Profilering jonge kind

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Profilering jonge kind"

Transcriptie

1 Profilering jonge kind Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Deeltijd Blok Studiewijzer DT OUDERE KIND - DEFINITIEVE VERSIE pagina 1

2 INHOUD BLOK 2.3 HANTEREN VAN VERSCHILLEN TUSSEN KINDEREN IN DE GROEP, PROFILERING JK....3 HOOFDSTUK 1. PEDAGOGIEK DE HOOR- EN WERKCOLLEGES...5 HOOFDSTUK 2. BEROEPSOPDRACHT 2.3 EN PRACTICA LEERKRACHTVAARDIGHEDEN...7 HOOFDSTUK 3. KENNIS EN VAARDIGHEDEN: DE VAKCOLLEGES JONGE KIND NEDERLANDS DT 2.3 JONGE KIND (PROFILERINGSOPDRACHT) NEDERLANDS: LANDELIJKE KENNISBASISTOETS REKENEN EN WISKUNDE: DT 2.4 JONGE KIND (PROFILERINGSOPDRACHT) REKENEN-WISKUNDE: LANDELIJKE KENNISBASISTOETS LOGOPEDIE MENS EN WERELD VAKOPDRACHT 2.3: ONDERZOEKEND EN ONTWERPEND LEREN KUNSTZINNIGE ORIËNTATIE VAKOPDRACHT KEUZEPROJECT VAKDIDACTISCH ONDERZOEK BIJ REKENEN-WISKUNDE KEUZEPROJECT VAKDIDACTISCH ONDERZOEK WETENSCHAP EN TECHNOLOGIE CULTUURPROJECT HOOFDSTUK 4. PRAKTIJK 2.3 DT HOOFDSTUK 5. PERSOONLIJKE PROFESSIONELE ONTWIKKELING HOOFDSTUK 6. PRAKTISCHE INFORMATIE BIJLAGE 1. BEOORDELINGSFORMULIER BEROEPSOPDRACHT DT 2.3 JK EN OK BIJLAGE 2. BEOORDELINGSFORMULIER PROFILERINGSOPDRACHT NEDERLANDS DT 2.3 JK BIJLAGE 3. BEOORDELINGSFORMULIER PROFILERINGSOPDRACHT REKENEN-WISKUNDE DT 2.4 JK.. 48 BIJLAGE 4. BEOORDELINGSFORMULIER VAKOPDRACHT MENS & WERELD DT 2.3 JONGE KIND BIJLAGE 5. BEOORDELINGSFORMULIER VAKOPDRACHT KUNSTZINNIGE ORIËNTATIE BIJLAGE 6. BEOORDELINGSFORMULIER LIO-BEKWAAMHEIDSGESPREK PPO DT BIJLAGE 7. DE TAALNORM VAN PABO HVA Studiewijzer DT JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 2

3 Blok 2.3 Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep, profilering JK. Inleiding - Je hebt ervoor gekozen om je te specialiseren in het jonge kind, de leeftijdsfase van 4-8 jaar. Dit betekent dat het jonge kind, groep 1-4 gedurende dit hele semester centraal staat op de opleiding en in de praktijk. Werken met jonge kinderen vereist andere competenties, kennis en vaardigheden dan het werken met oudere kinderen in de basisschool. Kinderen in de leeftijd van 4-8 jaar bevinden zich in een bijzondere leeftijdsfase. Jonge kinderen ontwikkelen zich door te spelen en geleidelijk gaat dat over in bewuste leeractiviteiten. Kinderen onderzoeken op deze manier de wereld om zich heen, omdat ze mee willen doen in het dagelijks leven. In dit blok ga je je verdiepen in de uitersten : in leerlingen waar zorgen over zijn omdat de ontwikkeling anders verloopt dan verwacht zou mogen worden. Het gaat hierbij om kinderen waarbij de ontwikkeling trager of juist veel sneller verloopt. Je leert hoe je kinderen kunt begeleiden d.m.v. je pedagogisch handelen, didactisch handelen en organiserend vermogen. Je leert hoe je individuele handelingsplannen zich verhouden tot groepsplannen en opbrengstgericht werken. Hoe ver ben je met de opleiding? Hieronder vind je het overzicht van alle periodethema s. In de grijze balk staat het hoofdthema weergegeven. De rij eronder geeft het subthema per periode aan, de groene rij toont de bouw waarin de stage wordt gelopen. Daaronder vind je een overzicht van de onderdelen die dit blok met punten worden beloond en afgesloten. 1 Het Amsterdamse onderwijs in theorie en praktijk Kinderen leren op verschillende manieren 1.1 Kennismaken met het 1.2 Amsterdamse onderwijs in 1.3 Kinderen leren verschillend 2.4 Leren in en met de groep Amsterdamse onderwijs theorie en praktijk Praktijk Onderbouw (accent groep 3 en 4) Onderbouw (accent groep 3 en 4) Bovenbouw Bovenbouw 2 Leren door spelen en leer- en ontwikkelingslijnen van het jonge kind 2.1 Leren door spelen 2.3 Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep, in onder- c.q. bovenbouw Hanteren van verschillen tussen kinderen in onder-/ bovenbouw 2.3 Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep, in onder- c.q. bovenbouw 2.4 Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school Praktijk Onderbouw (groep 1 en 2) Bouw profilering leeftijdsgroep Bouw profilering leeftijdsgroep Bouw profilering leeftijdsgroep Eigen (LIO-)groep: verantwoordelijkheid nemen voor het leerproces van kind en groep Afstudeerfase 3.2 (Eigen) onderwijs ontwikkelen en verantwoorden Minorfase Minor Studiewijzer DT JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 3

4 STUDIESCHEMA PABO e JAAR BLOK 2.3 DT STUDIEONDERDEEL: Studiepunten: Nederlands 2.3 PR/PaO (profileringsopdracht) 2 BLOK 2.3 Mens & Wereld vakopdracht Beroepsopdracht 2.3 Differentiëren 3 Kunstzinnige Oriëntatie vakopdracht 2.3 (waarvan 1 stp. deeltoets EV KO) Praktijk Kennisbasistoets NE 1 Kennisbasistoets RW 1 Totaal studiepunten blok 2.3: 15 Het onderwijsprogramma van de pabo Iedere lesperiode wordt het onderwijs op de pabo verzorgd rondom het thema van die periode. Voor het komende blok is dat: Hoe word ik een bekwame leerkracht jonge kind? Passend onderwijs voor het jonge kind. Het themaonderwijs bestaat uit hoor- werkcolleges, waarvan de kennis aan het einde van dit semester wordt getoetst in de thematoets van 2.4. De vakinhoudelijke kennis en vaardigheden staan in het teken van de profilering jonge kind. Je volgt vakcolleges en oefent jouw vaardigheden in de verschillende vakdomeinen. Per blok wordt de stof van een aantal vakcolleges getoetst middels een toets of vakopdracht. Let hierbij goed op het toetsschema. In blok 3 van jaar 2 loop je 1 dag stage in de onderbouw (groep 1-4). De informatie hierover staat in de praktijkgids vermeld, deze is leidend. Tot slot word je tijdens de PPO-uren begeleid door jouw kerndocent Studiewijzer DT JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 4

5 HOOFDSTUK 1. Pedagogiek De hoor- en werkcolleges SIS code Themalijn 2.3 Hanteren van verschillen tussen kinderen in de onderbouw INLEIDING - In dit blok loop je 1 dag stage in groep 1-4 van de onderbouw. Het thema van 2.3 is: Hanteren van verschillen tussen kinderen in de onderbouw. Een goede leerkracht moet kunnen inspelen op de leer- en ontwikkelingsbehoeften van alle kinderen. Zowel op kinderen met een ontwikkelingsachterstand als die met een ontwikkelingsvoorsprong. Daarbij is het van belang om niet alleen te signaleren, maar ook om een adequaat of passend aanbod te kunnen realiseren. Beschikbaarheid van gevarieerde materialen is daarbij niet voldoende, het moet gecombineerd worden met de juiste, afgestemde stimulering en interactie. Daarom richten we ons in dit blok op passend onderwijs, het omgaan met verschillen in de onderbouw. In dit blok richt je je specifiek op meesterlijk differentiëren. Door de cyclus van handelingsgericht werken (HGW) te doorlopen leer je welke speciale pedagogische- en/of leer- en ontwikkelingsbehoeften jonge kinderen kunnen hebben en op welke wijze jouw handelen daarop kan worden afgestemd binnen de context van het onderwijs aan de hele groep. 1.1 Leerdoelen Je kunt het verband leggen tussen ontwikkelings-, sociaal- en leerpsychologische uitgangspunten van het jonge dan wel het oudere kind en het eigen leerkracht handelen. Je kent de cyclus van handelingsgericht werken (HGW) en kunt een integrale aanpak hanteren volgens het model van opbrengstgericht werken (OGW). Je weet wat een goede onderbouwspecialist kenmerkt en je weet wat dit voor aanpassingen in jouw pedagogisch en didactisch handelen vraagt. Je kent diverse didactische theorieën en didactische strategieën passend bij jouw profilering en kunt deze toepassen in een onderwijsontwerp. Je kent de meest voorkomende ontwikkelings- en/of gedragsproblemen, alsmede ontwikkelingsvoorsprong en je kunt voorbeelden geven van pedagogische- en didactische strategieën om hier adequaat mee om te gaan. De jonge kindspecialist kan verschillende ontwikkelings- en speelmaterialen analyseren en vergelijken om zo tot een passend aanbod te komen. 1.2 Het programma - Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? Bijeenkomsten Bijeenkomst 1 (7-2-18): Passend onderwijs Sinds augustus 2014 hebben alle basisscholen in Nederland een zorgplicht. Dat betekent dat alle leerlingen een plek moeten krijgen op een school die past bij hun kwaliteiten en mogelijkheden. Dit is het uitgangspunt van passend onderwijs. Het doel is om elk kind uit te dagen het beste uit zichzelf te halen. In dit college staat het begrip en het beleid met betrekking tot passend onderwijs centraal. Jouw activiteiten vooraf Je bestudeert: Studiewijzer DT JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 5

6 Bijeenkomst 2 ( ): Hoogbegaafdheid Ik denk, dus ik ben in de war. -Benjamin Hoff (1946) Hoe herken je kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong (kleuters) of die hoogbegaafd zijn? In dit college krijg je inzicht in de ontwikkelingsbehoeften en het eigen (leer)gedrag van deze kinderen. Daarnaast gaan we in op de begeleidingsstrategieën die je in kunt zetten als leraar. Je bestudeert: Brouwers, H. Kiezen voor het jonge kind (2013) Bussum: Coutinho, H1, H2 en H4 Bijeenkomst 3 ( ): Het langzaam lerende kind Welke kenmerken hebben laagbegaafde kinderen? Welke onderwijsbehoeften hebben deze kinderen? Hoe kun je zo goed mogelijk als leerkracht aansluiten op deze onderwijsbehoeften, in samenspraak met ouders en andere betrokkenen? Je bestudeert: Brouwers, H. Kiezen voor het jonge kind (2013) Bussum: Coutinho, H5 en H6 Onderwijsvrij ( ) Stageweek (5-3-18) Bijeenkomst 4 ( ): Autisme Je bestudeert: Bij kinderen met autisme werkt de informatieverwerking in de hersenen op een andere manier. In dit college krijg je antwoord op de volgende vragen: Welke kenmerken hebben kinderen met autisme? Welke soorten autisme zijn er? Welke onderwijsbehoeften hebben deze kinderen en wat vraagt dat van jou als leraar? Bijeenkomst 5 ( ): ADHD Je bestudeert: In dit college krijg je antwoord op de volgende vragen: Welke kenmerken hebben kinderen met adhd? Welke onderwijsbehoeften hebben deze kinderen en wat vraagt dat van jou als leraar? Bijeenkomst 6 ( ): Bezoek Inspecteur P.O. In deze bijeenkomst geeft Jolanda Pauw, inspecteur PO, een toelinchting op het werk en de bevoegdheden van de insprectie Je bestudeert: Brouwers, H. (2013) Kiezen voor het jonge kind. Bussum: Coutinho, H9 Toetsweek (4-4-18) Toetsweek ( ) Cultuurproject ( ) Toetsing en toetsstof Algemeen: Brouwers, H. (2012). Kiezen voor het jonge kind. Bussum: Coutinho. Hooijmaaijers, T. (2016). Ontwikkelingspsychologie voor leerkrachten basisonderwijs. Amersfoort: ThiemeMeulenhoff. Leeftijdsprofilering jonge kind: Alle presentaties van de colleges Alle artikelen uit 2.3 en 2.4 op MijnHvA Studiewijzer DT JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 6

7 HOOFDSTUK 2. Beroepsopdracht 2.3 en practica leerkrachtvaardigheden SIS code Beroepsopdracht 2.3 JOKI INLEIDING - In deze beroepsopdracht staat passend onderwijs centraal. Volgens SLO (2014) vraagt het aanvullende competenties om passend onderwijs te kunnen vormgeven. Leerkrachten moeten niet alleen om kunnen gaan met verschillen op een convergente wijze, maar ook maatwerk kunnen leveren (divergent kunnen differentiëren). In deze beroepsopdracht ga je aan de slag met verfijning van deze competenties. In deze beroepsopdracht wordt verdieping gezocht op het gebied van differentiatie in de breedste zin van het woord. Specifiek is er aandacht voor kinderen met speciale behoeften, zoals hoogbegaafdheid, laagbegaafdheid en autisme. Het kernthema van deze beroepsopdracht is: hoe kun je verschillen in de klas signaleren, begrijpen en welke differentiatiemogelijkheden kun je inzetten? Je gebruikt hiervoor een observatie-instrument, namelijk een differentiatiekaart. Een differentiatiekaart is een middel om in 1 oogopslag de grootste verschillen in onderwijsbehoeften van kinderen in kaart te brengen, zodat je hier in je klassenmanagement, instructie, pedagogisch- en didactisch handelen op in kunt spelen. Denk hierbij aan verschillen in instructiebehoeften, pedagogische behoeften, in gedrag, werkhouding, etc. NB: De bijeenkomsten worden afgewisseld in beroepsopdracht en practicum. In overleg met de studenten kan besloten worden om de bijeenkomsten van de practica te gebruiken als beroepsopdrachtbijeenkomst. Dit wordt in de tweede bijeenkomst aan de orde gesteld. Het product Drie ingevulde differentiatiekaarten, waarin jouw specialistische kennis op het gebied van verschillende ontwikkelingsbehoeften en bijbehorende strategieën voor je stagegroep zichtbaar zijn. Differentiatiekaart 1 heeft als thema: laagbegaafdheid Differentiatiekaart 2 heeft als thema: ontwikkelingsvoorsprong/hoogbegaafdheid Differentiatiekaart 3 heeft als thema: autisme Leerdoelen / competenties Je kent het begrip passend onderwijs. Je hebt specialistische kennis over verschillende leer- en ontwikkelingsbehoeften van basisschoolleerlingen. Je kunt instrumenten selecteren en hanteren om de diversiteit in leer- en ontwikkelingsbehoeften in de klas in kaart te brengen. Je weet hoe je op basis van opgedane kennis over verschillende leer- en ontwikkelingsbehoeften het pedagogisch-didactisch handelen kunt verbeteren en verantwoorden. Je kunt protectieve en risicofactoren in kaart brengen van kinderen met speciale behoeften en het model HGW toepassen. Je kent het belang van executieve functies en kan hierop inspelen Studiewijzer DT JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 7

8 Het programma Bijeenkomsten Bijeenkomst 1 (7-2-18): BO Meesterlijk differentiëren Jouw activiteiten vooraf Je bestudeert: Uitleg van de opdracht differentiatiekaart. De drie differentiatiekaarten worden uitgedeeld en toegelicht. Bijeenkomst 2 ( ): Practicum 1 Je bestudeert: In dit practicum ga je vanuit casuïstiek de cyclus van HGW en OGW doorlopen. Wat is HGW in de onderbouw en hoe kun je opbrengstgericht werken met kleuters en in groep 3-4? Bijeenkomst 3 ( ): BO Je werkt verder aan de differentiatiekaart laagbegaafheid, passend bij hoorcollege 3. Onderwijsvrij ( ) Stageweek (5-3-18) Bijeenkomst 4 ( ): Practicum 2 Protectieve en risicofactoren jonge kind. Bijeenkomst 5 ( ): BO Je werkt verder aan de differentiatiekaarten a.d.h.d., ontwikkelingsvoorsprong/ hoogbegaafdheid en autisme, passend bij hoorcolleges 4 en 5 van de themalijn Je bestudeert: De literatuur horende bij Themalijn Pedagogiek HC 3 Je bestudeert: Hooijmaijers, T. e.a. (2012). Ontwikkelingspsychologie voor leraren basisonderwijs. H Je bestudeert: De literatuur horende bij Themalijn Pedagogiek HC 4 en 5 Bijeenkomst 6 ( ): Practicum 3; Ontwikkelingsperspectief Tijdens dit practicum ga je werken aan een ontwikkelingsperspectief op het gebied vana.d.h.d. laagbegaafdheid, ontwikkelingsvoorsprong of autisme voor een (fictief) kind uit jouw stagegroep. Je bereidt voor: Maak een keus uit 1 van jouw uitgewerkte differentiatiekaarten en neem deze mee. Toetsweek (4-4-18) Toetsweek ( ) Cultuurproject ( ) Toetsing en toetsstof De beroepsopdracht wordt getoetst aan de hand van het eindproduct (ingevulde differentiatiekaarten). Beoordeling vindt plaats met behulp van het beoordelingsformulier, dat aan het begin van het blok beschikbaar is via de studiewijzer en MijnHvA. Het werk wordt als voldoende beoordeeld (cijfer: 6) indien aan alle criteria is voldaan Studiewijzer DT JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 8

9 Verplichte literatuur: Alkema, E. & Tjerkstra, W. (2015). Meer dan onderwijs. Assen: Van Gorcum. Lieshout, T. van (2009). Pedagogische adviezen voor speciale kinderen. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Artikelen via MijnHvA. Aanbevolen literatuur: Delfos, M.F. (2010). Luister je wel naar mij? Gespreksvoering met kinderen tussen vier en twaalf jaar. SWP. Drent, S., Gerven, E. van (2012). Passend onderwijs voor begaafde leerlingen. Van Gorcum. Lieshout, T. van (2009). Pedagogische adviezen voor speciale kinderen. Een praktisch handboek voor professionele opvoeders, begeleiders en leerkrachten. Bohn Stafleu van Loghum. Muynck, B. de, Both, D. (2013). Opbrengstgericht leren, meer dan presteren. Coutinho. Stichting Leerplanontwikkkeling (2013). Omgaan met verschillen, (g)een kwestie van maatwerk. Enschede Studiewijzer DT JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 9

10 HOOFDSTUK 3. Kennis en vaardigheden: de vakcolleges Jonge Kind 3.1 Nederlands DT 2.3 Jonge Kind (profileringsopdracht) Titel: Sis-code: PO Nederlands 2.3 INLEIDING - In de onderbouw kom je kinderen tegen met verschillende onderwijsbehoeftes. Het is belangrijk dat jij als leerkracht kunt inspelen op deze verschillende behoeftes. Kinderen leren een taal het beste, als ze een contextrijk taalaanbod krijgen en als er wordt uitgegaan van interactief taalonderwijs. In deze module ga je voor de profilering Nederlands jonge kind rijke lessen ontwikkelen waarin je tegemoet komt aan de verschillende onderwijsbehoeftes van de leerlingen. Daarnaast ga je jouw eigen taalgedrag analyseren met behulp van het model van Verhallen- Walst. Leerdoelen - Wat moet je na voltooiing van deze opdracht kennen en kunnen? Je kunt de didactiek van interactief taalonderwijs toepassen in door jou ontwikkelde activiteiten interactief taalonderwijs. Je kunt een leergesprek met een groep kinderen voeren en vervolgens transcriberen. Je kunt met behulp van het model van Verhallen-Walst een analyse maken van jouw taalgedrag. Je kunt een analyse maken van je eigen didactisch handelen aan de hand van de behandelde didactische vaardigheden. Je kunt op heldere wijze verslag uitbrengen van je bevindingen. Het programma - Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? Bijeenkomsten 1. Introductie taal voor het jonge kind In deze les leggen we uit waar we het de komende weken met elkaar over gaan hebben en wordt de profileringsopdracht uitgelegd. Daarnaast bespreken we met elkaar over welke vaardigheden een leerkracht moet beschikken om goed taalonderwijs te geven aan het jonge kind. Jouw activiteiten vooraf Bestudeer het onderdeel Nederlands in de studiewijzer. 2. De taal van de leraar Veel taal van leerkrachten gaat over de hoofden van kinderen heen. Tegelijkertijd kun je als leerkracht met passend taalgebruik de taalvaardigheid van de leerlingen juist vergroten. Aan welke criteria moet dit taalgebruik van de leerkracht voldoen en hoe staat het eigenlijk met jouw eigen taalaanbod? 3. Voorleesdidactiek en begrijpend luisteren In deze les bespreken we de didactiek van het hardopdenkend en herhaald voorlezen. Daarnaast krijg je handvatten aangereikt om kinderen meer complexe taalfuncties te laten gebruiken. 4. Leesproblemen en dyslexie In deze les bespreken we hoe je lees- en spellingproblemen en dyslexie kunt herkennen in de onderbouw. Daarnaast kijken we naar effectieve methodieken die je als leerkracht kunt inzetten voor leerlingen met lees- en spellingproblemen. Werken aan de vakopdracht. Werken aan de vakopdracht. Werken aan de vakopdracht Studiewijzer DT JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 10

11 5. Remediëren en verrijken In deze les bekijken we hoe je als leerkracht kunt inspelen op de verschillende onderwijsbehoeftes van de leerlingen. Hoe kun je hieraan te gemoed komen bij de tussendoelen verhaalbegrip, taalbewustzijn en alfabetisch principe. 6. Signaleren logopedische problemen bij het jonge kind In deze les gaan we in op het herkennen van logopedische problemen bij het jonge kind in de onderbouw. Daarnaast krijg je handreikingen voor het maken van handelingsplannen voor jonge kinderen met logopedische problemen in de onderbouw. Je krijgt eveneens inspiratie voor je vakopdracht.. 7. Logopedie (2) In deze les gaan we aan de slag met casussen uit de stage. Daarnaast worden in deze lesvoorbeelden en behandelmateriaal getoond. Werken aan de vakopdracht. Aan te bevelen voorbereiding: Bestudering van de DVD Signaleraar, te vinden in de mediatheek. Aan te bevelen voorbereiding: Bestudering van de DVD Signaleraar, te vinden in de mediatheek. Toetsing De stof die binnen deze eenheid wordt aangeboden, wordt getoetst in de profileringsopdracht Nederlands 2.3 JK. Het beoordelingsformulier vind je in de bijlagen van deze studiewijzer. Literatuur / toetsstof Druenen, M. van, Gijsel, M., Scheltinga, F. en Verhoeven, L. Leesproblemen en dyslexie in het basisonderwijs. Handreiking voor aankomende leerkrachten. Expertisecentrum Nederlands, Elsäcker, W. van, Beek, A. van der, Hillen, J. en Peters, S. De taallijn. Interactief taalonderwijs in groep 1 en 2. Expertisecentrum Nederlands, Elsäcker, W. van, Beek, A. van der, Hillen, J. en Peters, S. Zie je ze vliegen? De taallijn voor groep 3 en 4. Expertisecentrum Nederlands, Alle collegestof, dat wil zeggen PowerPoints alsmede uitgereikte materialen. Omschrijving profileringsopdracht Ontwikkel vier lesactiviteiten voor interactief taalonderwijs met een (prenten)boek, verhaal of gedicht als uitgangspunt. Hierbij moet in ieder geval in één les een (kring)gesprek gevoerd worden en in één les staat het interactief taalonderwijs centraal. Rondom het (prenten)boek, verhaal of gedicht ontwerp je twee activiteiten voor een (groepje) leerlingen (en) met een voorsprong/ achterstand op het gebied van taal. Voer het (kring) gesprek en (minimaal) één andere activiteit uit in je stageklas. Reflecteer op basis van de behandelde didactische vaardigheden op je eigen handelen tijdens de uitgevoerde activiteiten en maak hiervan een analyse. Geef in de analyse per activiteit een punt aan waar je trots op bent en een leerpunt op het gebied van taaldidactisch handelen Studiewijzer DT JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 11

12 Werkwijze 1. Kies in overleg met je mentor een (prenten)boek, verhaal of gedicht dat in de vier lesactiviteiten centraal staat. Kies daarnaast in overleg met je mentor een (groepje) leerling (en) met een voorsprong/ achterstand op het gebied van taal. 2. Beschrijf in je ontwerp gefaseerd je lesactiviteit (inleiding, kern en slot) en benoem hierbij hoe de pijlers van interactief taalonderwijs en het didactisch model aan de orde komen. 3. Voer het (kring)gesprek uit in je stageklas. Neem dit gesprek op; zorg ervoor dat jouw taaluitingen en die van de kinderen goed te verstaan zijn. Kies uit het gesprek het fragment dat volgens jou de kern van het gesprek vormt. Maak van het fragment een transcriptie volgens de besproken methode. Maak aan de hand van het model Verhallen-Walst van het fragment een analyse van jouw taalgedrag. Bespreek daarbij alle taalfactoren en deelaspecten. Trek op grond van de analyse conclusies en formuleer leerpunten. 4. Voer de lesactiviteit waarin het interactief taalonderwijs centraal staat of één van de lesactiviteiten voor een (groepje) leerling (en) met een achterstand/ voorsprong op het gebied van taal uit in je stageklas. 5. Reflecteer op deze uitgevoerde activiteiten en schrijf aan de hand van de behandelde didactische vaardigheden een analyse van je eigen didactisch handelen. Per uitgevoerde activiteit beschrijf je één taaldidactische handeling waarop je trots bent en één waarbij je een leerpunten benoemt. Vormgeving profileringsopdracht Eisen algemeen: Het verslag ziet er verzorgd uit. Het verslag kent geen spel- of stijlfouten. De pagina s zijn genummerd; de nummering begint bij de inhoudsopgave. Ieder onderdeel begint op een nieuwe bladzijde. Eisen specifiek - Het verslag bevat de volgende onderdelen: Voorblad - naam van de student - klas - studentnummer - naam van de vakopdracht - inleverdatum Inhoudsopgave - Alleen de beginpagina s van de diverse onderdelen vermelden. Voorwoord Hier vertel je hoe je te werk bent gegaan; geef de naam en het adres van de stageschool, de stagegroep en het aantal kinderen. Lesontwerpen Zorg dat de elementen die in de opdracht aangegeven staan in de lesactiviteiten verwerkt zijn. Didactische analyse Zorg dat alle behandelde didactische vaardigheden in je analyse verwerkt zijn en dat je per uitgevoerde activiteit één taaldidactische handeling beschrijft waarop je trots bent en één waarbij je leerpunten benoemt. Nawoord Blik terug op het ontwerpen van de lesactiviteiten en het schrijven van het verslag. Wat heb je geleerd en aan welke competenties kun je dat relateren? Bronnenlijst De bronnenlijst is opgesteld volgens de APA-normen (zie Richtlijnen-APA.pdf) Studiewijzer DT JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 12

13 3.2 Titel: Sis-code: Nederlands: Landelijke kennisbasistoets Kennisbasistoets Nederlands INLEIDING - Van hoofdrekenen tot handschrift en van topografie tot tekenen: een goede leraar basisonderwijs heeft bijna overal verstand van. Dat vraagt veel van pabo s en hun studenten. De kennisbases zijn daarbij een stevige leidraad. Deze beschrijven wat startbekwame leraren absoluut aan parate kennis in huis behoren te hebben. De Kennisbasis Nederlands beslaat de volgende negen domeinen: mondelinge taalvaardigheid, woordenschat, beginnende geletterdheid, voortgezet technisch lezen, jeugdliteratuur, spelling, begrijpend lezen, stellen en taalbeschouwing. De onderdelen van elk domein zijn geordend in een zogenoemd klaverbladmodel, met aan de linkerkant het Wat: leerinhoud en Wat/waarom: fundament, en aan de rechterkant het Hoe: domeindidactiek en een Hoe/waarom: taaldidactiek en taalbeleid gedeelte. Meer informatie hierover staat beschreven in Voetstuk van de PABO: Kennisbasis Nederlandse taal voor de pabo. Leerdoelen - Wat moet je kennen? De student kent de begrippen uit de Kennisbasis Nederlandse taal voor de pabo. De student kent de leerlijnen taalonderwijs in hoofdlijnen. De student kan begrippen uit de kennisbasis benoemen en herkennen in praktijkvoorbeelden. Ingangseisen Deze toets mag de student alleen maken als hij de propedeuse heeft afgesloten en als de vaktoetsen Nederlands 1.3, 1.4 en 2.2 zijn gehaald. Toetsing De inhoud van de toets betreft alleen de linkerkant van het klaverbladmodel (Wat: leerinhoud en Wat/waarom: fundament). De toets bestaat uit vier toetsblokken (mondelinge taalontwikkeling, schriftelijke taalontwikkeling, begrijpend lezen en schrijven en taalkunde) die elkaar kunnen compenseren. Er zijn 90 officiële en specifieke toetsdoelen opgesteld, per doel zijn er in de toets 1-2 vragen geformuleerd. Meer informatie hierover staat op De beoordeling vindt plaats op basis van een landelijke normering. De definitieve landelijke cesuur wordt achteraf bepaald door een normeringscommissie. Literatuur / toetsstof Huizenga, H. en Robbe. R. (2013). Basiskennis taalonderwijs. Groningen: Noordhoff. Otten, M. Voetstuk van de PABO: Kennisbasis Nederlandse taal voor de pabo (staat op DLWO). Paus, H. (red.) (2014). Portaal, praktische taaldidactiek voor het basisonderwijs. Bussum: Coutinho. Op de site staat de Oefentoets Pabo Nederlandse taal, goed te gebruiken voor zelfstudie. Ook de site is goed te gebruiken bij het leren voor de toets Studiewijzer DT JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 13

14 3.3 Rekenen en wiskunde: DT 2.4 Jonge Kind (profileringsopdracht) Titel: SIS-code PO Rekenen en Wiskunde 2.4 INLEIDING - Het onderbouwprogramma (groep 1-4) staat in het spanningsveld van het programmatische karakter van het spelend rekenen- wiskunde leren in de groepen 1 en 2, tegenover het cursorische, meer formele leren van reken-wiskunde in de groepen 3 en 4. Hoewel verschillend van karakter zal er in alle groepen van de onderbouw door de leraar maatwerk geleverd moeten worden. Het maatwerk wordt gedragen door het niveau van gecijferdheid van de leraar en de vaardigheid om handelingsgericht te werken. In deze eenheid draait het om het leveren van maatwerk in rekenen-wiskunde. De opdracht staat telkens in het teken van het analyseren en het verbeteren van je interactief handelen in de context van handelingsgericht werken met de bijbehorende groepsplannen. Passend, interactief handelen in relatie tot de groep als geheel of met betrekking tot een of meer opvallende leerlingen op het gebied van rekenen-wiskunde (zwakkere of juiste sterkere rekenaars) stelt hoge eisen aan de voorbereiding, uitvoering, evaluatie van het onderwijs. Je leert enerzijds verantwoord, planmatig en systematisch te werken volgens de empirische onderzoekcyclus waarbij je feiten (observaties vastgelegd in gespreksprotocollen), bewerkingen van die gegevens en interpretaties leert te (onder-)scheiden, anderzijds leer je hoe je leerlingen kunt ondersteunen bij het aanpakken van een leertaak. Bijvoorbeeld, zijn de eventuele moeilijkheden waarmee de leerling worstelt terug te voeren tot talige, wiskundige en/of nog andere problemen? Beheerst de leerling de kerninzichten voldoende of moet daar meer aandacht aan worden besteed? Gebruik je de technieken voor het voeren van een (diagnostisch) interactief gesprek wel adequaat? Of: heb je wel alle beschikbare bronnen zoals gegevens van Cito-toetsen geraadpleegd en correct geïnterpreteerd om het rekenhandelen van leerlingen te begrijpen? In het kader van de vakopdracht rekenen-wiskunde, breid je kennis, vaardigheden en attitude uit door: het uitvoeren van een casestudie waarin het signaleren, diagnosticeren en remediëren van een opvallende leerlingen centraal staat Het resultaat van deze praktijkactiviteit is een product (een diagnostisch onderzoek met daaruit volgend handelingsplan) met een wiskundige en vakdidactische verantwoording op grond van de literatuur en de inhoud van de colleges Leerdoelen - Wat moet je kennen en kunnen aan het einde van deze reeks? Je herkent de kerninzichten rekenen en de realistische didactiek van rekenen-wiskunde in de onderbouw, kan deze benoemen en toepassen in deze praktijkopdracht; Je signaleert rekenmoeilijkheden, kan die op basis van observaties op individueel niveau in kaart brengen en kan daaraan een verantwoord planmatig vervolg geven met behulp van de cyclus van handelingsgericht werken; Je kunt leerprocessen fasegewijs beschrijven, interpreteren en analyseren met behulp van de cyclus van handelingsgericht werken; Je signaleert rekenmoeilijkheden door het analyseren en interpreteren van getalsmatige en statistische gegevens van beschikbare toetsen en observaties (fase 1 HGW); Studiewijzer DT JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 14

15 Je kan een diagnostisch gesprek voorbereiden, uitvoeren en analyseren waarbij de verantwoording van de diagnostische onderzoeksvraag is gebaseerd op analyse van beschikbare data en kennis van de leerlijnen en kerndoelen (fase 2 HGW) Je diagnosticeert door gesprekken te voeren met kinderen door het toepassen van vraagtechnieken om kerninzichten en hiaten hierin te herkennen en toe te passen en daarop te reflecteren (fase 2 HGW); Je kunt beschrijvingen, analyses en interpretaties aantoonbaar baseren en onderbouwen op transcripties van video- of audioregistraties (fase 2 HGW); Je kunt op basis van de verzamelde gegevens conclusies formuleren met betrekking tot toekomstig didactisch handelen, zodanig dat deze inpasbaar zijn in het groepsplan en in een handelingsplan (fase 3 HGW); Je evalueert en reflecteert op je leerprocessen en eigen vraaggedrag in het licht van de ontwikkeling van zijn professionele gecijferdheid; Je kunt op heldere wijze verslag uitbrengen van je bevindingen Het programma - Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? Bijeenkomsten 1. Opbrengstgericht werken De cyclus van opbrengstgericht werken vraagt verschillende stappen en beslissingen. In de klas staat daarbij het handelingsgericht werken centraal. De verschillende fases van het handelingsgericht werken worden doorgenomen en de opdracht wordt uitgelegd. Jouw activiteiten vooraf Je bestudeert: Oonk et al. (2013). Verschillen in de klas. p Oonk, Keijzer, Lit (red.). 2014). Onderbouw. p Oonk, Keijzer, Lit (red.). 2014). Onderbouw. p Informatie verzamelen (fase 1 HGW) Informatie uit het Leerlingvolgsysteem en methode-gebonden toetsen helpen bij het signaleren. Maar je kunt ook zelf veel aanvullende informatie vergaren door observaties en gesprekjes met kinderen te voeren. Het toetsen van kleuters is een ander verhaal. Je maakt kennis met participerende observatie bij kleuters. 3. Begrijpen (fase 2 HGW) Hoe voer je een diagnostisch gesprek? Waar moet je op letten? Welke vraagtechnieken zijn er? Wat levert zo n gesprekje op? En: hoe bereid je dat voor? Hoe bereid je het tweede diagnostische gesprek voor? Welke keuzes maak je en waarom? Hoe koppel je de conclusies uit de diagnostische gesprekken aan kerninzichten en leerlijnen rekenen? Het diagnosticeren bij kleuters is een ander verhaal. Je maakt kennis met peilingsspelletjes voor kleuters. 4. Handelen (fase 3 HGW) Hoe formuleer je handelingssuggesties op basis van de uitkomsten uit de diagnostische gesprekken? Hoe pas je de suggesties in een handelingsplan in? 5. ERWD protocol In het Protocol Ernstige Reken-Wiskundeproblemen en Dyscalculie (ERWD) wordt beschreven wat het onderwijs kan doen aan het signaleren en begeleiden van leerlingen met ernstige rekenwiskundeproblemen en hoe er uiteindelijk geconstateerd kan worden of er sprake is van dyscalculie. In welke fase van de onderwijsbehoefte zoals beschreven in het ERWD bevindt de leerling zich die centraal staat in jouw onderzoek? Je bestudeert: Oonk et al. (2013). Verschillen in de klas. p Oonk, Keijzer, Lit (red.). 2014). Onderbouw. p Oonk, Keijzer, Lit (red.). 2014). Onderbouw. p Je bestudeert: Oonk et al. (2013). Verschillen in de klas. p Oonk, Keijzer, Lit (red.). 2014). Onderbouw. p Oonk, Keijzer, Lit (red.). 2014). Onderbouw. p Je bestudeert: Oonk et al. (2013). Verschillen in de klas. p Je bestudeert: Oonk et al. (2013). Verschillen in de klas. p. p Samenvatting ERWD protocol: Studiewijzer DT JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 15

16 6. Responsie college In dit afsluitend college wordt de gelegenheid geboden om in groepsverband elkaars werk te evalueren en vragen te stellen Toetsing Tentamen (schriftelijk werk, opdracht). De eerste kans vindt plaats in de toetsweek van blok Literatuur / toetsstof Oonk W., Keijzer, R., Lit, S. & Barth, F. (2013). Rekenen-wiskunde in de praktijk: Verschillen in de klas. Groningen: Noordhoff. Oonk W., Keijzer, R., Lit, S., Amse, H., Barth, F. & Lek, A. (2014). Rekenen-wiskunde in de praktijk: Onderbouw. Groningen: Noordhoff. Borghouts C., Groenestijn, M. van & Janssen, C. (2011). Protocol Ernstige RekenWiskunde-problemen De opdracht Een casestudy. De vakopdracht houdt het voorbereiden, uitvoeren en evalueren van een diagnostisch onderzoek in naar de knelpunten die een opvallende leerling (zwakkere of juist sterkere rekenaar) ondervindt bij het zich eigen maken van een deelgebied van een van de rekendomeinen van rekenen-wiskunde. Voer een casestudy uit bij een opvallende leerling waarbij de fasen signaleren ( voorbereiden HGW fase 1) en diagnosticeren ( begrijpen HGW fase 2) en indien mogelijk - remediëren ( uitvoeren HGW fase 3) aan de orde komen. Formuleer op basis van de verzamelde informatie in fase één ( signaleren ) een diagnostische onderzoeksvraag die je in fase twee ( begrijpen ) gaat onderzoeken. Voer in fase twee van begrijpen tenminste 2 interviews van 15 á 20 minuten uit, die je protocolleert, bewerkt en verwerkt in een verslag. Voor beide diagnostische gesprekken formuleer je een diagnostische onderzoeksvraag op basis van de verzamelde informatie in fase één, de kerninzichten en leerlijnen rekenen. Formuleer in fase drie handelingssuggesties die inpasbaar zijn in het groepsplan en in een handelingsplan en voer deze indien mogelijk ook uit (fase drie handelen ). Sluit het geheel af met reflectie op je eigen didactisch handelen tijdens het doorlopen van de fases HGW en de mate waarin je daarbij maatwerk leverde. Werkwijze 1. Kies in overleg en afstemming met je mentor een leerling en analyseer welk knelpunt je gaat onderzoeken. Maak gebruik van beschikbare data in het LVS, methodetoetsen, observaties en rekengesprekjes (fase 1 HGW signaleren). Sluit deze fase af met het formuleren van een diagnostische onderzoeksvraag, die je verantwoordt op basis van de geanalyseerde data, de kerninzichten en leerlijnen realistisch rekenen Studiewijzer DT JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 16

17 2. Voer twee diagnostische gesprekken uit (fase 2 HGW) en leg deze vast (op video-of auditief). Verantwoord voor beide gesprekken de keuze van je diagnostische onderzoeksvraag, de keuze voor de te bespreken kernopgaven rekenen en vraagstelling op basis van de geanalyseerde data (uit fase 1 HGW), de kerninzichten en leerlijnen realistisch rekenen. 3. Kies twee onderwijsepisoden uit (van elk 20 minuten) protocolleer, analyseer en verwerk deze (fase 2 HGW). Formuleer de onderwijsbehoefte van de leerling. Richt je behalve op de inhoud (kerninzichten), didactiek (o.a. leerlijnen) en knelpunten in het leerproces, ook op het aandeel van je eigen handelen (met name je vraaggedrag en in welke mate dat volgens jou passend is). Dit aandeel eigen handelen verwerk je in een aparte paragraaf. 4. Formuleer op basis van de uitkomsten uit fase één en twee van het HGW handelingssuggesties die inpasbaar zijn in het groepsplan en in een handelingsplan. Voer ze indien mogelijk uit en evalueer het leerlingresultaat en je eigen handelen (fase 3 HGW handelen ). 5. Richt je alle gevallen op de criteria van het beoordelingsformulier. Vormgeving Vakopdracht Eisen algemeen: 1. het verslag ziet er verzorgd uit; 2. het verslag kent geen spel- of stijlfouten; 3. de pagina s zijn genummerd; de nummering begint bij de inhoudsopgave; 4. het gebruikte lettertype is (Arial) 11; 5. ieder onderdeel begint op een nieuwe bladzijde; 6. de omvang van het verslag is maximaal 10 A ieder (video- of audio)fragment duurt niet langer dan twintig minuten; 8. de protocolverslagen voeg je als bijlagen aan je verslag toe. EISEN SPECIFIEK - Het verslag bevat de volgende onderdelen: Voorblad - naam van de student; - de klas; - het studentnummer; - de naam van de vakopdracht; - de inleverdatum. Inhoudsopgave Voorwoord Fase 1 HGW Info verzamelen ( signaleren ) Alleen de beginpagina s van de diverse onderdelen vermelden. Hier vertel je hoe je te werk bent gegaan; geef de naam en het adres van de stageschool, de stagegroep en het aantal kinderen. Je kunt hier ook een bedankwoord uitspreken. Verzamel en analyseer informatie over de leerling inzake het rekenprobleem. De informatie moet data bevatten uit het LVS systeem, een foutenanalyse van de methodetoetsen, observaties, een rekengesprekje met de leerling en een gesprek met de leerkracht. Koppel in je conclusie van de fase één de geanalyseerde informatie aan de realistisch rekentheorie (kerninzichten, Studiewijzer DT JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 17

18 kerndoelen en leerlijnen rekenen). Sluit fase één af met het formuleren van een diagnostische onderzoeksvraag. Fase 2 HGW ( begrijpen ) Analyse Video-of audiofragmenten Fase 3 HGW ( handelen ) Evaluatie/ reflectie Nawoord Bronnenlijst Voer twee diagnostische gesprekken uit en leg deze vast (op video-of auditief). Voor beide gesprekken formuleer je wat je wilt onderzoeken (onderzoeksvraag) en waarom. Verantwoord voor beide gesprekken de keuze van je diagnostische onderzoeksvraag, de keuze voor de te bespreken kernopgaven rekenen en vraagstelling op basis van de geanalyseerde data (uit fase 1 HGW), de kerninzichten, kerndoelen en leerlijnen realistisch rekenen. Protocoleer twee diagnostische gesprekken (van elk 20 minuten), analyseer en verwerk deze. Richt je behalve op de inhoud (wat is het rekenprobleem, welke kerninzichten beheerst het kind wel en niet, op welk niveau opereert het kind, wat zijn knelpunten in het leerproces) ook op het aandeel van je eigen handelen (met name je vraaggedrag en in welke mate dat volgens jou passend is). Deze analyse van het eigen handelen verwerk je in een aparte paragraaf. Zorg dat alle geprotocolleerde observaties genummerd zijn en verwijzen naar de audio- of videofragmenten. Onderbouw je conclusies met verwijzingen naar de protocollen. Voor de lezer moet het glashelder zijn op basis van welke observaties je tot welke conclusies bent gekomen. Formuleer de onderwijsbehoefte van de leerling. Vergeet niet je eigen handelen (o.a. je vraaggedrag) tot voorwerp van een kritische analyse te maken. Dit verwerk je in een aparte paragraaf. Deze zijn desgewenst opvraagbaar. Formuleer op basis van de uitkomsten uit fasen één en twee handelingsuggeties die inpasbaar zijn in het groepsplan en in een handelingsplan. Voer ze indien mogelijk uit en evalueer het leerlingresultaat en je eigen handelen. Het verslag wordt afgesloten met een overall-evaluatie van en reflectie op de persoonlijke leeropbrengsten van deze opdracht met betrekking tot vakinhoudelijke aspecten, vakdidactische aspecten van de theorie van realistisch rekenen en de gebruikte diagnostische interviewtechnieken (het eigen vraaggedrag). Blik terug op het uitvoeren van de diagnostische casestudie en het schrijven van het verslag. Wat heb je geleerd en aan welke competenties kun je dat relateren? De bronnenlijst is opgesteld volgens de APA-normen (zie RichtlijnenAPA.pdf) Studiewijzer DT JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 18

19 3.4 Titel: Sis-code Rekenen-Wiskunde: Landelijke Kennisbasistoets Kennisbasistoets Rekenen-Wiskunde INLEIDING De kennisbasis heeft betrekking op drie soorten kennis die landelijk getoetst wordt. Bij kennis van de wiskunde (1) wordt van je gevraagd om correct te rekenen en te kunnen redeneren. Daarnaast moet je als toekomstig leraar beschikken over kennis van het rekenwiskundeonderwijs (2). Deze kennis is nodig om in te kunnen spelen op het kinderlijk denken. Denk daarbij aan uitleggen, het kennen en herkennen van oplossingsstrategieën, deze kunnen interpreteren en beoordelen, en hen verder kunnen helpen in hun rekenontwikkeling. Ten derde moet je als leraar beschikken over kennis om situaties uit het alledaagse leven op reken-wiskundige wijze te interpreteren en te verklaren en deze kennis zo nodig kunnen vertalen in tekeningen, modellen, tabellen en schema s (3). Meer informatie vind je op de website van De toets bestaat uit 66 opgaven die verdeeld zijn over de vijf rekendomeinen: hele getallen, gebroken getallen (verhoudingen, breuken, kommagetallen, procenten), meten, meetkunde en verbanden. Tijdens de bijeenkomsten werk je niet alleen aan de voorbereiding van de kennisbasis, maar ook aan je gecijferdheid als leerkracht basisonderwijs, je professionele gecijferdheid. De doelstellingen van deze leereenheid zijn hiervan afgeleid (zie hierna). De doelstellingen van de eenheid worden benaderd onder ander door tijdens de lessen samen te werken, elkaar oplossingen van rekenproblemen te voorzien en daarbij gebruikte aanpakken voor te leggen, oplossingen van anderen proberen te begrijpen, en zonodig (kritisch) te bevragen. De lessen staan in het teken van het verbeteren van de eigen vaardigheid, het ontwikkelen van de vaktaal, het doorzien en herkennen van de onderliggende (gelijksoortige) structuur van opgaven en het leren oplossen van rekenproblemen met behulp van heuristieken. Dat zijn richtlijnen die de kans op het vinden van een oplossing voor het aangeboden probleem vergroten. In de lessen wordt een eigen inbreng van je verlangd op basis van eigen werk naar aanleiding van de aangeboden opgaven tijdens de bijeenkomsten. De daarin voorkomende moeilijkheden en de tussenstappen die gezet werden om tot de oplossing te komen stel je per voor aanvang van de volgende bijeenkomst ter beschikking. Dit materiaal wordt mede gebruikt als input voor de lessen. Het is tevens een mogelijkheid om passende ondersteuning te bieden. Leerdoelen - Wat moet je kennen en kunnen aan het einde van deze reeks? Je toont aan voldoende voldoende rekenvaardig en gecijferd te zijn; Je kunt rekenen-wiskunde betekenis geven aan leerlingen; Je kunt oplossingsprocessen realiseren en niveauverhogingen bewerkstelligen; en Je kunt het wiskundige denken van leerlingen bevorderen Studiewijzer DT JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 19

20 Het programma - Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? Bijeenkomsten 1. Hele getallen Kennis van wiskunde Kennis voor de leraar Maatschappelijke relevantie Jouw activiteiten vooraf Je bestudeer Ale & Van Schaick (2014) Hoofdstuk 1 2 Gebroken getallen Kennis van wiskunde Kennis voor de leraar Maatschappelijke relevantie Je bestudeert: Ale & Van Schaick (2014) Hoofdstuk 2 3. Meten Kennis van wiskunde Kennis voor de leraar Maatschappelijke relevantie Je bestudeert: Ale & Van Schaick (2014) Hoofdstuk 3 4. Meetkunde Kennis van wiskunde Kennis voor de leraar Maatschappelijke relevantie Je bestudeert: Ale & Van Schaick (2014) Hoofdstuk 4 5. Verbanden Kennis van wiskunde Kennis voor de leraar Maatschappelijke relevantie Je bestudeert: Ale & Van Schaick (2014) Hoofdstuk 5 6. Probleemoplossen Heuristieken voor oplossen van tekstopgaven Je bestudeert: Ale & Van Schaick (2014) Hoofdstuk 6 Toetsing Deze serie voorbereidende colleges wordt afgesloten met de Landelijke kennisbasistoets Rekenen & Wiskunde. Dit is een digitale toets. De cesuur (slagingsnorm) wordt na toetsing definitief landelijk vastgesteld. Literatuur / toetsstof Oonk, W., Keijzer, S. Lit & N. Figueiredo (2016). Rekenen en wiskunde in de praktijk. Kennisbasis. Groningen: Noordhoff Uitgevers. Proeftoets landelijke kennisbasis. Zie Studiewijzer DT JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 20

21 3.5 Titel: Sis-code Logopedie n.v.t. INLEIDING Soms verloopt de ontwikkeling van een kind niet (helemaal) volgens de normale paden. Als er zich problemen op communicatief vlak voordoen kan dat grote effecten hebben op de rest van de ontwikkeling en op de schoolcarrière van een kind. Daarom is het belangrijk dat leerkracht logopedische problemen bij hun leerlingen tijdig signaleren en weten wat ze kunnen doen om het kind hierbij te ondersteunen of door te verwijzen naar de juiste zorg. Er zijn kinderen in de basisschoolleeftijd die worstelen met een spraak- of taalstoornis, leesproblemen zoals dyslexie, stotteren of meertaligheid. En in het kader van passend onderwijs kan het zijn dat je slechthorende kinderen of kinderen met gedragsproblematiek of complexe ontwikkelingsstoornissen in de klas tegenkomt die hierdoor gehinderd worden in hun communicatie. Leerdoelen - Wat moet je kennen en kunnen aan het einde van deze reeks? Je herkent de meest voorkomende logopedische problemen van kinderen op de basisschool Je weet waar je informatie over logopedie kunt vinden en hoe je ouders en anderen rondom het kind het best kunt adviseren over logopedische zorg Je weet hoe je de mondelinge spraak- en taalvaardigheid van kinderen kunt bevorderen Het programma - Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? Bijeenkomsten 1. Signaleren van logopedische problemen. Taal- en spraakstoornissen, meertaligheid, stotteren en broddelen, dyslexie Jouw activiteiten vooraf 2. Signaleren van logopedische problemen. Complexe problematiek, slechthorendheid, casuïstiek Je bereidt een casus voor van een kind in je stageklas met mogelijk logopedische problemen Toetsing Niet van toepassing Literatuur (aanbevolen) Huesman, E. & Sande, I. van de (2014): De signaleraar: logopedische informatie voor leerkrachten in het basisonderwijs (DVD). Kampen: De Signaleraar Studiewijzer DT JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 21

22 3.6 Titel vak: Mens en Wereld vakopdracht 2.3: Onderzoekend en ontwerpend leren SiS-code: Vakopdracht Mens en Wereld 2.3 INLEIDING Jonge kinderen leren door interactie met hun omgeving. Zij spelen en zijn van nature nieuwsgierig naar de wereld om zich heen. De vakken in het domein Mens & Wereld kunnen hierbij uitzonderlijk goed tot hun recht komen. In deze module kijken we hoe we de natuurlijke nieuwsgierigheid en het spel van het jonge kind om kunnen buigen naar onderzoekend gedrag en hoe het leren hierbij gemaximaliseerd kan worden. Dit doe je bij jonge kinderen vooral door een rijke, uitdagende leeromgeving aan te bieden en daarin als leerkracht een stimulerende rol aan te nemen. We halen hierbij inspiratie uit instellingen in Amsterdam. Ook zou je met de kinderen een onderzoekende lessenserie kunnen doen. De colleges ondersteunen hierbij zo veel mogelijk en geven daarnaast input op een aantal onderwerpen die meerwaarde zouden kunnen betekenen voor je ontwerp, zoals een integratie met taal en rekenen. Leerdoelen - Wat moet je kennen en kunnen aan het einde van deze reeks? Je kunt een rijke leeromgeving ontwerpen die over de Mens en Wereld kerndoelen gaat. Je kunt een onderzoekende lessenserie met bijbehorende onderzoekswerkbladen ontwerpen. Je kunt taal- en rekenonderwijs op een betekenisvolle manier, rekening houdend met het leerling niveau, verbinden met Mens en Wereldonderwijs en kan dit illustreren aan de hand van lesvoorbeelden. Je kunt passende toetsen en evaluatie-instrumenten maken voor het domein Mens en Wereld. Je kunt reflecteren op het eigen vakdidactisch handelen. Het programma - Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? Bijeenkomsten 1. Introductie vakopdracht en integratie taal en rekenen We zullen eerst bekijken wat onderzoekend leren bij jonge kinderen inhoudt. Dit wordt gekoppeld aan de mogelijke integratie met een ander vak, taal. In de Amsterdamse context is taalonderwijs erg belangrijk. OMW kan hiervoor een rijke context bieden. Verschillende mogelijkheden en werkvormen worden behandeld. 2. Brainstormles en materialencarrousel We gaan de rijke leeromgeving analyseren: wat voor materialen veroorzaken onderzoekend gedrag en wat zijn de kenmerken van een rijke leeromgeving? In deze les is er ook gelegenheid om aan je eigen ontwerp te werken en om hier feedback op te ontvangen. Ook besteden we aandacht aan de integratie met rekenen. Jouw activiteiten vooraf Je bestudeert - De Vaan & Marell (2012): Hoofdstuk 14: Natuur & Techniek en taal: een symbiose. - Van Graft & Kemmers (2007). Onderzoekend en Ontwerpend Leren bij Natuur en Techniek. (op DLWO) - Lessenserie WenT - OOL voor studenten Pabo (op DLWO) Je bereidt voor: - Idee/Opzet eigen ontwerp - De Vaan E. & Marell, J. (2012).Praktische Didactiek voor Natuuronderwijs. Hoofdstuk 7, 10.3, 10.4 en Studiewijzer DT JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 22

23 3. Rijke leeromgeving en de mogelijkheden & werkbladen We kijken naar onderzoeksvaardigheden bij het jonge kind en het stellen van vragen, en we werken jullie ideeën verder uit door na te denken over verschillende soorten werkbladen en organisatie bij je lesontwerp. Ook bekijken we verschillende manieren van evalueren en toetsen, met name op het gebied van het meten van onderzoeksvaardigheden. Je bereidt voor: - Opzet eigen ontwerp en evaluatie-instrument - Vaan, E. de & Marell, J. (2012) Praktische didactiek voor natuuronderwijs. Hoofdstuk 11: verslagvormen en Hoofdstuk 21: Toetsing en evaluatie. 4. Evaluatie kindwerk: validiteit en betrouwbaarheid In deze les komen we terug op de evaluatie van je lessenserie/rijke leeromgeving. We analyseren aan de hand van je ontworpen instrument het werk van kinderen. Op deze manier kunnen we de validiteit en betrouwbaarheid van je instrument testen. Je bestudeert: - Vaan, E. de & Marell, J. (2012) Praktische didactiek voor natuuronderwijs. Hoofdstuk 20: Vaardigheden en attitudes bij natuuronderwijs Je bereidt voor: - Neem het werk/observaties van de kinderen en je ontworpen evaluatie instrument mee (het liefst goed uitwisselbaar en dus op papier of op eigen tablet/laptop). Toetsing Dit vak wordt afgerond met een vakopdracht. Bron foto s: Stibbe, S. et al. (2017) Onderzoekend en ontwerpend leren is de internationaal leidende didactiek binnen natuur& techniekonderwijs. De didactiek breidt zich nu ook langzaam uit naar andere vakgebieden, zoals geschiedenis, aardrijkskunde en cultuureducatie. Bij deze didactiek gaat het erom dat leerlingen zelf antwoord vinden op hun onderzoeksvragen of oplossingen vinden voor ontwerpuitdagingen. Dit kan op meer of minder gestructureerde wijze. Voor deze opdracht ontwikkel je twee onderzoekende of ontwerpende lessen, voer je deze uit en evalueer je deze op systematische wijze Studiewijzer DT JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 23

24 Beschrijving van de vakopdracht Het eindproduct bestaat uit: a. Het ontwerp van een rijke leeromgeving (RLO) met een startactiviteit en afsluitende klassikale activiteit OF het ontwerp van (tenminste) twee onderzoekende lessen, met verantwoording. b. Analyse van kinderwerk resp. speel-leergedrag aan de hand van een eigen ontwikkeld evaluatie-instrument. c. Reflectie op het verloop van de lessen in de eigen stageklas. Korte toelichting van opdracht per onderdeel a. Ontwerp van een RLO of tenminste twee onderzoekende lessen met verantwoording. Het onderwerp is vrij, voor zover het deel uitmaakt van het domein van Mens en Wereld. Bij het ontwerp van de rijke leeromgeving (een ontdekhoek of doos) is een eis dat er een startactiviteit en een afsluitende klassikale activiteit ingebouwd worden. Je mag uitgaan van bestaand materiaal en dit aanpassen naar de situatie in de eigen stageklas (bijvoorbeeld een van de lessenseries kiezen die als voorbeeldmateriaal worden aangeboden in de colleges). Het mag ook een volledig eigen ontwerp zijn. Formuleer verschillende denk-stimulerende vragen om de kinderen verder aan het denken te zetten. Verantwoord je didactische keuzes aan de hand van (de aangeboden) literatuur (½ à 1 A4). Dus waarom deze werkvorm, waarom deze doelen, etc. Hierbij is het vooral de bedoeling dat je laat zien hoe jij je ontwerp hebt aangepast aan de specifieke situatie in jouw klas. b. Analyse van kinderwerk aan de hand van eigen ontwikkeld evaluatie-instrument. Op basis van één á twee leerdoelen (dus niet allemaal!) ontwikkel je een evaluatie-instrument om de ontwikkeling van leerlingen in kaart te brengen. Het instrument moet je helpen om het werk van kinderen kunnen beoordelen. Denk bij kinderwerk aan ingevulde werkbladen, onderzoeksposters, ontwerptekeningen, ontwerpproducten of eventueel presentaties (opgenomen op video). Denk dus van te voren na over de evaluatie en welk werk je wil laten genereren om te analyseren. Het evaluatie-instrument kan zich richten op een aantal leerlingen uit de klas (een selecte steekproef) of op alle leerlingen; afhankelijk van omvang en keuzes die gemaakt worden. Voorbeelden zullen voorbij komen in het college. Geef waar nodig een korte toelichting bij het instrument Studiewijzer DT JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 24

25 Bij een rijke leeromgeving kun je ervoor kiezen om de klassikale activiteiten te evalueren of juist het spel van de verschillende groepjes als ze bezig zijn met de activiteit. Hou het klein! Je analyseert vervolgens het kinderwerk of speelgedrag aan de hand van het instrument en trekt een conclusie over de mate waarin het leerdoel behaald is. Het gaat er niet om dat alle leerlingen het leerdoel behaald hebben, maar dat je laat zien waar ze staan. Men zou kunnen argumenteren dat een leerdoel dat door alle leerlingen behaald is, te laag gesteld is. Het gaat om de analyse van het niveau van de kinderen, het is geen oordeel over de effectiviteit van de les (hoewel je er wellicht wel conclusies aan kan verbinden voor je eigen handelen, maar dat hoeft niet). c. Reflectie op het verloop van de lessen in de eigen stageklas De lessen moeten worden uitgevoerd in de klas door jouzelf. De mentor kan ingeschakeld worden als er tussendoor waarnemingen moeten worden verricht door de kinderen als jij er niet bent. Hiervan schrijf je een kort verslag. In dit verslag reflecteer je voor op je eigen handelen met betrekking tot de didactiek van onderzoekend & ontwerpend leren. Bijvoorbeeld: welke vragen heb ik de kinderen gesteld die effectief waren, waar kwam ik voor de leerlingen lastige punten tegen in de onderzoeks-cyclus, in hoeverre waren leerlingen in staat zelf onderzoeksvragen te stellen, welke onderzoeks-vaardigheden hebben de leerlingen geleerd en waar zouden ze nog aan moeten werken, etc. Het verslag moet 2 á 4 A4 beslaan en in ieder geval aan de volgende voorwaarden voldoen: - Het geeft een globaal beeld van het verloop van de lessen; - Het bevat een reflectie op je eigen handelen met betrekking tot de didactiek van onderzoekend & ontwerpend leren; - Er zijn voorbeelden in opgenomen van het denken van de leerlingen en uitspraken van de leerlingen. Bijvoorbeeld onderzoeksvragen die de leerlingen hebben gesteld of redeneringen die zij mondeling of schriftelijk gaven. Literatuur Vaan E. de & Marell, J. (2012). Praktische Didactiek voor Natuuronderwijs. Bussum: Coutinho. - Hoofdstuk 7: Jonge kinderen en natuuronderwijs. - Hoofdstuk 10: Werkvormen met echt materiaal. - Hoofdstuk 14: Natuur & Techniek en taal: een symbiose. - Hoofdstuk 20: Vaardigheden en attitudes bij natuuronderwijs. - Hoofdstuk 21: Toetsing en evaluatie. - Hoofdstuk 23: Methoden voor natuuronderwijs Studiewijzer DT JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 25

26 Beets Kessens, A. (2013). Opbrengstgericht werken met jonge kinderen. Investeren in spel en spelen. HJK 9 april Bleijerveld, K. (2002). Ontdekdozen Meer dan een handige organisatievorm. In: Uit de Grabbelton over didactiek. Didactische aanwijzingen voor lessen over natuur, techniek en milieu. Stichting Leerplanontwikkeling (SLO), Enschede. Boomsma, C. & Bosch, W. (2013). Leeropbrengsten in de zandbak. Opbrengstgericht werken en spel. JSW Jeugd in School en Wereld, Jrg. 96 Nr. 9, blz. 14. Damsma, W.L., Eijck, T. W, Gelderen, J. van, en Snelder, E.O.F.M. Lessenserie WenT - OOL voor studenten Pabo (beschikbaar via de docent) Esch, W. van (2011). Kansen benutten in een rijke leeromgeving. Mensenkinderen 128. Galen, F. van, Jonker, V. (2013). Experimenteren in de rekenles. Combineren van rekenlessen met lessen wetenschap & techniek (downloadlink op MijnHvA). Graft, M. van, Kemmers, P. (2007). Onderzoekend en Ontwerpend Leren bij Natuur en Techniek, Stichting Platform Bèta Techniek, Den Haag. Downloaden via: Oers, B. van (2012). Spelen en blijven spelen. Mensenkinderen 130. Pilgram, P. (2002). Een hoekje in de klas. In: Uit de Grabbelton over didactiek. Didactische aanwijzingen voor lessen over natuur, techniek en milieu. Stichting Leerplanontwikkeling (SLO), Enschede. Stichting Leerplan Ontwikkeling (2016) de leerlijnen en informatie op: Let op: Voldoende beoordeelde producten worden opgenomen in het portfolio en geldt als voorwaarde voor de bespreking van het portfolio Studiewijzer DT JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 26

27 3.8 Titel: Kunstzinnige Oriëntatie Vakopdracht 2.3 Sis-code Vakopdracht Kunstzinnige Oriëntatie 2.3 INLEIDING - In blok 2.2 heb je een keuze gemaakt om je verder te verdiepen in een van de kunstvakken. Hiervoor bestudeer je de vakliteratuur die je wordt aangereikt door de opleiding, de leerlijnen voor de kunstvakken en maak je een activiteitenplan ten aanzien van de vakspecifieke vaardigheden. De vakopdracht zal worden afgerond op twee onderdelen, die hieronder beschreven staan. Deel A van deze vakopdracht heeft betrekking op de eigen vaardigheid. Deel B van deze vakopdracht heeft betrekking op het ontwikkelen en uitvoeren van activiteiten en lessen voor het betreffende kunstvak. In overeenstemming met de vakdocent formuleer je leerdoelen voor zowel het eigen vaardigheidsdeel, als het uitvoerende deel. De inhoudelijke keuzes over de opzet, de uitvoering en de afronding van de vakopdracht zal in samenspraak tussen student en docent plaatsvinden. Voor deel A wordt met de docent afgesproken hoe de afronding zal plaatsvinden. (33%) Voor deel B volgt een schriftelijk verslag voorzien van beeldmateriaal uit de praktijk. (67%) Zowel deel A als deel B worden beoordeeld aan de hand van beoordelingsformulieren die zijn opgenomen in de studiewijzer. De opdracht wordt als voldoende beoordeeld wanneer aan alle basisvoorwaarden is voldaan en totaal 55% van de punten is behaald. De criteria, die je kunt vinden in het beoordelingsformulier zijn: 1. De student toont aan eigen vakspecifieke leerdoelen te kunnen formuleren ten aanzien van de persoonlijke bekwaming in een van de kunstvakken. 2. De student toont aan vanuit de eigen beginsituatie een activiteitenplan te kunnen ontwerpen waarmee de eigen leerdoelen behaald kunnen worden. 3. De student toont aan zijn ontwikkeling te kunnen beschrijven op het gebied van de vakspecifieke competenties. 4. De student kan het onderwijsontwerp toelichten en onderbouwen met vakliteratuur. Vakliteratuur Lei, R. van der, Haverkort, F. & Noordam, L. (2010). Muziek Meester. Thieme Meulenhoff. Boermans, Bert (2011) Beeldende begrippen + dvd-rom, uitgeverij Lamboo. Onna, J. van & Jacobse, A. (2013). Laat maar zien, een didactische handleiding voor beeldend onderwijs, Noordhoff Uitgevers. Heijdanus, E. e.a. (2016) Spelenderwijs leren en ontdekken. Handboek drama voor het basisonderwijs. Uitgeverij Coutinho. Heijdanus, E. e.a. (2014) DANS! Praktijkboek voor het basisonderwijs. Uitgeverij Coutinho Studiewijzer DT JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 27

28 3.9 Titel: Sis-code Keuzeproject Vakdidactisch onderzoek bij Rekenen-wiskunde Keuzeproject Vakdidactisch onderzoek INLEIDING - Kenmerk van de 'reflective practitioner' is dat hij zijn eigen praktijk en didactisch handelen kritisch kan beschouwen en verbeteringen kan doorvoeren op basis van onderzoek en reflectie. Dit is de kern van dit studieonderdeel: Je doet onderzoek naar het eigen handelen bij een vakdidactisch onderwerp. Waar sta je met betrekking tot de vakdidactiek rekenen? Hoe geef je een rekenles en met welke visie? Samen met je medestudenten ga je dit onderzoeken. Uitgangspunt hierbij is de didactiek van het Realistisch Rekenen (RR) en de eigen professionele gecijferdheid. Wiskunde is een menselijke activiteit zegt Freudenthal (1973). Wiskunde zou geleerd moeten worden op dezelfde wijze als de historische ontwikkeling van de wiskunde: beginnen bij een probleem en eindigen bij formele wiskunde (guided reinvention). Om een rekenles aan te laten sluiten bij de pijlers van het RR is het interessant om je les op te bouwen rondom een centraal (rijk) probleem. De leerlingen werken dan in groepen samen en presenteren hun oplossingen aan de rest van de klas. De dagelijkse praktijk laat zien dat meestal de rekenmethode als leidraad voor de rekenles wordt gebruikt. Hoe verhoudt de dagelijkse lespraktijk zich tot de principes van het realistisch rekenen en je eigen vakdidactisch handelen en hoe verhoudt zich dat tot je professionele gecijferdheid? In de didactiek van het realistisch rekenen staan vijf uitgangspunten centraal (Treffers 1987): 1. Gebruik van contexten; 2. Gebruik van modellen; 3. Eigen producties van leerlingen; 4. Het interactieve karakter van het leerproces; 5. De verwevenheid van leergebieden. Om goed reken- en wiskundeonderwijs te kunnen geven is het volgens Oonk, van Zanten en Keijzer (2007) nodig dat je over een professioneel gecijferdheid beschikt: 1. Elementaire gecijferdheid in het oplossen van reken-wiskundeopgaven voor de basisschool; 2. Herkennen van wiskunde in de eigen omgeving en die van de kinderen; 3. Gericht zijn oplossingsprocessen, onder andere door te reflecteren op eigen en andermans oplossingen; 4. Inspelen op het wiskundig denken van kinderen en hen te stimuleren tot niveauverhoging. In het kader van de vakdidactische-opdracht rekenen-wiskunde, breid je kennis, vaardigheden en attitude uit door: Het onderzoek doen naar het eigen vakdidactische handelen in relatie tot de realistische rekenprincipes en de eigen professionele gecijferdheid. Het resultaat van deze praktijkactiviteit is een product (onderzoeksverslag en presentatie) met een wiskundige en vakdidactische verantwoording op grond van de literatuur en de inhoud van de colleges Studiewijzer DT JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 28

29 Leerdoelen - Wat moet je kennen en kunnen aan het einde van de reeks? De student kan zich bevragend en open opstellen ten aanzien van de aanwezige vakdidactische middelen (methode) en het eigen vakdidactisch handelen. De student kan een eigen visie op een vastomlijnd vakdidactisch onderwerp verwoorden en onderbouwen. De student kan een analyse maken van het eigen functioneren en de praktijksituatie in de klas, hierop reflecteren en van daaruit de eigen praktijk bijsturen. De student kan een probleemstelling/leerdoel bepalen op grond van de behoeften van de stageklas en van daaruit een actieplan uitwerken om tot gepaste interventies te komen. De student kan zich theoretisch documenteren met het oog op uitbouw van de inhoudelijke expertise van het gekozen vakdidactische vraagstuk. Het programma - Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? Bijeenkomsten Jouw activiteiten vooraf 1. Wat is een goede rekenles? RR rekenprincipes en professionele gecijferdheid worden besproken. Uitleg opdracht, formuleren voorlopige onderzoeksvraag en onderzoeksdoel. Onderzocht wordt wat een goede rekenles is. De RR principes en de professionele gecijferdheid worden hierbij betrokken. De opdracht wordt uitgelegd. Er wordt een voorlopige keuze gemaakt welk RR principe en welk aspect van de professionele gecijferdheid onderwerp van eigen onderzoek worden op basis van een sterkte/zwakte analyse. Er wordt een voorlopige onderzoeksvraag en onderzoeksdoel geformuleerd. 2. Onderzoeksdoel, -vraag en opzet. Voorbeeld onderzoeksopzet en eerste ontwerp onderzoeksopzet. Er wordt een voorbeeld van een onderzoeksopzet besproken. Er wordt een eerste aanzet tot een eigen onderzoeksopzet gedaan in peergroups. Van te voren worden de onderzoeksvraag en doel door de studenten g d. 3. Lesvoorbeelden. Lesvoorbeeld methodeles en rijk rekenprobleem, terugkoppeling onderzoeksvraag en opzet. Er wordt een lesvoorbeeld van een methodeles en een rijk rekenprobleem besproken. Korte update van alle onderzoeksvragen, (peer)feedback en werktijd onderzoeksopzet. Van te voren worden de onderzoeksvraag en opzet, de eigen onderzoekscriteria en het beoordelingsformulier door de studenten g d. 4. Onderzoeks- en beoordelingscriteria. Koppeling Onderzoeks- en beoordelingscriteria. Werktijd en terugkoppeling voortgang onderzoek en blokkades. Oriëntatie op presentatievormen. De beoordelingscriteria worden doorgenomen en gerelateerd aan de eigen en -doelen. Korte update van alle onderzoeken, (peer)feedback en werktijd en uitwisselen. Oriëntatie op presentatievormen. Van te voren wordt de voortgang van het onderzoek en blokkades door de studenten g d. 5. Responsie college. Er is gelegenheid om in groepsverband elkaars onderzoek te bekijken en vragen te stellen aan elkaar en de docent. 6. Afronding met presentaties. Iedereen presenteert zijn/ haar afronding. Van te voren wordt de afronding door de studenten g d. Toetsing Tentamen (schriftelijk werk, presentatie). Presentatie in de laatste les. De eerste kans voor het inleveren van het schriftelijke werk vindt plaats in semester 2, blok 4, in de toetsweek Studiewijzer DT JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 29

30 Onderzoek Je gaat je eigen praktijk en vakdidactisch handelen op het gebied van realistisch rekenen onderzoeken. Maak je in je rekenles gebruik van de uitgangspunten van RR? Beschik jij in voldoende mate over de genoemde professionele gecijferdheid? Je verdiept je in één van de principes van realistisch rekenen, onderzoekt deze in je eigen schoolpraktijk en in je eigen vakdidactisch handelen. Ook onderzoek je één van de aspecten van je professionele gecijferdheid in je vakdidactisch handelen. Je werkt het gekozen principe en aspect uit in een les rondom een rijk rekenprobleem of een methodeles. Je evalueert de gegeven les en toets die aan het gekozen RR rekenen uitgangspunt en gekozen aspect van je eigen professionele gecijferdheid. Je formuleert een vakdidactische aandachtspunt voor de komende periode. Je evalueert en beoordeelt je onderzoeksproces en -verslag aan de hand van je eigen onderzoekscriteria. Afronding Het vakdidactische-onderzoek beschrijf je in een onderzoeksverslag. Het verslag moet voldoen aan de algemene eisen en specifieke eisen van de vakopdracht en wordt beoordeeld met een beoordelingsformulier. Ook presenteer je je onderzoeksbevindingen aan de groep. De vorm van deze afrondende presentatie kies je zelf (presentatie, poster, artikel, les of een eigen idee). Literatuur Dit is per onderzoek verschillend. Er wordt een eigen literatuurlijst aangelegd door de student. Oonk W., Keijzer, R., Lit, S. & Barth, F. (2013). Rekenen-wiskunde in de praktijk: Verschillen in de klas. Groningen: Noordhoff. Hoofdstuk 5: Hoe nu verder (p ) De opdracht Een vakdidactisch onderzoek. Je onderzoekt de dagelijks lespraktijk inzake reken-wiskunde onderwijs bij jou op de stageschool en jouw didactisch handelen tijdens de rekenles. Hoe verhouden het rekenonderwijs en jouw vakdidactisch handelen zich tot de principes van realistisch rekenen en de professionele gecijferdheid die een basisschoolleerkracht moet beheersen? Je kiest één van de realistisch rekenprincipes en één van de kenmerken van professionele gecijferdheid waarin je je wilt verdiepen en bekwamen en werkt die uit in een les rondom een rijk rekenprobleem of een methodeles. Je geeft en evalueert de les aan de hand van je eigen onderzoekscriteria. Werkwijze 1. Je kiest één van de realistische rekenprincipes en één van de professionele gecijferdheid aspecten waarin je verder wilt verdiepen en bekwamen. 2. Je beargumenteert je keuze op basis van de ontwikkeling in je eigen onderwijsproces. 3. Je formuleert een onderzoeksvraag en doel voor je eigen vakdidactisch handelen inzake het gekozen principe en aspect en formuleert je eigen onderzoekscriteria Studiewijzer DT JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 30

31 4. Je ontwerpt een onderzoek om je onderzoeksvraag te beantwoorden. Verplichte onderdelen van je onderzoek zijn: a. Je werkt het door jouw gekozen RR rekenprincipe en professionele gecijferdheid aspect uit in een theoretische kader. b. Je beoordeelt een methodeles uit je stagepraktijk aan de hand van het gekozen realistisch rekenprincipe en geeft aan in welke mate het gekozen aspect van de professionele gecijferdheid bij de methodeles van belang is. c. Je werkt een les rondom een rijk probleem of een bestaande methodeles uit voor het door jou gekozen realistisch rekenprincipe en kenmerk van professionele gecijferdheid en gebruikt daarbij het lesvoorbereidingsformulier van de HvA. Je beargumenteert waarom de les aan het RR rekenprincipes en kenmerk van professionele gecijferdheid voldoet (koppeling aan theoretisch kader). Als je voor een bestaande methodeles kiest moet je deze aanpassen aan jouw gekozen realistisch rekenprincipe en kenmerk van professionele gecijferdheid en een betekenisvolle startactiviteit toevoegen. d. Je voert de les in de stagepraktijk uit en evalueert je eigen vakbekwaamheid in de les op basis van de door jou zelf geformuleerde (RR reken- en professionele gecijferdheid-) doelen en criteria. e. In de conclusie beantwoord je je onderzoeksvraag en koppelt die terug aan je eigen vakbekwaamheid en de theorie. f. Je evalueert je onderzoeksproces aan de hand van je eigen onderzoekscriteria en formuleert je vakdidactische aandachtspunt voor de komende periode. 5. Je schrijft een onderzoeksverslag van alle stappen. 6. Je presenteert je bevindingen in een presentatie naar keuze (presentatie, PowerPoint, Prezie, poster, artikel, les of een eigen idee). Vormgeving Vakopdracht Eisen algemeen: 1. het verslag ziet er verzorgd uit en het verslag kent geen spel- of stijlfouten (Pabo taalnorm); 2. de verwijzingen voldoen aan de APA-norm; 3. de pagina s zijn genummerd; de nummering begint bij de inhoudsopgave; 4. het gebruikte lettertype is (Arial) 11; 5. ieder onderdeel begint op een nieuwe bladzijde en alle onderdelen (inleiding, onderzoeksdoel, onderzoeksvraag, onderzoekopzet, beschrijving en analyse van de theorie en het praktijkonderzoek - methodeles en zelf ontworpen les-, conclusie, evaluatie en nawoord) zijn opgenomen; 6. de omvang van het verslag is maximaal 10 A-4; 7. het ingevulde HvA lesvoorbereidingsformulier is als bijlage toegevoegd. Voorwaardelijke onderdelen 1. De didactiek van het Realistisch Rekenen staat centraal in het onderzoek. 2. De eigen professionele gecijferdheid wordt geanalyseerd. 3. De methodeanalyse is verbonden aan de RR theorie. 4. De ontworpen rekenles is uitgevoerd en verbonden aan de professionele gecijferdheid en RR theorie. 5. Het onderzoeksproces is geëvalueerd a.d.h.v. zelf geformuleerde onderzoekscriteria. 6. Het eindproduct is aan de groep gepresenteerd Studiewijzer DT JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 31

32 EISEN SPECIFIEK - Het verslag bevat de volgende onderdelen: Voorblad Inhoudsopgave Inleiding - naam van de student; - de klas; - het studentnummer; - de naam van de vakopdracht; - de inleverdatum. Alleen de beginpagina s van de diverse onderdelen vermelden. Aanleiding van je onderzoek. Verantwoording van de keuze van één van de realistische rekenprincipes en één van de professionele gecijferdheid aspecten waarin je verder wilt verdiepen en bekwamen. Onderzoeksvraag en-criteria Verantwoording onderzoeksvraag en onderzoeksdoel. Verantwoording van de gekozen onderzoekscriteria. Onderzoek Theoretische kader (RR rekenprincipes en professionele gecijferdheid). Beoordeling methodeles vanuit theoretisch kader. Uitwerking van een methodeles of een les rondom een rijk rekenprobleem weergegeven in een lesvoorbereidingsformulier. De les wordt verantwoord vanuit het TK. Beschrijving van de gegeven les in een tijdsverloop. Conclusie Beantwoorden onderzoeksvraag; Evaluatie gegeven les aan de hand van de eigen onderzoekscriteria; Koppeling aan eigen vakbekwaamheid en TK. Evaluatie Evaluatie van het onderzoeksproces aan de hand van de eigen onderzoeksdoelen en -criteria. Formuleren vakdidactische rekendoel voor de komende periode. Nawoord Bronnenlijst Blik terug op het uitvoeren van het vakdidactisch onderzoek en het schrijven van het verslag. Wat heb je geleerd en aan welke competenties kun je dat relateren? De bronnenlijst is opgesteld volgens de APA-normen (zie RichtlijnenAPA.pdf) Studiewijzer DT JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 32

33 3.10 Titel: Sis-code Keuzeproject Vakdidactisch onderzoek Wetenschap en Technologie Keuzeproject Vakdidactisch onderzoek INLEIDING - Het natuuronderwijs in Nederland verandert. Wetenschap en technologie staan de laatste tijd volop in de aandacht door een wereld die steeds technischer wordt. De toekomst vraagt om mensen die de vaardigheden hebben om met de nieuwe wereld om te gaan en verder ontwikkelingen te brengen. Jonge kinderen hebben van nature een open en onderzoekende houding en daar zou je in je onderwijs goed bij aan kunnen sluiten. In 2013 heeft de verkenningscommissie wetenschap en technologie primair onderwijs 1 een advies uitgebracht over het wetenschap en technologie onderwijs van de toekomst. Wetenschap en technologie krijgen een belangrijkere rol in het basisonderwijs en samen met kennis is er veel aandacht voor attitude en vaardigheden, de zogenaamde 21st century skills, en een onderzoekend en ontdekkend manier van leren. Nieuwe vaardigheden komen er ook bij, bijv. model- en systeemdenken, de voorloper van programmeren. Hoe ga je hiermee om? Werken de (vaak dure) ICT-toepassingen goed? Of zijn er andere mogelijkheden om deze vaardigheden effectief aan de leerlingen te leren? De tijd voor onderwijs op de basisschool is beperkt en zit al vol. Hier speelt integratie met andere vakken een belangrijke rol. Maar werken geïntegreerd lessen wel? En hoe kun je dit bewijzen? In dit vak ga je een vakdidactisch onderzoek uitvoeren met een medestudent. Je kiest je eigen onderzoeksvraag en je ontwikkelt samen met de groep een beoordelingsmodel. Je onderzoek kan een literatuuronderzoek zijn of een praktisch onderzoek in de klas (bijv. een interventie onderzoek). Je kunt kiezen uit onderstaande thema s en voorbeeldonderzoeksvragen of in overleg met de docent een ander voorstel doen. Integratie W&T met andere vakken (bijv. taal, rekenen, zaakvakken) o Werkt een geïntegreerd les (bijv. W&T en taal) beter dan twee aparte vak (methode) lessen? Model- en systeemdenken en 21 ste eeuw vaardigheden o Is het nodig om ICT-toepassingen te gebruiken om model- en systeemdenken effectief te onderwijzen? Wetenschappelijke misconcepten van kinderen o Wat zijn de mogelijke misconcepten die kinderen kunnen hebben bij een W&T-thema? Hoe veranderen de misconcepten met leeftijd? Hoe ga je daarmee om? W&T en verschillende doelgroepen o Zijn er thema s en/of werkwijzen die verschillende doelgroepen aanspreken tegelijk? (denk aan jongens/meisjes of vwo/vmbo uitstroom enz.) Leerdoelen - Wat moet je kennen en kunnen aan het einde van de reeks? 1 Advies verkenningscommissie wetenschap en techniek primair onderwijs: Studiewijzer DT JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 33

34 De student kan een vakdidactisch onderzoek opstellen en uitvoeren. De student kan een eigen visie op een W&T vakdidactisch onderwerp verwoorden en onderbouwen. Het programma - Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? Bijeenkomst 1. Uitleg opdracht, W&T thema s en formuleren voorlopige onderzoeksvraag. 2. Onderzoeksvoorstellen en ontwerpen beoordelingsformulier. 3. Werktijd en terugkoppeling onderzoeksvraag en opzet. 4. Werktijd en terugkoppeling voortgang onderzoek De opdracht wordt uitgelegd en de verschillende W&T brede thema s worden kort besproken. Er wordt een keuze gemaakt in welk thema het onderzoek wordt gedaan. Er wordt een voorlopige onderzoeksvraag geformuleerd. Een voorbeeld van een onderzoeksopzet en een beoordelingsformulier worden besproken. Er wordt een eerste aanzet tot een onderzoeksopzet en beoordelingsformulier ontworpen. Korte update van alle onderzoeken, (peer)feedback en werktijd. Van tevoren worden de onderzoeksvraag en opzet door de studenten g d. Korte update van alle onderzoeken, (peer)feedback en werktijd. Van tevoren wordt de voortgang van het onderzoek door de studenten g d. Datum, tijd, locatie 15 feb, 18:40-20:20, KSH03A05 15 maart, 18:40-20:20, KSH03A05 29 maart, 17:00-18:40, KSH03A05 24 mei, 20:20-22:00, KSH03A05 5. Afronding - 1 Iedereen presenteert zijn/haar afronding. 8 juni, 17:00-18:40, KSH03A05 6. Afronding - 2 Iedereen presenteert zijn/haar afronding. 14 juni, 19:30-21:10, KSH03A05 Toetsing Onderzoek Je gaat je eigen onderzoeksvraag onderzoeken samen met een medestudent en met ondersteuning van de docent. Je mag de thema en vraag zelf bepalen van de bovenstaande thema s in overleg met de docent. Eigen inbreng en onderzoeksvoorstellen zijn ook van harte welkom. Afronding De afronding van dit onderzoek kies je zelf en zet je vast in de eerste bijeenkomsten. Samen met de groep ontwikkelen we een beoordelingsformat. Aan de hand van dit format kies je zelf een afronding. Denk hierbij aan: een onderzoeksverslag, film, presentatie, artikel of een eigen idee. De onderzoek voer je samen uit met een medestudent maar je verslag moet individueel zijn Studiewijzer DT JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 34

35 Literatuur Dit is per onderzoek verschillend. Een aantal mogelijke boeken en artikelen zijn hier benoemd. Gedurende de bijeenkomsten wordt er een literatuurlijst aangelegd door alle deelnemers. Deze wordt gepubliceerd op MijnHvA. Vaan, E. de & Marell, J. (2012). Praktische didactiek voor natuuronderwijs. Uitgeverij Coutinho. Galen, F. van, Jonker, V. (2013). Experimenteren in de rekenles. Combineren van rekenlessen met lessen wetenschap & techniek. Utrecht: Kenniscentrum Talentontwikkeling, Wetenschap & Techniek Midden-Nederland. Schweickert, F & Van den Berg, E. (2010). Waarnemen met de zintuigen van de computer. In Ruis, P. (red.), Stuiteren & Spiegelen: Wetenschap en Techniek op pabo s en basisscholen. (pp ). Amsterdam: WET Noord- Holland Flevoland Studiewijzer DT JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 35

36 3.11 Titel vak: Cultuurproject 2 SiS-code: Cultuuronderwijs 2.4 INLEIDING Iedereen is een drager van de cultuur waarin hij geboren is en waarin hij samen met anderen leeft. Als (aankomend) leerkracht ben je een cultuuroverdrager pur sang. Het zelfbewust worden van jouw eigen cultuurdragerschap vormt een belangrijke basis tot het professionele culturele zelfbewustzijn van de leerkracht. Je neemt jouw eigen culturele bagage en identiteit daar in mee. Met het oog op jouw ontwikkeling tot cultuurdrager binnen je rol als leerkracht neem je in jaar 1 en 2 deel aan twee cultuurprojecten. Tijdens de cultuurprojecten in het eerste jaar onderzoek je je eigen beginsituatie over cultuur, verken je het culturele veld aan de hand van excursies, bestudeer je het cultuureducatieve aanbod van culturele instellingen, begin je een visie op cultuuronderwijs te ontwikkelen en maak je de vertaalslag naar cultuureducatieve activiteiten in je stageschool. In het tweede jaar van de opleiding staat het thema Cultuur en burgerschap op school centraal en word je je bewust(er) van de invloed van jouw achtergrond op jouw persoonlijke, professionele ontwikkeling tot leerkracht. In de grootstedelijke context van Amsterdam krijg je als leerkracht te maken met verschillende culturele achtergronden van kinderen. En ook de scholen en wijken kennen diversiteit aan culturele levensstijlen. Daarnaast biedt de stad door het rijke aanbod van culturele instellingen als musea, theaters, muziekinstellingen etc. - verschillende mogelijkheden om in het kader van cultuuronderwijs samen te werken. Tijdens de cultuurprojecten is er een aanbod van cultuureducatieve activiteiten, zowel in de opleiding als in Amsterdam. Daarnaast werk je zelfstandig (of met anderen) aan (zelfstudie)opdrachten. Leerdoelen Je bent je bewust van de wijze waarop je het vak van leerkracht gaat uitoefenen wordt beïnvloed door de context en cultuur waarin je leeft. Je kunt de inzichten en ervaringen die je hebt opgedaan in de cultuurprojectweken verbinden met theoretische inzichten op het gebied van cultuuronderwijs. Je kunt de ervaringen die je zelf hebt opgedaan in het cultuurproject vertalen naar onderwijsactiviteiten voor leerlingen basisonderwijs. Je kunt aangeven waar jij staat in je persoonlijk-professionele ontwikkeling ten aanzien van cultuurdrager en cultuuroverdrager zijn, cultuur en cultuuronderwijs. Activiteiten in projectweek 2 De activiteiten in het kader van het cultuurproject vinden plaats op woensdagmiddag en donderdagavond. Deeltijd 1 en deeltijd 2 volgen hetzelfde programma rondom een gezamenlijk thema. Het cultuurproject vindt plaats tússen blok 3 en blok 4, het markeert als het ware de afronding van blok 3 en de start van blok 4. Er wordt uitgegaan van een actieve deelname van alle studenten Studiewijzer DT JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 36

37 Toetsing In cultuurprojectweek 2 werk je aan een opdracht. De opdracht wordt beoordeeld door de kerndocent, aan de hand van de beoordelingscriteria die zijn opgenomen op het beoordelingsformulier. Aanwezigheid en actieve deelname tijdens de cultuurprojectweken is onderdeel van de beoordeling. Literatuur Heusden, B.P. van, Tans, J.P.M., Rass, M.G. (2016) Cultuur², Basis voor cultuuronderwijs. Bussum: Coutinho. Hoeven, M. van der. e.a. (2014) Cultuur in de Spiegel, een leerplankader voor cultuuronderwijs, SLO (nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling) Enschede. Te downloaden via: Portfolio Het portfolio fungeert als reflectie-instrument. Hierin verzamel je alle als voldoende beoordeelde studieonderdelen plus de bijbehorende feedback en beoordelingen. Je neemt het eindproduct van dit studieonderdeel, mits voldoende beoordeeld, op in je portfolio Studiewijzer DT JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 37

38 HOOFDSTUK 4. Praktijk 2.3 DT SIS-code: Praktijk 2.3 INLEIDING - In de praktijk voer je activiteiten uit die bijdragen aan de ontwikkeling van jouw competenties, zoals beschreven in de competentiematrix Leren lesgeven in de grote stad (Amsterdam). Aan het einde van het tweede jaar moet je de volgende doelen hebben behaald: vanuit een professionele houding zelfstandig leerprocessen van de leerlingen in de groep kunnen regisseren, uitvoeren en evalueren, zorgen voor een uitdagend en inspirerend leerklimaat en het leveren van maatwerk. 4.1 Stagedoelen Je verzorgt gedurende ten minste twee aaneensluitende dagen zelfstandig het onderwijs in de groep. Je besteedt tijdens de instructiefase expliciet aandacht aan kinderen die extra uitleg of extra uitdaging nodig hebben. Je stelt in samenwerking met de mentor een groepsplan op voor (een deelaspect van) een vakgebied en draagt in de eigen lessen bij aan de uitvoering van het groepsplan. Je laat zien inzicht en vaardigheid te hebben in het observeren van (individuele) leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. Je baseert het handelen op deze observaties en op jouw interpretaties. Je administreert in afstemming met de mentor - de vorderingen van de groep en van individuele leerlingen overzichtelijk in de groepsadministratie. Je hebt overzicht en overwicht over de gehele groep. Je woont twee oudergesprekken bij en observeert dit gesprek aan de hand van vooraf opgestelde observatiepunten. Je laat zien inzicht te hebben in het eigen functioneren en je werkt gericht aan je eigen ontwikkeling. 4.2 Stageactiviteiten blok 2.3 & 2.4 leeftijdsprofilering jonge kind: Gericht observeren van ontwikkeling van kinderen. Het bestuderen en analyseren van observatiegegevens en gegevens uit het leerlingvolgsysteem voor de onderbouw van de stageschool, met aandacht voor het niveau van de groep en het niveau van individuele kinderen (OGW, HGW en passend onderwijs). Verwerking in lessen. Het registreren van observatiegegevens in relatie tot ontwikkelingslijnen van kinderen. Opstellen en uitvoeren van een individueel handelingsplan, met gebruikmaking van LVS-gegevens en uitgaande van de onderwijsbehoeften van de betreffende leerling (HGW en OGW). Ontwerpen en (mede) inrichten van een rijke leeromgeving voor jonge kinderen, met aandacht voor verschillende niveaus en integratie van verschillende vakken. Het ontwerp is o.a. gebaseerd op toetsgegevens en observaties van werk van kinderen. Het verzorgen van ten minste vier dagdelen en twee hele dagen onderwijs aan de hele groep. Het geven van procesgerichte begeleiding tijdens opdrachten voor de kunstzinnige vakken. Verzorgen van twee lessen Engels in de onderbouw. Het verzorgen van (of ontwikkelen van) ten minste vier lessen / activiteiten taalontwikkeling en vier lessen/activiteiten rekenontwikkeling, met aandacht voor verschillende niveaus van kinderen. Voorbereiden van een oudergesprek met de mentor, observeren en evalueren van dit gesprek aan de hand van vooraf opgestelde observatiepunten) en hier verslag van doen. De mentor voert het gesprek Studiewijzer DT JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 38

39 Voorbereiden van een oudergesprek met de mentor. Jij voert zelf het gesprek, onder begeleiding van de mentor. Evalueren van het eigen gesprek in een kort verslag. Verdieping in de voorschoolse blok en het VVE-beleid van de stageschool. 4.3 Stagebeoordeling De praktijk wordt aan het eind van het blok beoordeeld aan de hand van een beoordelingsformulier met beoordelingscriteria. De praktijk wordt als voldoende (6) beoordeeld indien aan alle voorwaardelijke onderdelen is voldaan en indien ten minste zeven van de beoordelingscriteria met een voldoende zijn beoordeeld. Voorwaarde voor beoordeling is altijd dat je de stageactiviteiten hebt uitgevoerd en dat je je stagemap hebt geactualiseerd. De beoordeling van de stage (de toekenning van het eindcijfer) wordt gegeven door de opleider in de school De procedure is als volgt: Aan het eind van blok 2.3 geeft de mentor een schriftelijke adviesbeoordeling door het beoordelingsformulier in te vullen met onvoldoende, voldoende, goed of uitstekend. De mentor licht het advies mondeling toe in een gesprek met jou en stuurt de adviesbeoordeling naar de opleider in school. De opleider in de school is de examinator en komt op basis van de adviesbeoordeling van de mentor (die in een gesprek met de student door de mentor is toegelicht), het eigen lesbezoek en het daarop aansluitende gesprek met jou tot een eindbeoordeling, vult het beoordelingsformulier in en geeft het cijfer. Meer informatie over de praktijk en de beoordelingsprocedure is te vinden in de Praktijkgids Portfolio Je neemt de voldoende praktijkbeoordeling op in je portfolio Studiewijzer DT JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 39

40 HOOFDSTUK 5. Persoonlijke Professionele ontwikkeling SIS-code: PPO 2.4 INLEIDING Het lesgeven in een grootstedelijke context, met de superdiversiteit van de stad en die van haar inwoners, vraagt veel van de kennis, vaardigheden en attitude van jou als leerkracht. Je moet ervoor zorgen dat kinderen goed onderwijs krijgen in de verschillende vakgebieden, ervoor zorgen dat zij zich sociaal ontwikkelen in een groep en dat zij zich als individu leren ontplooien en hun talenten kunnen ontwikkelen. Je krijgt als leerkracht hierdoor te maken met dilemma's: in de interactie tussen jou en leerlingen, met ouders, collega's, de directeur en andere onderwijsprofessionals. Omgaan met dilemma's vraagt van jou als leerkracht dat je weet waar je voor staat en dat je eigen wijze keuzes kunt maken, die zijn gebaseerd op kennis, vaardigheden en een eigen visie op onderwijs en onderwijzen. Tijdens de bijeenkomsten voor persoonlijke en professionele ontwikkeling (PPO) leer je je eigen professionele handelen te verantwoorden, het maken van transfer, het ontwikkelen van eigenheid (waaronder een eigen visie op onderwijs en het beroep leerkracht) en het zelf sturing geven aan je eigen leerproces. Het portfolio fungeert hierbij als reflectie-instrument. Tijdens de PPO-bijeenkomsten staan de drie onderstaande pijlers centraal. 1. Identiteit 2. Eigen wijze keuzes 3. Professionele ruimte creëren De student kan zijn persoonlijke professionele ontwikkeling duiden, weet waar hij voor staat (visie) en kan deze verwoorden aan anderen. De student kan op basis van verworven kennis, inzichten en ervaringen eigen wijze keuzes maken in zijn beroepspraktijk, deze onderbouwen en verantwoorden aan anderen. De student heeft een onderzoekende houding, stuurt zijn eigen ontwikkeling, voelt de noodzaak om zichzelf te blijven professionaliseren en zoekt verbinding en samenwerking met collega's en externen. Je leert voortdurend te reflecteren op het eigen leerproces en stage-ervaringen. In voorbereiding op de eisen waaraan LIO-bekwaamheidsgeprek aan het einde van het tweede studiejaar zal moeten voldoen, zullen zelfevaluatie, casus en visieontwikkeling in dit eerste semester tevens aan bod komen. Met behulp van de competentiematrix 'Leren lesgeven in de grote stad', leer je jouw eigen professionele ontwikkeling en visie te duiden. Het portfolio wordt hierbij als reflectie-instrument gebruikt. Hierin verzamel je alle als voldoende beoordeelde studieonderdelen plus de bijbehorende feedback en beoordelingen. Doelen: Je duidt je persoonlijke professionele ontwikkeling aan de hand van de competentiematrix 'Leren lesgeven in de grote stad (Amsterdam). Je analyseert een casus uit de eigen onderwijspraktijk volgens de STAR(T)-methodiek. Je kunt je visie op onderwijs aan het jongere/oudere kind verwoorden naar anderen en onderbouwen met theorie Studiewijzer DT JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 40

41 Het programma - Wat gaan we per bijeenkomst behandelen? Bijeenkomsten Bijeenkomst 1 (7-2-18): Jouw activiteiten vooraf Je bestudeert: Aan de hand van casuïstiek, filmfragmenten van praktijkvoorbeelden en andere praktijk- en studiegerelateerde onderwerpen worden de bijeenkomsten vormgegeven. Hierbij worden de competenties en andere bronnen als richtlijn genomen. In bijeenkomst 1 wordt geïnventariseerd aan welke onderwerpen behoefte is. Daarnaast zal er ruimte zijn voor indivuele gesprekken. Bijeenkomst 2 ( ): Je bestudeert: Aan de hand van casuïstiek, filmfragmenten van praktijkvoorbeelden en andere praktijk- en studiegerelateerde onderwerpen worden de bijeenkomsten vormgegeven. Bijeenkomst 3 ( ): Je bestudeert: Aan de hand van casuïstiek, filmfragmenten van praktijkvoorbeelden en andere praktijk- en studiegerelateerde onderwerpen worden de bijeenkomsten vormgegeven. Onderwijsvrij ( ) Stageweek (5-3-18) Bijeenkomst 4 ( ): Je bestudeert: Aan de hand van casuïstiek, filmfragmenten van praktijkvoorbeelden en andere praktijk- en studiegerelateerde onderwerpen worden de bijeenkomsten vormgegeven. Er wordt gereflecteerd op stage-ervaringen. Bijeenkomst 5 ( ): Je bestudeert: Het LiO-bekwaamheidsgesprek staat in deze bijeenkomst centraal. Bijeenkomst 6 ( ): Aan de hand van casuïstiek, filmfragmenten van praktijkvoorbeelden en andere praktijk- en studiegerelateerde onderwerpen worden de bijeenkomsten vormgegeven. Toetsweek (4-4-18) Toetsweek ( ) Cultuurproject ( ) Studiewijzer DT JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 41

42 Toetsing Aan het eind van blok 2.4 heb je een LIO-bekwaamheidsgesprek van 45 minuten met een opleidingsexaminator. Deze examinator is dit cursusjaar niet betrokken (geweest) bij jouw begeleiding in de praktijk of op de opleiding. PPO 2.4. geldt als LIO-bekwaamheidsproef, d.w.z. als het LIO bekwaamheidsgsprek 2.4 is beoordeeld met een voldoende, dan achten we jou LIO bekwaam en heb je toegang tot de LIO-stage en de afstudeerfase. Voor het LiO-bekwaamheidsgesprek gelden de volgende instapeisen: Propedeuse is behaald. Voldoende stagebeoordelingen jaar 1 en voor blok 2.1, 2.2 en 2.3. Voldoende beoordeling voor Persoonlijke Professionele Ontwikkeling 2.2. Voorbereidingen voor het LIO-bekwaamheidsgesprek: Je hebt je portfolio tijdig opengesteld voor de examinator en dit geactualiseerd met: - Een recent overzicht van je studieresultaten in SIS; - Alle voldoende stagebeoordelingen; - De voldoende beroeps- en vakopdrachten inclusief beoordelingsformulieren. Een week voor aanvang van het LIO-bekwaamheidsgesprek lever je bij de examinator een document aan met een zelfevaluatie, casus, visiestuk en de competentiematrix als bijlage. Omvang documenten: - Zelfevaluatie: maximaal 2000 woorden. - Casusbeschrijving: maximaal 2000 woorden. - Visiestuk: maximaal 2500 woorden. De examinator geeft aan het eind van het gesprek een beoordeling op basis van het beoordelingsformulier (zie beoordelingsformulier LIO-bekwaamheidsgesprek) Studiewijzer DT JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 42

43 HOOFDSTUK 6. Praktische informatie INLEIDING - Dit hoofdstuk biedt een overzicht van alle belangrijke praktische informatie omtrent dit blok zoals de blokkalender, de gebruikte literatuur en internetsites, het minimum taalniveau dat we hanteren, etcetera. Opzet blok 3 Hieronder zie je in schema hoe dit blok verloopt: in de bovenste rij de weken van het blok, de rij eronder de kalenderweek, de rij daaronder de begindatum van die week, dan de invulling, en tenslotte de toets- en/of stageactiviteiten. BLOK /02 12/02 19/02 26/02 05/03 12/03 19/03 26/03 02/04 09/04 Onderwijs 1 Onderwijs 2 Onderwijs 3 VOORJAAR STAGEWEEK VT: ma. t/m vr. DT: 1 dag extra Onderwijs 4 Onderwijs 5 Onderwijs 6 TOETSWEEK.1 Stagebeoord. Beroepsopdr. Vakopdracht Herkansing blok 2 TOETSWEEK 2 Thematoets Vaktoets Vaktoets Belangrijke internetsites Hier vind je het meest actuele rooster van jouw klas. Hier staat alle actuele informatie van de opleiding en de verschillende vakken. Informatie van het stagebureau voor externen. Bekijk hier jouw studievoortgang. Je kunt STIP gebruiken bij alle vragen rond het zoeken, vinden en gebruiken van (wetenschappelijke en vak-) informatie. Een online oefenmodule om je taalvaardigheid te verbeteren. Belangrijke documenten (downloaden via MijnHvA): Competentiematrix Leren lesgeven in de grote stad (Amsterdam). Praktijkgids Praktijkgids LIO (via Studiewijzer DT JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 43

44 Boekenlijst Een overzicht van de verplicht aan te schaffen boeken voor het tweede studiejaar vind je op deze website: Taalniveau Voor een student aan de leerkrachtenopleiding basisonderwijs is het van belang een goede beheersing van het Nederlands te hebben voor alle taalvaardigheden (spreken, gesprekken voeren, luisteren, lezen en schrijven). Van alle studenten wordt verwacht dat zij het Nederlands beheersen op B2-niveau vanaf het einde van de propedeuse en op C1-niveau aan het einde van de hoofdfase. Een beschrijving van deze taalniveaus vind je op Alle schrijfproducten van studenten worden nagekeken met behulp van de Taalnorm Pabo HvA (is een onderdeel van het taalaspect schrijven ). Deze Taalnorm vind je in een van de bijlagen bij deze Studiewijzer. Bij teveel fouten wordt het schrijfproduct met een onvoldoende beoordeling teruggegeven aan de student. Dit is dan ook gelijk de eerste beoordeling en je moet in dat geval het verslag in zijn geheel herkansen. De beoordeling met behulp van de Taalnorm staat los van de inhoud van de opdracht. Deze wordt apart beoordeeld Studiewijzer DT JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 44

45 BIJLAGE 1. BEOORDELINGSFORMULIER BEROEPSOPDRACHT DT 2.3 JK en OK Pabo HvA Student: Docent: Groep: Cijfer kaart 1: Cijfer kaart 2: Cijfer kaart 3: Studentnummer: Eindcijfer (gemiddelde): A. Algemene onderdelen Ja Nee Het verslag voldoet aan de taalnorm van de Pabo HvA. O O De student heeft 3 differentiatiekaarten ingevuld en ingeleverd, O O B. Inhoudelijke criteria Mogelijk te behalen punten Behaalde punten De student laat een beschrijving zien van de kenmerken passend bij: laagbegaafdheid, ontwikkelingsvoorsprong (hoogbegaafdheid) en autisme. De student heeft onderwijsbehoeften geformuleerd naar aanleiding van de informatie uit de colleges en de literatuur en vertaald naar begeleidingsstrategieën. 5* 10** In de kaart is zichtbaar dat de student koppelingen tussen theorie en praktijk kan leggen. 5* Totaal 20 * Toelichting bij aantal punten: 0 punten = afwezig 1 punt = zeer zwak 2 punten = onvoldoende 3 punten = voldoende 4 punten = goed 5 punten = excellent ** Toelichting bij aantal punten: 0 punten = afwezig 1-2 punten = zeer zwak 3-4 punten = onvoldoende 5 punten = matig 6 punten = voldoende 7-8 punten = goed 9-10 punten = excellent C. Eindbeoordeling / Cijfer Behaalde punten Cijfer D. Aanvullende feedback en opmerkingen docent Studiewijzer DT JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 45

46 BIJLAGE 2. Beoordelingsformulier profileringsopdracht Nederlands DT 2.3 JK Pabo HvA Student: Studentnummer: Cursusjaar: Klas: Beoordelende docent: Cijfer: Datum beoordeling: A. Voorwaardelijke onderdelen Ja Nee Het product voldoet aan de APA-norm. O O Het product voldoet aan de taalnorm van de HvA. O O B. Inhoudelijke criteria 1. De student heeft een activiteit voor interactief taalonderwijs ontworpen die taaldidactisch verantwoord is. 2. De student heeft twee activiteiten ontworpen voor leerlingen met een achterstand/ voorsprong op het gebied van taal. Helemaal niet (0 punten) Niet helemaal (1 punt) Voldoende (2 punten) Uit de ontwikkelde lesactiviteit waarbij een (prenten) boek, verhaal of gedicht centraal staat, blijkt dat de student in staat is om de pijlers van het interactief taalonderwijs en het didactisch model waarop het interactief taalonderwijs is gebaseerd, adequaat kan inzetten. De ontwikkelde lesactiviteit voor de leerling (en) met een achterstand op het gebied van taal draagt effectief bij aan het bereiken van hun leerdoel. De ontwikkelde lesactiviteit voor de leerling (en) met een voorsprong op het gebied van taal draagt effectief bij aan het bereiken van hun leerdoel. Goed (3 punten) Dit criterium telt dubbel. 3. De student analyseert zijn eigen taaldidactisch handelen. De analyse van de ontwikkelde les waarbij een (prenten) boek, verhaal of gedicht centraal staat, is geschreven aan de hand van de pijlers en het didactisch model waarop het interactief taalonderwijs is gebaseerd. Of: De analyse van de ontwikkelde activiteiten, waarbij de leerling met een taalachterstand/ voorsprong centraal staat, gaat uit van de didactische handelingen die zijn ingezet om het leerdoel van de leerling te bereiken. 4. De student heeft een analyse van het eigen taalgebruik gemaakt aan de hand van het model van Verhallen en Walst. Bonus Het product is door de docent beoordeeld als origineel, excellent en kenmerkt zich door eigenheid. Er is een transcriptie van een fragment van een leergesprek. De analyse bevat alle taalfactoren en deelaspecten die bij het gehanteerde model horen. Deze taalfactoren zijn op juiste wijze door de student geïnterpreteerd. Uit de analyse volgen relevante leerpunten. + Het eindcijfer gaat 1 punt omhoog wanneer van toepassing, mits het eindcijfer minimaal een 6 is Studiewijzer DT JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 46

47 C. Eindbeoordeling / cijfer ( 0 punten kan niet worden gecompenseerd, de rest wel). Aantal punten O Uitmuntend = O Zeer goed = 9 14 O Goed = O Ruim voldoende = O Voldoende = 6 9 O Onvoldoende = O Ruim onvoldoende = O Ruim onvoldoende = O Ruim onvoldoende = O Geen punten = 1 0 D. Aanvullende feedback en opmerkingen vakdocent Studiewijzer DT JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 47

48 BIJLAGE 3. Beoordelingsformulier profileringsopdracht Rekenen-wiskunde DT 2.4 JK Pabo HvA Student: Cijfer: Studentnummer: Cursusjaar: Datum beoordeling: Klas: Kerndocent: Beoordelende docent: A. Voorwaardelijke Onderdelen Ja Nee 1. Het verslag telt in totaal niet meer dan 10 pagina s (ex bijlagen en literatuur) V O 2. De tekst voldoet aan de taalnorm van de HvA. V O 3. Verwijzingen in de tekst en literatuurlijst voldoen aan de APA-normen V O 4. De protocollen (2 gesprekken van 20 minuten) zijn volledig opgenomen in de bijlagen. V O B. Inhoudelijke criteria Onvoldoende (0 punten) Net niet helemaal (1 punt) Voldoende (2 punten) Goed (3 punten) 1. Fase 1 signaleren 1.De verzamelde en geanalyseerde informatie is compleet en bevat informatie uit het LVS systeem, een foutenanalyse van de methodetoetsen, een observatie van de leerling, een rekengesprekje met de leerling en een gesprek met de leerkracht over het rekenprobleem van de leerling. 2.In de conclusie van fase één wordt de geanalyseerde informatie aan de realistisch rekentheorie (kerninzichten, kerndoelen en leerlijnen rekenen) gekoppeld. 3.Fase één wordt afgesloten met een onderbouwde diagnostische onderzoeksvraag. 2. Fase 2 begrijpen 1.Er zijn twee diagnostische gesprekken (van elk 20 minuten) gevoerd, geprotocolleerd, geanalyseerd en verwerkt. 2. Aan alle twee de diagnostische gesprekken gaat een diagnostische onderzoeksvraag vooraf. 3. De keuze voor de te bespreken kernopgaven rekenen wordt verantwoord op basis van de analyse uit fase 1, de kerninzichten, kerndoelen en leerlijnen realistisch rekenen. 4. Bij de analyse van de gesprekken worden de rekenmoeilijkheden van de leerling, op basis van relevante passages uit de transcripties van de gesprekken, in verband gebracht met de fasen van het drieslagmodel. 5. Het interpreteren van de transcripties geschiedt aan de hand van het handelingsmodel, de kerninzichten, Studiewijzer DT JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 48

49 kerndoelen en leerlijnen van het onderzochte rekendomein. 6. De conclusies worden onderbouwd met behulp van de didactische theorie van realistisch rekenen. 3. Fase 3 handelen 1.Op basis van de uitkomsten uit fasen één en twee zijn concrete handelingssuggesties geformuleerd die inpasbaar zijn in het groepsplan en in een handelingsplan. 2. De zone van de naaste ontwikkeling wordt in de handelingssuggesties verwerkt. 3. De suggesties worden onderbouwd met verwijzingen naar de diagnostische analyse en de realistisch rekentheorie (kerninzichten, kerndoelen en leerlijnen rekenen). 4. Evaluatie/ reflectie Het verslag wordt afgesloten met een overall-evaluatie van en reflectie op de persoonlijke leeropbrengsten van deze opdracht met betrekking tot vakinhoudelijke aspecten vakdidactische aspecten van de theorie van realistisch rekenen; en de gebruikte diagnostische interviewtechnieken (het eigen vraaggedrag). C. Eindbeoordeling / cijfer Aantal punten O Uitmuntend = O Zeer goed = 9 11 O Goed = O Ruim voldoende = 7 8 O Voldoende = 6 7 O Onvoldoende = 5 6 O Ruim onvoldoende = O Ruim onvoldoende = O Ruim onvoldoende = 2 1 O Geen punten = 1 0 D. Aanvullende informatie van de vakdocent Studiewijzer DT JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 49

50 BIJLAGE 4. Beoordelingsformulier Vakopdracht Mens & Wereld DT 2.3 Jonge Kind Pabo HvA Student Studentnr. Beoordeling Datum Groep Naam beoordelaar A. Voorwaardelijke onderdelen Ja Nee Het product voldoet aan de taalnorm van de Pabo HvA. O O De student verwijst naar bronnen en doet dit volgens de APA standaarden. O O De lessenserie is individueel uitgevoerd. O O B. Inhoudelijke criteria Helemaal niet (0 punten) Niet helemaal (1 punt) Voldoende (2 punten) Goed (3 punten) 1. Lesontwerp bij rijke leeromgeving (weging criterium: 2x) Het verslag bevat een beschrijving van de leeromgeving, de mogelijkheden van het materiaal en de verwachte uitkomsten. De leerdoelen zijn beschreven en er wordt verantwoord waarom aan de leerdoelen en ontwerpregels wordt voldaan met dit materiaal. Het verslag bevat aanwijzingen voor introductie van het materiaal, hoe het materiaal aan te bieden (in zijn geheel of in fasen) en welke denk-stimulerende vragen in elke fase kunnen worden gesteld. De didactische keuzes die in het ontwerp zijn gemaakt zijn realistisch en verantwoord m.b.v. de literatuur. OF 1. Lesontwerp bij lessenserie (weging criterium: 2x) De lessenserie volgt de principes van de didactiek van OOL en sluit aan bij het niveau en de beginsituatie van de groep. De leerdoelen beslaan kennisinhoud, vaardigheden en attitude (zo niet, dan is onderbouwd waarom) en staan in relatie tot de activiteiten. Het leerling-materiaal is verzorgd en passend bij de leerdoelen en activiteiten. De didactische keuzes die in het ontwerp zijn gemaakt zijn realistisch en verantwoord m.b.v. de literatuur Studiewijzer DT JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 50

51 2. Evaluatieinstrument en analyse van het kinderwerk/ speelgedrag (weging criterium: 2x) 3. Reflectieverslag (weging criterium: 1x) Bonus Het verslag bevat voorbeelden van het denken van de leerlingen en uitspraken van de leerlingen. Het evaluatie-instrument meet het gekozen leerdoel of de gekozen leerdoelen (validiteit) en is door een buitenstaander te gebruiken (betrouwbaarheid). De resultaten (werk) van leerlingen zijn helder weergegeven met behulp van het instrument. Als er voor een observatie is gekozen dan wordt een deel van de geëvalueerde situatie ook beschikbaar gesteld (film/transcript). Er worden na analyse van de resultaten correcte conclusies getrokken over het niveau van de kinderen ten opzichte van de onderzochte leerdoelen. Uit de conclusies volgen mogelijke verbeterpunten. Het verslag geeft een globaal beeld van het verloop van de lessen Het verslag bevat een reflectie op het eigen handelen met betrekking tot de didactiek van OOL (zie voorbeelden uit opdrachtbeschrijving). Het product is door de docent beoordeeld als origineel, excellent en kenmerkt zich door eigenheid. Het eindcijfer gaat 1 punt omhoog wanneer van toepassing, mits het eindcijfer minimaal een 6 is. C. Eindbeoordeling / cijfer ( 0 punten kan niet worden gecompenseerd, de rest wel). Cijfer Aantal punten O Uitmuntend = O Zeer goed = 9 13 O Goed = 8 12 O Ruim voldoende = O Voldoende = 6 9 O Onvoldoende = 5 8 O Ruim onvoldoende = O Ruim onvoldoende = O Ruim onvoldoende = O Geen punten = 1 0 D. Aanvullende feedback en opmerkingen docent Studiewijzer DT JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 51

52 BIJLAGE 5. Beoordelingsformulier Vakopdracht Kunstzinnige Oriëntatie 2.3 Pabo HvA Student: Studentnummer: Cursusjaar: Klas: Kerndocent: Cijfer: Datum beoordeling: Vakdocent: Vakgebied: A. Voorwaardelijke onderdelen Ja Nee 1. Onderdeel A: Eigenvaardigheid is volgens de vakdocent voldoende afgerond O O 2. Onderdeel B: De student heeft aan de hand van het activiteitenplan een verslag voor het gekozen kunstvak ingeleverd. O O 3. De student heeft beeldmateriaal aangeleverd van een door hem gegeven les. O O 4. Het verslag voldoet aan de taalnorm van Pabo HvA. O O B. Inhoudelijke criteria Helemaal niet (0 punten) Niet helemaal (1 punt) Voldoende (2 punten) Goed (3 punten) 1. De student toont aan eigen vakspecifieke leerdoelen te kunnen formuleren ten aanzien van de persoonlijke bekwaming in een van de kunstvakken. Vanuit de beschreven beginsituatie worden concrete leerdoelen geformuleerd voor het kunstvak ten aanzien van: Eigen vaardigheid Methodisch, didactisch handelen Theoretische kennis 2. De student toont aan vanuit de eigen beginsituatie een activiteitenplan te kunnen ontwerpen waarmee de eigen leerdoelen behaald kunnen worden. 3. De student toont aan zijn ontwikkeling te kunnen beschrijven ten aanzien van de vakspecifieke competenties. 4. De student kan het onderwijsontwerp toelichten en onderbouwen met vakliteratuur. In het activiteitenplan wordt beschreven met welke, gerichte acties de persoonlijke leerdoelen behaald kunnen worden. De student beschrijft op welke wijze hij zich heeft kunnen bekwamen in de vakspecifieke competenties. De student beschrijft hoe het activiteitenplan in de praktijk een bijdrage heeft geleverd aan de ontwikkeling in kennis en vaardigheden in het vakgebied. De bronnen worden zichtbaar verwerkt in het verslag. De student beschrijft hoe de vakliteratuur en/of theorie van invloed is geweest op het leerproces. Bonus Het product is door de docent beoordeeld als origineel, excellent en kenmerkt zich door eigenheid. + Het eindcijfer gaat 1 punt omhoog wanneer van toepassing, mits het eindcijfer minimaal een 6 is Studiewijzer DT JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 52

53 C. Eindbeoordeling / cijfer ( 0 punten kan niet worden gecompenseerd, de rest wel). Aantal punten O Uitmuntend = O Zeer goed = 9 12 O Goed = 8 11 O Ruim voldoende = O Voldoende = O Onvoldoende = 5 6 O Ruim onvoldoende = 4 5 O Ruim onvoldoende = O Ruim onvoldoende = O Geen punten = 1 0 D. Aanvullende feedback en opmerkingen vakdocent Studiewijzer DT JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 53

54 BIJLAGE 6. BEOORDELINGSFORMULIER LIO-BEKWAAMHEIDSGESPREK PPO DT 2.4 Pabo HvA Student: Studentnummer: Cursusjaar: Klas: Kerndocent: Cijfer: Datum beoordeling: Examinator: A. Voorwaardelijke onderdelen Ja Nee 1. De student heeft voldaan aan de voorwaarden voor deelname aan het LIO-Bekwaamheidsgesprek, zoals omschreven in de OER 2. O O 2. De student heeft één document met zelfevaluatie, casus, visie en competentiematrix uiterlijk één week voor het gesprek en volgens de eisen ingeleverd. 3. De student heeft het portfolio geactualiseerd en tijdig opengesteld voor de examinator. O O 4. De student voert een gesprek over de eigen professionele ontwikkeling op ten minste B2 taalniveau. O O 5. Het document voldoet aan de taalnorm van Pabo HvA. O O O O B. Inhoudelijke criteria Onvoldoende (0 punten) Net niet vold. (1-2 punten) Voldoende (3-4 punten) Goed (5-6 punten) 1. De student duidt de eigen ontwikkeling tot leerkracht basisonderwijs aan de hand van de competentiematrix Leren lesgeven in de grote stad (Amsterdam). De student beschrijft de eigen ontwikkeling tot leerkracht in de termen van de competentiematrix (professionele taal). De student onderbouwt de beschrijving van zijn ontwikkeling met concrete voorbeelden uit de stagepraktijk. 2. De student analyseert een casus uit de eigen onderwijspraktijk volgens de STAR(T)- methodiek 3 De student maakt in de reflectie op zijn casus transfer door te beschrijven hoe het geleerde ook in een andere situatie toegepast zou kunnen worden. De student verantwoordt de keuzes door te verwijzen naar relevante theorie. 3. De student kan zijn eigen visie op onderwijs aan het jongere/oudere kind verwoorden naar anderen en onderbouwen met theorie. De student verwoordt de eigen visie op onderwijs aan het jonge / oudere kind. De student onderbouwt de visie met theorie en praktijkervaringen. 2 Onderwijs- en examenreglement Pabo HvA De student geeft aan wat in een bepaalde situatie de taak was, welke actie hij heeft ondernomen, wat het resultaat daarvan was en op welke wijze deze aanpak wel of niet in een andere situatie toegepast zou kunnen worden en waaróm (transfer). 3 De rij met aantal punten en cijfer groen arceren Studiewijzer DT JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 54

55 C. Eindbeoordeling / cijfer 4 Cijfer: Punten: D. Toelichting bij de beoordeling door de kerndocent: Studiewijzer DT JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 55

56 BIJLAGE 7. De Taalnorm van Pabo HvA TAALNORM SCHRIJVEN PABO HVA Studiewijzer DT JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE pagina 56

Profilering oudere kind

Profilering oudere kind Profilering oudere kind Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep Studiewijzer Pabo Deeltijd Blok 2.3 2017-2018 2014-2015 - Studiewijzer DT 2.3 - OUDERE KIND - DEFINITIEVE VERSIE 20-01-2015

Nadere informatie

Het jonge kind. Blok 3.2. Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het jonge kind. Blok 3.2. Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school. Studiewijzer Pabo Voltijd Het jonge kind Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 3.2 2017-2018 2017-2018 Studiewijzer VT 3.2 JONGE KIND - DEFINITIEVE VERSIE

Nadere informatie

Studiewijzer Pabo Deeltijd

Studiewijzer Pabo Deeltijd Studiewijzer Pabo Deeltijd Jaar 2 Semester 2 2018-2019 Studiewijzer DT 1 semester 2 VERSIE 12-02-2019 Pagina 1 Inhoud SEMESTER 2 HANTEREN VAN VERSCHILLEN TUSSEN KINDEREN IN ONDER-/BOVENBOUW... 3 BEKNOPT

Nadere informatie

Het oudere kind. Blok 3.2. Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het oudere kind. Blok 3.2. Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school. Studiewijzer Pabo Voltijd Het oudere kind Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 3.2 2017-2018 INHOUDSOPGAVE BLOK 3.2 SAMENWERKEN MET OUDERS EN DESKUNDIGEN

Nadere informatie

Het jonge kind. Blok 3.2. Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het jonge kind. Blok 3.2. Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school. Studiewijzer Pabo Voltijd Het jonge kind Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 3.2 2018-2019 INHOUD BLOK 3.2 SAMENWERKEN MET OUDERS EN DESKUNDIGEN IN

Nadere informatie

Profilering oudere kind

Profilering oudere kind Profilering oudere kind Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep Studiewijzer Pabo Deeltijd Blok 2.3 2016-2017 2014-2015 - Studiewijzer DT 2.3 - OUDERE KIND - DEFINITIEVE VERSIE 20-01-2015

Nadere informatie

Het jonge kind. Blok 3.2. Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen. in en buiten de school. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het jonge kind. Blok 3.2. Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen. in en buiten de school. Studiewijzer Pabo Voltijd Het jonge kind Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 3.2 2019-2020 INHOUD BLOK 3.2 SAMENWERKEN MET OUDERS EN DESKUNDIGEN IN

Nadere informatie

Profilering jonge kind

Profilering jonge kind Profilering jonge kind Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school Studiewijzer Pabo Deeltijd Blok 2.4 2017-2018 2014-2015 - Studiewijzer DT 2.3 - OUDERE KIND -

Nadere informatie

Het oudere kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het oudere kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd Het oudere kind Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 3.1 2018-2019 INHOUD BLOK 3.1 HANTEREN VAN VERSCHILLEN TUSSEN KINDEREN IN DE GROEP OUDERE KIND...3 HOE

Nadere informatie

Profilering oudere kind

Profilering oudere kind Profilering oudere kind Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school Studiewijzer Pabo Deeltijd Blok 2.4 2017-2018 2014-2015 - Studiewijzer DT 2.3 - OUDERE KIND

Nadere informatie

Het oudere kind. Blok 3.2. Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het oudere kind. Blok 3.2. Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school. Studiewijzer Pabo Voltijd Het oudere kind Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 3.2 2018-2019 INHOUD BLOK 3.2 SAMENWERKEN MET OUDERS EN DESKUNDIGEN IN

Nadere informatie

Het oudere kind. Blok 3.2. Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen. in en buiten de school. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het oudere kind. Blok 3.2. Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen. in en buiten de school. Studiewijzer Pabo Voltijd Het oudere kind Omgaan met verschillen: Samenwerken met ouders en deskundigen in en buiten de school Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 3.2 2019-2020 INHOUD BLOK 3.2 SAMENWERKEN MET OUDERS EN DESKUNDIGEN IN

Nadere informatie

Profilering oudere kind

Profilering oudere kind Profilering oudere kind Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep Studiewijzer Pabo Deeltijd Blok 2.3 2015-2016 2014-2015 - Studiewijzer DT 2.3 - OUDERE KIND - DEFINITIEVE VERSIE 20-01-2015

Nadere informatie

Het oudere kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het oudere kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd Het oudere kind Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 3.1 2019-2020 INHOUD BLOK 3.1 HANTEREN VAN VERSCHILLEN TUSSEN KINDEREN IN DE GROEP OUDERE KIND...3 HOE

Nadere informatie

Het jonge kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het jonge kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd Het jonge kind Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 3.1 2019-2020 INHOUD BLOK 3.1 HANTEREN VAN VERSCHILLEN TUSSEN KINDEREN IN DE GROEP HET JONGE KIND...3

Nadere informatie

Het jonge kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het jonge kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd Het jonge kind Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 3.1 2017-2018 2017-2018 Studiewijzer VT 3.1 JONGE KIND DEFINITIEVE VERSIE 25-08-2017 pagina 1 INHOUD BLOK

Nadere informatie

1 De kennisbasis Nederlandse taal

1 De kennisbasis Nederlandse taal Noordhoff Uitgevers bv De kennisbasis Nederlandse taal. De opzet van de kennisbasis. De inhoud van de kennisbasis. Toetsing van de kennisbasis. Hoe gebruik je Basiskennis taalonderwijs? In dit hoofdstuk

Nadere informatie

Het oudere kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het oudere kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd Het oudere kind Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 3.1 2017-2018 1 Inhoud BLOK 3.1 HANTEREN VAN VERSCHILLEN TUSSEN KINDEREN IN DE GROEP HET OUDERE KIND...

Nadere informatie

Technisch gesproken reken ik daarop. Taal, techniek en rekenen-wiskunde bij jonge kinderen.

Technisch gesproken reken ik daarop. Taal, techniek en rekenen-wiskunde bij jonge kinderen. Technisch gesproken reken ik daarop. Taal, techniek en rekenen-wiskunde bij jonge kinderen. In dit document lees je wat het beroepsproduct Technisch gesproken reken ik daarop inhoudt. De vakken rekenen-wiskunde,

Nadere informatie

Het jonge kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het jonge kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd Het jonge kind Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 3.1 2018-2019 INHOUD BLOK 3.1 HANTEREN VAN VERSCHILLEN TUSSEN KINDEREN IN DE GROEP HET JONGE KIND...3

Nadere informatie

Hoe leer ik kinderen rekenen in groep 3 en 4? Weekschema PABWJ314X1 2015-2016

Hoe leer ik kinderen rekenen in groep 3 en 4? Weekschema PABWJ314X1 2015-2016 Hoe leer ik kinderen rekenen in groep 3 en 4? Weekschema PABWJ314X1 2015-2016 Cursusdoelen 1. De student heeft kennis van getalfuncties, inzicht in de telrij, (structuur van) getallen en getalrelaties

Nadere informatie

Literatuurlijst. Berding, J., & Pols, W. (2014). Schoolpedagogiek: Opvoeding en onderwijs in de basisschool (3e ed.).

Literatuurlijst. Berding, J., & Pols, W. (2014). Schoolpedagogiek: Opvoeding en onderwijs in de basisschool (3e ed.). Literatuurlijst Berding, J., & Pols, W. (2014). Schoolpedagogiek: Opvoeding en onderwijs in de basisschool (3e ed.). Groningen: Noordhoff Uitgevers. Opleiding PABO/ Avondopleiding (jaar 2), Avondopleiding

Nadere informatie

Lesvoorbereidingsmodel

Lesvoorbereidingsmodel Gegevens student Gegevens basisschool Naam Naam Groep Voltijd Deeltijd Dagavond Plaats Studiejaar/periode Sem 1 Sem 2 Soort onderwijs Regulier Montessori Dalton OGO Studentnummer Stagementor(en) Email

Nadere informatie

Toelichting Startbekwaamheidsgesprek voor opleidings- en werkveldexaminatoren

Toelichting Startbekwaamheidsgesprek voor opleidings- en werkveldexaminatoren Toelichting Startbekwaamheidsgesprek voor opleidings- en werkveldexaminatoren Dit document is bedoeld om de opleidings- en werkveldexaminatoren te informeren over de achtergronden van het Startbekwaamheidsgesprek.

Nadere informatie

Toelichting Startbekwaamheidsgesprek voor opleidings- en werkveldexaminatoren

Toelichting Startbekwaamheidsgesprek voor opleidings- en werkveldexaminatoren Toelichting Startbekwaamheidsgesprek voor opleidings- en werkveldexaminatoren Dit document is bedoeld om de opleidings- en werkveldexaminatoren te informeren over de achtergronden van het Startbekwaamheidsgesprek.

Nadere informatie

Erkenning: Stichting Post HBO. Omvang: 252 SBU, 9 EC

Erkenning: Stichting Post HBO. Omvang: 252 SBU, 9 EC Taalexpert De post-hbo opleiding Taalexpert heeft tot doel leraren en intern begeleiders toe te rusten met kennis, inzichten en vaardigheden op het gebied van lees-/taalonderwijs op expertniveau. Alle

Nadere informatie

Amsterdams onderwijs in beeld

Amsterdams onderwijs in beeld Amsterdams onderwijs in beeld Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 1.1 2015-2016 1 Inhoud BLOK 1.1 DIT IS AMSTERDAM! - AMSTERDAMS ONDERWIJS IN BEELD... 3 HOE ZIET DE OPLEIDING OP HOOFDLIJNEN ERUIT?... 4 HET

Nadere informatie

PARAGRAAF Protocol bij ernstige rekenwiskunde-problemen en/of dyscalculie 1. Doel van het protocol. 2. Signalering

PARAGRAAF Protocol bij ernstige rekenwiskunde-problemen en/of dyscalculie 1. Doel van het protocol. 2. Signalering Samengesteld door BZT WPC Versie 23-06-2015 Bestuur Door DO vastgesteld op 02-07-2015 DO Door BG als voorgenomen besluit vastgesteld op 09-07-2015 GMR Door GMR van advies/instemming voorzien op nvt Medewerkers

Nadere informatie

Planmatig werken in groep 1&2 Werken met groepsplannen. Lunteren, maart 2011 Yvonne Leenders & Mariët Förrer

Planmatig werken in groep 1&2 Werken met groepsplannen. Lunteren, maart 2011 Yvonne Leenders & Mariët Förrer Planmatig werken in groep 1&2 Werken met groepsplannen Lunteren, maart 2011 Yvonne Leenders & Mariët Förrer Masterclass Waarom, waarvoor, hoe? Verdieping m.b.t. taalontwikkeling en werken met groepsplannen

Nadere informatie

Protocol Dyscalculie. De Stelberg

Protocol Dyscalculie. De Stelberg Protocol Dyscalculie De Stelberg Inhoud Inleiding 2 Visie en uitgangspunten 3 Wat wordt verstaan onder dyscalculie? 4 Leren rekenen en rekenproblemen 4 Drie pijlers 5 Interne diagnostiek 6 Externe diagnostiek

Nadere informatie

PROTOCOL Ernstige Rekenwiskundeproblemen

PROTOCOL Ernstige Rekenwiskundeproblemen PROTOCOL Ernstige Rekenwiskundeproblemen en dyscalculie Stichting Primair Onderwijs Achterhoek Lohmanlaan 23 7003 DJ Doetinchem INHOUDSOPGAVE Inleiding... 3 Visie en uitgangspunten... 3 Route... 4 Wat

Nadere informatie

Dyscalculie én meer. Het protocol ERWD, een praktische aanpak voor ernstige rekenwiskunde problemen en dyslaculie

Dyscalculie én meer. Het protocol ERWD, een praktische aanpak voor ernstige rekenwiskunde problemen en dyslaculie Dyscalculie én meer Het protocol ERWD, een praktische aanpak voor ernstige rekenwiskunde problemen en dyslaculie Vier hoofdlijnen in het proces van leren rekenen 1,2,3 4,5,6 1,2,3 4,5,6 2 3,4,5,6 2 3,4,5,6

Nadere informatie

Stappenplan Ontdekken van de Wereld

Stappenplan Ontdekken van de Wereld Stappenplan 2.1.2 Ontdekken van de Wereld In dit document lees je wat het beroepsproduct bij de onderwijseenheid Ontdekken van de Wereld inhoudt en volgens welke stappen je er aan kunt werken. Inleiding

Nadere informatie

Schoolondersteuningsprofiel: is onze school de passende plek voor uw kind?

Schoolondersteuningsprofiel: is onze school de passende plek voor uw kind? Schoolondersteuningsprofiel: is onze school de passende plek voor uw kind? Wat is het schoolondersteuningsprofiel en waar dient het voor? Het schoolondersteuningsprofiel beschrijft welke ondersteuning

Nadere informatie

DECEMBER 2017 Lisa Jansen-Scheepers HET DRIESLAGMODEL

DECEMBER 2017 Lisa Jansen-Scheepers HET DRIESLAGMODEL DECEMBER 2017 Lisa Jansen-Scheepers HET DRIESLAGMODEL Hoe het drieslagmodel kan worden ingezet ter ondersteuning van het getalbegrip in de realistische rekenles. Het belangrijkste doel van school is niet

Nadere informatie

Het oudere kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd

Het oudere kind. Blok 3.1. Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep. Studiewijzer Pabo Voltijd Het oudere kind Hanteren van verschillen tussen kinderen in de groep Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 3.1 2016-2017 1 Inhoud BLOK 3.1 HANTEREN VAN VERSCHILLEN TUSSEN KINDEREN IN DE GROEP HET OUDERE KIND...

Nadere informatie

Leerling volgen in hun ontwikkeling vanaf groep 1

Leerling volgen in hun ontwikkeling vanaf groep 1 Leerling volgen in hun ontwikkeling vanaf groep 1 SLO nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling Middagconferentie 25 mei Versnellen & Verrijken Yvonne Janssen Doelen workshop Bewustwording van complexiteit

Nadere informatie

Begeleidingsplan. Hogeschool IPABO

Begeleidingsplan. Hogeschool IPABO Begeleidingsplan Hogeschool IPABO Versie september 2010 1. Inleiding Het handelingsgericht werken ín de groep, zorgt er voor dat zoveel mogelijk kinderen profiteren van het onderwijsaanbod. Deze werkvorm

Nadere informatie

Cursus rekendidactiek. Bijeenkomst 6 26 februari 2013 monica wijers, vincent jonker Freudenthal Instituut

Cursus rekendidactiek. Bijeenkomst 6 26 februari 2013 monica wijers, vincent jonker Freudenthal Instituut Cursus rekendidactiek Bijeenkomst 6 26 februari 2013 monica wijers, vincent jonker Freudenthal Instituut Rekenen uit de krant Huiswerk Zwakke rekenaars Bekijk samenvatting van het protocol ERWD voor

Nadere informatie

Begin je (les)activiteit met een korte observatie aan de hand van onderstaande vragen:

Begin je (les)activiteit met een korte observatie aan de hand van onderstaande vragen: Verplichte stage opdrachten P-fase semester 1 C-GES 1 Begin je (les)activiteit met een korte observatie aan de hand van onderstaande vragen: Gebruikt de mentor materiaal en/ of een methode? Welke beeldvormers

Nadere informatie

Protocol Dyscalculie

Protocol Dyscalculie Protocol Dyscalculie Inhoud Inleiding 2 Visie en uitgangspunten 3 Wat wordt verstaan onder dyscalculie? 4 Leren rekenen en rekenproblemen 4 Drie pijlers 5 Interne diagnostiek 5 Externe diagnostiek 6 Stappenplan

Nadere informatie

Toetsen en evalueren in het rekenonderwijs op de basisschool? Miniconferentie,26 maart 2013 Wilmad Kuiper Anneke Noteboom

Toetsen en evalueren in het rekenonderwijs op de basisschool? Miniconferentie,26 maart 2013 Wilmad Kuiper Anneke Noteboom Toetsen en evalueren in het rekenonderwijs op de basisschool? Miniconferentie,26 maart 2013 Wilmad Kuiper Anneke Noteboom Inhoud Toetsen en evalueren Rekenonderwijs anno 2013 Evaluatiemiddelen binnen rekenonderwijs

Nadere informatie

Doordacht lesgeven bij sterk rekenonderwijs

Doordacht lesgeven bij sterk rekenonderwijs PLG Interne begeleiders 26 november 2009 Berber Klein & Henk Logtenberg Doordacht lesgeven bij sterk rekenonderwijs PLG Rekenspecialisten De AGENDA 1. Ervaringen uitwisselen Gebruik maken van elkaars ervaringen

Nadere informatie

CURSUSBESCHRIJVING Deel 1

CURSUSBESCHRIJVING Deel 1 CURSUSBESCHRIJVING Deel 1 Cursuscode(s) Opleiding Cursusnaam Cursusnaam Engels : PABFMT14X : Pabo : Gecijferdheid 7, Factoren, Machten en Talstelsels : [vertaling via BB] Studiepunten : 1 Categorie Cursusbeheerder

Nadere informatie

DOE040 VOORTGEZET ONDERWIJS

DOE040 VOORTGEZET ONDERWIJS BIJLAGE 2: UITKOMST ONDERZOEK DOE040 VOORTGEZET ONDERWIJS TE EINDHOVEN INHOUD Uitkomst onderzoek DOE040 VO te Eindhoven 3 2 en oordelen per onderliggende onderzoeksvraag 4 3 Samenvattend oordeel 10 Bijlage

Nadere informatie

Protocol dyscalculie januari 2016 DYSCALCULIE PROTOCOL

Protocol dyscalculie januari 2016 DYSCALCULIE PROTOCOL DYSCALCULIE PROTOCOL 1 Inhoud Wat is dyscalculie?... 2 Vermoeden dyscalculie... 2 Signalering... 3 Stappenplan onderzoek en begeleiding... 4 Vergoeding... 5 Dyscalculieverklaring... 5 Wat is dyscalculie?

Nadere informatie

Protocol Dyscalculie

Protocol Dyscalculie Protocol Dyscalculie Inhoud Inleiding... 2 Signaleren... 3 Interventies... 4 Handelingsgerichte interventies gericht op rekenuitval door de leerkracht... 4 Handelingsgerichte interventies gericht op rekenuitval

Nadere informatie

Leren door spelen. Wat is goed onderwijs aan jonge kinderen?

Leren door spelen. Wat is goed onderwijs aan jonge kinderen? Leren door spelen. Wat is goed onderwijs aan jonge kinderen? Studiewijzer Pabo Deeltijd Blok 2.1 2015-2016 [Type here] Inhoud BLOK 2.1 LEREN DOOR SPELEN. WAT IS GOED ONDERWIJS AAN JONGE KINDEREN?...3 HOE

Nadere informatie

Beroepsproduct Project Wetenschap en technologie op de basisschool

Beroepsproduct Project Wetenschap en technologie op de basisschool Beroepsproduct Project Wetenschap en technologie op de basisschool In dit beroepsproduct ontwerp je onderwijs op het gebied van Wetenschap en technologie voor de basisschool. Uitgangspunt bij je onderwijsontwerp

Nadere informatie

Leren door spelen. Leer- en ontwikkelingslijnen van het jonge kind. Blok 2.2. Studiewijzer Pabo Deeltijd

Leren door spelen. Leer- en ontwikkelingslijnen van het jonge kind. Blok 2.2. Studiewijzer Pabo Deeltijd Leren door spelen Leer- en ontwikkelingslijnen van het jonge kind Studiewijzer Pabo Deeltijd Blok 2.2 2017-2018 2017-2018 - Studiewijzer DT 2.2 DEFINITIEF 09-11-2017 - pagina 1 INHOUD BLOK 2.2 LEREN DOOR

Nadere informatie

Diversiteit: Blok 2.2. Contact en communicatie. Studiewijzer Pabo Voltijd

Diversiteit: Blok 2.2. Contact en communicatie. Studiewijzer Pabo Voltijd Diversiteit: Contact en communicatie Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 2.2 2016-2017 2016-2017 Studiewijzer VT 2.2 - DEFINITIEVE VERSIE 01-11-2016 - pagina 1 Inhoudsopgave BLOK 2.2 DIVERSITEIT: CONTACT EN

Nadere informatie

Strategische kernen Passend Onderwijs. Sander, groep 8. Belangrijke overgangsmomenten in de ontwikkeling van kinderen

Strategische kernen Passend Onderwijs. Sander, groep 8. Belangrijke overgangsmomenten in de ontwikkeling van kinderen Leerlingen met een opvallende ontwikkeling Hoe ga je om met leerlingen met speciale onderwijsbehoeften? Cruciaal in de zorgstructuur is de kwaliteit van instructie. Maar inspelen op onderwijsbehoeften

Nadere informatie

Studiehandleiding Taal en diversiteit

Studiehandleiding Taal en diversiteit Universitaire Pabo van Amsterdam Nieuwe Prinsengracht 130 1018 VZ Amsterdam E-mail: upva@uva.nl www.student.uva.nl/upva Studiehandleiding Taal en diversiteit (studiegidsnummer 70720219DY) Jaar 2 Semester

Nadere informatie

CPS Onderwijsontwikkeling en advies. Doelgericht en planmatig werken aan leesontwikkeling in groep 1en 2. WAT en HOE in groep 1 en 2

CPS Onderwijsontwikkeling en advies. Doelgericht en planmatig werken aan leesontwikkeling in groep 1en 2. WAT en HOE in groep 1 en 2 Leesverbeterplan Enschede 2007-2010 Doelgericht en planmatig werken aan leesontwikkeling in groep 1en 2 PROJECTBUREAU KWALITEIT (PK!) Enschede, september 2010 Yvonne Leenders & Mariët Förrer 2 3 Leesverbeterplan

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Basisschool t Kwekkeveld

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Basisschool t Kwekkeveld RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK BIJ Basisschool t Kwekkeveld School/instelling: Basisschool t Kwekkeveld Plaats: Schijndel BRIN-nummer: 13CK Postregistratienummer: 08.H2727425 Onderzoek uitgevoerd op:

Nadere informatie

Toetsbekwaamheid BKE november 2016

Toetsbekwaamheid BKE november 2016 Toetsbekwaamheid BKE november 2016 De Basiskwalificatie Examinering heeft als doel de hbo-toetspraktijk te versterken. Een belangrijk aspect in die toetspraktijk is het gesprek over toetsing: het vragen/

Nadere informatie

Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren

Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren Jij maakt het verschil! Leren en ontwikkelen stimuleren Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 2.1 2015-2016 Studiewijzer VT 2.1 DEFINITIEVE VERSIE 08-07-2015 Pagina 1 Inhoud BLOK 2.1 JIJ MAAKT HET VERSCHIL! LEREN

Nadere informatie

Amsterdams onderwijs in beeld

Amsterdams onderwijs in beeld Amsterdams onderwijs in beeld Studiewijzer Pabo Voltijd Periode 1.1 2012-2013 1 Inhoud DIT IS AMSTERDAM! - AMSTERDAMS ONDERWIJS IN BEELD... 3 HOE VER BEN JE MET DE OPLEIDING?... 3 HET ONDERWIJSPROGRAMMA

Nadere informatie

DE AARDESCHOOL VOOR PRIMAIR ONDERWIJS

DE AARDESCHOOL VOOR PRIMAIR ONDERWIJS BIJLAGE: UITKOMST ONDERZOEK DE AARDESCHOOL VOOR PRIMAIR ONDERWIJS TE ZUTPHEN INHOUD Uitkomst onderzoek De Aardeschool PO te Zutphen 3 2 en oordelen per onderliggende onderzoeksvraag 4 3 Samenvattend oordeel

Nadere informatie

Heikamperweg AZ Asten-Heusden

Heikamperweg AZ Asten-Heusden Heikamperweg 1 5725 AZ Asten-Heusden bbs.antonius@prodas.nl www.antonius-heusden.nl Beste geïnteresseerde in de kwaliteiten van BBS. Antonius, Kwalitatief en passend onderwijs verzorgen is een opdracht

Nadere informatie

De competenties. A Vertellen en voorlezen. A 1.2 Competenties. Competenties

De competenties. A Vertellen en voorlezen. A 1.2 Competenties. Competenties De competenties A Vertellen en voorlezen A 1.2 A1 A2 A3 A4 Je kunt verhalen om voor te lezen of te vertellen kiezen voor iedere leeftijdsgroep van de basisschool. Je kunt het voorlezen of vertellen van

Nadere informatie

Bekwaamheidseisen leraar primair onderwijs

Bekwaamheidseisen leraar primair onderwijs Bekwaamheidseisen leraar primair onderwijs Uit: Besluit van 16 maart 2017 tot wijziging van het Besluit bekwaamheidseisen onderwijspersoneel en het Besluit bekwaamheidseisen onderwijspersoneel BES in verband

Nadere informatie

Masterclass Handelingsgericht Werken voor IB ers en rekenspecialisten

Masterclass Handelingsgericht Werken voor IB ers en rekenspecialisten Masterclass Handelingsgericht Werken voor IB ers en rekenspecialisten 15 september 2010 9.00 16.00 Berber Klein Henk Logtenberg & Liesbeth van Well Agenda (1) 1. Introductie 1.1: Voorstellen 1.2: Warming

Nadere informatie

BOEKENLIJST 2012-2013 Leraar Basisonderwijs VOLTIJD

BOEKENLIJST 2012-2013 Leraar Basisonderwijs VOLTIJD BOEKENLIJST 2012-2013 Leraar Basisonderwijs VOLTIJD 31-5-2012 Titel Auteur Druk Prijs ISBN Opl.fase Vak Eerstejaars wordt geadviseerd de boeken per semester aan de schaffen. VWO-instroom L2 dienen boeken

Nadere informatie

Protocol Ernstige Reken-Wiskunde problemen en Dyscalculie (samenvatting)

Protocol Ernstige Reken-Wiskunde problemen en Dyscalculie (samenvatting) 0 Protocol Ernstige Reken-Wiskunde problemen en Dyscalculie (samenvatting) 1 Inhoud Inleiding 2 Onderscheid tussen ernstige reken-wiskunde problemen en dyscalculie 3 Wat wordt verstaan onder dyscalculie

Nadere informatie

Schoolondersteuningsprofiel: is onze school de passende plek voor uw kind?

Schoolondersteuningsprofiel: is onze school de passende plek voor uw kind? Schoolondersteuningsprofiel: is onze school de passende plek voor uw kind? Wat is het schoolondersteuningsprofiel en waar dient het voor? Het schoolondersteuningsprofiel beschrijft welke ondersteuning

Nadere informatie

Pedagogiek 1: Grondslagen pedagogiek en oriëntatie op didactiek jonge kind

Pedagogiek 1: Grondslagen pedagogiek en oriëntatie op didactiek jonge kind Stageactiviteiten Jaar 1 Voor alle activiteiten geldt: Je bereidt je voor op de activiteiten door: Vooraf bij je mentor te informeren wat de beginsituatie van de groep is. Welke activiteiten kennen ze

Nadere informatie

Amsterdams onderwijs in beeld

Amsterdams onderwijs in beeld Amsterdams onderwijs in beeld Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 1.1 2019-2020 1 Inhoud BLOK 1.1 DIT IS AMSTERDAM! - AMSTERDAMS ONDERWIJS IN BEELD... 3 HOE ZIET DE OPLEIDING OP HOOFDLIJNEN ERUIT?... 4 HET

Nadere informatie

SANYU VOOR PRIMAIR ONDERWIJS

SANYU VOOR PRIMAIR ONDERWIJS UITKOMST ONDERZOEK SANYU VOOR PRIMAIR ONDERWIJS TE HAARLEM Definitief 31 juli 2017-5102620 INHOUD 1. Uitkomst onderzoek Sanyu te Haarlem 3 2. en oordelen per onderliggende onderzoeksvraag 4 3. Samenvattend

Nadere informatie

Kennismaken met het Amsterdamse onderwijs

Kennismaken met het Amsterdamse onderwijs Kennismaken met het Amsterdamse onderwijs Studiewijzer Pabo Deeltijd Blok 1.1 2016-2017 Studiewijzer VT 1.1 DEFINITIEVE VERSIE 08-07-2015 Pagina 1 Inhoud BLOK 1.1 KENNISMAKEN MET HET AMSTERDAMSE ONDERWIJS...

Nadere informatie

ITT/HU Beoordelingscriteria praktijk Fase 2 (jaar 2)

ITT/HU Beoordelingscriteria praktijk Fase 2 (jaar 2) ITT/HU Beoordelingscriteria praktijk 2018-2019 Fase 2 (jaar 2) Kerntaak 1: Pedagogische adequaat handelen: opbouwende relatie met kinderen ontwikkelen, leiding geven aan de groep, zorgen voor een goed

Nadere informatie

Beoordelingsformulier Verslag Vakprofilering Geschiedenis Code: OTR3-PRWT1-15 EC: 5

Beoordelingsformulier Verslag Vakprofilering Geschiedenis Code: OTR3-PRWT1-15 EC: 5 Beoordelingsformulier 3.1.2 Verslag Vakprofilering Geschiedenis 2015-2016 Code: OTR3-PRWT1-15 EC: 5 Studentnaam: Klas: Beoordelaar Studentnummer: Datum: KERN- EN DEELTAKEN DIE HOREN BIJ DEZE TOETS: 2.1,

Nadere informatie

Protocol leesproblemen en dyslexie

Protocol leesproblemen en dyslexie 1 KC Den Krommen Hoek Protocol leesproblemen en dyslexie Verantwoording: Het protocol leesproblemen en dyslexie van kindcentrum Den Krommen Hoek is opgesteld op basis van het Protocol Leesproblemen en

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK basisschool Binnen de Veste Plaats : Zierikzee BRIN nummer : 10DM C1 Onderzoeksnummer : 291696 Datum onderzoek : 14 februari 2017 Datum vaststelling

Nadere informatie

Opbrengstgericht werken in de onderbouw = benutten van talenten in de onderbouw

Opbrengstgericht werken in de onderbouw = benutten van talenten in de onderbouw Opbrengstgericht werken in de onderbouw = benutten van talenten in de onderbouw SLO doelen: taal, rekenen en sociaal-emotioneel PO Conferentie,Zwolle Donderdag 3 november 2011 Gäby van der Linde Wat komt

Nadere informatie

Afstemming met behulp van roosterplanning

Afstemming met behulp van roosterplanning Philippe de Kort ontwikkelingsbureau Driehoek 40 6711 DJ Ede tel: 06-10035196 info@philippedekort.nl www.philippedekort.nl Afstemming met behulp van roosterplanning INHOUD INHOUD... 2 1 Kwaliteitsbeleid...

Nadere informatie

Bijeenkomst 1 Maatwerktraject onderwijskundig begeleider

Bijeenkomst 1 Maatwerktraject onderwijskundig begeleider Bijeenkomst 1 Maatwerktraject onderwijskundig begeleider Opbrengst-en handelingsgericht werken Ad Kappen, Gerdie Deterd Oude Weme Programma 16.00 16.15 17.30 17.45 18.30 20.30 opening Marielle lezing ogw

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Inleiding. 1 Taal en taalonderwijs. 2 Taalverwerving

Inhoudsopgave. Inleiding. 1 Taal en taalonderwijs. 2 Taalverwerving Inhoudsopgave Inleiding 1 Taal en taalonderwijs 1.1 Achtergrondkennis: wat is taal? 1.1.1 Functies van taal 1.1.2 Betekenis van taal 1.1.3 Systeem van taal 1.1.4 Componenten van de kennis over taal 1.2

Nadere informatie

Modulekaart 2 Leraar Basisonderwijs

Modulekaart 2 Leraar Basisonderwijs Modulekaart 2 Leraar Basisonderwijs Deze module beschrijft drie leeruitkomsten van elk 10 studiepunten (European Credits). Waar gaat deze module over? Deze module gaat over jouw vermogen om éénvoudige

Nadere informatie

De wereld verkennen: leren in en met de groep

De wereld verkennen: leren in en met de groep De wereld verkennen: leren in en met de groep Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 2.3 2018-2019 2018-2018 Studiewijzer VT 2.3 DEFINITIEVE VERSIE 23-01-2019 - pagina 1 INHOUD BLOK 2.3 DE WERELD VERKENNEN: KINDEREN

Nadere informatie

Tabel 1: Weekrooster voor de instructie in het Programma Interactief Taalonderwijs

Tabel 1: Weekrooster voor de instructie in het Programma Interactief Taalonderwijs Evaluatieonderzoek naar Programma Interactief Taalonderwijs ER ZIT PIT IN Het Expertisecentrum Nederlands heeft een evaluatieonderzoek uitgevoerd op negen scholen die het Programma Interactief Taalonderwijs

Nadere informatie

Project Rekenhulp. Presentatie door

Project Rekenhulp. Presentatie door Project Rekenhulp Onderwijs en onderzoek in de minor Verdieping Passend Onderwijs Lectoraat Maatwerk Primair Pabo Almere Studiejaar 2009-2010 Presentatie door Student: Sascha Blok Docent RW/ Pedagogiek:

Nadere informatie

Informatie werkplekleren

Informatie werkplekleren Informatie werkplekleren Pabo Venlo 2014-2015 Inhoudsopgave Inleiding Blz. 3 Stagedagen Blz. 4 Stageweken Blz. 4 Jaaroverzicht 2014-2015 Blz. 5 Opleidingsprogramma Blz. 6 Propedeusefase Hoofdfase Afstudeerfase

Nadere informatie

Onderhandelen over onderwijsvernieuwing

Onderhandelen over onderwijsvernieuwing Onderhandelen over onderwijsvernieuwing Velon-congres, Breda, 19 maart 2019 Rob Moggré, r.moggre@ipabo.nl Ronald Keijzer, r.keijzer@ipabo.nl https://kenniscentrum.ipabo.nl Hogeschool ipabo We zoomen in

Nadere informatie

Handelingsgericht werken met taal

Handelingsgericht werken met taal Handelingsgericht werken met taal De leergang Handelingsgericht taalonderwijs heeft tot doel leraren en intern begeleiders toe te rusten met kennis, inzichten en vaardigheden op het gebied van lees-/taalonderwijs

Nadere informatie

Basisonderwijs in Nederland, toen en nu

Basisonderwijs in Nederland, toen en nu Basisonderwijs in Nederland, toen en nu Studiewijzer Pabo Voltijd Blok 1.4 2017-2018 2017-2018 - Studiewijzer VT 1.4 - DEFINITIEVE VERSIE 25-04-2018 - pagina 1 INHOUD BLOK 1.4 BASISONDERWIJS IN NEDERLAND,

Nadere informatie

D.1 Motiveren en inspireren van leerlingen

D.1 Motiveren en inspireren van leerlingen DIDACTISCHE BEKWAAMHEID D.1 Motiveren en inspireren van leerlingen Resultaat De leraar motiveert leerlingen om actief aan de slag te gaan. De leraar maakt doel en verwachting van de les duidelijk zorgt

Nadere informatie

Hieronder wordt de procedure voor de beoordeling van de bekwaamheid van de student in de beroepspraktijk kort weergegeven.

Hieronder wordt de procedure voor de beoordeling van de bekwaamheid van de student in de beroepspraktijk kort weergegeven. Procedure en criteria voor het beoordelen van studenten in de beroepspraktijk Hieronder wordt de procedure voor de beoordeling van de bekwaamheid van de student in de beroepspraktijk kort weergegeven.

Nadere informatie

Inhoud. Inleiding 7. Hoofdstuk 1 Goed rekenonderwijs met het team 12

Inhoud. Inleiding 7. Hoofdstuk 1 Goed rekenonderwijs met het team 12 Inhoud Inleiding 7 Hoofdstuk 1 Goed rekenonderwijs met het team 12 1.1 Zes kenmerken 14 1.2 Rolverdeling 15 1.3 Kenmerk 1: doelgericht onderwijs 18 1.3.1 Visie en doelen 21 1.3.2 Meten van doelen 24 1.3.3

Nadere informatie

UITKOMST KWALITEITSONDERZOEK NIET BEKOSTIGD PRIMAIR ONDERWIJS

UITKOMST KWALITEITSONDERZOEK NIET BEKOSTIGD PRIMAIR ONDERWIJS UITKOMST KWALITEITSONDERZOEK NIET BEKOSTIGD PRIMAIR ONDERWIJS Basisschool Aquamarin te Bonaire School: Aquamarin Plaats: Jato Baco, Bonaire BRIN-nummer: 30KX Datum uitvoering onderzoek: 20 mei 2014 Datum

Nadere informatie

Ontwikkelingsperspectief in regulier basisonderwijs. Suzanne Beek en Linda Sontag ORD 2013

Ontwikkelingsperspectief in regulier basisonderwijs. Suzanne Beek en Linda Sontag ORD 2013 Ontwikkelingsperspectief in regulier basisonderwijs Suzanne Beek en Linda Sontag ORD 2013 Perspectief op de ontwikkeling van kinderen.. als kijken in een glazen bol? Wat is het ontwikkelingsperspectief?

Nadere informatie

Handelingsgericht Werken. Onderwijsdag Enschede 20 maart 2012 Maria Bolscher

Handelingsgericht Werken. Onderwijsdag Enschede 20 maart 2012 Maria Bolscher Handelingsgericht Werken Onderwijsdag Enschede 20 maart 2012 Maria Bolscher Doelen Kennismaking met de uitgangspunten HGW Reflecteren op uitgangspunten HGW Zicht op de betekenis van HGW op de eigen praktijksituatie

Nadere informatie

Toetscyclus. 5.1 Praktijk Reflectie De toetscyclus Portfolio 39

Toetscyclus. 5.1 Praktijk Reflectie De toetscyclus Portfolio 39 33 Toetscyclus Samenvatting In dit hoofdstuk worden de zeven fasen van de toetscyclus genoemd en kort toegelicht..1 Praktijk 34.2 Reflectie 34.3 De toetscyclus 34.4 Portfolio 39 L. Bijkerk, Basis Kwalificatie

Nadere informatie

kempelscan K1-fase Eerste semester

kempelscan K1-fase Eerste semester kempelscan K1-fase Eerste semester Kempelscan K1-fase eerste semester 1/6 Didactische competentie Kern 3.1 Didactisch competent Adaptief omgaan met leerlijnen De student bereidt systematisch lessen/leeractiviteiten

Nadere informatie

Voorlezen en vertellen - ROC 4. Voorlezen en vertellen ROC 4

Voorlezen en vertellen - ROC 4. Voorlezen en vertellen ROC 4 Voorlezen en vertellen ROC 4 135 136 Voorlezen en vertellen - ROC 4 1. Interactief voorlezen Waar gaat het over? Tijdens je stage heb je vast wel eens een juf zien voorlezen aan de klas. Tijdens het voorlezen

Nadere informatie

Stap 1 Doelen vaststellen

Stap 1 Doelen vaststellen Stap 1 Doelen vaststellen! Lesdoelen staan altijd in relatie tot langere termijn doelen. Zorg dat je de leerlijn of opbouw van doelen op schoolniveau helder hebt! Groepsdoelen staan altijd in relatie tot

Nadere informatie

TOETSEN EN TOETSPRESTATIES REKENEN

TOETSEN EN TOETSPRESTATIES REKENEN AANSLUITING PO-VO FEEDBACK / ONTWIKKELING TOETSEN EN TOETSPRESTATIES REKENEN De deelnemende scholen aan het PO-VO-netwerk in Doorn willen gericht toewerken naar een doorlopende leerlijn rekenen-wiskunde.

Nadere informatie

Werkplan SOT rekenen in de onderbouw. Milou Visser Basisschool de Kolkstede, Beek Groep 1-2

Werkplan SOT rekenen in de onderbouw. Milou Visser Basisschool de Kolkstede, Beek Groep 1-2 2011-2012 Werkplan SOT rekenen in de onderbouw Milou Visser Basisschool de Kolkstede, Beek Groep 1-2 1 Algemene gegevens basisschool Basisschool de Kolkstede Schoolstraat 29 7037 AS Beek Groep: 1 2 B Directeur:

Nadere informatie

Deelopdracht 1: Onderzoek naar het onderwijsconcept van jouw leerwerkplek

Deelopdracht 1: Onderzoek naar het onderwijsconcept van jouw leerwerkplek Deelopdracht 1: Onderzoek naar het onderwijsconcept van jouw leerwerkplek In deze deelopdracht ga je het onderwijsconcept van jouw leerwerkplek onderzoeken. Geerts en van Kralingen (2011) definiëren onderwijsconcept

Nadere informatie