Nijmegen, februari Gerdien H. de Weert-van Oene Cor Verbrugge Cor A.J. de Jong
|
|
- Joachim Moens
- 6 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Monitor Intramurale Motivatie Centra Rapportage 21 Nijmegen, februari 211 Gerdien H. de Weert-van Oene Cor Verbrugge Cor A.J. de Jong 1
2 2
3 Monitor Intramurale Motivatie Centra Rapportage 21 Nijmegen, februari 211 Gerdien H. de Weert-van Oene Cor Verbrugge Cor A.J. de Jong Nijmegen Institute for Scientist Practitioners in Addiction Radboud Universiteit Nijmegen/ACSW NISPA Postbus HE Nijmegen 3
4 Naar dit rapport kan als volgt worden verwezen: De Weert-van Oene GH, Verbrugge C, De Jong CAJ: IMC monitor; jaarrapportage 21. NISPA, Nijmegen,
5 Inhoudsopgave: Paginanr Voorwoord 7 I. Introductie 9 II. Respons 13 III. Kerngegevens bij opname, en ontslag 15 III.1. Sociaaldemografische gegevens 15 III.2. Problematiek bij opname 17 III.3. Opname 2 III.4. Ontslag 21 IV. Effectiviteit van de behandeling 25 V. Na ontslag 29 VI. Resultaten wat betreft motivatie 31 VI.1. RCQ 31 VI.2. MfT 31 VII. Resultaten wat betreft kwaliteit van leven 37 VIII. Resultaten wat betreft Craving 39 IX. Ervaren Klachten 41 X. Samenvattende conclusies 43 Bijlagen 47 XI XII XIII XIV XV Instelling A Instelling C Instelling E Instelling F Instelling J 5
6 6
7 Voorwoord Voor u ligt de laatste jaarrapportage rond de IMC monitor. Deze monitor houdt per 1 januari 211 na 7 jaar op te bestaan. In 21 participeerden in het monitorproject de volgende IMC s: Crosspoint (IMC De Hoop), IMC Iriszorg, DVM Breda en Vught (Novadic-Kentron), IMC Enschede en Zutphen (Tactus) en IMC Eelde (VNN). In deze rapportage zijn de resultaten weergegeven van cliënten van deze IMC s die in 21 hun behandeling hebben beëindigd. Door een inhaalslag bij sommige IMC s zijn ook enkele niet eerder verwerkte resultaten uit 29 in deze rapportage meegenomen. Nu de monitor ophoudt te bestaan, zal in 211 eveneens een eindrapportage verschijnen rond de IMC monitor. Hierin wordt ingegaan op de motieven om de monitor op te heffen, op dat wat in de zeven monitorjaren bereikt is en op een aantal resultaten. Niet alle resultaten komen echter in de eindrapportage, omdat we willen voorkomen dat dit een cijferbrij wordt. Rond individuele vragenlijsten wordt afzonderlijk gerapporteerd in publicaties die zullen worden aangeboden aan vaktijdschriften. Er zijn zeer veel gegevens verzameld rond de IMC cliënten over alle jaren. Dat maakt de gegevens geschikt voor verdere analyses. Voor de totstandkoming van deze jaarrapportage willen wij een aantal mensen bedanken voor hun medewerking: Don van Elst (Centrum Maliebaan), Gert-Jan Zwaal (Crosspoint De Hoop), Tom Holsbeek (Iriszorg), **wie van Novadic? Charles Dekker?**, Annemarie van Leeuwen (Tactus) en Wout Diekman (VNN) en verder alle medewerkers van de betrokken IMC s. Gerdien de Weert Cor Verbrugge Cor de Jong Nijmegen, februari
8 8
9 I. Introductie Monitoring heeft als doel met valide instrumenten gestandaardiseerde gegevens te verzamelen, die teruggekoppeld kunnen worden naar alle teams. Met de gebruikte instrumenten worden de vier velden van de uitkomstenkwadrant 'geraakt': Klinische resultaten: Kerngegevens Motivatiemeting Registr. uitstroom Kwaliteit van leven: * EuroQol - 5 D SCL9 Uitkomstkwadrant Patiënt tevredenheid: * GGZ thermometer Kosten: * Aantal opnamedagen De doelstellingen van monitoring zijn te onderscheiden in algemene en inhoudelijke doelen: Algemene doelen zijn: Het verzamelen en vergelijken van gegevens over patiënten die zijn opgenomen op een IMC, over de klinische resultaten, kwaliteit van leven, tevredenheid over de behandeling en de kosten van de behandeling. Zicht krijgen op de uitkomsten van de behandeling om te komen tot verbetering van protocollen, methodiekontwikkeling en implementatie daarvan. Inzicht krijgen in de invloed van verschillende interventies op de motivatie tijdens de periode van opname op een IMC. Aard van uitstroom van het IMC in beeld brengen aan de hand van vier uitstroom niveaus zoals omschreven in het handboek IMC. Inhoudelijke doelen zijn: Het volgen en meten van de motivatie, om het gebruik van een of meerdere psychoactieve stoffen te stabiliseren of te verminderen, bij patiënten met een afhankelijkheid van een of meerdere van deze stoffen. Het meten van motivatie, als zelfbeoordeling, met behulp van de Dutch Readiness to change questionnaire ( RCQ-2 ) en de Motivation for Treatment Scale ( MfT) Veranderingen in de motivatie aangeven door teamleden met behulp van de Motivation for Treatment Observatieschaal (MfT-O ) 9
10 Kwaliteit van leven: voormeting en nameting door de Euro Qol 5D zelfbeoordelingschaal Tevredenheidsmeting door middel van de GGZ thermometer. Niveau uitstroom registreren bij exit en follow-up door het 'registratie uitstroom' formulier. Financiële kosten in kaart brengen door registratie van aantal opnamedagen. Meetinstrumenten Voor deze monitoring worden, afhankelijk van de gehanteerde variant, een aantal vragenlijsten gebruikt: Europ-ASI SCL-9 ICL-R RCQ MfT Mft-O EuroQol-5D Craving Scale CIDI-sam : Addiction Severity Index, meting ziektespecifieke indicatoren. : Symptom Check List. Klachtenlijst (Zelfbeoordelingschaal 9 items) : Interpersonal Check List (Zelfbeoordelingschaal persoonlijkheid 16 items) : Dutch Readiness to Change Questionnaire, Nederlands herziene versie 12 - item vragenlijst; meet precontemplatie, contemplatie en actie fase uit model van Prochaska - DiClemente. : Motivatie voor Behandeling, 24 items. Meet problemen gepaard gaand met gebruik middelen, wens voor hulp en bereidheid behandeling te krijgen. : Motivatie voor Behandeling Observatieschaal, 24- items observatielijst, inschatting doorbegeleider hoe patiënt denkt over problemen gepaard gaand met gebruik middelen, wens voor hulp en bereidheid behandeling te krijgen van de patiënt. : Kwaliteit van Leven, 6 items zelfbeoordeling. : Meet de mate van zucht op een Visual Analogue Scale per middel dat wordt gebruikt. : De diagnose afhankelijkheid van een psychoactieve stof volgens de DSM- IV-criteria. GGZ Thermometer : Meet patiënt tevredenheid. Kerngegevens : Ingebed registratiesysteem voor IMC's van kwalitatieve en kwantitatieve gegevens. Registratie gegevens voor intake, ontslag en voorgenomen vervolgbegeleiding tot 3 maanden na ontslag. Registratie uitstroom:de registratie van de uitstroom gebeurt in twee fasen. Op het ontslag moment wordt een inschatting gemaakt door de begeleider bij welk niveau van uitstroom de patiënt past. Vervolgens wordt bij follow-up nogmaals geregistreerd op welk niveau de patiënt na drie maanden functioneert. Uitleg van de verschillende niveaus volgt hieronder. Registratie niveau van uitstroom: Wil het IMC zichzelf duidelijker positioneren in de zorgketen, en met name ten opzichte van andere intramurale zorginstellingen, dan moet de uitstroom geëxpliciteerd zijn (Schramade.M, Wildt de W. handboek IMC 23). Er worden vier niveaus van uitstroom omschreven in het handboek: 1. De patiënt is na de opname, dus zonder de geboden structuur, niet in staat de vooruitgang vast te houden (bijv. het lichamelijk herstel geldt alleen gedurende de opname). Uitstroom op dit niveau kan eveneens betekenen dat de patiënt de gezondheidsrisico's verminderd door de wijze van gebruik te veranderen. In speciale gevallen, voorziet een IMC opname in de behoefte palliatieve / terminale zorg te bieden aan patiënten binnen de doelgroep, die deze zorg elders niet kunnen krijgen. 1
11 2. Patiënt kan het behaalde resultaat na de opname voor een bepaalde periode aantoonbaar vasthouden. Uitstroom op dit niveau kan ondermeer betekenen dat de patiënt na de opname excessief middelengebruik (enigszins) verminderd of het dag- en nachtritme handhaaft. 3. Patiënt heeft een weloverwogen beslissing genomen om een vervolgtraject te ondergaan dat, in meer of mindere mate gestructureerd gericht is op het bereiken van specifieke re-integratiedoelen ten aanzien van wonen, werken, dagbesteding en eventueel middelengebruik. De patiënt is in staat om aan de noodzakelijke voorwaarden voor het volgen van het traject te voldoen. 4. Patiënt heeft een weloverwogen beslissing genomen om een verslavingsbehandeling te ondergaan die gericht is op abstinentie en / of drastische verandering van leefstijl en verslavingsgedrag. De patiënt is in staat om aan de noodzakelijke voorwaarden voor het volgen van deze behandeling te voldoen. Daarnaast heeft de patiënt het contact met de trajectbegeleider verbeterd, of is er een traject begeleider toegewezen. Er wordt aandacht besteed aan de voorbereiding van de patiënt op de eisen in vervolgbehandeling. De varianten van monitoring Er zijn drie varianten bij IMC-monitoring mogelijk. Het verschil zit in de hoeveelheid vragenlijsten per meetmoment. Instellingen kunnen zelf kiezen voor een minimum, medium of maximum variant. Die varianten kunnen als volgt in schema worden weergegeven, waarbij het onderscheid in doelstellingen duidelijk wordt: De maximum variant week 1 week 5 week 9 week 13 Opname Week 26: follow-up Baseline Europ-ASI CIDI-SAM Euroqol-5D Euroqol-5D RCQ-2 RCQ-2 RCQ-2 RCQ-2 MfT/MfT-O MfT/MfT-O MfT/MfT-O MfT/MfT-O SCL-9 SCL-9 Kern opname kern ontslag kern follow-up ICL-R ICL-R Craving Scale Craving Scale Craving Scale Craving Scale GGZ thermometer De te bereiken doelen bij de maximum variant zijn: Klinische resultaten: ASI gegevens. Registratie aanmelding en vervolgaanbod gegevens. Meting motivatieproces tot veranderingsbereidheid. Invloed van verschillende interventies op motivatieproces. Inhoudelijke evaluatie programma aanbod. Middelengebruik tijdens opname. Aard van uitstroom. Kwaliteit van leven: Meting van verandering in kwaliteit van leven. 11
12 Patiënt tevredenheid: Kosten: Follow-up registratie: Registratie tevredenheids gegevens m.b.t. IMC aanbod. Registratie aantal opnamedagen. Vervolgaanbod na 3 maanden. Vanuit dezelfde structuur kan een instelling kiezen voor een minder zwaar opgetuigde (medium) variant, met een uitgebreide voor- en nameting en tussenmetingen van de RCQ waarbij de koppeling met monitordoelen overeind blijft. Verder kan elke instelling naar eigen wens instrumenten toevoegen. Er kan ook gekozen worden voor een minimum variant, waarbij men zich beperkt tot verzameling van de kerngegevens, een tussenmeting van de RCQ-2, aangevuld met een vooren nameting middels een korte 6-item beoordelingsschaal die iets zegt over een eventuele wijziging in de kwaliteit van leven. Eventueel zou de GGZ thermometer nog toegevoegd kunnen worden als nameting. 12
13 II. Respons Tabel II.1.1. Overzicht respons: aantallen respondenten 21 A B C D E F G H J Totaal 21 Aantal patiënten in monitor 21 Aantal patiënten totaal ontslagen in 21 bij IMC Percentage patiënten in monitor Nb: niet bekend Nb Nb ,1 57, 41,7 1-42,1 41,8 3,8 Totaal 29 Totaal 28 Totaal 27 Tabel II.1.2. Overzicht respons: aantallen respondenten per monitorjaar Totaal A B C D E F G H J Totaal In 21 zijn bij 335 patiënten monitorgegevens verzameld. Het gaat daarbij om de kerngegevens bij opname. Dat is in absolute aantallen meer dan in 29, toen er 284 patiënten in de monitor participeerden. Het responspercentage is in 21 onbekend aangezien geen registratiegegevens zijn verzameld. 21 is het laatste monitorjaar. Daarom is eind 21 een inhaalslag gemaakt door de instellingen wat betreft het invoeren van gegevens in BergOp. Daardoor is er een relatief groot aantal kerngegevens ontslag ingevoerd, soms groter dan het aantal kerngegevens opname. Het is als gevolg daarvan niet mogelijk uit te rekenen bij welk percentage van de opgenomen patiënten ook kerngegevens ontslag en follow-up zijn verkregen in dit monitorjaar. Deze gegevens zijn wel beschikbaar over de totale monitorgegevens, die medio 211 beschikbaar komen in een aparte rapportage. In totaal zijn in 21 van 381 patiënten kerngegevens ontslag verkregen. Hoewel deze gegevens ook betrekking hebben op patiënten die nog in 29 zijn ontslagen, zullen ze toch in de rapportage 21 worden gepresenteerd. 13
14 III. KERNGEGEVENS BIJ OPNAME, ONTSLAG EN FOLLOW-UP III.1. Sociaaldemografische gegevens B C E F J totaal 21 totaal < 29 man vrouw Figuur III.1.1. Deelnemers aan IMC monitor naar geslacht per instelling en totaal; 21. Getoond zijn percentages. (ter vergelijking zijn de percentages getoond van de monitorgegevens voor 29) B C E F J totaal 21 totaal < 29 gem. lft. 41,7 4,1 4 39,3 36,8 39,4 37 Figuur III.1.2. Deelnemers aan IMC monitor naar gemiddelde leeftijd per instelling en totaal B C E F J totaal 21 totaal <29 autochtoon allochtoon Figuur III.1.3. Deelnemers aan IMC monitor naar etniciteit per instelling en totaal 21. Getoond zijn percentages. Ter vergelijking zijn percentages getoond van monitorgegevens voor
15 Conclusies bij sociaaldemografische kenmerken. Een op de zes patiënten is vrouw; het percentage vrouwen is in 21 gedaald ten opzichte van de jaren daarvoor Een op de vijf patiënten is allochtoon; De gemiddelde leeftijd van de patiënten is 39 jaar; en is iets hoger in 21 dan in de jaren daarvoor. Het percentage vrouwen is het hoogste bij instelling B en het laagste bij instelling J; De gemiddelde leeftijd bij instellingen B is het hoogste met bijna 42 jaar, en het laagste bij instelling J met 37 jaar; Het percentage allochtone patiënten ligt bij instelling C hoger dan dat bij de andere instellingen. 15
16 III.2. Problematiek bij opname Tabel III.2.1. Problematiek IMC patiënten per instelling en totaal 21. Gegeven zijn aantallen [en percentages tussen haakjes]. Primaire problematiek Alcohol Drugs Patiënt gebruikt Alcohol Opiaten Cocaïne Cannabis Benzodiazepinen Amfetamine GHB XTC Anders Problematiek sinds < 2 jaar 2-5 jaar 5-1 jaar > 1 jaar Verslavingsdiagnose As I B N=33 1 (3) 23 (7) 19 (58) 17(52) 8 (24) 3 (9) 2 (6) 2 (61) 1 (3) 5 (15) 27 (82) C N=99 26 (28) 68 (72) 52 (53) 46 (47) 22(22) 1 (1) 2 (2) 7 (7) 1 (1) 5 (5) 5 (5) 85 (9) E N=43 1 (23) 33 (77) 22 (51) 31 (72) 14 (33) 2 (5) 1 (23) 15 (35) 27 (63) F N=95 26 (28) 68 (72) 52 (55) 55(58) 44 (46) 12 (13) 12 (13) 6 (6) 1 (11) 4 (5) 13 (15) 71 (81) J N=65 12 (19) 51 (81) 37 (57) 35 (54) 7 (11) 3 (5) 2 (3) 3 (5) 11 (18) 48 (77) Totaal 21 N= (26) 244 (74) 182 (54) 184 (55) **95 (28) 28 (8) 18 (5) **39 (12) *17 (5) 1 (3) 1 (,3) 13 (4) 49 (15) *258 (8) Totaal 29 N=284 7 (26) 199 (74) 145 (48) 166 (55) 8 (27) 29 (1) 2 (7) 7 (2) 3 (1) 18 (7) 58 (22) 186 (7) Afhankelijkheid van Alcohol Cocaine Opioiden Cannabis Sedativa, hypnotica Amfetamine Hallucinogenen Verschillende middelen Anders 19 (58) 13 (39) 17 (52) 6 (18) 3 (9) 12 (36) 29 (29) 31 (31) 44 (44) 24 (24) 8 (8) 2 (2) 15 (15) 18 (42) 3 (7) 19 (44) 13 (3) 2 (5) 3 (7) 2 (5) 52 (55) 47 (5) 44 (46) 38 (4) 9 (1) 8 (8) 5 (5) 1 (1) 3 (5) 11 (17) 12 (19) 4 (6) **121 (36) **132 (39) *136 (41) **85 (25) 23 (7) *12 (4) **22 (7) **16 (5) 92 (31) 12 (4) 111 (37) 63 (21) 3 (1) 11 (4) 5 (2) 3 (1) Misbruik van Alcohol Cocaine Opioiden Cannabis Sedativa, hypnotica Amfetamine Hallucinogenen Anders 2 (6) 4 (12) 2 (6) 2 (6) 2 (6) 7 (7) 12 (12) 4 (4) 2 (2) 2 (2) 5 (12) 3 (7) 4 (9) 2 (5) 2 (5) 11 (12) 11 (12) 5 (5) 1 (11) 5 (5) 6 (6) 4 (6) 4 (6) 4 (6) 3 (5) 29 (9) 34 (1) 13 (4) 22 (7) 1(3) 11 (3) 2 (1) 25 (8) 31 (1) 1 (3) 18 (6) 11 (4) 5 (2) 2 (1) 1 () Psychiatrische diagnose As I Ontwikkelingsstoornis Cognitieve stoornis Psychotische stoornis Stemmingsstoornis Angststoornis Somatoforme stoornis Nagebootste stoornis Dissociatieve stoornis Eetstoornis Slaapstoornis Impulsiviteitsstoornis 2 (6) 1 (3) 2 (6) 1 (3) 17 (17) 6 (6) 1 (1) 2 (2) 4 (9) 16 (17) 4 (4) 3 (3) 6 (6) 1 (1) *39 (12) 11 (3) *13 (4) 12 (4) 1 () 2 (1) 27 (9,5) 2 (,5) 11 (4) 9 (3) 11 (4) 2 (,5) 8 (3) Psychiatrische diagnose As II Paranoïde ps Schizoïde ps Schizotypische ps Antisociale ps Borderline ps Theatrale ps Narcistische ps 2 (6) 2 (2) 13 (13) 7 (7) 2 (2) 1 (1) 11 (12) 8 (8) 1 (1) 2 (2) 2 (1) 1 (,3) 2 (1) **24 (7) *17 (5) 1 (,3) 2 (1) 1 () 11 (4) 13 (5) 1 () 1 () 16
17 B N=33 C N=99 E N=43 F N=95 J N=65 Totaal 21 N=335 Totaal 29 N=284 Ontwijkende ps Afhankelijke ps Obsessief-compulsieve ps Ps NAO Geen diagnose As II Uitgestelde diagnose As II Onbekend Psychosociale problematiek As IV Primaire steungroep Woonproblemen Financiële problemen Politie/justitie Sociale omgang Opvoeding Werk Toegang gezondheidsdiensten Andere Geen problemen 1 (3) 3 (91) 25 (76) 16 (49) 22(67) 8 (24) 15 (46) 4 (12) 29 (88) 11 (33) 1 (3) 1 (1) 3 (3) 16 (16) 37 (37) 2 (2) 51 (52) 64 (64) 64 (65) 45 (46) 36 (36) 3 (3) 71 (72) 2 (2) 22 (22) 1 (1) 3 (7) 39 (91) 37 (86) 24 (56) 29 (67) 17 (4) 18 (42) 34 (79) 3 (3) 1 (1) 17 (18) 5 (5) 45 (47) 4 (4) 68 (72) 64 (67) 69 (73) 38 (4) 45 (47) 1 (1) 74 (78) 3 (3) 6 (6) 4 (4) 17 (26) 2 (3) 14 (22) 6 (9) 1 (15) 14 (22) 14 (22) 11 (17) 4 (1) 4 (1) **37 (11) **43 (13) **151 (45) *4 (1) **183 (55) **181 (54) **19 (57) **118 (35) *128 (38) *9 (3) **222 (66) 5 (2) **5 (15) 6 (2) 2 (,5) 1 () 21 (7) 45 (16) 12 (36) 16 (6) 163 (57) 165 (58) 147 (52) 13 (36) 87 (31) 18 (6) 165 (58) 13 (5) 37 (13) 3 (1) Verschillen tussen de instellingen zijn statistisch significant bij *p<,5; **p<, B C E F J totaal 21 Kolom1 26,4 42,9 47,2 47,8 45,6 43,7 Figuur III.2.1. Gemiddelde GAF scores bij opname per instelling en totaal 21. De range is lichamelijke klachten opleiding & werk alcoholproblemen drugsproblemen juridische probl. sociale probl. psychische probl. Figuur Scores op de ASI; totaal 21. Deze gegevens zijn afkomstig van instelling C. 17
18 In 21 zijn 36 ASI s verkregen (bij een instelling). De gemiddelde ernstscores zijn te zien in figuur De score voor arbeid- & werk- en voor drugsproblemen zijn het hoogst (5,), maar ook de scores voor alcohol-, juridische, sociale en psychische problemen zijn hoog met gemiddeld respectievelijk 4,38, 4,25, 4,8 en 3,4. Conclusies bij problematiek bij opname. Bij verreweg de meeste patiënten van IMC s bijna driekwart - is de primaire problematiek gelegen in drugsgebruik; Bij de meesten betreft dit opiaten en/of cocaïne; Meer dan de helft van de patiënten gebruikt alcohol; Bij acht van de tien patiënten is sprake van langdurig bestaande problemen: > 1 jaar; Bij een op de drie patiënten wordt de diagnose alcoholafhankelijkheid gesteld; bij 4% cocaïneafhankelijkheid en bij eveneens 4% afhankelijkheid van opiaten. De diagnose op As I, anders van die gerelateerd aan middelen, ontbreekt nog dikwijls bij opname. In de tabel zijn de diagnosen getoond die wel bekend zijn. Het meest worden ontwikkelingsstoornissen gediagnosticeerd (bij 12% van de patiënten). Wat de persoonlijkheidsproblematiek betreft: bij 45% van de patiënten wordt de diagnose uitgesteld en bij een op de tien is sprake van een diagnose Niet Anderszins Omschreven (NAO). Bij 13% is sprake van geen diagnose op as II. Wat betreft de diagnose op As IV: hierin zijn grote verschillen per instelling:. Problemen met werk, financiële -, woonproblemen en problemen m.b.t. de primaire steungroep worden het meest gesignaleerd. De gemiddelde GAF score bij opname is 43,7 (SD 7,2) met een spreiding van 25 tot 65. Bij instelling B vinden we gemiddeld de laagste GAF score (26) en bij instelling F de hoogste (48). De verschillen tussen de instellingen zijn statistisch significant, maar klein. CIDI-SAM Tabel III.2.3. Resultaten CIDI-SAM 21; N (%) Afhankelijkheid van: C N=38 E N=4 F N=54 TOTAAL 21 N=132 TOTAAL 29 N=164 TOTAAL 28 N=115 TOTAAL 27 N=91 ALCOHOL 19 (5) 15 (38) 15 (28) 48 (36) 14 (63) 67 (58) 64 (7) CANNABIS 12 (32) 11 (28) 1 34 (26) 91 (56) 49 (43) 47 (52) STIMULANTIA 3 (8) 3 (8) 4 (7) 1 (8) 29 (18) 14 (12) 12 (13) SEDATIVA 5 (13) 2 (5) 6 (11) 13 (1) 67 (41) 43 (38) 44 (48) OPIATEN 1 (26) 21 (52) 18 (33) 49 (37) 84 (51) 73 (64) 66 (73) COCAINE 15 (39) 27 (68) 2 (37) 62 (47) 11 (67) 78 (68) 65 (71) PCP 7 (4) 1 (1) 2 (2) PSYCHEDELICA 12 (7) 5 (4) 6 (7) INHALANTIA 6 (4) 1 (1) 1 (1) ANDERS 11 (7) 4 (4) 4 (4) Conclusies bij CIDI-SAM. De CIDI-SAM is een instrument om de verslavingsdiagnose op de DSM-IV As I vast te stellen; De CIDI-SAM is ingevuld bij drie instellingen; In de tabel zijn alleen afhankelijkheidsdiagnoses vermeld. Er was sprake van een zeer klein aantal diagnoses misbruik van middelen. De meest gestelde diagnoses betreffen afhankelijkheid van cocaïne, opiaten, cannabis en alcohol. 18
19 III.3. Opname Tabel III.3.1. Opnamegegevens. Getoond zijn aantallen per instelling en totaal 21 [en percentages tussen haakjes]. B N=33 C N=99 E N=42 F N=91 J N=6 Totaal 21 N=324 Totaal 29 N=284 Totaal 28 N=233 Vrijwillige opname Ja Nee Onbekend 32 (99) 1 84 (85) 15(11) 38 (91) 4 (9) 83 (91) 8 (9) 26 (43) 34 (57) **263 (81) 61 (19) 211 (74) 73 (26) 178 (78) 49 (22) 6 Cliënt in aanraking (geweest) met politie/justitie Ja Nee Onbekend 6 (3) 9 (45) 5 (25) 23 (28) 47 (57) 13 (16) 12 (32) 6 (16) 19 (51) 32 (44) 17 (23) 24 (33) 14 (5) 5 (18) 9 (32) **87 (36) 84 (35) 7 (29) 111 (53) 48 (23) 52 (25) 98 (42) 37 (16) 98 (42) Opname met strafrechtelijke maatregel Ja Justitiële titel Artikel 15 lid 5 Schorsingsvoorwaarden Einde detentie ISD Overig 1 11 (11) (1) (8) (57) (17)** 27 (4) 9 (13) 24 (35) 7 (1) Opname met BOPZ Ja Nee Ontbrekende gegevens 33 4 (4) 95 (96) 1 (1) 9 (99) 5 (2) 319 (98) 5 N=233 Tabel III.3.2. Hulpvraag verwijzer en patiënt en formulering behandeldoel. Getoond zijn aantallen per instelling en totaal 21 (percentages tussen haakjes). Hulpvraag verwijzer Geen specifieke Diagnostiek Afbouw middelen Stabilisatie Terugvalmanagement Detoxificatie Doorbreken middelengebruik Doorbreken psychische problematiek Instellen vervolgbehandeling Instellen op medicatie Structureren Resocialisatie Hanteren middelengebruik Hanteren psychische problematiek Time-out Crisisopvang Motiveren Somatisch herstel Anders B N=33 1 (3) 2 (6) 3 (91) 17 (52) 26 (79) 18 (55) 11 (33) 1 (3) 31 (94) 1 (3) C N=99 7 (7) 9 (9) 7 (7) 11 (11) 32 (32) 46 (47) 28 (28) 3 (3) 6 (6) 5 (5) 5 (5) 22 (22) 3 (3) 1 (1) 8 (8) 21 (21) 2 (2) 12 (12) E N=43 5 (12) 36 (84) 4 (9) 19 (44) 2 (5) 2 (5) 9 (21) F N=95 13 (14) 1 (11) 13 (14) 46 (47) 7 (7) 15 (16) 25 (26) 11 (12) 21 (22) 13 (14) 15 (16) 17 (18) 4 (2) 15 (16) 4 (4) 1 (1) 31 (33) 21 (22) 2 (21) J N=65 36 (55) 6 (9) 16 (25) 2 (3) 53 (82) 5 (8) Totaal 21 N=335 *22 (6) **55 (16) 32 (1) **94 (28) **39 (12) **111 (33) **91 (27) **4 (12) **99 (3) **19 (6) **22 (7) **4 (12) 8 (2) **29 (9) 13 (4) *7 (2) **84 (25) **23 (7) **42 (13) Totaal 29 N= (13) 59 (21) 37 (13) 47 (17) 25 (9) 7 (25) 4 (14) 15 (5) 72 (25) 11 (4) 27 (1) 2 (7) 8 (3) 5 (2) 24 (9) 12 (4) 47 (17) 14 (5) 24 (9) Hulpvraag patiënt Geen specifieke 5 (5) 23 (24) 12 (19) **41(12) 48 (17) 19
20 B N=33 C N=99 E N=43 F N=95 J N=65 Totaal 21 N=335 Totaal 29 N=284 Diagnostiek Afbouw middelen Stabilisatie Terugvalmanagement Detoxificatie Doorbreken middelengebruik Doorbreken psychische problematiek Instellen vervolgbehandeling Instellen op medicatie Structureren Resocialisatie Hanteren middelengebruik Hanteren psychische problematiek Time-out Crisisopvang Motiveren Somatisch herstel Anders 1 (3) 2 (6) 31 (94) 18 (55) 27 (82) 19 (58) 1 (3) 12 (36) 31 (94) 1 (3) 7 (7) 8 (8) 11 (11) 36 (36) 49 (5) 29 (29) 4 (4) 6 (6) 5 (5) 6 (6) 23 (23) 3 (3) 1 (1) 8 (8) 2 (2) 3 (3) 12 (12) 5 (12) 36 (84) 4 (9) 19 (44) 2 (5) 2 (5) 2 (5) 8 (19) 2 (2) 9 (1) 17 (18) 1 (11) 22 (23) 3 (3) 12 (13) 3 (3) 4 (4) 7 (7) 2 (2) 11 (12) 4 (4) 6 (6) 1 (11) 18 (19) 4 (6) 9 (14) 25 (39) 2 (31) 2 (3) 3 (5) 3 (5) 1 (3) 27 (8) **66 (2) **36 (11) **13 (31) *113 (34) **34 (1) **58 (17) 9 (3) 12 (4) **33 (1) 8 (2) **25 (8) 15 (5) *3 (1) **59 (18) *13 (4) **39 (12) 15 (5) 46 (16) 34 (12) 3 (11) 71 (25) 5 (18) 9 (3) 43 (15) 15 (5) 27 (1) 21 (7) 8 (3) 12 (4) 19 (7) 5 (2) 44 (16) 25 (9) 24 (9) Behandeldoel Diagnostiek Afbouw middelen Stabilisatie Terugvalmanagement Detoxificatie Doorbreken middelengebruik Doorbreken psychische problematiek Instellen vervolgbehandeling Instellen op medicatie Structureren Resocialisatie Hanteren middelengebruik Hanteren psychische problematiek Time-out Crisisopvang Motiveren Somatisch herstel Anders 1 (3) 2 (6) 31 (94) 18 (55) 27 (82) 19 (58) 1 (3) 12 (36) 33 (1) 1 (3) 9 (9) 8 (8) 11 (11) 36 (36) 5 (51) 28 (28) 4 (4) 6 (6) 5 (5) 6 (6) 23 (23) 3 (3) 1 (1) 8 (8) 22 (22) 2 (2) 12 (12) 4 (9) 38 (88) 4 (9) 18 (42) 2 (5) 3 (7) 8 (19) 24 (25) 22 (23) 54 (57) 15 (16) 24 (25) 47 (5) 34 (36) 25 (26) 27(28) 41 (43) 17 (18) 4 (4) 2 (21) 5 (5) 3 (3) 4 (46) 37 (39) 16 (17) 35 (54) 6 (9) 16 (25) 11 (17) 53 (82) 5 (8) **68 (2) *41 (12) **15 (31) **51(15) **125 (37) **122 (36) **66 (2) **14 (31) **33 (1) **5 (15) **41 (12) 1 (3) **34 (1) 14 (4) *8 (2) **1 (3) **39 (12) *37 (11) 74 (26) 54 (19) 68 (24) 49 (17) 86 (3) 62 (22) 28 (1) 86 (3) 26 (9) 53 (19) 27 (1) 14 (5) 23 (8) 25 (9) 1 (4) 71 (25) 32 (11) 21 (7) Verschillen tussen instellingen zijn statistisch significant bij *p<.5; **p<.1. Conclusies bij opname. Acht van de tien patiënten worden vrijwillig opgenomen. Vooral bij instelling J wordt meer dan de helft van de patiënten niet vrijwillig opgenomen. Ruim een derde van de patiënten is in het jaar voorafgaand aan de opname in aanraking geweest met politie en/of justitie. Dat is minder dan in 29 (toen 53%). De hulpvraag van de verwijzer is detoxificatie, het instellen van een vervolgbehandeling en stabilisatie. Ook afbouw van middelen en motivatie worden vaak genoemd. Hierin zijn overigens opvallende verschillen tussen de instellingen. 2
21 Zo wordt diagnostiek als hulpvraag van de verwijzer weinig of niet genoemd bij de instellingen B, C en E. Bij instelling J wordt dit echter in 55% van de gevallen vermeld. Dit houdt waarschijnlijk verband met het feit dat bij instelling J een psychiater aan het IMC verbonden is. De meest genoemde hulpvragen van de patiënt zijn detoxificatie en het doorbreken van middelengebruik. Ook hierin enkele opvallende verschillen tussen de instellingen. Stabilisatie is bijvoorbeeld genoemd als hulpvraag patiënt in 84% van de gevallen bij instelling E; bij instelling J wordt dit nooit vermeld. Twaalf procent van de patiënten heeft geen specifieke hulpvraag. De meest genoemde behandeldoelen zijn middelengerelateerd: detoxificatie, afbouw van middelen en doorbreken van middelengebruik. Daarnaast worden vaak genoemd: instellen van vervolgbehandeling, gevolgd door diagnostiek, motivatie en stabilisatie. 21
22 III.4. Ontslag Duur van de behandeling Figuur III.4.1. Duur behandeling IMC s; BEHANDELDUUR IN WKN >25 BEHANDELDUUR IN WKN Figuur III.4.2. IMC Patiënten naar duur van het verblijf: 21. De gemiddelde verblijfsduur is 54 dagen. Een betere maat is wellicht de mediane verblijfsduur: die is 47 dagen (6,8 weken). Dat wil zeggen dat 5% van de patiënten een verblijfsduur korter dan 47 dagen heeft, en 5% langer dan 47 dagen. Dat de gemiddelde verblijfsduur iets hoger ligt, komt door enkele uitschieters van bijvoorbeeld 228 dagen. Kijkend naar de verblijfsduur van de patiënten per week, dan blijkt dat binnen een maand ruim 4% van de patiënten is vertrokken. Er is een duidelijke piek in percentage vertrekkers in de eerste behandelweek. Verder is een wat vlakkere piek te zien rond de derde maand (week 9 tot week 14). Wijze van vertrek Over het geheel genomen wordt 41% van de behandelingen conform behandelingsplan beëindigd. Bij de andere patiënten is sprake van een ongeplande beëindiging (figuur III.4.3). Een op de vijf behandelcontacten wordt door 22
23 de instelling verbroken en 35% wordt door de patiënt verbroken. Zichtbaar is in de figuur dat wat de wijze van vertrek betreft aanzienlijke verschillen bestaan tussen de instellingen. Deze verschillen houden mede verband met het beleid van de afdeling ten aanzien van ontslag. 1 8 percentage C E F J totaal completer dropout stepout pushout anders, Figuur III.4.3. Wijze van vertrek naar instelling in %; 21. Niveau bij ontslag Onderstaande figuur III.4.4 laat zien welke het ontslagniveau is voor de cliënten, naar instelling. In totaal vertrekken vier van de tien patiënten in niveau 1 en twee op de tien in niveau 4. Een kwart vertrekt in niveau 2 en 15% in niveau 3. Bij instellingen E en J vertrekken meer patiënten in niveau 4 en minder in niveau 1 dan bij instellingen C en F. De getoonde verschillen tussen de instellingen zijn statistisch significant (chi-kwadraat=24,64; p=,3). Figuur III.4.4. Niveau van ontslag per instelling;
24 Er is zoals te verwachten een sterke associatie tussen de wijze van vertrek en het niveau van ontslag: patiënten die de behandeling niet afronden conform behandelplan vertrekken vrijwel allemaal (97%) in niveau 1 of 2, terwijl 8% van de patiënten die wel conform behandelplan vertrekken in niveau 3 of 4 uitstroomt. Diagnose bij ontslag In tabel III.3.3 is de diagnose bij ontslag getoond op de assen van de DSM-IV. De GAF score is overigens in paragraaf IV vermeld, omdat deze meer past bij de bespreking van het resultaat van de behandeling. Wat de diagnosen betreft: deze zijn niet bij alle patiënten ingevuld. Omdat echter niet te achterhalen is bij welke patiënt er niets is ingevuld, of bij welke patiënt er geen diagnose is vastgesteld, geven we in tabel III.3.3 de diagnosen als percentage van alle 15 patiënten van wie kerngegevens ontslag zijn ingevuld. Hier kan dus sprake zijn van een onderschatting van de werkelijke percentages. Bovendien worden alleen de totale aantallen en percentages getoond; niet die per instelling omdat hier de aantallen bijzonder laag werden. Tabel III.3.3. Problematiek IMC patiënten per instelling en totaal bij ontslag; gegevens 21. Gegeven zijn aantallen [en percentages tussen haakjes]. Verslavingsdiagnose As I Totaal 29 N=15 Totaal 21 N=381 Afhankelijkheid van Alcohol Cocaïne Opioiden Cannabis Sedativa, hypnotica Amfetamine Hallucinogenen Verschillende middelen Misbruik van Alcohol Cocaïne Opioiden Cannabis Sedativa, hypnotica Amfetamine Hallucinogenen Anders Psychiatrische diagnose As I Ontwikkelingsstoornis Cognitieve stoornis Psychotische stoornis Stemmingsstoornis Angststoornis Somatoforme stoornis Nagebootste stoornis Dissociatieve stoornis Eetstoornis Slaapstoornis Impulsiviteitstoornis Anders Psychosociale problematiek As IV Primaire steungroep Woonproblemen Financiële problemen Politie/justitie 42 (28) 47 (31) 42 (28) 26 (27) 13 (9) 5 (3) 12 (8) 17 (11) 15 (1) 6 (4) 5 (3) 7 (5) 5 (3) 2 (1) 14 (9) 1 (1) 6 (4) 6 (4) 1 (1) 1 (1) 4 (3) 13 (9) 76 (51) 67 (45) 54 (36) 42 (28) 84 (22) 86 (23) 73 (19) 51 (13) 15 (4) 17 (5) 1 (,3) 6 (2) 25 (7) 23 (6) 15 (4) 21 (6) 1 (3) 7 (2) 1 (,3) 4 (1) 24 (6) 4 (1) 4 (1) 8 (2) 1 (,3) 121 (32) 111 (29) 116 (3) 71 (19) 24
25 Sociale omgang Opvoeding Werk Toegang gezondheidsdiensten Andere Geen problemen Totaal 29 N=15 41 (27) 4 (3) 65 (43) 5 (3) 14 (9) 5 (3) Totaal 21 N= (23) 1 (,3) 133 (35) 6 (2) 17 (5) 6 (2) Conclusies beëindiging behandeling: Wat betreft de behandelduur: De gemiddelde behandelingsduur is in 21: 54 dagen (bijna acht weken). De langste gemiddelde verblijfsduur is te zien bij instelling E (64 dagen), de kortste bij instelling J (4 dagen). Na een verblijfsduur van een week is er een piek te zien in vertrekkende patiënten. Daarna neemt het percentage vertrekkers geleidelijk aan af. Er is geen echte piek bij een verblijfsduur van drie maanden. Wat betreft de wijze van vertrek: Vier van de tien patiënten beëindigen de behandeling conform de behandelovereenkomst. Er zijn tamelijk grote verschillen tussen de instellingen wat betreft het ontslagbeleid, ondermeer blijkend uit de percentages pushouts: bij instelling E is het hoogste percentage pushouts te zien; bij instelling J het laagste. Wat betreft niveau bij ontslag: De grootste groep patiënten (vier van de tien) stroomt uit in niveau 1. Twee van de tien patiënten vertrekken in niveau 4. Bij instellingen E en J vertrekken meer patiënten in niveau 4 dan bij instellingen C en F. wat betreft de diagnose bij ontslag: Bij de afhankelijkheidsdiagnose wordt afhankelijkheid van cocaïne het meest gesteld: bij bijna een kwart van de patiënten. De diagnose misbruik wordt veel minder vaak gesteld dan afhankelijkheid. Overige As I diagnosen zijn niet vaak vastgesteld. Niet duidelijk is of dit komt omdat er geen sprake is van een diagnose, of omdat deze niet is geregistreerd. Bij de As IV problematiek worden vaak problemen met de primaire steungroep en woon- en werkproblemen genoteerd. 25
26 IV. EFFECTIVITEIT VAN DE BEHANDELING De effectiviteit van de behandeling wordt in het IMC monitorproject bepaald aan de hand van de volgende parameters: - Middelengebruik bij ontslag; - Het behandelproces (zijn de hulpvraag van patiënt en verwijzer beantwoord; het verloop van de opname (middelengebruik; zo ja: hoe vaak, welke middelen); functioneren in een groep); - GAF score; - Inschatting van de situatie van de patiënt bij ontslag. Deze parameters zullen in deze paragraaf achtereenvolgens worden besproken. Middelengebruik bij ontslag Tabel IV.1. Middelengebruik bij ontslag; 21. C N=116 E N=41 F N=88 J N=41 TOTAAL N=286 Is er sprake van middelengebruik bij ontslag? Ja Nee Indien middelengebruik: Alcohol Heroïne Cocaïne Cannabis Amfetamine XTC Benzo s Anders 24 (21) 91 (79) (68) 13 (32) (28) 63 (72) (12) 36 (88) (29) 24(71) Bij drie van de tien patiënten is sprake van middelengebruik bij ontslag. Bij instelling E is het percentage hoger dan bij de andere instellingen: bij instelling E is bij ruim tweederde van de patiënten sprake van middelengebruik bij ontslag. Het laagste percentage wordt gevonden bij instelling J (12%). Deze variabele is niet bij alle patiënten ingevuld. Er zijn in totaal 72 ontbrekende cases. Gekeken is hoe de associatie is tussen middelengebruik bij ontslag en de wijze van vertrek. Figuur IV.1. Middelengebruik bij ontslag naar wijze van vertrek. 26
27 Bij 43% van de patiënten die voortijdig vertrekken is sprake van middelengebruik bij ontslag, terwijl bij negen van de tien completers er geen middelen worden gebruikt. Hieruit kan geconcludeerd worden dat middelengebruik een grote rol speelt bij voortijdig ontslag. Tabel IV.2 Evaluatie opname 21. Hulpvraag verwijzer beantwoord Ja Gedeeltelijk Nee Hulpvraag patiënt beantwoord Ja Gedeeltelijk Nee Middelengebruik tijdens opname Ja Vermoeden Nee Aantal malen middelengebruik Een keer Twee keer Meerdere malen Aard middelengebruik alcohol heroïne cocaïne cannabis anders Factoren die hebben bijgedragen aan eventueel voortijdig ontslag Geen Herhaalde terugval/uitglijders Delinquent gedrag Disfunctioneren in groep Niet conformeren aan regels Niet conformeren aan afspraken behandelplan Structureel grensoverschrijdend gedrag Anders Ontbrekende gegevens C N= (38) 1 (11) 74 (51) 58 (4) 17 (12) 71 (49) 44 (36) 4 (3) 74 (61) N=38 19 (5) 18 (47) 1 (3) N=38 12 (32) 2 (5) 16 (42) 2 (5) 2 (5) N=? E N=41 15 (37) 6 (15) 2 (49) 19 (45) 2 (1) 19 (45) 28 (65) 15 (35) N=3 18 (6) 11 (37) 1 (3) N=3 16 (53) 11 (37) 18 (6) 9(3) 4(13) N=? F N=16 49 (46) 17 (16) 4 (38) 48 (46) 15 (14) 42 (4) 5 (47) 24 (23) 32 (3) N=56 12 (21) 12 (21) 32 (58) N=56 39 (7) 23 (41) 25 (45) 19 (34) 13 (23) N=? J N=65 21 (32) 18 (28) 26 (4) 22 (33) 17 (25) 28 (42) 11 (18) 3 (5) 47 (77) N=8 6 (75) 1 (13) 1 (13) N=8 8 (1) 2 (25) 5 (63) 2 (25) N=? TOTAAL N= (39) 59 (16) 16 (44) 149 (41) 53 (15) 16 (44) 135 (4) 31 (9) 168 (5) N= (41) 43 (32) 36 (27) N= (59) 38 (28) 64 (48) 33 (25) 2 (15) N=? Bij ruim de helft van de patiënten is de hulpvraag van de verwijzer, dan wel de hulpvraag van de patiënt beantwoord of gedeeltelijk beantwoord; bij 44% niet. Nadere analyse zal moeten uitwijzen of het gaat om patiënten die voortijdig zijn vertrokken, of anderszins. De verschillen tussen de instellingen zijn wat dit betreft klein. Bij ongeveer de helft van de patiënten was sprake van middelengebruik tijdens de opname, met een gemiddelde frequentie van 2,3 keer. Bij instelling F wordt vaker middelengebruik gesignaleerd dan bij de andere instellingen (gemiddeld 3,3 keer, terwijl dit bij de instellingen C, E en J gemiddeld 1,45 keer is). Bij ruim de helft van deze patiënten ging het om alcoholgebruik en bij 49% om het gebruik van cocaïne; een kwart gebruikte cannabis en 28% heroïne. Andere middelen die werden gebruikt zijn amfetamine, benzodiazepinen of nog anders. Herhaalde uitglijders of terugval leverden voor 62 patiënten een bijdrage aan voortijdige vertrek. Het niet conformeren aan de afspraken die gemaakt zijn in het behandelplan is voor 47 patiënten aanleiding tot voortijdig 27
28 vertrek. Aangezien in het bestand niet duidelijk is bij welke patiënten deze variabelen zijn ingevuld (vaak bij gedwongen vertrek, maar ook regelmatig bij vertrek op initiatief van de patiënt. Echter in beide gevallen niet bij alle patiënten), zijn in de tabel alleen aantallen gegeven en geen percentages. GAF score De GAF score is bekend bij opname zie figuur III.2.1 en bij ontslag. De gemiddelde GAF score bij ontslag is 46,9 [sd 5,8] voor alle patiënten, met een spreiding van 3 6. Figuur IV.2 gemiddelde GAF scores bij opname en bij ontslag per instelling en totaal 21. Bovenstaande cijfers betreffen gemiddelden over de hele groep patiënten. Van 99 patiënten is de GAF score bekend zowel bij opname als bij ontslag. Deze 99 patiënten hebben bij opname een gemiddelde GAF score van 47,1 (sd 5,5); bij ontslag is de GAF score van deze patiënten gemiddeld 46,5 (sd 5,7). Dit is geen statistisch significant verschil. Inschatting verandering situatie van de patiënt bij ontslag Bij ontslag wordt door de hulpverlener een inschatting gemaakt van de situatie van de patiënt op drie terreinen: de psychiatrische en/of persoonlijkheidsproblematiek, verslavingsproblematiek, sociaal-maatschappelijke problemen. Dit wordt bij follow-up drie maanden later herhaald op basis van informatie van de hulpverlener die dan bij de patiënt is betrokken. In figuur IV.1. worden de resultaten getoond voor 156 patiënten bij ontslag. Getoond worden gemiddelde scores: bij duidelijke verbetering krijgt de patiënt 2 punten, bij enige verbetering 1 punt. Bij een gelijkblijvende situatie worden punten toegekend en bij verslechtering is de score -1. Zo geeft de hoogte van de score de mate van verbetering weer. Het totaal aantal punten wordt gedeeld door het aantal items per schaal. Daarmee ontstaat een scorerange van -1 tot
29 Figuur IV.3 objectieve vaststelling van de situatie patiënt bij ontslag; resultaten 21. De lijst is alleen afgenomen bij de instellingen E (n=4 F (n=17) en J (n=1). Bij alle schalen is gemiddeld genomen sprake van een lichte verbetering, het sterkst bij de schaal problemen met betrekking tot de verslaving. Zichtbaar is ook dat de inschatting van de verandering bij instelling J kleiner is dan die bij de beide andere instellingen. Dit verschil is statistisch significant bij de inschatting van de sociale problematiek (F=3,3; p=,2). Nadere analyse van de resultaten leert dat bij de schaal psychiatrische problematiek 69 van de 158 patiënten (51%) een scoren; hun situatie is bij ontslag dus onveranderd ten opzichte van de situatie bij opname. Twaalf patiënten hebben een score op deze schaal < ; bij hen is sprake van een verslechtering ten opzichte van opname. Dertien patiënten hebben een score van > +1. Bij hen is sprake van een flinke verbetering van de situatie m.b.t. de psychiatrische problemen. Bij de schaal verslavingsproblematiek vertonen drie patiënten een verslechtering (score < ) en is bij 39 patiënten (25%) sprake van een gelijkblijvende situatie. Drieënvijftig patiënten (33%) hebben op deze schaal een score > +1; zij zijn dus flink verbeterd wat betreft verslavingsproblematiek. Bi de schaal sociaal-maatschappelijke problemen tenslotte laten 7 patiënten (4%) een achteruitgang zien en blijft bij 91 patiënten (62%) de situatie gelijk. Bij de overigen is sprake van een verbetering in de situatie; bij 13 patiënten is sprake van een flinke verbetering (score > +1). Conclusies effectiviteit behandeling: Bij 3% van de patiënten is sprake van middelengebruik bij ontslag. Bij instelling J is dit percentage het laagst: 12%; bij instelling E het hoogst: 68%. In geval van middelengebruik bij ontslag gaat het meestal om cocaïne en/of alcohol, en minder vaak om cannabis en/of opiaten. Wanneer de patiënt is vertrokken conform de behandelovereenkomst, wordt minder vaak middelengebruik gemeld dan wanneer de patiënt voortijdig is vertrokken. Geconcludeerd kan worden dat middelengebruik geassocieerd is met voortijdig vertrek. In 6% van de gevallen is de hulpvraag van de verwijzer niet beantwoord bij ontslag (waarvan bij 16% gedeeltelijk). Datzelfde percentage geldt bij de hulpvraag van de patiënt. 29
30 Bij 4% van de patiënten was sprake van middelengebruik tijdens de opname. Ook hier geldt dat dit minder het geval was bij instelling J (18%) dan bij de andere instellingen. De middelen die het meest werden gebruikt zijn alcohol en cocaïne. Herhaalde uitglijders vormen dan ook de meest genoemde factor die een rol speelt bij voortijdig vertrek. Verder worden ook gebrek aan motivatie, sterke craving en blijvend gebruik genoemd. Er is weinig verandering in de GAF score bij ontslag ten opzichte van die bij opname. De vergelijking kan bij een beperkt aantal patiënten worden gemaakt, omdat de GAF score niet bij alle monitorpatiënten is genoteerd. Kijken we naar de speciaal voor deze groep patiënten geconstrueerde vragenlijst, waarbij de hulpverlener een objectieve inschatting maakt van de situatie bij ontslag, dan zien we gemiddeld genomen een verbetering wat betreft de verslavingsproblematiek en een lichtere verbetering bij de psychiatrische en sociaal-maatschappelijke problematiek. Bij een klein aantal patiënten is sprake van een verslechtering van de situatie bij ontslag ten opzichte van de situatie bij opname. Verslechtering kan ook duiden op een meer apert worden van de problematiek in de loop van de opname. De grootste groepen patiënten laten op alle drie de schalen een lichte verbetering zien. Bij instelling J is sprake van de minste verbetering in de problematiek op alle drie de schalen, vergeleken met de instellingen E en F. 3
31 V. NA ONTSLAG Bestemming van de patiënt na ontslag Tabel V.1. Situatie patiënt na ontslag; resultaten 21. Is er bij follow-up sprake van middelengebruik Ja Nee Welke middelen Alcohol Heroïne Cocaïne Cannabis Amfetamine Xtc Benzo s Anders Is patiënt momenteel in zorg Ja Nee Is patiënt gestart met de behandeling Ja Nee Onbekend Huidige verblijfplaats patiënt Thuis Dakloos Klinische opname GGZ Klinische opname VZ Verblijf maatsch voorziening In detentie Ambulante behandeling Onbekend C N=44 23 (58) 17 (42) N=23 11 (48) 11 (48) 1 (43) 8 (35) 7 (3) 6 (26) 38 (86) 6 (14) 22 (5) 21 (48) 11 (25) 8 (18) F N=78 36 (55) 29 (45) N=36 16 (44) 13 (36) 13 (36) 11 (31) 2 (6) 11 (31) 4 (11) 62 (82) 14 (18) 46 (61) 26 (35) 3 (4) 16 (21) 16 (21) TOTAAL n= (56) 46 (44) N=59 27 (46) 24 (41) 23 (39) 19 (32) 2 (3) 18 (31) 1 (17) 1 (83) 2 (17) 68 (57) 47 (4) 4 (3) 27 (22) 24 (2) 11 (9) 19 (16) 16 (13) 1 (8) 5 (4) 5 (4) Follow-up gegevens zijn verkregen bij twee instellingen: C en F. In totaal bij 122 patiënten. Drieëntachtig procent van de patiënten van wie gegevens bij follow-up zijn achterhaald, is op dat moment in zorg. Ongeveer de helft van de patiënten is na ontslag uit het IMC gestart met de geadviseerde behandeling. Tweeëntwintig procent van de patiënten verblijft op het moment, drie maanden na ontslag, thuis en 2% is dakloos. Achtendertig procent verblijft in een instelling: een klinische opname in de geestelijke gezondheidszorg of in de verslavingszorg, of in een maatschappelijke voorziening. Van twee patiënten is de verblijfplaats onbekend. Zoals dat ook gebeurde bij ontslag, is bij follow-up weer de situatie van de patiënt vastgesteld, nu in vergelijking met de situatie bij ontslag (n=4). Omdat de aantallen patiënten bij de afzonderlijke instellingen te klein waren voor afzonderlijke analyses, zijn in onderstaande figuur alleen de resultaten getoond over het totaal aantal patiënten, in vergelijking met de resultaten bij ontslag. Te zien is dat er gemiddeld genomen bij follow-up sprake 31
32 is van een voortzetting van de verbetering op alle drie de schalen. De sterkste verbetering wordt gezien bij de schaal psychische problematiek. Psychiatrische problematiek: bij 23 patiënten (21%) is sprake van achteruitgang in de situatie ten opzichte van die bij ontslag. Zij hebben een score < op deze schaal. Bij 35 patiënten (32%) blijft de situatie ongeveer gelijk. 48% van de patiënten (n=53) gaat dus verder vooruit, van wie bij 15 patiënten sprake is van een forse verbetering (score > +1). Verslavingsproblematiek: Bij 38 patiënten (35%) is sprake van een verslechtering in de situatie ten opzichte van die bij ontslag. Bij 19 patiënten (18%) blijft de situatie gelijk. Dat betekent dat 48% van de patiënten verbeterd is bij follow-up ten opzichte van ontslag (n=51). Bij 27 patiënten is sprake van een score > +1 en daarmee van een flinke verbetering. Sociaal-maatschappelijke problemen: bij deze schaal zien we een achteruitgang bij 31 patiënten (28%) en een gelijkblijvende situatie bij 3 patiënten (27%). Bij 45% van de patiënten (n=5) is sprake van een verbetering. Zeventien patiënten hebben een score > +1 op deze schaal. Figuur V.1. objectieve vaststelling van de situatie patiënt bij follow-up. Conclusies follow-up: Bij follow-up blijkt bij meer dan de helft van de patiënten (56%) sprake van middelengebruik, meestal alcohol en/of opiaten en/of cocaïne, maar ook cannabis en benzodiazepinen worden veel genoemd. Acht van de tien patiënten zijn op het moment van follow-up meting in zorg. Dit is echter waarschijnlijk een vertekening van de werkelijkheid. Over patiënten die niet in zorg zijn, is het immers moeilijker followup gegevens te verkrijgen. Ditzelfde geldt voor het gegeven of de patiënt gestart is met de geadviseerde behandeling na ontslag (volgens opgave bij degenen bij wie wel follow-up gegevens zijn ingevuld: 57%). Een op de vijf patiënten is dakloos bij follow-up meting en eveneens een op de vijf patiënten woont thuis. Een kwart van de patiënten verblijft in een intramurale voorziening, ofwel in de GGZ ofwel in de verslavingszorg. Er is sprake van een lichte verbetering bij de patiënten bij follow-up, vergeleken met de situatie bij ontslag. 32
33 VI. Resultaten wat betreft motivatie VI-1. Readiness to Change. De readiness to change, de bereidheid tot verandering, is vastgesteld met de RCQ. Met dit instrument van 12 items wordt per middel vastgesteld in welke mate de patiënt bereid is het gebruik hiervan te veranderen. De 12 items vormen drie schalen: Precontemplatie, Contemplatie en Actie. Voor alle drie de schalen geldt: hoe hoger de score, hoe meer de patiënt in deze fase van het veranderingsproces zit. Verder geldt dat de hoogste score bepaalt in welke fase de patiënt zich bevindt. De volgende aantallen RCQ s zijn in 21 verkregen: Week 1 Week 5 Week 9 Week 13 Alcohol Nicotine Benzodiazepinen Cannabis Methadon Heroïne Cocaïne Amfetamine XTC Gokken GHB In totaal zijn 372 RCQ s ingevuld bij de volgende instellingen: De Hoop n=85 Iriszorg n=148 Novadic-Kentron Breda n=57 Novadic-Kentron Vught n=82 Gezien deze aantallen rapporteren we hier niet apart over amfetamine, XTC, GHB en gokken. In de nu volgende figuren zijn de resultaten weergegeven. Figuur V1-1.1A. Scores op schalen RCQ voor alcohol. 33
34 Figuur V!-1.1B. Scores op schalen RCQ voor nicotine. Figuur V1-1.1C. Scores op schalen RCQ voor benzodiazepinen. Figuur V1-1.1D. Scores op schalen RCQ voor cannabis. 34
35 Figuur V1-1.1E. Scores op schalen RCQ voor methadon. Figuur V1-1.1F. Scores op schalen RCQ voor heroïne. Figuur V1-1.1G. Scores op schalen RCQ voor cocaïne. 35
36 Figuur VI-1.2A. Percentage respondenten naar stage en meetweek; alcohol. Figuur VI-1.2B. Percentage respondenten naar stage en meetweek; nicotine. Figuur VI-1.2C. Percentage respondenten naar stage en meetweek; benzodiazepinen. 36
37 Figuur VI-1.2D. Percentage respondenten naar stage en meetweek; cannabis. Figuur VI-1.2E. Percentage respondenten naar stage en meetweek; methadon. Figuur VI-1.2F. Percentage respondenten naar stage en meetweek; heroïne. 37
38 Figuur VI-1.2G. Percentage respondenten naar stage en meetweek; cocaïne Conclusies over bereidheid tot verandering: De RCQ is een instrument dat veel wordt gebruikt in het primaire proces, getuige de aantallen lijsten die ook bij de tussentijdse metingen zijn afgenomen. Bij alcohol zien we: afname precontemplatie, gelijk blijvende contemplatie, stijgende actie. Het merendeel van de patiënten is in de actiefase, maar in de 13 e week is dit percentage iets afgenomen, ten gunste van het percentage in contemplatie. Bij nicotine zien we: licht dalende precontemplatie, licht toenemende contemplatie, licht stijgende actie. Het percentage patiënten in contemplatie daalt licht gedurende de opnameperiode, terwijl dat in actie licht stijgt. Bij benzo s zien we: lage en gelijkblijvende precontemplatie, iets hogere en gelijkblijvende contemplatie, toenemende actie. Het percentage patiënten in de actiefase neemt tamelijk sterk toe gedurende de behandeling. Bij cannabis zien we: gelijkblijvende precontemplatie, licht toenemende contemplatie, vrijwel gelijkblijvende actie. Verreweg de meeste patiënten zijn in de actiefase op alle vier de meetmomenten. Bij methadon zien we: afnemende precontemplatie, gelijkblijvende contemplatie, toenemende actie. Verreweg de meeste patiënten verkeren in de actiefase op alle vier de meetmomenten. Bij heroïne zien we: dalende precontemplatie, gelijkblijvende contemplatie en actie. Verreweg de meeste patiënten zijn in de actiefase op alle vier de meetmomenten. Bij cocaïne zien we: dalende precontemplatie, licht stijgende contemplatie, gelijkblijvende actie. Verreweg de meeste patiënten verkeren in de actiefase op alle vier de meetmomenten. 38
Nijmegen, april 2010. Gerdien H. de Weert-van Oene Cor Verbrugge Cor A.J. de Jong
Monitor Intramurale Motivatie Centra Rapportage 9 Nijmegen, april Gerdien H. de Weert-van Oene Cor Verbrugge Cor A.J. de Jong Monitor Intramurale Motivatie Centra Rapportage 9 Nijmegen, april Gerdien
Nadere informatieNijmegen, juni 2009. Gerdien H. de Weert-van Oene Cor Verbrugge Cor A.J. de Jong
Monitor Intramurale Motivatie Centra Rapportage 28 Nijmegen, juni 29 Gerdien H. de Weert-van Oene Cor Verbrugge Cor A.J. de Jong 1 2 Monitor Intramurale Motivatie Centra Rapportage 28 Nijmegen, juni 29
Nadere informatieDubbele diagnosemonitor
Dubbele diagnosemonitor Ervaringen met vijf jaar doelgroepenmonitoring Dr. Gerdien de Weert-van Oene Projectleider DD monitor g.weert@iriszorg.nl www.nispa.nl Schema *: DD-monitor De DD monitor naar meetinstrumenten
Nadere informatieVII. Resultaten IMC Benchmark INSTELLING E VII.1. OVERZICHT PATIENTEN 2003-2007
VII. Resultaten IMC Benchmark INSTELLING E VII.1. OVERZICHT PATIENTEN 23-27 Tabel VII.1. Overzicht respondenten INSTELLING E; aantallen (percentages tussen haakjes) Geslacht (%) Man Vrouw Leeftijd (gem;
Nadere informatieNijmegen, april 2011. Gerdien H. de Weert-van Oene Tom Holsbeek Cor AJ de Jong
Monitor Dubbele Diagnose Rapportage Monitor Dubbele Diagnose Rapportage Nijmegen, april Gerdien H. de Weert-van Oene Tom Holsbeek Cor AJ de Jong Nijmegen Institute for Scientist Practitioners in Addiction
Nadere informatieNijmegen, mei 2008. Gerdien H. de Weert-van Oene Cor Verbrugge Cor A.J. de Jong
Benchmark Intramurale Motivatie Centra Rapportage 7 Nijmegen, mei Gerdien H. de Weert-van Oene Cor Verbrugge Cor A.J. de Jong Benchmark Intramurale Motivatie Centra Rapportage 7 Nijmegen, mei Gerdien
Nadere informatieNijmegen Institute for Scientist Practitioners in Addiction Radboud Universiteit Nijmegen/ ACSW NISPA Postbus HE Nijmegen 3
Monitor Dubbele Diagnose Rapportage 28 1 2 Monitor Dubbele Diagnose Rapportage 28 Nijmegen, augustus 29 Gerdien H. de Weertvan Oene Tom Holsbeek Cor AJ de Jong Nijmegen Institute for Scientist Practitioners
Nadere informatieNijmegen Institute for Scientist Practitioners in Addiction Radboud Universiteit Nijmegen/ ACSW NISPA Postbus 9104 6500 HE Nijmegen 3
Monitor Dubbele Diagnose Rapportage 9 Monitor Dubbele Diagnose Rapportage 9 Nijmegen, augustus Gerdien H. de Weertvan Oene Tom Holsbeek Cor AJ de Jong Nijmegen Institute for Scientist Practitioners in
Nadere informatieNijmegen, november 2008. Gerdien H. de Weert-van Oene Tom Holsbeek Cor AJ de Jong. Nijmegen Institute for Scientist Practitioners in Addiction
Monitor Dubbele Diagnose Rapportage 27 1 2 Monitor Dubbele Diagnose Rapportage 27 Nijmegen, november 28 Gerdien H. de Weert-van Oene Tom Holsbeek Cor AJ de Jong Nijmegen Institute for Scientist Practitioners
Nadere informatieRapportage 2010. Landelijk Informatie Netwerk Eerstelijnspsychologen (LINEP) Nederlands Instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg
Nederlands Instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg Postbus 1568 3500 BN Utrecht Tel. 030-272 9700 Rapportage 2010 Landelijk Informatie Netwerk Eerstelijnspsychologen (LINEP) 2 Hieronder worden
Nadere informatieClienttevredenheid verslavingskliniek Solutions Voorthuizen, een tussenrapportage
Clienttevredenheid verslavingskliniek Solutions Voorthuizen, een tussenrapportage Auteurs: Dr. Gert-n Meerkerk Dr. Tim M. Schoenmakers Rotterdam, december 2011 IVO Instituut voor Onderzoek naar Leefwijzen
Nadere informatieMonitor. alcohol en middelen
Gemeente Utrecht, Volksgezondheid Monitor www.utrecht.nl/gggd alcohol en middelen www.utrecht.nl/volksgezondheid Thema 3 Gebruik van de verslavingszorg in Utrecht - 2012 1 Colofon Uitgave Gemeente Utrecht,
Nadere informatieCliënttevredenheid verslavingskliniek SolutionS Center in Voorthuizen 2012
Cliënttevredenheid verslavingskliniek SolutionS Center in Voorthuizen 2012 Auteurs: Dr. Gert-n Meerkerk Dr. Tim M. Schoenmakers Rotterdam, november 2012 IVO Instituut voor Onderzoek naar Leefwijzen en
Nadere informatieEffectiviteit van de Wiet-Check
Improving Mental Health by Sharing Knowledge Effectiviteit van de Wiet-Check FADO 17 november 2011 Anouk de Gee Cannabis gebruik & jongeren Actueel gebruik (laatste maand) 5,3 % van 12-16 jarigen 20,7
Nadere informatieCliënttevredenheid verslavingskliniek SolutionS Center in Voorthuizen 2012
Cliënttevredenheid verslavingskliniek SolutionS Center in Voorthuizen 2012 Auteurs: Dr. Gert-n Meerkerk Dr. Tim M. Schoenmakers Rotterdam, oktober 2012 IVO Instituut voor Onderzoek naar Leefwijzen en Verslaving
Nadere informatieIMC: Monitoren en leren
IMC: Monitoren en leren Zeven jaar evalueren van de Intramurale Motivatie Centra in Nederland Dr. G.H. de Weert-van Oene C.A.G. Verbrugge T.B. Holsbeek Prof.dr. C.A.J. de Jong ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Nadere informatieGHB hulpvraag in Nederland
GHB hulpvraag in Nederland Belangrijkste ontwikkelingen van de hulpvraag voor GHB problematiek in de verslavingszorg 2007-2012 Houten, mei 2013 Stichting IVZ GHB hulpvraag in Nederland Belangrijkste ontwikkelingen
Nadere informatieSpiegelrapportage 2010
Nederlands Instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg Postbus 1568 3500 BN Utrecht Tel. 030-272 9700 Spiegelrapportage 2010 Psycholoog: 00000000 Landelijk Informatie Netwerk Eerstelijnspsychologen
Nadere informatieAlcoholhulpvraag in Nederland
Alcoholhulpvraag in Nederland Belangrijkste ontwikkelingen van de hulpvraag voor alcoholproblematiek in de verslavingszorg 25-214 Houten, december 215 Stichting IVZ Alcoholhulpvraag in Nederland Belangrijkste
Nadere informatieVan Transtheoretisch Model naar de klinische praktijk
Van Transtheoretisch Model naar de klinische praktijk Cor A.J. de Jong, MD, PhD Nijmegen Institute for Scientist-Practitioners in Addiction NISPA nispa.dejong@gmail.com www.nispa.nl Maastricht 9 april
Nadere informatieSPEEDPRESENTATIES Deel 1
Dia 1 SPEEDPRESENTATIES Deel 1 Dia 2 Disclosure belangen sprekers van de speedpresentatie (potentiële) belangenverstrengeling Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven Sponsoring of onderzoeksgeld
Nadere informatieMonitor. alcohol en middelen
Geneeskundige en Gezondheidsdienst Monitor www.utrecht.nl/gggd alcohol en middelen www.utrecht.nl/gggd Thema 3 Gebruik van de verslavingszorg in Utrecht 1 Colofon Uitgave Gemeente Utrecht (GG&GD) Postbus
Nadere informatieJe bent alleen maar verslaafd! Wim van Loon, Psychiater. 10 februari 2014
Je bent alleen maar verslaafd! Wim van Loon, Psychiater. 10 februari 2014 Comorbiditeit: Voorkomen van verschillende stoornissen bij 1 persoon. Dubbele diagnose: Verslaving (afhankelijkheid en misbruik
Nadere informatieBeter geïntegreerd! Wat zeggen de richtlijnen?
Beter geïntegreerd! Wat zeggen de richtlijnen? Beter geïntegreerd! Wat zeggen de richtlijnen? Richtlijnen Casus IDDT Richtlijnen, wat zeggen ze niet! Richtlijnen Dubbele Diagnose, Dubbele hulp (2003) British
Nadere informatieCentrum voor ouderenpsychiatrie Regio Apeldoorn 2009. HONOS 65+ Maart 2009 Gerda Rötert
Centrum voor ouderenpsychiatrie Regio Apeldoorn 2009 HONOS 65+ Maart 2009 Gerda Rötert Doelstelling: Het doel is het evalueren van het effect van de behandeling of begeleiding zowel op individueel- als
Nadere informatieSchizofrenie en comorbide verslaving
Schizofrenie en comorbide verslaving Wilma Reesink GGZ Verpleegkundig Specialist GGNet Apeldoorn Workshopindeling: 1. Stellingen bespreken aan de hand van het Lagerhuismodel met doel: kennis testen, dilemma
Nadere informatieKerncijfers Brijder Jeugd 2016
Kerncijfers Brijder Jeugd 2016 Parnassia Addiction Research Centre (PARC) Brijder Parnassia Groep Renske Rigter Peter Blanken Den Haag, oktober 2017 IHOUDSOPGAVE BEKOPTE SAMEVATTIG 3 DEMOGRAFISCHE KEMERKE
Nadere informatieVergelijking ACT teams op de Noordoever, Rotterdam. ACT congres Leiden 27 september 2007 Bert Jan Roosenschoon Arina van der Kwaak
Vergelijking ACT teams op de Noordoever, Rotterdam ACT congres Leiden 27 september 2007 Bert Jan Roosenschoon Arina van der Kwaak Benamingen zorg-aan-huis projecten (What s in a name?) Transmuraal Zorgteam
Nadere informatieGHB 2.0 Eindrapportage
GHB 2.0 Eindrapportage Harmen Beurmanjer (projectcoördinator/promovendus) Harmen.beurmanjer@novadic-kentron.nl www.nispa.nl Met dank aan Resultaten Scoren en het ministerie van VWS Resultaten GHB monitor
Nadere informatieMonitor verslaafden en daklozen Enschede 2005
Monitor verslaafden en daklozen Enschede 2005 METINGEN 2001, 2002, 2003 EN 2004 B. Bieleman A. Kruize C. Ogier SAMENVATTING Om meer inzicht te krijgen in het aantal dak- en thuislozen en zichtbare alcohol-
Nadere informatieStudie type Populatie Patiënten kenmerken Interventie Controle Dataverzameling
Evidence tabel bij ADHD in kinderen en adolescenten (studies naar adolescenten met ADHD en ) Auteurs, Gray et al., 2011 Thurstone et al., 2010 Mate van bewijs A2 A2 Studie type Populatie Patiënten kenmerken
Nadere informatieSucces met geïntegreerde behandeling?
Succes met geïntegreerde behandeling? Annette Bonebakker, PhD, klinisch neuropsycholoog Kenniscarrousel LEDD Utrecht, 18 april 2017 Dubbele problematiek Patiënten met een dubbele diagnose vallen vaak tussen
Nadere informatie20 man 15 vrouw. depressie paranoia psychose
Dubbele Diagnose Patricia v.wijngaarden-cremers, psychiater Circuitmanager Verslavingspsychiatrie Dimence Inhoud - Inleiding - Gebruik onder Nederlandse Jongeren - Psychiatrische Comorbiditeit - Wat is
Nadere informatieOnderzoek naar de effectiviteit van de residentieel geïntegreerde behandeling voor patiënten met een dubbeldiagnose
Onderzoek naar de effectiviteit van de residentieel geïntegreerde behandeling voor patiënten met een dubbeldiagnose Prof. Sabbe (CAPRI UA) Malone Maureen (CAPRI UA) Overzicht Definities Onderzoeksvragen
Nadere informatieRapport Thermometer cliëntwaarderingsonderzoek
Rapport Thermometer cliëntwaarderingsonderzoek RVZe: Fornhese Regio: Amersfoort Meetmoment: juni 2013 Meetprocedure: Thermometerweken Inleiding In juni 2013 is gedurende twee weken de Thermometer cliëntwaardering
Nadere informatieMonitor daklozen en harddrugsverslaafden. Apeldoorn M. van Zwieten. S. Biesma. B. Bieleman. metingen
Monitor daklozen en harddrugsverslaafden Apeldoorn 2008 metingen 2004-2007 M. van Zwieten S. Biesma B. Bieleman COLOFON St. INTRAVAL Postadres: Postbus 1781 9701 BT Groningen E-mail info@intraval.nl Kantoor
Nadere informatieMonitor verslaafden en daklozen Enschede 2009
Monitor verslaafden en daklozen Enschede 2009 metingen 2001 tot en met 2008 A. Kruize S. Biesma B. Bieleman Factsheet Monitor verslaafden en daklozen Enschede 2009 Jaarlijks worden voor de Monitor verslaafden
Nadere informatieGGZ in de Zorgverzekeringswet. tabellen over de jaren
tabellen over de jaren 8- Inhoudsopgave Introductie Gemiddeld aantal behandelingen per patiënt, 8 Gebruik ggz naar leeftijd en geslacht, Patiënten in behandeling per circuit, 8 Doorstroming per circuit,
Nadere informatieDubbele Diagnose: leren door monitoring
Dubbele Diagnose: leren door monitoring Vijf jaar evalueren van Dubbele Diagnose klinieken in Nederland Gerdien H. de Weert-van Oene Tom B. Holsbeek Cor A.G. Verbrugge Cor A.J. de Jong -----------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Nadere informatieCover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/43602 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Fenema, E.M. van Title: Treatment quality in times of ROM Issue Date: 2016-09-15
Nadere informatieTDI Formulier Belgische register van de indicator van de behandelingsaanvragen betreffende drugs en alcohol (Ziekenhuis versie 3.0.
TDI Formulier Belgische register van de indicator van de behandelingsaanvragen betreffende drugs en alcohol (Ziekenhuis versie 3.0.) IDENTIFICATIE VAN DE REGISTRATIE CI2. CI4. Naam van het programma /
Nadere informatieJaarverslag De Spiegel 2014
Jaarverslag De Spiegel 2014 Paul Van Deun 1 Registratie Patiëntkenmerken 2014 1.1 Aantallen In 2014 werden er beduidend meer nieuwe behandelingen gestart dan in de twee vorige jaren. Deze stijging doet
Nadere informatieBehandeling van problematisch middelengebruik van leefstijltraining naar cognitieve gedragstherapie
Behandeling van problematisch middelengebruik van leefstijltraining naar cognitieve gedragstherapie Dr Wencke de Wildt Directeur behandelzaken Jellinek GZ psycholoog VGCT 2016 Inhoud 15 jaar cognitieve
Nadere informatieKwaliteit van de zorg: rapportage prestatie-indicatoren GGZ
Kwaliteit van de zorg: rapportage prestatie-indicatoren GGZ GGZ Noord- en Midden-Limburg December 2007 GGz Noord- en Midden-Limburg maakt de kwaliteit van zorg inzichtelijk door de resultaten van de Prestatie
Nadere informatieMIDDELENGERELATEERDE en VERSLAVINGSSTOORNISSEN. Dr. Marie-Catherine Monté en Dr. Marieke Waignein
MIDDELENGERELATEERDE en VERSLAVINGSSTOORNISSEN Dr. Marie-Catherine Monté en Dr. Marieke Waignein 28 november 2014 Middelengerelateerde problematiek 1. Algemeen A. Middelengebruik in België B. Gevolgen:
Nadere informatieANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN
ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN Dr. C.P. van Linschoten Drs. P. Moorer Definitieve versie 27 oktober 2014 ARGO BV Inhoudsopgave 1. INLEIDING EN VRAAGSTELLING... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2 Vraagstelling...
Nadere informatieToegankelijkheid en effectiviteit van de geestelijke gezondheidszorg voor ouderen. Samenvatting
Toegankelijkheid en effectiviteit van de geestelijke gezondheidszorg voor ouderen Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Psychische stoornissen komen geregeld voor bij ouderen (65-plus).
Nadere informatieFLEVOMONITOR 2006 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Annemieke Benschop, Susan Place, Marije Wouters & Dirk J. Korf
FLEVOMONITOR 2006 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld Annemieke Benschop, Susan Place, Marije Wouters & Dirk J. Korf Dit onderzoek is uitgevoerd door het Bonger Instituut voor Criminologie van de Universiteit
Nadere informatieFACT: van organisatiemodel naar effectieve interventies
FACT: van organisatiemodel naar effectieve interventies Bauke Koekkoek & Karin van Montfoort-de Rave Lectoraat Sociale en Methodische Aspecten van Psychiatrische zorg, Hogeschool van Arnhem en Nijmegen
Nadere informatieKerncijfers Brijder 2012 Noord- en Zuid-Holland. Parnassia Addiction Research Centre (PARC) Brijder Parnassia Groep
Kerncijfers Brijder 2012 Noord- en Zuid-Holland Parnassia Addiction Research Centre (PARC) Brijder Parnassia Groep INHOUDSOPGAVE INLEIDING 3 VOORAF 4 BEKNOPTE SAMENVATTING 5 KERNCIJFERS BRIJDER 2012 NOORD-HOLLAND
Nadere informatieMonitor verslaafden en daklozen Enschede 2008
Monitor verslaafden en daklozen Enschede 2008 metingen 2001 tot en met 2007 A. Kruize M. Hofman B. Bieleman COLOFON St. INTRAVAL Postadres Postbus 1781 9701 BT Groningen E-mail info@intraval.nl www.intraval.nl
Nadere informatieKWANTITATIEF ONDERZOEK. Outcome- en follow-up onderzoek
KWANTITATIEF ONDERZOEK Outcome- en follow-up onderzoek 15-18 i.s.m. Prof. Dr. Reitske Meganck - UGent Van 1 april 15 tot 31 maart 17 werden patiënten bij hun opname in Rustenburg bevraagd of ze wilden
Nadere informatieCongres 01-04-2009. lex pull 23-03-2009 1
ADHD EN VERSLAVING Congres 01-04-2009 lex pull 23-03-2009 1 ADHD EN VERSLAVING PREVALENTIE VERKLARINGSMODELLEN DIAGNOSTIEK BEHANDELING lex pull 23-03-2009 2 prevalentie 8-Tal studies SUD bij ADHD: Life-time
Nadere informatieKliniek Wolfheze. Informatie voor patiënten
Kliniek Wolfheze Informatie voor patiënten We spreken van een verslaving wanneer bepaald gedrag zoals middelengebruik of gokken uw leven gaat beheersen. Soms lukt het niet om daar zelf uit te komen. Bij
Nadere informatieCarePower Cliënttevredenheidsonderzoek CarePower 2013/14
CarePower Cliënttevredenheidsonderzoek CarePower 2013/14 Datum : 01-02-2014 Auteur : Jaap Noorlander, Joris van Nimwegen Versie : 2 1 Inhoudsopgave Inleiding... Pagina 3 Vraagstelling... Pagina 3 Methode
Nadere informatieAlcohol en ouderen in de verslavingszorg in Nederland (1998-2007)
in Nederland (1998-2007) Juni 2009 In het kort Het aantal 55-plussers met een alcoholhulpvraag is sinds 1998 met 130% gestegen (89% gecorrigeerd voor vergrijzing). Het aandeel alcoholcliënten van 55 jaar
Nadere informatieFlevomonitor Annemieke Benschop & Dirk J Korf. Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Bonger Reeks
Annemieke Benschop & Dirk J Korf Flevomonitor 2012 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld 26 Bonger Reeks FLEVOMONITOR 2012 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld Annemieke Benschop & Dirk J. Korf Dit onderzoek
Nadere informatieVerslaving en comorbiditeit
Verslaving en comorbiditeit Wat is de evidentie? Dr. E. Vedel, Jellinek, Arkin 18 november 2014 Comobiditeitis hot 1 Jellinek onderzoek comorbiditeit Verslaving & persoonlijkheid, 1997 Verslaving & ADHD,
Nadere informatie6 Forensische aspecten Aandachtspunten 134 Noten 134
Inhoud Voorwoord Hoofdstuk 1 Psychiatrische stoornis en diagnostiek 13 1 Inleiding 13 2 Psychiatrische ziekte 13 3 De psychische functies 16 4 Doelen en onderdelen psychiatrische diagnostiek 17 5 Diagnose
Nadere informatieYes We Can Fellow onderzoek
Yes We Can Fellow onderzoek Resultaten 2017 1 Inhoud Inleiding... 3 Respons... 3 Eigenschappen responsegroep... 3 Enkelvoudige of meervoudige problematiek... 4 Zorg voorafgaand aan opname... 4 Situatie
Nadere informatieVroegsignalering bij middelengebruik! En dan? Brijder en Brijder Jeugd Leontien Los & Margriet Katoen
Vroegsignalering bij middelengebruik! En dan? Brijder en Brijder Jeugd Leontien Los & Margriet Katoen Programma Brijder en Brijder Jeugd Wie zit er in de zaal? Middelengebruik en GGZ Wat is verslaving?
Nadere informatieBijlage 1. Benadering en respons ten tijde van de tweede meting
Bijlage 1. Benadering en respons ten tijde van de tweede meting Benadering van deelnemers Deelnemers aan de cohortstudie werden bij het tweede interview benaderd volgens een zogenaamd benaderingsprotocol,
Nadere informatieBelangrijkste ontwikkelingen van de hulpvraag voor cannabisproblematiek in de verslavingszorg 1995-2009
Belangrijkste ontwikkelingen van de hulpvraag voor cannabisproblematiek in de verslavingszorg 1995-2009 Houten, april 2011 Stichting IVZ Belangrijkste ontwikkelingen van de hulpvraag voor cannabisproblematiek
Nadere informatieBijlage 1: Programma van Eisen
Bijlage 1: Programma van Eisen Functie: Stichting Nijmeegs Kenniscentrum Chronische Vermoeidheid afdeling Jeugd < 18 jaar Toegangscriteria 1. Karakteristieken van het kind: De algemene karakteristieken
Nadere informatieDrieluik psychiatrie workshop verslaving in het ziekenhuis
Drieluik psychiatrie workshop verslaving in het ziekenhuis Ferdy Pluck Inhoud Introductie Casus Verslaving Eigen casuïstiek Casus Een 53 jarige man is s avonds opgenomen op de afdeling interne geneeskunde.
Nadere informatiePrestatie-indicatoren forensische psychiatrie
Prestatie-indicatoren forensische psychiatrie Eindrapportage Verslagjaar 2015 versie 0.5 (definitief) 1 1. Inleiding... 4 1.1 Doelstelling... 4 1.2 Eindrapportage... 4 1.3 Aanlevering data verslagjaar
Nadere informatiePrestatie-indicatoren forensische psychiatrie
Prestatie-indicatoren forensische psychiatrie Eindrapportage Verslagjaar 2016 versie 1.1 (defintief) INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding... 3 1.1 Doelstelling... 3 1.2 Eindrapportage... 3 1.3 Aanlevering data verslagjaar
Nadere informatieHBO-VERPLEEGKUNDIGEN HET MEEST POSITIEF OVER HUN COMPETENTIES BIJ VERSLAGLEGGING: TABELLEN. Kim de Groot, Anke de Veer, Wolter Paans en Anneke Francke
HBO-VERPLEEGKUNDIGEN HET MEEST POSITIEF OVER HUN COMPETENTIES BIJ VERSLAGLEGGING: TABELLEN. Kim de Groot, Anke de Veer, Wolter Paans en Anneke Francke CONTACT NIVEL K. de Groot, MSc RN Postbus 1568 3500
Nadere informatieInstructie Outcome-indicatoren
Instructie Outcome-indicatoren Regio FoodValley Afke Donker & Monique Malmberg Inleiding Outcome-monitoring Jeugdhulpaanbieders en gemeenten voelen zich samen verantwoordelijk voor een goed functionerende
Nadere informatieCliëntenthermometer begeleiding kind at.groep Zorg
Cliëntenthermometer begeleiding kind Versie 0.0.2 Drs. A. Weynschenk mei 2018 www.triqs.nl VOORWOORD Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over de uitgevoerde CT (cliëntenthermometer) meting.
Nadere informatieGemeente Moerdijk. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 20 juni 2017
Gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2016 Onderzoeksrapportage 20 juni 2017 DATUM 20 juni 2017 Dimensus Beleidsonderzoek Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda info@dimensus.nl www.dimensus.nl (076) 515
Nadere informatieClienttevredenheidsonderzoek juni 2016
Clienttevredenheidsonderzoek 2015-2016 24 juni 2016 Inhoud Voorwoord... 3 Het cliënttevredenheidsonderzoek... 3 Behandelaar... 3 Behandeling... 4 Bereikbaarheid... 5 Informatieverschaffing en keuzevrijheid...
Nadere informatieIrisZorg. verslavingszorg. en maatschappelijke opvang. dicht bij mensen, ver in zorg
IrisZorg verslavingszorg en maatschappelijke opvang dicht bij mensen, ver in zorg > IrisZorg: dicht bij mensen, ver in zorg Bij IrisZorg kan iedereen rekenen op de deskundigheid en betrokkenheid van onze
Nadere informatieNieuwe (&oude) verslavingstrends. R. Rijlaarsdam, J.H. van Gestel, A.H. Oortgiesen, J.A. Wind
Nieuwe (&oude) verslavingstrends R. Rijlaarsdam, J.H. van Gestel, A.H. Oortgiesen, J.A. Wind Programma: J.A. Wind, de cijfers Programma: J.A. Wind, de cijfers J. A. van Gestel, nieuwe trends GHB Cannabis
Nadere informatieBewoners van voorzieningen voor lang verblijf in Utrecht Onderzoek naar functioneren en woonwensen
Hoofdstuk uit: Bewoners van voorzieningen voor lang verblijf in Utrecht Onderzoek naar functioneren en woonwensen Onderzoekscentrum maatschappelijke zorg UMC St Radboud Nijmegen Februari 2010 Astrid Altena
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 32 399 Regels voor het kunnen verlenen van verplichte zorg aan een persoon met een psychische stoornis (Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg)
Nadere informatieMonitor jongeren 12 tot 24 jaar
Alcoholgebruik Psychosociale gezondheid Genotmiddelen Voeding, bewegen en gewicht Seksueel gedrag Samenvatting en aanbevelingen Monitor jongeren 1 tot jaar Jongerenmonitor In 011 is in de regio IJsselland
Nadere informatieMARTINE FLEDDERUS. SPEEDPRESENTATIES Deel 2. Toepassing van de MATE-Y onder jongeren 15-10-2015. Jongeren en middelen. Afname MATE-Y MATE-Y
SPEEDPRESENTATIES Deel 2 MARTINE FLEDDERUS Toepassing van de MATE-Y onder jongeren Toepassing van de MATE-Y onder jongeren Screening op psychiatrische comorbiditeit en effecten van de verslavingsbehandeling
Nadere informatieEllen Vedel Maarten Merkx
Ellen Vedel Maarten Merkx Jellinek, Arkin ZZP VGCt, 12 april 2013 A) Onthouding, terugval en craving B) Tolerantie, onthouding en controleverlies C) Euforisch effect, craving en controleverlies D) Euforisch
Nadere informatieResultaten GHB Monitor Dr. nispa.dejong@gmail.com
VAN CASUS TOT RICHTLIJN: GHB ALS CASUS GHB CONGRES NIJMEGEN dinsdag 19 maart 2013 Prof. Dr. C.A.J. de Jong: NISPA (Addiction and Addiction Care) Resultaten GHB Monitor Dr. nispa.dejong@gmail.com Boukje
Nadere informatieIndividuele Rehabilitatiebenadering (IRB) en ouderen. Grip houden op je leven, Als afhankelijkheid dreigt!
Individuele Rehabilitatiebenadering (IRB) en ouderen Grip houden op je leven, Als afhankelijkheid dreigt! Psychiatrische Rehabilitatie Divisie Ouderen (GP) Doel van de behandeling Mensen met psychiatrische
Nadere informatie4. SLOTBESCHOUWING. 4.1 Omvang
Doel gr oepenanal yse dak-ent hui sl ozenen har ddr ugsver sl aaf den st edendr i ehoek 4. SLOTBESCHOUWING Vanaf 1999 heeft onderzoeksbureau INTRAVAL doelgroepenanalyses uitgevoerd in Apeldoorn (1999/2000),
Nadere informatieScreening van cognitieve stoornissen in de verslavingszorg
Screening van cognitieve stoornissen in de verslavingszorg aan de hand van de Montreal Cognitive Assessment (MoCA-D) Carolien J. W. H. Bruijnen, MSc Promovendus Vincent van Gogh cbruijnen@vvgi.nl www.nispa.nl
Nadere informatieMonitor daklozen en harddrugsverslaafden. Apeldoorn M. van Zwieten. S. Biesma. B. Bieleman. metingen
Monitor daklozen en harddrugsverslaafden Apeldoorn 2008 metingen 2004-2007 M. van Zwieten S. Biesma B. Bieleman MONITOR DAKLOZEN EN HARDDRUGSVERSLAAFDEN APELDOORN 2008 METINGEN 2004-2007 November 2008
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 32 399 Regels voor het kunnen verlenen van verplichte zorg aan een persoon met een psychische stoornis (Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg)
Nadere informatieIntegrated treatment for Substance abuse and Partner violence (I-StoP)
Integrated treatment for Substance abuse and Partner violence (I-StoP) De effectiviteit van een gecombineerde behandeling gericht op problematisch middelengebruik en partnergeweld bij plegers van partnergeweld
Nadere informatiePrestatie-indicatoren forensische psychiatrie
Prestatie-indicatoren forensische psychiatrie Eindrapportage Verslagjaar 2017 versie 1.1 (defintief) INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding... 3 1.1 Doelstelling... 3 1.2 Eindrapportage... 3 1.3 Aanlevering data verslagjaar
Nadere informatieJaargang 2 nummer 1 16 dec 2010
Jaargang 2 nummer 1 16 dec 2010 Inhoudsopgave: Inleiding Minisymposium LVG en Verslaving De belangrijkste problemen volgens hulpverleners De ervaringen van cliënten De ervaringen van verwanten Vervolgstappen
Nadere informatieKliniek Nijmegen. Informatie voor patiënten
Kliniek Nijmegen Informatie voor patiënten We spreken van een verslaving wanneer bepaald gedrag zoals middelengebruik of gokken uw leven gaat beheersen. Steeds meer tijd en energie gaan op aan de verslaving.
Nadere informatieGebruik van PROMs individueel versus groepsniveau. Riekie de Vet
Gebruik van PROMs individueel versus groepsniveau Riekie de Vet Klinimetrie: meten in de geneeskunde Het meten van symptomen, diagnostiek, uitkomsten van behandelingen, gezondheidsstatus en bijvoorbeeld
Nadere informatieMonitor jongeren 12 tot 24 jaar
Alcoholgebruik Psychosociale gezondheid Genotmiddelen Voeding, bewegen en gewicht Seksueel gedrag Samenvatting en aanbevelingen Monitor jongeren 1 tot jaar Jongerenmonitor In 011 is in de regio IJsselland
Nadere informatieHUMANITAS NULMETING COMPLEXITEIT VAN DE HULPVRAAG
HUMANITAS NULMETING COMPLEXITEIT VAN DE HULPVRAAG Datum : 2 juni 2017 Auteur : Heleen de Boer Inhoud INTRODUCTIE... 2 SAMENVATTING... 3 1. INLEIDING... 4 1.1. Aanleiding en doel... 4 1.2 De vragenlijst...
Nadere informatie(Forensische) ACT en FACT voor verslaafden
Improving Mental Health by Sharing Knowledge (Forensische) ACT en FACT voor verslaafden Congres sociale verslavingszorg 12 juni 2013 Laura Neijmeijer Doelgroep: mensen met langdurende of blijvende ernstige
Nadere informatieLicht verstandelijke beperking onder cliënten van CVD Havenzicht nachtopvang in 2017
Licht verstandelijke beperking onder cliënten van CVD Havenzicht nachtopvang in 2017 Augustus 2018 Colofon Licht verstandelijke beperking onder cliënten van CVD Havenzicht nachtopvang in 2017 Auteurs:
Nadere informatieBehandelprogramma psychiatrie en verslaving
Behandelprogramma psychiatrie en verslaving Keuze voor beheerst gebruik Egbert Meeter, 28-5-2013 Hoe begon het De eerste vergadering 21-07-2010 Bronnen Bronnen Bronnen Bronnen Inhoud Veiligiheid Toetsing
Nadere informatieCQ-Index GGZ Beschermd Wonen
CQ-Index GGZ Beschermd Wonen Rapportage cliëntervaringsonderzoek Levantogroep Uitkomsten 2014 november 2014 ARGO BV 2 Inhoudsopgave HOOFDSTUK 1. INLEIDING EN UITVOERING VAN HET ONDERZOEK... 5 1.1 Inleiding...
Nadere informatieErvaringen thuiszorgcliënten V&V Raffy Breda
Ervaringen thuiszorgcliënten V&V Raffy Breda Gemeten met de CQI index Februari 2015 Samenstelling: drs. Jeroen J. Haamers, Versie: februari 2015 Inhoudsopgave 1. Inleiding 1 CQI-onderzoek; achtergrond
Nadere informatieFACT IDRIS. Idris is een onderdeel van de Amarant Groep
FACT IDRIS Idris is een onderdeel van de Amarant Groep Iedereen is Behandeling en begeleiding voor cliënten met een LVB in combinatie met complexe problematiek Specialistische behandeling Kinderen, jeugdigen
Nadere informatieRESULTATEN TRAJECTEVALUATIES. Aantoonbaar Betere Ambulante Begeleiding
RESULTATEN TRAJECTEVALUATIES Aantoonbaar Betere e Begeleiding AB 2 Traject Dienst X, AB er X Maand jaartal 1. ALGEMEEN 1.1 Inleiding Dienst X heeft in maand jaartal het onderzoek AB 2 Traject (Aantoonbaar
Nadere informatieStatistische gegevens Kompas Crisis 2006. 1. aantal opnames per jaar 193. 2. aantal nieuwe cliënten per jaar 110
Pagina 1 Statistische gegevens Kompas Crisis 2006 1. aantal opnames per jaar 193 2. aantal nieuwe cliënten per jaar 110 3. aantal intakes per geslacht man 158 81,87% vrouw 35 18,13% 4. Gemiddelde leeftijd
Nadere informatie