natuuronderwijs in thema s. Bussum: Coutinho Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 24

25 De opdracht: De rijke leeromgeving, binnen & buiten Je gaat aan de hand van een thema een lessenserie ontwerpen, waarin een excursie is geïntegreerd. Door thematisch en geïntegreerd aan de slag te gaan, kun je verbanden duidelijk maken voor leerlingen en het onderwijs betekenisvoller maken. In Amsterdam zijn zeer veel instellingen beschikbaar die kunnen dienen als leeromgeving voor kinderen. Het gaat hier om de bekende grote en kleine musea, maar ook om andere ingerichte plekken zoals natuurspeeltuinen. Om deze effectief te gebruiken in het onderwijs, is het je taak als leerkracht excursies écht in te bedden in het onderwijs. Onderwijs wordt betekenisvol als er verbanden worden gelegd binnen de leeromgeving en tussen verschillende vakgebieden. Onderzoek in musea We gaan eerst gezamenlijk in een museum op het gebied van mens en wereld kijken naar het leren van kinderen. Welke exhibits boeien hen en welke zijn minder succesvol? Kunnen we achterhalen waarom dat zo is? Je analyseert aan de hand van een observatie-instrument hoe de kinderen in het museum met verschillende exhibits omgaan. Hoe lang blijven ze bij de exhibit staan? Vertonen ze daarbij onderzoekend gedrag? Hiervoor gebruiken we de Exploratory Behaviour Scale, ontwikkeld door NEMO en de UvA of de gevalideerde lijst voor historische musea uit Schep, M., Boxtel, C. van & Noordegraaf, J. (2015). Verder neem je een foto van een volgens jou goede exhibit en een volgens jou minder goede exhibit. Het resultaat van dit bezoek wordt besproken in college 4 van de module Mens en Wereld 3.1. Vervolgens ga je op eigen gelegenheid het exhibitonderzoek uitvoeren in het museum/de instelling dat je gaat gebruiken voor de lessenserie in het kader van deze profileringsopdracht. Je mag zelf kiezen waar je naar toe gaat, zo lang het op de lijst staat in de bijlage. Als je zelf nog een ander museum of instelling weet in of rond Amsterdam, waarbij je van mening bent dat dat beter bij jouw thema en lessenserie past, dan kun je dat voorleggen aan de docent. Met de ervaringen en conclusies getrokken uit het gezamenlijke museumbezoek, besproken in college 4, voer je het onderzoek vervolgens uit in je zelf gekozen museum of instelling. In dit tweede / zelf gekozen museum maak je weer twee foto s: van een goede en van een mindere goede exhibit, onderzoek je weer het gedrag van kinderen in het museum en ga je weer op zoek naar het antwoord op de vraag: Welke factoren maken dat kinderen geboeid zijn en iets leren? Verder analyseer je de mogelijkheden van het museum voor jouw eigen onderwijspraktijk. Welke onderwerpen uit de leerlijnen van mens en wereld passen bij de mogelijkheden van het museum? Met welke groepen ga je dit museum in en waarom? Uiteindelijk heb je dus verzameld en geschreven: Ten behoeve van college 4 (dit komt dus niet in het verslag): Een foto van een goede en een foto van een slechte exhibit in het gezamenlijke museum; Een uitwerking van de resultaten van de opdracht met jouw observatieformulier in het gezamenlijke museum (de opdracht is te vinden op MijnHvA en uitgereikt in college 2); Ten behoeve van de profileringsopdracht (dit komt dus wel in het verslag): Een foto van een goede en een foto van een slechte exhibit in het zelf gekozen museum (bezoek op eigen gelegenheid); Een uitwerking van het onderzoek naar het leren van kinderen in het zelfgekozen museum op basis van jouw observatieformulier; Een analyse van mogelijkheden van het zelfgekozen museum voor je onderwijspraktijk. Thematisch ontwerp lessenserie Je gaat een lessenserie ontwerpen rond een zelfgekozen thema, dat past bij je eigen stageklas en de leerlijnen van Mens en Wereld. In de lessenserie integreer je minstens drie vakgebieden van Mens en Wereld (de vakgebieden zijn geschiedenis, aardrijkskunde, natuur- en scheikunde, biologie, techniek, geestelijke stromingen en gezond en redzaam gedrag) Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 25

26 VOORBEELD Het thema is brood. Hier kun je een heleboel lesideeën en vragen omheen situeren, die verschillende vakgebieden beslaan. Bijvoorbeeld: Hoe is brood uitgevonden? Hebben mensen altijd brood gegeten? (geschiedenis) Welke soorten brood zijn er allemaal en eten mensen overal ter wereld brood? (aardrijkskunde) Waarom gaat deeg rijzen? (scheikunde) Hoe werkt het in een bakkerij? Hoe maakt de bakker brood? (techniek) Waar kan brood van gemaakt zijn, waar groeit dat en waarom daar? (biologie, aardrijkskunde) Hoe gezond is brood? (biologie, gezond en redzaam gedrag) Waarom zijn er zo veel verschillende soorten brood, waar komen die verschillen vandaan? (biologie) Hoe kun je zelf verschillende soorten brood maken? (gezond en redzaam gedrag) Hoe kan er zo snel zo veel brood gemaakt worden in de fabriek/supermarkt? (techniek) Wat gebeurt er met een broodje in je maag? (biologie) Hoe lang blijft brood goed en wat gebeurt er als het bederft? (natuurkunde, biologie) Hoe komt het dat er gaatjes in brood zitten? (natuurkunde, biologie) Waarom krijgt brood een korst? (natuurkunde) Etc. Om een goed idee te krijgen van de mogelijkheden van het door jou gekozen thema, kun je een webschema maken van verschillende mogelijkheden. Je maakt hierbij verbindingen tussen verschillende vakgebieden en krijgt de grote lijn in de gaten. Uiteindelijk moet je lessenserie: bestaan uit één uitgewerkte en overdraagbare les voorafgaand aan het museumbezoek; het museumbezoek als les inhoudelijk en wat betreft organisatie volledig uitgewerkt en één uitgewerkte en overdraagbare les na het museumbezoek; aansluiten bij de leerlijnen van Mens en Wereld; aansluiten bij de beginsituatie van je stagegroep; verbanden tussen vakgebieden laten zien en één overkoepelende lijn hebben; afwisseling van werkvormen bevatten; Inlevereisen verslag: Je verslag bevat een voorblad met daarop: - een pakkende en bij de lessenreeks passende lay-out / afbeelding; - titel van je lessenreeks; - je naam; - studentnummer; - klas; - kerndocent; - inleverdatum. Nummer de pagina s en maak een inhoudsopgave. Je verslag bevat een volgens APA norm opgestelde literatuurlijst. Bijlagen zoals het gebruikte observatieformulier staan achter de literatuurlijst. Deel 1 bestaat uit het museumonderzoek; Deel 2 is je lessenserie. Sla je in te leveren verslag op als.pdf file (bewaar voor jezelf het document in.docx) Lever het verslag in pdf-formaat in volgens toetsrooster in de dropbox MijnHvA MW3.1. Zie voor de inhoudelijke eisen aan de verslaglegging de beoordelingscriteria voor de profileringsopdracht Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 26

27 Lijst met musea en instellingen voor informeel leren Mens & Wereld Scheepvaartmuseum Joods Historisch Museum Amsterdams Historisch Museum Allard Piersonmuseum Tropenmuseum Muiderslot Planetarium (in Artis) Zaans Museum Zaanse Schans Anne Frankhuis NEMO Insectarium (in Artis) De Hortus De Ontdekhoek Een natuurspeeltuin in A dam, bijvoorbeeld het Woeste Westen of de Natureluur Ons Lieve Heer op Solder Verzetsmuseum Museum Van Loon Museum Het Grachtenhuis Bijbels Museum Portugese Synagoge Museum Willet-Holthuysen Amsterdam Museum Paleis op de Dam Kinderboerderij Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 27

28 3.5 Titel: Kunstzinnige Oriëntatie: Beeldende vorming SIS-code: PO KO 3.1 OK INLEIDING In deze profileringsopdracht verdiep je je in de specifieke leeftijdsgroep in relatie tot beeldende vorming en word je uitgedaagd om vanuit een (prenten)boek, verhaal of gedicht een rijke lessenreeks Beeldende Vorming voor je stageklas te ontwerpen. Een deel van de lessenreeks wordt uitgevoerd in je stageklas. Nadat je eigen vakspecifieke competenties in kaart gebracht zijn werk je gericht aan verdiepende kennis van het vak beeldende vorming, aan je eigen vaardigheid en je methodisch didactisch handelen. Tijdens de werkcolleges wordt de uit te voeren profileringsopdracht voorbereid en gepresenteerd. Leerdoelen Wat moet je kennen en kunnen aan het einde van deze reeks? Je kan een lessenserie ontwikkelen voor beeldende vorming gekoppeld aan het thema van het prentenboek of verhaal. Je kan vakspecifieke werkvormen aanbieden in de oriëntatiefase, begeleidingsfase en evaluatie van de aangeboden activiteiten. Je kan de inhoudelijke keuzes voor de activiteiten verantwoorden op basis van de betreffende leeftijdsgroep. Je kan reflecteren op het lesontwerp en het leerproces van jou en de leerlingen. Het programma Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? Bijeenkomsten 1.De bedoeling In deze eerste bijeenkomst wordt de inhoud en het doel van deze module toegelicht en a.h.v. voorbeelden geconcretiseerd. Tijdens deze bijeenkomst bepalen we vanuit de vakspecifieke competenties wat jouw leerdoelen voor het vak beeldende vorming gaan zijn. 2. Creëren vanuit het (prenten)boek, verhaal / gedicht In deze bijeenkomst ga je aan de slag om vanuit het gekozen (prenten)boek, verhaal of gedicht een introductie voor een beeldende les te verzamelen. Denk aan beeldmateriaal dat past bij het thema van het gekozen boek, verhaal of gedicht. Jouw activiteiten vooraf Aanbevolen literatuur voor deze lessen: Voor deze les bestudeer je het document Vakspecifieke competenties geplaatst op MijnHVA. Je maakt een inschatting van jou eigen vakspecifieke competenties beeldende vorming. Je neemt het (prenten)boek,verhaal of gedicht mee. Bekijk vast een aantal websites van musea of culturele instellingen die je als inspiratiebron zou kunnen gebruiken Onderzoek de mogelijkheden die culturele instellingen je kunnen bieden bij deze introductie 3. De vertaalmethodiek beeldende vorming en de leerlijn Hoe kan je vanuit je gekozen materiaal (prentenboek, verhaal, gedicht) inhoud geven aan de beeldende lessen? Hoe sluit je aan bij de beginsituatie van jouw leerlingen en welke leerlijnen en doelen zijn dan relevant? In deze bijeenkomst start je met de opzet van je lessenreeks. Dit is een kunst- of beeldbeschouwingsles. De eerste les ga je geven in de praktijk. Je maakt een kort verslag van het verloop van de les en verzamelt/fotografeert het werk van de kinderen. 4. Kijken naar eigen materiaal In deze bijeenkomst kijken we naar de eerste opzet van je lessenreeks en/of naar materiaal dat de kinderen in de eerste les hebben gemaakt. Van hieruit analyseren we wat nodig is om tot het verdere ontwerp van de lessenreeks te komen. Je bestudeert m.b.v.onderstaande link de leerlijn beeldende vorming voor jouw stagegroep. Meenemen eerste opzet lessenreeks en materiaal gemaakt door kinderen Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 28

29 5. De lessenreeks In deze bijeenkomst ga je aan de slag met het verder ontwerpen van je lessenreeks. Jouw lesontwerp breng je mee als vertrekpunt voor het verdere ontwerp. 6. Presentaties In deze bijeenkomst presenteer je je lessenreeks. Toetsing De afronding van de collegereeks kunstzinnige oriëntatie vindt plaats door middel van een profileringsopdracht. Je voert deze opdracht uit voor één van de vakken van kunstzinnige oriëntatie: Dus óf voor beeldende vorming, óf voor dans & drama, óf voor muziek. Je gebruikt daarbij theorie, behorend bij het vakgebied van jouw keuze. Literatuur ter inspiratie Nieuwmeijer, C. (2008) Het prentenboek als invalshoek, werken met prentenboek in het basisonderwijs. Van Gorcum uitgevers, Assen. Boermans B. (5 e druk) Beeldende Begrippen. Uitgeverij Lamboo (beeldende vorming) Dada, kunsttijdschrift voor kinderen van 6 tot 106, uitgeverij Plint Onna, van. J. Laat maar zien, bijlage 3, p. 340, procesfasenformulier BoekieBoekie, het allerleukste tijdschrift voor kinderboekenhelden Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 29

30 3.6 Titel: Kunstzinnige Oriëntatie: Dans en Drama SIS-code: PO KO 3.1 OK INLEIDING In deze profileringsopdracht verdiep je je in de specifieke leeftijdsgroep in relatie tot dans of drama en word je uitgedaagd om vanuit een (prenten)boek, verhaal of gedicht een rijke lessenreeks dans of drama voor je stageklas te ontwerpen. Je zet daarbij ook je eigen dans- of spelvaardigheid in door een korte dansante of dramatische presentatie als inleiding op de lessenreeks te ontwerpen. Deze inleiding en een deel van de lessenreeks wordt uitgevoerd in je stageklas. Nadat je eigen vakspecifieke competenties in kaart gebracht zijn werk je gericht aan verdiepende kennis van het vak dans of drama, aan je eigen vaardigheid en je methodisch didactisch handelen. Tijdens de werkcolleges wordt de uit te voeren profileringsopdracht voorbereid en gepresenteerd. Leerdoelen Je kan een lessenserie ontwikkelen voor het door jou gekozen kunstvak gekoppeld aan het thema van het prentenboek of verhaal. Je kan vakspecifieke werkvormen aanbieden in de oriëntatiefase, begeleidingsfase en evaluatie van de aangeboden activiteiten. Je kan de inhoudelijke keuzes voor de activiteiten verantwoorden op basis van de betreffende leeftijdsgroep. Je kan reflecteren op het lesontwerp en het leerproces van jou en de leerlingen. Het programma Wat gaan in het dagdeel behandelen? Bijeenkomst: 6 bijeenkomsten DANS en De bedoeling DRAMA met In deze eerste bijeenkomst wordt de bedoeling van vakdocent deze module toegelicht en a.h.v. mogelijke voorbeelden geconcretiseerd. LET OP: voorafgaand aan deze bijeenkomst heb je je verdiept in de vakspecifieke competenties en een opzet gemaakt waar jij je in wil bekwamen. Tijdens deze bijeenkomst wordt besproken hoe je daar met je lessenreeks aan kunt werken. Van belang is daarbij de keuze voor het verhaal of gedicht dat je gaat gebruiken voor je ontwerp. Jouw activiteiten vooraf Je bestudeert: Voor dans: Heijdanus, E.. e.a. (2014) DANS! Praktisch handboek voor het basisonderwijs Hfst. 2.2 Vakspecifieke competenties voor de leerkracht, p Voor drama: Heijdanus, E., e.a. (2016) Spelend leren en ontwikkelen. Handboek drama voor het basisonderwijs Hfst. 2, Vakspecifieke competenties voor de leerkracht, DANS met vakdocent DRAMA met vakdocent DRAMA met vakdocent Neem al een gedicht of verhaal mee, waar je vanuit zou willen gaan werken. Creëren vanuit het verhaal / gedicht In deze bijeenkomst ga je met elkaar zelf aan de slag om vanuit het gekozen verhaal / gedicht een eigen dansante presentie te maken voor de leerlingen van je stageschool. We werken hierbij met toepassing van de vertaalmethodiek. Presentaties / peerfeedback Creëren vanuit het verhaal / gedicht In deze bijeenkomst ga je met elkaar zelf aan de slag om vanuit het gekozen verhaal / gedicht een eigen dramatische presentie te maken voor de leerlingen van je stageschool. We werken hierbij met toepassing van de vertaalmethodiek. Presentaties / peerfeedback De vertaalmethodiek dans en de leerlijn Hoe kom je van je verhaal, gedicht, onderwerp of thema naar lessen dans? Hoe sluit je aan bij de beginsituatie van jouw leerlingen en welke leerlijnen en doelen zijn dan relevant? In deze bijeenkomst start je met de opzet van je lessenreeks. De eerste les ga je geven in de praktijk (stageweek?) en neem je op op video. Je bestudeert vooraf: Gaia Gonneli Kleur De dansers Tetris: Theatergroep BonteHond: Theater Gnaffel - Het Wilde Westen van Calamity Jane (8+) Voor dans + drama: je onderzoekt de beginsituatie van jouw groep leerlingen m.b.t. het vak a.h.v. het vakspecifieke lesformulier. Je bestudeert: Voor dans: Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 30

31 DANS Met de vakdocent De dramatische spelvormen en de leerlijn Hoe kom je van je verhaal, gedicht tot onderwerp of thema dat in lessen dans kan worden vertaald? hoe sluit je aan bij de beginsituatie van jouw leerlingen en welke leerlijnen en doelen zijn dan relevant? In deze bijeenkomst start je met de opzet van je lessenreeks. De eerste les ga je geven in de praktijk (stageweek?) en neem je op op video. Heijdanus, E.. e.a. (2014) DANS! Praktisch handboek voor het basisonderwijs Hfst. 2.3 De competenties voor de leerling, p Voor drama: Heijdanus, E., e.a. (2016) Spelend leren en ontwikkelen. Handboek drama voor het basisonderwijs Hfst. 2.3 De competenties voor de leerling. DANS met vakdocent DRAMA Met de vakdocent DRAMA met vakdocent DANS zelfstudie DANS met vakdocent DRAMA zelfstudie Toetsing Kijken naar eigen materiaal In deze bijeenkomst kijken we naar videomateriaal dat je hebt opgenomen in je stage. Van hieruit analyseren we wat nodig is om tot het verdere ontwerp van de lessenreeks te komen De lessenreeks In deze bijeenkomst ga je aan de slag met het verder ontwerpen van je lessenreeks. De docent is begeleider en jullie zijn elkaar critical friend en sparringpartner Presentaties In deze bijeenkomst presenteer je je lessenreeks. De afronding van de collegereeks kunstzinnige oriëntatie vindt plaats door middel van een profileringsopdracht. Je voert deze opdracht uit voor één van de vakken van kunstzinnige oriëntatie: Dus óf voor beeldende vorming, óf voor dans & drama, óf voor muziek. Je gebruikt daarbij theorie, behorend bij het vakgebied van jouw keuze. Literatuur ter inspiratie Dans: Heijdanus, E. Nunen, A. van, Valenkamp, M. (2014) Dans! Praktisch handboek voor het basisonderwijs. Coutinho, Bussum. Drama: Nooij, H. De (2012) Kijk op spel, drama voor de pabo. Noordhoff, Groningen. Werken vanuit prentenboeken: Nieuwmeijer, C. (2008) Het prentenboek als invalshoek, werken met prentenboek in het basisonderwijs. Van Gorcum, Assen. Tijdens de bijeenkomsten wordt instructie gegeven op toepassing vanuit de literatuur Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 31

32 3.8 Titel: Kunstzinnige Oriëntatie: Muziek SIS-code: PO KO 3.1 OK INLEIDING In deze profileringsopdracht verdiep je je in de specifieke leeftijdsgroep in relatie tot muziek en word je uitgedaagd om vanuit een (prenten)boek, verhaal of gedicht een rijke lessenreeks muziek voor je stageklas te ontwerpen. Een deel van de lessenreeks wordt uitgevoerd in je stageklas. Nadat je eigen vakspecifieke competenties in kaart gebracht zijn werk je gericht aan verdiepende kennis van het vak muziek, aan je eigen vaardigheid en je methodisch didactisch handelen. Tijdens de werkcolleges wordt de uit te voeren profileringsopdracht voorbereid en gepresenteerd. Leerdoelen Wat moet je kennen en kunnen aan het einde van deze reeks? Je kan een lessenserie ontwikkelen voor het door jou gekozen kunstvak gekoppeld aan het thema van het prentenboek of verhaal. Je kan vakspecifieke werkvormen aanbieden in de oriëntatiefase, begeleidingsfase en evaluatie van de aangeboden activiteiten. Je kan de inhoudelijke keuzes voor de activiteiten verantwoorden op basis van de betreffende leeftijdsgroep. Je kan reflecteren op het lesontwerp en het leerproces van jou en de leerlingen. Het programma Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? Bijeenkomsten Jouw activiteiten vooraf 1.De bedoeling Aanbevolen literatuur voor deze lessen: In deze eerste bijeenkomst wordt de bedoeling van deze module toegelicht en a.h.v. mogelijke voorbeelden geconcretiseerd. LET OP: voorafgaand aan deze bijeenkomst heb je je verdiept in de vakspecifieke competenties en een opzet gemaakt waar jij je in wil bekwamen. Tijdens deze bijeenkomst wordt besproken hoe je daar met je lessenreeks aan kunt werken. Van belang is daarbij de keuze voor het verhaal of gedicht dat je gaat gebruiken voor je ontwerp. Neem al een gedicht of verhaal mee, waar je vanuit zou willen gaan werken. Lei, R. van de, & Haverkort F & Noordam, L. (2014). Muziek Meester. Thieme Meulenhoff ( hoofdstukken die aansluiten op de door jouw geplande activiteiten Nieuwmeijer, C (2008). Het prentenboek als invalshoek.uitgeverij Lemniscaat Voor deze les bestudeer je het document Vakspecifieke competenties geplaatst op MijnHVA. Je maakt een inschatting van jou eigen vakspecifieke competenties muziek. 2. Creëren vanuit het verhaal / gedicht In deze bijeenkomst ga je met elkaar aan de slag om vanuit het gekozen verhaal / gedicht muzikale activiteiten te verzamelen. Je bepaalt wat jij nodig hebt om de gekozen activiteit ten uitvoer te kunnen brengen en gaat dit met en voor de groep uitproberen. Je neemt het (prenten)boek,verhaal of gedicht mee. Presentaties / peerfeedback 3. De vertaalmethodiek muziek en de leerlijn Hoe kom je van je verhaal, gedicht, onderwerp of thema naar lessen muziek? Hoe sluit je aan bij de beginsituatie van jouw leerlingen en welke leerlijnen en doelen zijn dan relevant? In deze bijeenkomst start je met de opzet van je lessenreeks. De eerste les ga je geven in de praktijk (stageweek?) en neem je op op video. 4. Kijken naar eigen materiaal In deze bijeenkomst kijken we naar videomateriaal dat je hebt opgenomen in je stage. Van hieruit analyseren we wat nodig is om tot het verdere ontwerp van de lessenreeks te komen Je bestudeert m.b.v.onderstaande link de leerlijn muziek voor jouw stagegroep. Je brengt videomateriaal mee waarin jij een korte muzikale activiteit met je stageklas in beeld hebt gebracht. 5. De lessenreeks In deze bijeenkomst ga je aan de slag met het verder ontwerpen van je lessenreeks. De docent is begeleider en jullie zijn elkaar critcal friend en sparrings partner Jouw lesontwerp breng je mee als vertrekpunt voor het verdere ontwerp Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 32

33 6. Presentaties In deze bijeenkomst presenteer je je lessenreeks. Toetsing De afronding van de collegereeks kunstzinnige oriëntatie vindt plaats door middel van een profileringsopdracht. Je voert deze opdracht uit voor één van de vakken van kunstzinnige oriëntatie: Dus óf voor beeldende vorming, óf voor dans & drama, óf voor muziek. Je gebruikt daarbij theorie, behorend bij het vakgebied van jouw keuze. Literatuur ter inspiratie Muziek: (muziek) Lei, R. van der & Haverkort & F.Noordam, L. (2015). Muziek Meester. Amersfoort: Thiememeulenhoff Nieuwmeijer, C. (2008) Het prentenboek als invalshoek, werken met prentenboek in het basisonderwijs. Van Gorcum uitgevers, Assen Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 33

34 3.9 Titel: Bewegingsonderwijs: BEWO oudere kind SIS-code: Bewegingsonderwijs oudere kind INLEIDING Als specialist oudere kind ben je niet bevoegd om gymlessen te verzorgen. Maar je hebt wel een functie als doorverwijzer, observant en contactpersoon voor kind en ouders. Daarnaast komen in deze module onderwerpen aan bod als dyspraxie, EHBO, dikke kinderen en gezondheid en bewegingscultuur om jullie rugzakje vol bewegingskennis te vergroten. Leerdoelen - Wat moet je kennen en kunnen aan het einde van deze reeks? Je kent de veranderingen in de motorische en fysieke ontwikkeling van kinderen. Je kent je rol als doorverwijzer en je bent in staat de (on)mogelijkheden te benoemen. Je kunt de invloed van dyspraxie, autisme, ADHD en andere leerstoornissen op de motoriek benoemen. Je kent de vijf regels van eerste hulp bij ongelukken en je kunt ernaar handelen. Het programma - Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? Bijeenkomsten Bewegingscultuur en doorverwijzer We gaan in op de bewegingscultuur in Nederland en je rol als leerkracht als doorverwijzer. Jouw activiteiten vooraf Je bestudeert: De studiewijzer via MijnHVA. Dyspraxie en bewegen We bespreken naast dyspraxie ook de gevolgen van autisme en ADHD voor het bewegen van kinderen. Ook komen BMI en beweegnorm aan bod. We oefenen oudergesprekken. EHBO We besteden aandacht aan een aantal aspecten van EHBO. Daarnaast bespreken we een aantal onderwerpen aan de hand van artikelen. Je bestudeert: Artikel MijnHVA. Je bestudeert: Je maakt een keuze uit de artikelen op de MijnHVA. Je neemt van twee gekozen artikelen een samenvatting volgens format (zie MijnHVA) mee. Toetsing Dit vak wordt niet rechtstreeks getoetst, maar je neemt deel aan de lessen om je verder te bekwamen als specialist oudere kind. Het is een onderdeel van de beroepsopdracht (deelproduct 2) waarbij je ook op motorisch vlak gaat kijken naar de ontwikkeling van een kind(eren). Literatuur Je maakt gebruik van artikelen op MijnHVA Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 34

35 3.10 Titel: Cultuurproject 3.1 VT: cultuur en school SIS-code: Cultuureducatie en burgerschapsvorming INLEIDING In het visiedocument van de Pabo HvA wordt de leerkracht basisonderwijs als een cultuurdrager pur sang gezien om als drager van cultuur waarin hij leeft deze door te geven aan de leerlingen, collega s, ouders en anderen. Als leerkracht en cultuurdrager heb je de maatschappelijke taak om kinderen de cultuur waarin wij leven bij te brengen. Dit noemen we cultuuronderwijs. Een boeiend gebied van kunst-, erfgoed- en media-onderwijs in relatie tot alle andere schoolse vak- en vormingsgebieden. Een ieder is drager van de cultuur waarin hij geboren is en de cultuur waarin hij samen leeft met anderen. Voor de leerkracht geldt dat hij cultuur overdraagt in zijn onderwijs vanuit zijn eigen identiteit en kennis van het leerdomein cultuuronderwijs. Het is daarom belangrijk dat je je bewust bent van jouw eigen beginsituatie ten aanzien van cultuur. Het vormt een basis die moet leiden tot professioneel cultureel zelfbewustzijn. Het Ministerie van OCW en het Landelijk Kennisinstituut voor Cultuureducatie en Amateurkunst (LKCA) hebben voor de leerkracht basisonderwijs drie basisberoepstaken cultuureducatie geformuleerd: 1. Kunnen inspireren als cultuurdrager en cultuuroverdrager; 2. Het ontwikkelen van een visie op cultuuronderwijs; 3. Het kunnen ontwerpen, uitvoeren en evalueren van cultuuronderwijsactiviteiten. De afgelopen twee jaar heb je al het een en ander aan cultuur ervaren. Ook in jaar drie en de rest van je opleiding aan de pabo wordt tijdens de cultuurprojecten expliciet tijd en aandacht aan cultuuronderwijs besteed. I.v.m. de minor is er voor jaar 3 één cultuurproject, en dat vindt plaats na blok 3.1. De leerlijn cultuurprojecten: we vinden de culturele ontwikkeling voor een leerkracht basisonderwijs van groot belang. Daarom is er ook sprake van een leerlijn, met daarin de volgende thema s: Jaar 1: cultuur en ik (2x per jaar) Jaar 2: cultuur en het kind (2x per jaar) Jaar 3: cultuur en school (1x per jaar met de mogelijkheid tot verdiepende minor) Jaar 4: cultuurdragerschap (afrondingsmodule met opdracht) Cultuurdossier: Vanaf jaar 1 werk je aan de opbouw van een persoonlijk cultuurdossier dat een basis vormt voor de afrondingsopdracht in jaar 4. Het komende cultuurproject is geroosterd van 13 tot en met 17 november. Maandag en dinsdag (13 en 14 november) zijn reguliere stagedagen. Tijdens de dagen daarna ben je actief en productief bezig met verkenning en beleving van het thema cultuur en school. We bieden je hiertoe een aantal keuzemogelijkheden aan, waarvoor je digitaal dient aan te melden via MijnHvA. Je kiest voor een workshop in combinatie met een excursie naar een culturele instelling. Aan het einde verwerk je ervaringen in je persoonlijk cultuurdossier. Inhoudelijke informatie, tijden en locaties over cultuurproject 3.1 is te vinden op MijnHvA Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 35

36 HOOFDSTUK 4. De praktijk van het basisonderwijs SIS-code: Praktijk 3.1 OK INLEIDING - In de praktijk voer je activiteiten uit die bijdragen aan de ontwikkeling van jouw competenties. Deze ontwikkeling wordt gedurende de gehele stageperiode gevolgd aan de hand van de competentiematrix Leren lesgeven in de grote stad (Amsterdam) van de Pabo HvA. In blok 3.1 maakt je een start met de verdieping in de leeftijdsgroep van het jonge of het oudere kind. Je richt je specifiek op het lesgeven aan de gekozen leeftijdsgroep. In deze fase neemt de complexiteit binnen het lesgeven toe, d.w.z. je moet in toenemende mate laten zien dat je tijdens het lesgeven pedagogische, didactische en organisatorische aspecten van het lesgeven weet te integreren, zodat een onderwijssituatie ontstaat waarin kinderen leren in een veilige open sfeer, in een goed georganiseerde setting. Daarnaast is het van belang dat je ook verder kijkt dan alleen je klas en actief deelneemt aan activiteiten op de school. Hieronder beschrijven we achtereenvolgens de doelen van de stage, de activiteiten waar jij je tijdens je stage mee bezig zult houden en de beoordelingsprocedure. Let op: de stageactiviteiten gelden voor blok 3.1 en 3.2 samen. 4.1 Stagedoelen blok 3.1 Je bent in staat een volledige lesdag voor te bereiden, uit te voeren en te evalueren. Je geeft gedifferentieerde instructies en verwerkingsopdrachten aan de groep. Je stelt op basis van toets- en observatiegegevens de beginsituatie van de groep en van individuele leerlingen op het gebied van de taal- en rekenontwikkeling vast. Je zorgt voor een uitdagende, voorbereide en georganiseerde leeromgeving. Je meet de opbrengst van zelf uitgevoerde (les)activiteiten en opdrachten, en benoemt het vervolg. Je begeleidt de groep vanuit overzicht en overwicht zowel pedagogisch als didactisch op stimulerende en constructieve wijze. Je bereidt een oudergesprek inhoudelijk en gesprekstechnisch voor. Je neemt actief deel aan activiteiten en ontwikkelingen binnen de stageschool. 4.2 Stageactiviteiten Wat ga je tijdens de stage in blok 3.1 & 3.2 onder andere doen? Stageactiviteiten zijn onder voorbehoud van kleine wijzigingen in de Beroeps- of Vakopdracht. Je maakt een planning van het blok en bespreekt deze met de mentor. Voor de Beroepsopdracht 3.1 / 3.2 en voor de vakopdrachten Nederlands en Rekenen & Wiskunde voer je (enkele van) de volgende opdrachten uit: Je observeert gericht de ontwikkeling van kinderen. Je bestudeert en analyseert de observatiegegevens en gegevens uit het leerlingvolgsysteem voor de bovenbouw van je stageschool, met aandacht voor het niveau van je groep en het niveau van individuele kinderen (OGW, HGW en passend onderwijs). Je houdt hiermee rekening in je lessen. Je registreert observatiegegevens in relatie tot ontwikkelingslijnen van kinderen. Je stelt een individueel handelingsplan op en voert deze uit, met gebruikmaking van LVS gegevens en uitgaande van de onderwijsbehoeften van de betreffende leerling (HGW en OGW). Je voert twee diagnostische gesprekken met één leerling (alleen voor R&W). Je ontwikkelt een geïntegreerde lessenserie rondom een thema en voert deze uit. Je verzorgt ten minste vier dagdelen en twee dagen onderwijs aan de hele groep, waaronder: Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 36

37 Je ontwikkelt en verzorgt een lessenserie Kunstzinnige Oriëntatie ( keuze uit muziek, dans & drama of beeldende vorming). Je verzorgt drie lessen Engels in de bovenbouw. Je verzorgt (of ontwikkelt) ten minste zes lessen / activiteiten taalontwikkeling (waaronder activiteiten voor profileringsopdracht Nederlands) en zes activiteiten rekenontwikkeling (waaronder activiteiten voor profileringsopdracht R&W), met aandacht voor verschillende niveaus van kinderen. Je bereidt een oudergesprek met de mentor voor, evalueert dit gesprek aan de hand van vooraf opgestelde observatiepunten) en doet hier verslag van. De mentor voert het gesprek. Je bereidt een oudergesprek met de mentor voor. Je voert zelf - onder begeleiding van de mentor - het gesprek. Je evalueert je eigen gesprek in een kort verslag. Verdieping in de afsluiting van groep 8 en de verwijsprocedure voortgezet onderwijs op de eigen praktijkschool. Je actualiseert je stagemap met daarin tenminste je lesvoorbereidingen, activiteiten, de ontvangen feedback en stagebeoordelingen. 4.3 Beoordelingsprocedure De praktijk wordt aan het eind van het blok beoordeeld aan de hand van een beoordelingsformulier met beoordelingscriteria. De praktijk wordt als voldoende (6) beoordeeld indien aan alle voorwaardelijke onderdelen is voldaan en indien ten minste zeven van de beoordelingscriteria met een voldoende zijn beoordeeld. Voorwaarde voor beoordeling is altijd dat je de stageactiviteiten hebt uitgevoerd en dat je je stagemap hebt geactualiseerd. De beoordeling van de stage (de toekenning van het eindcijfer) wordt gegeven door de opleider in de school. De procedure is als volgt: Aan het eind van blok 3.1 geeft de mentor een schriftelijke adviesbeoordeling door het beoordelingsformulier in te vullen met onvoldoende, voldoende, goed of uitstekend. De mentor licht het advies mondeling toe in een gesprek met jou en stuurt de adviesbeoordeling naar de opleider in school. De opleider in de school is de examinator en komt op basis van de adviesbeoordeling van de mentor (die in een gesprek met de student door de mentor is toegelicht), het eigen lesbezoek en het daarop aansluitende gesprek met jou tot een eindbeoordeling, vult het beoordelingsformulier in en geeft het cijfer. Je neemt de stagebeoordeling op in je portfolio. Meer informatie over de praktijk en de beoordelingsprocedure is te vinden in de Praktijkgids Let op: de praktijkbeoordelingen 3.1 en 3.2 moeten beiden voldoende zijn om deel te mogen nemen aan het functioneringsgesprek PPO (het LIO-bekwaamheidsgesprek) dat je voert met een examinator. De voldoende praktijkbeoordelingen 3.1 en 3.2 geven aan dat je wat het praktijkdeel betreft LIO-bekwaam bent. Je neemt de praktijkbeoordelingen op in je portfolio. Om volledig LIO-bekwaam te zijn, moet je ook PPO 3.2 met een voldoende afronden. 1 PPO: Persoonlijke Professionele Ontwikkeling Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 37

38 HOOFDSTUK 5. Persoonlijke professionele ontwikkeling (3.1 en) 3.2 Oudere kind SIS-code: Persoonlijke professionele ontwikkeling 3.2 INLEIDING PPO geeft een verbinding tussen theorie, praktijk en jouw persoonlijke ontwikkeling. In het derde jaar word je voorbereid op de zelfevaluatie, het visiestuk en de casus. Deze stukken zijn de basis voor je LIO bekwaamheidsgesprek. PPO is gericht op de ontwikkeling tot een LIO-bekwame leerkracht. Een voldoende voor het studieonderdeel PPO 3.2 (dus aan het eind van het volgende blok) geeft aan dat je LIO-bekwaam bent en met deze kwalificatie heb je toegang tot de laatste fase van de opleiding: de LIO-stage en de afstudeerfase. In de PPO lessen word je verder begeleid bij je ontwikkeling tot een professional die in staat is op hbo-niveau en op metaniveau te spreken over de eigen ontwikkeling van kennis, vaardigheden en attitude tot leerkracht basisonderwijs. We besteden aandacht aan het spreken over de eigen ontwikkeling in de termen van de competentiematrix, en aan het ontwikkelen van een (voorlopige) persoonlijke, onderbouwde visie op onderwijs. 5.1 Leerdoelen - Wat moet je kennen en kunnen aan het einde van deze reeks? Je kunt je visie op onderwijs aan het jongere/oudere kind verwoorden naar anderen en onderbouwen met theorie. Je analyseert een casus uit de eigen onderwijspraktijk volgens de STAR(T)-methodiek. Je duidt je persoonlijke professionele ontwikkeling aan de hand van de competentiematrix Leren lesgeven in de grote stad (Amsterdam). 5.2 Het programma - Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? Bijeenkomst Jouw activiteiten vooraf Bijeenkomst 1: Verwachtingen van het derde jaar In deze bijeenkomst bekijk je de mijlpalen van jaar 3, zoals LIObekwaamheidsgesprek, minor en je praktijk. Bestudeer de studiewijzer 3.1. Je ontvangt een inventarisatieformulier waarin je de stand van zaken van je studie en stage kunt aangeven. Aan de hand van een aantal scenario s gebaseerd op de studiepunten die je behaald hebt in het tweede jaar, kun je een inschatting maken van jouw derde jaar. Zit je op schema of heb je herkansingen? Wanneer kun je de herkansingen doen en welke gevolgen heeft dat voor je studievoortgang? We maken een overzicht. Aan het eind van blok 3.2 heb je een LIO-bekwaamheidsgesprek met een examinator. Voordat je daaraan deel mag nemen moet je aan een aantal voorwaarden voldoen. We nemen de procedure en de eisen door en kijken wat het precies inhoudt als je LIO-bekwaam bent. Hoe kun je je het beste voorbereiden op dit gesprek? Vandaag bespreken we ook hoe we invulling gaan geven aan jullie wekelijkse bijdrage aan de PPO lessen, bijvoorbeeld door middel van een wekelijkse stelling, nieuwspresentatie of delen van good practices. We maken een start met de individuele PPO gesprekken. (week van 4 september 2017) Bijeenkomst 2 : Individuele gesprekken - Naar aanleiding van het inventarisatieformulier voert de kerndocent gesprekken met een aantal studenten. De studenten die nog niet aan de beurt zijn geweest worden uitgenodigd in week 3 of 4. (week van 11 september 2017) Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 38

39 Bijeenkomst 3: Vandaag bekijken we de stage-activiteiten en stagedoelen en maken we een planning. Welke activiteiten zijn gekoppeld aan de vak- en beroepsopdrachten? Er worden individuele gesprekken gevoerd. (week 18 september 2017) Bijeenkomst 4: stage-ervaringen uitwisselen en een informele maaltijd waarbij je elkaar inspireert met je favoriete boeken en films! Je draagt bij aan de voorbereiding door iets te eten of te drinken mee te nemen (we spreken dit de week ervoor af) en je neemt een boek of filmtrailer mee om anderen te inspireren. Je hebt een begin gemaakt met de stage. We wisselen de eerste praktijkervaringen uit. Wat is je eerste indruk van je stageplek? Wat denk je te kunnen leren in deze stageschool, bij deze stagementor, in relatie tot wat je belangrijk vindt en in relatie tot je stage ervaringen van de eerste twee jaar? Tijdens een informeel ontbijt, lunch of high tea (die we zelf verzorgen), wisselen we boeken en films uit die ons hebben geïnspireerd in ons werk met (jonge) kinderen! Het kunnen zowel non-fictie boeken als romans zijn en zowel documentaires als speelfilms. Er worden individuele gesprekken gevoerd. (week 25 september 2017) Bijeenkomst 5: Intervisie in kleine groepen We doen intervisie in groepen aan de hand van een gestructureerde opzet. Bij de intervisie hebben we speciale aandacht voor de transfer naar andere situaties. Hoe kan je het geleerde ook in een andere situatie (dilemma in de praktijk) toepassen? Je schrijft een stukje zelfevaluatie aan de hand van een gekozen gebied uit de competentiematrix. Bedenk een situatie of casus uit stage en/of studie die je wilt bespreken met je studiegenoten. (week 2 oktober 2017) Bijeenkomst 6: Verantwoording van ons onderwijs We houden een debat over aan wie wij verantwoording afleggen over ons onderwijs. Je hebt de literatuur gelezen en we debatteren aan de hand van stellingen. De uitkomsten kun je gebruiken voor je visiestuk en om beter voorbereid deel te nemen aan discussies over onderwijs en samenleving. (week 16 oktober 2017) Lees ter voorbereiding (zie MijnHVA): Over de verantwoordelijkheid van leraren van Hester IJsseling uit Het alternatief van Kneyber, R. en Evers, J. 5.3 Toetsing Aan het eind van blok 3.2 (of later) heb je een LIO-bekwaamheidsgesprek van 45 minuten met een examinator. Deze examinator is dit cursusjaar niet betrokken (geweest) bij jouw begeleiding in de praktijk of op de opleiding. PPO 3.2 geldt als LIO-bekwaamheidsproef, d.w.z. als het LIO-bekwaamheidsgesprek 3.2 is beoordeeld met een voldoende, dan achten wij jou LIO-bekwaam en heb je toegang tot de LIO-stage en de afstudeerfase. Voor het LIO-bekwaamheidsgesprek gelden twee zogenaamde ingangseisen, één op het gebied van je studievoortgang en één op het gebied van het functioneren in de onderwijspraktijk. Deze eisen zijn: 75 studiepunten zijn behaald uit de postpropedeutische fase; de stages van blok 3.1 en blok 3.2 zijn met een voldoende beoordeeld Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 39

40 Daarnaast tref je een aantal voorbereidingen. Deze houden het volgende in: Je actualiseert je portfolio door de volgende documenten op te nemen: Een recent overzicht van je studieresultaten in SIS. De voldoende stagebeoordelingen van blok 3.1 en blok 3.2. De voldoende beroeps-, vak- en profileringsopdrachten (inclusief beoordelingsformulieren). Schriftelijke voorbereiding voor het functioneringsgesprek: a. een zelfevaluatie over je eigen professionele ontwikkeling op de competentiematrix Leren lesgeven in de grote stad (Amsterdam). b. een beschrijving van een casus. c. een paper met je visie op onderwijs en op het beroep leerkracht basisonderwijs. In de zelfevaluatie kijk je als het ware op metaniveau naar (het geheel van) je eigen ontwikkeling, bij de casus doe je dat op microniveau en zoom je in op jouw handelen als leerkracht in een concrete praktijksituatie. In je visiestuk beschrijf je ten slotte door welke ideeën je je laat leiden en waar je naar toe wilt. In het gesprek naar aanleiding van je zelfevaluatie, je casusbeschrijving en je visiestuk laat je zien dat je beschikt over hbo denk- en reflectievaardigheden, dat je theorie en praktijk (en vice versa) kunt verbinden, dat je transfer weet te maken en dat je dit weet te verwoorden in een professioneel gesprek. Verderop vind je nadere aanwijzingen voor het schrijven van een zelfevaluatie, een casus en een paper over je visie. Tijdens de momenten van PPO besteden we aandacht aan al deze aspecten. Het LIO-bekwaamheidsgesprek De toetsing vindt plaats in het LIO-bekwaamheidsgesprek dat je voert met de examinator. De examinator geeft aan het eind van het gesprek een beoordeling op basis van het beoordelingsformulier (zie voor de precieze criteria het beoordelingsformulier in de bijlage van deze studiewijzer). Een schriftelijke, inhoudelijke voorbereiding is een voorwaarde om het LIO-bekwaamheidsgesprek te mogen voeren. Het doel van het schriftelijke deel is onder meer om je vooraf je eigen gedachten te laten ordenen en om je je bewust te laten worden van je eigen ontwikkeling en je eigen visie. In de volgende paragraaf vind je aanwijzingen voor de schriftelijke voorbereiding. In het LIO-bekwaamheidsgesprek komen drie onderdelen aan de orde, namelijk de zelfevaluatie, de casus en je visie. Deze stukken (zelfevaluatie, casus, visie en de competentiematrix in de bijlage) lever je aan in één einddocument. Dit einddocument lever je uiterlijk een week voorafgaand aan het LIO-bekwaamheidsgesprek via de mail aan bij de examinator. Tegelijkertijd stel je je geactualiseerde digitaal portfolio open voor de examinator. Zorg voor een goede index in je portfolio en (werkende) links. Per onderdeel ligt de focus op bepaalde aspecten: In het gesprek over de zelfevaluatie staat je eigen ontwikkeling centraal. Je legt verbanden tussen dat wat je concreet dóet in de praktijk met aspecten zoals die zijn beschreven in de competentiematrix. Je gebruikt daarbij de professionele termen van de competentiematrix. Je maakt daarmee zichtbaar dat je op metaniveau over je eigen ontwikkeling kunt spreken in de termen van de competentiematrix en je geeft concrete voorbeelden uit je stagepraktijk. In het gesprek naar aanleiding van de casus staat jouw handelen in de praktijk centraal. Je maakt voor de examinator zichtbaar dat je kunt verantwoorden wat je in de stagepraktijk hebt gedaan, welke keuzes je hebt gemaakt, waaróm, wat de gevolgen daarvan waren en of je transfer kunt maken naar andere praktijksituaties. In het gesprek n.a.v. je visie gaat het erom dat je aan de examinator duidelijk weet te maken vanuit welke visie je momenteel werkt, waarop die is gebaseerd en wat dat betekent voor jouw dagelijkse onderwijspraktijk. In dit deel van het gesprek ligt het accent op verbinding theorie en praktijk en de verantwoording van het praktisch handelen vanuit de theorie Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 40

41 Aanwijzingen schriftelijke voorbereiding zelfevaluatie, casus en visie Hieronder volgen een aantal aanwijzingen t.a.v. de schriftelijke voorbereiding van de onderdelen zelfevaluatie, casus en visie: a. Zelfevaluatie: In de zelfevaluatie beschrijf je wat je de afgelopen perioden hebt geleerd en hoe je dat hebt geleerd. Vervolgens beschrijf je waar je momenteel in je ontwikkeling tot leerkracht basisonderwijs staat op de competentiematrix. Wat zijn nu jouw leerdoelen? Je doet dit aan de hand van de indeling in de zeven competentiegebieden. Je onderbouwt je uitspraken steeds met concrete voorbeelden. Als bijlage bij de zelfevaluatie voeg je de competentiematrix Leren lesgeven in de grote stad (Amsterdam) toe met daarin gearceerd (met de digitale arceerstift) (deel)aspecten van competenties waarvan je desgevraagd in het functioneringsgesprek concrete voorbeelden uit je eigen stagepraktijk kunt geven. Je evaluatie begint met je gegevens en een inleiding. De zelfevaluatie bevat maximaal 2500 woorden (exclusief de bijlage). b. Casus: Je beschrijft een waar gebeurde (authentieke) onderwijssituatie. Je laat hierin zien dat je beschikt over een aantal (deel)competenties van de competentiematrix op het niveau in ontwikkeling. De situatie die je beschrijft heb je als leerkracht echt meegemaakt en kan dienen als goed voorbeeld van jouw professionele handelen. Een goed voorbeeld hoeft niet per se een voorbeeld te zijn van een situatie waarin alles helemaal goed gaat. Het zijn voorbeelden van situaties waarin professioneel gehandeld wordt, maar waarvan ook te leren valt. In de casus de beschrijving van de authentieke situatie - komen (elementen uit) ten minste drie verschillende competentiegebieden van de competentiematrix aan bod. Voorbeeld 1: Een instructie (uit de volgende competenties kunnen aspecten zichtbaar zijn: interpersoonlijk, pedagogisch en didactisch. Voorbeeld 2: Circuitles (uit de volgende competenties kunnen aspecten zichtbaar zijn: pedagogisch, didactisch en organisatorisch). Je geeft in je casus aan welke (deel)aspecten van de competenties zichtbaar zijn. Je bouwt je beschrijving aan de hand van de vijf stappen van de START-methodiek, d.w.z. 1. Situatie 2. Taak 3. Actie 4. Resultaat 5. Transfer In de casusbeschrijving ( woorden) en in het gesprek naar aanleiding van de casus is voor de examinator zichtbaar dat je over je eigen ontwikkeling kunt spreken in de termen van de competentiematrix. Je toont daarmee hogere denk- en reflectievaardigheden. c. Visie op onderwijs: Vanaf het begin van je opleiding tot leerkracht basisonderwijs ben je tegelijk bewust of onbewust bezig een eigen visie te ontwikkelen op het onderwijs en op het beroep van leerkracht. Je visie wordt gevormd en gevoed door ervaringen, ideeën, overtuigingen en idealen die jouw handelen als leerkracht bepalen. Die visie is nooit statisch; gedurende de opleiding, maar ook als je eenmaal leerkracht bent, doe je steeds nieuwe ervaringen op, vergroot je jouw kennis en verwerf je nieuwe inzichten. Daardoor verbreedt en verdiept zich jouw visie en groeit zij uit tot een samenhangend, consistent en persoonlijk geheel Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 41

42 Wij vragen jou om in een paper je visie voor jezelf helder te maken en naar anderen te verwoorden. Praktijkervaringen, uitwisseling met medestudenten en docenten, bekende onderwijsvisies (bv. OGO, Dalton, Montessori) en theoretische concepten of modellen kunnen je helpen je eigen onderwijsvisie te verduidelijken en te onderbouwen. Als houvast bij het schrijven van een visiestuk kun je eigen aandachtspunten kiezen maar ook gebruik maken van een van de in de opleiding gehanteerde modellen, bijvoorbeeld: de competentiegebieden op de competentiematrix (interpersoonlijk, pedagogisch, vakinhoudelijk en didactisch, organisatorisch, samenwerkend met collega s, ouders enz. en werkend aan je eigen professionaliteit). de verschillende beroepsrollen van de leerkracht (pedagoog, didacticus, organisator, collega, teamlid, contact met derden, professional). de invalshoeken leerling, leerkracht, leeromgeving, leerstof, contact met derden (ouders, collega s). Je kunt ook gebruik maken van een aantal van de volgende vragen: Wat is mijn missie, wat drijft mij, waar doe ik het voor? Hoe draagt mijn persoonlijke ontwikkeling hiertoe bij? Welke overtuigingen zijn bepalend voor mijn leraarschap? Welke bekwaamheden vind ik hierbij heel belangrijk? Welke normen en waarden vind ik belangrijk? Van welk wereldbeeld ga ik hierbij uit? Hoe kijk ik naar kinderen? Wat zijn mijn pedagogische uitgangspunten? Hoe zie ik mijn rol als opvoeder? Wat zie ik daarbij als mijn opvoedkundige taken? Wat zijn daarvan de consequenties voor mijn handelen ten aanzien van individuele leerlingen? Wat zijn daarvan de consequenties voor mijn handelen ten aanzien van het sociaalpedagogisch klimaat in mijn klas? Hoe zie ik mijzelf in mijn rol van didacticus? Wat is mijn leiderschapsstijl en hoe draag ik die uit? Welke onderwijsconcepten spreken mij aan en waarom? Welke didactische werkvormen vind ik belangrijk? Hoe wil ik omgaan met verschillen tussen leerlingen? Welke vak- en vormingsgebieden vind ik belangrijk en/of spreken mij aan? Hoe belangrijk vind ik mijn vakinhoudelijke kennis? Welke prioriteiten wil ik stellen? Wat vind ik een ideale leeromgeving? Wat is voor mij van belang voor de inrichting en uitrusting van de klas? Hoe zie ik mezelf in mijn rol als teamlid? Wat zijn voor mij de kenmerken van een constructieve samenwerking met collega s? Wat vind ik inhoudelijk van belang ten aanzien van contacten met ouders en met anderen? Hoe zie ik mijn rol als leerkracht in een grote stad? Hoe zie ik mijn rol als leerkracht in een multiculturele samenleving? Ga bij de behandeling van bovenstaande vragen ook in op de vraag waarom je jouw rol zo ziet, waarom je een bepaalde keuze maakt of een bepaalde overtuiging of voorkeur hebt. Onderbouw je antwoorden met voorbeelden uit de praktijk, met argumenten en met theorie. Als je alle voor jou belangrijke elementen van jouw onderwijsvisie hebt beschreven, vormt dit een samenhangend en consistent geheel, dat alleen door jou kan zijn geschreven. De beschrijving van je visie bevat maximaal 2000 woorden Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 42

43 Let op: Je wordt tijdens de colleges Visie 3.1 voorbereid op het schrijven van een visiedocument aan de hand van bovenstaande richtlijnen. In blok 3.2 ga je hiermee verder en maak je het visiedocument compleet voor je LIObekwaamheidsgesprek (maximaal 2000 woorden) Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 43

44 HOOFDSTUK 6. Praktische informatie INLEIDING - Dit hoofdstuk biedt een overzicht van alle belangrijke praktische informatie omtrent dit blok zoals de blokkalender, de gebruikte literatuur en internetsites, het minimum taalniveau dat we hanteren, etcetera. Opzet blok 1 Hieronder zie je in schema hoe dit blok verloopt: in de bovenste rij de weken van het blok, de rij eronder de kalenderweek, de rij daaronder de begindatum van die week, dan de invulling, en tenslotte de toets- en/of stageactiviteiten. BLOK /09 11/09 18/09 25/09 02/10 9/10 16/10 23/10 30/10 06/11 19/09: 1e stagedag STAGEWEEK vt: ma t/m vr. dt: 1 dag extra HERFST TOETSWEEK 1 Stagebeoord. Beroepsopdr. Vakopdracht TOETSWEEK 2 Thematoets Vaktoets Vaktoets Belangrijke internetsites Hier vind je het meest actuele rooster van jouw klas. Hier staat alle actuele informatie van de opleiding en de verschillende vakken. Informatie van het stagebureau voor externen. Bekijk hier jouw studievoortgang. Je kunt STIP gebruiken bij alle vragen rond het zoeken, vinden en gebruiken van (wetenschappelijke en vak-) informatie. Een online oefenmodule om je taalvaardigheid te verbeteren. Belangrijke documenten (downloaden via MijnHvA): Competentiematrix Leren lesgeven in de grote stad (Amsterdam). Praktijkgids Praktijkgids LIO (via Boekenlijst Een overzicht van de verplicht aan te schaffen boeken voor het derde studiejaar vind je op deze website: Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 44

45 Taalniveau Voor een student aan de leerkrachtenopleiding basisonderwijs is het van belang een goede beheersing van het Nederlands te hebben voor alle taalvaardigheden (spreken, gesprekken voeren, luisteren, lezen en schrijven). Van alle studenten wordt verwacht dat zij het Nederlands beheersen op B2-niveau vanaf het einde van de propedeuse en op C1-niveau aan het einde van de hoofdfase. Een beschrijving van deze taalniveaus vind je op Alle schrijfproducten van studenten worden nagekeken met behulp van de Taalnorm Pabo HvA (is een onderdeel van het taalaspect schrijven ). Deze Taalnorm vind je in een van de bijlagen bij deze Studiewijzer. Bij teveel fouten wordt het schrijfproduct met een onvoldoende beoordeling teruggegeven aan de student. Dit is dan ook gelijk de eerste beoordeling en je moet in dat geval het verslag in zijn geheel herkansen. De beoordeling met behulp van de Taalnorm staat los van de inhoud van de opdracht. Deze wordt apart beoordeeld Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 45

46 BIJLAGE 1. Beoordelingsformulier Beroepsopdracht 3.2 OK/JK Pabo HvA Student: Cijfer: Studentnummer: Cursusjaar:1718 Datum beoordeling: Klas: Beoordelaars: Kerndocent: A. Algemene onderdelen Ja Nee 1. De producten voldoen aan de taalnorm van de Pabo HvA. 0 O 2. De student verwijst naar verschillende bronnen en doet dit volgens de APA standaarden. 0 O 3. Deelproduct 2 is een pedagogisch handelingsplan 0 0 B. Beoordelingscriteria Je kunt aangeven welke fundamentele keuzes op de eigen stageschool zijn gemaakt ten aanzien van het omgaan met verschillen in de onderbouw c.q. bovenbouw en je kunt de discrepantie tussen beleid en praktijk benoemen. (deelproduct 1) Helemaal niet (0 punten) Niet helemaal (1punt) Voldoende (2 of 3 punten) 1 a. Je hebt de documentanalyse uitgevoerd op basis van het schoolplan, de schoolgids en indien mogelijk het ondersteuningsprofiel. b. Tenminste de IB er en mentor zijn geïnterviewd. Interviewvragen zijn bijgevoegd. c. Je voert in elk geval 1 open observatie en 1 gesloten observatie uit. Het instrument is bijgevoegd. d. Je hebt de deelvragen op 3 manieren onderzocht (observatie, interview, documentanalyse) e. Je hebt de onderzoeksmethoden verantwoord. (2 punten) 3 Goed (3 of 4 punten) Je kunt aangeven welke fundamentele keuzes op de eigen stageschool zijn gemaakt ten aanzien van het omgaan met verschillen in de onderbouw c.q. bovenbouw en je kunt de discrepantie tussen beleid en praktijk benoemen. (deelproduct 1 ) Je kunt de cyclus van het handelingsgericht werken (HGW) toepassen in een handelingsplan in combinatie met opbrengstgericht werken (OGW). (deelproduct 2) 1 a. Je hebt op basis van de bevindingen de discrepantie tussen beleid en uitvoering weergegeven. b. Op basis van de uitkomsten/ervaringen geef je antwoord op de hoofdvraag (zowel pedagogisch als didactisch). c. Je formuleert conclusies en aanbevelingen voor jouw school. (deelproduct 1) (2 punten) 1 a. Je licht de complete HGW/OGW cyclus toe. b. Je geeft bij elke fase expliciet aan welk houdingsaspect of welke vaardigheid van de leerkracht cruciaal is in relatie tot de individuele handelingsplannen. (2 punten) 3 3 Je bent in staat om de kind- en omgevingsfactoren te beschrijven en op basis daarvan onderwijsbehoeften van een kind te formuleren. (deelproduct 2) 1 a. Voor de fase waarnemen heb je zowel open als gesloten geobserveerd, een gesprek met het kind gevoerd en nog minstens één andere bron gebruikt. Observatie is bijgevoegd. b. Je hebt de beschermende- en risicofactoren in kaart gebracht. c. Je hebt in de fasen begrijpen en wegen minimaal drie onderwijsbehoeften per leerling opgenomen. Deze zijn correct geformuleerd. d. Je hebt minimaal twee doelen per leerling opgesteld. De doelen zijn concreet en correct. (3 punten) 4 Je kunt aangeven welke pedagogische en/of leer en ontwikkelingsbehoeften jonge c.q. oudere kinderen hebben en op welke wijze het onderwijsaanbod daarop kan worden afgestemd. (deelproduct 2) Je kunt aangeven welke fundamentele keuzes op de eigen stageschool zijn gemaakt ten aanzien van het omgaan met verschillen in de onderbouw c.q. bovenbouw en je kunt de discrepantie tussen beleid en praktijk benoemen. (deelproduct 2) Je hebt je posters op een manier vormgegeven, die recht doet aan de inhoud, waarbij de lezer door de structuur en visualisatie geleid wordt naar die inhoud. (deelproduct 1 en 2) Eigen criterium: (deelproduct 2) 1 a. Je bent actief op zoek gegaan naar theoretische verdieping rondom de specifieke onderwijsbehoeften van de gekozen kinderen en de voorgestelde interventies. Je gebruikt daarbij minimaal 1 relevant boek of artikel. b. In de fasen plannen en handelen toon je aan op welke manier(en) jij je handelen hebt afgestemd op de onderwijsbehoeften van de kinderen. c. Je weet welke pedagogische en/of leer en ontwikkelingsbehoeften jonge c.q. oudere kinderen hebben en je weet op welke wijze het onderwijsaanbod daarop kan worden afgestemd. (3 punten) 1 a. in de fase evalueren blik je terug op je handelen en de effecten van jouw interventies op de leerlingen. b. Je formuleert conclusies en aanbevelingen voor jouw eigen praktijk en leerkrachthandelen. (2 punten) 1 a. De vormgeving doet recht aan de inhoud d.m.v. structuur en visualisatie. b. Poster 1 en 2 zijn passend en origineel vormgegeven. (2 punten) 1 (2 punten) Bonus Het product is door de docent beoordeeld als origineel, excellent en kenmerkt zich door eigenheid. + Het eindcijfer gaat 1 punt omhoog wanneer van toepassing, mits het eindcijfer minimaal een 6 is Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 46

47 C. Eindbeoordeling / cijfer ( 0 punten kan niet worden gecompenseerd, de rest wel). Aantal punten O Uitmuntend = O Zeer goed = O Goed = O Ruim voldoende = 7 19 O Voldoende = 6 18 O Onvoldoende = O Ruim onvoldoende = O Ruim onvoldoende = O Ruim onvoldoende = O Geen punten = 1 0 D. Aanvullende feedback en opmerkingen van de beoordelaars: Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 47

48 BIJLAGE 2. Beoordelingsformulier Profileringsopdracht 3.2 OK Rekenen-Wiskunde Pabo HvA PABO HVA Student: Cijfer: Studentnummer: Cursusjaar: Datum beoordeling: Klas: Kerndocent: Beoordelende docent: A. Voorwaardelijke Onderdelen Ja Nee 1. Het verslag telt in totaal niet meer dan 10 pagina s (ex bijlagen en literatuur) V O 2. De tekst voldoet aan de taalnorm van de HvA. V O 3. Verwijzingen in de tekst en literatuurlijst voldoen aan de APA-normen V O 4. De transcripties van de interviews (klinisch gesprek en 2 diagnostisch gesprekken van 20 minuten) zijn volledig opgenomen in de bijlagen. 5. De procesfasen van het oplossen van rekenopgaven zijn tenminste twee keer doorlopen en zijn telkens afgesloten met een onderzoeksvraag. V V O O B. Inhoudelijke criteria Onvoldoende (0 punten) Net niet helemaal (1 punt) Voldoende (2 punten) Goed (3 punten) 5. Fase 1 signaleren 1.De verzamelde en geanalyseerde informatie is compleet en bevat informatie uit het LVS systeem, een foutenanalyse van de methodetoetsen, een observatie van de leerling, een rekengesprekje met de leerling en een gesprek met de leerkracht over het rekenprobleem van de leerling. 2. Het (klinisch) rekengesprek vindt plaats aan de hand van eerder fout gemaakt opgaven, bij voorkeur binnen één opvallend afgebakend deelgebied of leerstofonderdeel van rekenen-wiskunde. Het gesprek wordt vastgelegd en van de relevante episoden worden transcripties gemaakt in verband met de onderbouwing van de diagnostische onderzoeksvraag (zie hierna). 2.In de conclusie van fase één wordt de geanalyseerde informatie aan de realistisch rekentheorie (kerninzichten, kerndoelen en leerlijnen rekenen) gekoppeld. 3.Fase één wordt afgesloten met een onderbouwde diagnostische onderzoeksvraag. 6. Fase 2 begrijpen 1.Er zijn twee opeenvolgende diagnostische gesprekken (van elk 20 minuten) gevoerd, getranscribeerd, geanalyseerd en geïnterpreteerd. Het betreft de fasen van het analyseren van de feitelijke gegevens, het interpreteren van deze gegevens, het trekken van conclusies (evalueren) en het bijstellen van dit proces uitmondend in een bijgestelde onderzoeksvraag, samen met een evaluatie de toegepaste vraagtechnieken Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 48

49 2. De keuze voor de te bespreken kernopgaven rekenen wordt verantwoord op basis van de analyse uit fase 1, de kerninzichten, kerndoelen, leerlijnen realistisch rekenen, en bouwsteenopgaven. 3. De analyse bestaat uit een feitelijke beschrijving van de rekenmoeilijkheden van de leerling op basis van in het verslag opgenomen, geknipte passages uit de volledige transcriptie van het gesprek. 4. Het interpreteren van de transcripties geschiedt aan de hand van het drieslagslagmodel (bijvoorbeeld het mathematiseren) -, het handelingsmodel (niveaus van handelen), de kerninzichten, kerndoelen en leerlijn(-en) van het onderzochte rekendomein. 5. De conclusies in de vorm van evaluaties en bijstellingen - worden onderbouwd met behulp van de didactische theorie van realistisch rekenen en bijbehorende vaktaal. Hieronder wordt verstaan de globale theorie (onderwijs-leerprincipes) en de lokale theorie rondom de rekenmoeilijkheden die de leerling ondervindt. 6. Elk gespreksronde wordt afgesloten met een kritische reflectie op de toegepaste technieken van het voeren van een diagnostisch gesprek. 7. Fase 3 handelen 1.Op basis van de uitkomsten uit fasen één en twee zijn concrete handelingssuggesties geformuleerd die inpasbaar zijn in het groepsplan en in een handelingsplan. 2. De zone van de naaste ontwikkeling wordt in de handelingssuggesties verwerkt. 3. De suggesties worden onderbouwd met verwijzingen naar de diagnostische analyse en de realistisch rekentheorie (kerninzichten, kerndoelen en leerlijnen rekenen). 8. Evaluatie/ reflectie Het verslag wordt afgesloten met een overall-evaluatie van en reflectie op de persoonlijke leeropbrengsten van deze opdracht met betrekking tot tenminste de vakinhoudelijke aspecten; vakdidactische aspecten van de theorie van realistisch rekenen; en de (ontwikkeling van) gebruikte diagnostische interviewtechnieken. C. Eindbeoordeling / cijfer Aantal punten O Uitmuntend = O Zeer goed = 9 11 O Goed = O Ruim voldoende = 7 8 O Voldoende = 6 7 O Onvoldoende = 5 6 O Ruim onvoldoende = O Ruim onvoldoende = O Ruim onvoldoende = 2 1 O Geen punten = Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 49

50 D. Aanvullende informatie van de vakdocent Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 50

51 BIJLAGE 3. Beoordelingsformulier Profileringsopdracht 3.1 OK Mens en Wereld Pabo HvA Student: Studentnummer: Cursusjaar: Klas: Kerndocent: Cijfer: Datum beoordeling: Beoordelaar: A. Voorwaardelijke onderdelen In orde Niet in orde Het verslag voldoet aan de inlevereisen (Zie Inlevereisen bij de Profileringsopdracht MW3.1 OK). O O Het verslag is plagiaatvrij (blijkt uit Ephorus score via Dropbox MijnHvA). O O Voldoet aan de taalnorm Pabo HvA. O O Verwijzing in tekst en literatuurlijst naar betrouwbare bronnen en volgens de APA norm. O O B. Inhoudelijke criteria Onvoldoende (0 punten) Voldoende (1 punt) Goed omvat ook de criteria bij voldoende (2 punten) Uitstekend omvat ook de criteria bij goed (3 punten) ANALYSE VAN EXHIBITS IN EIGEN MUSEUM De analyse waarom de ene exhibit succesvoller is dan de andere is duidelijk beschreven. Hierbij wordt succesvol gedefinieerd en worden de foto s en de observaties uit het museum gebruikt. Bij de analyse en het definiëren van succesvol wordt gebruik gemaakt van de aangeboden vakliteratuur. In de analyse wordt niet alleen de aangeboden vakliteratuur gebruikt, maar ook andere publicaties. De student kan reële aanbevelingen doen ter verbetering van informeel leren in het museum. KWALITEIT LESPLANNEN EN ORGANISATIE EXCURSIE De beschrijving van de lesplannen bevat: lesdoelen, beginsituatie, duidelijk te onderscheiden lesfasen en een tijdsplanning. De lesplannen zijn zo geschreven dat deze overdraagbaar en overzichtelijk zijn. De uitwerking van de lesplannen is uitvoerig, nauwkeurig en realistisch. De organisatie van de excursie is realistisch en volledig uitgewerkt. De beschrijving van de lesplannen bevat ook duidelijk uitgewerkte mogelijkheden tot differentiatie binnen de groep. De organisatie van de excursie is inhoudelijk en organisatorisch uitgewerkt. KWALITEIT LEERLING-MATERIAAL De werkbladen en andere leerlingmaterialen sluiten aan bij de lesvoorbereiding en doelgroep. De werkvormen staan in dienst van de te behalen doelen. Het leerlingmateriaal is aantrekkelijk uitgewerkt, goed verzorgd en sluit aan bij de doelgroep. De student laat een grote mate van originaliteit en creativitieit zien bij het uitwerken van de leerlingmaterialen en werkvormen. MATE VAN VAKINTEGRATIE EN VERANTWOORDING THEMA, EXCURSIE EN GEBRUIKTE DIDACTIEK. In de lesplannen zijn minimaal 3 mens en wereldvakken gebruikt (=multidisciplinair). Het thema van de lessenserie en de daaraan gekoppelde In de lesplannen zijn minimaal drie mens en wereldvakken gebruikt die inhoudelijk en zichtbaar met elkaar zijn verbonden (=interdisciplinair). In de lesplannen zijn minimaal drie mens en wereldvakken gebruikt en zodanig in elkaar verweven dat vakgrenzen niet meer zichtbaar zijn (=transdisciplinair) Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 51

52 excursie zijn verantwoord vanuit de leerlijnen en de beginsituatie van de stagegroep. De uitgewerkte lessen sluiten inhoudelijk naadloos aan op de excursie en vice versa. Er is een onderbouwing van de gekozen didactiek en werkvormen, aansluitend bij het thema en de onderwijssituatie. Vanuit de literatuur is verantwoord welke didactiek en werkvormen er gekozen zijn, aansluitend bij het onderwerp en de onderwijssituatie. KWALITEIT VAKINHOUD EN ACHTERGROND- INFORMATIE VOOR LEERKRACHT De vakinhoud is correct weergegeven, zowel op leerling- als leerkrachtniveau. De achtergrondinformatie voor de leerkracht is relevant voor het product. De achtergrondinformatie voor de leerkracht is voldoende uitgewerkt om boven de stof te staan. De achtergrondinformatie bevat betrouwbare suggesties voor relevante en verdiepende literatuur. Beoordelingstabel C. Eindbeoordeling / cijfer Aantal punten O Uitmuntend = O Zeer goed = O Goed = O Ruim voldoende = O Voldoende = O Onvoldoende = O Ruim onvoldoende = O Ruim onvoldoende = 4 Indien een of meer voorwaardelijke onderdelen (A) niet in orde is. D. Aanvullende feedback en opmerkingen docent Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 52

53 BIJLAGE 4. Beoordelingsformulier Profileringsopdracht 3.1 OK KO Beeldende Vorming Pabo HvA Student: Studentnummer: Cursusjaar: Klas: Cijfer: Beoordelende docent: Datum 1 e toets: Datum herkansing: A. Voorwaardelijke onderdelen Ja Nee 1. De student heeft een verslag aangeleverd. O O 2. Het verslag voldoet aan de taalnorm van de pabo HvA. O O B. Inhoudelijke criteria Helemaal niet (0 punten) Niet helemaal (1 punt) Voldoende (2 punten) Goed (3 punten) 3. Je kan een lessenserie ontwikkelen voor het vak beeldende vorming gekoppeld aan het thema van het prentenboek, gedicht of verhaal. Je hebt het (prenten)boek, verhaal of gedicht aantoonbaar in de lessen beeldende vorming ondergebracht. Je laat het thema van het (prenten)boek, verhaal of gedicht in meerdere domeinen terugkeren. 4. Je kan vakspecifieke werkvormen aanbieden in de oriëntatiefase, begeleidingsfase en evaluatie van de aangeboden activiteiten. De lessenserie is: Per les uitgewerkt in de verschillende lesfases met betrekking tot beeldende vorming. Per les uitgewerkt met betrekking tot de vakspecifieke leerdoelen zijn per les beschreven. uitgeschreven in relatie met de leerlijnen. 5. Je kan inhoudelijke keuzes voor de activiteiten verantwoorden op basis van de betreffende leeftijdsgroep. 6. Je kan reflecteren op het lesontwerp en het leerproces van jou en de leerlingen.. Je beschrijft op welke wijze : Het (prenten)boek, verhaal of gedicht en de beeldende opdrachten aansluiten op de beginsituatie van de leerlingen. Je inhoud hebt gegeven aan de beeldkunstbeschouwelijke introductie van de lessenserie. Je beschrijft op welke wijze: het ontwerpproces lerend is geweest op de eigen professionalisering in het vak beeldende vorming. je verbeterpunten kan aanbrengen ten aanzien van je toekomstig handelen. Bonus Het product is door de docent beoordeeld als origineel, excellent en kenmerkt zich door eigenheid. + Het eindcijfer gaat 1 punt omhoog wanneer van toepassing, mits het eindcijfer minimaal een 6 is Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 53

54 C. Eindbeoordeling / cijfer ( 0 punten kan niet worden gecompenseerd, de rest wel). Aantal punten O Uitmuntend = O Zeer goed = 9 12 O Goed = O Ruim voldoende = O Voldoende = 6 7 O Onvoldoende = O Ruim onvoldoende = 4 4 O Ruim onvoldoende = 3 3 O Ruim onvoldoende = O Geen punten = 1 0 D. Aanvullende feedback en opmerkingen vakdocent Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 54

55 BIJLAGE 5. Beoordelingsformulier Profileringsopdracht 3.1 OK KO DANS of DRAMA Pabo HvA Student: Studentnummer: Cursusjaar: Klas: Cijfer: Beoordelende docent: Datum 1 e toets: Datum herkansing: A. Voorwaardelijke onderdelen Ja Nee 3. De student heeft een verslag aangeleverd. O O 4. Het verslag voldoet aan de taalnorm van de Pabo HvA. O O B. Inhoudelijke criteria Helemaal niet (0 punten) Niet helemaal (1 punt) Voldoende (2 punten) Goed (4 punten) 3. Je kan een lessenserie ontwikkelen voor het vak dans of drama gekoppeld aan het thema van het prentenboek, gedicht of verhaal. Je hebt het (prenten)boek, verhaal of gedicht aantoonbaar in de lessenserie dans of drama ondergebracht d.m.v. een eigen presentatie. Je laat het thema van het (prenten)boek, verhaal of gedicht in de lessen terugkeren. 4. Je kan vakspecifieke werkvormen aanbieden in de oriëntatiefase, begeleidingsfase en evaluatie van de aangeboden activiteiten. In de lessenreeks is het volgende beschreven: De vakspecifieke doelen per les. De relatie met de leerlijnen. Het MVB-model dans of drama De vakspecifieke lesstructuur dans of drama. 5. Je kan inhoudelijke keuzes voor de activiteiten verantwoorden op basis van de betreffende leeftijdsgroep. 6. Je kan reflecteren op het lesontwerp en het leerproces van jou en de leerlingen. Bonus Het product is door de docent beoordeeld als origineel, excellent en kenmerkt zich door eigenheid.. Je beschrijft op welke wijze : Het (prenten)boek, verhaal of gedicht en de dansante of dramatische activiteit aansluit op de beginsituatie van de leerlingen. Je beschrijft op welke wijze: het ontwerpproces lerend is geweest op de eigen professionalisering in het vak dans of drama. je verbeterpunten kan aanbrengen ten aanzien van je toekomstig handelen. + Het eindcijfer gaat 1 punt omhoog wanneer van toepassing, mits het eindcijfer minimaal een 6 is Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 55

56 C. Eindbeoordeling / cijfer ( 0 punten kan niet worden gecompenseerd, de rest wel). Aantal punten O Uitmuntend = O Zeer goed = 9 12 O Goed = O Ruim voldoende = O Voldoende = 6 7 O Onvoldoende = O Ruim onvoldoende = 4 4 O Ruim onvoldoende = 3 3 O Ruim onvoldoende = O Geen punten = 1 0 D. Aanvullende feedback en opmerkingen vakdocent Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 56

57 BIJLAGE 6. Beoordelingsformulier Profileringsopdracht 3.1 OK KO Muziek Pabo HvA Student: Studentnummer: Cursusjaar: Klas: Cijfer: Beoordelende docent: Datum 1 e toets: Datum herkansing: A. Voorwaardelijke onderdelen Ja Nee 5. De student heeft een verslag aangeleverd. O O 6. Het verslag voldoet aan de taalnorm van de pabo HvA. O O B. Inhoudelijke criteria Helemaal niet (0 punten) Niet helemaal (1 punt) Voldoende (2 punten) Goed (5 punten) 3. Je kan een lessenserie ontwikkelen voor het vak muziek gekoppeld aan het thema van het prentenboek, gedicht of verhaal. Je hebt het (prenten)boek, verhaal of gedicht aantoonbaar in de lessen muziek ondergebracht. Je laat het thema van het (prenten)boek, verhaal of gedicht in meerdere domeinen terugkeren. 4. Je kan vakspecifieke werkvormen aanbieden in de oriëntatiefase, begeleidingsfase en evaluatie van de aangeboden activiteiten. In de lessenreeks is het volgende beschreven: De vakspecifieke doelen per les. De relatie met de leerlijnen. De relatie tussen de werkvormen, de domeinen en het KVB-model. 5. Je kan inhoudelijke keuzes voor de activiteiten verantwoorden op basis van de betreffende leeftijdsgroep. 6. Je kan reflecteren op het lesontwerp en het leerproces van jou en de leerlingen. Bonus Het product is door de docent beoordeeld als origineel, excellent en kenmerkt zich door eigenheid.. Je beschrijft op welke wijze : Het (prenten)boek, verhaal of gedicht en de muzikale activiteit aansluit op de beginsituatie van de leerlingen. Je inhoud hebt gegeven aan de domeinen en muzikale werkvormen. Je beschrijft op welke wijze: het ontwerpproces lerend is geweest op de eigen professionalisering in het vak muziek. je verbeterpunten kan aanbrengen ten aanzien van je toekomstig handelen. + Het eindcijfer gaat 1 punt omhoog wanneer van toepassing, mits het eindcijfer minimaal een 6 is. C. Eindbeoordeling / cijfer ( 0 punten kan niet worden gecompenseerd, de rest wel). Aantal punten O Uitmuntend = O Zeer goed = 9 12 O Goed = O Ruim voldoende = O Voldoende = Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 57

58 O Onvoldoende = O Ruim onvoldoende = 4 4 O Ruim onvoldoende = 3 3 O Ruim onvoldoende = O Geen punten = 1 0 D. Aanvullende feedback en opmerkingen vakdocent Studiewijzer VT 3.1 OUDERE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 58

59 BIJLAGE 7. BEOORDELINGSFORMULIER LIO-BEKWAAMHEIDSGESPREK (PPO 3.2 VT / PPO 2.4 DT) Pabo HvA Student: Studentnummer: Cursusjaar: Klas: Kerndocent: Cijfer: Datum beoordeling: Examinator: A. Voorwaardelijke onderdelen Ja Nee 1. De student heeft: 75 studiepunten behaald uit de postpropedeutische fase (VT) / totaal 90 studiepunten behaald (DT). O O 2. De stagebeoordelingen van de blokken 3.1 en 3.2 (VT) / 2.1, 2.2 en 2.3 (DT) zijn met een voldoende beoordeeld. O O 3. De student heeft één document met zelfevaluatie, casus, visie en competentiematrix uiterlijk één week voor het gesprek en O O volgens de eisen ingeleverd. 4. De student heeft het portfolio geactualiseerd en tijdig opengesteld voor de examinator. O O 5. De student voert een gesprek over de eigen professionele ontwikkeling op ten minste B2 taalniveau. O O 6. Het document voldoet aan de taalnorm van Pabo HvA. O O B. Inhoudelijke criteria Onvoldoende (0 punten) Net niet vold. (1-2 punten) Voldoende (3-4 punten) Goed (5-6 punten) 1. De student duidt de eigen ontwikkeling tot leerkracht basisonderwijs aan de hand van de competentiematrix Leren lesgeven in de grote stad (Amsterdam). De student beschrijft de eigen ontwikkeling tot leerkracht in de termen van de competentiematrix (professionele taal). De student onderbouwt de beschrijving van zijn ontwikkeling met concrete voorbeelden uit de stagepraktijk. 2. De student analyseert een casus uit de eigen onderwijspraktijk volgens de STAR(T)- methodiek 2 De student maakt in de reflectie op zijn casus transfer door te beschrijven hoe het geleerde ook in een andere situatie toegepast zou kunnen worden. De student verantwoordt de keuzes door te verwijzen naar relevante theorie. 3. De student kan zijn eigen visie op onderwijs aan het jongere/oudere kind verwoorden naar anderen en onderbouwen met theorie. De student verwoordt de eigen visie op onderwijs aan het jonge / oudere kind. De student onderbouwt de visie met theorie en praktijkervaringen. 2 De student geeft aan wat in een bepaalde situatie de taak was, welke actie hij heeft ondernomen, wat het resultaat daarvan was en op welke wijze deze aanpak wel of niet in een andere situatie toegepast zou kunnen worden en waaróm (transfer). 59

60 C. Eindbeoordeling / cijfer 3 Cijfer: Punten: D. Aanvullende feedback en opmerkingen examinator Naam en handtekening examinator opleiding 3 De rij met aantal punten en cijfer groen arceren. 60

61 BIJLAGE 6. De taalnorm van Pabo HvA TAALNORM SCHRIJVEN PABO HVA 61

Het jonge kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het jonge kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd Het jonge kind Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 3.1 2017-2018 2017-2018 Studiewijzer VT 3.1 JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE 25-08-2017 pagina 1 INHOUD BLOK

Nadere informatie

Het oudere kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het oudere kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd Het oudere kind Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 3.1 2018-2019 INHOUD BLOK 3.1 HANTEREN VAN VERSCHILLEN TUSSEN KINDEREN IN DE GROEP OUDERE KIND...3 HOE

Nadere informatie

Het oudere kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het oudere kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd Het oudere kind Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 3.1 2016-2017 1 Inhoud BLOK 3.1 HANTEREN VAN VERSCHILLEN TUSSEN KINDEREN IN DE GROEP HET OUDERE KIND...

Nadere informatie

Het oudere kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het oudere kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd Het oudere kind Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 3.1 2019-2020 INHOUD BLOK 3.1 HANTEREN VAN VERSCHILLEN TUSSEN KINDEREN IN DE GROEP OUDERE KIND...3 HOE

Nadere informatie

Het oudere kind. Blok 3.2. Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het oudere kind. Blok 3.2. Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school. Studiewijzer Pabo Voltijd Het oudere kind Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 3.2 2017-2018 INHOUDSOPGAVE BLOK 3.2 SAMENWERKEN MET OUDERS EN DESKUNDIGEN

Nadere informatie

Het jonge kind. Blok 3.2. Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het jonge kind. Blok 3.2. Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school. Studiewijzer Pabo Voltijd Het jonge kind Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 3.2 2017-2018 2017-2018 Studiewijzer VT 3.2 JONGE KIND - DEFINITIEVE VERSIE

Nadere informatie

Het jonge kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het jonge kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd Het jonge kind Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 3.1 2019-2020 INHOUD BLOK 3.1 HANTEREN VAN VERSCHILLEN TUSSEN KINDEREN IN DE GROEP HET JONGE KIND...3

Nadere informatie

Het jonge kind. Blok 3.2. Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het jonge kind. Blok 3.2. Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school. Studiewijzer Pabo Voltijd Het jonge kind Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 3.2 2018-2019 INHOUD BLOK 3.2 SAMENWERKEN MET OUDERS EN DESKUNDIGEN IN

Nadere informatie

Het jonge kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het jonge kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd Het jonge kind Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 3.1 2018-2019 INHOUD BLOK 3.1 HANTEREN VAN VERSCHILLEN TUSSEN KINDEREN IN DE GROEP HET JONGE KIND...3

Nadere informatie

Het oudere kind. Blok 3.2. Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het oudere kind. Blok 3.2. Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school. Studiewijzer Pabo Voltijd Het oudere kind Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 3.2 2018-2019 INHOUD BLOK 3.2 SAMENWERKEN MET OUDERS EN DESKUNDIGEN IN

Nadere informatie

Het jonge kind. Blok 3.2. Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen. in en buiten de school. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het jonge kind. Blok 3.2. Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen. in en buiten de school. Studiewijzer Pabo Voltijd Het jonge kind Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 3.2 2019-2020 INHOUD BLOK 3.2 SAMENWERKEN MET OUDERS EN DESKUNDIGEN IN

Nadere informatie

Het oudere kind. Blok 3.2. Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen. in en buiten de school. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het oudere kind. Blok 3.2. Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen. in en buiten de school. Studiewijzer Pabo Voltijd Het oudere kind Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 3.2 2019-2020 INHOUD BLOK 3.2 SAMENWERKEN MET OUDERS EN DESKUNDIGEN IN

Nadere informatie

Deelopdracht 1: Onderzoek naar het onderwijsconcept van jouw leerwerkplek

Deelopdracht 1: Onderzoek naar het onderwijsconcept van jouw leerwerkplek Deelopdracht 1: Onderzoek naar het onderwijsconcept van jouw leerwerkplek In deze deelopdracht ga je het onderwijsconcept van jouw leerwerkplek onderzoeken. Geerts en van Kralingen (2011) definiëren onderwijsconcept

Nadere informatie

Toelichting Startbekwaamheidsgesprek voor opleidings- en werkveldexaminatoren

Toelichting Startbekwaamheidsgesprek voor opleidings- en werkveldexaminatoren Toelichting Startbekwaamheidsgesprek voor opleidings- en werkveldexaminatoren Dit document is bedoeld om de opleidings- en werkveldexaminatoren te informeren over de achtergronden van het Startbekwaamheidsgesprek.

Nadere informatie

Toelichting Startbekwaamheidsgesprek voor opleidings- en werkveldexaminatoren

Toelichting Startbekwaamheidsgesprek voor opleidings- en werkveldexaminatoren Toelichting Startbekwaamheidsgesprek voor opleidings- en werkveldexaminatoren Dit document is bedoeld om de opleidings- en werkveldexaminatoren te informeren over de achtergronden van het Startbekwaamheidsgesprek.

Nadere informatie

Profilering jonge kind

Profilering jonge kind Profilering jonge kind Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school Studiewijzer Pabo Deeltijd Blok 2.4 2017-2018 2014-2015 - Studiewijzer DT 2.3 - OUDERE KIND -

Nadere informatie

Profilering oudere kind

Profilering oudere kind Profilering oudere kind Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school Studiewijzer Pabo Deeltijd Blok 2.4 2017-2018 2014-2015 - Studiewijzer DT 2.3 - OUDERE KIND

Nadere informatie

Profilering jonge kind

Profilering jonge kind Profilering jonge kind Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Deeltijd Blok 2.3 2017-2018 2014-2015 - Studiewijzer DT 2.3 - OUDERE KIND - DEFINITIEVE VERSIE 20-01-2015

Nadere informatie

Profilering oudere kind

Profilering oudere kind Profilering oudere kind Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep Studiewijzer Pabo Deeltijd Blok 2.3 2017-2018 2014-2015 - Studiewijzer DT 2.3 - OUDERE KIND - DEFINITIEVE VERSIE 20-01-2015

Nadere informatie

Studiewijzer Pabo Deeltijd

Studiewijzer Pabo Deeltijd Studiewijzer Pabo Deeltijd Jaar 2 Semester 2 2018-2019 Studiewijzer DT 1 semester 2 VERSIE 12-02-2019 Pagina 1 Inhoud SEMESTER 2 HANTEREN VAN VERSCHILLEN TUSSEN KINDEREN IN ONDER-/BOVENBOUW... 3 BEKNOPT

Nadere informatie

Opbrengstgericht werken in het Voortgezet onderwijs

Opbrengstgericht werken in het Voortgezet onderwijs Opbrengstgericht werken in het Voortgezet onderwijs Wat is opbrengstgericht werken? Opbrengstgericht werken is het systematisch en doelgericht werken aan het maximaliseren van de prestaties van leerlingen.

Nadere informatie

Hieronder wordt de procedure voor de beoordeling van de bekwaamheid van de student in de beroepspraktijk kort weergegeven.

Hieronder wordt de procedure voor de beoordeling van de bekwaamheid van de student in de beroepspraktijk kort weergegeven. Procedure en criteria voor het beoordelen van studenten in de beroepspraktijk Hieronder wordt de procedure voor de beoordeling van de bekwaamheid van de student in de beroepspraktijk kort weergegeven.

Nadere informatie

Amsterdams onderwijs in beeld

Amsterdams onderwijs in beeld Amsterdams onderwijs in beeld Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 1.1 2015-2016 1 Inhoud BLOK 1.1 DIT IS AMSTERDAM! - AMSTERDAMS ONDERWIJS IN BEELD... 3 HOE ZIET DE OPLEIDING OP HOOFDLIJNEN ERUIT?... 4 HET

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Basisschool t Kwekkeveld

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Basisschool t Kwekkeveld RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ Basisschool t Kwekkeveld School/instelling: Basisschool t Kwekkeveld Plaats: Schijndel BRIN-nummer: 13CK Postregistratienummer: 08.H2727425 Onderzoek uitgevoerd op:

Nadere informatie

Onderhandelen over onderwijsvernieuwing

Onderhandelen over onderwijsvernieuwing Onderhandelen over onderwijsvernieuwing Velon-congres, Breda, 19 maart 2019 Rob Moggré, r.moggre@ipabo.nl Ronald Keijzer, r.keijzer@ipabo.nl https://kenniscentrum.ipabo.nl Hogeschool ipabo We zoomen in

Nadere informatie

Begin je (les)activiteit met een korte observatie aan de hand van onderstaande vragen:

Begin je (les)activiteit met een korte observatie aan de hand van onderstaande vragen: Verplichte stage opdrachten P-fase semester 1 C-GES 1 Begin je (les)activiteit met een korte observatie aan de hand van onderstaande vragen: Gebruikt de mentor materiaal en/ of een methode? Welke beeldvormers

Nadere informatie

Box 2: Vaststellen beginsituatie Handelingsgericht werken op PABO s en lerarenopleidingen VO

Box 2: Vaststellen beginsituatie Handelingsgericht werken op PABO s en lerarenopleidingen VO Kees Dijkstra (Windesheim), Els de Jong (Hogeschool Utrecht) en Elle van Meurs (Fontys OSO). 31 mei 2012 Box 2: Vaststellen beginsituatie Handelingsgericht werken op PABO s en lerarenopleidingen VO Doel

Nadere informatie

Beroepsproduct Project Wetenschap en technologie op de basisschool

Beroepsproduct Project Wetenschap en technologie op de basisschool Beroepsproduct Project Wetenschap en technologie op de basisschool In dit beroepsproduct ontwerp je onderwijs op het gebied van Wetenschap en technologie voor de basisschool. Uitgangspunt bij je onderwijsontwerp

Nadere informatie

Studiehadleiding. Opleiding: hbo-masteropleiding Islamitische Geestelijke Verzorging

Studiehadleiding. Opleiding: hbo-masteropleiding Islamitische Geestelijke Verzorging Studiehadleiding Opleiding: hbo-masteropleiding Islamitische Geestelijke Verzorging Naam onderwijseenheid: Methoden en vaardigheden voor praktijkonderzoek Code onderwijseenheid: HBOMIGV015MV Jaar: Onderwijsperiode:

Nadere informatie

Opbrengstgericht werken bij andere vakken. Martine Amsing, Marijke Bertu, Marleen de Haan

Opbrengstgericht werken bij andere vakken. Martine Amsing, Marijke Bertu, Marleen de Haan Opbrengstgericht werken bij andere vakken Martine Amsing, Marijke Bertu, Marleen de Haan Doel Leerkrachten kunnen een les tekenen of geschiedenis ontwerpen volgens de uitgangspunten van OGW die ze direct

Nadere informatie

Bekwaamheidseisen leraar primair onderwijs

Bekwaamheidseisen leraar primair onderwijs Bekwaamheidseisen leraar primair onderwijs Uit: Besluit van 16 maart 2017 tot wijziging van het Besluit bekwaamheidseisen onderwijspersoneel en het Besluit bekwaamheidseisen onderwijspersoneel BES in verband

Nadere informatie

Dyscalculie én meer. Het protocol ERWD, een praktische aanpak voor ernstige rekenwiskunde problemen en dyslaculie

Dyscalculie én meer. Het protocol ERWD, een praktische aanpak voor ernstige rekenwiskunde problemen en dyslaculie Dyscalculie én meer Het protocol ERWD, een praktische aanpak voor ernstige rekenwiskunde problemen en dyslaculie Vier hoofdlijnen in het proces van leren rekenen 1,2,3 4,5,6 1,2,3 4,5,6 2 3,4,5,6 2 3,4,5,6

Nadere informatie

Lesvoorbereidingsmodel

Lesvoorbereidingsmodel Gegevens student Gegevens basisschool Naam Naam Groep Voltijd Deeltijd Dagavond Plaats Studiejaar/periode Sem 1 Sem 2 Soort onderwijs Regulier Montessori Dalton OGO Studentnummer Stagementor(en) Email

Nadere informatie

Begeleidingsplan. Hogeschool IPABO

Begeleidingsplan. Hogeschool IPABO Begeleidingsplan Hogeschool IPABO Versie september 2010 1. Inleiding Het handelingsgericht werken ín de groep, zorgt er voor dat zoveel mogelijk kinderen profiteren van het onderwijsaanbod. Deze werkvorm

Nadere informatie

Bijeenkomst 1 Maatwerktraject onderwijskundig begeleider

Bijeenkomst 1 Maatwerktraject onderwijskundig begeleider Bijeenkomst 1 Maatwerktraject onderwijskundig begeleider Opbrengst-en handelingsgericht werken Ad Kappen, Gerdie Deterd Oude Weme Programma 16.00 16.15 17.30 17.45 18.30 20.30 opening Marielle lezing ogw

Nadere informatie

Leerling volgen in hun ontwikkeling vanaf groep 1

Leerling volgen in hun ontwikkeling vanaf groep 1 Leerling volgen in hun ontwikkeling vanaf groep 1 SLO nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling Middagconferentie 25 mei Versnellen & Verrijken Yvonne Janssen Doelen workshop Bewustwording van complexiteit

Nadere informatie

Kinderen Ontwikkelen en Leren 2012-2013. Bijeenkomst 10: ontwikkeling

Kinderen Ontwikkelen en Leren 2012-2013. Bijeenkomst 10: ontwikkeling Kinderen Ontwikkelen en Leren 2012-2013 Bijeenkomst 10: ontwikkeling Bijeenkomst 9 Terugblik Cognitieve ontwikkeling: Vermunt leerstijlen Probleem oplossen Lereniseenmakkie.nl Bijeenkomst 9 opdrachten

Nadere informatie

Profilering oudere kind

Profilering oudere kind Profilering oudere kind Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep Studiewijzer Pabo Deeltijd Blok 2.3 2016-2017 2014-2015 - Studiewijzer DT 2.3 - OUDERE KIND - DEFINITIEVE VERSIE 20-01-2015

Nadere informatie

Hoe leer ik kinderen rekenen in groep 3 en 4? Weekschema PABWJ314X1 2015-2016

Hoe leer ik kinderen rekenen in groep 3 en 4? Weekschema PABWJ314X1 2015-2016 Hoe leer ik kinderen rekenen in groep 3 en 4? Weekschema PABWJ314X1 2015-2016 Cursusdoelen 1. De student heeft kennis van getalfuncties, inzicht in de telrij, (structuur van) getallen en getalrelaties

Nadere informatie

HGW en OGW, de Groepsbespreking centraal! Jildou Grovenstein- Piersma November 2016

HGW en OGW, de Groepsbespreking centraal! Jildou Grovenstein- Piersma November 2016 HGW en OGW, de Groepsbespreking centraal! Jildou Grovenstein- Piersma November 2016 De groepsbespreking. Daar waar de ontwikkeling van individuele leerlingen en de ambities van de school samenkomen. Het

Nadere informatie

Startbijeenkomst ptaak jaar 2. Ontwerpen en innoveren

Startbijeenkomst ptaak jaar 2. Ontwerpen en innoveren Startbijeenkomst ptaak jaar 2 Ontwerpen en innoveren Wat is het doel? Hoe gaan we dat doel bereiken? Met extra aandacht voor Ontwerponderzoek Dataverzamelingsmethoden Interviewen Toetsen van leereffect

Nadere informatie

ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP O.B.S. DE BONGERD

ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP O.B.S. DE BONGERD DEFINITIEF RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP O.B.S. DE BONGERD Plaats : Hijken BRIN-nummer : 18TJ Onderzoeksnummer : 118979 Conceptrapport verzonden op : 26 april Datum schoolbezoek

Nadere informatie

Technisch gesproken reken ik daarop. Taal, techniek en rekenen-wiskunde bij jonge kinderen.

Technisch gesproken reken ik daarop. Taal, techniek en rekenen-wiskunde bij jonge kinderen. Technisch gesproken reken ik daarop. Taal, techniek en rekenen-wiskunde bij jonge kinderen. In dit document lees je wat het beroepsproduct Technisch gesproken reken ik daarop inhoudt. De vakken rekenen-wiskunde,

Nadere informatie

Amsterdams onderwijs in beeld

Amsterdams onderwijs in beeld Amsterdams onderwijs in beeld Studiewijzer Pabo Voltijd Periode 1.1 2012-2013 1 Inhoud DIT IS AMSTERDAM! - AMSTERDAMS ONDERWIJS IN BEELD... 3 HOE VER BEN JE MET DE OPLEIDING?... 3 HET ONDERWIJSPROGRAMMA

Nadere informatie

Project Rekenhulp. Presentatie door

Project Rekenhulp. Presentatie door Project Rekenhulp Onderwijs en onderzoek in de minor Verdieping Passend Onderwijs Lectoraat Maatwerk Primair Pabo Almere Studiejaar 2009-2010 Presentatie door Student: Sascha Blok Docent RW/ Pedagogiek:

Nadere informatie

Strategische kernen Passend Onderwijs. Sander, groep 8. Belangrijke overgangsmomenten in de ontwikkeling van kinderen

Strategische kernen Passend Onderwijs. Sander, groep 8. Belangrijke overgangsmomenten in de ontwikkeling van kinderen Leerlingen met een opvallende ontwikkeling Hoe ga je om met leerlingen met speciale onderwijsbehoeften? Cruciaal in de zorgstructuur is de kwaliteit van instructie. Maar inspelen op onderwijsbehoeften

Nadere informatie

STARTERSBLOKKEN - XPECT PRIMAIR OMGAAN MET VERSCHILLEN TUSSEN LEERLINGEN VERDIEPING

STARTERSBLOKKEN - XPECT PRIMAIR OMGAAN MET VERSCHILLEN TUSSEN LEERLINGEN VERDIEPING STARTERSBLOKKEN - XPECT PRIMAIR OMGAAN MET VERSCHILLEN TUSSEN LEERLINGEN VERDIEPING Versie 4.0 (07-11-2017) DOELSTELLINGEN De startersblokken van Xpect Primair zijn speciaal ontwikkeld voor jou als leerkracht

Nadere informatie

21ST CENTURY GLOBAL SCHOOL VOOR PRIMAIR ONDERWIJS

21ST CENTURY GLOBAL SCHOOL VOOR PRIMAIR ONDERWIJS BIJLAGE: UITKOMST ONDERZOEK 21ST CENTURY GLOBAL SCHOOL VOOR PRIMAIR ONDERWIJS TE HAARLEM INHOUD Uitkomst onderzoek 21st Century Global School te Haarlem 3 2 en oordelen per onderliggende onderzoeksvraag

Nadere informatie

KWALITEITSONDERZOEK BASISSCHOOL FLORENCIUS

KWALITEITSONDERZOEK BASISSCHOOL FLORENCIUS DEFINITIEF RAPPORT KWALITEITSONDERZOEK NIET BEKOSTIGDE INSTELLING VOOR PRIMAIR ONDERWIJS BASISSCHOOL FLORENCIUS School/vestiging: Basisschool Florencius Plaats: Naarden Brin: 29ZZ Datum uitvoering onderzoek:

Nadere informatie

Werkplan vakverdieping kunstvakken

Werkplan vakverdieping kunstvakken Werkplan vakverdieping kunstvakken 2012-2013 algemene gegevens Naam: Klas: Nanda ten Have VR3C Gekozen vakverdieping: Beeldend onderwijs Persoonlijke leerdoel gekoppeld aan de vakcompetenties of gericht

Nadere informatie

Informatie werkplekleren

Informatie werkplekleren Informatie werkplekleren Pabo Venlo 2014-2015 Inhoudsopgave Inleiding Blz. 3 Stagedagen Blz. 4 Stageweken Blz. 4 Jaaroverzicht 2014-2015 Blz. 5 Opleidingsprogramma Blz. 6 Propedeusefase Hoofdfase Afstudeerfase

Nadere informatie

RAPPORT Onderzoek in het kader van het vierjaarlijks bezoek bij Rotterdamse Montessorischool

RAPPORT Onderzoek in het kader van het vierjaarlijks bezoek bij Rotterdamse Montessorischool RAPPORT Onderzoek in het kader van het vierjaarlijks bezoek bij Rotterdamse Montessorischool Plaats : Rotterdam BRIN-nummer : 08CK Onderzoeksnummer : 124361 Datum schoolbezoek : 22 november 2011 Rapport

Nadere informatie

Overzicht curriculum VU

Overzicht curriculum VU Overzicht curriculum VU Opbouw van de opleiding Ter realisatie van de gedefinieerde eindkwalificaties biedt de VU een daarbij passend samenhangend onderwijsprogramma aan. Het onderwijsprogramma bestaat

Nadere informatie

Eindverslag stage jaar 1

Eindverslag stage jaar 1 Eindverslag stage jaar 1 In de stagegids jaar 1 kun je alle achtergrondinformatie over de stage vinden. In de bijlage van de stagegids staat ook een overzicht (tabel) met alle documenten die van belang

Nadere informatie

BIJLAGE 1: UITKOMST ONDERZOEK NEWSCHOOL.NU TE HARDERWIJK

BIJLAGE 1: UITKOMST ONDERZOEK NEWSCHOOL.NU TE HARDERWIJK BIJLAGE 1: UITKOMST ONDERZOEK NEWSCHOOL.NU TE HARDERWIJK INHOUD Uitkomst onderzoek Newschool.nu te Harderwijk 3 2 en oordelen per onderliggende onderzoeksvraag 4 3 Samenvattend oordeel 10 Bijlage 1A: Overzicht

Nadere informatie

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL DE LINDE

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL DE LINDE RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL DE LINDE School : basisschool De Linde Plaats : Oldenzaal BRIN-nummer : 18JB Onderzoeksnummer : 113589 Datum schoolbezoek : 2

Nadere informatie

Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren

Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 2.1 2015-2016 Studiewijzer VT 2.1 DEFINITIEVE VERSIE 08-07-2015 Pagina 1 Inhoud BLOK 2.1 JIJ MAAKT HET VERSCHIL! LEREN

Nadere informatie

PROTOCOL Ernstige Rekenwiskundeproblemen

PROTOCOL Ernstige Rekenwiskundeproblemen PROTOCOL Ernstige Rekenwiskundeproblemen en dyscalculie Stichting Primair Onderwijs Achterhoek Lohmanlaan 23 7003 DJ Doetinchem INHOUDSOPGAVE Inleiding... 3 Visie en uitgangspunten... 3 Route... 4 Wat

Nadere informatie

Werkplan SOT

Werkplan SOT Werkplan SOT 2011-2012 algemene gegevens Naam: Klas: Dianne te Walvaart en Dennis Wesselink VR3A gekozen onderwerp Korte beschrijving van het gekozen onderwerp: Probleemstelling: Praktische relevantie:

Nadere informatie

DOE040 VOORTGEZET ONDERWIJS

DOE040 VOORTGEZET ONDERWIJS BIJLAGE 2: UITKOMST ONDERZOEK DOE040 VOORTGEZET ONDERWIJS TE EINDHOVEN INHOUD Uitkomst onderzoek DOE040 VO te Eindhoven 3 2 en oordelen per onderliggende onderzoeksvraag 4 3 Samenvattend oordeel 10 Bijlage

Nadere informatie

Handleiding Assessment Startbekwaamheid

Handleiding Assessment Startbekwaamheid Handleiding Assessment Startbekwaamheid Hoofdfase 3, ALO Opleiding Academie voor Lichamelijke Opvoeding Bachelor of Sport and Physical Education Domein Bewegen, Sport en Voeding Februari 2013 Inhoud Introductie

Nadere informatie

Op weg naar betekenisvol onderwijs en onderzoekend en actief leren.

Op weg naar betekenisvol onderwijs en onderzoekend en actief leren. Basisschool De Buitenburcht Op weg naar betekenisvol onderwijs en onderzoekend en actief leren. Dit is de beknopte versie van het schoolplan 2015-2019 van PCB de Buitenburcht in Almere. In het schoolplan

Nadere informatie

Lesgeven over Amsterdam

Lesgeven over Amsterdam Lesgeven over Amsterdam Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 1.2 2018-2019 2018-2019 Studiewijzer VT 1.2 - DEFINITIEVE VERSIE 24-09-2018 - pagina 1 Inhoudsopgave BLOK 1.2 KEN DE OMGEVING! - LESGEVEN OVER AMSTERDAM...

Nadere informatie

Interpersoonlijk competent

Interpersoonlijk competent Inhoudsopgave Inhoudsopgave...0 Inleiding...1 Interpersoonlijk competent...2 Pedagogisch competent...3 Vakinhoudelijk & didactisch competent...4 Organisatorisch competent...5 Competent in samenwerken met

Nadere informatie

Heikamperweg AZ Asten-Heusden

Heikamperweg AZ Asten-Heusden Heikamperweg 1 5725 AZ Asten-Heusden bbs.antonius@prodas.nl www.antonius-heusden.nl Beste geïnteresseerde in de kwaliteiten van BBS. Antonius, Kwalitatief en passend onderwijs verzorgen is een opdracht

Nadere informatie

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL 'T MÊÊTJE

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL 'T MÊÊTJE RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL 'T MÊÊTJE School : basisschool 't Mêêtje Plaats : Ellemeet BRIN-nummer : 05ZJ Onderzoeksnummer : 112723 Datum schoolbezoek : 28

Nadere informatie

Leertaak onderwijskunde Praktijkonderzoek deel B onderzoeksverslag Wat vind ik een goede docent?

Leertaak onderwijskunde Praktijkonderzoek deel B onderzoeksverslag Wat vind ik een goede docent? Leertaak onderwijskunde Praktijkonderzoek deel B onderzoeksverslag Wat vind ik een goede docent? In periode 2 heb je een onderzoeksplan geschreven voor een praktijkonderzoek tijdens je stage. Je hebt inmiddels

Nadere informatie

Handelingsgericht Werken. Onderwijsdag Enschede 20 maart 2012 Maria Bolscher

Handelingsgericht Werken. Onderwijsdag Enschede 20 maart 2012 Maria Bolscher Handelingsgericht Werken Onderwijsdag Enschede 20 maart 2012 Maria Bolscher Doelen Kennismaking met de uitgangspunten HGW Reflecteren op uitgangspunten HGW Zicht op de betekenis van HGW op de eigen praktijksituatie

Nadere informatie

Scoreformulier Pro-U assessments Lijst met beoordelingen op SBL competenties en indicatoren

Scoreformulier Pro-U assessments Lijst met beoordelingen op SBL competenties en indicatoren Scoreformulier Pro-U assessments Lijst met beoordelingen op SBL competenties en indicatoren Let op: momenteel wordt gewerkt aan een instrument dat beoordeelt aan de hand van de nieuwe bekwaamheidseisen

Nadere informatie

Werkopdracht vijfde ontwikkelsessie. Opbrengsten ontwikkelsessie 5. Wat zijn bouwstenen?

Werkopdracht vijfde ontwikkelsessie. Opbrengsten ontwikkelsessie 5. Wat zijn bouwstenen? Werkopdracht vijfde ontwikkelsessie Wat hebben onze leerlingen nodig om uit te groeien tot volwassenen die bijdragen aan de samenleving, economisch zelfstandig zijn én met zelfvertrouwen in het leven staan?

Nadere informatie

DEFINITIEF RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET ONDERWIJSVERSLAG OP RKBS HOEKSTEEN

DEFINITIEF RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET ONDERWIJSVERSLAG OP RKBS HOEKSTEEN DEFINITIEF RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET ONDERWIJSVERSLAG 2009-2010 OP RKBS HOEKSTEEN Plaats : Enkhuizen BRIN-nummer : 04YU Onderzoeksnummer : 118767 Datum schoolbezoek : Rapport vastgesteld te

Nadere informatie

VOORWOORD. De opbouw van de leereenheden

VOORWOORD. De opbouw van de leereenheden VOORWOORD Angerenstein SB (Sport en Bewegen) is een complete serie leermiddelen voor het kwalificatiedossier Sport en Bewegen. Angerenstein SB bestaat uit boeken met theorie en opdrachten, online verdiepingsstof

Nadere informatie

Literatuurlijst. Berding, J., & Pols, W. (2014). Schoolpedagogiek: Opvoeding en onderwijs in de basisschool (3e ed.).

Literatuurlijst. Berding, J., & Pols, W. (2014). Schoolpedagogiek: Opvoeding en onderwijs in de basisschool (3e ed.). Literatuurlijst Berding, J., & Pols, W. (2014). Schoolpedagogiek: Opvoeding en onderwijs in de basisschool (3e ed.). Groningen: Noordhoff Uitgevers. Opleiding PABO/ Avondopleiding (jaar 2), Avondopleiding

Nadere informatie

RAPPORT ONDERZOEK REKENEN-WISKUNDE BASISSCHOOL BISSCHOP ERNST

RAPPORT ONDERZOEK REKENEN-WISKUNDE BASISSCHOOL BISSCHOP ERNST RAPPORT ONDERZOEK REKENEN-WISKUNDE BASISSCHOOL BISSCHOP ERNST School : basisschool Bisschop Ernst Plaats : Goes BRIN-nummer : 05GY Onderzoeksnummer : 94508 Datum schoolbezoek : 29 en 31 mei Datum vaststelling

Nadere informatie

Erkenning: Stichting Post HBO. Omvang: 252 SBU, 9 EC

Erkenning: Stichting Post HBO. Omvang: 252 SBU, 9 EC Taalexpert De post-hbo opleiding Taalexpert heeft tot doel leraren en intern begeleiders toe te rusten met kennis, inzichten en vaardigheden op het gebied van lees-/taalonderwijs op expertniveau. Alle

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN VIERJAARLIJKS BEZOEK. basisschool Pius X

RAPPORT VAN BEVINDINGEN VIERJAARLIJKS BEZOEK. basisschool Pius X RAPPORT VAN BEVINDINGEN VIERJAARLIJKS BEZOEK basisschool Pius X Plaats : Steenbergen Nb BRIN nummer : 07BP C1 Onderzoeksnummer : 275558 Datum onderzoek : 12 juni 2014 Datum vaststelling : 10 juli 2014

Nadere informatie

UITKOMST KWALITEITSONDERZOEK NIET BEKOSTIGD PRIMAIR ONDERWIJS

UITKOMST KWALITEITSONDERZOEK NIET BEKOSTIGD PRIMAIR ONDERWIJS UITKOMST KWALITEITSONDERZOEK NIET BEKOSTIGD PRIMAIR ONDERWIJS Basisschool Aquamarin te Bonaire School: Aquamarin Plaats: Jato Baco, Bonaire BRIN-nummer: 30KX Datum uitvoering onderzoek: 20 mei 2014 Datum

Nadere informatie

Lesgeven over Amsterdam

Lesgeven over Amsterdam Lesgeven over Amsterdam Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 1.2 2019-2020 Inhoudsopgave BLOK 1.2 KEN DE OMGEVING! - LESGEVEN OVER AMSTERDAM... 3 HOE VER BEN JE MET DE OPLEIDING?... 4 HET ONDERWIJSPROGRAMMA

Nadere informatie

Profilering oudere kind

Profilering oudere kind Profilering oudere kind Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep Studiewijzer Pabo Deeltijd Blok 2.3 2015-2016 2014-2015 - Studiewijzer DT 2.3 - OUDERE KIND - DEFINITIEVE VERSIE 20-01-2015

Nadere informatie

Toelichting LIO-bekwaamheidsgesprek voor (opleidings)examinatoren

Toelichting LIO-bekwaamheidsgesprek voor (opleidings)examinatoren Toelichting LIO-bekwaamheidsgesprek voor (opleidings)examinatoren Dit document is bedoeld om de opleidingsexaminatoren te informeren over de achtergronden van het LIObekwaamheidsgesprek. Ingegaan wordt

Nadere informatie

Bijlage 2-9. Richtlijnen voor de prestatie

Bijlage 2-9. Richtlijnen voor de prestatie Bijlage 2-9 Richtlijnen voor de prestatie Inleiding Tijdens de stage leveren studenten in feite voortdurend prestaties. Ze doen dingen die (nog) geen dagelijkse routine zijn, waar wilskracht en overtuiging

Nadere informatie

Opbouw van de educatieve minor

Opbouw van de educatieve minor Opbouw van de educatieve minor De educatieve minor bereidt je voor op lesgeven en het leraarsvak. Naast praktijkopdrachten en stages krijg je didactische en padagogische vaardigheden aangereikt. De minor

Nadere informatie

ITT/HU Beoordelingscriteria praktijk Fase 3 (jaar 3)

ITT/HU Beoordelingscriteria praktijk Fase 3 (jaar 3) ITT/HU Beoordelingscriteria praktijk 2018-2019 Fase 3 (jaar 3) Kerntaak 1: Pedagogische adequaat handelen: opbouwende relatie met kinderen ontwikkelen, leiding geven aan de groep, zorgen voor een goed

Nadere informatie

LUMIAR VOOR PRIMAIR ONDERWIJS

LUMIAR VOOR PRIMAIR ONDERWIJS BIJLAGE: UITKOMST ONDERZOEK LUMIAR VOOR PRIMAIR ONDERWIJS TE VIANEN INHOUD 1. Uitkomst onderzoek Lumiar te Vianen 5 2. en oordelen per onderliggende onderzoeksvraag 7 3. Samenvattend oordeel 13 Bijlage

Nadere informatie

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL PATER VAN DER GELD

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL PATER VAN DER GELD RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP BASISSCHOOL PATER VAN DER GELD School : basisschool Pater van der Geld Plaats : Waalwijk BRIN-nummer : 13NB Onderzoeksnummer : 111245 Datum

Nadere informatie

Uitkomsten kwaliteitsonderzoek pilot toezicht 2020. Godelindeschool Hilversum

Uitkomsten kwaliteitsonderzoek pilot toezicht 2020. Godelindeschool Hilversum Uitkomsten kwaliteitsonderzoek pilot toezicht 2020 Godelindeschool Hilversum 17 september 2015 Feedbackgesprek De inspectie voert aan het eind van het bezoek graag een gesprek over de kwaliteit van de

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Kwaliteitsonderzoek bij. R.K. basisschool De Talenten

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Kwaliteitsonderzoek bij. R.K. basisschool De Talenten RAPPORT VAN BEVINDINGEN Kwaliteitsonderzoek bij R.K. basisschool De Talenten Plaats : Haarlem BRIN-nummer : 16LQ Onderzoeksnummer : 120887 Datum schoolbezoek : 29 november 2010 Rapport vastgesteld te Zoetermeer

Nadere informatie

Stap 1 Doelen vaststellen

Stap 1 Doelen vaststellen Stap 1 Doelen vaststellen! Lesdoelen staan altijd in relatie tot langere termijn doelen. Zorg dat je de leerlijn of opbouw van doelen op schoolniveau helder hebt! Groepsdoelen staan altijd in relatie tot

Nadere informatie

Bijlage 8.7: Voorbeeldopdrachten bij de uitgangspunten van HGW

Bijlage 8.7: Voorbeeldopdrachten bij de uitgangspunten van HGW Bijlage 8.7: Voorbeeldopdrachten bij de uitgangspunten van HGW Deze bijlage bevat voorbeelden van opdrachten bij de zeven uitgangspunten van HGW. Bij elke opdracht staat aangegeven welke informatie uit

Nadere informatie

STUDIEHANDLEIDING MODULE Methodiek: Plancyclus

STUDIEHANDLEIDING MODULE Methodiek: Plancyclus STUDIEHANDLEIDING MODULE Methodiek: Plancyclus ing: MWD Hogeschool Rotterdam Instituut Sociale Opleidingen Opleiding Modulecode Studiebelasting : 2 ECTS : Pedagogiek : PEDM1P01RV Bestemd voor Versie :

Nadere informatie

KWALITEITSONDERZOEK NIET BEKOSTIGDE INSTELLING VOOR PRIMAIR ONDERWIJS DE WERFKLAS

KWALITEITSONDERZOEK NIET BEKOSTIGDE INSTELLING VOOR PRIMAIR ONDERWIJS DE WERFKLAS DEFINITIEF RAPPORT KWALITEITSONDERZOEK NIET BEKOSTIGDE INSTELLING VOOR PRIMAIR ONDERWIJS DE WERFKLAS Plaats: : Culemborg BRIN-nummer : 29PX Datum schoolbezoek : 8 september 2011 Datum vaststelling rapport

Nadere informatie

Evaluatie Curriculum Onderzoek in de opleiding

Evaluatie Curriculum Onderzoek in de opleiding Evaluatie Curriculum Onderzoek in de opleiding Helmond, 16 juni 2016 Puck Lamers Master Onderwijswetenschappen Radboud Universiteit Nijmegen drs. Monique van der Heijden dr. Jeannette Geldens Kempelonderzoekscentrum

Nadere informatie

PEER REVIEWS. Managementgroep Interactum September 2014

PEER REVIEWS. Managementgroep Interactum September 2014 PEER REVIEWS Managementgroep Interactum September 2014 Met peer review wordt een systeem bedoeld waarbij de betreffende opleidingen structureel gebruik maken van elkaars deskundigheid en elkaars critical

Nadere informatie

KWALITEITSONDERZOEK IN HET KADER VAN HET ONDERWIJSVERSLAG 2007/2008

KWALITEITSONDERZOEK IN HET KADER VAN HET ONDERWIJSVERSLAG 2007/2008 RAPPORT KWALITEITSONDERZOEK IN HET KADER VAN HET ONDERWIJSVERSLAG 2007/2008 DE HOLTHUIZEN School: De Holthuizen Plaats: Haaksbergen BRIN-nummer: 12YQ Onderzoeksnummer: 103463 Datum uitvoering onderzoek:

Nadere informatie

Leerplanschema Minor Psychologie

Leerplanschema Minor Psychologie Minor Psychologie 1 Inleiding Waarom houden mensen zich niet aan dieetvoorschriften? Hoe kan ik ze dan stimuleren om dat wel te doen? Hoe kan ik teamsporters leren om beter om te gaan met zelfkritiek?

Nadere informatie

Arjan Clijsen, Noëlle Pameijer & Ad Kappen

Arjan Clijsen, Noëlle Pameijer & Ad Kappen Met handelingsgericht werken opbrengstgericht aan de slag 1. Inleiding Arjan Clijsen, Noëlle Pameijer & Ad Kappen Wat is de samenhang tussen handelingsgericht werken (HGW) en opbrengstgericht werken (OGW)?

Nadere informatie

lp o INSPECTIE het ONDERWIJS RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ obs De Gavehoek

lp o INSPECTIE het ONDERWIJS RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ obs De Gavehoek lp o RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ obs De Gavehoek School/instelling: Obs De Gavehoek Plaats: Oostwold BRIN-nummer: 13XX Onderzoek uitgevoerd op: 9 december 2008 Conceptrapport verzonden op: 7

Nadere informatie

LESSENSERIE 4: CKV-NL Recensie schrijven Lesplannen

LESSENSERIE 4: CKV-NL Recensie schrijven Lesplannen LESSENSERIE 4: CKV-NL Recensie schrijven Lesplannen Algemene gegevens Docent Evah den Boer School Helen Parkhurst Titel lessenserie Recensie schrijven CKV/NETL Klas (en niveau) 4 vwo Aantal leerlingen

Nadere informatie

LUMIAR VOOR PRIMAIR ONDERWIJS

LUMIAR VOOR PRIMAIR ONDERWIJS BIJLAGE 2: UITKOMST ONDERZOEK LUMIAR VOOR PRIMAIR ONDERWIJS TE VIANEN INHOUD 1. Uitkomst onderzoek Lumiar te Vianen 3 2. en oordelen per onderliggende onderzoeksvraag 5 3. Samenvattend oordeel 11 Bijlage

Nadere informatie

Tussen-Feedbackformulier minor cultuureducatie (week 5 en 9 op onderdelen die in portfolio getoetst worden) Datum:

Tussen-Feedbackformulier minor cultuureducatie (week 5 en 9 op onderdelen die in portfolio getoetst worden) Datum: Tussen-Feedbackformulier minor cultuureducatie 2016-2017 (week 5 en 9 op onderdelen die in portfolio getoetst worden) Datum: 26-5-2017 Naam: Ingevuld door Britt Vereijken voor Danique van Hassel. Gericht

Nadere informatie