Achtergrondrapportage bij de Arbeidsmarktmonitor Amsterdam

Transcriptie

1 Achtergrondrapportage bij de Arbeidsmarktmonitor Amsterdam In opdracht van: Economische Zaken Amsterdam Projectnummer: Carine van Oosteren Merel van der Wouden Bezoekadres: Oudezijds Voorburgwal 300 Telefoon Postbus 658, 1000 AR Amsterdam Amsterdam, oktober 2013

2 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Foto voorpagina: Oudezijds Voorburgwal 300, fotograaf Edwin van Eis (2010) 2

3 Arbeidsmarktmonitor Amsterdam Inhoud Samenvatting 5 Inleiding 9 1 Toelichting op de database Meer mensen aan het werk Lagere werkloosheid Stijging opleidingsniveau Meer werkgelegenheid Aansluiting vraag en aanbod Groot Amsterdam 41 2 Aansluiting bij EU en nationale doelstellingen 45 Bijlage 1 Lijst indicatoren 47 Bijlage 2 Begrippenlijst 49 3

4 4 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek

5 Arbeidsmarktmonitor Amsterdam Samenvatting In opdracht van EZ heeft O+S recent cijfermateriaal over de arbeidsmarkt in brede zin verzameld. Er is een dataset opgesteld met een groot indicatoren, verdeeld over de vier doelstellingen van het arbeidsmarkbeleid: 1. Meer mensen aan het werk; 2. Lagere werkloosheid; 3. Jongeren behalen een hoger opleidingsniveau; 4. Meer werkgelegenheid. De dataset bevat tijdreeksen van 2008 tot De eerste drie doelstellingen betreffen het aanbod op de arbeidsmarkt. Figuur 0.1 laat zien dat de indicatoren waarmee deze doelstellingen worden gemeten zich in de afgelopen periode niet in de gewenste richting ontwikkelden, hetgeen grotendeels toe te schrijven is aan de recessie. De lichte stijging van het banen is hierop geen uitzondering, aangezien deze voor een aanzienlijk deel het gevolg is van een administratieve verandering (zie paragraaf 1.4 blz. 34 voor een nadere toelichting). Figuur 0.1 Samenvatting dataset 5

6 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Ruime arbeidsmarkt en toch gebrek aan ICT-ers De totale arbeidsmarkt in Groot Amsterdam kan in het tweede kwartaal van 2013 ruim genoemd worden. Dit wijst de spanningsindicator van UWV uit, die het vacatures per beroepsgroep confronteert met het werkzoekenden dat zich recentelijk heeft aangemeld bij UWV. Het recente werkzoekenden overtreft het vacatures. Evengoed is er een tekort aan ICT-mensen. Er is vooral meer vraag naar informatici, systeemanalisten en programmeurs dan aanbod. Lage participatie laagopgeleiden en jongeren In het kader van Europa 2020 zijn er doelstellingen geformuleerd voor de arbeidsmarkt, voor wat betreft netto arbeidsparticipatie, voortijdig schoolverlaten en het opleidingsniveau van de jarige beroepsbevolking. Op nationaal niveau zijn hier doelen aan toegevoegd. 1 Figuur 0.2 Doelstellingen ten aanzien van de arbeidsmarkt 1 Nederland & Europa 2020: arbeidsmarktdoelen onder striktere economische sturing, Tilburg University 6

7 Arbeidsmarktmonitor Amsterdam Wanneer de actuele waarden van Amsterdam vergeleken worden met die van Nederland en de EU als geheel, dan blijkt dat Amsterdam erg goed scoort met het aandeel hoogopgeleide jarigen: Amsterdam zit met 56% hoger opgeleiden in deze leeftijdsgroep nu al ver boven het gestelde doel van de EU voor 2020 (minimaal 40%) en ook boven het nationale doel (45%). Amsterdam telt in 2012 een lager aandeel voortijdig schoolverlaters dan de EU maar de EU-doelstelling voor 2020 is nog niet behaald. Het Amsterdamse aandeel voortijdig schoolverlaters ligt wel al jaren boven het Nederlandse gemiddelde. Het minst scoort Amsterdam met de netto arbeidsparticipatie op de arbeidsmarkt. Laagopgeleiden en jongeren zijn verhoudingsgewijs weinig aan het werk. De bruto participatie van deze groepen (werkzaam en werkzoekend) ligt hoger, deze is voor laagopgeleiden 61% (netto is 50%) en voor jongeren 54% (netto is 43%), zie figuur 2.2 op bladzijde 44. 7

8 8 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek

9 Arbeidsmarktmonitor Amsterdam Inleiding In vier jaar tijd is de Nederlandse economie voor de derde keer in een recessie beland. Hoewel het gevoel van de president van DNB aangeeft dat Nederland inmiddels weer uit de recessie is, geven de statistieken aan dat de arbeidsmarkt nu harder geraakt wordt dan gedurende de eerste twee recessieperiodes, in 2009 en In het tweede kwartaal van 2013 was volgens het CBS 9,9% van de Amsterdamse beroepsbevolking werkloos. Dit komt neer op ongeveer mensen. De laatste cijfers van O+S gaan over de periode mei 2012-april 2013, hieruit blijkt dat 11% van de Amsterdammers werkloos is, vooral onder jongeren, laag opgeleiden en onder Amsterdammers van Surinaamse, Antilliaanse en Marokkaanse herkomst steeg de werkloosheid tussen 2011 en 2013 sterk. Vanwege de samenstelling van de Amsterdamse bevolking ligt het Amsterdamse werkloosheidscijfer altijd boven het nationale cijfer (8,6% in augustus 2013). EZ Amsterdam wil beter zicht krijgen op de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt sinds de recessie (2008) en daarmee voorbereid zijn op de toekomstige ontwikkeling. De commissies EZP, JIF en WPA willen eveneens meer zicht op de arbeidsmarkt en hebben het college gevraagd een monitor te laten ontwikkelen, specifiek voor de Amsterdamse arbeidsmarkt. Zo n arbeidsmarktmonitor brengt ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in brede zin in beeld en maakt het mogelijk vragen over de arbeidsmarkt vanuit verschillende perspectieven te beantwoorden. Het verzamelen van zo recent mogelijk gegevens over de volle breedte van de arbeidsmarkt is de eerste stap om tot zo n monitor te komen. O+S is gevraagd een dataset samen te stellen met tijdreeksen van de indicatoren. Zoveel mogelijk vanaf 2008 tot zo actueel mogelijk, waar mogelijk op een frequentere basis dan op jaarbasis. Hoofdstuk 1 van deze rapportage bevat alle indicatoren van de dataset. Bijlage 1 biedt een overzicht van de indicatoren. Daarnaast bevat deze rapportage nog twee andere onderdelen. De eerste is inzage in de kwantitatieve aansluiting van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt van Groot Amsterdam, op basis van de spanningsindicator van UWV. Dit vormt het sluitstuk van hoofdstuk 1. Het tweede hoofdstuk bevat een overzicht van de EUdoelstellingen inzake de arbeidsmarkt. Dit hoofdstuk laat zien hoe de EU, Nederland en Amsterdam scoren ten opzichte van deze doelstellingen. Afbakening Begonnen is met een dataset voor Amsterdam. In een enkel geval gaan de data over een groter gebied, Groot Amsterdam. Een volgende stap is om de totale database voor een groter gebied te maken, uiteindelijk voor de hele MRA. 9

10 10 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek

11 Arbeidsmarktmonitor Amsterdam 1 Toelichting op de database De arbeidsmarktmonitor kan gebruikt worden om de situatie op de arbeidsmarkt en uiteindelijk ook het succes van het arbeidsmarktbeleid te bepalen. Hiervoor zijn vier doelstellingen geformuleerd, die dicht bij de beschikbare data staan. De doelstellingen zijn: 1. Meer mensen aan het werk 2. Lagere werkloosheid 3. Jongeren behalen een hoger opleidingsniveau 4. Meer werkgelegenheid. De eerste drie doelstellingen betreffen het aanbod op de arbeidsmarkt, de vierde de vraag. De volledige dataset is als Excel bestand beschikbaar. Dit hoofdstuk vat de belangrijkste resultaten samen. 1.1 Meer mensen aan het werk De doelstelling meer mensen aan het werk kan gemeten worden aan de hand van de participatiegraad, oftewel hoeveel mensen zijn aan het werk. Tabel 1.1 Doelstelling meer mensen aan het werk en bijbehorende indicatoren Doelstelling Indicatoren Meer mensen aan het werk Netto arbeidsparticipatie Beroepsbevolking Bruto arbeidsparticipatie Werkzame beroepsbevolking Werkloze beroepsbevolking Beroepsbevolking De totale beroepsbevolking in Amsterdam nam de afgelopen jaren toe. Dit is vooral het gevolg van de toename van de werkloze beroepsbevolking (zie figuur 1.2). De werkzame beroepsbevolking schommelt rond de In de andere drie grote steden in Nederland is de omvang van de werkzame beroepsbevolking ook vrij stabiel (zie dataset). 11

12 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Figuur 1.2 Amsterdamse beroepsbevolking en werkloze beroepsbevolking, (len) Totale beroepsbevolking Werkloze beroepsbevolking 420 x x bron: EBB, CBS Bruto arbeidsparticipatie De bruto arbeidsparticipatie is 74%. Dit geeft aan dat 74% van de Amsterdammers aan het werk is of actief op zoek naar werk is. Dit percentage is de afgelopen jaren nauwelijks veranderd, in 2008 was het 73%. Voor de verbijzondering naar groepen maken we gebruik van de REB-cijfers van O+S, omdat dit niet goed mogelijk is op basis van de CBS cijfers (EBB). 2 De bruto participatie is het hoogst onder de jarigen en onder de hoogst opgeleiden. Figuur 1.3 Bruto arbeidsparticipatie jaar jaar jaar jaar jaar basisonderwijs MAVO/LBO/VMBO HAVO/VWO/MBO HBO/WO % bron: REB, O+S 2 REB is de Amsterdamse versie van EBB, de Enquête beroepsbevolking van het CBS. De REB is gebaseerd op een grotere steekproef dan de EBB voor Amsterdam, waardoor uitsplitsingen naar leeftijd, etniciteit en stadsdeel mogelijk zijn. 12

13 Arbeidsmarktmonitor Amsterdam Netto arbeidsparticipatie Op dit moment is 68% van de Amsterdammers tussen de 15 en 64 jaar aan het werk (netto participatiegraad). 3 Sinds 2008 is het percentage Amsterdammers dat aan het werk is afgenomen van 70% naar 68%. De participatiegraad verschilt sterk tussen mannen en vrouwen, jongeren en ouderen, hoog en laagopgeleiden en tussen verschillende herkomstgroepen. Voor de verbijzondering naar groepen maken we opnieuw gebruik van de REB-cijfers van O+S. Figuur 1.4 Netto arbeidsparticipatie naar groepen uitgesplitst, 2012 (procenten) jaar jaar jaar jaar jaar basisonderwijs MAVO/LBO/VMBO HAVO/VWO/MBO HBO/WO % bron: REB,O+S 1.2 Lagere werkloosheid Om de doelstelling een lagere werkloosheid te kunnen bepalen is inzage vereist in de ontwikkeling van de werkloosheid in Amsterdam en van deelpopulaties zoals de jeugd en verschillende herkomstgroepen. Ook is aandacht voor uitkeringen als WW en WWB. Waar mogelijk wordt gekeken naar in- en uitstroom. De indicatoren die voor dit onderdeel worden opgenomen staan weergegeven in onderstaande tabel. Voor wat betreft de werkloosheid is in deze paragraaf uitsluitend gebruikt gemaakt van REB-cijfers. 3 Bron: EBB, CBS. EBB is gebruikt voor de totalen, vanwege de aansluiting bij de Economische Verkenningen Metropoolregio Amsterdam (EVMRA) en de vergelijkbaarheid met cijfers over de andere grote steden en Nederland als geheel. 13

14 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Tabel 1.5 Doelstelling lagere werkloosheid en bijbehorende indicatoren Doelstelling Indicatoren Lagere werkloosheid Werkloosheidspercentage Jeugdwerkloosheid, o.a. etniciteit Werkende jongeren (> 12 uren per week) WW-uitkeringen; naar sector Instroom en uitstroom WW-uitkeringen; naar sector Wet werk en bijstand, naar trede Jongeren in Wet werk en bijstand; in - en uitstroom Werkloosheid De werkloosheid, uitgedrukt als de werkloze beroepsbevolking, is de afgelopen jaren toegenomen tot 11% in De jeugdwerkloosheid (15-26-jarigen) nam evenredig toe en is nu 20%. Figuur 1.6 Werkloosheid in Amsterdam, totaal Amsterdam en 15 t/m26 jaar, 2009, 2011 en 2013 (procenten) 25 % totaal Amsterdam totaal jaar Amsterdam bron: REB, O+S De werkloosheid is niet evenredig verdeeld over de inwoners van Amsterdam. Amsterdammers van Marokkaanse herkomst (30%) zijn veel vaker werkloos dan Amsterdammers van Nederlandse herkomst of van westerse herkomst (beide 6%). Er is ook een duidelijk verschil naar opleidingsniveau: hoe lager het opleidingsniveau, hoe hoger de werkloosheid. 14

15 Arbeidsmarktmonitor Amsterdam Figuur 1.7 Werkloosheid naar groepen, 2013 (procenten) Surinamers/Antillianen Turken Marokkanen ov. niet-westerse allochtonen westerse allochtonen autochtonen basisonderwijs MAVO/LBO/VMBO HAVO/VWO/MBO HBO/WO totaal Amsterdam % bron: REB, O+S Jeugdwerkloosheid 4 De jeugdwerkloosheid (15 t/m 26) is de afgelopen jaren ook toegenomen, van 16% in 2011 naar 20% in De werkloosheid onder jongeren is vooral hoog onder de groep tot 23 jaar. Tot deze groep horen relatief veel jongeren die een opleiding volgen en een bijbaan van 12 uur of meer per week zoeken maar deze niet kunnen vinden. Amsterdamse jongeren van niet-westerse herkomst zijn het vaakst zonder werk: 39%. Verder is er een duidelijk verschil tussen de jongeren met en zonder startkwalificatie. Eén op de drie jongeren zonder startkwalificatie is in 2013 werkloos. Dit is veel meer dan in 2011, gegeven de ruimere arbeidsmarkt is dit een logische ontwikkeling. 4 Bron: O+S, Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam

16 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Figuur 1.8 Jeugdwerkloosheid in Amsterdam, 2011 en 2013 (procenten) bron: REB, O+S Werkende jongeren 5 Het aandeel jongeren dat aan het werk is, daalde van 49% in 2011 naar 43% begin Hierdoor komt de bruto participatie van jongeren begin 2013 uit op 54%, in 2011 was dit nog 59%. Er zijn twee groepen werkende jongeren te onderscheiden: jongeren die naast hun opleiding een baan hebben van minimaal 12 uur per week en jongeren die werken en geen opleiding meer volgen. Beide groepen daalden in aandeel en. Tegelijkertijd stijgt de werkloosheid, jongeren hebben dus steeds meer moeite om een baan te vinden. Vooral 15 tot 23 jarigen, jonge mannen, jongeren zonder startkwalificatie en Amsterdamse jongeren van niet-westerse herkomst werken minder vaak dan twee jaar geleden. Dit uit zich enerzijds in een hogere werkloosheid onder deze groepen en anderzijds in een toegenomen onderwijsdeelname. 5 Bron: O+S, Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam

17 Arbeidsmarktmonitor Amsterdam Figuur 1.9 Bruto participatie Amsterdamse jongeren, 2011 en 2013 (procenten) jonge vrouwen jonge mannen 15 tot 23 jaar tot 27 jaar autochtone Amsterdammers Amsterdammers van westerse herkomst Amsterdammers van niet-westerse herkomst hoog opgeleid middelbaar opgeleid lager opgeleid totaal bron: O+S WW-uitkeringen Het totale WW-uitkeringen is tussen 2009 en 2013 toegenomen van naar Figuur 1.10 illustreert dat de recessieperiode pieken en dalen heeft gehad: in 2010 trok de economie weer wat aan, maar dit was van korte duur. De helft van de totale werkgelegenheid in Amsterdam bevindt zich in de financiële en zakelijke dienstverlening of in de gezondheidszorg, welzijn en cultuur. Van het mensen dat een werkloosheidsuitkering ontvangt, heeft het merendeel (64%) in deze twee sectoren gewerkt. Dit betekent dat in de twee grootste Amsterdamse sectoren relatief veel mensen zijn ontslagen. Vooral de gezondheidszorg laat recentelijk een toename zien. 17

18 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Figuur 1.10 Ontwikkeling WW-uitkeringen, 2009 I 2013 II (len) I 2009 II 2009 III 2009 IV 2010 I 2010 II 2010 III 2010 IV 2011 I 2011 II 2011 III 2011 IV 2012 I 2012 II 2012 III 2012 IV 2013 I 2013 II bron: UWV Figuur 1.11 Aantal mensen met een WW-uitkering, naar sector, 2009-augustus 2013 (len) Financiële en zakelijke dienstverlening Gezondheidszorg, welzijn en cultuur Handel Horeca Onderwijs Industrie en delfstoffen aug Vervoer en opslag Openbaar bestuur en overheidsdiensten Bouwnijverheid Energie, water en afvalvoorziening Landbouw en visserij Onbekend bron: UWV De instroom in de WW vertoont sinds 2010 een opgaande lijn. De uitstroom ook, maar dat is niet altijd positief. Het mensen dat niet langer recht heeft op een WW-uitkering omdat de maximale duur van de uitkering bereikt is, neemt toe. Een deel hiervan zal een bijstandsuitkering aanvragen. 18

19 Arbeidsmarktmonitor Amsterdam Figuur 1.12 In- en uitstroom WW, januari juli 2013 (len) jan apr jul okt jan apr jul okt jan apr jul okt jan apr jul okt jan apr jul instroom uitstroom bron: UWV Figuur 1.13 Uitstroom uit de WW naar uitstroomreden, januari juli 2013 (len) jan apr jul okt jan apr jul okt jan apr jul okt jan apr jul okt jan apr jul werk bereik max WW overig bron: UWV Van de mensen die uitstromen uit de WW, gebeurt dat verreweg het meest door mensen die in hun vorige baan werkzaam waren in de sector financiële en zakelijke dienstverlening, zoals blijkt uit figuur Deze figuur laat de uitstroom in augustus 2013 zien. De verdeling naar sectoren lijkt sterk op die in figuur 1.11, die het totale mensen met een WW-uitkering naar sector laat zien. 19

20 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Figuur 1.14 Uitstroom uit de WW naar sector, augustus 2013 (len) Financiële en zakelijke dienstverlening Gezondheidszorg, welzijn en cultuur Handel Horeca Onderwijs Industrie en delfstoffen Vervoer en opslag Bouwnijverheid Openbaar bestuur en overheidsdiensten Energie, water en afvalvoorziening Landbouw en visserij onbekend bron: UWV Wet Werk en Bijstand (WWB) Tussen 2008 en 2013 zijn er Amsterdammers bijgekomen die aanspraak doen op de WWB. Het overgrote deel daarvan heeft een behoorlijke afstand tot de arbeidsmarkt, blijkt uit de cijfers over augustus De afstand tot de arbeidsmarkt wordt door DWI uitgedrukt in tredes. 20

21 Arbeidsmarktmonitor Amsterdam Figuur 1.15 Ontwikkeling WWB, 2008 I-2013 II (len) I 2008 II 2008 III 2008 IV 2009 I 2009 II 2009 III 2009 IV 2010 I 2010 II 2010 III 2010 IV 2011 I 2011 II 2011 III 2011 IV 2012 I 2012 II 2012 III 2012 IV 2013 I 2013 II bron: DWI Figuur 1.16 Stand naar trede, augustus 2013 (len) Trede 1: Zorg Trede 2: Maatschappelijke participatie Trede 3: Stappen op weg naar werk (Arbeidsactivering) Trede 4: Stappen op weg naar werk (Arbeidstoeleiding) Trede 5: Werk onbekend bron: DWI In de eerste drie kwartalen van 2013 hebben de Jongerenloketten van DWI zoekperiodes opgelegd. Sinds 2012 krijgt iedere jongere die zich meldt bij het Jongerenloket zo n (wettelijke verplichte) zoekperiode van vier weken. In deze periode is de jongere verplicht om op zoek te gaan naar regulier werk en om zijn mogelijkheden binnen het regulier onderwijs te onderzoeken. Pas na afloop van de zoekperiode kan de 21

22 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek jongere een aanvraag voor een uitkering indienen. Van de jongeren met een zoekperiode zijn er daadwerkelijk ingestroomd (tot en met september 2013). De instroom ligt, als gevolg van de aanhoudende crisis, hoger dan in 2012, maar nog wel een stuk lager dan in De belangrijkste verklaring hiervoor is dat veel jongeren zich na de zoekperiode niet meer melden bij DWI, terugkeren naar school of aan het werk gaan. In de periode t/m september 2013 stroomden jongeren uit, de verwachting is dus dat de uitstroom hoger uitkomt dan in Per saldo ligt de uitstroom hoger dan de instroom (-814). Jongeren kunnen positief, neutraal of negatief uitstromen. Positieve uitstroom wil zeggen uitstroom naar werk of opleiding. Van de jongeren die t/m september 2013 uitstroomden betrof 41% positieve uitstroom. Dit is minder dan in 2012, maar wel meer dan de jaren daarvoor. Negatieve uitstroom wil zeggen dat jongeren uitstromen omdat zij niet meewerken aan een traject, dit kwam voor in 7% van de gevallen, eveneens minder dan in voorgaande jaren. Tweeënvijftig procent stroomde uit met als label neutrale uitstroom. Dit zijn jongeren die om andere redenen uitstromen (bijvoorbeeld een verhuizing, maar ook jongeren die 27 jaar worden en daarom niet langer meetellen als jongere). Het aandeel neutrale uitstroom is in 2012 en 2013 aanzienlijk toegenomen, omdat hiertoe ook jongeren worden gerekend die zich na de zoekperiode niet meer hebben gemeld (en waarvan niet uit systemen is gebleken dat zij aan het werk of naar school zijn). 6 Tabel 1.17 In- en uitstroom jongeren van 15 tot 27 jaar bij DWI, absoluut Instroom Uitstroom Saldo Uitstroom procenten aandeel positieve uitstroom aandeel neutrale uitstroom aandeel negatieve uitstroom Totaal bron: DWI 1.3 Stijging opleidingsniveau Om in de toekomst te kunnen bepalen of de doelstelling jongeren behalen een hoger opleidingsniveau wordt bereikt moet eerst het huidige opleidingsniveau van de jongeren in beeld worden gebracht. Hiervoor kan bijvoorbeeld gekeken worden naar het hoogst behaalde opleidingsniveau van mensen in de leeftijd van 30 tot en met 34 jaar. Op dit moment hebben de meeste jongeren het onderwijs verlaten. Naast het hoogst behaalde opleidingsniveau van in Amsterdam wonende dertigers kan ook gekeken worden naar afgestudeerden in het MBO, HBO en WO en naar veranderingen in de doorstroom tussen MBO-HBO en HBO-WO. 6 Rapportage DWI, oktober

23 Arbeidsmarktmonitor Amsterdam Andere relevante indicatoren zijn cijfers over voortijdige schoolverlaters in het VO en MBO (hoeveel jongeren verlaten hun opleiding zonder startkwalificatie) en het studenten per richting (MBO, HBO en WO). Tabel 1.18 Doelstelling Jongeren behalen hoger opleidingsniveau en bijbehorende indicatoren Doelstelling Jongeren behalen hoger opleidingsniveau Indicatoren Hoogst behaald opleidingsniveau jarigen Hoogst behaald opleidingsniveau jarigen Voortijdig schoolverlaters; per sector, niveau en leerweg (BOL/BBL) Aantal studenten MBO per sector MBO gediplomeerden per niveau en leerweg Doorstroom MBO naar HBO; per sector Aantal studenten HBO per sector Aantal studenten WO per sector Inschrijvingen internationale studenten HBO/WO afgestudeerden Hoogst behaald opleidingsniveau Het grootste deel van de potentiele beroepsbevolking in Amsterdam (de jarigen) is hoog opgeleid. Dit betekent dat ze minimaal een HBO opleiding hebben gevolgd. Figuur 1.19 Hoogst behaald opleidingsniveau bevolking jaar, Amsterdam, 2010 (procenten) 27% 39% geen/laag midden hoog 34% bron: CBS/bewerking O+S Het jongste deel van de potentiele beroepsbevolking zit (als het goed is) nog op school. Dit verklaart waarom het opleidingsniveau zoveel hoger is bij de jarigen. Uit figuur 2.1 blijkt dat van deze groep 56% hoog opgeleid is. 23

24 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Voortijdig schoolverlaters Het aandeel voortijdig schoolverlaters vertoont een dalend verloop tussen , vooral bij de MBO-leerlingen. Dat het aandeel MBO ers relatief gezien nog steeds hoog is kan verklaard worden doordat een groot deel van deze leerlingen niet meer leerplichtig is. 71% van de voortijdig schoolverlaters is 18 jaar of ouder, en hoeft dus niet meer naar school. Figuur 1.20 Nieuwe voortijdig schoolverlaters per onderwijssector, 2005/ 06, 2010/ 11 en 2011/ 12 (len) vo zonder vmbo-dipl. in schooljaar vo met vmbo-dipl. in schooljaar mbo /' /' /'12 bron: VSV verkenner Bij de sector zorg en welzijn valt een kleiner deel van de studenten uit dan bij de overige sectoren in het MBO, namelijk 9,1%. 24

25 Arbeidsmarktmonitor Amsterdam Figuur 1.21 Nieuwe voortijdig schoolverlaters per onderwijssector en per sector MBO, 2011/ 12 (procenten) combinatie MBO naar sector landbouw zorg en welzijn techniek economie mbo vo met vmbo-dipl. in schooljaar vo zonder vmbo-dipl. in schooljaar % bron: VSV verkenner Aantal studenten MBO (woonstad) Uit voorlopige cijfers van het CBS blijkt dat het in Amsterdam wonende MBOstudenten de afgelopen jaren met 9% is afgenomen. Figuur 1.22 Aantal studenten MBO Amsterdam (woonstad), 2008/ / /' /' /' /'12* 2012/'13* *Voorlopige cijfers bron: CBS Amsterdammers die een middelbare beroepsopleiding volgen, doen dit vooral in de richting handel, administratie en juridische dienstverlening (5.171 studenten) en 25

26 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek gezondheidszorg en welzijn (4.576 studenten). De richtingen landbouw en dieren (212 studenten) en onderwijs zijn minder populair (243 studenten). Figuur 1.23 Aantal studenten MBO Amsterdam (woonstad) naar richting, 2012/ 13* handel, administratie en juridische dienstverlening gezondheidszorg en welzijn persoonlijke dienstverlening, vervoer en veiligheid techniek, industrie en bouw vormgeving en audiovisuele productie ICT algemeen onderwijs landbouw en dieren *Voorlopige cijfers bron: CBS De man-vrouw verdeling in het MBO is vrijwel gelijk, in schooljaar 2012/ 13 volgen Amsterdamse mannen een MBO opleiding en vrouwen. Er zijn meer MBO ers die de bol-leerweg volgen (14.123) dan de bbl-leerweg (3.853). 26

27 Arbeidsmarktmonitor Amsterdam Figuur 1.24 Aantal studenten MBO Amsterdam (woonstad) naar geslacht, onderwijsvorm en niveau, 2012/ 13* vrouwen mannen bbl bol Niveau 4 (middenkader- en specialistenopleiding) Niveau 3 (vakopleiding) Niveau 2 (basisberoepsopleiding) Niveau 1 (assistentopleiding) *Voorlopige cijfers bron: CBS MBO gediplomeerden (woonstad) Als we het MBO gediplomeerden bekijken, zien we een stijging bij de richtingen vormgeving en audiovisuele productie (22%), gezondheidszorg en welzijn (16%) en persoonlijke dienstverlening (15%). Bij ICT is een duidelijke daling te zien in het laatste jaar, van 412 in 2008/ 09 tot 305 in 2010/

28 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Figuur 1.25 MBO gediplomeerden naar richting, 2008/ / 11 (len) /' /' /'11* vormgeving en audiovisuele productie ICT gezondheidszorg en welzijn landbouw en dieren *Voorlopige cijfers Richting algemeen is buiten beschouwing gelaten in dit figuur handel, administratie en juridische dienstverlening techniek, industrie en bouw persoonlijke dienstverlening, vervoer en veiligheid onderwijs bron: CBS Doorstroom MBO naar HBO De doorstroom van MBO naar HBO is beperkt voor de bbl- studenten, en stabiel door de jaren heen. Veel meer bol-studenten stromen door naar het HBO. Het laatst beschikbare jaar laat echter een daling van de doorstoom zien. 28

29 Arbeidsmarktmonitor Amsterdam Figuur 1.26 Doorstroom van MBO naar HBO, naar opleidingsvorm, 2008/ / 11 (len) /'08 naar 2008/' /'09 naar 2009/' /'10 naar 2010/'11* bol bbl Woongemeente van deelnemers aan het MBO is Amsterdam *Voorlopige cijfers bron: CBS Aantal studenten HBO en WO (schoolgemeente) Het studenten in het hoger onderwijs stagneert. Voor de WO-studenten is er zelfs sprake van een daling. Mogelijk heeft deze daling te maken met de langstudeerboete, die studenten heeft aangespoord om af te studeren. Figuur 1.27 Studenten HBO en WO, schoolgemeente Amsterdam, 2008/ / /' /' /' /' /'13* *Voorlopige cijfers hbo wo bron: OCW/DUO 7 Studenten naar schoolgemeente betekent in dit geval dat de studenten meetellen die studeren bij een onderwijsinstelling met als adres Amsterdam. Deze studenten hoeven niet in Amsterdam te wonen. WO bestaat uit UvA en VU. HBO bestaat uit Gerrit Rietveld Academie Amsterdam, Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten, Hogeschool van Amsterdam, Interconfessionele Pabo Amsterdam/Alkmaar. De studenten van Hogeschool InHolland zijn niet meegenomen omdat de gegevens voor Amsterdam ontbreken voor

30 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek De studenten van de Hogeschool van Amsterdam vormen met ruim studenten het grootste deel van het totale HBO studenten in Amsterdam (naar schoolgemeente). Als de studenten van de Hogeschool Inholland (Amsterdam en Diemen) ook worden meegeteld bij het totale studenten aan een HBO instelling in Amsterdam, gaat het in schooljaar 2012/ 13 om ongeveer studenten. 8 Figuur 1.28 Studenten HBO, schoolgemeente Amsterdam, 2012/ 13* (len) Hogeschool van Amsterdam Inholland (Amsterdam en Diemen) Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten Interconfessionele Pabo Amsterdam/Alkmaar Gerrit Rietveld Academie Amsterdam *Voorlopige cijfers bron: CBS/OCW/DUO/Inholland Studenten aan het HBO in Amsterdam volgen vooral studies in de richting economie ( studenten in schooljaar 2012/ 13). De richting taal en cultuur is met studenten in 2012/ 13 het minst populair. 8 Voor de Hogeschool Inholland zijn alleen van het meest recente jaar gegevens beschikbaar. 30

31 Arbeidsmarktmonitor Amsterdam Figuur 1.29 Studenten HBO, schoolgemeente Amsterdam, naar richting en geslacht, 2012/ 13* (len) economie techniek gedrag en maatschappij onderwijs gezondheidszorg taal en cultuur vrouwen mannen *Voorlopige cijfers bron: OCW/DUO WO studenten in Amsterdam volgen vooral studies in de richting gedrag en wetenschap ( studenten in schooljaar 2012/ 13). De richting onderwijs is met 433 studenten het minst populair. Er volgen meer vrouwen dan mannen een WO studie in Amsterdam, in schooljaar 2012/ 13 was de verhouding respectievelijk en studenten. Figuur 1.30 Studenten WO, schoolgemeente Amsterdam, naar richting en geslacht, 2012/ 13* (len) gedrag en maatschappij taal en cultuur economie gezondheidszorg natuur recht sectoroverstijgend onderwijs vrouwen mannen *Voorlopige cijfers bron: OCW/DUO 31

32 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Inschrijvingen buitenlandse studenten De afgelopen jaren hebben zich minder Nederlandse studenten ingeschreven voor een studie in Amsterdam en juist meer buitenlandse studenten. Een op de vier inschrijvingen is van een buitenlandse student. Figuur 1.31 Inschrijvingen UvA en VU, 2008/ / 13 (len) master en bachelor studenten NL'se inschrijvingen UvA NL'se inschrijvingen VU buitenlandse inschrijvingen UvA buitenlandse inschrijvingen VU /' /' /' /' /'13* *Voorlopige cijfers bron: UvA/VU HBO afgestudeerden (schoolgemeente) Het HBO studenten dat hun studie heeft afgerond is toegenomen tussen 2008 en Bij mannen (20%) was de stijging sterker dan bij vrouwen (12%). In 2011 zijn er vooral veel afgestudeerden met een economische achtergrond. 32

33 Arbeidsmarktmonitor Amsterdam Figuur 1.32 HBO afgestudeerden naar geslacht, schoolgemeente Amsterdam, mannen vrouwen bron: OCW/DUO Figuur 1.33 HBO afgestudeerden naar richting, schoolgemeente Amsterdam, 2011 (len) economie techniek onderwijs gedrag en maatschappij taal en cultuur gezondheidszorg bron: OCW/DUO WO afgestudeerden (schoolgemeente) Ook het WO afgestudeerden nam toe, nog sterker dan bij het HBO. Aan de Amsterdamse universiteiten leveren gedrag en maatschappij wetenschappen de meeste afgestudeerden af. 33

34 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Figuur 1.34 Afgestudeerden UvA en VU, (len) totaal UvA totaal VU bron: OCW/DUO Figuur 1.35 Afgestudeerden UvA en VU samen, 2011 (len) gedrag en maatschappij taal en cultuur economie gezondheidszorg recht natuur onderwijs sectoroverstijgend bron: OCW/DUO 34

35 Arbeidsmarktmonitor Amsterdam 1.4 Meer werkgelegenheid De voornaamste indicator om de doelstelling meer werkgelegenheid te kunnen meten is het banen. Per sector kan in beeld worden gebracht hoeveel banen er zijn en hoeveel vestigingen. Naast het banen en vestigingen kan ook gekeken worden naar het starters, opheffingen en vacatures zoals bekend bij UWV. Voor vestigingen, banen, starters en opheffingen is gebruikt gemaakt van ARRA, het vestigingenregister dat O+S bijhoudt. 9 Voor de sectorverdeling van de werkgelegenheid wordt gebruik gemaakt van de standaardindeling van het CBS. Tabel 1.36 Doelstelling meer werkgelegenheid en bijbehorende indicatoren Doelstelling Indicatoren Meer werkgelegenheid Aantal banen, per sector Aantal vestigingen, per sector Starters Opheffingen Ontstane vacatures Openstaande vacatures Pendel Het banen en het vestigingen is de afgelopen jaren toegenomen, veel meer dan past bij een recessie. Een deel van de verklaring hiervoor is van administratieve aard: er kwamen vestigingen en de bijbehorende werkgelegenheid, die al wel bestonden, maar nog niet geregistreerd waren (zie kader). Bovendien nam het ondernemerschap een vlucht, mede als gevolg van de toegenomen flexibilisering op de arbeidsmarkt. Toelichting op effect Nieuwe Wet Handelsregister Het vestigingen is tussen 2008 en 2013 met 50% toegenomen. Een belangrijk deel van deze stijging is het gevolg van de nieuwe Wet op het Handelsregister. Deze schrijft voor dat alle economische activiteit bij de Kamer van Koophandel geregistreerd moet zijn, waar voorheen bepaalde groepen daarvan uitgesloten waren. Als gevolg van deze wet kwamen er in 2008 naar schatting 800 vestigingen bij, in en in Daarna dooft het effect langzaam uit. Er kwamen vooral veel kleine bedrijven bij, meestal eenmanszaken. Hierdoor is de gemiddelde omvang van een vestigingen gedaald tot vijf werkzame personen per vestiging. 9 De werkgelegenheidscijfers in de EVMRA die gebaseerd zijn op cijfers van het CBS en de O+S-cijfers komen niet overeen. De cijfers worden op verschillende manieren verzameld. De ARRA-cijfers worden verzameld bij de vestigingen zelf en omvatten zowel de zelfstandigen als de mensen in loondienst. De cijfers zijn op kwartaalbasis beschikbaar en actueel. Het CBS maakt gebruik van verschillende bronnen. Zelfstandigen worden niet altijd meegeteld en de koppeling van vestigingen en banen is niet mogelijk. 35

36 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Werkgelegenheid en vestigingen Amsterdam biedt vooral werkgelegenheid in de dienstverlening. Industrie, bouw, handel en horeca leveren samen een bijdrage van 25% aan de totale werkgelegenheid, de meeste werkgelegenheid is te vinden bij de overige commerciële diensten (semi) overheid. Figuur 1.37 Aantal banen en vestigingen, Amsterdam, 2009 I-2013 III (len) I 2009 II 2009 III 2009 IV 2010 I 2010 II 2010 III 2010 IV 2011 I 2011 II 2011 III 2011 IV 2012 I 2012 II 2012 III 2012 IV 2013 I 2013 II 2013 III banen vestigingen bron: ARRA, O+S 36

37 Arbeidsmarktmonitor Amsterdam Figuur 1.38 Werkgelegenheid naar sectoren, medio 2013 (procenten) overig 17% 5% 2% 3% 4% industrie bouwnijverheid transport en logistiek 5% cultuur, sport 14% 6% 5% 6% overige zak. dienstverlening overheid horeca informatie en communicatie onderwijs financieel handel 12% 8% 7% 6% gezondheids- en welzijnszorg advisering en onderzoek bron: ARRA, O+S Starters en opheffingen De afgelopen jaren is zowel het starters als het opheffingen in Amsterdam toegenomen. Over het algemeen worden er meer nieuwe vestigingen opgericht dan dat er opgeheven worden. Bij opheffingen is een seizoenpatroon zichtbaar, veel vestigingen worden in het laatste kwartaal van een jaar opgeheven. Figuur 1.39 Starters en opheffingen, 2009 I-2013 II (len) starters opheffingen I 2009 II 2009 III 2009 IV 2010 I 2010 II 2010 III 2010 IV 2011 I 2011 II 2011 III 2011 IV 2012 I 2012 II 2012 III 2012 IV 2013 I 2013 II bron: ARRA, O+S 37

38 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek In het tweede kwartaal van 2013 deed de meeste dynamiek zich voor in twee sectoren die samen 29% van de totale werkgelegenheid uitmaken: advisering en onderzoek en handel. Figuur 1.40 Starters en opheffingen naar sector, 2013 II (len) advisering en onderzoek handel cultuur, sport informatie en communicatie gezondheids- en welzijnszorg onderwijs overige zak. dienstverlening overige dienstverlening transport en logistiek bouwnijverheid horeca financieel industrie handel, verhuur onroerend goed opheffingen starters bron: ARRA, O+S Vacatures Het openstaande vacatures in Groot Amsterdam is afgenomen tussen 2011 en Echter, sinds het laatste kwartaal van 2012 is er weer sprake van een opgaande lijn. Vooral in de financiële en zakelijke dienstverlening staan veel vacatures open. Tegelijkertijd zijn er ook veel ontslagen gevallen in deze sector, dit blijkt uit het hoge mensen met een WW-uitkering dat voorheen in deze sector werkzaam was. Dit is een van de indicaties van de mismatch op de arbeidsmarkt. In het tweede kwartaal van 2013 staan in Groot Amsterdam ruim vacatures open waarvan het niveau van de functie niet bekend is. Van de vacatures waarvan het niveau wel bekend is, hebben de meeste vacatures betrekking HBO/bachelor en MBO-niveau. 38

39 Arbeidsmarktmonitor Amsterdam Figuur 1.41 Vacatures in Groot Amsterdam, 2011 I-2013 II (len) openstaande vacatures ontstane vacatures openstaande vacatures ontstane vacatures bron: Jobfeed Figuur 1.42 Openstaande vacatures in Groot Amsterdam naar bedrijfstak, 2013 II (len) Financiële & Zakelijke Dienstverlening Handel Informatie en Communicatie Horeca Overige commerciële dienstverlening Zorg Overige niet-commerciële dienstverlening Bouw en industrie Logistiek Onderwijs Onbekend Landbouw bron: Jobfeed 39

40 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Figuur 1.43 Vacatures in Groot Amsterdam naar niveau, 2013 II (len) Basisonderwijs VMBO Havo/VWO MBO HBO/bachelor WO/master onbekend ontstane vacatures openstaande vacatures bron: Jobfeed Pendel Amsterdammers werken niet alleen in Amsterdam, maar ook daarbuiten. Hier staat een inkomende pendel tegenover, die nog veel groter is dan de uitgaande. Tussen 2008 en 2011 is de inkomende pendel iets kleiner geworden. De uitgaande pendel nam juist iets toe. 40

41 Arbeidsmarktmonitor Amsterdam Figuur 1.44 Inkomende en uitgaande pendel, 2008 en 2011 (len) inkomende pendel in Amsterdam waarvan uit de MRA uitgaande pendel vanuit Amsterdam waarvan naar de MRA inkomend uitgaand bron: TNO 1.5 Aansluiting vraag en aanbod Groot Amsterdam In Groot Amsterdam is het totale vacatures de afgelopen 2,5 jaar afgenomen, terwijl het mensen dat zich recentelijk bij het UWV heeft ingeschreven als werkzoekenden toenam. Dit geldt vooral vanaf de tweede helft van

42 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek Figuur 1.45 Verhouding openstaande vacatures en korte termijn werkzoekenden in Groot Amsterdam (len) openstaande vacatures kort werkzoekend bron: UWV Spanningsindicator Een uitspraak over de stand van de arbeidsmarkt, vereist inzage in de cijfermatige aansluiting van vraag en aanbod. UWV heeft hiervoor een spanningsindicator laten ontwikkelen. Deze indicator geeft de verhouding weer tussen het openstaande vacatures en het mensen dat nog maar kort (maximaal 6 maanden) op zoek is naar een baan, het niet werkende werkzoekenden. UWV maakt voor de vacatures gebruik van Jobfeed. Dit is een bron die vacatures op het internet afspeurt. Door de vacatures te wegen en op te hogen wordt de bron consistent gemaakt met de vacatures waar het CBS over rapporteert. 10 In Groot Amsterdam is de totale arbeidsmarkt in het tweede kwartaal van 2013 ruim. Voor bepaalde beroepsgroepen zijn er veel meer mensen sinds kort op zoek naar een andere baan. Dit is bijvoorbeeld het geval voor sociaal-culturele en agrarische beroepen. Deze hebben de laagste scores (zie figuur 1.46). Voor informaticaberoepen is het omgekeerde het geval: voor deze beroepen is het juist moeilijk om aan personeel te komen. Overigens zegt de spanningsindicator niets over de kwalitatieve match of mismatch. De spanningsindicator kan een getal geven tussen 0 en oneindig. Hoe groter het getal, hoe moeilijker het voor werkgevers is om aan personeel te komen. Hoe dichter bij 0, hoe moeilijker het voor werkzoekenden het is om een baan te vinden. 10 UWV, Uitleg methodiek Spanningsindicator arbeidsmarkt 42

43 Arbeidsmarktmonitor Amsterdam Figuur 1.46 Resultaten spanningsindicator voor Groot Amsterdam, tweede kwartaal 2013 openstaande vacatures kort werkzoekend Spanningsindicator Totaal ,69 Sociaal-culturele beroepen ,26 Agrarische beroepen ,29 Transportberoepen ,31 Openbare orde- en veiligheidsberoepen ,43 Technische en industrieberoepen ,46 Pedagogische beroepen ,50 Verzorgende en dienstverlenende beroepen ,63 Medische en paramedische beroepen ,78 Economisch-administratieve beroepen ,87 Informatica beroepen ,31 Technisch systeemanalisten ,63 Programmeurs ,12 Systeemanalisten ,24 Informatici ,19 typering arbeidsmarkt vanuit vraag zeer ruim ruim krap zeer krap bron: UWV 43

44 44 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek

45 Arbeidsmarktmonitor Amsterdam 2 Aansluiting bij EU en nationale doelstellingen In het kader van Europa 2020 is een doelstellingen geformuleerd die betrekking hebben op de arbeidsmarkt: 75% van het Europeanen van 20 tot en met 64 jaar moet in 2020 betaald werk verrichten; In 2020 zou het aandeel jongeren dat voortijdig school verlaat lager moeten zijn dan nu, onder de 10%; Ten minste 40% van de jongeren tussen de 30 en 40 moet een diploma in het hoger onderwijs hebben gehaald. Voor Nederland zijn er eveneens ambities geformuleerd. Figuur 2.1 Doelstellingen ten aanzien van de arbeidsmarkt 45

46 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek De figuren 2.1 en 2.2 laten zien hoe de situatie in 2012 zich verhoudt tot gewenste situatie voor de EU en Nederland. Voor Amsterdam is alleen de situatie in 2012 zichtbaar gemaakt, bij gebrek aan doelstellingen. Amsterdam scoort ongeveer op het niveau van de EU voor wat betreft de netto arbeidsparticipatie en beter dan de EU maar slechter dan Nederland als geheel voor de voortijdig schoolverlaters (de dalende trend in Amsterdam is niet zichtbaar in figuur 2.1). Als het gaat om het aandeel hoger opgeleiden doet Amsterdam het beter dan de EU en Nederland. 2.1 Arbeidsparticipatie naar subgroepen De doelstelling met betrekking tot de netto arbeidsparticipatie is aangevuld met een ambitie ten aanzien van bepaalde groepen: meer jongeren, ouderen, laaggeschoolden en legale migranten aan het werk. Onderstaande figuren geven inzage in de situatie in 2012 van de EU als totaal, Nederland en Amsterdam voor wat betreft de eerste drie doelgroepen. Alleen voor de legale migranten bleek het onmogelijk om een eenduidige definitie te formuleren die tot statistieken te herleiden is. Amsterdam scoort voor alle drie de groepen slechter dan heel Nederland maar beter dan het EU-gemiddelde. Figuur 2.2 Arbeidsparticipatie naar subgroepen 46

47 Arbeidsmarktmonitor Amsterdam Bijlage 1 Lijst indicatoren Indicatoren Bron Frequentie Jaar vanaf meest recent Amsterdam Aanbod van arbeid 1. Meer mensen aan het werk Beroepsbevolking EBB/CBS jaar, kwartaal e kwartaal 2013 X Werkzame beroepsbevolking EBB/CBS jaar, kwartaal e kwartaal 2013 X Werkloze beroepsbevolking EBB/CBS jaar, kwartaal e kwartaal 2013 X Bruto arbeidsparticipatie EBB/CBS jaar, kwartaal e kwartaal 2013 X Netto arbeidsparticipatie EBB/CBS jaar, kwartaal e kwartaal 2013 X 2. Lagere werkloosheid Werkloosheidspercentage EBB en REB jaar, kwartaal e kwartaal 2013 X Jeugdwerkloosheid, o.a. etniciteit, opleiding en geslacht Werkende jongeren (> 12 uren per week) REB/O+S tweejaarlijks 2011 mei 2012-april 2013 X REB/O+S tweejaarlijks 2011 mei 2012-april 2013 X Uitkeringen WW-uitkeringen; naar sector UWV/CBS jaar, kwartaal, maand 2009 juni 2013 X Instroom WW-uitkeringen; naar sector UWV/CBS jaar, kwartaal, maand 2009 juni 2013 X Uitstroom WW-uitkeringen; naar sector UWV/CBS jaar, kwartaal, maand 2009 juni 2013 X Wet werk en bijstand, naar trede DWI jaar, kwartaal, maand 2009 augustus 2013 X Jongeren in wet werk en bijstand, naar trede DWI jaar, kwartaal, maand 2009 augustus 2013 X 3. Hoger opleidingsniveau opleidingsniveau potentiële beroepsbevolking Hoogste opl/cbs jaar X hoogst behaald opl. niveau REB/O+S tweejaarlijks 2009 mei 2012-april 2013 Voortijdig schoolverlaters; per sector, niveau en leerweg (BOL/BBL) MBO DMO/CBS/D UO schooljaar /'12 X Aantal studenten; per domein (sector) en niveau Aantal gediplomeerden; per sector, niveau en leerweg (BOL/BBL) CBS schooljaar /'12 X CBS schooljaar /12 X Doorstroom naar HBO, per sector CBS schooljaar /12 X 47

48 Gemeente Amsterdam, Bureau Onderzoek en Statistiek HBO/WO Aantal studenten CBS schooljaar /12 X Aanmeldingen buitenlandse studenten VU en UvA jaar /'13 X Aantal afgestudeerden CBS schooljaar /12 X Vraag naar arbeid 4. Meer werkgelegenheid Aantal banen, per sector O+S jaar, kwartaal X Vestigingen, per sector O+S jaar, kwartaal X Starters O+S jaar, kwartaal X Opheffingen O+S jaar, kwartaal X Aantal vacatures, per sector UWV jaar, kwartaal, Groot maand Amsterdam Ontstane vacatures UWV jaar, kwartaal, Groot maand Amsterdam Openstaande vacatures UWV jaar, kwartaal, Groot maand Amsterdam Pendel TNO jaar X 48

49 Arbeidsmarktmonitor Amsterdam Bijlage 2 Begrippenlijst Beroepsbevolking Bruto participatie Kort werkzoekend Netto participatie Schoolgemeente Startkwalificatie Vestiging Voortijdig schoolverlater Werkzame beroepsbevolking Werkloze beroepsbevolking Woongemeente 15 tot en met 64 jarigen die tenminste 12 uur per week werken, of op korte termijn beschikbaar zijn voor een baan van 12 uur per week of meer. beroepsbevolking (werkzaam en werkloos) in procenten van de bevolking van jaar maximaal 6 maanden ingeschreven bij UWV als niet werkende werkzoekende werkzame beroepsbevolking in procenten van de bevolking van jaar plaats waar de opleiding is/geregistreerd staat een diploma op minimaal mbo-2, havo of vwo-niveau de plek waar economische activiteit wordt uitgevoerd iedere jongere tussen de 12 en 23 die zonder startkwalificatie het onderwijs verlaat alle mensen tussen de die ten minste 12 uur poer week werken, in loondienst of in een eigen bedrijf mensen die niet of minder dan 12 uur per week werken, binnen twee weken beschikbaar zijn naar werk en actief op zoek zijn plaats waar studenten wonen 49