VII. Resultaten IMC Benchmark INSTELLING E VII.1. OVERZICHT PATIENTEN

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "VII. Resultaten IMC Benchmark INSTELLING E VII.1. OVERZICHT PATIENTEN 2003-2007"

Transcriptie

1 VII. Resultaten IMC Benchmark INSTELLING E VII.1. OVERZICHT PATIENTEN Tabel VII.1. Overzicht respondenten INSTELLING E; aantallen (percentages tussen haakjes) Geslacht (%) Man Vrouw Leeftijd (gem; SD) Burg. staat (%) Ongehuwd Gehuwd Samenwonend Gescheiden Etniciteit (%) Autochtoon Allochtoon 23 N= Gg 24 N= (73) 7 (27) Gg 36.8 (7.9) Gg Gg 24 (92) 2 (8) 2 (77) 6 (23) 25 N= 62 5 (81) 12 (19) 39.9 (8.5) (95) 3 (5) 45 (74) 16 (26) 26 N= (72) 5 (28) 4,8 (8.1) (89) 1 (5,5) 1 (5,5) 13 (72) 5 (28) 27 N=17 14 (82) 3 (18) 37,6 (12,9) (89) 1 (11) 15 (88) 2 (12) justitiële cliënten Gg 3 (12) 1 (2) Cliënt in aanraking geweest met politie / justitie Problematiek Primaire probl is drugs Sinds < 2 jaar 2-5 jaar 5-1 jaar > 1 jaar Gg: geen gegevens Gg 14 (64) 41 (75) 13 (72) 14 (82) Gg 26 (1) 2 (8) 6 (23) 18 (69) 55 (98) 2 (4) 1 (19) 42 (78) 17 (94) 3 (17) 3 (17) 12 (66) 12 (71) 3 )17) 14 (83) Representativiteit: In totaal hebben in 27 bij Instelling E 17 patiënten geparticipeerd in de benchmark. Van 124 patiënten zijn registratiegegevens verkregen. Dit betekent een respons van 11,3% over 27. Tabel VII.1.2. Vergelijking respons en non-respons bij de benchmark in 27; instelling E. Geslacht (%) Man Vrouw Leeftijd (gem; SD) Primaire problematiek alcohol heroïne cocaïne cannabis anders Duur verblijf: Gemiddeld aantal dgn [sd] Benchmark N=14 12 (86) 2 (14) 39,2 (13,8) (21) 6 (43) 5 (36) 35,8 (24,7) Niet in benchmark N=11 85 (78) 24 (22) 4,1 (8,1) (16) 64 (58) 18 (16) 2 (2) 3 (3) 54,3 (54,6) - 35 Toets Chi-kwadraat: niet significant t-toets: niet significant Chi-kwadraat: Niet significant T= -2,2; p=,35 De respons bij instelling E is laag en op grond daarvan kan al gesteld worden dat de patiënten in de benchmark niet representatief zijn voor de totale patiëntenpopulatie van dit IMC. De patiënten in de benchmark verschillen niet significant van de totale populatie voor wat betreft geslacht, gemiddelde leeftijd en primaire problematiek. Wel is er een verschil wat betreft de duur van het verblijf: patiënten in de benchmark verblijven korter bij het IMC dan de totale populatie. 13

2 Tabel VII.2. Problematiek patiënten INSTELLING E; aantallen (percentages tussen haakjes) Primaire problematiek drugs alcohol Gebruik middelen opiaten cocaïne amfetamine cannabis ecstasy hallucinogenen polydruggebruik As-I verslavingsproblematiek bij opname alcoholafhankelijkheid drugsafhankelijkheid andere middelen [cocaïne, cannabis] As-I psychiatrische diagnose bij opname stemmingsstoornis angststoornis anders [aandachtsstoornis] niet vermeld As-II persoonlijkheids stoornis bij opname afhankelijke pd Borderline pd NAO Uitgesteld Niet vermeld Somatische diagnose bij opname N=17 12 (71) 5 (29) 8 (47) 11 (65) 2 (12) 4 (24) 4 (27) 8 (53) 3 (2) (6) 1 (6) 1 (6) 4 (27) 1 (59) Niet vermeld Psychosociale problematiek bij opname GAF score bij opname (n=3) range Niet vermeld 51,7 (11,5) Tabel VII.3. Hulpvraag INSTELLING E; aantallen (percentages tussen haakjes; ivm de kleine aantallen zijn percentages hierbij achterwege gelaten) Hulpvraag verwijzer [meerdere antwoorden mogelijk] diagnostiek afbouw middelen stabilisatie gebruik/problematiek terugvalpreventie detoxificatie doorbreken problematiek inzetten vervolgbehandeling instellen medicatie aanbrengen structuur/dagbesteding behandeling resocialisatie hanteren gebruik/problematiek time-out werken aan toekomst spoedopname motiverende gesprekken behandeling somatiek anders Hulpvraag patiënt [meerdere antwoorden mogelijk] geen diagnostiek omgaan met problemen N=

3 afbouw middelen stabilisatie gebruik/problematiek teruvalpreventie detoxificatie doorbreken problematiek inzetten vervolgbehandeling instellen medicatie aanbrengen structuur/dagbesteding psychosociale hulp behandeling resocialisatie hanteren gebruik/problematiek time-out werken aan toekomst spoedopname motiverende gesprekken behandeling somatiek anders Behandeldoel diagnostiek afbouw middelen stabilisatie gebruik/problematiek terugvalpreventie detoxificatie inzicht bieden inzetten vervolgbehandeling instellen medicatie aanbieden structuur/dagbesteding behandeling resocialisatie hanteren gebruik time-out werken aan toekomst spoedopname motiverende gesprekken behandeling somatiek anders N=

4 VII. Resultaten IMC Benchmark INSTELLING E VII.2. PRIMAIRE UITKOMSTMATEN VII.2.1. Resultaten RCQ t=1 t=2 t=3 t=4 precontemplatie contemplatie actie Figuur VII.2.1. Verloop van scores op schalen RCQ; Figuur VII.2.1a. Gebruik op 3 tijdstippen; 27. Scores in week 1 t/m 9 voor alcohol t=1 t=2 t=3 t=4 precontemplatie contemplatie actie Figuur VII.2.2. Verloop van scores op schalen RCQ; Figuur VII.2.2a. Gebruik op 3 tijdstippen; totaal over 27. Scores in week 1 t/m 9 voor nicotine. Scores voor benzodiazepinen konden niet worden berekend ivm een te klein aantal respondenten t=1 t=2 t=3 t=4 precontemplatie contemplatie actie Figuur VII.2.4. Verloop van scores op schalen RCQ; Figuur VII.2.4a. Gebruik op 3 tijdstippen; totaal over 27. Scores in week 1 t/m 9 voor cannabis. 16

5 Figuur VII.2.5. Verloop van scores op schalen RCQ; Figuur VII.2.5a. Gebruik op 2 tijdstippen; totaal over 27. Scores in week 1 t/m 5 voor methadon (geen patiënten met methadon in week 9). Figuur VII.2.6. Verloop van scores op schalen RCQ; Figuur VII.2.6a. Gebruik op 3 tijdstippen; totaal over 27. Scores in week 1 t/m 9 voor opiaten Figuur VII.2.7. Verloop van scores op schalen RCQ; Figuur VII.2.7a. Gebruik op 3 tijdstippen; totaal over 27. Scores in week 1 t/m 9 voor cocaïne. Conclusies over motivatie: Motivatie is in de figuren VII.2.1 tot en met VII.2.9 weergegeven als scores op de drie schalen van de Readiness to Change Questionnaire: de RCQ. Deze drie schalen zijn Precontemplatie, Contemplatie en Actie. Deze drie schalen vertegenwoordigen drie fasen in het Stages of Change model van Prochaska en DiClemente. Bij alle drie de schalen geldt: hoe hoger de score op deze schaal, hoe verder men is met deze fase. De scores hebben bij alle drie de schalen een range van 4 tot 2. Naast de resultaten van de RCQ is voor elk middel weergegeven op hoeveel dagen de cliënt aangaf gebruikt te hebben (of, in het geval van gokken, te hebben gegokt) en in welke hoeveelheid. Deze hoeveelheid is weergegeven in de eenheid die van toepassing is. Zo is de hoeveelheid bij alcohol 17

6 bijvoorbeeld weergegeven in glazen; bij methadon in mg. Bij alle bovenstaande figuren geldt: t1 is week 1 van opname, t2 is week 5 van opname, t3 is week 9 van opname en t4 is week 13 van opname. Bij Instelling E ontbreken de gegevens van week 13. De resultaten zijn gemiddelden voor de totale populatie. Het zijn dus geen gepaarde waarnemingen. Het aantal respondenten voor de resultaten die over t4 zijn weergegeven, is dus lager dan dat in t1. De resultaten van de gepaarde waarnemingen zijn wel gegeven in hoofdstuk 1, bij de resultaten Algemeen. Bij instelling E moet er rekening mee gehouden worden dat het aantal respondenten per middel niet groot is. Op t3 blijft er soms slechts 1 cliënt over, waarover dan gerapporteerd wordt. De resultaten moeten dus met de nodige voorzichtigheid worden geïnterpreteerd. Bij alcohol valt op dat vanaf het begin van de opname patiënten zeer actiebereid zijn. De actiescore is en blijft de hoogste score en neemt zelfs iets toe in week 9. Het feitelijk gebruik neemt af tot. Bij nicotine blijkt dat de scores op alle drie de schalen nauwelijks veranderen gedurende de opname. patiënten zijn in de contemplatiefase: ze denken er dus [wel eens] over om te stoppen met roken, maar zijn weinig tot niet actiebereid. Ook het feitelijk gebruik verandert weinig. Er waren te weinig patiënten die de RCQ voor benzodiazepinen hebben ingevuld om hier analyses mee te doen. Cannabisgebruik neemt sterk af in de loop van de opname. De bereidheid om iets aan dit gebruik te doen, neemt toe. patiënten zijn in de actiefase, hoewel in week 9 de actiebereidheid weer iets is afgenomen. Contemplatie neemt toe. Voor methadon geldt dat het aantal dagen waarop methadon wordt gebruikt afneemt volgens de opgave van de patiënten, maar de hoeveelheid neemt toe. Hoewel patiënten aanvankelijk een hoge score laten zien op de actieschaal, neemt deze in week 5 weer sterk af. Contemplatie neemt toe. Voor opiaten geldt een hoge gemiddelde score op de actieschaal, die in week 9 maximaal is. Contemplatie neemt iets af. Het gebruik van opiaten daalt van week 1 naar week 5 tot, maar neemt daarna weer licht toe. Datzelfde gaat op voor cocaïne: ook hier hoge scores voor met name de actie-schaal. Deze score neemt af gedurende de opname. De score voor contemplatie neemt eveneens af; die voor precontemplatie neemt toe. Patiënten gaan dus wat cocaïnegebruik betreft terug in fasering. Het feitelijk gebruik daalt niet helemaal tot, maar neemt wel sterk af. Voor de overige middelen (amfetaminen, XTC en gokken) waren onvoldoende respondenten. 18

7 VII.2.2. Resultaten Mft INSTELLING E 3,4 3,2 3 2,8 2,6 2,4 2, PR1 2,8 2,9 2,9 3,2 PR2 2,2 2,3 2,5 2,9 DH 3,1 3,1 3,1 3,4 TR 3 3,1 3,1 3 3,4 3,2 3 2,8 2,6 2,4 2, PR1 3,1 2,7 3 2,8 PR2 2,1 2,6 2,7 2,4 DH 3,3 2,8 3,3 3 TR 3,1 2,7 2,9 3 Figuur VII.2.8. Gemiddelde scores op schalen Mft en Mft/O; Gegeven zijn de scores in week 1. Scores kunnen variëren tussen en 4. Aangezien de scores in de praktijk variëren tussen 2 en 3,5 is hier de schaal op de ij-as beperkt tot deze range. Links zijn de scores weergegeven van de patiënt; rechts die van de hulpverlener. Bij de patiëntscores valt op dat er sprake is van een stijging in de scores op alle vier de schalen van de MFT over de jaren. Verder is opvallend dat de scores voor de schalen Problem Recognition steeds het laagst zijn en die voor Desire for Help en Treatment Readiness het hoogst. Bij de hulpverlenerscores is er sprake van een grilliger verloop over de jaren. Hier geen geleidelijke toename van de scores, maar een afname van drie van de vier schalen in 25, daarna weer een toename in 26 en een daling in 27 [in tegenstelling tot de patiëntscores]. Ook bij de hulpverleners zijn de PR2-scores steeds het laagst. 3,4 3,2 3 2,8 2,6 2,4 2,2 2 PR1 PR2 DH TR patient 3,2 2,9 3,4 3 hulpverl. 2,8 2, ,4 3,2 3 2,8 2,6 2,4 2,2 2 PR1 PR2 DH TR patient 2,5 1,9 3,2 3,2 hulpverl. 2,7 2,8 3 2,8 Figuur VII.2.9. Verloop van de gemiddelde scores op de schalen van de MfT voor patiënt en hulpverlener in 27. Links de resultaten in week 1; rechts de resultaten in week 9. In deze figuur zijn weergegeven de resultaten bij gepaarde t-toetsen: per patiënt is het verschil tussen de eigen score en die van de hulpverlener bepaald. Patiëntscores in week 1 zijn hoger dan hulpverlenerscores, met uitzondering van die voor de schaal Treatment Readiness. Voor zowel patiënt als hulpverlener zijn de scores op de Problem Recognition Specific (PR2) schaal het laagst. In week 9 zijn deze laatste scores voor de patiënt verder afgenomen tot gemiddeld 1,9. Ook de patiëntscore op de Problem Recognition General [PR1] schaal zijn in week 9 lager dan in week 1. Bij de patiënten is alleen sprake van een toegenomen score op de TR-schaal. Bij de hulpverlener neemt deze laatste score af, maar nemen de scores op de PR2 schaal toe. Geconcludeerd kan worden dat er weinig overeenstemming is tussen de patiënt- en hulpverlenerscores. 19

8 4 3,5 3 2,5 2 1,5 1,5 VERLOOP SCORES MFT WK1 WK5 WK9 WK13 PR1CLIENT 3,2 2,7 2,5 PR2CLIENT 2,9 2,7 1,9 DHCLIENT 3,4 3,2 3,2 TRCLIENT 3 3,2 3,2 4 3,5 3 2,5 2 1,5 1,5 VERLOOP SCORES MFT_O WK1 WK5 WK9 WK13 PR1HV 2,8 2,6 2,7 PR2HV 2,4 2,5 2,8 DHHV 3 2,9 3 TRHV 3 2,7 2,8 Figuur VII.2.8. Verloop van de scores Mft en Mft/O; 27. De patiëntscores nemen voor de beide PR-schalen af naarmate de behandeling langer duurt. De scores op de Desire for Help [DH] schaal blijven vrijwel gelijk; die voor TR nemen iets toe. Bij de hulpverleners is nauwelijks verandering in de loop van de behandeling. Scores van patiënt en hulpverlener liggen gemiddeld genomen op hetzelfde niveau.s Figuur VII.2.8B. Verschillen in scores op de MfT tussen patiënt en hulpverlener in week 1, 5, en 9; 27. Aantallen respondenten: week 1: 16; week 5: 7; week 9: 4. NB: het gaat hier om paren van patiënt en hulpverlener. Daarom zijn de aantallen anders dan het totaal aantal respondenten dat hieronder is beschreven. Bij het berekenen van de verschillen is de hulpverlenersscore afgetrokken van de patiëntscore. Wanneer het verschil negatief is, wil dit dus zeggen dat de hulpverleners een hogere score hadden dan de patiënten. Te zien is in deze figuur dat de verschillen tussen patiënt en hulpverlener in week 1 kleiner waren dan in week 9. Vooral het verschil bij de PR2 schaal is relatief groot. Conclusies bij Motivatie voor behandeling: De Mft meet de motivatie voor behandeling. Er zijn vier schalen: problem recognition algemeen ( mijn gebruik is een probleem voor mij ), problem recognition specifiek ( mijn gebruik veroorzaakt problemen met mijn werk ), desire for help ( ik heb hulp nodig om mijn gebruik te kunnen hanteren ) en treatment readiness ( ik wil behandeld worden voor mijn problemen ). De minimale score per schaal is en de maximale score per schaal is 4. De scores van cliënten bij de schalen van de MFT variëren tussen 2,3 en 3,1. De scores van hulpverleners bij de schalen van de MFT variëren tussen 2,5 en 3,. De scores gegeven door hulpverleners zijn iets lager dan die gegeven door de cliënten. Maar het verschil is niet groot. Alleen bij de gepaarde toets geldt dat voor de schaal Treatment Readiness het verschil tussen de score van cliënt en hulpverlener significant is. Dat wil zeggen: de cliënt schat zijn Treatment Readiness zelf hoger in dan de hulpverlener. Kijkend naar het verloop van de scores bij cliënten, valt op dat de scores voor alle vier de schalen aanvankelijk iets toenemen, maar in week 9 weer zijn gedaald. De laagste score is die van de schaal 11

9 Problem Recognition Specifiek. De scores van de hulpverleners liggen voor de vier schalen dicht bij elkaar en veranderen weinig gedurende de opname van de cliënt. 111

10 VII.2.3. Resultaten Uitstroom INSTELLING E Figuur VII duur verblijf Figuur VII.2.9. Verloop duur verblijf; Uit figuur VII.2.9. valt op te maken dat in 27 een groter percentage patiënten in de eerste weken van opname vertrekt dan in voorgaande jaren. Figuur VII Geplande duur en werkelijke duur verblijf 27 [n=53]. De gemiddelde geplande verblijfsduur is bij instelling C: 87,1 dagen. De werkelijke verblijfsduur verschilt daar significant van met gemiddeld 32,6 dagen. Het verschil is gemiddeld 52,9 (sd: 27,5) dagen. 112

11 Figuur VII Niveau van uitstroom bij ontslag; Gegeven zijn percentages. Over de periode 24 tot 27 stromen de laagste percentages patiënten uit in de niveaus 2 en 4. Deze percentages blijven constant op dit niveau. In 26 is driekwart van de patiënten in niveau 3 uitgestroomd. Dit betekent een piek in dit niveau, vergeleken met de andere jaren. Het percentage patiënten dat uitstroomt in niveau 1 is in datzelfde jaar sterk afgenomen. In 27 neemt dit aantal weer toe. Tabel VII.2.3A. Niveau van uitstroom bij follow-up; Totaal N= N= Niveau 1 45 (63) Gg Niveau 2 6 (8) Gg Niveau 3 6 (8) Gg Niveau 4 14 (2) Gg Missende waarden N=35 Gg: geen gegevens Tabel VII.2.4. Wijze van vertrek; N= 24 N= N= N= N=17 Volgens behandelovereenkomst Gg 4 (19) 26 (49) 1 (5) 3 (21) Voortijdig afgebroken door cliënt Gg 1 (5) 14 (26) 4 (24) Voortijdig afgebroken door instelling Gg 1 (48) 12 (23) 4 (24) Anders Gg 6 (29) 1 (2) 1 (5) 3 (21) Missende waarden N=5 N=9 N=16 N=3 Factoren die hebben bijgedragen aan het voortijdig ontslag: Figuur VII.2.17B. Factoren die hebben bijgedragen tot voortijdig vertrek; 27 [aantallen]. 113

12 Terugval of herhaalde uitglijders waren bij 5 patiënten de reden voor het voortijdig vertrek. Bij 2 patiënten was de reden dat zij zich niet konden of wilden conformeren aan de regels, Bij 1 patiënt kon geen reden worden aangewezen onbekend naar huis zb naar huis mb klin vz resocialis. Vz ribw maatsch opvang zb = zonder begeleiding mb = met begeleiding kliniek verslavingszorg resocialiserende voorziening verslavingsz Figuur VII Bestemming van de patiënt na vertrek; 27. Gegeven zijn aantallen. Drie patiënten vertrekken met onbekende bestemming. Vier patiënten gaan naar huis: 2 zonder begeleiding en 2 met begeleiding. Een patiënt gaat naar een klinische en 1 naar een resocialiserende voorziening in de verslavingszorg. Een patiënt gaat naar een RIBW en twee naar de maatschappelijke opvang. ambulante beh vz klinische beh vz cm vz anders ontbrekend ontbrekend anders cm vz klinische beh vz ambulante beh vz aantal Figuur VII Advies vervolgbehandeling na ontslag; 27 [aantallen]. Ontslagdiagnose: van 7 patiënten is de ontslagdiagnose genoteerd. Verslavingsdiagnose: bij 3 patiënten is sprake van cocaïne afhankelijkheid, bij 1 van opioide-afhankelijkheid en bij drie is de verslavingsdiagnose niet gesteld. Psychiatrische diagnose: is niet vastgesteld. Persoonlijkheidspathologie: niet vastgesteld. Gemiddelde GAF-score bij ontslag: 49,3 (sd 11,4) met een range van 4, 65, (n=4). 114

13 Hulpvraag beantwoord? Figuur VII.2.2. Hulpvraag verwijzer [links] en patiënt [rechts] beantwoord; 27 [n=12]. Volgens de hulpverleners is in een kwart van de gevallen de hulpvraag van de verwijzer beantwoord. Bij nog een kwart is dat gedeeltelijk het geval en bij de helft niet. Bij de hulpvraag van de patiënt zijn deze cijfers gelijk. Middelengebruik tijdens opname: Bij 6 patiënten is sprake geweest van middelengebruik tijdens opname en bij nog een patiënt bestond een vermoeden; gemiddeld gebeurde dat 1,5 keer per patiënt. Bij 2 patiënten ging het om alcoholgebruik, bij 3 patiënten om heroïnegebruik, en bij 1 patiënt om cocaïnegebruik. Functioneren in groep: Drie patiënten konden volgens opgave niet goed functioneren in een groep. Effectiviteit van de behandeling: De hulpverlener heeft aan het einde van de behandeling aangegeven of er sprake is van verbetering, verslechtering of gelijk blijven in de situatie wat betreft psychiatrische problematiek, verslavingsproblematiek en psychosociale problematiek. Over deze drie schalen worden gemiddelde scores berekend, waarbij een hogere score staat voor verbetering, en een negatieve score voor verslechtering. De scores hebben een spreiding van -,33 tot +2,. De scores worden ook berekend bij follow-up. Hier wordt gevraagd aan de hulpverlener aan te geven hoe de situatie van de patiënt bij follow-up is, vergeleken met de situatie bij ontslag. Bij instelling E zijn de follow-up scores niet berekend. De scores zijn berekend over een zeer beperkt aantal patiënten [n=1] bij ontslag. Figuur VII Effectiviteit behandeling: gemiddelde scores op drie schalen bij ontslag en follow-up; 27. De volgende zaken vallen op aan figuur VII.2.21: - Er is gemiddeld genomen sprake van verbetering op de drie schalen. - De verbetering bij ontslag is bij de schaal situatie m.b.t. de verslavingsproblematiek relatief groot. De verbetering bij de situatie m.b.t. de psychiatrische en psychosociale problematiek is geringer bij ontslag. - De hier getoonde cijfers zijn gemiddelden. Kijken naar individuele patiënten levert een genuanceerder beeld op. Dan zien we dat bij 2 patiënten bij ontslag sprake is van een verslechtering in de situatie m.b.t. de psychiatrische problematiek en ook bij de verslavingsproblematiek. Bij 4 patiënten is sprake van een achteruitgang wat betreft de psychosociale problematiek. 115

14 - Wat de interpretatie van deze uitkomsten betreft: hier zal nog verder in IMC-benchmark verband over moeten worden gesproken. Conclusies bij uitstroom: De verblijfsduur is in de loop van de jaren toegenomen van gemiddeld 36 dagen in 24 naar gemiddeld 94 dagen in 26. Nog altijd is er in het begin van de opnameperiode een piek te zien in het aantal vertrekkende cliënten. Dat geldt voor de drie meetjaren. Ongeveer de helft van de cliënten stroomt uit in niveau 1, 9% in niveau 2, 28% in niveau 3 en 7% in niveau 4. Bij follow-up worden meer cliënten ondergebracht in niveau 4 dan bij ontslag. Opgemerkt moet echter worden dat de follow-up gegevens van 35 van de 16 cliënten ontbreken. Cliënten die uitstromen in de niveaus 1 en 2 zijn voornamelijk cliënten die de behandeling voortijdig verlaten, ofwel omdat zij deze zelf eenzijdig hebben afgebroken, ofwel omdat deze door de instelling is beëindigd. Cliënten die de behandeling volgens afspraak afronden bevinden zich alle in niveau 4. Cliënten die in niveau 1 uitstromen verlaten de behandeling veelal in de eerste weken van de opname. Dat geldt ook voor de cliënten die uitstromen in niveau 2. Let wel op de lage aantallen cliënten vooral in niveau 4. Terugval en/of herhaalde uitglijders vormen de meest genoemde factor die bijdraagt aan het voortijdig vertrek van de patiënt. De kerngegevens laten de volgende resultaten zien: Conclusies wat betreft de diagnosen bij opname en ontslag zijn moeilijk te trekken ivm de lage aantallen patiënten waarbij deze zijn genoteerd; Bij een kwart van de patiënten is de hulpvraag van verwijzer en patiënt zelf beantwoord; Ruim een derde van de patiënten gebruikte een keer of vaker middelen tijdens de opname; Voor 18% was het functioneren in de groep moeilijk; Wat betreft de effectiviteit van de behandeling: de grootste winst wordt gemiddeld genomen behaald direct bij ontslag. Vooral bij de schalen situatie m.b.t. de psychiatrische problemen en situatie m.b.t. de verslavingsproblemen wordt dan vooruitgang geboekt ten opzichte van de situatie bij opname. Het gaat om kleine aantallen patiënten, dus de resultaten zijn voorlopig en moeten nog op hun betrouwbaarheid worden getoetst. 116

15 VII. Resultaten IMC Benchmark INSTELLING E VII.3. OVERIGE MATEN Figuur VII.3.1. Kwaliteit van leven: scores op EQ5D; Figuur VII.3.2. Kwaliteit van leven; scores op VAS; Figuur VII.3.4. Ervaren gezondheid beter/slechter dan een jaar geleden (in percentages); week 1 en week 13;

16 Figuur VII.3.3. Kwaliteit van leven: percentages patiënten die geen, enige of ernstige problemen ervaren op de schalen van de EQ5D; 27. Conclusies bij kwaliteit van leven: In 27 is de EQ5D afgenomen bij 74 cliënten in week 1 en bij 25 cliënten in week 13. Bij de EQ5D geldt: hoe hoger de score, hoe beter de ervaren kwaliteit van leven. Kwaliteit van leven, gemeten met de Euroqol, is gemiddeld,7 op een schaal van 1. De gemiddelde score in week 1 is in 27 lager dan die in 26 en eerdere jaren. De gemiddelde VAS score is in 27: 65,8 gemiddeld. Dit is hoger dan in voorgaande jaren. In schoolcijfers uitgedrukt zou je kunnen stellen dat patiënten zichzelf een voldoende [6,6] geven voor kwaliteit van leven. In 27 ervaren respondenten de kwaliteit van leven in week 13 als beter dan in week 1. Deze verbetering is bij gepaarde t-toets statistisch significant. Daarnaast is deze verbetering ook klinisch relevant. Kijkend naar de afzonderlijke items van e EQ5D, dan blijkt dat in week 1 25% van de patiënten ernstige problemen ervaart wat betreft stemming. In week 13 is dit percentage %. Over het algemeen ervaart in week 1 22% van de patiënten hun gezondheid als slechter dan een jaar geleden; in week 13 is dit percentage gedaald naar 4%. 118

17 VII. Resultaten IMC Benchmark INSTELLING E VII.3. OVERIGE MATEN VII.3.2. De SYMPTOMS CHECK LIST (SCL-9) Tabel VII.3.2.1, Scores op schalen van de SCL-9. Gemiddelde scores in week 1. Bij de scores van 27 is aangegeven hoe de score zich verhoudt tot de normscores (Arrindell & Ettema, 1975). 23 N= 24 N= N= N= N= 16 Somatische symptomen Gg 24. (9.5) 22.1 (9.5) 21,7 (8,1) 21,9 (8,3) GEMIDDELD Gevoelens van insufficiëntie Gg 19.2 (7.6) 18.8 (7.7) 18,9 (6,9) 18,9 (8,1) GEMIDDELD Wantrouwen Gg 4.5 (15.5) 31.7 (12.2) 28,3 (9,3) 36,8 (19,3) GEMIDDELD Depressie Gg 39. (14.6) 35.6 (14.7) 36,7 (12,) 36,4 (15,6) GEMIDDELD Angst Gg 22.5 (8.4) 19.1 (9.) 18,4 (6,9) 19,4 (1,8) GEMIDDELD Hostiliteit Gg 9.5 (3.) 9.6 (3.6) 9,4 (3,) 11,1 (4,7) GEMIDDELD Fobieën Gg 11.7 (4.8) 1.3 (4.9) 1,4 (3,5) 1,6 (4,9) GEMIDDELD Slaapproblemen Gg 7.7 (3.7) 7. (3.7) 6,6 (2,9) 8,3 (3,8) GEMIDDELD Overig Gg 18.2 (8.1) 15.9 (6.6) 15,3 (4,1) 17,3 (9,6) NIET BEKEND TOTAAL Gg 281. (57.2) (69.9) 171, (5,9) 18,8 (74,8) BENEDEN GEM Tabel VII.3.2.2, Scores op schalen van de SCL-9. Gemiddelde scores in week N= 24 N= 8 25 N= 17 Somatische symptomen Gg 22.2 (12.6) 18.8 (8.7) 19, (3,5) 14, (2,8) LAAG Gevoelens van insufficiëntie Gg 17.3 (1.3) 15.6 (8.7) 17, (4,6) 12,5 (4,9) LAAG Wantrouwen Gg 33.5 (17.3) 27.5 (9.7) 33, (3,5) 22, (5,7) LAAG Depressie Gg 33.3 (2.8) 28.8 (12.5) 29,7 (5,9) 18,5 (3,5) ZEER LAAG Angst Gg 18.3 (8.8) 16.6 (8.6) 19,3 (5,8) 11,5 (2,1) LAAG Hostiliteit Gg 9.5 (3.4) 8.9 (2.6) 12, (4,4) 9, (4,2) BENEDEN GEM Fobieën Gg 9.9 (3.9) 9.2 (4.4) 8,7 (2,1) 7, () LAAG Slaapproblemen Gg 7.3 (3.) 5.5 (1.9) 6, (1,) 5,5 (3,5) BENEDEN GEM Overig Gg 15.4 (6.5) 14.5 (5.2) 17,3 (4,6) 11,5 (3,5) NIET BEKEND TOTAAL Gg 185. (13.2) (55.) 162, (22,5) 111,5 (3,4) LAAG VANWEGE HET KLEINE AANTAL RESPONDENTEN IN WEEK 13 IS OVER 27 GEEN GRAFISCHE WEERGAVE VAN DE GEPAARDE T-TOETSEN MOGELIJK 26 N= 3 27 N= 2 Conclusies bij SCL-9. De SCL9 geeft een indruk van de symptomen die de cliënt/patiënt zelf ondervindt als gevolg van ziekte en/of afwijkingen. Het geeft dus een indruk van de ziektelast. Daarbij zijn 9 schalen onderscheiden die in de figuur zijn weergegeven. 119

18 De score ranges voor deze schalen zijn verschillend, omdat ze alle een verschillend aantal items hebben waaruit ze zijn opgebouwd. Er kan dus niet gesteld worden (in bovenstaande figuur) dat cliënten vooral veel depressie ervaren. De depressieschaal bevat namelijk 16 items en de schaal Slaapproblemen bijvoorbeeld maar 3. Daarom is in de tabel VII bij elke schaal aangegeven hoe de gemiddelde totaalscore zich verhoudt tot die van een normpopulatie, zoals bekend uit ander onderzoek. Uit deze vergelijking blijkt dat de cliënten van dit IMC op alle schalen in week 1 gemiddeld scoren. Zij ervaren dus niet buitengewoon veel ziektelast zoals gemeten met de SCL9. Naar week 13 zijn de scores alle gedaald (zie figuur VII.3.2.1) en daarmee zijn de scores veelal beneden gemiddeld tot laag wanneer vergeleken met die van de normpopulatie. Er waren in week 13 slechts 2 patiënten die de SCL9 invulden. Deze resultaten zijn daarmee niet betrouwbaar. 12

19 VII. Resultaten IMC Benchmark INSTELLING E VII.3. OVERIGE MATEN VII.3.5. MEDICATIE Tabel VII Overzicht voorgeschreven medicatie 27. Week 1 N= 7 Week 5 N= 42 Week 9 N= 26 Week 13 N= 1 Benzodiazepinen 1 (14) 5 (12) 5 (19) 2 (2) Neuroleptica 1 (14) 5 (12) 3 (11,5) 1 (1) Opiaatantagonisten 5 (7) 2 (5) 2 (8) 1 (1) Methadon 6 (9) 5 (12) 2 (8) 1 (1) Bètablokker Analgetica 3 (4) 1 (2) Antidepressiva 8 (11) 7 (17) 4 (15) 1 (1) Tractus digestivus 1 (2) 1 (4) Tractus respiratorius 6 (9) 4 (9,5) 3 (11,5) 1 (1) Vitaminen 6 (9) 2 (5) 2 (8) Overige 16 (23) 1 (24) 4 (15) 3 (3) Legenda: in week 1 zijn er 1 voorschrijvingen voor benzodiazepinen. Dit is 14% van het totaal aantal voorschrijvingen. In week 13 komt 2% van de voorschrijvingen op rekening van de benzodiazepinen. Ter aanvulling op tabel VII wordt in tabel VII de hoeveelheid voorgeschreven methadon gegeven. Tabel VII Gemiddelde hoeveelheid methadon in week 1, 5, 9 en 13 van alle cliënten; 27. Hoeveelheid methadon in mg Week 1 N= 6 Week 5 N= 5 Week 9 N= 2 Week 13 N= 1 6, (45,7) 4,5 (42,3) 57,5 (6,1) 1, Min - max Nvt Er zijn in 27 drie patiënten van wie de medicatie in weken 1, 5, 9 en 13 bekend is. Dat is een te klein aantal om verdere analyses mee te doen. Zij worden wel meegenomen in het totaal overzicht [zie hoofdstuk 3]. Conclusies bij medicatie: In week 1 van de opname bij het IMC bestaat 14% van de voorgeschreven medicijnen uit benzodiazepinen en eveneens 14% uit neuroleptica. In week 13 is het percentage voorgeschreven benzodiazepinen toegenomen tot 2%. Van de voorgeschreven medicijnen wordt dan 1% gevormd door methadon. Cave: erg klein aantal patiënten! 121

20 122

21 VIII. Resultaten IMC Benchmark INSTELLING F VIII.1. OVERZICHT PATIENTEN Tabel VIII.1. Overzicht respondenten INSTELLING F Geslacht (%) Man Vrouw Leeftijd (gem; SD) Burg. staat (%) Ongehuwd Gehuwd Samenwonend Missende waarden Etniciteit (%) Autochtoon Allochtoon Missende waarden 23 N= 61 5 (82) 11 (18) 36,4 (7,5) (93) 2 (3,5) 2 (3,5) 5 (82) 11 (18) 24 N= (83) 3 (17) 37,7 (9.2) (89) 1 (5,5) 1 (5,5) 15 (83) 3 (17) 25 N= (69) 1 (31) 34,9 (9.3) (1) 26 N= (9) 4 (1) 38,9 (5.1) N=25 N=49 16 (84) 3 (16) N=13 23 (89) 3 (11) N=13 27 N= (88,5) 6 (11,5) 4,1 (8,2) GG 9 (56) 7 (44) N=36 justitiële cliënten 3 (5) 2 (11) 3 (11) 4 (8) Cliënt in aanraking geweest met politie / justitie Problematiek Primaire probl is drugs Sinds < 2 jaar 2-5 jaar 5-1 jaar > 1 jaar 1 e Problematiek Alcohol Heroine Cocaine Cannabis 2e problematiek Alcohol Heroine Cocaine Cannabis Methadone Gg: geen gegevens 4 (77) 6 (5) 12 (71) 14 (5) 33 (63,5) 51 (85) 2 (4) 4 (7) 7 (12) 44 (77) 1 (71) 1 (7) 2 (14) 1 (7) 1 (71) 15 (83) 1 (6) 5 (29) 11 (65) 25 (86) 1 (4) 1 (4) 3 (12) 2 (8) 38 (9,5) 2 (5) 2 (5) 1 (23) 29 (67) 1 (6) 1 (59) 5 (29) 1 (6) 6 (4) 5 (33) 2 (13) 1 (7) Representativiteit: Registratiegegevens: 122 patiënten. In de benchmark: 75 patiënten. Responspercentage: 61,5%. Tabel VIII.1.2. Vergelijking respons en non-respons bij de benchmark in 27; instelling F. Geslacht (%) Man Vrouw Leeftijd (gem; SD) Reden ontslag regulier eenzijdig door patiënt eenzijdig door instelling interne overplaatsing wederzijds overleg anders Benchmark N=75 68 (91) 7 (9) 38,6 (7,7) (29) 16 (21) 2 (27) 8 (11) 4 (5) 3 (4) Niet in benchmark N=47 42 (89) 5 (11) 36,5 (7,7) (19) 12 (25,5) 1 (21) 1 (21) 3 (6) 3 (6) Toets Chi-kwadraat: niet significant t-toets: niet significant Chi-kwadraat: Niet significant 123

22 Duur verblijf: Gemiddeld aantal dgn [sd] Benchmark N=75 58,6 (55,8) 1-41 Niet in benchmark N=47 46,2 (46,3) Toets t-toets: niet significant Het responspercentage bij Instelling F is tamelijk hoog en voldoende om een representatieve afspiegeling te vormen van de IMC patiënten. Er worden geen verschillen geconstateerd tussen patiënten die niet en die wel aan de benchmark meededen voor wat betreft geslacht, leeftijd, reden vertrek en duur verblijf. Tabel VIII.2. ASI scores. Gemiddelde ernstscores (SD); N= N= N= N= 39 Lichamelijke problematiek 3.2 (2.6) 3. (2.1) 2,5 (.7) Gg Gg Opleiding en arbeid 4.4 (2.2) 4.7 (1.5) 3,5 (.7) Gg Gg Alcohol 2.9 (2.9) 3.8 (3.4) 5.7 (1.2) Gg Gg Drugs 5.8 (2.1) 5.1 (2.7) 3.7 (3.2) Gg Gg Gokken.3 (.9).3 (.8).7 (.6) Gg Gg Juridische problemen 3.7 (2.3) 3.2 (2.4) 4, (2.6) Gg Gg Sociale problemen 4.1 (1.9) 3.9 (2.1) 5,7 (.6) Gg Gg Psychische problemen 4.6 (2.) 4.1 (2.3) 5, (1.) Gg Gg Gg: geen gegevens 27 N= 124

23 VIII. Resultaten IMC Benchmark INSTELLING F VIII.2. PRIMAIRE UITKOMSTMATEN VIII.2.1. Resultaten RCQ t=1 t=2 t=3 t=4 precontemplatie contemplatie actie Figuur VIII.2.1. Verloop van scores op schalen RCQ; Figuur VIII.2.1a. Gebruik op 4 tijdstippen; totaal over 27. Scores in week 1 t/m 13 voor alcohol t=1 t=2 t=3 t=4 precontemplatie contemplatie actie Figuur VIII.2.2. Verloop van scores op schalen RCQ; Figuur VIII.2.2a. Gebruik op 4 tijdstippen; totaal over 27. Scores in week 1 t/m 13 voor nicotine t=1 t=2 t=3 t=4 precontemplatie contemplatie actie Figuur VIII.2.3. Verloop van scores op schalen RCQ; Figuur VIII.2.3a. Gebruik op 4 tijdstippen; totaal over 27. Scores in week 1 t/m 13 voor benzodiazepinen. 125

24 Figuur VIII.2.4. Verloop van scores op schalen RCQ; Figuur VIII.2.4a. Gebruik op 4 tijdstippen; totaal over 27. Scores in week 1 t/m 13 voor cannabis. Figuur VIII.2.5. Verloop van scores op schalen RCQ; Figuur VIII.2.5a. Gebruik op 4 tijdstippen; totaal over 27. Scores in week 1 t/m 13 voor methadon. Figuur VIII.2.6. Verloop van scores op schalen RCQ; Figuur VIII.2.6a. Gebruik op 4 tijdstippen; totaal over 27. Scores in week 1 t/m 13 voor opiaten 126

25 Figuur VIII.2.7. Verloop van scores op schalen RCQ; Figuur VIII.2.7a. Gebruik op 4 tijdstippen; totaal over Scores in week 1 t/m 13 voor cocaïne. Conclusies over motivatie: Motivatie is in de figuren VIII.2.1 tot en met VIII.2.7 weergegeven als scores op de drie schalen van de Readiness to Change Questionnaire: de RCQ. Deze drie schalen zijn Precontemplatie, Contemplatie en Actie. Deze drie schalen vertegenwoordigen drie fasen in het Stages of Change model van Prochaska en DiClemente. Bij alle drie de schalen geldt: hoe hoger de score op deze schaal, hoe verder men is met deze fase. De scores hebben bij alle drie de schalen een range van 4 tot 2. Naast de resultaten van de RCQ is voor elk middel weergegeven op hoeveel dagen de cliënt aangaf gebruikt te hebben (of, in het geval van gokken, te hebben gegokt) en in welke hoeveelheid. Deze hoeveelheid is weergegeven in de eenheid die van toepassing is. Zo is de hoeveelheid bij alcohol bijvoorbeeld weergegeven in glazen; bij methadon in mg. Bij alle bovenstaande figuren geldt: t1 is week 1 van opname, t2 is week 5 van opname, t3 is week 9 van opname en t4 is week 13 van opname. De resultaten zijn gemiddelden voor de totale populatie. Het zijn dus geen gepaarde waarnemingen. Het aantal respondenten voor de resultaten die over t4 zijn weergegeven, is dus lager dan dat in t1. De resultaten van de gepaarde waarnemingen zijn wel gegeven in hoofdstuk 1, bij de resultaten Algemeen. Alcohol: duidelijke toename van de actiebereidheid in de laatste weken van de opname, gepaard gaand met een verminderd gebruik. Nicotine: hoewel patiënten nicotine blijven gebruiken, is er toch sprake van contemplatie over het gebruik en een toenemende mate van actiebereidheid om het gebruik te stoppen. Ook neemt de hoeveelheid nicotine die dagelijks wordt gebruikt af. Het aantal dagen waarop nicotine wordt gebruikt, blijft echter gelijk. Benzodiazepinen: de bereidheid om het gebruik van benzodiazepinen te verminderen, neemt gedurende de opname toe, evenals de contemplatie. Het gebruik neemt ook af: zowel het aantal dagen waarop benzo s worden gebruikt, als de hoeveelheid nemen af. Cannabis: ook bij cannabis zien we een vergelijkbaar beeld: de bereidheid om het cannabisgebruik te stoppen neemt toe en het daadwerkelijk gebruik neemt af tot bijna. Methadon: ook bij methadon zijn patiënten bereid om na te denken over hun gebruik en gaan zij over tot actie op dit gebied. De hoeveelheid gebruikte methadon neemt af; het aantal dagen waarop methadon wordt gebruikt blijft gelijk. Opiaten: afname van de contemplatiescores in week 9, maar toename van de actiescores. Het aantal dagen waarop opiaten worden gebruikt neemt af naar in week 9, evenals de hoeveelheid. cocaïne: gedurende het verblijf nemen de contemplatie- en actiescores toe tot maximaal in week 13. Het gebruik neemt echter niet af: in week 9 is er sprake van een toegenomen aantal dagen waarop wordt gebruikt. De hoeveelheid blijft echter klein. Bij de overige middelen waren er te weinig respondenten om hier scores over te kunnen berekenen. 127

26 VIII.2.2. Resultaten MfT INSTELLING F 3,5 3,3 3,1 2,9 2,7 2,5 2,3 2,1 1,9 1,7 1, PR1 2,8 2,6 3,4 3,3 2,5 PR2 2,5 2,2 2,5 2,8 1,9 DH 2,6 2,8 3,3 2,4 2,8 TR 2,4 2,5 3,3 2 2,9 3,5 3,3 3,1 2,9 2,7 2,5 2,3 2,1 1,9 1,7 1, PR1 2,6 2,6 2,6 3,6 1,7 PR2 2,4 2,2 2,5 2,7 1,7 DH 2,4 2,8 2,6 2,1 2,2 TR 2,2 2,5 2,4 2 1,8 Figuur VIII.2.8. Gemiddelde scores op schalen Mft en Mft/O; Gegeven zijn de scores in week 1. Links patiëntscores; rechts hulpverlenerscores. Scores kunnen variëren tussen en 4. Aangezien de scores in de praktijk variëren tussen 1,5 en 3,5 is hier de schaal op de Y-as beperkt tot deze range. Links zijn de scores weergegeven van de patiënt; rechts die van de hulpverlener. Bij de patiëntscores valt allereerst het grillige verloop over de jaren op. Bij alle vier de schalen is nu eens sprake van een stijging, dan weer van een daling. Globaal genomen volgen de beide PR schalen eenzelfde verloop, met in 27 dalende scores. De DH- en TR-scorers nemen in 27 juist toe. Bij de hulpverlenerscores is het verloop meer gelijkmatig, met uitzondering van 26 waar een plotselinge stijging is te zien in de beide PR-scores. In 27 nemen deze scores weer af, tot onder het niveau van voorgaande jaren. Over de hele linie liggen de gemiddelde hulpverlenerscores net iets onder het niveau van de patiëntscores. 3,5 3,3 3,1 2,9 2,7 2,5 2,3 2,1 1,9 1,7 1,5 PR1 PR2 DH TR patient 2,5 1,9 2,8 2,9 hulpverl. 1,7 1,7 2,2 1,8 3,5 3,3 3,1 2,9 2,7 2,5 2,3 2,1 1,9 1,7 1,5 PR1 PR2 DH TR patient 1,8 1,85 2,95 2,8 hulpverl. 2,5 2,2 2,6 Figuur VIII.2.9. Verloop van de gemiddelde scores op de schalen van de MfT voor patiënt en hulpverlener in 27. Links de resultaten in week 1; rechts de resultaten in week 13. In deze figuur zijn weergegeven de resultaten bij gepaarde t-toetsen: per patiënt is het verschil tussen de eigen score en die van de hulpverlener bepaald. Patiëntscores in week 1 zijn hoger dan hulpverlenerscores, Bij de PR2-schaal is het verschil tussen patiënt en hulpverlener klein [of: de overeenkomst groot]. Bij de andere schalen lopen de gemiddelde scores nogal uiteen tussen patiënt en hulpverlener. In week 13 is de PR1-score bij de patiënt afgenomen; de gemiddelde PR2-score is vrijwel gelijk gebleven. Bij de hulpverleners is sprake van een toename van de beide PR-scores, waardoor deze boven die van de patiënt uitkomen. Wat betreft Desire for Help scoren de patiënten nog altijd hoger dan de hulpverleners, maar het verschil is in week 13 kleiner dan in week 1. Er is geen TR-score bij de hulpverleners in week

27 4 3,5 3 2,5 2 1,5 1,5 VERLOOP SCORES MFT WK1 WK5 WK9 WK13 PR1CLIENT 2,5 2,3 2 1,8 PR2CLIENT 1,9 2,2 1,7 1,85 DHCLIENT 2,8 2,9 2,6 2,95 TRCLIENT 2,9 3,1 2,9 2,8 4 3,5 3 2,5 2 1,5 1,5 VERLOOP SCORES MFT_O WK1 WK5 WK9 WK13 PR1HV 1,7 1,6 2,5 2,5 PR2HV 1,7 1,6 2,7 2,2 DHHV 2,2 2,1 2,7 2,6 TRHV 1,8 2,1 2,2 Figuur VIII.2.1. Verloop van de scores Mft en Mft/O; 27. patiënten: in alle vier de meetweken is de score voor Treatment Readiness bij de patiënten de hoogste score, al neemt deze in week 9 en week 13 licht af. Scores voor Problem Recognition [beide schalen] zijn steeds het laagst en nemen eveneens af. De Desire for Help neemt licht toe. Hulpverleners: De gemiddelde scores liggen voor Problem Recognition op hetzelfde niveau als die van de patiënt. Voor Treatment Readiness en Desire for Help zijn de hulpverlenerscores op de vier meetmomenten lager dan die van de patiënt. Er is sprake van een toename van Desire for Help en van Treatment Readiness volgens de hulpverleners. Figuur VIII Verschillen in scores op de MfT tussen patiënt en hulpverlener in week 1, 5, en 9; 27. Aantallen respondenten: week 1: 2; week 5: 6; week 9: 2. NB: het gaat hier om paren van patiënt en hulpverlener. Daarom zijn de aantallen anders dan het totaal aantal respondenten dat hieronder is beschreven. Bij het berekenen van de verschillen is de hulpverlenersscore afgetrokken van de patiëntscore. Wanneer het verschil negatief is, wil dit dus zeggen dat de hulpverleners een hogere score hadden dan de patiënten. Deze figuur bevestigt de bevindingen van eerdere figuren, namelijk dat het verschil in scores in week 1 vooral relatief groot is bij de Treatment Readiness schaal. Dit verschil neemt af tot in week 9. Het verschil bij de PR1 schaal is aanvankelijk matig groot en positief [dwz: patiënten hebben een hogere score dan de hulpverleners], maar in week 13 is het verschil relatief groot en negatief. Conclusies bij Motivatie voor behandeling: De Mft meet de motivatie voor behandeling. Er zijn vier schalen: problem recognition algemeen ( mijn gebruik is een probleem voor mij ), problem recognition specifiek ( mijn gebruik veroorzaakt problemen met mijn werk ), desire for help ( ik heb hulp nodig om mijn gebruik te kunnen hanteren ) en treatment readiness ( ik wil behandeld worden voor mijn problemen ). De minimale score per schaal is en de maximale score per schaal is 4. De scores van cliënten bij de schalen van de MFT variëren in 27 tussen 1,9 en 3,5. 129

28 De scores van hulpverleners bij de schalen van de MFT variëren in 27 tussen 1,7 en 2,2. Patiëntscores zijn in week 1 alle hoger dan hulpverlenerscores. In week 13 zijn hulpverlenerscores voor de beide PR-schalen hoger dan die van de patiënten. Bij de verschilscores is te zien dat de scores van patiënt en hulpverlener in week 9 vrijwel gelijk zijn: de verschillen zijn in die week bij alle schalen rond de. In week 13 lopen de verschillen weer verder op. Ze zijn dan positief voor de schalen PR2 en DH en negatief voor de PR1-schaal. 13

29 VIII.2.3. Resultaten Uitstroom INSTELLING F Figuur VIII duur verblijf De gemiddelde verblijfsduur is in 27 afgenomen van 94 dagen in 26 naar 57 dagen in 27. Dit is een teruggang naar het niveau van 24. Figuur VIII Verloop duur verblijf; De resultaten voor 25 en 26 zijn hier niet weergegeven in verband met grotendeels of geheel ontbreken van gegevens over de duur van het verblijf. In 27 vertrekken in de eerste weken minder patiënten dan in 23, maar iets meer dan in 24. In vergelijking met deze twee jaren, zijn er in 27 iets meer patiënten die tussen de 9 e en 13 e opnameweek vertrekken. Tabel VIII Niveau van uitstroom bij ontslag; N= N= N= N= 45 Niveau 1 Gg Gg Gg 29 (66) Gg Niveau 2 Gg Gg Gg 4 (9) Gg Niveau 3 Gg Gg Gg 8 (18) Gg Niveau 4 Gg Gg Gg 3 (7) Gg Missende waarden N=61 N=18 N=32 N=52 27 N= 131

30 Tabel VIII.2.15a. Niveau van uitstroom bij follow-up; N= N= N= N= 39 Niveau 1 39 (75) 3 (43) Gg Gg Gg Niveau 2 3 (6) Gg Gg Gg Niveau 3 7 (14) 1 (14) Gg Gg Gg Niveau 4 3 (6) 3 (43) Gg Gg Gg Missende waarden N=9 N=11 N=32 N=39 Gg Er is in 27 geen informatie verkregen over het niveau van ontslag of van follow-up. Tabel VIII Wijze van vertrek; Volgens behandelovereenkomst Voortijdig afgebroken door cliënt Voortijdig afgebroken door instelling 23 N= N= N= N= N= 27 N=52 13 (29) Gg Gg Gg 14 (27) 15 (33) Gg Gg Gg 15 (29) 16 (36) Gg Gg Gg 14 (27) Anders 1 (2) Gg Gg Gg 9 (17) Missende waarden N=16 N=18 N=32 N=39 Conclusies bij uitstroom: De verblijfsduur is in 27 afgenomen van gemiddeld 94 dagen in 26 naar gemiddeld 57 dagen in 27. In 27 vertrekken minder patiënten in de eerste weken van opname dan in 23. In 27 is geen opgave verkregen van het niveau waarin patiënten uitstromen. In 27 is geen opgave verkregen van het niveau bij follow-up. Ruim een kwart van de patiënten vertrekt volgens behandelovereenkomst, regulier. Bij eveneens ruim een kwart van de patiënten wordt het behandelcontact voortijdig verbroken door de instelling. Bij drie van de tien patiënten is sprake van voortijdig vertrek van de patiënt. In drie gevallen vond dit vertrek plaats in overleg. Bij negen patiënten was sprake van een andere reden van vertrek: interne overplaatsing, ziekenhuisopname of justitiële maatregel. 132

31 VIII. Resultaten IMC Benchmark INSTELLING F VIII.3. OVERIGE MATEN Figuur VIII.3.1. Kwaliteit van leven: scores op EQ5D; Figuur VIII.3.2. Kwaliteit van leven; scores op VAS; Figuur VIII.3.4. Ervaren gezondheid beter/slechter dan een jaar geleden (in percentages); week 1 en week 13;

32 Figuur VIII.3.3. Kwaliteit van leven: percentages patiënten die geen, enige of ernstige problemen ervaren op de schalen van de EQ5D; 27. Conclusies bij kwaliteit van leven: In 27 is de EQ5D afgenomen bij 49 cliënten in week 1 en bij 14 cliënten in week 13. Bij de EQ5D geldt: hoe hoger de score, hoe beter de ervaren kwaliteit van leven. Kwaliteit van leven, gemeten met de Euroqol, is in 27 gemiddeld,75 op een schaal van 1. De gemiddelde score is in 27 vergelijkbaar met die in 26 en eerdere jaren. De score is in week 13 gelijk aan die in week 1. Dat is in eerdere jaren anders: in 24 was de score in week 13 lager dan die in week 1; in 25 en 26 was de score in week 13 hoger dan in week 1. De gemiddelde VAS score is in 27: 66,3 gemiddeld. In schoolcijfers uitgedrukt zou je kunnen stellen dat patiënten zichzelf een ruime voldoende [6,6] geven voor kwaliteit van leven. De VAS score is in week 13 flink hoger dan die in week 1: 83,2. patiënten ervaren hierbij dus een betere kwaliteit van leven na 13 weken verblijf in het IMC. 134

33 VIII. Resultaten IMC Benchmark INSTELLING F VIII.3. OVERIGE MATEN VIII.3.2. De SYMPTOMS CHECK LIST (SCL-9) Tabel VIII.3.2.1, Scores op schalen van de SCL-9. Gemiddelde scores in week 1. Bij de totaalscores is aangegeven hoe de score zich verhoudt tot de normscores (Arrindell & Ettema, 1975). 23 N= N= N= N= N=47 Somatische symptomen 26.4 (1.9) 24.8 (12.6) 24.9 (1.8) 26. (1.1) 22,2 (7,4) GEMIDDELD Gevoelens van insufficiëntie 21.2 (8.1) 22.1 (6.5) 21.9 (9.4) 21.5 (8.3) 19,6 (5,9) GEMIDDELD Wantrouwen 38.4 (14.3) 36.7 (15.1) 38.5 (16.3) 37. (14.) 35,6 (12,) GEMIDDELD Depressie 41.3 (15.1) 38.1 (17.) 37.5 (13.7) 4.3 (15.1) 36,3 (11,5) GEMIDDELD Angst 22.7 (9.2) 19.7 (1.9) 21.5 (9.6) 22.6 (9.9) 19,2 (6,9) GEMIDDELD Hostiliteit 12.1 (6.2) 9.5 (3.3) 12.5 (6.2) 12.3 (5.4) 11,4 (4,8) GEMIDDELD Fobieën 12.9 (5.9) 1.9 (3.7) 11.9 (5.1) 12.6 (6.5) 1,1 (3,2) GEMIDDELD Slaapproblemen 7.6 (3.7) 6.9 (3.7) 6.9 (3.5) 7.6 (4.) 7,3 (2,7) GEMIDDELD Overig 19.6 (7.5) 17.1 (7.4) 19.8 (8.) 18.5 (8.3) 16,9 (5,8) NIET BEKEND TOTAAL (7.1) (66.6) 25.4 (77.6) (65.1) 178,5 (48,5) BENEDEN GEM Tabel VIII.3.2.2, Scores op schalen van de SCL-9. Gemiddelde scores in week N= 9 24 N= 3 Somatische symptomen 26.6 (7.1) Gg Gg 2. (5.) 15,8 (3,4) BENEDEN GEM Gevoelens van insufficiëntie 25 N= 4 26 N= 5 27 N= (4.8) Gg Gg 15.2 (5.9) 15,1 (2,5) BENEDEN GEM Wantrouwen 3. (9.6) Gg Gg 29. (12.7) 28,3 (2,7) BENEDEN GEM Depressie 31.1 (11.5) Gg Gg 27.5 (9.4) 26,6 (7,) BENEDEN GEM Angst 2.7 (6.2) Gg Gg 16.2 (5.2) 13,5 (3,7) LAAG Hostiliteit 9.1 (2.) Gg Gg 9.4 (5.9) 7,4 (,9) BENEDEN GEM Fobieën 9.6 (2.8) Gg Gg 9.6 (2.5) 9, (2,3) LAAG Slaapproblemen 5.9 (2.6) Gg Gg 7.4 (4.2) 4,9 (1,4) BENEDEN GEM Overig 15. (5.1) Gg Gg 14.2 (3.7) 13,2 (2,2) NIET BEKEND TOTAAL (47.7) Gg Gg (51.6) 133,8 (2,4) LAAG 135

34 Figuur VIII Verloop scores SCL-9 (27) volgens gepaarde t-toetsen. *: p<.5; ** : p<.5. Conclusies bij SCL-9. De SCL9 geeft een indruk van de symptomen die de cliënt/patiënt zelf ondervindt als gevolg van ziekte en/of afwijkingen. Het geeft dus een indruk van de ziektelast. Daarbij zijn 9 schalen onderscheiden die in de figuur zijn weergegeven. De score ranges voor deze schalen zijn verschillend, omdat ze alle een verschillend aantal items hebben waaruit ze zijn opgebouwd. Er kan dus niet gesteld worden (in bovenstaande figuur) dat cliënten vooral veel depressie ervaren. De depressieschaal bevat namelijk 16 items en de schaal Slaapproblemen bijvoorbeeld maar 3. Daarom is in de tabel VIII bij elke schaal aangegeven hoe de gemiddelde score in 27 zich verhoudt tot die van een normpopulatie, zoals bekend uit ander onderzoek. Uit deze vergelijking blijkt dat de cliënten van het IMC op alle schalen gemiddeld scoren. Op de totaalschaal is de score beneden gemiddeld. Hieruit zou moeten worden geconcludeerd dat deze patiënten niet buitengewoon veel ziektelast zoals gemeten met de SCL9. Naar week 13 zijn de scores alle gedaald (zie figuur VIII.3.2.1) en daarmee zijn de scores veelal beneden gemiddeld tot laag wanneer vergeleken met die van de normpopulatie. Met name bij de Depressie en Hostiliteit schalen is sprake van een sterke daling in week 13 ten opzichte van week

35 VIII. Resultaten IMC Benchmark INSTELLING F VIII.3. OVERIGE MATEN VIII.3.4. PATIENTENSATISFACTIE: DE GGZ THERMOMETER Tabel VIII Resultaten GGZ thermometer N= N= 6 Waardering informatie 1.9 (.2) 1.53 (.6) 1,83 (.3) 1,27 (.8) Gg Waardering inspraak 1.83 (.4) 1.83 (.3) 1,5 (1.) 1,87 (.3) Gg Waardering hulpverlener 1.92 (.1) 1.52 (.6) 1,9 (.2) 1,73 (.5) Gg Waardering resultaat 1.72 (.5) 1.7 (.6) 1,95 (.1) 1,67 (.5) Gg 25 N= 5 26 N= 5 27 N= Rapportcijfer range 7.36 (.9) 7. (1.6) 7,25 (1.7) 7,2 (.4) Gg Figuur VIII Rapportcijfers Instelling F Conclusies bij GGZ thermometer: Antwoorden op de vragen van de GGZ thermometer zijn als volgt gehercodeerd: ja = 2, nee = en weet niet = 1. De somscores zijn gecorrigeerd voor het aantal items per schaal. Scores voor de vier schalen kunnen daarmee variëren tussen en 2. Daarbij geldt: hoe hoger de score, hoe tevredener de cliënt. Het gemiddelde rapportcijfer voor de zorg is 7,3 over alle jaren. Dit cijfer is het hoogst in 24. Er zijn in de afzonderlijke jaren slechts weinig respondenten voor de GGz thermometer. Daarom moeten deze resultaten met de nodige voorzichtigheid worden geïnterpreteerd. Er zijn over 27 geen resultaten bij de GGZ thermometer verkregen. 137

36 VIII. Resultaten IMC Benchmark INSTELLING F VIII.3. OVERIGE MATEN VIII.3.5. MEDICATIE Tabel VIII Overzicht voorgeschreven medicatie (perc. tussen haakjes). Week 1 N= 159 Week 5 N= 5 Week 9 N= 22 Week 13 N= 22 Benzodiazepinen 49 (3,8) 1 (2) 5 (23) 4 (18) Neuroleptica 17 (1,7) 7 (14) 3 (14) 5 (23) Opiaatantagonisten 2 (1,3) 1 (2) 1 (5) Methadon 33 (2,8) 9 (18) 5 (23) 2 (9) Bètablokker Analgetica 5 (3,1) 3 (6) 1 (5) 1 (5) Antidepressiva 12 (7,5) 4 (8) 1 (5) 3 (14) Tractus digestivus Tractus respiratorius 9 (5,7) 8 (16) 1 (5) 2 (9) Vitaminen 11 (6,9) 1 (2) 1 (5) Overige 21 (13,2) 7 (14) 6 (27) 3 (14) Legenda: in week 1 zijn er 49 voorschrijvingen voor benzodiazepinen. Dit is 31% van het totaal aantal voorschrijvingen. In week 13 komt 18% van de voorschrijvingen op rekening van de benzodiazepinen. Ter aanvulling op tabel VIII wordt in tabel VIII de hoeveelheid voorgeschreven methadon gegeven. Tabel VIII Gemiddelde hoeveelheid methadon in week 1, 5, 9 en 13 (27). Hoeveelheid methadon in mg Week 1 N= 13 Week 5 N= 4 Week 9 N= 4 Week 13 N= 66,2 (31,) 46, (33,6) 47,5 (25,) Gg Min max Gg 138

Dubbele diagnosemonitor

Dubbele diagnosemonitor Dubbele diagnosemonitor Ervaringen met vijf jaar doelgroepenmonitoring Dr. Gerdien de Weert-van Oene Projectleider DD monitor g.weert@iriszorg.nl www.nispa.nl Schema *: DD-monitor De DD monitor naar meetinstrumenten

Nadere informatie

Nijmegen, mei 2008. Gerdien H. de Weert-van Oene Cor Verbrugge Cor A.J. de Jong

Nijmegen, mei 2008. Gerdien H. de Weert-van Oene Cor Verbrugge Cor A.J. de Jong Benchmark Intramurale Motivatie Centra Rapportage 7 Nijmegen, mei Gerdien H. de Weert-van Oene Cor Verbrugge Cor A.J. de Jong Benchmark Intramurale Motivatie Centra Rapportage 7 Nijmegen, mei Gerdien

Nadere informatie

Nijmegen, juni 2009. Gerdien H. de Weert-van Oene Cor Verbrugge Cor A.J. de Jong

Nijmegen, juni 2009. Gerdien H. de Weert-van Oene Cor Verbrugge Cor A.J. de Jong Monitor Intramurale Motivatie Centra Rapportage 28 Nijmegen, juni 29 Gerdien H. de Weert-van Oene Cor Verbrugge Cor A.J. de Jong 1 2 Monitor Intramurale Motivatie Centra Rapportage 28 Nijmegen, juni 29

Nadere informatie

Nijmegen, april 2010. Gerdien H. de Weert-van Oene Cor Verbrugge Cor A.J. de Jong

Nijmegen, april 2010. Gerdien H. de Weert-van Oene Cor Verbrugge Cor A.J. de Jong Monitor Intramurale Motivatie Centra Rapportage 9 Nijmegen, april Gerdien H. de Weert-van Oene Cor Verbrugge Cor A.J. de Jong Monitor Intramurale Motivatie Centra Rapportage 9 Nijmegen, april Gerdien

Nadere informatie

Nijmegen, februari Gerdien H. de Weert-van Oene Cor Verbrugge Cor A.J. de Jong

Nijmegen, februari Gerdien H. de Weert-van Oene Cor Verbrugge Cor A.J. de Jong Monitor Intramurale Motivatie Centra Rapportage 21 Nijmegen, februari 211 Gerdien H. de Weert-van Oene Cor Verbrugge Cor A.J. de Jong 1 2 Monitor Intramurale Motivatie Centra Rapportage 21 Nijmegen, februari

Nadere informatie

Nijmegen, november 2008. Gerdien H. de Weert-van Oene Tom Holsbeek Cor AJ de Jong. Nijmegen Institute for Scientist Practitioners in Addiction

Nijmegen, november 2008. Gerdien H. de Weert-van Oene Tom Holsbeek Cor AJ de Jong. Nijmegen Institute for Scientist Practitioners in Addiction Monitor Dubbele Diagnose Rapportage 27 1 2 Monitor Dubbele Diagnose Rapportage 27 Nijmegen, november 28 Gerdien H. de Weert-van Oene Tom Holsbeek Cor AJ de Jong Nijmegen Institute for Scientist Practitioners

Nadere informatie

Nijmegen, april 2011. Gerdien H. de Weert-van Oene Tom Holsbeek Cor AJ de Jong

Nijmegen, april 2011. Gerdien H. de Weert-van Oene Tom Holsbeek Cor AJ de Jong Monitor Dubbele Diagnose Rapportage Monitor Dubbele Diagnose Rapportage Nijmegen, april Gerdien H. de Weert-van Oene Tom Holsbeek Cor AJ de Jong Nijmegen Institute for Scientist Practitioners in Addiction

Nadere informatie

Nijmegen Institute for Scientist Practitioners in Addiction Radboud Universiteit Nijmegen/ ACSW NISPA Postbus HE Nijmegen 3

Nijmegen Institute for Scientist Practitioners in Addiction Radboud Universiteit Nijmegen/ ACSW NISPA Postbus HE Nijmegen 3 Monitor Dubbele Diagnose Rapportage 28 1 2 Monitor Dubbele Diagnose Rapportage 28 Nijmegen, augustus 29 Gerdien H. de Weertvan Oene Tom Holsbeek Cor AJ de Jong Nijmegen Institute for Scientist Practitioners

Nadere informatie

Nijmegen Institute for Scientist Practitioners in Addiction Radboud Universiteit Nijmegen/ ACSW NISPA Postbus 9104 6500 HE Nijmegen 3

Nijmegen Institute for Scientist Practitioners in Addiction Radboud Universiteit Nijmegen/ ACSW NISPA Postbus 9104 6500 HE Nijmegen 3 Monitor Dubbele Diagnose Rapportage 9 Monitor Dubbele Diagnose Rapportage 9 Nijmegen, augustus Gerdien H. de Weertvan Oene Tom Holsbeek Cor AJ de Jong Nijmegen Institute for Scientist Practitioners in

Nadere informatie

Monitor. alcohol en middelen

Monitor. alcohol en middelen Gemeente Utrecht, Volksgezondheid Monitor www.utrecht.nl/gggd alcohol en middelen www.utrecht.nl/volksgezondheid Thema 3 Gebruik van de verslavingszorg in Utrecht - 2012 1 Colofon Uitgave Gemeente Utrecht,

Nadere informatie

GHB hulpvraag in Nederland

GHB hulpvraag in Nederland GHB hulpvraag in Nederland Belangrijkste ontwikkelingen van de hulpvraag voor GHB problematiek in de verslavingszorg 2007-2012 Houten, mei 2013 Stichting IVZ GHB hulpvraag in Nederland Belangrijkste ontwikkelingen

Nadere informatie

Alcoholhulpvraag in Nederland

Alcoholhulpvraag in Nederland Alcoholhulpvraag in Nederland Belangrijkste ontwikkelingen van de hulpvraag voor alcoholproblematiek in de verslavingszorg 25-214 Houten, december 215 Stichting IVZ Alcoholhulpvraag in Nederland Belangrijkste

Nadere informatie

Clienttevredenheid verslavingskliniek Solutions Voorthuizen, een tussenrapportage

Clienttevredenheid verslavingskliniek Solutions Voorthuizen, een tussenrapportage Clienttevredenheid verslavingskliniek Solutions Voorthuizen, een tussenrapportage Auteurs: Dr. Gert-n Meerkerk Dr. Tim M. Schoenmakers Rotterdam, december 2011 IVO Instituut voor Onderzoek naar Leefwijzen

Nadere informatie

Rapport Thermometer cliëntwaarderingsonderzoek

Rapport Thermometer cliëntwaarderingsonderzoek Rapport Thermometer cliëntwaarderingsonderzoek RVZe: Fornhese Regio: Amersfoort Meetmoment: juni 2013 Meetprocedure: Thermometerweken Inleiding In juni 2013 is gedurende twee weken de Thermometer cliëntwaardering

Nadere informatie

Cliënttevredenheid verslavingskliniek SolutionS Center in Voorthuizen 2012

Cliënttevredenheid verslavingskliniek SolutionS Center in Voorthuizen 2012 Cliënttevredenheid verslavingskliniek SolutionS Center in Voorthuizen 2012 Auteurs: Dr. Gert-n Meerkerk Dr. Tim M. Schoenmakers Rotterdam, november 2012 IVO Instituut voor Onderzoek naar Leefwijzen en

Nadere informatie

Werkbelevingsonderzoek 2013

Werkbelevingsonderzoek 2013 Werkbelevingsonderzoek 2013 voorbeeldrapport Den Haag, 17 september 2014 Ipso Facto beleidsonderzoek Raamweg 21, Postbus 82042, 2508EA Den Haag. Telefoon 070-3260456. Reg.K.v.K. Den Haag: 546.221.31. BTW-nummer:

Nadere informatie

20 man 15 vrouw. depressie paranoia psychose

20 man 15 vrouw. depressie paranoia psychose Dubbele Diagnose Patricia v.wijngaarden-cremers, psychiater Circuitmanager Verslavingspsychiatrie Dimence Inhoud - Inleiding - Gebruik onder Nederlandse Jongeren - Psychiatrische Comorbiditeit - Wat is

Nadere informatie

Van Klacht Naar Kracht deelnemersresultaten april 2010-2011

Van Klacht Naar Kracht deelnemersresultaten april 2010-2011 Feitenkaart Van Klacht Naar Kracht deelnemersresultaten april 010-011 In september 007 is de uitvoering van het Rotterdamse leefstijlprogramma Van Klacht naar Kracht gestart. Het doel van het programma

Nadere informatie

Studie type Populatie Patiënten kenmerken Interventie Controle Dataverzameling

Studie type Populatie Patiënten kenmerken Interventie Controle Dataverzameling Evidence tabel bij ADHD in kinderen en adolescenten (studies naar adolescenten met ADHD en ) Auteurs, Gray et al., 2011 Thurstone et al., 2010 Mate van bewijs A2 A2 Studie type Populatie Patiënten kenmerken

Nadere informatie

Ervaringen Wmo. Cliëntervaringsonderzoek Berg en Dal 2017

Ervaringen Wmo. Cliëntervaringsonderzoek Berg en Dal 2017 Ervaringen Wmo Cliëntervaringsonderzoek Berg en Dal 2017 Inhoud 1. Achtergrond van het onderzoek... 2 2. Het regelen van ondersteuning... 4 3. Kwaliteit van de ondersteuning... 6 4. Vergelijking regio...

Nadere informatie

Hoe tevreden zijn patiënten met hun behandeling bij Kairos?

Hoe tevreden zijn patiënten met hun behandeling bij Kairos? Hoe tevreden zijn patiënten met hun behandeling bij Kairos? Resultaten Patiënttevredenheidsonderzoek 2014-6 de afname M.G. de Vries Junior onderzoeker Pompestichting Patiënttevredenheidsmeting Kairos 2014

Nadere informatie

Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success

Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success Leercentrum Nijmegen Oberon, november 2012 1 Inleiding Playing for Success heeft, naast het verhogen van de taal- en rekenprestaties van de

Nadere informatie

Cliënttevredenheid verslavingskliniek SolutionS Center in Voorthuizen 2012

Cliënttevredenheid verslavingskliniek SolutionS Center in Voorthuizen 2012 Cliënttevredenheid verslavingskliniek SolutionS Center in Voorthuizen 2012 Auteurs: Dr. Gert-n Meerkerk Dr. Tim M. Schoenmakers Rotterdam, oktober 2012 IVO Instituut voor Onderzoek naar Leefwijzen en Verslaving

Nadere informatie

Mistral DTOX, een goed begin is het halve werk. Edwin Spapens GZ-Psycholoog Mistral DTOX & Mistral Kliniek

Mistral DTOX, een goed begin is het halve werk. Edwin Spapens GZ-Psycholoog Mistral DTOX & Mistral Kliniek Mistral DTOX, een goed begin is het halve werk. Edwin Spapens GZ-Psycholoog Mistral DTOX & Mistral Kliniek Cluster jeugd Preventie, inclusief minimale interventie van 1-3 gesprekken I- hulp (ambitie ook

Nadere informatie

Hoe tevreden zijn patiënten met hun behandeling bij Kairos?

Hoe tevreden zijn patiënten met hun behandeling bij Kairos? Hoe tevreden zijn patiënten met hun behandeling bij Kairos? Resultaten Patiënttevredenheidsonderzoek 2012-5 de afname M.G. de Vries Junior onderzoeker Pompestichting Patiënttevredenheidsmeting Kairos 2012

Nadere informatie

Monitor. alcohol en middelen

Monitor. alcohol en middelen Geneeskundige en Gezondheidsdienst Monitor www.utrecht.nl/gggd alcohol en middelen www.utrecht.nl/gggd Thema 3 Gebruik van de verslavingszorg in Utrecht 1 Colofon Uitgave Gemeente Utrecht (GG&GD) Postbus

Nadere informatie

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht De kwaliteit van educatieve activiteiten meten Universiteitsmuseum Utrecht De kwaliteit van educatieve activiteiten meten Universiteitsmuseum Utrecht Claudia de Graauw Bo Broers Januari 2015 1 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Jaarrapport Het Voorbeeld BV 2007

Jaarrapport Het Voorbeeld BV 2007 Jaarrapport Het Voorbeeld BV 2007 Copyright Niets uit deze uitgave mag zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Cenzo worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt. Voor het gebruik van

Nadere informatie

Kerncijfers Brijder Jeugd 2016

Kerncijfers Brijder Jeugd 2016 Kerncijfers Brijder Jeugd 2016 Parnassia Addiction Research Centre (PARC) Brijder Parnassia Groep Renske Rigter Peter Blanken Den Haag, oktober 2017 IHOUDSOPGAVE BEKOPTE SAMEVATTIG 3 DEMOGRAFISCHE KEMERKE

Nadere informatie

Behandelprogramma psychiatrie en verslaving

Behandelprogramma psychiatrie en verslaving Behandelprogramma psychiatrie en verslaving Keuze voor beheerst gebruik Egbert Meeter, 28-5-2013 Hoe begon het De eerste vergadering 21-07-2010 Bronnen Bronnen Bronnen Bronnen Inhoud Veiligiheid Toetsing

Nadere informatie

Belangrijkste ontwikkelingen van de hulpvraag voor cannabisproblematiek in de verslavingszorg 1995-2009

Belangrijkste ontwikkelingen van de hulpvraag voor cannabisproblematiek in de verslavingszorg 1995-2009 Belangrijkste ontwikkelingen van de hulpvraag voor cannabisproblematiek in de verslavingszorg 1995-2009 Houten, april 2011 Stichting IVZ Belangrijkste ontwikkelingen van de hulpvraag voor cannabisproblematiek

Nadere informatie

Bijlage 1. Benadering en respons ten tijde van de tweede meting

Bijlage 1. Benadering en respons ten tijde van de tweede meting Bijlage 1. Benadering en respons ten tijde van de tweede meting Benadering van deelnemers Deelnemers aan de cohortstudie werden bij het tweede interview benaderd volgens een zogenaamd benaderingsprotocol,

Nadere informatie

Resultaten tevredenheidsonderzoeken cliënten en medewerkers

Resultaten tevredenheidsonderzoeken cliënten en medewerkers Resultaten tevredenheidsonderzoeken cliënten en medewerkers Ervaring in de driehoek Cello heeft in de periode mei juni van dit jaar onderzoek laten uitvoeren naar de ervaringen van cliënten, ouders / vertegenwoordigers

Nadere informatie

Tabellenboek bij factsheet panel Psychisch Gezien: Werk, eenzaamheid en stigma. Caroline Place Lex Hulsbosch Harry Michon

Tabellenboek bij factsheet panel Psychisch Gezien: Werk, eenzaamheid en stigma. Caroline Place Lex Hulsbosch Harry Michon Tabellenboek bij factsheet panel Psychisch Gezien: Werk, eenzaamheid en stigma Caroline Place Lex Hulsbosch Harry Michon Inhoudsopgave Algemene toelichting... 3 Legenda bij tabellen... 4 Deel 1 - Algemene

Nadere informatie

Rapportage Vergelijkend Onderzoek naar Ziekteverzuim SW-sector 2003

Rapportage Vergelijkend Onderzoek naar Ziekteverzuim SW-sector 2003 Rapportage Vergelijkend Onderzoek naar Ziekteverzuim SW-sector 2003 Inleiding In het arboconvenant Sociale Werkvoorziening is bepaald dat jaarlijks een vergelijkend onderzoek naar de hoogte van het ziekteverzuim

Nadere informatie

Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten. G.E. Wessels

Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten. G.E. Wessels Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten G.E. Wessels Datum: 16 augustus 2013 In opdracht van: Stichting Informele Zorg Twente 1. Inleiding Het belang van mantelzorg wordt in Nederland

Nadere informatie

Factoren in de relatie tussen angstige depressie en het risico voor hart- en vaatziekten

Factoren in de relatie tussen angstige depressie en het risico voor hart- en vaatziekten Factoren in de relatie tussen angstige depressie en het risico voor hart- en vaatziekten In dit proefschrift werd de relatie tussen depressie en het risico voor hart- en vaatziekten onderzocht in een groep

Nadere informatie

Statistische gegevens Kompas Crisis 2006. 1. aantal opnames per jaar 193. 2. aantal nieuwe cliënten per jaar 110

Statistische gegevens Kompas Crisis 2006. 1. aantal opnames per jaar 193. 2. aantal nieuwe cliënten per jaar 110 Pagina 1 Statistische gegevens Kompas Crisis 2006 1. aantal opnames per jaar 193 2. aantal nieuwe cliënten per jaar 110 3. aantal intakes per geslacht man 158 81,87% vrouw 35 18,13% 4. Gemiddelde leeftijd

Nadere informatie

The black-box ontmanteld: outcome als input voor continue kwaliteitsverbetering binnen de geestelijke gezondheidszorg

The black-box ontmanteld: outcome als input voor continue kwaliteitsverbetering binnen de geestelijke gezondheidszorg The black-box ontmanteld: outcome als input voor continue kwaliteitsverbetering binnen de geestelijke gezondheidszorg O. Peene (PhD) P. Cokelaere (MSc, MBA) V. Meesseman (MSc) Onze kernopdracht De gezondheid,

Nadere informatie

7,2 JEUGDTHERMOMETER GGZ CENTRUM KINDEREN EN JEUGD. Jongeren vanaf 12 jaar Ouders / verzorgers Ouderbegeleiding

7,2 JEUGDTHERMOMETER GGZ CENTRUM KINDEREN EN JEUGD. Jongeren vanaf 12 jaar Ouders / verzorgers Ouderbegeleiding JEUGDTHERMOMETER GGZ CENTRUM KINDEREN EN JEUGD Jongeren vanaf 12 jaar Ouders / verzorgers Ouderbegeleiding 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 7,2 Ralph Feenstra en Annet Nugter Afdeling Onderzoek & Monitoring Juli 2011

Nadere informatie

Toegankelijkheid en effectiviteit van de geestelijke gezondheidszorg voor ouderen. Samenvatting

Toegankelijkheid en effectiviteit van de geestelijke gezondheidszorg voor ouderen. Samenvatting Toegankelijkheid en effectiviteit van de geestelijke gezondheidszorg voor ouderen Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Psychische stoornissen komen geregeld voor bij ouderen (65-plus).

Nadere informatie

Ervaringen thuiszorgcliënten V&V Huize het Oosten Gemeten met de CQI index

Ervaringen thuiszorgcliënten V&V Huize het Oosten Gemeten met de CQI index Ervaringen thuiszorgcliënten V&V Huize het Oosten Gemeten met de CQI index April 2014 Samenstelling: drs. Jeroen J. Haamers, Versie: april 2014 Inhoudsopgave 1. Inleiding 1 CQI-onderzoek; achtergrond en

Nadere informatie

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN Dr. C.P. van Linschoten Drs. P. Moorer Definitieve versie 27 oktober 2014 ARGO BV Inhoudsopgave 1. INLEIDING EN VRAAGSTELLING... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2 Vraagstelling...

Nadere informatie

UITSLAGEN WONEN ENQUÊTE

UITSLAGEN WONEN ENQUÊTE UITSLAGEN WONEN ENQUÊTE 3 E KWARTAAL 211 Gemaakt voor NVM Wonen Gemaakt door NVM Data & Research Inhoudsopgave 1 Introductie enquête... 3 1.1 Periode... 3 1.2 Respons... 3 2 Staat van de woningmarkt...

Nadere informatie

Tabellenboek bij bericht panel Psychisch Gezien: kijk op ambulante zorg. Lex Hulsbosch Caroline Place Harry Michon

Tabellenboek bij bericht panel Psychisch Gezien: kijk op ambulante zorg. Lex Hulsbosch Caroline Place Harry Michon Tabellenboek bij bericht panel Psychisch Gezien: kijk op ambulante zorg Lex Hulsbosch Caroline Place Harry Michon Inhoudsopgave Algemene toelichting... 3 Legenda bij tabellen... 4 Deel 1 - Algemene gegevens...

Nadere informatie

Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2016

Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2016 Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2016 Afdeling: Maatschappelijke ontwikkeling Auteur : Nick Elshof Datum: 04-08-2017 Inhoudsopgave Inleiding... 3 Samenvatting... 4 Algemene informatie geleverde ondersteuning...

Nadere informatie

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding. Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Een analyse van de huisartsenregistratie over de

Nadere informatie

Angststoornissen. Verzekeringsgeneeskundig protocol

Angststoornissen. Verzekeringsgeneeskundig protocol Angststoornissen Verzekeringsgeneeskundig protocol Epidemiologie I De jaarprevalentie voor psychische stoornissen onder de beroepsbevolking in Nederland wordt geschat op: 1. 5-10% 2. 10-15% 15% 3. 15-20%

Nadere informatie

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee?

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee? Technische rapportage Leesmotivatie scholen van schoolbestuur Surplus Noord-Holland Afstudeerkring Begrijpend lezen 2011-2012, Inholland, Pabo-Alkmaar Marianne Boogaard en Yvonne van Rijk (Lectoraat Ontwikkelingsgericht

Nadere informatie

Publieksverslag CQ-index 2015

Publieksverslag CQ-index 2015 Publieksverslag CQ-index 2015 Datum 19-10-2015 De NFU heeft, net als de afgelopen twee jaar, een patiëntenonderzoek gehouden in de acht universitair medische centra (umc s). In totaal zijn 103.000 patiënten

Nadere informatie

Kerncijfers Brijder 2012 Noord- en Zuid-Holland. Parnassia Addiction Research Centre (PARC) Brijder Parnassia Groep

Kerncijfers Brijder 2012 Noord- en Zuid-Holland. Parnassia Addiction Research Centre (PARC) Brijder Parnassia Groep Kerncijfers Brijder 2012 Noord- en Zuid-Holland Parnassia Addiction Research Centre (PARC) Brijder Parnassia Groep INHOUDSOPGAVE INLEIDING 3 VOORAF 4 BEKNOPTE SAMENVATTING 5 KERNCIJFERS BRIJDER 2012 NOORD-HOLLAND

Nadere informatie

Coffeeshop in de buurt Ervaringen van direct omwonenden

Coffeeshop in de buurt Ervaringen van direct omwonenden Coffeeshop in de buurt Ervaringen van direct omwonenden De gemeente Dordrecht zet zich in om overlast in het algemeen, en van coffeeshops in het bijzonder, te verminderen. Dordrecht telt in totaal acht

Nadere informatie

ASSESSMENT MIDDELENGEBRUIK. Achternaam. Cliëntnummer. Naam interviewer

ASSESSMENT MIDDELENGEBRUIK. Achternaam. Cliëntnummer. Naam interviewer ASSESSMENT MIDDELENGEBRUIK Achternaam bij vrouwelijke cliënten meisjesnaam Geboortedatum Cliëntnummer Datum interview d d m m d d m m 1. Naam interviewer 2. 3. Interview is niet volledig afgenomen want:

Nadere informatie

Beter geïntegreerd! Wat zeggen de richtlijnen?

Beter geïntegreerd! Wat zeggen de richtlijnen? Beter geïntegreerd! Wat zeggen de richtlijnen? Beter geïntegreerd! Wat zeggen de richtlijnen? Richtlijnen Casus IDDT Richtlijnen, wat zeggen ze niet! Richtlijnen Dubbele Diagnose, Dubbele hulp (2003) British

Nadere informatie

1 Algemene Gezondheid

1 Algemene Gezondheid 1 Algemene Gezondheid Gezondheid in Friesland In de uitwerking van het thema algemene wordt inzicht gegeven in de manier waarop de Friese bevolking van 19 jaar en ouder haar beoordeelt. Ook wordt kwaliteit

Nadere informatie

Analyse van de instroom van allochtone studenten op de pabo 1

Analyse van de instroom van allochtone studenten op de pabo 1 Analyse van de instroom van allochtone studenten op de pabo 1 Inleiding Hoeveel en welke studenten (autochtoon/allochtoon) schrijven zich in voor de pabo (lerarenopleiding basisonderwijs) en blijven na

Nadere informatie

Tevredenheid over MEE. Brancherapport 2011. Een onderzoek in opdracht van MEE Nederland. Marieke Hollander Betty Noordhuizen BA3913

Tevredenheid over MEE. Brancherapport 2011. Een onderzoek in opdracht van MEE Nederland. Marieke Hollander Betty Noordhuizen BA3913 Tevredenheid over MEE Brancherapport 2011 Een onderzoek in opdracht van MEE Nederland Marieke Hollander Betty Noordhuizen BA3913 Zoetermeer, 21 december 2011 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust

Nadere informatie

Workshop 9 En morgen gezond weer op

Workshop 9 En morgen gezond weer op 23 april 2012 Symposium Ouderen & Alcohol Workshop 9 En morgen gezond weer op Complementair werken in de zorg voor ouderen Yildiz Gecer Tactus Henk Snijders Carintreggeland Voorstellen Wie zijn wij? Wie

Nadere informatie

Legenda. Sterrentabellen. Thema s en ervaringsvragen. Waarderingsvragen

Legenda. Sterrentabellen. Thema s en ervaringsvragen. Waarderingsvragen Legenda Bij de overzichten van de resultaten van de ervaringsvragen en thema s worden onderstaande standaardkleuren gebruikt: Totale Populatie ZA-2 ZA-3 ZA-4 De legenda staat altijd weergegeven rechts

Nadere informatie

Inhoud. Ontgifting en stabilisatie. Observatie en Diagnostiek en Behandeling. Cijfers en Onderzoek. Aanbod Jeugd in Nederland

Inhoud. Ontgifting en stabilisatie. Observatie en Diagnostiek en Behandeling. Cijfers en Onderzoek. Aanbod Jeugd in Nederland Polls drugsweb Kun je op eigen houtje van drugs afkomen Ja: 85% Moeten we minder gaan drinken Ja: 57% Bang om verslaafd te worden Ja: 21% Drugs meenemen naar buitenland Ja: 73% Wiet is een harddrug Ja:

Nadere informatie

Deelrapportage "Apotheken door Cliënten Bekeken" Vorige en huidige meting Apotheek Den Hoorn

Deelrapportage Apotheken door Cliënten Bekeken Vorige en huidige meting Apotheek Den Hoorn Deelrapportage "Apotheken door Cliënten Bekeken" Vorige en huidige meting Apotheek Den Hoorn E Inhoud 1. Inleiding en methode 1 1.1. Achtergrond 1 1.2. Doel van het kwaliteitstraject: meten en verbeteren

Nadere informatie

Onderzoek Passend Onderwijs

Onderzoek Passend Onderwijs Rapportage Onderzoek passend onderwijs In samenwerking met: Algemeen Dagblad Contactpersoon: Ellen van Gaalen Utrecht, augustus 2015 DUO Onderwijsonderzoek drs. Liesbeth van der Woud drs. Tanya Beliaeva

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek onder mensen met een manisch depressieve stoornis en hun betrokkenen

Tevredenheidsonderzoek onder mensen met een manisch depressieve stoornis en hun betrokkenen Tevredenheidsonderzoek onder mensen met een manisch depressieve stoornis en hun betrokkenen Patiënt redelijk tevreden, maar snelheid en betrokkenheid bij behandeling kan beter Index 1. Inleiding 2. Onderzoeksmethode

Nadere informatie

Samenvatting. Achtergrond, doel en onderzoeksvragen

Samenvatting. Achtergrond, doel en onderzoeksvragen Samenvatting Achtergrond, doel en onderzoeksvragen Voor de tweede keer heeft het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) de situatie van (ex-)gedetineerden op de gebieden identiteitsbewijs,

Nadere informatie

KWANTITATIEVE GEGEVENS OPBRENGSTBEVRAGING 2012 SPECIAAL ONDERWIJS EN VOORTGEZET SPECIAAL ONDERWIJS

KWANTITATIEVE GEGEVENS OPBRENGSTBEVRAGING 2012 SPECIAAL ONDERWIJS EN VOORTGEZET SPECIAAL ONDERWIJS KWANTITATIEVE GEGEVENS OPBRENGSTBEVRAGING 2012 SPECIAAL ONDERWIJS EN VOORTGEZET SPECIAAL ONDERWIJS Utrecht, juni 2013 Inhoud 1 Kort verblijf 4 2 Deel I - Speciaal onderwijs 5 2.1 Uitstroom 5 2.2 IQ van

Nadere informatie

Pagina 1 AMBULANTE DRUGZORG KOMPAS

Pagina 1 AMBULANTE DRUGZORG KOMPAS Pagina 1 AMBULANTE DRUGZORG KOMPAS STATISTIEKEN 2006 Pagina 2 Nieuwe dossiers Totaal ADIEPER ADKORTRIJK ADMENEN ADROESELARE ADWAREGEM ADTORHOUT 401 401 46 161 19 103 47 25 100,00% 11,47% 40,15% 4,74% 25,69%

Nadere informatie

TOELICHTING OP DE SCORES

TOELICHTING OP DE SCORES Uitslag meting zorginhoudelijke indicatoren 2009 Leiden, 30 september 2009 TOELICHTING OP DE SCORES 1. Inleiding Op 23 april 2009 heeft de verplichte jaarlijkse meting van de zorginhoudelijke indicatoren

Nadere informatie

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011 Integrale Veiligheidsmonitor Buurtrapport Juli 202 Hoe leefbaar en veilig is de buurt? Integrale Veiligheidsmonitor. Inleiding In heeft gemeente voor de tweede keer deelgenomen aan de Integrale Veiligheidsmonitor.

Nadere informatie

Evaluatie van een 24-uur-niet-roken actie

Evaluatie van een 24-uur-niet-roken actie Evaluatie van een 24-uur-niet-roken actie De onderzoeksresultaten van de pre- en post-vragenlijsten December 2011 Uitgevoerd door de Universiteit Antwerpen, in opdracht van het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie

Nadere informatie

Analyse quick scan productie 2016

Analyse quick scan productie 2016 Analyse quick scan productie 2016 Publicatienummer 2016-405 Vormgeving omslag Case Communicatie, Ede Copyrights GGZ Nederland 2016 Overname van teksten is toegestaan met bronvermelding. Voorwoord In de

Nadere informatie

Uitwerking berekening Risicomodel sector SO 2014

Uitwerking berekening Risicomodel sector SO 2014 Uitwerking berekening Risicomodel sector SO 2014 INHOUD 1. Inleiding... 1 2. Data... 1 3. Uitgangspunten bij het risicomodel... 1 3.1 Bepaling van groepen binnen het so en vso... 1 3.2 Scores op de indicatoren...

Nadere informatie

Resultaten Quick scan Bezuinigingsmaatregelen ggz 30 maart 2012

Resultaten Quick scan Bezuinigingsmaatregelen ggz 30 maart 2012 Resultaten Quick scan Bezuinigingsmaatregelen ggz 30 maart 2012 Representatieve respons van 69% 96 lidinstellingen benaderd (64 Zvw en 32 non-zvw) 54 quick scans retour (44 Zvw en 10 non-zvw) Representatieve

Nadere informatie

De medicamenteuze behandeling van ADHD en verslaving bij adolescenten.

De medicamenteuze behandeling van ADHD en verslaving bij adolescenten. De medicamenteuze behandeling van ADHD en verslaving bij adolescenten. Joanneke van der Nagel, psychiater, Tactus Verslavingszorg, Enschede Pieter-Jan Carpentier, psychiater, Reinier van Arkel groep, s-hertogenbosch

Nadere informatie

Kliniek Nijmegen. Informatie voor patiënten

Kliniek Nijmegen. Informatie voor patiënten Kliniek Nijmegen Informatie voor patiënten We spreken van een verslaving wanneer bepaald gedrag zoals middelengebruik of gokken uw leven gaat beheersen. Steeds meer tijd en energie gaan op aan de verslaving.

Nadere informatie

Cliënttevredenheidsonderzoek Wmo 2014-2015

Cliënttevredenheidsonderzoek Wmo 2014-2015 Cliënttevredenheidsonderzoek Wmo 2014-2015 Afdeling: Maatschappelijke ontwikkeling Auteur : Nick Elshof Datum: 25-09-2015 Inhoudsopgave Inleiding... 3 Samenvatting... 4 Verantwoording en achtergrond...

Nadere informatie

Kerncijfers Brijder 2013 Noord- en Zuid-Holland. Parnassia Addiction Research Centre (PARC) Brijder Parnassia Groep

Kerncijfers Brijder 2013 Noord- en Zuid-Holland. Parnassia Addiction Research Centre (PARC) Brijder Parnassia Groep Kerncijfers Brijder 2013 Noord- en Zuid-Holland Parnassia Addiction Research Centre (PARC) Brijder Parnassia Groep INHOUDSOPGAVE INLEIDING 3 BEKNOPTE SAMENVATTING 5 KERNCIJFERS BRIJDER 2013 NOORD-HOLLAND

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2012

Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2012 Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2012 Oktober 2013 Samenvatting Provinciebreed wordt er in 2012 met 91% van de medewerkers een planningsgesprek gevoerd, met 81% een voortgangsgesprek en met

Nadere informatie

Effectiviteit van de Wiet-Check

Effectiviteit van de Wiet-Check Improving Mental Health by Sharing Knowledge Effectiviteit van de Wiet-Check FADO 17 november 2011 Anouk de Gee Cannabis gebruik & jongeren Actueel gebruik (laatste maand) 5,3 % van 12-16 jarigen 20,7

Nadere informatie

V O LW A S S E N E N

V O LW A S S E N E N GENOTMIDDELEN V O LW A S S E N E N Volwassenen 2009 5 Volwassenenonderzoek 2009 Om inzicht te krijgen in de gezondheid van de inwoners in haar werkgebied, heeft de GGD Zuid-Holland West in 2009 een schriftelijke

Nadere informatie

Resultaten screening. Boxmeer. 9 % % heeft soms 2014-2015. klas 2 VO 2014-2015. Medische problemen. gewicht. aandachtsleerlingen. ernstig ondergewicht

Resultaten screening. Boxmeer. 9 % % heeft soms 2014-2015. klas 2 VO 2014-2015. Medische problemen. gewicht. aandachtsleerlingen. ernstig ondergewicht 214-215 onderzoek onderzoeksperiode klas 2 VO 214-215 aantal mogelijke aandachtsleerlingen aantal vragenlijsten ingevuld 14 32 Medische problemen zien horen 9 heeft soms moeite met horen 17 2 ook met gehoorapparaat

Nadere informatie

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R ROKEN EN ALCOHOLGEBRUIK Jeugd 2010 5 K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R Kinderenonderzoek 2010 Om inzicht te krijgen in de gezondheid van de inwoners in haar werkgebied, heeft de GGD Zuid-Holland

Nadere informatie

BERK FLEXIBELE OPVANG

BERK FLEXIBELE OPVANG ONDERNEMERSRAPPORTAGE ONDERZOEK KLANTTEVREDENHEID 2013 BERK FLEXIBELE OPVANG oktober 2013, uitgevoerd door: Wij maken het duidelijk. www.xs2quality.nl info@xs2quality.nl INHOUDSOPGAVE Inleiding 3 Onderzoeksvariabelen

Nadere informatie

Eerste kwartaal 2013. Conjunctuurenquête Nederland. Provincie Limburg

Eerste kwartaal 2013. Conjunctuurenquête Nederland. Provincie Limburg Eerste kwartaal 2013 Conjunctuurenquête Nederland Inhoud rapport COEN in het kort Economisch klimaat Omzet Export Personeelssterkte Investeringen Winstgevendheid Toelichting De Conjunctuurenquête Nederland

Nadere informatie

Prestatie-indicatoren uit 1 cijfer ho en het algemeen studentenoordeel over de opleiding (nse).

Prestatie-indicatoren uit 1 cijfer ho en het algemeen studentenoordeel over de opleiding (nse). pagina: 1 (v6) Nummer instelling Naam instelling Plaats instelling : 21CW : HAS Hogeschool : S HERTOGENBOSCH Aantal opleidingen vt/dt/du, aantal unieke opleidingen, aantal hoofd- en neveninschrijvingen

Nadere informatie

Succes met geïntegreerde behandeling?

Succes met geïntegreerde behandeling? Succes met geïntegreerde behandeling? Annette Bonebakker, PhD, klinisch neuropsycholoog Kenniscarrousel LEDD Utrecht, 18 april 2017 Dubbele problematiek Patiënten met een dubbele diagnose vallen vaak tussen

Nadere informatie

Ontwikkeling werkdruk in het onderwijs 1999-2003

Ontwikkeling werkdruk in het onderwijs 1999-2003 Ontwikkeling werkdruk in het onderwijs 1999-2003 Eindrapport Een onderzoek in opdracht van het Vervangingsfonds Frank Schoenmakers Rob Hoffius B3060 Leiden, 21 juni 2005 Inhoudsopgave 1 Inleiding 4 2 Verantwoording:

Nadere informatie

CQI-Concernrapport Volckaert

CQI-Concernrapport Volckaert Ervaringen van somatische cliënten, contactpersonen van cliënten met een psychogeriatrische indicatie en thuiszorg cliënten CQI-Concernrapport Volckaert December 2016 Samenstelling: drs. J.J. Haamers,

Nadere informatie

Prestatie-indicatoren uit 1 cijfer ho en het algemeen studentenoordeel over de opleiding (nse).

Prestatie-indicatoren uit 1 cijfer ho en het algemeen studentenoordeel over de opleiding (nse). pagina: 1 (V10) Nummer instelling Naam instelling Plaats instelling : 21CW : HAS Hogeschool : S HERTOGENBOSCH Aantal opleidingen vt/dt/du, aantal unieke opleidingen, aantal hoofd- en neveninschrijvingen

Nadere informatie

TDI Formulier Belgische register van de indicator van de behandelingsaanvragen betreffende drugs en alcohol (Ziekenhuis versie 3.0.

TDI Formulier Belgische register van de indicator van de behandelingsaanvragen betreffende drugs en alcohol (Ziekenhuis versie 3.0. TDI Formulier Belgische register van de indicator van de behandelingsaanvragen betreffende drugs en alcohol (Ziekenhuis versie 3.0.) IDENTIFICATIE VAN DE REGISTRATIE CI2. CI4. Naam van het programma /

Nadere informatie

De zorgvignetten EPA nader onderzocht Met data uit meerdere patiëntgebonden regionale registratiebronnen

De zorgvignetten EPA nader onderzocht Met data uit meerdere patiëntgebonden regionale registratiebronnen De zorgvignetten EPA nader onderzocht Met data uit meerdere patiëntgebonden regionale registratiebronnen Wilma Swildens (Altrecht) Jan Theunissen (GGZinGeest/Vumc) Gerard de Valk (Altrecht) De zorgvignetten

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

Jaarrapport Cenzo totaal 2013

Jaarrapport Cenzo totaal 2013 Jaarrapport Cenzo totaal 2013 Copyright Niets uit deze uitgave mag zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Cenzo worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt. Voor het gebruik van de informatie

Nadere informatie

GEZONDHEID SUBSTANTIEEL VERBETERD

GEZONDHEID SUBSTANTIEEL VERBETERD RESULTATEN ANALYSE 2014 GEZONDHEID SUBSTANTIEEL VERBETERD De Rughuis Methode heeft aangetoond dat de gezondheidstoestand en kwaliteit van leven bij patiënten met chronische rugklachten enorm kan toenemen.

Nadere informatie

Totaal screening vo2 West-Brabant. 10 % % heeft soms

Totaal screening vo2 West-Brabant. 10 % % heeft soms 214 215 onderzoek onderzoeksperiode totaal aantal leerlingen klas 2 klas 2 sept 214 - juni 215 7857 aantal afwezig aantal aantal vragenlijsten tijdens screening vervolgonderzoeken ingevuld 336 288 7521

Nadere informatie

Rapportage benchmark ziekteverzuim SW-sector, 2007

Rapportage benchmark ziekteverzuim SW-sector, 2007 Rapportage benchmark ziekteverzuim SW-sector, 2007 24-06-2008, Bussum Etienne Lemmens, Orbis Inleiding Vergelijking Respons Regionale spreiding In de CAO voor de sector SW is opgenomen dat de verzuimbenchmark,

Nadere informatie

KWANTITATIEVE GEGEVENS OPBRENGSTBEVRAGING 2014 SPECIAAL ONDERWIJS EN VOORTGEZET SPECIAAL ONDERWIJS

KWANTITATIEVE GEGEVENS OPBRENGSTBEVRAGING 2014 SPECIAAL ONDERWIJS EN VOORTGEZET SPECIAAL ONDERWIJS KWANTITATIEVE GEGEVENS OPBRENGSTBEVRAGING 214 SPECIAAL ONDERWIJS EN VOORTGEZET SPECIAAL ONDERWIJS Inhoud Inleiding... 1 Deel I Speciaal onderwijs... 2 1.1 Uitstroom vanuit het speciaal onderwijs... 2 1.2

Nadere informatie

KWANTITATIEVE GEGEVENS OPBRENGSTBEVRAGING 2013 SPECIAAL ONDERWIJS EN VOORTGEZET SPECIAAL ONDERWIJS

KWANTITATIEVE GEGEVENS OPBRENGSTBEVRAGING 2013 SPECIAAL ONDERWIJS EN VOORTGEZET SPECIAAL ONDERWIJS KWANTITATIEVE GEGEVENS OPBRENGSTBEVRAGING 2013 SPECIAAL ONDERWIJS EN VOORTGEZET SPECIAAL ONDERWIJS Inhoud Inleiding Deel I Speciaal onderwijs 1.1 Uitstroom vanuit het so 1.2 IQ van de uitstroomde leerlingen

Nadere informatie

Vierde kwartaal 2013. Conjunctuurenquête Nederland. Provincie Limburg

Vierde kwartaal 2013. Conjunctuurenquête Nederland. Provincie Limburg Vierde kwartaal 2013 Conjunctuurenquête Nederland Inhoud rapport COEN in het kort Economisch klimaat Omzet Export Personeelssterkte Investeringen Winstgevendheid Toelichting De Conjunctuurenquête Nederland

Nadere informatie

Nazorgproblematiek en recidive van kortgestrafte gedetineerden

Nazorgproblematiek en recidive van kortgestrafte gedetineerden Factsheet 2010-2 Nazorgproblematiek en recidive van kortgestrafte gedetineerden Auteurs: G. Weijters, P.A. More, S.M. Alma Juli 2010 Aanleiding Een aanzienlijk deel van de Nederlandse gedetineerden verblijft

Nadere informatie