Nijmegen, juni Gerdien H. de Weert-van Oene Cor Verbrugge Cor A.J. de Jong

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Nijmegen, juni 2009. Gerdien H. de Weert-van Oene Cor Verbrugge Cor A.J. de Jong"

Transcriptie

1 Monitor Intramurale Motivatie Centra Rapportage 28 Nijmegen, juni 29 Gerdien H. de Weert-van Oene Cor Verbrugge Cor A.J. de Jong 1

2 2

3 Monitor Intramurale Motivatie Centra Rapportage 28 Nijmegen, juni 29 Gerdien H. de Weert-van Oene Cor Verbrugge Cor A.J. de Jong Nijmegen Institute for Scientist Practitioners in Addiction Radboud Universiteit Nijmegen/ACSW NISPA Postbus HE Nijmegen 3

4 Naar dit rapport kan als volgt worden verwezen: De Weert-van Oene GH, Verbrugge C, De Jong CAJ: IMC benchmark; jaarrapportage 28. NISPA, Nijmegen, 29. 4

5 Inhoudsopgave: Paginanr Voorwoord 7 I. Introductie 9 II. Respons 13 III. Kerngegevens bij opname, en ontslag 15 III.1. Sociaaldemografische gegevens 15 III.2. Problematiek bij opname 17 III.3. Opname 2 III.4. Ontslag 21 IV. Effectiviteit van de behandeling 25 V. Na ontslag 29 VI. Resultaten wat betreft motivatie 31 VI.1. RCQ 31 VI.2. MfT 31 VII. Resultaten wat betreft kwaliteit van leven 37 VIII. Resultaten wat betreft Craving 39 IX. Ervaren Klachten 41 X. Samenvattende conclusies 43 Bijlagen 47 XI Instelling A XII Instelling C XIII Instelling E XIV Instelling F XV Instelling J 5

6 6

7 Voorwoord Monitoring wordt in de verslavingszorg steeds belangrijker. Werkgroepen worden opgericht om zich bezig te houden met de vraag wat willen we monitoren en bij wie. En: hoe pakken we dat aan. De ervaringen die in de afgelopen jaren zijn opgedaan met de al lopende monitorprojecten, waaronder de monitor bij de Intramurale Motivatie Centra (IMC s) dienen bij de beantwoording van deze vragen als voorbeeld en uitgangspunt. Daarbij valt op dat de oude term benchmarking sinds 28 is vervangen door monitoring. Daarmee sluit dit programma beter aan bij de landelijke ontwikkelingen maar wordt ook meer recht gedaan aan de inhoud. Het is immers niet alleen benchmarking wat de IMC s doen. De vergelijking tussen instellingen is slechts één doel. Juist het inzicht verkrijgen in de uitkomsten van de behandeling, zowel op individueel instellings-, als op patiënt- en hulpverlenerniveau is minstens even belangrijk. Daarmee krijgt de monitor ook meerwaarde in het behandelingsproces en worden de resultaten echt toegepast. Steeds meer hulpverleners beseffen dit gelukkig en zo wordt de monitor bij hen steeds meer een integraal onderdeel van de behandeling. In plaats van een onderzoek. Het rapport over 28 voor de monitor bij de Intramurale Motivatie Centra (IMC s) ligt hier voor u. Dit is de laatste rapportage op basis van papieren vragenlijsten en meetinstrumenten. Vanaf de rapportage 29 wordt gebruik gemaakt van de webbased applicatie in BergOp. Daarmee verwachten wij ook in ieder geval bij de kerngegevens een hogere respons. In deze rapportage hebben we gezocht naar een andere manier van het presenteren van de gegevens. Het achter elkaar plaatsen van een groot aantal tabellen en figuren blijkt toch niet echt uit te nodigen tot bestudering door de verschillende IMC s. Daarom bevat deze rapportage niet de gebruikelijke overzichten, maar hebben we twee aanpassingen gerealiseerd: Ten eerste is er een beperking in het aantal vragenlijsten waarover wordt gerapporteerd. Zo worden geen resultaten meer gegeven over de Readiness to Change Questionnaire (RCQ). Deze lijst is bijzonder goed te gebruiken in het individueel patient-hulpverlenercontact. Echter op groepsniveau zijn de resultaten zo lastig te interpreteren dat we in de kerngroep IMC hebben besloten ze hier weg te laten. Datzelfde geldt voor de Interpersonal Check List (ICL). De resultaten van deze lijsten zijn er uiteraard wel en op aanvraag zijn wij graag bereid specifieke analyses hiermee te doen. Ook zal er in de toekomst wel gepubliceerd worden met deze gegevens. De tweede aanpassing betreft de wijze van weergave. In de hoofdstukken bij de afzonderlijke IMC s worden zo min mogelijk tabellen gepresenteerd, maar wordt volstaan met het tonen van de score van dat IMC ten opzichte van de totaalscore. Zo kan men in een oogopslag zien waar dat IMC staat ten opzichte van de andere IMC s. We hopen dat dit de leesbaarheid van het rapport ten goede komt. En ook hier geldt: de cijfers zijn er uiteraard wel en kunnen ook op verzoek geleverd worden. Evenals voorgaande jaren stellen wij het op prijs als we reacties krijgen naar aanleiding van dit rapport. En verzoeken om nadere toelichting. Op verzoeken om de cijfers in de teams te komen bespreken zullen we graag ingaan. Dat zijn momenten bij uitstek waarop de monitor gaat leven en meerwaarde krijgt. Intussen wensen wij u veel leesplezier met deze rapportage. Rest ons nog iedereen hartelijk te bedanken voor het meewerken aan de totstandkoming van dit rapport: de procesmanagers bij de instellingen, stagiaires die hebben geholpen bij het verkrijgen van de data en het invoeren daarvan, en last but not least: de patiënten die door hun medewerking ervoor zorgen dat de verslavingszorg steeds transparanter wordt en kan werken aan kwaliteitsverbetering. Gerdien de Weert Cor Verbrugge Cor de Jong Nijmegen, juni 29. 7

8 8

9 I. Introductie Monitoring heeft als doel met valide instrumenten gestandaardiseerde gegevens te verzamelen, die teruggekoppeld kunnen worden naar alle teams. Met de gebruikte instrumenten worden de vier velden van de uitkomstenkwadrant 'geraakt': Klinische resultaten: Kerngegevens Motivatiemeting Registr. uitstroom Kwaliteit van leven: * EuroQol - 5 D SCL9 Uitkomstkwadrant Patiënt tevredenheid: * GGZ thermometer Kosten: * Aantal opnamedagen De doelstellingen van monitoring zijn te onderscheiden in algemene en inhoudelijke doelen: Algemene doelen zijn: Het verzamelen en vergelijken van gegevens over patiënten die zijn opgenomen op een IMC, over de klinische resultaten, kwaliteit van leven, tevredenheid over de behandeling en de kosten van de behandeling. Zicht krijgen op de uitkomsten van de behandeling om te komen tot verbetering van protocollen, methodiekontwikkeling en implementatie daarvan. Inzicht krijgen in de invloed van verschillende interventies op de motivatie tijdens de periode van opname op een IMC. Aard van uitstroom van het IMC in beeld brengen aan de hand van vier uitstroom niveaus zoals omschreven in het handboek IMC. Inhoudelijke doelen zijn: Het volgen en meten van de motivatie, om het gebruik van een of meerdere psychoactieve stoffen te stabiliseren of te verminderen, bij patiënten met een afhankelijkheid van een of meerdere van deze stoffen. Het meten van motivatie, als zelfbeoordeling, met behulp van de Dutch Readiness to change questionnaire ( RCQ- 2 ) en de Motivation for Treatment Scale ( MfT) Veranderingen in de motivatie aangeven door teamleden met behulp van de Motivation for Treatment Observatieschaal (MfT-O ) 9

10 Kwaliteit van leven: voormeting en nameting door de Euro Qol 5D zelfbeoordelingschaal Tevredenheidsmeting door middel van de GGZ thermometer. Niveau uitstroom registreren bij exit en follow-up door het 'registratie uitstroom' formulier. Financiële kosten in kaart brengen door registratie van aantal opnamedagen. Meetinstrumenten Voor deze monitoring worden, afhankelijk van de gehanteerde variant, een aantal vragenlijsten gebruikt: Europ-ASI : Addiction Severity Index, meting ziektespecifieke indicatoren. SCL-9 : Symptom Check List. Klachtenlijst (Zelfbeoordelingschaal 9 items) ICL-R RCQ MfT Mft-O EuroQol-5D Craving Scale CIDI-sam : Interpersonal Check List (Zelfbeoordelingschaal persoonlijkheid 16 items) : Dutch Readiness to Change Questionnaire, Nederlands herziene versie 12 - item vragenlijst; meet precontemplatie, contemplatie en actie fase uit model van Prochaska - DiClemente. : Motivatie voor Behandeling, 24 items. Meet problemen gepaard gaand met gebruik middelen, wens voor hulp en bereidheid behandeling te krijgen. : Motivatie voor Behandeling Observatieschaal, 24- items observatielijst, inschatting doorbegeleider hoe patiënt denkt over problemen gepaard gaand met gebruik middelen, wens voor hulp en bereidheid behandeling te krijgen van de patiënt. : Kwaliteit van Leven, 6 items zelfbeoordeling. : Meet de mate van zucht op een Visual Analogue Scale per middel dat wordt gebruikt. : De diagnose afhankelijkheid van een psychoactieve stof volgens de DSM- IV-criteria. GGZ Thermometer : Meet patiënt tevredenheid. Kerngegevens : Ingebed registratiesysteem voor IMC's van kwalitatieve en kwantitatieve gegevens. Registratie gegevens voor intake, ontslag en voorgenomen vervolgbegeleiding tot 3 maanden na ontslag. Registratie uitstroom:de registratie van de uitstroom gebeurt in twee fasen. Op het ontslag moment wordt een inschatting gemaakt door de begeleider bij welk niveau van uitstroom de patiënt past. Vervolgens wordt bij follow-up nogmaals geregistreerd op welk niveau de patiënt na drie maanden functioneert. Uitleg van de verschillende niveaus volgt hieronder. Registratie niveau van uitstroom: Wil het IMC zichzelf duidelijker positioneren in de zorgketen, en met name ten opzichte van andere intramurale zorginstellingen, dan moet de uitstroom geëxpliciteerd zijn (Schramade.M, Wildt de W. handboek IMC 23). Er worden vier niveaus van uitstroom omschreven in het handboek: 1. De patiënt is na de opname, dus zonder de geboden structuur, niet in staat de vooruitgang vast te houden (bijv. het lichamelijk herstel geldt alleen gedurende de opname). Uitstroom op dit niveau kan eveneens betekenen dat de patiënt de gezondheidsrisico's verminderd door de wijze van gebruik te veranderen. In speciale gevallen, voorziet een IMC opname in de behoefte palliatieve / terminale zorg te bieden aan patiënten binnen de doelgroep, die deze zorg elders niet kunnen krijgen. 1

11 2. Patiënt kan het behaalde resultaat na de opname voor een bepaalde periode aantoonbaar vasthouden. Uitstroom op dit niveau kan ondermeer betekenen dat de patiënt na de opname excessief middelengebruik (enigszins) verminderd of het dag- en nachtritme handhaaft. 3. Patiënt heeft een weloverwogen beslissing genomen om een vervolgtraject te ondergaan dat, in meer of mindere mate gestructureerd gericht is op het bereiken van specifieke re-integratiedoelen ten aanzien van wonen, werken, dagbesteding en eventueel middelengebruik. De patiënt is in staat om aan de noodzakelijke voorwaarden voor het volgen van het traject te voldoen. 4. Patiënt heeft een weloverwogen beslissing genomen om een verslavingsbehandeling te ondergaan die gericht is op abstinentie en / of drastische verandering van leefstijl en verslavingsgedrag. De patiënt is in staat om aan de noodzakelijke voorwaarden voor het volgen van deze behandeling te voldoen. Daarnaast heeft de patiënt het contact met de trajectbegeleider verbeterd, of is er een traject begeleider toegewezen. Er wordt aandacht besteed aan de voorbereiding van de patiënt op de eisen in vervolgbehandeling. De varianten van monitoring Er zijn drie varianten bij IMC-monitoring mogelijk. Het verschil zit in de hoeveelheid vragenlijsten per meetmoment. Instellingen kunnen zelf kiezen voor een minimum, medium of maximum variant. Die varianten kunnen als volgt in schema worden weergegeven, waarbij het onderscheid in doelstellingen duidelijk wordt: De maximum variant week 1 week 5 week 9 week 13 Opname Week 26: follow-up Baseline Europ-ASI CIDI-SAM Euroqol-5D Euroqol-5D RCQ-2 RCQ-2 RCQ-2 RCQ-2 MfT/MfT-O MfT/MfT-O MfT/MfT-O MfT/MfT-O SCL-9 SCL-9 Kern opname kern ontslag kern follow-up ICL-R ICL-R Craving Scale Craving Scale Craving Scale Craving Scale GGZ thermometer De te bereiken doelen bij de maximum variant zijn: Klinische resultaten: ASI gegevens. Registratie aanmelding en vervolgaanbod gegevens. Meting motivatieproces tot veranderingsbereidheid. Invloed van verschillende interventies op motivatieproces. Inhoudelijke evaluatie programma aanbod. Middelengebruik tijdens opname. Aard van uitstroom. Kwaliteit van leven: Meting van verandering in kwaliteit van leven. 11

12 Patiënt tevredenheid: Kosten: Follow-up registratie: Registratie tevredenheids gegevens m.b.t. IMC aanbod. Registratie aantal opnamedagen. Vervolgaanbod na 3 maanden. Vanuit dezelfde structuur kan een instelling kiezen voor een minder zwaar opgetuigde (medium) variant, met een uitgebreide voor- en nameting en tussenmetingen van de RCQ waarbij de koppeling met monitordoelen overeind blijft. Verder kan elke instelling naar eigen wens instrumenten toevoegen. Er kan ook gekozen worden voor een minimum variant, waarbij men zich beperkt tot verzameling van de kerngegevens, een tussenmeting van de RCQ-2, aangevuld met een voor- en nameting middels een korte 6-item beoordelingsschaal die iets zegt over een eventuele wijziging in de kwaliteit van leven. Eventueel zou de GGZ thermometer nog toegevoegd kunnen worden als nameting. 12

13 II. Respons Tabel II.1.1. Overzicht respons: aantallen respondenten 28 A B C D E F G H J Totaal 28 Totaal 27 Aantal patiënten in monitor 28 Aantal patiënten totaal nb nb ontslagen in 28 bij IMC Percentage patiënten in nb 79 nb ,8 3,8 monitor Nb: niet bekend. Tabel II.1.2. Overzicht respons: aantallen respondenten per monitorjaar Totaal A B C D E F G H J Totaal In 28 zijn bij 29 patiënten monitorgegevens verzameld. Dat is in absolute aantallen meer dan in 27, toen er 268 patiënten in de monitor participeerden. Ook het responspercentage is gestegen. De registratiegegevens van instelling A zijn niet verkregen. Onderstaande figuur geeft een grafische weergave van de respons. De representativiteit van de verkregen gegevens is getoond bij de rapportage over de afzonderlijke IMC s. Zie daarvoor de betreffende hoofdstukken. 13

14 A C D E F G&H J FIGUUR II.1.1. Aantallen respondenten per instelling en per monitorjaar. Respons opname ontslag follow-up. In de figuur hieronder is getoond hoeveel de respons - per instelling en totaal in 28 bedraagt bij ontslag en bij follow-up als percentage van het aantal respondenten bij opname A (n=14) C (n-6) E (n=72) J (n=92) totaal (n=248) ontslag follow-up ontslag follow-up Figuur II.1.3. Respons bij ontslag en follow-up als percentage van de respons bij opname; per instelling en totaal; cijfers 28. Van de vier instellingen die de kerngegevens hebben ingevuld, is de gemiddelde respons bij de ontslaggegevens: 35%; bij follow-up is deze 16%. Wij verwachten dat met de invoering van de webbased gegevensverzameling in ieder geval het percentage ontslaggegevens zal toenemen. 14

15 III. KERNGEGEVENS BIJ OPNAME, ONTSLAG EN FOLLOW-UP III.1. Sociaaldemografische gegevens A C E J totaal 28 totaal < 28 man vrouw Figuur III.1.1. Deelnemers aan IMC monitor naar geslacht per instelling en totaal; 28. Getoond zijn percentages. (ter vergelijking zijn de percentages getoond van de monitorgegevens voor 28) A C E J totaal 28 totaal < 28 Kolom Figuur III.1.2. Deelnemers aan IMC monitor naar gemiddelde leeftijd per instelling en totaal A C E J totaal 28 totaal < 28 autochtoon allochtoon Figuur III.1.3. Deelnemers aan IMC monitor naar etniciteit per instelling en totaal 28. Getoond zijn percentages. Ter vergelijking zijn percentages getoond van monitorgegevens voor

16 Conclusies bij sociaaldemografische kenmerken. Een op de zes patiënten is vrouw; Een op de vijf patiënten is allochtoon; De gemiddelde leeftijd van de patiënten is 38 jaar; Er is een lichte afname in het percentage vrouwen ten opzichte van eerdere jaren; Het percentage vrouwen bij instelling A is hoger dan dat bij de andere instellingen (cave: laag aantal respondenten bij instelling A); De gemiddelde leeftijd bij instelling J ligt lager dan die bij de andere instellingen; Het percentage allochtone patiënten ligt bij instelling J lager dan dat bij de andere instellingen. 16

17 III.2. Problematiek bij opname Tabel III.2.1. Problematiek IMC patiënten per instelling en totaal. Gegeven zijn aantallen [en percentages tussen haakjes]. A N=14 C N=6 E N=67 F N= J N=92 Totaal 28 N=233 Totaal 23-6 N=764 Primaire problematiek Alcohol Drugs 3 (23) 1 (77) 19 (32) 41 (68) 5 (8) 61 (92) 1 (11) 79 (88) 37 (16) 191 (84) Patiënt gebruikt Opiaten Cocaïne Amfetamine Cannabis Anders 9 (64) 7 (5) 1 (7) 1 (7) 1 (7) 26 (43) 2 (33) 1 (2) 7 (12) 42 (63) 42 (63) 5 (8) 11 (16) nb 77 (55) 69 (49) 7 (5) 19 (13) 1 (1) Poly-druggebruik Ja 7 (5) 1 (2) 37 (55) nb 45 (32) Problematiek sinds nb < 2 jaar jaar 1 (2) 1 (1) 14 (2) 5-1 jaar 1 (2) 5 (8) 6 (4) 34 (5) 3 (27) 1 (17) 8 (13) 21 (15) 91 (13) > 1 jaar 8 (73) 48 (8) 5 (79) 16 (75) 515 (8) Verslavingsdiagnose As I Alcoholafhankelijkheid Alcoholmisbruik Drugsafhankelijkheid Drugsmisbruik Anders Ontbrekende gegevens Psychiatrische diagnose As I 2 (2) 7 (7) 1 (1) N=4 12 (2) 2 (3) 43 (73) 1 (2) 1 (2) N=1 3 (5) 35 (54) 27 (42) N=2 4 (5) 58 (65) 1 (1) 26 (29) N=3 21 (9) 2 (1) 143 (64) 2 (1) 55 (25) N=1 Geen Stemmingsstoornis Angststoornis Psychotische stoornis ADHD Uitgestelde diagnose Ontbrekende gegevens Psychiatrische diagnose As II 2 (5) 1 (25) 1 (25) N=1 54 (91) 3 (5) 2 (3) N=1 3 (5) 1 (2) 3 (5) 47 (84) N= N=85 57 (45) 6 (5) 7 (6) 1 (1) 6 (5) 47 (37) N=17 Geen Borderline PD Antisociale PD Uitgesteld NAO Zwakbegaafdheid Meerdere Anders Ontbrekende gegevens Somatische problematiek As III Geen Hepatitis Infectieziekte anders Diabetes Astma/copd Overige Ontbrekende gegevens Psychosociale problematiek As IV Relationele problemen Problemen met werk Problemen met wonen Problemen primaire steungroep Dagbesteding Sociale problemen 1 (7) 3 (21) 1 (7) 2 (14) 6 (42) 1 (7) N= 1 (12) 1 (12) 6 (76) N=6 1 (7) 5 (36) 5 (36) 3 (21) 4 (28) 29 (49) 2 (3) 2 (3) 15 (25) 1 (17) 1 (2) N=1 5 (89) 2 (4) 1 (2) 1 (2) 2 (4) N=4 2 (3) 38 (66) 34 (59) 32 (55) 23 (4) 1 (2) 1 (2) 53 (87) 3 (5) 3 (5) N=6 37 (69) 2 (4) 1 (2) 5 (9) 9 (17) N=13 2 (3) 2 (3) 1 (2) 1 (1) 1 (1) 52 (59) 33 (38) 1 (1) N=4 6 (75) 2 (25) N=84 41 (46) 3 (3) 1 (1) 8 (9) 31 (14) 6 (3) 4 (2) 121 (55) 45 (2) 4 (2) 9 (4) 2 (1) N=11 88 (7) 4 (3) 7 (6) 3 (2) 7 (6) 17 (13) N=17 3 (1) 86 (37) 44 (19) 36 (15) () 36 (15) 17

18 A N=14 C N=6 E N=67 F N= J N=92 Totaal 28 N=233 Totaal 23-6 N=764 Misbruik/verwaarlozing Juridische problemen Financiële problemen Meerdere problemen 1 (7) 4 (28) 5 (36) 2 (3) 22 (38) 3 (52) 3 (5) 1 (2) 7 (8) 3 (3) 2 (1) 3 (13) 38 (16) 8 (29) A C E F J totaal 28 Kolom1 42,1 48,9 46,5 47,8 47,7 Figuur III.2.1. Gemiddelde GAF scores bij opname per instelling en totaal 28. De range is Conclusies bij problematiek bij opname. Bij verreweg de meeste patiënten van IMC s is de primaire problematiek gelegen in drugsgebruik; Bij de meesten betreft dit opiaten en/of cocaïne; Bij driekwart van de patiënten is sprake van langdurig bestaande problemen: > 1 jaar; Bij bijna tweederde van de patiënten wordt bij opname de diagnose drugsafhankelijkheid gesteld; bij een op de tien is dit alcoholafhankelijkheid; Bij ongeveer de helft van de monitorpatiënten is een psychiatrische diagnose op As I vermeld, anders dan middelenafhankelijkheid/-misbruik. Bij 45% van hen is geen sprake van een diagnose (of nog niet). Verder is uitgestelde diagnose het meest vermeld. Een enkele maal wordt melding gemaakt van een stemmings- of angststoornis of van ADHD. Wat de persoonlijkheidsproblematiek betreft: bij meer dan de helft van de patiënten wordt de diagnose uitgesteld en bij een op de vijf is sprake van een diagnose Niet Anderszins Omschreven (NAO). Bij 31 patiënten is sprake van geen diagnose op as II. Van de diagnosen die wel worden gesteld op as II worden borderline, antisociale PD genoemd en tweemaal zwakbegaafdheid. Bij negen patiënten is sprake van meerdere PD s. Ook de diagnose op As III (somatische stoornissen) ontbreekt dikwijls: bij 17 patiënten wordt niets vermeld. Van de overige 126 patiënten wordt bij 88 geen stoornis op As III gevonden. Verder wordt melding gemaakt van chronische aandoeningen (diabetes en astma/copd) en van infectieziekten. In totaal worden 283 probleemgebieden aangegeven op As IV bij 233 patiënten. Dat is 1,2 probleemgebied per patiënt gemiddeld. Hierin zijn grote verschillen per instelling: bij instelling A worden gemiddeld 2 probleemgebieden per patiënt aangegeven, bij instelling C is dat gemiddeld 3,1 per patiënt, bij instelling E:,1 per patiënt en bij instelling J gemiddeld,7 per patiënt. Het meest genoemd zijn problemen met betrekking tot werk. De gemiddelde GAF score bij opname is 47,7 (SD 7,2) met een spreiding van 25 tot 65. Bij instelling A vinden we gemiddeld de laagste GAF score (42) en bij instelling C de hoogste (49). De verschillen tussen de instellingen zijn statistisch significant, maar klein. 18

19 CIDI-SAM Tabel III.2.3. Resultaten CIDI-SAM; N (%) Afhankelijkheid van: A N=1 C N=75 E N=39 TOTAAL 28 N=115 TOTAAL 27 N=91 ALCOHOL 1 (1) 53 (71) 13 (33) 67 (58) 64 (7) CANNABIS - 42 (56) 7 (18) 49 (43) 47 (52) STIMULANTIA - 1 (13) 4 (1) 14 (12) 12 (13) SEDATIVA - 41 (55) 2 (5) 43 (38) 44 (48) OPIATEN - 56 (75) 17 (44) 73 (64) 66 (73) COCAINE - 55 (73) 23 (59) 78 (68) 65 (71) PCP - 1 (1) - 1 (1) 2 (2) PSYCHEDELICA - 4 (5) 1 (3) 5 (4) 6 (7) INHALANTIA (3) 1 (1) 1 (1) ANDERS - 3 (4) 1 (3) 4 (4) 4 (4) Conclusies bij CIDI-SAM. De CIDI-SAM is een instrument om de verslavingsdiagnose op de DSM-IV As I vast te stellen; De CIDI-SAM is ingevuld bij drie instellingen; bij instelling A slechts bij 1 patiënt; In de tabel zijn alleen afhankelijkheidsdiagnoses vermeld. Er was sprake van een zeer klein aantal diagnoses misbruik van middelen: tweemaal misbruik van cannabis, eenmaal van sedativa, vijf maal van opiaten,drie maal van cocaïne, eenmaal van psychedelica. Over het totaal worden 2,9 afhankelijkheidsdiagnoses gesteld per patiënt; De meest gestelde diagnoses betreffen afhankelijkheid van cocaïne, opiaten en alcohol; Combinaties van diagnoses die het meest voorkomen zijn afhankelijkheid van opiaten en van cocaïne (n=59), van cocaïne en alcohol (n=45), van opiaten en alcohol (n=42) en van cannabis en alcohol (n=39); Bij instelling C worden 3,5 diagnoses gesteld per patiënt; bij instelling E is dat minder: 1,8; Er worden in 28 minder diagnoses gesteld dan in 27. In 27 werden 311 diagnoses gesteld bij 91 patiënten (3,4 diagnoses per patiënt); in 28 worden in totaal 335 diagnoses gesteld bij 115 patiënten (zoals vermeld: 2,9 per patiënt). 19

20 III.3. Opname Tabel III.3.1. Opnamegegevens. Getoond zijn aantallen per instelling en totaal. [en percentages tussen haakjes]. Vrijwillige opname Ja Nee Onbekend Cliënt in aanraking (geweest) met politie/justitie Ja Nee Onbekend A N=14 11 (79) 3 (21) 4 (29) 2 (14) 8 (57) Opname met strafrechtelijke maatregel Ja Justitiële titel Artikel 43 Artikel 8 Bijzondere voorwaarden TBS met voorwaarden Einde detentie Schorsing Nee Ontbrekende gegevens N= C N=6 53 (9) 6 (1) 41 (7) 13 (22) 5 (8) 5 (8) 55 (92) E N=67 64 (99) 1 (1) 36 (56) 1 (16) 18 (28) 4 (6) N= J N=92 5 (54) 42 (45) 1 (1) 17 (33) 12 (24) 22 (43) nb 1 (2) 1 (2) Totaal 28 N= (52) 21 (44) 178 (78) 49 (22) 6 98 (42) 37 (16) 98 (42) 9 (14) 53 (86) N=171 Opname met BOPZ Ja Nee Ontbrekende gegevens N=14 N=6 N=67 N=92 N=233 Totaal N= (17) 49 (71) Conclusies bij opname. Ruim driekwart van de patiënten wordt vrijwillig opgenomen. Hierin zijn wel grote verschillen tussen de instellingen: bij instelling J wordt ongeveer de helft vrijwillig opgenomen; bij de instellingen C en E zijn deze percentages dicht tegen de 1%. Iets minder dan de helft van de patiënten is in het jaar voorafgaand aan de opname in aanraking geweest met politie en/of justitie. Dit percentage ligt bij instelling C veel hoger: 7%. Over opnamen met een strafrechtelijke maatregel is niet veel te zeggen door het grote aantal ontbrekende gegevens. Niet duidelijk wordt of wanneer niets is ingevuld, dit hetzelfde betekent als nee. Bij instelling J wordt een relatief groot aantal patiënten opgenomen onder de justitiële titels:tbs met voorwaarden en einde detentie. 2

21 III.4. Ontslag Vergelijking voorgenomen en werkelijke ontslagdatum Gevraagd is naar de voorgenomen ontslagdatum en de werkelijke ontslagdatum. gem aantal dgn 1 5 A (n=9) C (n=6) E (n=67) J (n=89) totaal (n=136/189) voorgenomen duur beh 92,1 91,5 87,4 89,5 werkelijke duur 7,1 52,7 21,6 43,3 Figuur III.4.1. Voorgenomen en werkelijke duur behandeling > 26 werkelijke duur voorgenomen duur Figuur III.4.2. IMC Patiënten naar duur van het verblijf: werkelijke verblijfsduur vergeleken met voorgenomen verblijfsduur; 28. Kijkend naar de verblijfsduur van de patiënten per week, dan blijkt dat voor de vierde behandelweek [dus voordat een maand voorbij is], meer dan de helft (56%) van de patiënten is vertrokken. In de voorgenomen behandelduur zou dit 2% zijn. Bij de voorgenomen behandelduur is een piek te zien in week 13: in die week zou ruim 85% van de patiënten moeten vertrekken. In werkelijkheid is dit 6%. Wijze van vertrek Over het geheel genomen wordt 35,3% van de behandelingen conform behandelplan beëindigd [n=3]. Bij het merendeel van de patiënten is dus sprake van een ongeplande beëindiging (figuur III.4.3). Dertig procent van de behandelcontacten wordt door de instelling verbroken en een ongeveer even groot percentage wordt door de patiënt verbroken. Zichtbaar is in de figuur dat wat de wijze van vertrek betreft wel grote 21

22 verschillen bestaan tussen de instellingen. Deze verschillen houden verband met het beleid van de afdeling ten aanzien van ontslag. percentage C E J totaal completer dropout stepout pushout anders 11 4 Figuur III.4.3. Wijze van vertrek naar instelling in %; 28. Figuur III.4.4. laat zien welke het verband is tussen de gemiddelde verblijfsduur voorgenomen en werkelijk en de afronding van de behandeling. In deze figuur wordt zichtbaar dat de voorgenomen duur van de behandeling ongeveer gelijk was voor beide groepen. De werkelijke behandelduur verschilt echter sterk: die van patiënten bij wie de behandeling niet conform het plan is afgerond is gemiddeld 43 dagen (6 weken); die van patiënten bij wie dat wel het geval is, bedraagt gemiddeld 15 dagen (15 weken) en is daarmee langer dan de voorgenomen behandelduur. gem. aantal dagen voorgenomen duur werkelijke duur conform behandelplan 87,6 14,7 niet conform behandelplan 89,7 42,9 Figuur III.4.4. Verband tussen afronding behandeling en voorgenomen en werkelijke duur behandeling. 22

23 > 26 completer dropout stepout pushout Figuur III.4.5. Duur verblijf naar wijze van vertrek; 27. Figuur III.4.5. tenslotte laat zien dat de meeste completers vertrekken in week 12 en 14. Een aantal van de completers verblijft langdurig in het IMC. Van de dropouts (de gestreepte lijn met de vierkante blokjes) vertrekt bijna de helft in de eerste maand. Maar dropout komt ook nog wel voor in de tweede en derde maand van het verblijf. Dat is nauwelijks het geval bij stepout (gestippelde lijn met driehoekjes). Hiervan is vooral sprake in week 6 tot en met 11. Bij de meeste patiënten die door de instelling worden weggestuurd (dunne doorgetrokken lijn met sterretjes) uit de behandeling, gebeurt dit in de eerste en tweede maand. Conclusies beëindiging behandeling: Wat betreft de behandelduur: De voorgenomen duur van de behandeling is 9 dagen; de werkelijke duur is ongeveer de helft; 43 dagen. Dat is 48,4% van de voorgenomen duur. De verschillen tussen de instellingen zijn zowel statistisch significant als klinisch relevant. Wat betreft de wijze van vertrek: Ruim een derde van de patiënten beëindigt de behandeling conform de behandelovereenkomst. Er zijn tamelijk grote verschillen tussen de instellingen wat betreft het ontslagbeleid, ondermeer blijkend uit de percentages pushouts. Bij patiënten die de behandeling voortijdig beëindigen, verblijven < 5% van de voorziene tijd in het IMC. Dropouts vertrekken vooral in de eerste behandelmaand, pushouts in de eerste twee behandelmaanden. 23

24 24

25 IV. EFFECTIVITEIT VAN DE BEHANDELING De effectiviteit van de behandeling wordt in het IMC monitorproject bepaald aan de hand van de volgende parameters: - Het behandelproces (zijn de hulpvraag van patiënt en verwijzer beantwoord; het verloop van de opname (middelengebruik; zo ja: hoe vaak, welke middelen); functioneren in een groep); - GAF score; - Inschatting van de situatie van de patiënt bij ontslag. Deze parameters zullen in deze paragraaf achtereenvolgens worden besproken. Proces van behandeling Allereerst moet opgemerkt worden dat gegevens over de aard van de hulpvraag van patiënt en verwijzer ontbreken in de paragraaf III.3. Wel is echter van een aantal patiënten bekend of deze hulpvraag al dan niet beantwoord is. Tabel IV.1. Evaluatie opname Hulpvraag verwijzer beantwoord Ja Gedeeltelijk Nee Hulpvraag patiënt beantwoord Ja Gedeeltelijk Nee Middelengebruik tijdens opname Ja Vermoeden Nee Aantal malen middelengebruik Een keer Twee keer Meerdere malen Aard middelengebruik alcohol heroïne cocaïne cannabis anders Factoren die hebben bijgedragen aan eventueel voortijdig ontslag Geen Herhaalde terugval/uitglijders Disfunctioneren in groep Niet conformeren aan regels Niet conformeren aan afspraken behandelplan Anders Ontbrekende gegevens A N= C N=49 2 (41) 2 (4) 27 (55) 21 (43) 1 (2) 27 (55) 19 (39) 2 (4) 28 (57) 7 (35) 13(65) 3 (16) 3 (16) 9 (47) 2 (11) 2 (1) 3 (1) 13 (43) - 4 (13) 4 (13) 6 (2) N=19 E N=38 14 (37) 8 (21) 16 (42) 13 (34) 9 (24) 16 (42) F N= J N=5 3 (6) 2 (4) 3 (6) 2 (4) 18 (47) 2 (6) 18 (47) 5 (1) 11 (58) 4 (21) 4 (28) 3 (18) 1 (6) 3 (18) 2 (12) 8 (47) 1 (4) 4 (16) 3 (12) 1 (4) 16 (64) N=23 2 (1) TOTAAL N=92 37 (4) 1 (11) 45 (49) 37 (4) 1 (11) 45 (49) 37 (4) 4 (4) 51 (55) 18 (46) 17 (44) 4 (1) 6 (17) 4 (11) 12 (33) 4 (11) 1 (28) 4 (7) 17 (3) 2 (4) 7 (12) 5 (9) 22 (38) 25

26 Bij vier van de tien patiënten is de hulpvraag van de verwijzer, dan wel de hulpvraag van de patiënt niet beantwoord. Nadere analyse zal moeten uitwijzen of het gaat om patiënten die voortijdig zijn vertrokken, of anderszins. Bij 43% van de patiënten [n=79] was sprake van middelengebruik tijdens de opname, met een gemiddelde frequentie van 3,6 keer. Bij een derde van deze patiënten ging het om alcoholgebruik en bij een kwart om het gebruik van cannabis; 1% gebruikte cocaïne, 5% heroïne en de overigen gebruikten een ander middel. Herhaalde uitglijders of terugval leverden voor 3% van degenen die voortijdig vertrokken een bijdrage aan dit voortijdige vertrek. Bij 38% van de voortijdige vertrekkers waren andere factoren in het spel: een combinatie van de genoemde factoren, blijven doorgebruiken, gebrek aan motivatie e.a. GAF score De GAF score is bekend bij opname zie figuur en bij ontslag. De gemiddelde GAF score bij ontslag is 48,3 [sd 7,2] voor alle patiënten, met een spreiding van A C E J totaal GAF opname 42,1 48,9 46,5 48,1 47,7 GAF ontslag 48,7 47, ,3 Figuur IV.1. gemiddelde GAF scores bij opname en bij ontslag per instelling en totaal. Bovenstaande cijfers betreffen gemiddelden over de hele groep patiënten. Van 55 patiënten is de GAF score bekend zowel bij opname als bij ontslag. Deze 55 patiënten hebben gemiddeld een ongeveer gelijke GAF score bij ontslag als bij opname. Inschatting verandering situatie van de patiënt bij ontslag Bij ontslag wordt door de hulpverlener een inschatting gemaakt van de situatie van de patiënt op drie terreinen: de psychiatrische en/of persoonlijkheidsproblematiek, verslavingsproblematiek, sociaalmaatschappelijke problemen. Dit wordt bij follow-up drie maanden later herhaald op basis van informatie van de hulpverlener die dan bij de patiënt is betrokken. In figuur IV.1. worden de resultaten getoond voor 156 patiënten bij ontslag. Getoond worden gemiddelde scores: bij duidelijke verbetering krijgt de patiënt 2 punten, bij enige verbetering 1 punt. Bij een gelijkblijvende situatie worden punten toegekend en bij verslechtering is de score -1. Zo geeft de hoogte van de score de mate van verbetering weer. Het totaal aantal punten wordt gedeeld door het aantal items per schaal. Daarmee ontstaat een scorerange van -1 tot

27 score psych.probl versl.probl soc.maatsch probl TOTAAL,38,79,41 Figuur IV.2. objectieve vaststelling van de situatie patiënt bij ontslag. De lijst is alleen afgenomen bij de instellingen E en J (n=41). Daarom worden alleen de gegevens over de totale groep getoond. Bij de psychiatrische problematiek is gemiddeld genomen sprake van een lichte verbetering Bij verslavingsproblematiek is de situatie iets sterker verbeterd. De sociaal-maatschappelijke problematiek laat net als de psychische problematiek - een lichte verbetering zien. Nadere analyse van de resultaten leert dat bij de schaal psychiatrische problematiek 18 van de 41 patiënten (44%) een scoren; hun situatie is bij ontslag dus onveranderd ten opzichte van de situatie bij opname. Vier patiënten hebben een score op deze schaal < ; bij hen is sprake van een verslechtering ten opzichte van opname. Twaalf patiënten hebben een score van > +1. Bij hen is sprake van een flinke verbetering van de situatie m.b.t. de psychiatrische problemen. Bij de schaal verslavingsproblematiek vertonen drie patiënten een verslechtering (score < ) en is bij 12 patiënten (29%) sprake van een gelijkblijvende situatie. Achttien patiënten hebben op deze schaal een score > +1; zij zijn dus flink verbeterd wat betreft verslavingsproblematiek. Bi de schaal sociaal-maatschappelijke problemen tenslotte laten 6 patiënten (15%) een achteruitgang zien en blijft bij 13 patiënten (34%) de situatie gelijk. Bij de overigen is sprake van een verbetering in de situatie; bij 8 patiënten is sprake van een flinke verbetering (score > +1). Conclusies effectiviteit behandeling: In de helft van de gevallen is de hulpvraag van de verwijzer niet beantwoord bij ontslag. Datzelfde percentage geldt bij de hulpvraag van de patiënt. Bij vier van de tien patiënten was sprake van middelengebruik tijdens de opname: gemiddeld 1,7 keer. Het middel dat het meest werd gebruikt is cocaïne of een combinatie van middelen waarbij ook cocaïne vaak genoemd wordt. Herhaalde uitglijders zijn dan ook bij drie van de tien voortijdige vertrekkers een factor die een rol speelt bij dit vertrek. Verder wordt ook gebrek aan motivatie en blijvend gebruik genoemd. Er is slechts weinig verandering in de GAF score bij ontslag ten opzichte van die bij opname. De vergelijking kan bij een beperkt aantal patiënten worden gemaakt, omdat de GAF score niet bij alle monitorpatiënten is genoteerd. Kijken we naar de speciaal voor deze groep patiënten geconstrueerde vragenlijst, waarbij de hulpverlener een objectieve inschatting maakt van de situatie bij ontslag, dan zien we gemiddeld genomen een verbetering wat betreft de verslavingsproblematiek en een lichtere verbetering bij de psychiatrische en sociaal-maatschappelijke problematiek. Bij een klein aantal patiënten is sprake van een verslechtering van de situatie bij ontslag ten opzichte van de situatie bij opname. Verslechtering kan ook duiden op een meer apert worden van de problematiek in de loop van de opname. De grootste groepen patiënten laten op alle drie de schalen een lichte verbetering zien. Omdat deze lijst bij een te klein aantal patiënten per instelling is ingevuld, kan geen analyse verricht worden op dat niveau. 27

28 28

29 V. NA ONTSLAG Bestemming van de patiënt na ontslag Tabel V.1. Bestemming patiënt na ontslag en advies behandeling A C N=31 E N=7 F J TOTAAL n=38 Is patiënt momenteel in zorg Ja Nee Is patiënt gestart met de behandeling Ja Nee Onbekend Huidige verblijfplaats patiënt Thuis Dakloos Klinische opname GGZ Klinische opname VZ Verblijf maatsch voorziening In detentie Ambulante behandeling Onbekend 28 (9) 3 (1) 13 (42) 18 (58) 1 (32) 7 (23) 1 (3) 2 (7) 7 (23) 2 (7) 1 (3) 1 (3) 6 (86) 1 (14) 4 (57) 3 (43) 2 (29) 2 (29) 3 (43) 34 (9) 4 (1) 17 (45) 3 (8) 18 (47) 12 (32) 9 (24) 1 (3) 5 (13) 7 (18) (11) Negen van de tien patiënten van wie gegevens bij follow-up zijn achterhaald, zijn op dat moment in zorg. Ongeveer de helft van de patiënten is na ontslag uit het IMC gestart met de geadviseerde behandeling; van een nagenoeg even groot percentage patiënten is onbekend of zijn hiermee zijn begonnen. Een derde van de patiënten verblijft op het moment, drie maanden na ontslag, thuis en een kwart is dakloos. Eveneens ongeveer een derde verblijft in een instelling: een klinische opname in de geestelijke gezondheidszorg of in de verslavingszorg, of in een maatschappelijke voorziening. Van vier patiënten is de verblijfplaats onbekend. Zoals dat ook gebeurde bij ontslag, is bij follow-up weer de situatie van de patiënt vastgesteld, nu in vergelijking met de situatie bij ontslag (n=35). Omdat de aantallen patiënten bij de afzonderlijke instellingen te klein waren voor afzonderlijke analyses, zijn in onderstaande figuur alleen de resultaten getoond over het totaal aantal patiënten, in vergelijking met de resultaten bij ontslag. Te zien is dat er gemiddeld genomen bij follow-up sprake is van een voortzetting van de verbetering op alle drie de schalen. De sterkste verbetering wordt gezien bij de schaal sociaal-maatschappelijke problematiek. Psychiatrische problematiek: bij 14 patiënten (42%) is sprake van achteruitgang in de situatie ten opzichte van die bij ontslag. Zij hebben een score < op deze schaal. Bij 4 patiënten (12,5%) blijft de situatie ongeveer gelijk. Bijna de helft van de patiënten gaat dus verder vooruit, van wie bij 8 patiënten sprake is van een forse verbetering (score > +1). Verslavingsproblematiek: Bij 16 patiënten (46%) is sprake van een verslechtering in de situatie ten opzichte van die bij ontslag. Bij 1 patiënt blijft de situatie gelijk. Dat betekent dat ruim de helft van de patiënten verbeterd is bij follow-up ten opzichte van ontslag. Bij 1 patiënten is sprake van een score > +1 en daarmee van een flinke verbetering. 29

30 Sociaal-maatschappelijke problemen: bij deze schaal zien we een achteruitgang bij 1 patiënten (29%) en een gelijkblijvende situatie bij 7 patiënten (2%). Bij de helft van de patiënten is sprake van een verbetering. Eveneens 1 patiënten hebben een score > +1 op deze schaal. score psych.probl versl.probl soc.maatsch probl TOTAAL,2,26,3 Figuur V.1. objectieve vaststelling van de situatie patiënt bij follow-up. Hoewel de aantallen ingevulde lijsten klein zijn bij follow-up, is in onderstaande figuur toch gekeken naar de verschillen in scores op de drie schalen bij follow-up bij patiënten die wel en die niet zijn gestart met de geadviseerde behandeling na ontslag uit het IMC, en bij patiënten van wie dit onbekend is. Zichtbaar wordt dat bij patiënten die wel gestart zijn, sprake is van een gemiddeld genomen vooruitgang van,5 punt. Bij patiënten van wie zeker is dat zij niet zijn gestart met de geadviseerde behandeling, is sprake van een tamelijk grote achteruitgang. Bij de patiënten van wie dit onduidelijk is, blijft de score ongeveer gelijk ten opzichte van die bij ontslag. score 2 1,5 1,5 -,5-1 psych.probl versl.probl soc.maatsch probl wel gestart,42,43,52 niet gestart -,58 -,83 -,33 onbekend,8,22,12 Figuur V.2. Inschatting situatie bij follow-up bij patiënten die wel zijn gestart met de geadviseerde behandeling, bij patiënten die niet zijn gestart en bij patiënten van wie dit onbekend is. Conclusies follow-up: Negen van de tien patiënten zijn op het moment van follow-up meting in zorg. Dit is echter waarschijnlijk een vertekening van de werkelijkheid. Van patiënten die niet in zorg zijn, is het immers moeilijker follow-up gegevens te verkrijgen. Ditzelfde geldt voor het gegeven of de patiënt gestart is met de geadviseerde behandeling na ontslag. Een derde van de patiënten gaat na ontslag naar huis, met of zonder begeleiding. Een kwart van de patiënten is dakloos bij follow-up meting. Er is sprake van een lichte verbetering bij de patiënten bij follow-up, vergeleken met de situatie bij ontslag. Bij patiënten die bij follow-up niet zijn gestart met de geadviseerde behandeling, is sprake van een achteruitgang in de situatie m.b.t. psychiatrische, verslavings- en sociaal-maatschappelijke problematiek. 3

31 VI. Resultaten wat betreft motivatie VI-1. Readiness to Change. In voorgaande jaren is onder dit hoofdstuk steeds een groot aantal tabellen getoond die de resultaten van de RCQ weergaven per middel en per instelling. In deze rapportage hebben wij ervoor gekozen dit achterwege te laten om verschillende redenen. In de eerste plaats nodigt zo n brij aan tabellen niet uit tot bestudering. In de tweede plaats leveren de resultaten op groepsniveau problemen op bij de interpretatie. Er ontstaan grillige curves op basis waarvan geen uitspraak gedaan kan worden over het functioneren van het IMC wat betreft het motiveren van patiënten. In de derde plaats is naar onze mening de RCQ een instrument dat beter geschikt is in het individuele contact tussen hulpverlener en patiënt, dan voor analyses op groepsniveau. In het individuele patient-hulpverleners contact is dit instrument buitengewoon inzichtgevend voor zowel hulpverlener als patiënt en geschikt om sturing te geven aan het motiverende gesprek tussen beide. Op groepsniveau verliest het echter zijn doel. Wij kiezen er nu in deze rapportage voor om bij de afzonderlijke instellingen wel voor de verschillende middelen aan te geven waar de patiënten van deze instelling staan ten opzichte van de totale groep respondenten. Daarbij nemen wij als referentie alle patiënten die in de periode de RCQ hebben ingevuld. Een instelling kan dan snel zien of haar patiënten laag, gemiddeld, dan wel hoog scoren op de RCQ. VI-2. Motivation for Treatment, MfT. Anders dan de RCQ, is de MfT naast ook een toepasbaarheid in het individuele contact tussen hulpverlener en patiënt - wel geschikt voor analyses op groepsniveau. Wij presenteren daarom in dit hoofdstuk wel de resultaten voor de MfT en de MfT/O voor de totale groep respondenten. Bij de presentatie van de gegevens stellen we ons drie vragen: 1. Welke zijn de doelen van behandeling, in de ogen van patiënten en van hulpverleners, op de vier tijdstippen. 2. Hoe zijn de gemiddelde scores van de patiënten bij binnenkomst in het programma en bij vertrek; we onderscheiden hierbij de score van de hulpverlener (MfT/O) en die van de patiënt (MfT). 3. Hoe is het verloop van de gemiddelde scores (weer: zowel van MfT als van MfT/O) over de vier tijdstippen (week 1, week 5, week 9 en week 13). 31

32 Doel behandeling afkicken niet meer gebruiken clean blijven minder gebruiken andere midd gebruiken omgaan met gebruik lichamelijk herstel niet ernstig ziek geen psych problemen omgaan met psych probl partner kinderen werk politie/justitie anderen geen pijn doen niet gek worden anders patient hulpverlener Figuur VI.1. Doelen van behandeling; percentages van genoemde doelen volgens patiënt en hulpverlener in week 1. Patiënten noemen veel doelen aan het begin van de behandeling: gemiddeld 6,5 (sd: 3,3) doelen. In week 13 zijn dat nog gemiddeld 2,7 (sd 3,6) doelen. Veel genoemde doelen zijn in week 1 doelen met betrekking tot het gebruik, lichamelijke en psychische gezondheid, het voorkomen van problemen met politie en/of justitie, anderen geen pijn (meer) willen doen. Ook andere doelen worden nog vaak toegevoegd. Hierbij wordt vaak genoemd proberen weer een toekomst op te bouwen, maar ook worden hierbij doelen genoemd die ook ondergebracht hadden kunnen worden bij de al genoemde doelen. In week 13 zijn de meest genoemde doelen clean blijven, niet meer gebruiken, voorkomen dat ik gek word, en voorkomen dat ik problemen krijg met politie/justitie. De doelen met betrekking tot lichamelijke en psychische gezondheid worden dan veel minder vaak genoemd. Patiënten vinden vooral afkicken en clean blijven de belangrijkste doelen voor hun behandeling bij het IMC in week 1. In week 13 is clean blijven het belangrijkste doel. In week 1 noemen hulpverleners gemiddeld 3,8 doelen per patiënt (sd 1,7) en in week 13:,8 (sd: 1,9) doelen. Dat zijn in aantal veel minder doelen dan de patiënt noemt. Ook qua inhoud zijn er verschillen. In week 1 zijn, naast clean blijven en niet meer gebruiken, lichamelijk herstel en leren omgaan met psychische problemen ook belangrijke doelen en die worden weer iets minder vaak genoemd door patiënten. Over het algemeen kan gesteld worden dat hulpverleners alle doelen minder vaak noemen dan patiënten. In week 13 noemen hulpverleners het voorkomen van problemen met politie/justitie het vaakst als behandeldoel. 32

33 Als belangrijkste doel zien hulpverleners in week 1, net als de patiënten zelf, afkicken, clean blijven, niet meer gebruiken. In week 13 kan niet goed worden vastgesteld wat de hulpverleners als belangrijkste behandeldoel zien voor de patiënt. Gemiddelde scores bij binnenkomst en bij vertrek PR1 PR2 DH TR patient hulpverlener PR1 PR2 DH TR patient hulpverlener Week 1 Week PR1 PR2 DH TR patient hulpverlener PR1 PR2 DH TR patient hulpverlener Week 9 Week 13 Figuur VI.2. motivatie voor behandeling: scores op de vier schalen van de MfT per meetmoment. Steeds zijn de scores van patiënten hoger dan die van de hulpverlener. Hiermee geven patiënten een hogere motivatie aan op alle schalen van de MFT en op de vier tijdstippen dan hulpverleners. Vooral de Bereidheid tot Behandeling (Treatment Readiness; TR) wordt door hulpverleners lager ingeschat. Bij de schalen Probleemherkenning is in de weken 5 en 9 meer overeenstemming tussen patiënt en hulpverlener. Echter, in week 13 is het verschil weer groter. Ook bij de andere schalen is er geen sprake van dat de scores van patiënten en hulpverleners dichter bij elkaar komen in de loop van de behandeling. 33

34 Verloop van de motivatiescores op de vier tijdstippen 3,5 3 2,5 2 1,5 1 week 1 week 5 week 9 week 13 PATIENT 2,8 2,5 2,4 3,4 HV 2,3 2,4 2,6 2,2 3,5 3 2,5 2 1,5 1 week 1 week 5 week 9 week 13 PATIENT 2,4 2,2 2,4 3,1 HV 2,2 2,1 2,5 2,3 Probleemherkenning algemeen Probleemherkenning specifiek Behoefte aan hulp 3,5 3 2,5 2 1,5 1 week 1 week 5 week 9 week 13 PATIENT 3,1 2,9 3,1 3,3 HV 2,3 2,2 2,2 2,2 3,5 3 2,5 2 1,5 1 week 1 week 5 week 9 week 13 PATIENT 3,1 3,1 3,2 3,3 HV 1,8 1,6 1,7 1,8 Bereidheid tot behandeling Figuur VI.3. Verloop van de scores op de vier meetmomenten per subschaal van de MfT. Gegeven zijn de resultaten van gepaarde toetsen. Bij de scores van patiënten is te zien dat deze toenemen van het eerste naar het vierde meetmoment. De scores liggen tussen 2, en 3,5. Vooral voor de schalen Behoefte aan hulp en Bereidheid tot behandeling zijn de scores die patiënten geven hoog (tussen 3, en 3,5). De scores van de hulpverleners zijn, vooral voor deze laatste twee schalen, veel lager en blijven op de vier meetmomenten vrijwel constant. De hulpverlenerscores liggen tussen 2, en 2,5 voor alle schalen op alle meetmomenten. De scores voor de beide probleemherkenningsschalen liggen voor patiënten en hulpverleners veel dichter bij elkaar, vooral in de weken 5 en 9. Als laatste valt op dat voor Behoefte aan hulp en Bereidheid tot behandeling de scores voor patiënt en hulpverlener ook niet dichter bij elkaar komen naarmate de behandeling vordert. De afstand tussen beide neemt eerder toe. Conclusies motivatie: Wat betreft de behandeldoelen: De behandeldoelen zoals ze worden gezien door patiënten en door hulpverleners lopen nogal uiteen, zowel in aantal als qua inhoud; patiënten zien veel meer behandeldoelen dan hulpverleners. Dat geldt zowel in week 1 als in week 13; Voor patiënten zijn in week 1 doelen gerelateerd aan gebruik, lichamelijke en psychische gezondheid, voorkomen dat ze anderen pijn doen en voorkomen dat ze gek worden, veel genoemde doelen; Voor hulpverleners zijn het vooral de gebruiksgerelateerde doelen en lichamelijk herstel die het meest worden genoemd in week 1; 34

35 In week 13 vinden patiënten vooral gebruiksgerelateerde doelen belangrijk, maar ook voorkomen van problemen met politie/justitie; Hulpverleners noemen in week 13 vooral het voorkomen van problemen met politie/justitie. Wat betreft b de mate van motivatie: patiënten dichten zichzelf een hogere motivatie toe dan hulpverleners doen; Zowel bij patiënten als bij hulpverleners is nauwelijks sprake van een toename in de mate van motivatie, naarmate de behandeling vordert; Vooral bij de schalen Behoefte aan hulp en Bereidheid tot behandeling zijn de verschillen tussen patiënten en hulpverleners groot; patiënten en hulpverleners komen in de loop van de behandeling niet nader tot elkaar als het gaat om het beoordelen van de mate van motivatie tot behandeling. 35

36 36

37 VII. Resultaten wat betreft kwaliteit van leven mobiliteit zelfzorg bezigheden pijn stemming week 1 week 13 Figuur VII.1. Kwaliteit van leven; week 1 en week 13. Percentages van patiënten met matige of ernstige problemen op vijf terreinen. De EQ-5D index score op basis van de genoemde individuele items in week 1 en week 13 is getoond in figuur VII.2. 1,9,8,7,6,5,4,3,2,1 A C E F totaal week 1,64,66,74,67,68 week 13,81,76,84,72,76 Figuur VII.2. EQ-5D index scores bij patiënten per instelling en totaal; week 1 en week 13. De gemiddelde EQ-5D index score is,68 in week 1 en,76 in week 13. Er is hierbij dus sprake van een vooruitgang. De VAS scores in week 1 en week 13 zijn getoond in figuur VII.3. 37

38 A C E F totaal week 1 66,2 59,4 7,8 55,2 6,8 week ,2 72,7 69,5 73,1 Figuur VII.3. EQ-5D VAS scores bij patiënten per instelling en totaal; week 1 en week 13. Ook bij de VAS score is gemiddeld genomen een verbetering te zien bij de patiënten in ervaren kwaliteit van leven. Conclusies kwaliteit van leven: Patiënten ervaren vooral problemen bij dagelijkse activiteiten, pijn en stemming. Slechts een enkeling heeft ook problemen bij mobiliteit en zelfverzorging. Patiënten ervaren in week 13 nauwelijks minder problemen. Toch is er over de EQ5D index score een vooruitgang te zien in kwaliteit van leven van 9m68 naar,76. De gemiddelde VAS score is in week 1: 61. In week 13 is deze 73. Dat is een toename in kwaliteit van leven. Dit betekent dat patiënten aan het einde van de behandeling volgens deze schaal een betere kwaliteit van leven ervaren dan aan het begin daarvan. 38

Dubbele diagnosemonitor

Dubbele diagnosemonitor Dubbele diagnosemonitor Ervaringen met vijf jaar doelgroepenmonitoring Dr. Gerdien de Weert-van Oene Projectleider DD monitor g.weert@iriszorg.nl www.nispa.nl Schema *: DD-monitor De DD monitor naar meetinstrumenten

Nadere informatie

Nijmegen, april 2010. Gerdien H. de Weert-van Oene Cor Verbrugge Cor A.J. de Jong

Nijmegen, april 2010. Gerdien H. de Weert-van Oene Cor Verbrugge Cor A.J. de Jong Monitor Intramurale Motivatie Centra Rapportage 9 Nijmegen, april Gerdien H. de Weert-van Oene Cor Verbrugge Cor A.J. de Jong Monitor Intramurale Motivatie Centra Rapportage 9 Nijmegen, april Gerdien

Nadere informatie

Nijmegen, februari Gerdien H. de Weert-van Oene Cor Verbrugge Cor A.J. de Jong

Nijmegen, februari Gerdien H. de Weert-van Oene Cor Verbrugge Cor A.J. de Jong Monitor Intramurale Motivatie Centra Rapportage 21 Nijmegen, februari 211 Gerdien H. de Weert-van Oene Cor Verbrugge Cor A.J. de Jong 1 2 Monitor Intramurale Motivatie Centra Rapportage 21 Nijmegen, februari

Nadere informatie

VII. Resultaten IMC Benchmark INSTELLING E VII.1. OVERZICHT PATIENTEN 2003-2007

VII. Resultaten IMC Benchmark INSTELLING E VII.1. OVERZICHT PATIENTEN 2003-2007 VII. Resultaten IMC Benchmark INSTELLING E VII.1. OVERZICHT PATIENTEN 23-27 Tabel VII.1. Overzicht respondenten INSTELLING E; aantallen (percentages tussen haakjes) Geslacht (%) Man Vrouw Leeftijd (gem;

Nadere informatie

Nijmegen, mei 2008. Gerdien H. de Weert-van Oene Cor Verbrugge Cor A.J. de Jong

Nijmegen, mei 2008. Gerdien H. de Weert-van Oene Cor Verbrugge Cor A.J. de Jong Benchmark Intramurale Motivatie Centra Rapportage 7 Nijmegen, mei Gerdien H. de Weert-van Oene Cor Verbrugge Cor A.J. de Jong Benchmark Intramurale Motivatie Centra Rapportage 7 Nijmegen, mei Gerdien

Nadere informatie

Nijmegen, november 2008. Gerdien H. de Weert-van Oene Tom Holsbeek Cor AJ de Jong. Nijmegen Institute for Scientist Practitioners in Addiction

Nijmegen, november 2008. Gerdien H. de Weert-van Oene Tom Holsbeek Cor AJ de Jong. Nijmegen Institute for Scientist Practitioners in Addiction Monitor Dubbele Diagnose Rapportage 27 1 2 Monitor Dubbele Diagnose Rapportage 27 Nijmegen, november 28 Gerdien H. de Weert-van Oene Tom Holsbeek Cor AJ de Jong Nijmegen Institute for Scientist Practitioners

Nadere informatie

Nijmegen Institute for Scientist Practitioners in Addiction Radboud Universiteit Nijmegen/ ACSW NISPA Postbus HE Nijmegen 3

Nijmegen Institute for Scientist Practitioners in Addiction Radboud Universiteit Nijmegen/ ACSW NISPA Postbus HE Nijmegen 3 Monitor Dubbele Diagnose Rapportage 28 1 2 Monitor Dubbele Diagnose Rapportage 28 Nijmegen, augustus 29 Gerdien H. de Weertvan Oene Tom Holsbeek Cor AJ de Jong Nijmegen Institute for Scientist Practitioners

Nadere informatie

Nijmegen, april 2011. Gerdien H. de Weert-van Oene Tom Holsbeek Cor AJ de Jong

Nijmegen, april 2011. Gerdien H. de Weert-van Oene Tom Holsbeek Cor AJ de Jong Monitor Dubbele Diagnose Rapportage Monitor Dubbele Diagnose Rapportage Nijmegen, april Gerdien H. de Weert-van Oene Tom Holsbeek Cor AJ de Jong Nijmegen Institute for Scientist Practitioners in Addiction

Nadere informatie

Nijmegen Institute for Scientist Practitioners in Addiction Radboud Universiteit Nijmegen/ ACSW NISPA Postbus 9104 6500 HE Nijmegen 3

Nijmegen Institute for Scientist Practitioners in Addiction Radboud Universiteit Nijmegen/ ACSW NISPA Postbus 9104 6500 HE Nijmegen 3 Monitor Dubbele Diagnose Rapportage 9 Monitor Dubbele Diagnose Rapportage 9 Nijmegen, augustus Gerdien H. de Weertvan Oene Tom Holsbeek Cor AJ de Jong Nijmegen Institute for Scientist Practitioners in

Nadere informatie

Clienttevredenheid verslavingskliniek Solutions Voorthuizen, een tussenrapportage

Clienttevredenheid verslavingskliniek Solutions Voorthuizen, een tussenrapportage Clienttevredenheid verslavingskliniek Solutions Voorthuizen, een tussenrapportage Auteurs: Dr. Gert-n Meerkerk Dr. Tim M. Schoenmakers Rotterdam, december 2011 IVO Instituut voor Onderzoek naar Leefwijzen

Nadere informatie

Monitor. alcohol en middelen

Monitor. alcohol en middelen Gemeente Utrecht, Volksgezondheid Monitor www.utrecht.nl/gggd alcohol en middelen www.utrecht.nl/volksgezondheid Thema 3 Gebruik van de verslavingszorg in Utrecht - 2012 1 Colofon Uitgave Gemeente Utrecht,

Nadere informatie

Toegankelijkheid en effectiviteit van de geestelijke gezondheidszorg voor ouderen. Samenvatting

Toegankelijkheid en effectiviteit van de geestelijke gezondheidszorg voor ouderen. Samenvatting Toegankelijkheid en effectiviteit van de geestelijke gezondheidszorg voor ouderen Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Psychische stoornissen komen geregeld voor bij ouderen (65-plus).

Nadere informatie

Cliënttevredenheid verslavingskliniek SolutionS Center in Voorthuizen 2012

Cliënttevredenheid verslavingskliniek SolutionS Center in Voorthuizen 2012 Cliënttevredenheid verslavingskliniek SolutionS Center in Voorthuizen 2012 Auteurs: Dr. Gert-n Meerkerk Dr. Tim M. Schoenmakers Rotterdam, november 2012 IVO Instituut voor Onderzoek naar Leefwijzen en

Nadere informatie

IMC: Monitoren en leren

IMC: Monitoren en leren IMC: Monitoren en leren Zeven jaar evalueren van de Intramurale Motivatie Centra in Nederland Dr. G.H. de Weert-van Oene C.A.G. Verbrugge T.B. Holsbeek Prof.dr. C.A.J. de Jong ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Nadere informatie

Rapport Thermometer cliëntwaarderingsonderzoek

Rapport Thermometer cliëntwaarderingsonderzoek Rapport Thermometer cliëntwaarderingsonderzoek RVZe: Fornhese Regio: Amersfoort Meetmoment: juni 2013 Meetprocedure: Thermometerweken Inleiding In juni 2013 is gedurende twee weken de Thermometer cliëntwaardering

Nadere informatie

Cliënttevredenheid verslavingskliniek SolutionS Center in Voorthuizen 2012

Cliënttevredenheid verslavingskliniek SolutionS Center in Voorthuizen 2012 Cliënttevredenheid verslavingskliniek SolutionS Center in Voorthuizen 2012 Auteurs: Dr. Gert-n Meerkerk Dr. Tim M. Schoenmakers Rotterdam, oktober 2012 IVO Instituut voor Onderzoek naar Leefwijzen en Verslaving

Nadere informatie

Beter geïntegreerd! Wat zeggen de richtlijnen?

Beter geïntegreerd! Wat zeggen de richtlijnen? Beter geïntegreerd! Wat zeggen de richtlijnen? Beter geïntegreerd! Wat zeggen de richtlijnen? Richtlijnen Casus IDDT Richtlijnen, wat zeggen ze niet! Richtlijnen Dubbele Diagnose, Dubbele hulp (2003) British

Nadere informatie

GHB hulpvraag in Nederland

GHB hulpvraag in Nederland GHB hulpvraag in Nederland Belangrijkste ontwikkelingen van de hulpvraag voor GHB problematiek in de verslavingszorg 2007-2012 Houten, mei 2013 Stichting IVZ GHB hulpvraag in Nederland Belangrijkste ontwikkelingen

Nadere informatie

Van Transtheoretisch Model naar de klinische praktijk

Van Transtheoretisch Model naar de klinische praktijk Van Transtheoretisch Model naar de klinische praktijk Cor A.J. de Jong, MD, PhD Nijmegen Institute for Scientist-Practitioners in Addiction NISPA nispa.dejong@gmail.com www.nispa.nl Maastricht 9 april

Nadere informatie

CQi-GGZ-VZ. Alle Zorgdomeinen m.u.v. Psychogeriatrie, FZ, K&J en Dyslexie. Patiëntervaring

CQi-GGZ-VZ. Alle Zorgdomeinen m.u.v. Psychogeriatrie, FZ, K&J en Dyslexie. Patiëntervaring Alle Zorgdomeinen m.u.v. Psychogeriatrie, FZ, K&J en Dyslexie Patiëntervaring CQi-GGZ-VZ Instrument Naam instrument CQ-index Geestelijke Gezondheidszorg en Verslavingszorg Code Versie/uitgever Meetpretentie

Nadere informatie

Dubbele Diagnose: leren door monitoring

Dubbele Diagnose: leren door monitoring Dubbele Diagnose: leren door monitoring Vijf jaar evalueren van Dubbele Diagnose klinieken in Nederland Gerdien H. de Weert-van Oene Tom B. Holsbeek Cor A.G. Verbrugge Cor A.J. de Jong -----------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Nadere informatie

CarePower Cliënttevredenheidsonderzoek CarePower 2013/14

CarePower Cliënttevredenheidsonderzoek CarePower 2013/14 CarePower Cliënttevredenheidsonderzoek CarePower 2013/14 Datum : 01-02-2014 Auteur : Jaap Noorlander, Joris van Nimwegen Versie : 2 1 Inhoudsopgave Inleiding... Pagina 3 Vraagstelling... Pagina 3 Methode

Nadere informatie

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN Dr. C.P. van Linschoten Drs. P. Moorer Definitieve versie 27 oktober 2014 ARGO BV Inhoudsopgave 1. INLEIDING EN VRAAGSTELLING... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2 Vraagstelling...

Nadere informatie

Yes We Can Fellow onderzoek

Yes We Can Fellow onderzoek Yes We Can Fellow onderzoek Resultaten 2017 1 Inhoud Inleiding... 3 Respons... 3 Eigenschappen responsegroep... 3 Enkelvoudige of meervoudige problematiek... 4 Zorg voorafgaand aan opname... 4 Situatie

Nadere informatie

Onderzoek naar de effectiviteit van de residentieel geïntegreerde behandeling voor patiënten met een dubbeldiagnose

Onderzoek naar de effectiviteit van de residentieel geïntegreerde behandeling voor patiënten met een dubbeldiagnose Onderzoek naar de effectiviteit van de residentieel geïntegreerde behandeling voor patiënten met een dubbeldiagnose Prof. Sabbe (CAPRI UA) Malone Maureen (CAPRI UA) Overzicht Definities Onderzoeksvragen

Nadere informatie

Centrum voor ouderenpsychiatrie Regio Apeldoorn 2009. HONOS 65+ Maart 2009 Gerda Rötert

Centrum voor ouderenpsychiatrie Regio Apeldoorn 2009. HONOS 65+ Maart 2009 Gerda Rötert Centrum voor ouderenpsychiatrie Regio Apeldoorn 2009 HONOS 65+ Maart 2009 Gerda Rötert Doelstelling: Het doel is het evalueren van het effect van de behandeling of begeleiding zowel op individueel- als

Nadere informatie

Resultaten tevredenheidsonderzoeken cliënten en medewerkers

Resultaten tevredenheidsonderzoeken cliënten en medewerkers Resultaten tevredenheidsonderzoeken cliënten en medewerkers Ervaring in de driehoek Cello heeft in de periode mei juni van dit jaar onderzoek laten uitvoeren naar de ervaringen van cliënten, ouders / vertegenwoordigers

Nadere informatie

Kwaliteit van de zorg: rapportage prestatie-indicatoren GGZ

Kwaliteit van de zorg: rapportage prestatie-indicatoren GGZ Kwaliteit van de zorg: rapportage prestatie-indicatoren GGZ GGZ Noord- en Midden-Limburg December 2007 GGz Noord- en Midden-Limburg maakt de kwaliteit van zorg inzichtelijk door de resultaten van de Prestatie

Nadere informatie

Ervaringen thuiszorgcliënten V&V Raffy Breda

Ervaringen thuiszorgcliënten V&V Raffy Breda Ervaringen thuiszorgcliënten V&V Raffy Breda Gemeten met de CQI index Februari 2015 Samenstelling: drs. Jeroen J. Haamers, Versie: februari 2015 Inhoudsopgave 1. Inleiding 1 CQI-onderzoek; achtergrond

Nadere informatie

Terugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen 2013-2016

Terugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen 2013-2016 Terugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen 2013-2016 Tussenmeting 2015 Portret samenwerkingsverband P029 Opdrachtgever: ministerie van OCW Utrecht, oktober

Nadere informatie

Rapportage 2010. Landelijk Informatie Netwerk Eerstelijnspsychologen (LINEP) Nederlands Instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg

Rapportage 2010. Landelijk Informatie Netwerk Eerstelijnspsychologen (LINEP) Nederlands Instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg Nederlands Instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg Postbus 1568 3500 BN Utrecht Tel. 030-272 9700 Rapportage 2010 Landelijk Informatie Netwerk Eerstelijnspsychologen (LINEP) 2 Hieronder worden

Nadere informatie

SMART4U: een app om sociale contacten uit te breiden voor mensen met ernstige psychische aandoeningen. Dr. Willeke Manders Léon van Woerden MScN

SMART4U: een app om sociale contacten uit te breiden voor mensen met ernstige psychische aandoeningen. Dr. Willeke Manders Léon van Woerden MScN SMART4U: een app om sociale contacten uit te breiden voor mensen met ernstige psychische aandoeningen Dr. Willeke Manders Léon van Woerden MScN Inhoud presentatie Wat is Smart4U Doel van het onderzoek

Nadere informatie

FLEVOMONITOR 2006 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Annemieke Benschop, Susan Place, Marije Wouters & Dirk J. Korf

FLEVOMONITOR 2006 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Annemieke Benschop, Susan Place, Marije Wouters & Dirk J. Korf FLEVOMONITOR 2006 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld Annemieke Benschop, Susan Place, Marije Wouters & Dirk J. Korf Dit onderzoek is uitgevoerd door het Bonger Instituut voor Criminologie van de Universiteit

Nadere informatie

Deelrapportage "Apotheken door Cliënten Bekeken" Vorige en huidige meting Apotheek Den Hoorn

Deelrapportage Apotheken door Cliënten Bekeken Vorige en huidige meting Apotheek Den Hoorn Deelrapportage "Apotheken door Cliënten Bekeken" Vorige en huidige meting Apotheek Den Hoorn E Inhoud 1. Inleiding en methode 1 1.1. Achtergrond 1 1.2. Doel van het kwaliteitstraject: meten en verbeteren

Nadere informatie

RESULTATEN TRAJECTEVALUATIES. Aantoonbaar Betere Ambulante Begeleiding

RESULTATEN TRAJECTEVALUATIES. Aantoonbaar Betere Ambulante Begeleiding RESULTATEN TRAJECTEVALUATIES Aantoonbaar Betere e Begeleiding AB 2 Traject Dienst X, AB er X Maand jaartal 1. ALGEMEEN 1.1 Inleiding Dienst X heeft in maand jaartal het onderzoek AB 2 Traject (Aantoonbaar

Nadere informatie

Jaarrapport Het Voorbeeld BV 2007

Jaarrapport Het Voorbeeld BV 2007 Jaarrapport Het Voorbeeld BV 2007 Copyright Niets uit deze uitgave mag zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Cenzo worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt. Voor het gebruik van

Nadere informatie

HUMANITAS NULMETING COMPLEXITEIT VAN DE HULPVRAAG

HUMANITAS NULMETING COMPLEXITEIT VAN DE HULPVRAAG HUMANITAS NULMETING COMPLEXITEIT VAN DE HULPVRAAG Datum : 2 juni 2017 Auteur : Heleen de Boer Inhoud INTRODUCTIE... 2 SAMENVATTING... 3 1. INLEIDING... 4 1.1. Aanleiding en doel... 4 1.2 De vragenlijst...

Nadere informatie

Van Klacht Naar Kracht deelnemersresultaten april 2010-2011

Van Klacht Naar Kracht deelnemersresultaten april 2010-2011 Feitenkaart Van Klacht Naar Kracht deelnemersresultaten april 010-011 In september 007 is de uitvoering van het Rotterdamse leefstijlprogramma Van Klacht naar Kracht gestart. Het doel van het programma

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/43602 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Fenema, E.M. van Title: Treatment quality in times of ROM Issue Date: 2016-09-15

Nadere informatie

Flevomonitor Annemieke Benschop & Dirk J Korf. Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Bonger Reeks

Flevomonitor Annemieke Benschop & Dirk J Korf. Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Bonger Reeks Annemieke Benschop & Dirk J Korf Flevomonitor 2012 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld 26 Bonger Reeks FLEVOMONITOR 2012 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld Annemieke Benschop & Dirk J. Korf Dit onderzoek

Nadere informatie

Succes met geïntegreerde behandeling?

Succes met geïntegreerde behandeling? Succes met geïntegreerde behandeling? Annette Bonebakker, PhD, klinisch neuropsycholoog Kenniscarrousel LEDD Utrecht, 18 april 2017 Dubbele problematiek Patiënten met een dubbele diagnose vallen vaak tussen

Nadere informatie

Ervaringen thuiszorgcliënten V&V St. Elisabeth Gemeten met de CQI index

Ervaringen thuiszorgcliënten V&V St. Elisabeth Gemeten met de CQI index Ervaringen thuiszorgcliënten V&V St. Elisabeth Gemeten met de CQI index December 2014 Samenstelling: drs. Jeroen J. Haamers, Versie: december 2014 Inhoudsopgave 1. Inleiding 1 CQI-onderzoek; achtergrond

Nadere informatie

Ervaringen thuiszorgcliënten V&V Huize het Oosten Gemeten met de CQI index

Ervaringen thuiszorgcliënten V&V Huize het Oosten Gemeten met de CQI index Ervaringen thuiszorgcliënten V&V Huize het Oosten Gemeten met de CQI index April 2014 Samenstelling: drs. Jeroen J. Haamers, Versie: april 2014 Inhoudsopgave 1. Inleiding 1 CQI-onderzoek; achtergrond en

Nadere informatie

6 1 = Groot probleem; 2 = Klein probleem; 3 = Geen probleem; 99 = Missing Bereikbaarheid

6 1 = Groot probleem; 2 = Klein probleem; 3 = Geen probleem; 99 = Missing Bereikbaarheid Volwassenen cure Verslaving cure CQiv-amb Patiëntervaring Patiëntervaring Instrument Naam instrument CQ-index Kortdurende ambulante GGZ verkort Code Versie/uitgever Meetpretentie Type instrument Type respondent

Nadere informatie

KWANTITATIEF ONDERZOEK. Outcome- en follow-up onderzoek

KWANTITATIEF ONDERZOEK. Outcome- en follow-up onderzoek KWANTITATIEF ONDERZOEK Outcome- en follow-up onderzoek 15-18 i.s.m. Prof. Dr. Reitske Meganck - UGent Van 1 april 15 tot 31 maart 17 werden patiënten bij hun opname in Rustenburg bevraagd of ze wilden

Nadere informatie

Consulten bij de huisarts en de POH-GGZ in verband met psychosociale problematiek. Een analyse van NIVEL Zorgregistraties gegevens van 2010-2014

Consulten bij de huisarts en de POH-GGZ in verband met psychosociale problematiek. Een analyse van NIVEL Zorgregistraties gegevens van 2010-2014 Dit factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Magnée, T., Beurs, D.P. de, Verhaak. P.F.M. Consulten bij de huisarts en de POH-GGZ in verband met psychosociale problematiek.

Nadere informatie

Cliëntenthermometer jongeren vanaf 12 jaar

Cliëntenthermometer jongeren vanaf 12 jaar Cliëntenthermometer jongeren vanaf 12 jaar Accare Totaal Versie 1.0.0 Drs. A. Weynschenk november 2014 www.triqs.nl VOORWOORD Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over de uitgevoerde CT

Nadere informatie

Cliëntenthermometer begeleiding kind at.groep Zorg

Cliëntenthermometer begeleiding kind at.groep Zorg Cliëntenthermometer begeleiding kind Versie 0.0.2 Drs. A. Weynschenk mei 2018 www.triqs.nl VOORWOORD Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over de uitgevoerde CT (cliëntenthermometer) meting.

Nadere informatie

Bewoners van voorzieningen voor lang verblijf in Utrecht Onderzoek naar functioneren en woonwensen

Bewoners van voorzieningen voor lang verblijf in Utrecht Onderzoek naar functioneren en woonwensen Hoofdstuk uit: Bewoners van voorzieningen voor lang verblijf in Utrecht Onderzoek naar functioneren en woonwensen Onderzoekscentrum maatschappelijke zorg UMC St Radboud Nijmegen Februari 2010 Astrid Altena

Nadere informatie

Meten is weten. ook. bij collum care

Meten is weten. ook. bij collum care Meten is weten ook bij collum care Presentatie door Leny Blonk nurse practitioner orthopedie Alysis zorggroep 1 Meten een dagelijkse bezigheid Leveren van maatwerk 2 Meten een dagelijkse bezigheid Om ons

Nadere informatie

Bijlage 1. Benadering en respons ten tijde van de tweede meting

Bijlage 1. Benadering en respons ten tijde van de tweede meting Bijlage 1. Benadering en respons ten tijde van de tweede meting Benadering van deelnemers Deelnemers aan de cohortstudie werden bij het tweede interview benaderd volgens een zogenaamd benaderingsprotocol,

Nadere informatie

(Forensische) ACT en FACT voor verslaafden

(Forensische) ACT en FACT voor verslaafden Improving Mental Health by Sharing Knowledge (Forensische) ACT en FACT voor verslaafden Congres sociale verslavingszorg 12 juni 2013 Laura Neijmeijer Doelgroep: mensen met langdurende of blijvende ernstige

Nadere informatie

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht De kwaliteit van educatieve activiteiten meten Universiteitsmuseum Utrecht De kwaliteit van educatieve activiteiten meten Universiteitsmuseum Utrecht Claudia de Graauw Bo Broers Januari 2015 1 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Vlaams Indicatoren Project VIP² GGZ: Vlaamse Patiënten Peiling psychiatrische afdeling

Vlaams Indicatoren Project VIP² GGZ: Vlaamse Patiënten Peiling psychiatrische afdeling Vlaams Indicatoren Project VIP² GGZ: Vlaamse Patiënten Peiling psychiatrische afdeling Het Vlaams Indicatorenproject voor Patiënten en Professionals in de Geestelijke Gezondheidszorg (VIP² GGZ) meet aspecten

Nadere informatie

Gebruik van PROMs individueel versus groepsniveau. Riekie de Vet

Gebruik van PROMs individueel versus groepsniveau. Riekie de Vet Gebruik van PROMs individueel versus groepsniveau Riekie de Vet Klinimetrie: meten in de geneeskunde Het meten van symptomen, diagnostiek, uitkomsten van behandelingen, gezondheidsstatus en bijvoorbeeld

Nadere informatie

Gemeente Moerdijk. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 20 juni 2017

Gemeente Moerdijk. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 20 juni 2017 Gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2016 Onderzoeksrapportage 20 juni 2017 DATUM 20 juni 2017 Dimensus Beleidsonderzoek Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda info@dimensus.nl www.dimensus.nl (076) 515

Nadere informatie

Sturen op resultaten. Zijn gestandaardiseerde vragenlijsten bruikbaar?

Sturen op resultaten. Zijn gestandaardiseerde vragenlijsten bruikbaar? Sturen op resultaten Zijn gestandaardiseerde vragenlijsten bruikbaar? Anna van Spanje (Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie) Jan Willem Veerman (Radboud Universiteit, NJi / SEJN) Congres Transformeren

Nadere informatie

CQ-Index GGZ Begeleid Zelfstandig Wonen

CQ-Index GGZ Begeleid Zelfstandig Wonen CQ-Index GGZ Begeleid Zelfstandig Wonen Rapportage cliëntervaringsonderzoek Levantogroep Uitkomsten 2014 november 2014 ARGO BV 2 Inhoudsopgave HOOFDSTUK 1. INLEIDING EN UITVOERING VAN HET ONDERZOEK...

Nadere informatie

De zorgvignetten EPA nader onderzocht Met data uit meerdere patiëntgebonden regionale registratiebronnen

De zorgvignetten EPA nader onderzocht Met data uit meerdere patiëntgebonden regionale registratiebronnen De zorgvignetten EPA nader onderzocht Met data uit meerdere patiëntgebonden regionale registratiebronnen Wilma Swildens (Altrecht) Jan Theunissen (GGZinGeest/Vumc) Gerard de Valk (Altrecht) De zorgvignetten

Nadere informatie

Bijlage 1: Programma van Eisen

Bijlage 1: Programma van Eisen Bijlage 1: Programma van Eisen Functie: Stichting Nijmeegs Kenniscentrum Chronische Vermoeidheid afdeling Jeugd < 18 jaar Toegangscriteria 1. Karakteristieken van het kind: De algemene karakteristieken

Nadere informatie

Werkbelevingsonderzoek 2013

Werkbelevingsonderzoek 2013 Werkbelevingsonderzoek 2013 voorbeeldrapport Den Haag, 17 september 2014 Ipso Facto beleidsonderzoek Raamweg 21, Postbus 82042, 2508EA Den Haag. Telefoon 070-3260456. Reg.K.v.K. Den Haag: 546.221.31. BTW-nummer:

Nadere informatie

Alcoholhulpvraag in Nederland

Alcoholhulpvraag in Nederland Alcoholhulpvraag in Nederland Belangrijkste ontwikkelingen van de hulpvraag voor alcoholproblematiek in de verslavingszorg 25-214 Houten, december 215 Stichting IVZ Alcoholhulpvraag in Nederland Belangrijkste

Nadere informatie

Handreiking Gebruik zorgvraagzwaarte-indicator GGZ Voor GGZ-instellingen en zorgverzekeraars

Handreiking Gebruik zorgvraagzwaarte-indicator GGZ Voor GGZ-instellingen en zorgverzekeraars Handreiking Gebruik zorgvraagzwaarte-indicator GGZ Voor GGZ-instellingen en zorgverzekeraars September 2015 Utrecht 1 Handreiking zorgvraagzwaarte-indicator GGZ; Voor GGZinstellingen en zorgverzekeraars

Nadere informatie

onderdeel van Mondriaan Patiëntenfolder Polikliniek

onderdeel van Mondriaan Patiëntenfolder Polikliniek onderdeel van Mondriaan Patiëntenfolder Polikliniek Radix Forensisch Poliklinisch U bent aangemeld bij de polikliniek van Radix, onderdeel van Mondriaan. Deze aanmelding is gedaan door uw reclasseringswerker,

Nadere informatie

Reactie op advies Platform Samenleving IJsselstein op ceo Jeugd over zaaknummer augustus 2018 blad 1 van D.A.

Reactie op advies Platform Samenleving IJsselstein op ceo Jeugd over zaaknummer augustus 2018 blad 1 van D.A. Gemeente IJsselstein postadres Postbus 26, 3400 AA IJsselstein bezoekadres Overtoom 1 3401 BK IJsselstein Platform Samenleving IJsselstein t 14 030 f 030 6884350 e info@ijsselstein.nl betreft uw kenmerk

Nadere informatie

Prestatie-indicatoren forensische psychiatrie

Prestatie-indicatoren forensische psychiatrie Prestatie-indicatoren forensische psychiatrie Eindrapportage Verslagjaar 2017 versie 1.1 (defintief) INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding... 3 1.1 Doelstelling... 3 1.2 Eindrapportage... 3 1.3 Aanlevering data verslagjaar

Nadere informatie

Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success

Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success Leercentrum Nijmegen Oberon, november 2012 1 Inleiding Playing for Success heeft, naast het verhogen van de taal- en rekenprestaties van de

Nadere informatie

Geïntegreerde behandeling van patiënten met schizofrenie en middelengebruik

Geïntegreerde behandeling van patiënten met schizofrenie en middelengebruik Geïntegreerde behandeling van patiënten met schizofrenie en middelengebruik Saskia van Duin - verpleegkundig specialist GGZ Melchiord Ricardo - ervaringsdeskundige Ellen Struik teamleider DD kliniek GGZ

Nadere informatie

CQ-Index GGZ Beschermd Wonen

CQ-Index GGZ Beschermd Wonen CQ-Index GGZ Beschermd Wonen Rapportage cliëntervaringsonderzoek Levantogroep Uitkomsten 2014 november 2014 ARGO BV 2 Inhoudsopgave HOOFDSTUK 1. INLEIDING EN UITVOERING VAN HET ONDERZOEK... 5 1.1 Inleiding...

Nadere informatie

Verslaving en comorbiditeit

Verslaving en comorbiditeit Verslaving en comorbiditeit Wat is de evidentie? Dr. E. Vedel, Jellinek, Arkin 18 november 2014 Comobiditeitis hot 1 Jellinek onderzoek comorbiditeit Verslaving & persoonlijkheid, 1997 Verslaving & ADHD,

Nadere informatie

Check Je Kamer Rapportage 2014

Check Je Kamer Rapportage 2014 Check Je Kamer Rapportage 2014 Kwantitatieve analyse van de studentenwoningmarkt April 2015 Dit is een uitgave van de Landelijke Studenten Vakbond (LSVb). Voor vragen of extra informatie kan gemaild worden

Nadere informatie

Je bent alleen maar verslaafd! Wim van Loon, Psychiater. 10 februari 2014

Je bent alleen maar verslaafd! Wim van Loon, Psychiater. 10 februari 2014 Je bent alleen maar verslaafd! Wim van Loon, Psychiater. 10 februari 2014 Comorbiditeit: Voorkomen van verschillende stoornissen bij 1 persoon. Dubbele diagnose: Verslaving (afhankelijkheid en misbruik

Nadere informatie

Campagne De Nieuwe Handhaver

Campagne De Nieuwe Handhaver Campagne De Nieuwe Handhaver Projectnummer: 10180 In opdracht van: Stedelijk Programma Regelgeving en Handhaving Manilde van der Oord Esther Jakobs Oudezijds Voorburgwal 300 Postbus 658 1012 GL Amsterdam

Nadere informatie

Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek

Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek Leger des Heils - Ambulant Volwassenen regio gemeenten (incl. nazorg PI Midden Holland) Versie 1.0.0 Drs. A. Weynschenk november 2018 www.triqs.nl Voorwoord Met

Nadere informatie

Hoe tevreden zijn patiënten met hun behandeling bij Kairos?

Hoe tevreden zijn patiënten met hun behandeling bij Kairos? Hoe tevreden zijn patiënten met hun behandeling bij Kairos? Resultaten Patiënttevredenheidsonderzoek 2012-5 de afname M.G. de Vries Junior onderzoeker Pompestichting Patiënttevredenheidsmeting Kairos 2012

Nadere informatie

Gebruik van de OQ-45 in de behandeling, ook U? Katinka Franken Neuropsycholoog

Gebruik van de OQ-45 in de behandeling, ook U? Katinka Franken Neuropsycholoog Gebruik van de OQ-45 in de behandeling, ook U? Katinka Franken Neuropsycholoog zondag 19 februari 2012 Doelen ROM (routine outcome monitoring) Secundair 1. gegevensverzameling voor beleid 2. gegevensverzameling

Nadere informatie

Studie type Populatie Patiënten kenmerken Interventie Controle Dataverzameling

Studie type Populatie Patiënten kenmerken Interventie Controle Dataverzameling Evidence tabel bij ADHD in kinderen en adolescenten (studies naar adolescenten met ADHD en ) Auteurs, Gray et al., 2011 Thurstone et al., 2010 Mate van bewijs A2 A2 Studie type Populatie Patiënten kenmerken

Nadere informatie

Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek

Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek Versie 1.0.0 Drs. A. Weynschenk november 2018 www.triqs.nl Voorwoord Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over het uitgevoerde deelnemerservaringsonderzoek

Nadere informatie

Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek

Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek Versie 1.0.0 Drs. A. Weynschenk november 2017 www.triqs.nl Voorwoord Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over het uitgevoerde deelnemerservaringsonderzoek

Nadere informatie

Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek

Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek Versie 1.0.0 Drs. A. Weynschenk november 2018 www.triqs.nl Voorwoord Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over het uitgevoerde deelnemerservaringsonderzoek

Nadere informatie

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017 Gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2016 Onderzoeksrapportage 26 juni 2017 DATUM 26 juni 2017 Dimensus Beleidsonderzoek Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda info@dimensus.nl www.dimensus.nl (076) 515

Nadere informatie

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Cliëntervaringsonderzoek Wmo RAPPORTAGE Cliëntervaringsonderzoek Wmo Gemeente Stichtse Vecht november 2018 RESULTAAT KWALITEIT CONTACT Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2017 Gemeente Stichtse Vecht Deze samenvatting presenteert de belangrijkste

Nadere informatie

Ervaringen thuiszorgcliënten V&V De Leystroom

Ervaringen thuiszorgcliënten V&V De Leystroom Ervaringen thuiszorgcliënten V&V De Leystroom Gemeten met de CQI index Februari 2016 Samenstelling: drs. Jeroen J. Haamers, Versie: februari 2016 Inhoudsopgave 1. Inleiding 1 CQI-onderzoek; achtergrond

Nadere informatie

KLANTTEVREDENHEID 2018

KLANTTEVREDENHEID 2018 Pagina 1 van 18 KLANTTEVREDENHEID 2018 Faas Psychologie Pagina 2 van 18 Inhoudsopgave Introductie... 4 Samenvatting... 5 Verbeterpunten... 6 Resultaten CQI 2018... 6 Bejegening... 7 1. Neemt de behandelaar

Nadere informatie

Hoe tevreden zijn patiënten met hun behandeling bij Kairos?

Hoe tevreden zijn patiënten met hun behandeling bij Kairos? Hoe tevreden zijn patiënten met hun behandeling bij Kairos? Resultaten Patiënttevredenheidsonderzoek 2014-6 de afname M.G. de Vries Junior onderzoeker Pompestichting Patiënttevredenheidsmeting Kairos 2014

Nadere informatie

Rapport Thermometer cliëntwaarderingsonderzoek

Rapport Thermometer cliëntwaarderingsonderzoek Rapport Thermometer cliëntwaarderingsonderzoek RVZe: Fornhese Regio: Ermelo Meetmoment: juni Meetprocedure: Thermometerweken Inleiding In juni is gedurende twee weken de Thermometer cliëntwaardering uitgezet.

Nadere informatie

Vergelijking ACT teams op de Noordoever, Rotterdam. ACT congres Leiden 27 september 2007 Bert Jan Roosenschoon Arina van der Kwaak

Vergelijking ACT teams op de Noordoever, Rotterdam. ACT congres Leiden 27 september 2007 Bert Jan Roosenschoon Arina van der Kwaak Vergelijking ACT teams op de Noordoever, Rotterdam ACT congres Leiden 27 september 2007 Bert Jan Roosenschoon Arina van der Kwaak Benamingen zorg-aan-huis projecten (What s in a name?) Transmuraal Zorgteam

Nadere informatie

Rapport Cliënttevredenheidsonderzoek. Sociale Activering (Jobfactory) SMO Helmond

Rapport Cliënttevredenheidsonderzoek. Sociale Activering (Jobfactory) SMO Helmond Rapport Cliënttevredenheidsonderzoek Sociale Activering (Jobfactory) 2014 SMO Helmond Uitgevoerd door Bureau De Bok, Franeker Verslagjaar 2014 1 Inhoudsopgave cliënttevredenheidsonderzoek Sociale Activering

Nadere informatie

Behandeling van problematisch middelengebruik van leefstijltraining naar cognitieve gedragstherapie

Behandeling van problematisch middelengebruik van leefstijltraining naar cognitieve gedragstherapie Behandeling van problematisch middelengebruik van leefstijltraining naar cognitieve gedragstherapie Dr Wencke de Wildt Directeur behandelzaken Jellinek GZ psycholoog VGCT 2016 Inhoud 15 jaar cognitieve

Nadere informatie

Prestatie-indicatoren forensische psychiatrie

Prestatie-indicatoren forensische psychiatrie Prestatie-indicatoren forensische psychiatrie Eindrapportage Verslagjaar 2016 versie 1.1 (defintief) INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding... 3 1.1 Doelstelling... 3 1.2 Eindrapportage... 3 1.3 Aanlevering data verslagjaar

Nadere informatie

Ervaringen Wmo. Cliëntervaringsonderzoek Berg en Dal 2017

Ervaringen Wmo. Cliëntervaringsonderzoek Berg en Dal 2017 Ervaringen Wmo Cliëntervaringsonderzoek Berg en Dal 2017 Inhoud 1. Achtergrond van het onderzoek... 2 2. Het regelen van ondersteuning... 4 3. Kwaliteit van de ondersteuning... 6 4. Vergelijking regio...

Nadere informatie

Rapportage Cliënttevredenheidsonderzoek

Rapportage Cliënttevredenheidsonderzoek Rapportage Cliënttevredenheidsonderzoek Versie 2.0.0 Drs. J.J. Laninga Maart 2017 www.triqs.nl Voorwoord Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over het uitgevoerde cliënttevredenheidsonderzoek

Nadere informatie

Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek

Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek Versie 1.0.0 Drs. A. Weynschenk november 2017 www.triqs.nl Voorwoord Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over het uitgevoerde deelnemerservaringsonderzoek

Nadere informatie

Hoofdstuk 10. Financiële situatie

Hoofdstuk 10. Financiële situatie Hoofdstuk 10. Financiële situatie Samenvatting Hfst 9. Trendvragen financiële situatie Jaarlijks worden drie trendvragen gesteld die inzicht geven in de financiële positie van de Leidenaar. De resultaten

Nadere informatie

Leidenincijfers Beleidsonderzoek draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming

Leidenincijfers Beleidsonderzoek draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming incijfers Beleidsonderzoek draagt bij aan de kwaliteit van beleid en besluitvorming Uitkomsten GGD-gezondheidspeiling 2016 Gezondheid van aren BELEIDSONDERZOEK 071-516 5123 I info@leidenincijfers.nl I

Nadere informatie

Rapport klanttevredenheid 2013

Rapport klanttevredenheid 2013 Rapport klanttevredenheid 2013 2014.1.73 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Procedure nieuwe verhuur 4 3. 3.1 Reparatieverzoeken Resultaten afgehandelde enquêtes Meerssen 2013 5 5 4. Procedure vertrekkende

Nadere informatie

Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek

Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek Versie 1.0.0 Drs. A. Weynschenk november 2017 www.triqs.nl Voorwoord Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over het uitgevoerde deelnemerservaringsonderzoek

Nadere informatie

Langdurige Forensische Psychiatrie

Langdurige Forensische Psychiatrie Risicomanagement Checklijst Langdurige Forensische Psychiatrie Drs. Peter C. Braun, Dr. Erik Bulten Persoonlijke gegevens van de patiënt: Naam tbs-gestelde: Geboortedatum: TBS nummer: Verblijfplaats ten

Nadere informatie

Cliëntenthermometer cliënten vanaf 12 jaar at.groep Zorg

Cliëntenthermometer cliënten vanaf 12 jaar at.groep Zorg Cliëntenthermometer cliënten vanaf 12 jaar Versie 2.0.0 Drs. A. Weynschenk mei 2018 www.triqs.nl Voorwoord Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over de uitgevoerde CT (cliëntenthermometer)

Nadere informatie

Wijnand Mulder Leo Rijff 17-09-2012

Wijnand Mulder Leo Rijff 17-09-2012 Wijnand Mulder Leo Rijff 17-09-2012 Gedetineerd in de psychiatrie? Mensen die niet kunnen meedoen, of van wie we willen dat ze niet meedoen, moeten uit de maatschappij verwijderd worden? Doelgroep 7

Nadere informatie