De sociale media strategie in relatie tot populariteit: De verschillen tussen profit- en non-profit organisaties.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De sociale media strategie in relatie tot populariteit: De verschillen tussen profit- en non-profit organisaties."

Transcriptie

1 De sociale media strategie in relatie tot populariteit: De verschillen tussen profit- en non-profit organisaties. Naam: Cees Hoogvliet Studentnummer: Master thesis: Graduate School of Communication, Corporate Communication Thesis supervisor: Dr. Piet Verhoeven Datum:

2 Abstract In deze studie is onderzocht waarop de sociale mediastrategieën van profit en nonprofit organisaties van elkaar verschillen en in hoeverre dit invloed heeft op de populariteit. Aan de hand van een inhoudsanalyse zijn in totaal 384 Facebook berichten geanalyseerd van vier profit en vier non-profit organisaties. Op basis hiervan werd de mediarijkheid, het doel en de toon van de geplaatste Facebook berichten vastgesteld. Daarnaast werd de soort responsstrategie op reacties onder deze berichten en de kwaliteit van deze webcare activiteiten gemeten. Uit de resultaten blijkt dat non-profit organisaties meer content plaatsen en met een gemiddeld hogere mediarijkheid, terwijl profit organisaties aan meer en betere webcare activiteiten doen. Een hoge rijkheid, een positieve toon en het uitvoeren van webcare activiteiten hadden een positief effect op de populariteit van de geplaatste berichten. Tot slot worden de implicaties en beperkingen van dit onderzoek besproken. 1

3 Inleiding In 2014 was er op sociale media geen ontkomen aan de Icebucket Challenge. Een internet trend waarbij mensen over de hele wereld, waaronder vele beroemdheden, elkaar uitdaagden een emmer met ijskoud water over zich heen te gooien en dit vervolgens als video op YouTube of Facebook plaatsten om aandacht te vragen en geld in te zamelen voor onderzoek naar de spierziekte ALS (Koohy & Koohy, 2014). Miljoenen video s werden geüpload en meer dan 100 miljoen dollar werd er ingezameld voor de ALS Association (Wicks, 2014). De komst van sociale media technologieën, ook wel Web 2.0 genoemd, heeft het tegenwoordig mogelijk gemaakt om gemakkelijker en sneller informatie te verspreiden vergeleken met traditionele media (Kamel Boulous & Wheeler, 2007). De afgelopen jaren is de populariteit van sociale media enorm toegenomen (Kaplan & Haenlein, 2010). Facebook is hiervan het meest populaire sociale medium (Duggan, Ellison, Lampe, Lenhart & Madden, 2015) met meer dan 1.7 miljard actieve gebruikers wereldwijd ( Most famous social network sites worldwide, 2016). Het is door sociale media voor iedereen mogelijk geworden om allerlei content te creëren (Kaplan & Haenlein, 2010) en door de vele gebruikers van sociale media kunnen bepaalde onderwerpen heel snel veel aandacht krijgen (Mangold & Faulds, 2009). Wanneer populaire onderwerpen op sociale media betrekking hebben op organisaties kan dit zowel positieve als negatieve gevolgen hebben voor de organisatie (Kietzmann, Hermkens, McCarthy & Silvestre, 2011). Negatieve informatie op sociale media over een organisatie kan de reputatie van deze organisatie beschadigen (Pan & Chiou, 2011; Gensler, Völckner, Liu-Thompkins & Wiertz, 2013) en positieve informatie op sociale media met betrekking tot een organisatie kan de reputatie verbeteren (Chen, Fay & Wang, 2011; Gensler et al., 2013). Het blijkt echter wel zo dat stakeholders meer aandacht besteden aan negatieve berichten en dat dit meer invloed heeft op organisaties vergeleken met positieve berichten (Gensler et al., 2013; Park & Lee, 2009). Sociale media kunnen dus een grote invloed hebben op een organisatie (Gensler et al., 2013). Het kan voor organisaties tegenwoordig dus van groot belang zijn om zelf ook actief te worden op sociale media en deze op strategische wijze te benutten (Besteman, 2012). Sociale media kunnen allereerst ingezet worden door organisaties om hun producten en/of diensten te promoten en zo meer product bekendheid te verkrijgen, mensen over te halen het product te kopen of om mensen te helpen 2

4 herinneren aan het bestaan van het product (Thackeray, Neiger, Hanson & McKenzie, 2008). Daarnaast bieden sociale media de mogelijkheid voor organisaties om relaties met hun stakeholders op te bouwen en te onderhouden (Deighton & Kornfeld, 2009). Tenslotte kunnen organisaties sociale media inzetten om hun reputatie te managen (Aula, 2010). De organisatie kan gemakkelijk reageren op eventuele klachten en/of andere negatieve berichten met betrekking tot de organisatie en zo eventuele reputatieschade voorkomen of beperken (Van Noort & Willemsen, 2011). Het is voor organisaties nog niet altijd duidelijk wat voor hen de beste sociale media strategie is en hoe zij sociale mediakanalen het beste kunnen inzetten om hun organisatiedoelen te bereiken (Van Noort & Willemsen, 2011). Er is onduidelijkheid over wat voor soort content er geplaatst moet worden en hoe er op vragen, klachten en/of opmerkingen van stakeholders moet worden gereageerd. Organisaties zijn wellicht bang dat bepaalde content en/of het reageren op stakeholders ook negatieve effecten kan hebben. Wanneer een bericht niet goed wordt ontvangen door stakeholders zou dit kunnen leiden tot (nog) meer negatieve reacties, wat als gevolg kan hebben dat de reputatie van de organisatie beschadigd wordt (Van Noort & Willemsen, 2011). Daarnaast kunnen verschillende soorten organisaties verschillende doelen hebben (Tsimonis & Dimitriadis, 2014). Zo hebben profit organisaties, zoals banken, kledingmerken en elektronica bedrijven, als doel om winstgevend te zijn (Tsimonis & Dimitriadis, 2014). Non-profit organisaties hebben daarentegen andere doelen, zoals geld inzamelen voor een goed doel of in opdracht van de overheid functioneren. Voorbeelden zijn de eerder genoemde stichting ALS, die geld inzamelt voor onderzoek naar de spierziekte, en de politie, die de veiligheid van de samenleving probeert te handhaven. Dat betekent ook dat de manier waarop sociale mediakanalen worden ingezet kan verschillen tussen verschillende soorten organisaties (Tsimonis & Dimitriadis, 2014). Uit onderzoek blijkt dat voornamelijk non-profit organisaties sociale media nog niet optimaal benutten, terwijl het voor deze organisaties ook belangrijk is om een goede relatie te hebben met stakeholders (Waters, Burnett, Lamm & Lucas, 2009). De invloed van sociale media op organisaties en de maatschappij gecombineerd met de onduidelijkheid over hoe sociale mediakanalen optimaal, met name voor non-profit organisaties, ingezet kan worden leidt tot de volgende onderzoeksvraag: 3

5 In hoeverre verschillen de sociale media strategieën op Facebook tussen profit- en non-profit organisaties en heeft dit invloed op de populariteit van de geplaatste content? Eerder onderzoek toonde aan dat non-profit organisaties nog niet optimaal gebruik maken van de mogelijkheden die sociale media te bieden hebben (Waters et al., 2009). In een medialandschap waarin snelle ontwikkelingen plaatsvinden kan dit inmiddels veranderd zijn en is het van belang dat recente ontwikkelingen in kaart worden gebracht. Daarnaast kan dit onderzoek een bijdrage leveren aan het reputatiemanagement van organisaties door inzicht te bieden welke aspecten van geplaatste content de aandacht van het publiek trekt en door te achterhalen op welke manier organisaties het beste kunnen communiceren met hun stakeholders. Theoretisch kader Sociale media strategie De toegenomen impact van sociale media heeft er voor gezorgd dat organisaties veelal ook op sociale media zitten en deze inzetten om bepaalde doelstellingen te behalen (Deighton & Kornfeld, 2009). Er zijn verschillende manieren waarop sociale media op een strategische manier door organisaties ingezet kunnen worden. Allereerst kunnen sociale media kanalen ingezet worden voor promotie doeleinden (Mangold, & Faulds, 2009), waarbij geplaatste content de producten en/of diensten van de organisatie aanbevelen of erover informeert. Daarnaast kunnen organisaties sociale media gebruiken om relaties met stakeholders te verbeteren en onderhouden (Eyrich, Padman & Sweetser, 2008). Dit gebeurt aan de hand van webcare, wat staat voor het beleid van een organisatie met betrekking tot het luisteren naar en het helpen van stakeholders op sociale media (Curtis, Edwards, Fraser, Gudelsky, Holmquist, Thornton & Sweetser, 2010). Type content De inhoud van berichten die organisaties op sociale media plaatsen kan van elkaar verschillen. Dit heeft te maken met het doel dat de organisatie heeft met het plaatsen van het bericht (Tsimonis & Dimitriadis, 2014). Deze doelen worden toegelicht aan de hand van de vier PR modellen van Grunig en Grunig (1992). Deze vier modellen 4

6 beschrijven een manier van communiceren tussen de organisatie en het publiek. Hoewel deze modellen zijn opgesteld in de tijd dat er nog geen sociale media waren, blijken ze ook tegenwoordig nog relevant te zijn en toepasbaar op sociale media (Grunig, 2009). Dit komt omdat het publiek door digitale media nog meer kans heeft om onderdeel te worden van dialogische communicatie met organisaties (Grunig, 2009). Het eerste model dat Grunig en Grunig (1992) beschrijven is het press agentry model. Het press agentry model kenmerkt zich door eenzijdige communicatie van organisatie naar het publiek en is (al dan niet humoristisch) persuasief en manipulatief van aard om het gedrag van het publiek te beïnvloeden. Het plaatsen van een reclame advertentie past bijvoorbeeld binnen dit model. Het tweede model is het public information model, wat zich ook kenmerkt door eenzijdige communicatietechnieken, die alleen informatie over de organisatie, een product en/of dienst verstrekt en verspreidt. Bijvoorbeeld wanneer een organisatie een nieuwsbericht plaatst, past dat binnen het public information model. Het derde model is het tweewegs-assymetrische model. Het model bevat tweezijdige communicatie tussen de organisatie en het publiek, omdat het de psychologie van het publiek probeert te begrijpen zodat berichten zo effectief mogelijk gemaakt kunnen worden. Het doel is om de houding van het publiek te beïnvloeden en niet om organisatorische praktijken te verbeteren. Organisaties kunnen in hun boodschappen vragen naar problemen die stakeholders ervaren om vervolgens hun producten/diensten aan te bieden of hierop aan te passen. Het vierde en laatste model is het tweewegs-symmetrische model. Dit PR model heeft als doel om een dialoog te voeren dat gekenmerkt wordt door onderhandeling, oplossing van conflict, wederzijds begrip en wederzijds respect tussen de organisatie en het publiek. Naast de inhoud van het bericht kan ook de vorm van de berichten op sociale media verschillen. Naast teksten kunnen er ook vaak links, foto s en (live)video s of combinaties hiervan als berichten worden geplaatst. De mate waarin dit mogelijk is verschilt per sociaal medium (Kaplan & Haenlein, 2010). Zo kan op Twitter een bericht slechts 140 tekens bevatten. Volgens de media richness theory van Daft en Lengel (1986) bevat content een bepaalde rijkheid, waarbij er onderscheid gemaakt wordt tussen arme en rijke content. Content wordt geplaatst op een schaal, waarbij aspecten die zorgen voor een hogere mate van kennisoverdracht binnen een bepaald tijdsinterval leiden tot een hogere mate van rijkheid. Een video wordt gezien als rijker dan tekst, omdat het audiovisuele aspect ervoor zorgt dat er een betere representatie 5

7 over de boodschap kan worden overgebracht. Alleen tekst wordt gezien als het armst, gevolgd door links naar websites/blogs, daarna foto s en tenslotte (live)video s als meest rijke content. Bij traditionele media staat de rijkheid van de content vast (Petty & Cacioppo, 1986). Zo worden bij televisie altijd boodschappen in de vorm van video s uitgezonden en bij kranten altijd in de vorm van tekst en soms een foto. Bij sociale media is dit echter niet het geval. Hierbij kunnen gebruikers zelf de rijkheid bepalen van de berichten die zij plaatsen. De rijkheid van content heeft volgens Daft en Lengel (1986) een positief effect op de mate waarin het publiek wordt betrokken. Dat betekent dat content met een hogere mate van rijkheid zal leiden tot een hogere mate van betrokkenheid bij het publiek. Een hogere betrokkenheid van het publiek zal er voor zorgen dat het publiek meer gemotiveerd is om bepaalde informatie te verwerken (Petty & Cacioppo, 1986). De verwachting is daarom ook dat organisaties al hun boodschappen brengen in berichten met een zo hoog mogelijke rijkheid, zodat het publiek de informatie beter tot zich neemt. Tenslotte kan ook de toon van de boodschap variëren. De toon van een boodschap kan worden beschouwd als een kader waarin de informatie wordt gepresenteerd aan de ontvangers. Zo kan het positieve, neutrale of negatieve aspecten benadrukken of juist onbenoemd laten (Grabe, Lang & Zhao, 2003). Dit is afhankelijk van de doelstellingen van een organisatie. Een organisatie zal waarschijnlijk sneller positieve aspecten en minder snel negatieve aspecten over hun organisatie of producten en/of diensten benadrukken. De toon van berichtgeving over producten en/of diensten van een organisatie beïnvloed de perceptie van de stakeholders over producten en/of diensten en kan uiteindelijk invloed hebben op de reputatie van een organisatie (Meijer & Kleinnijenhuis, 2006). Webcare Naast het plaatsen van content, bieden sociale media ook de mogelijkheid om berichten te sturen naar anderen of te reageren op berichten van anderen. Zo kan het publiek ook berichten via deze sociale media kanalen sturen naar organisaties (Quan- Haase & Young, 2010). Het kan zijn dat zijn dat mensen vragen, klachten of opmerkingen hebben met betrekking tot een bepaalde organisatie. Deze positieve of juist negatieve berichten kunnen ook door andere sociale media-gebruikers worden gelezen en dit kan hun attitudes beïnvloeden met betrekking tot een product, dienst of de organisatie (Akar & Topçu, 2011). 6

8 Door sociale media kunnen organisaties gemakkelijk en direct de dialoog hierover aangaan met hun stakeholders, terwijl voorheen traditionele media als een soort gatekeeper functioneerden tussen de dialoog van organisaties en het publiek (Meraz, 2009). De manier waarop organisaties reageren op deze berichten van stakeholders en in hoeverre deze berichten hulpvol zijn voor de stakeholders kan de relaties met stakeholders beïnvloeden. Dit wordt ook wel webcare genoemd en kan een belangrijk onderdeel van het reputatiemanagement van organisaties zijn (Willemsen, 2013). Het succesvol uitvoeren van webcare activiteiten kan de tevredenheid van stakeholders vergroten en eventuele reputatieschade voorkomen of beperken. Daarnaast kan het loyaliteit ten opzichte van de organisatie en positieve mond-tot-mond reclame opleveren (Van Noort & Willemsen, 2011; Willemsen, 2013). De manier waarop organisaties besluiten te reageren op berichten van stakeholders wordt ook wel de responsstrategie genoemd. Het kiezen van een bepaalde responsstrategie gecombineerd met de inhoud van de respons heeft invloed op de mate waarin de webcare activiteiten succesvol zijn (Coombs, 2006; Deighton & Kornfeld, 2009). In verschillende onderzoeken worden allerlei responsstrategieën besproken, waarvan de meeste gebaseerd zijn op crisissituaties (Coombs, 2006). In Van Noort, Willemsen, Kerkhof en Verhoeven (2015) worden verschillende responsstrategieën bij elkaar gebracht die toepasbaar zijn op webcare van organisaties op sociale media. Allereerst kan er door organisaties besloten worden om helemaal niet op een bericht van een stakeholder te reageren (Van Noort et al., 2015). Het blijkt dat veel organisaties er voor kiezen om niet te reageren (Dekay, 2012). Het reageren op berichten kan namelijk ook negatief uitpakken, wat kan leiden tot (nog meer) negatieve reacties en uiteindelijk eventuele reputatieschade (Van Noort & Willemsen, 2011). Daarnaast blijkt dat stakeholders zelf op sommige berichten geen webcare respons verwachten (Van Noort et al., 2015). Uit onderzoek blijkt dat de helft van berichten van stakeholders een reactie van de organisatie verwachten (Van Noort et al., 2015). Wanneer een organisatie besluit om te reageren op berichten van stakeholders, kan deze reactie ingedeeld worden in een van de drie veel voorkomende responsstrategieën (Huibers & Verhoeven, 2014). De eerste responsstrategie is in de vorm van verontschuldiging en het nemen van corrigerende maatregelen, de tweede in de vorm van rechtvaardiging en ontkenning, de derde in de vorm van informatieverschaffing, sympathie betuiging en het bieden van compensatie. Wanneer een organisatie reageert in de vorm van verontschuldiging en het nemen van 7

9 corrigerende maatregelen, erkent de organisatie het probleem en belooft het maatregelen te nemen om het probleem in de toekomst te voorkomen. Bij de responsstrategie in de vorm van rechtvaardiging of ontkenning legt de organisatie in hun reactie de verantwoordelijkheid voor de inhoud van de klacht, opmerking of vraag naast zich neer (Lee, 2004). Tenslotte legt de organisatie met de responsstrategie in de vorm van informatieverschaffing, sympathie betuigen en het bieden van compensatie de verantwoordelijkheid van het probleem niet bij zichzelf maar ook niet naast zich neer. De organisatie geeft aan in de reactie een verklaring voor de opmerking of klacht van de stakeholder (Lee & Song, 2010). Naast de responsstrategie zelf kan de respons van een organisatie inhoudelijk ook variëren. Dit heeft te maken met de mate waarin de respons van een organisatie aansluit op de reactie van de stakeholder en de manier waarop de respons wordt gebracht (Van Noort & Willemsen, 2012; Huibers & Verhoeven, 2014). Webcare activiteiten van een hoge kwaliteit houdt in op een heldere, deskundige, behulpzame, nuttige en vriendelijke manier antwoord te geven op de vraag, klacht of opmerking van de stakeholder, waarbij rekening wordt gehouden met de normen en waarden die belangrijk zijn voor het behouden van de identiteit van de organisatie (Aust, 2004). Type organisatie Organisaties verschillen van elkaar en dit heeft te maken met verschillende factoren, zoals soort product/dienst dat de organisatie levert en de doelstellingen die de organisaties hebben en de daaruit voortkomende normen en waarden (Tsimonis & Dimitriadis, 2014). Zo wordt er regelmatig een onderscheid gemaakt tussen profit- en non-profit organisaties, omdat deze organisaties essentieel verschillen van elkaar op het gebied van hun doelstellingen. Zo hebben profit organisaties als doel om zo hoog mogelijke winstmarge te behalen, terwijl non-profit organisaties zijn opgericht om een bijdrage te leveren aan de maatschappij (Tsimonis & Dimitriadis, 2014). Zowel de meeste profit organisaties als de meeste non-profit organisaties zijn tegenwoordig actief op één of meerdere sociale mediakanalen. Toch is gebleken dat voornamelijk non-profit organisaties minder gebruik maken van de mogelijkheden die sociale media te bieden hebben (Waters et al., 2009). Non-profit organisaties verschaffen voornamelijk informatie in hun berichten op sociale media, maar deze zouden stakeholders niet aanzetten tot een hogere betrokkenheid of tot het verspreiden 8

10 van het bericht. Volgens Grunig (2009) passen deze berichten binnen het public information model van Grunig en Grunig (1992), waarbij sprake is van eenzijdige communicatie vanuit de organisatie naar het publiek en deze communicatie bestaat uit het enkel verschaffen van informatie. Ook investeren non-profit organisaties weinig in het opbouwen, verbeteren en onderhouden van hun relaties met stakeholders via sociale media (Waters et al., 2009). Volgens Mangold en Faulds (2009) hebben voornamelijk grote profit organisaties hun sociale media kanalen zodanig gevormd, zodat de geplaatste content de onderliggende waardes van de organisatie reflecteert. Daarnaast hebben ze hun communicatie via sociale media zo afgestemd dat het een onderdeel is geworden van het marketingplan van de organisatie. Berichten met marketing doeleinden, behoren volgens Grunig en Grunig (1992) binnen het press agentry model, waarbij eenzijdige communicatie gebruikt wordt om het gedrag van het publiek te beïnvloeden. De sociale media kanalen bieden bovendien een mogelijkheid voor organisaties om in contact te komen met hun stakeholders, maar ook om positieve mond tot mond reclame te bevorderen (Mangold & Faulds, 2009). Berichten met als doel om in contact te komen met stakeholders passen volgens Grunig en Grunig (1992) binnen de tweewegs- asymmetrische en symmetrische modellen. Daarnaast speelt een economische factor ook een rol dat non-profit organisaties niet alle mogelijkheden van sociale media benutten. Het budget van nonprofit organisaties is vaak kleiner dan dat van profit organisaties, waardoor er minder geïnvesteerd kan worden in het ontwikkelen van rijke content en een getraind webcare team (Waters et al., 2009; Weinberg & Pehlivan, 2011). Het ontwikkelen van rijke content, zoals video s, kost vaak meer tijd en moeite dan het ontwikkelen van arme content, zoals tekst. Dit heeft als gevolg dat het ook vaak meer geld kost (Waters et al., 2009; Weinberg & Pehlivan, 2011). Daarom wordt verwacht dat nonprofit organisaties minder rijke content plaatsen dan profit organisaties en dat er in mindere mate aan webcare wordt gedaan vergeleken met profit organisaties. De toon waarop berichten gecommuniceerd worden door profit en non-profit organisaties kan verschillen. Non-profit organisaties moeten soms ook onpopulaire beslissingen maken, waardoor de toon van berichten hierover door het publiek ook als negatief kunnen worden ervaren (Waeraas & Byrkjeflot, 2012). Denk hierbij aan nieuwsberichten van de belastingdienst of de politie. Non-profit organisaties die zich inzetten voor een goed doel benadrukken vaak waarom het belangrijk is dat zij 9

11 gesteund moeten worden. Op een positieve manier berichten over bijvoorbeeld een ziekte is niet altijd gepast. Profit organisaties hebben wat dat betreft meer vrijheid om te bepalen op welke toon zij hun berichtgeving voeren (Waeraas & Byrkjeflot, 2012). Daarom wordt verwacht dat berichten op sociale media van profit organisaties positiever zijn dan non-profit organisaties. Verwacht wordt dat de meest gebruikte responsstrategieën van non-profit en profit organisaties van elkaar verschillen, aangezien non-profit organisaties volgens Waters et al. (2009) weinig actie ondernemen om via sociale media relaties met stakeholders op te bouwen, te verbeteren of te onderhouden. Daarom wordt verwacht dat non-profit organisaties er vaker voor kiezen om niet te reageren op berichten van stakeholders vergeleken met profit organisaties. Vele profit organisaties proberen al actief via sociale media de dialoog aan te gaan met stakeholders dat zich kenmerkt door onderhandeling, conflictoplossing en het tonen van wederzijds begrip en respect tussen de organisatie en het publiek (Grunig, 2009). Op basis daarvan wordt verwacht dat profit organisaties meer gebruik maken van de responsstrategie in de vorm van verontschuldiging en het nemen van corrigerende maatregelen, of in de vorm van informatieverschaffing, sympathie betuiging en het bieden van compensatie. Daarnaast wordt ook verwacht dat de webcare activiteiten van profit organisaties inhoudelijk een hogere kwaliteit hebben dan de webcare activiteiten van non-profit organisaties. Op basis van deze literatuur zijn de volgende hypothesen opgesteld: H1: De content die geplaatst wordt op sociale media van non-profit organisaties bevat lagere rijkheid vergeleken met profit organisaties. H2a: De content die geplaatst wordt op sociale media van non-profit organisaties past vaker bij het public information model vergeleken met profit organisaties. H2b: De content die geplaatst wordt op sociale media kanalen van profit organisaties past vaker bij het press agentry model vergeleken met non-profit organisaties. H2c: De content die geplaatst wordt op sociale media kanalen van non-profit organisaties bevat een hogere mate van eenzijdige communicatie vergeleken met profit-organisaties. 10

12 H2d: De content die geplaatst wordt op sociale media kanalen van profit organisaties bevat een hogere mate van dialogische communicatie dan non-profit organisaties. H3: De toon van content die geplaatst wordt op sociale media van profit organisaties is positiever dan van non-profit organisaties. H4a: Non-profit organisaties kiezen er vaker voor om niet te reageren berichten van stakeholders op sociale media dan profit organisaties. H4b: Profit organisaties kiezen er vaker voor om de responsstrategie in de vorm van verontschuldiging en het nemen van corrigerende maatregelen, of in de vorm van informatieverschaffing, sympathie betuiging en het bieden van compensatie dan non-profit organisaties. H5: De kwaliteit van de webcare activiteiten is hoger voor profit organisaties dan voor non-profit organisaties. Populariteit op sociale media kanalen van organisaties Voor organisaties is populariteit op sociale media belangrijk, omdat het interactieve karakter van sociale media er voor kan zorgen dat meer mensen bekend raken en een relatie kunnen opbouwen met de organisatie. Dit kan uiteindelijk leiden tot loyale en betrokken stakeholders die open staan tot het ontvangen van informatie van de organisatie (Bagozzi & Dholakia, 2006; De Vries, Gensler & Leeflang, 2012). Een hoge mate van stakeholder betrokkenheid kan namelijk zorgen voor positieve mond tot mond reclame en op die manier kunnen er weer nieuwe mensen verbonden raken met de organisatie (Sashi, 2012). Volgens Sashi (2012) is het eerste stadium om stakeholder betrokkenheid te vergroten om de stakeholders bekend te laten raken met de organisatie en de content op sociale media. Wanneer er vervolgens interactie plaatsvindt tussen stakeholders en de organisatie, kan deze interactie leiden tot tevredenheid van de stakeholders met betrekking tot de organisatie en de producten/diensten van de organisatie. De relatie tussen de organisatie en de stakeholder wordt versterkt door de mate van tevredenheid van de stakeholders en dit zal er uiteindelijk voor zorgen dat de stakeholders in hogere mate betrokken zijn met de organisatie. Deze betrokkenheid kan vervolgens als gevolg hebben dat deze stakeholders via mond tot mond reclame of via content delen op sociale media nieuwe mensen introduceren aan de organisatie. 11

13 De populariteit van sociale media content van organisaties kan op verschillende manieren tot uiting komen. Naast mond tot mond reclame, wat lastig is om te meten, kunnen de berichten vaak ook geliked worden, gedeeld worden of onder gereageerd worden. De hoeveelheid likes, comments en shares geeft aan in hoeverre de inhoud van een bericht de interesse heeft gewekt van stakeholders. Hoe meer stakeholders geïnteresseerd zijn in een organisatie, hoe populairder de organisatie is. Een hogere mate van betrokkenheid zorgt er voor dat stakeholders eerder berichten van die organisatie tot zich nemen en deze berichten verspreiden (De Vries et al., 2012). Om te verklaren hoe populariteit van content op sociale media ontstaat wordt gebruik gemaakt van de uses and gratifications theory. Deze theorie is gebaseerd op twee assumpties over het publiek, namelijk dat het publiek de controle heeft bij het selecteren van media en boodschappen waar zij aan blootgesteld willen worden en dat individuen bewust zijn van hun motieven voor informatie en entertainment (Potter, 2012). Het publiek bepaalt zelf of zij betrokken raken bij een organisatie en haar sociale media content. Hierbij is het dus essentieel dat de sociale media content van een organisatie aansluit op de behoeftes van het publiek (Quan-Haase & Young, 2010). Volgens Daft en Lengel (1986) heeft de rijkheid van berichten een positief effect op de mate waarin het publiek wordt betrokken. Dit zorgt ervoor dat het publiek meer gemotiveerd is om bepaalde informatie te verwerken (Petty & Cacioppo, 1986). Wanneer het publiek meer betrokken raken met een organisatie zullen zij eerder berichten van die organisatie delen, liken of onder reageren (De Vries et al., 2012). Verwacht wordt dat sociale media berichten met een hogere rijkheid zullen leiden tot een hogere mate van populariteit. De mate van interactiviteit in berichten verhoogt de mate van betrokkenheid van stakeholders (Ruggiero, 2000). Wanneer er vanuit deze gedachte naar de PR modellen van Grunig en Grunig (1992) wordt gekeken, zullen berichten die passen in het tweewegs-asymetrische model en het tweewegs-symmetrische model de meeste stakeholder betrokkenheid opleveren. Deze twee modellen hebben, in tegenstelling tot het public information model en het press agentry model, als uitgangspunt dat er sprake is van tweezijdige communicatie tussen de organisatie en het publiek (Grunig & Grunig, 1992). 12

14 De toon van de content heeft effect op de populariteit van deze content. Zo bleek dat een positieve toon in de berichtgeving de beste voorspeller van een positieve houding ten opzichte van dat bericht en de intentie om het te verspreiden (Yu, Chen & Kwok, 2011). Op basis daarvan wordt verwacht dat content met een positieve toon een hogere mate van populariteit heeft dan content met een neutrale of negatieve toon. Ook de manier waarop webcare activiteiten worden uitgevoerd kan invloed hebben op de mate waarop een bericht wordt geëvalueerd. Zo bleek dat wanneer een organisatie niet reageerde op een bericht van een stakeholder dit als negatiever werd ervaren dan wanneer er wel werd gereageerd (Van Noort & Willemsen, 2011). Daarnaast blijkt het verontschuldigen en nemen van corrigerende maatregelen de meest succesvolle responsstrategie (Coombs & Holladay, 2008). Dit komt omdat de organisatie belooft maatregelen te nemen om soortgelijke problemen niet meer voor te laten komen en dit kan zorgen voor meer vertrouwen en betrokkenheid onder de stakeholders in de organisatie. Ook responsstrategieën in de vorm van informatieverschaffing en het betuigen van sympathie en het van nemen van corrigerende maatregelen en het bieden van compensatie blijken vaak een positief effect te hebben op de stakeholder betrokkenheid (Schultz, Utz & Göritz, 2011). Dit komt omdat de organisaties zo laten zien dat ze luisteren naar hun stakeholders. Tenslotte kan de responsstrategie in de vorm van rechtvaardiging of ontkenning zowel een positieve als negatieve invloed hebben. Wanneer een organisatie in een reactie de verantwoordelijkheid naast zich neerlegt, zullen stakeholders in sommige gevallen ook de organisatie niet meer als verantwoordelijk houden maar soms kan het ook leiden tot meer negatieve reacties (Lee & Song, 2010). Tenslotte kan de kwaliteit van de inhoud van de respons ook invloed hebben op de betrokkenheid van stakeholders. Volgens Aust (2004) zal een respons die aansluit op de reactie van de stakeholder ervoor zorgen dat deze stakeholder een positievere attitude heeft tegenover de organisatie. Ook bleek dat een respons die betrokkenheid toont vanuit de organisatie een positief effect heeft op het vertrouwen, toewijding en de tevredenheid van de stakeholder met de organisatie (Kelleher, 2009). Toewijding, tevredenheid en vertrouwen van stakeholders zijn volgens Sashi (2012) voorspellers van de populariteit van een organisatie. Op basis van deze literatuur zijn de volgende hypothesen opgesteld: 13

15 H6: Rijke sociale media content heeft een hogere mate van populariteit dan armere sociale media content. H7: Content die past in de tweezijdige-asymmetrische en tweezijdigesymmetrische modellen heeft een hogere mate van populariteit dan content die past in het public information model en het press agentry model. H8: Content met een positieve toon heeft een hogere mate van populariteit dan content met een neutrale of negatieve toon. H9a: Het niet reageren op vragen, opmerkingen of klachten van stakeholders zorgt voor een lagere mate van populariteit dan wanneer er wel gereageerd wordt. H9b: Responsstrategieën in de vormen waarin de verantwoordelijkheid wordt genomen door de organisatie zorgen voor een hogere mate van populariteit dan wanneer de organisatie de verantwoordelijkheid naast zich neerlegt. H10: Een hogere mate van webcare kwaliteit zorgt voor een hogere mate van populariteit. Methode Onderzoeksmethode In dit onderzoek wordt onderzocht in hoeverre sociale mediastrategieën verschillen tussen profit- en non-profit organisaties en of dit invloed heeft op de populariteit van de organisatie op sociale media. Bij het achterhalen van de sociale media strategie werd zowel gekeken naar de geplaatste content, als naar de webcare activiteiten onder de geplaatste content. Er is besloten om dit te onderzoeken aan de hand van een kwantitatieve inhoudsanalyse. Deze methode wordt gebruikt om bestaande content te analyseren en interpreteren (Krippendorff, 2004). Dataverzameling De onderzoekseenheden die in deze thesis centraal staan zijn Facebook berichten van verschillende profit- en non-profit organisaties. Er is gekozen voor Facebook als sociaal medium om verschillende redenen. Allereerst omdat het veruit de meeste gebruikers heeft en dus een grote impact kan hebben (Kaplan & Haenlein, 2010; Mangold & Faulds, 2009). Daarnaast biedt Facebook de mogelijkheid om zowel grote hoeveelheden tekst, links, foto s en video s te plaatsen en deze kunnen vervolgens ook gemakkelijk gedeeld worden en onder gereageerd worden. Bij Twitter worden bijvoorbeeld berichten beperkt door 140 tekens. Er is besloten enkel organisaties te 14

16 analyseren met een Nederlandse Facebook pagina, zodat de taal van alle berichten hetzelfde is en dit geen invloed kan hebben op de resultaten. Ook is er gekozen om alle berichten die tussen 20 oktober 2016 en 20 december 2016 geplaatst zijn te analyseren, zodat alle recente ontwikkelingen van zowel Facebook als de organisaties zijn meegenomen. Tenslotte is het voor dit onderzoek noodzakelijk om onderscheid te maken tussen non-profit en profit organisaties. Op basis van onderzoek naar de reputatie van organisaties (Incompany, 2015) is er een lijst samengesteld met 20 profit en 20 non-profit organisaties met de beste reputatie in Nederland, omdat het waarschijnlijker is dat populaire organisaties actief zijn op sociale media. Wanneer dit niet het geval bleek te zijn, is de organisatie niet in de lijst opgenomen. Ook zijn organisaties die niet in het Nederlands communiceren in hun Facebook berichten uit de lijst gehaald. Zie bijlage 1 voor de lijst. Steekproef Zowel uit de lijst met 20 profit organisaties als uit de lijst met 20 non-profit organisaties werden vier organisaties geselecteerd door middel van een aselecte steekproef via De profit organisaties (n = 129) die in dit onderzoek geanalyseerd worden zijn KPN (n = 17), ING (n = 47), Heineken (n = 12) en Ikea (n = 52). Voor non-profit organisaties (n = 255) worden het Wereld Natuurfonds (n = 58), Ministerie van Buitenlandse Zaken (n = 59), Unicef (n = 72) en KWF Kankerbestrijding (n = 67) geanalyseerd. Besloten is om de gehele steekproef (N = 384), dus alle Facebook berichten die geplaatst zijn tussen 20 oktober 2016 en 20 december 2016, te analyseren. Op deze manier kon er ook gekeken worden of er verschil zit in de frequentie van het aantal geplaatste berichten. Coderen Op basis van de literatuur is er een codeboek ontwikkeld dat aangeeft hoe de verschillende concepten in dit onderzoek geanalyseerd en geïnterpreteerd worden. De onderzoekseenheden zijn terug te vinden via de openbare Facebook pagina s van de organisaties. Het bericht dat bovenaan de tijdlijn van de Facebook pagina van de organisatie stond, mits geplaatst op 20 december 2016 of eerder, werd als eerste geanalyseerd. Vervolgens werden de daaropvolgende berichten eronder geanalyseerd, totdat de berichten voor 20 oktober 2016 waren geplaatst. Het coderen van de berichten werd gedaan in Qualtrics, een programma dat de mogelijkheid biedt om 15

17 gegevens gemakkelijk te exporteren naar SPSS zodat ze verder geanalyseerd kunnen worden. Operationalisatie Sociale media strategie In het onderzoek werden sociale media strategieën tussen profit- en non-profit organisaties met elkaar vergeleken. De sociale media strategie werd opgedeeld in tweeën, namelijk in geplaatste content en webcare activiteiten. Sociale media content De sociale media content van organisaties werd gemeten aan de hand van de rijkheid van de content, het doel van de content en de toon van de content. De rijkheid van de content werd gemeten aan de hand van de vraag of het geplaatste bericht tekst, een link naar een website/blog, een foto of een (live) video bevat. Hierbij kreeg een bericht met alleen tekst de laagste score (1), omdat tekst de minste mediarijkheid bevat. Dit werd gevolgd door een link (2) en een foto (3) en een bericht een met (live)video de hoogste score (4), omdat een video de hoogste mate van mediarijkheid bevat. Het doel van het bericht kan informatief, persuasief, interactief of dialogisch zijn. Bij een informatief bericht (1) wordt er enkel en alleen feiten gegeven over een bepaalde kwestie. Een bericht is persuasief (2) wanneer reclame wordt gemaakt voor een bepaald product en/of dienst of wanneer mensen expliciet aangespoord worden om een bepaalde handeling te verrichten. Een bericht is interactief (3) wanneer het publiek in het bericht wordt aangespoord of gevraagd om het reageren op het bericht. Dit is voornamelijk omdat de organisatie de mening van de mensen wilt weten of vanwege een prijsvraag. Tenslotte is het bericht dialogisch (4) zodra het publiek in het bericht wordt aangespoord het gesprek met de organisatie aan te gaan over bepaalde kwesties. Ten slotte werd nagegaan of de toon van de boodschap positief was of niet. Dit is het geval wanneer er goed nieuws gebracht werd of de boodschap bedoeld was om het publiek te vermaken (bijvoorbeeld door middel van humor of bijzondere foto s en video s). Wanneer de toon van het bericht positief was, werd ja (1) geantwoord en zodra de boodschap negatief of neutraal was werd nee (0) geantwoord. 16

18 Sociale media webcare De webcare activiteiten werden stapsgewijs gemeten. Allereerst werd er gekeken wat de responsstrategie is van een organisatie. De organisatie kan niks van zich laat horen onder de reactie (1), de organisatie kan haar verantwoordelijkheid ontkennen en uitleggen waarom er geen actie wordt ondernomen (2), de organisatie kan informatie geven of sympathie betuigen (3) en tenslotte kan de organisatie zich verontschuldigen en corrigerende maatregelen nemen (4), zodat het in de toekomst voorkomen kan worden. Als laatst werd de kwaliteit van de reactie van de organisatie gemeten. Dit werd gedaan door van negen waarden, waarvan verwacht werd dat zij de inhoudelijke kwaliteit van webcare vormen op basis van Aust (2004), aan te geven of zij in de reactie aanwezig waren. Wanneer de waarde aanwezig was in het bericht werd ja (1) geselecteerd en wanneer de waarde niet aanwezig was in het bericht werd nee (0) geselecteerd. De waarden zijn behulpzaamheid, nuttigheid, eerlijkheid, vriendelijkheid, inlevingsvermogen, verantwoordelijkheid, intelligentie, deskundigheid en netheid, (zie bijlage 3 (codeboek) voor de definities). Door middel van een factoranalyse is gecontroleerd of alle waarden hoog scoren op hetzelfde component. Dit bleek het geval te zijn behalve voor de waarde creativiteit. Daarom is dit item met een afwijkende score verwijderd uit de analyse en werd het niet gebruikt om webcare kwaliteit te meten (zie bijlage 2 voor de gehele factoranalyse). De lage score kwam doordat creativiteit vrijwel altijd met nee werd beantwoord. Een mogelijke reden hiervoor is dat organisaties het voldoende vinden om op een beschaafde, vriendelijke manier hun stakeholders te helpen met betrekking tot hun vragen, suggesties, opmerkingen of klachten en dat creativiteit dan niet per se een toegevoegde waarde heeft. De resterende items zijn vervolgens samengevoegd om te controleren of er een betrouwbare schaal van kon worden opgesteld. Het bleek een zeer betrouwbare schaal te zijn (Cronbach s α = 0,95) en kon niet worden verhoogd door bepaalde items te verwijderen. De variabele webcare kwaliteit werd geconstrueerd door de score van de verschillende waarden bij elkaar op te tellen, waarbij een hogere score duidt op een betere inhoudelijke kwaliteit van de webcare. Populariteit De populariteit van een bericht werd gemeten door de hoeveelheid likes (inclusief smiley s), shares en reacties te noteren en bij elkaar op te tellen. 17

19 Intercodeursbetrouwbaarheid Om te bepalen of de items in het codeboek op een betrouwbare manier worden gemeten, hebben twee codeurs een aselect getrokken sample (N=88) dubbel gecodeerd. Op basis daarvan is door middel van Krippendorff s Alpha de intercodeursbetrouwbaarheid bepaald (Krippendorff, 2004). Uit tabel 1 is af te lezen dat het bij sommige items twijfelachtig is of zij geheel betrouwbaar zijn. Na het aanpassen en verduidelijken van het codeboek is besloten deze items toch mee te nemen in het onderzoek. Tabel 1 Intercodeursbetrouwbaarheid van de items Variabele ICB Percentage overeenkomstig Welke organisatie 1 100% Type organisatie 1 100% Content rijkheid 0,94 PR modellen 0,91 94,3% Toon 0,73 95,5% Responsstrategie 0,88 93,9% Webcare kwaliteit: Behulpzaamheid 0,84 96,6% Nuttigheid 0,86 96,6% Vriendelijkheid Inlevingsvermogen Verantwoordelijkheid Intelligentie Deskundigheid Netheid Creativiteit 0,96 0,71 0,70 0,63 0,69 0,86 0,80 98,1% 90,2% 93,6% 92,4% 93,6% 95,5% 99,6% 18

20 Hoeveelheid likes Hoeveelheid shares Hoeveelheid comments Noot: N = 88 Conceptueel model In figuur 1 staan de variabelen en de verwachte relaties tussen deze variabelen binnen dit onderzoek beschreven. Daarnaast biedt het conceptueel model overzicht op welke manier de variabelen gemeten zijn. Het model laat geen causale effecten zien, maar omschrijft de verwachte relaties tussen variabelen onafhankelijk van elkaar. Figuur 1. Conceptueel model 19

21 Analyses Om de opgestelde hypothesen te toetsen en de onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden zijn verschillende statistische analyses uitgevoerd. Voor de eerste hypothese is de onafhankelijke variabele het type organisatie en wordt gemeten op nominaal meetniveau. De rijkheid van de content is een variabele op ordinaal meetniveau, omdat een lage score staat voor een lage mate van mediarijkheid en een hoge score voor een hoge mate van mediarijkheid. Om de eerste hypothese te toetsen werd een Kruskal-Wallis toets uitgevoerd, waarbij werd gekeken of profit organisaties een gemiddeld hogere rang in rijkheid hadden vergeleken met non-profit organisaties. Ook voor de tweede hypothese is het type organisatie de onafhankelijke variabele op nominaal meetniveau. De afhankelijke variabele, het doel van de content in de vorm van PR-modellen, is ook een nominale variabele. Om hypothese 2a en 2b te toetsen is een chikwadraattoets voor kruistabellen uitgevoerd. Voor het toetsen van hypothesen 2c en 2d werd de variabele gehercodeerd in enerzijds eenzijdige communicatie, waarbinnen het public information model en press agentry model vallen, en anderzijds tweezijdige communicatie, waarbinnen de asymmetrische en symmetrische modellen vallen. Vervolgens is er een Fisher-exact toets uitgevoerd. Om de relatie tussen het type organisatie op de toon van een bericht te achterhalen is een Fisher-exact toets gedaan. Zowel de onafhankelijke variabele, type organisatie, als de afhankelijke variabele, de toon, zijn nominale variabelen. De variabele responsstrategie werd drie keer per bericht gemeten, namelijk van de bovenste drie reacties. De responsstrategieën van een organisatie is een variabele op nominaal meetniveau en aangezien deze variabele drie keer per bericht werd gemeten, moest deze eerst worden samengevoegd tot één variabele. Dit werd gedaan in Excel door de resultaten van de drie variabelen onder elkaar te zetten, gelinkt aan de bijbehorende type organisatie, de reden waarom de stakeholder gereageerd heeft en de populariteit van het bericht, en vervolgens in een nieuw SPSS databestand gezet. Vervolgens is er een chikwadraattoets voor kruistabellen gedaan om de invloed van het type organisatie op de responsstrategie te analyseren. Wanneer bleek dat er door stakeholders geen reacties onder het bericht waren geplaatst (zie bijlage 3, vraag 7, 10 en 13 in het codeboek) en het dus niet mogelijk was voor de organisatie om erop te reageren, werden deze scores niet meegenomen in de analyses. 20

22 Om het verband van het type organisatie op de webcare kwaliteit te berekenen, is een t-toets voor het verschil tussen twee gemiddelden uitgevoerd. De webcare kwaliteit is een variabele op interval meetniveau. Als er geen reacties waren geplaatst en organisaties dus niet konden reageren, werden de scores van de webcare kwaliteit niet meegenomen in de analyse. De zesde hypothese heeft als onafhankelijke variabele de rijkheid van de content en de afhankelijke variabele is de populariteit van het geplaatste bericht. De populariteit werd gemeten op ratio meetniveau. Om deze relatie te toetsen zijn de categorieën van de rijkheid van de content eerst opgesplitst in dummyvariabelen, voor elke categorie minus één een dummyvariabele. Vervolgens is een meervoudige regressieanalyse uitgevoerd. Om de invloed van de richting van de inhoud van een bericht, eenzijdige of tweezijdige communicatie, op de populariteit te meten, is een enkelvoudige regressieanalyse uitgevoerd. Voor de achtste hypothese, de invloed van de toon op de populariteit, is een enkelvoudige regressieanalyse uitgevoerd. De onafhankelijke variabele toon is een dichotome variabele en de afhankelijke variabele populariteit is een variabele op ratio meetniveau. Om de invloed van de responsstrategie op de populariteit te meten, zijn de responsstrategieën eerst in dummy variabelen veranderd, voor elke categorie een dummyvariabele minus één. Vervolgens is er een meervoudige regressieanalyse uitgevoerd. Voor de tiende en laatste hypothese is een enkelvoudige regressieanalyse uitgevoerd om de relatie tussen de webcare kwaliteit, een interval variabele, en de populariteit, de afhankelijke variabele op ratio meetniveau, te meten. Resultaten De eerste hypothese stelde dat de content die geplaatst wordt op sociale media van non-profit organisaties een lagere rijkheid bevat vergeleken met profit organisaties. Uit de Kruskal-Wallis toets bleek dat er een significant verschil is in content rijkheid tussen non-profit en profit organisaties, 2 (1) = 3,85, p = 0,049, waarbij non-profit organisaties berichten plaatsen met een gemiddelde hogere rang in rijkheid (199,90) dan profit organisaties (177,86). Van alle gecodeerde Facebook berichten van profit organisaties bevatte 3,9% alleen tekst, 45% een link, 23,3% een foto en 27,9% een 21

23 (live)video. Bij non-profit organisaties was van de gecodeerde berichten 2% alleen tekst, 25,5% een link, 52,5% een foto en 20% een (live)video. Dit is het tegenovergestelde van de verwachting, dus hypothese 1 wordt verworpen. Vervolgens werd getoetst of de verwachting dat non-profit organisaties vaker content plaatst die informatie is en binnen het public information model past, terwijl profit organisaties vaker berichten plaatsen die persuasief van aard zijn en in het press agentry model passen. Er blijkt een significant verschil tussen zijn tussen profit- en non-profit organisaties wat betreft de PR modellen waarbinnen de geplaatste content past, 2 (3) = 98,62, p < 0,001. Het verband is zwak (tau = 0,17). Content van nonprofit organisaties behoort significant vaker binnen het public information model (72,5%) dan content van profit organisaties (24,8%) en content van profit organisaties past significant vaker binnen het press agentry model (62%) dan content van nonprofit organisaties (15,3%). Hypothesen 2a en 2b worden bevestigd. Voor het tweede deel van de hypothese werd gekeken of content van non-profit organisaties een hogere mate van eenzijdige communicatie bevat, terwijl content van profit organisaties een hogere mate van tweezijdige communicatie bevat. Uit de Fisherexact toets is gebleken dat er geen significant verschil is tussen profit- en non-profit organisaties en de richting van de geplaatste content, 2 (1) = 0,08, p = 0,446. Nonprofit organisaties plaatsen gemiddeld niet meer content die eenzijdige communicatie bevat (87,8%) dan profit organisaties (86,8%) en berichten van profit organisaties bevat niet meer tweezijdige communicatie (13,2%) dan non-profit organisaties (12,2%). Hypothesen 2c en 2d worden verworpen. Vervolgens werd getoetst of het profit organisaties vaker berichten plaatst met een positieve toon vergeleken met non-profit organisaties. De Fisher-exact toets laat echter zien dat er geen significant verschil is tussen profit- (30,2%) en non-profit organisaties (31,8%) en de mate waarin zij een positieve toon aanhouden in hun sociale media content, 2 (1) = 0,09, p = 0,427. Hypothese 3 wordt verworpen. De vierde hypothese keek naar de relatie tussen het type organisatie en de responsstrategieën die werden gebruikt om te reageren op de reacties van stakeholders. De verwachting was dat non-profit organisaties vaker niet reageren op berichten van stakeholders vergeleken met profit organisaties en dat profit organisaties vaker reageren in de vorm van verontschuldiging en het nemen van corrigerende maatregelen, of in de vorm van informatieverschaffing en sympathie 22

24 betuigen in vergelijking tot non-profit organisaties. Uit de chikwadraattoets kwam naar voren dat er inderdaad een significant verschil blijkt te zijn tussen non-profit en profit organisaties en welke responsstrategie wordt toegepast, 2 (3) = 312,27, p < 0,001. Het verband is echter zwak (tau = 0,144). Non-profit organisaties kiezen er significant vaker voor om niet te reageren op reacties van stakeholders (61,8%) vergeleken met profit organisaties (15,1%). Profit organisaties gebruiken daarentegen significant vaker de responsstrategie in de vorm verontschuldiging en het nemen van corrigerende maatregelen en in de vorm van informatie verschaffen en sympathie betuigen (72,1%) vergeleken met non-profit organisaties (33,5%). Zowel hypothese 4a als 4b worden bevestigd. Het toetsen van de vijfde hypothese, de relatie tussen type organisatie en de kwaliteit van de webcare, is gebeurd aan de hand van een t-toets voor het verschil tussen twee gemiddelden. De verwachting was dat profit organisaties een hogere webcare kwaliteit zouden hebben dan non-profit organisaties. Uit de analyse is gebleken dat non-profit organisaties een gemiddelde webcare kwaliteit score hebben van 5,05 (SD = 6,42), terwijl profit organisaties gemiddeld 14,38 scoorden (SD = 7,94). Dit verschil is significant, t (222,94) = 11,31, p < 0,001, CI = [7,70, 10,95], d = 1,33. De webcare kwaliteit van profit organisaties is dus significant beter dan die van non-profit organisaties en het effect dat het type organisatie heeft op de kwaliteit van webcare is zeer groot. Hypothese 5 wordt bevestigd. Het toetsen van de zesde hypothese, de invloed van de content rijkheid op de populariteit, werd gedaan aan de hand van een meervoudige regressieanalyse. Verwacht werd dat de mate van rijkheid in de berichten een positieve invloed zou hebben op de populariteit van een bericht. Uit de regressieanalyse bleek dat de rijkheid van de content voor een erg klein deel (R 2 = 0,03) voorspelt hoe populair een bericht is, F(3, 380) = 4,17, p = 0,006. Wanneer een organisatie een link of video in hun bericht hadden geplaatst, bleek dit een significant effect te hebben op de populariteit. Een negatief, maar zwak, effect voor het plaatsen van een link, b* = - 0,16, t = -3,20, p = 0,001, CI = [-1817,71, -433,69]. Een positief, maar zwak, effect voor het plaatsen van een (live)video, b* = 0,12, t = 2,29, p = 0,022, CI = [128,62, 1681,19]. Het plaatsen van alleen tekst of een foto in een bericht had geen significant effect op de populariteit, b* = 0,04, t = 0,71, p = 0,479, CI = [-1408,75, 2994,69] en b* = 0,07, t = 1,28, p = 0,203, CI = [-231,48, 1088,59] respectievelijk. De hypothese 23

Crisiscommunicatie en social media: het medium is de boodschap

Crisiscommunicatie en social media: het medium is de boodschap Crisis en social media: het medium is de boodschap Een onderzoek naar de invloed van crisis respons strategieën via social media op reputatie, en de invloed van reputatie op word-ofmouth Roos Bouws 5815193

Nadere informatie

Verschillen in berichtgeving tussen profit en non-profit organisaties op Facebook

Verschillen in berichtgeving tussen profit en non-profit organisaties op Facebook Verschillen in berichtgeving tussen profit en non-profit organisaties op Facebook Ellis Lamers 10571485 Afstudeerproject Corporate Communicatie Docent: Christine Liebrecht 7973 woorden 18 januari 2016

Nadere informatie

Hoe organisaties reageren in tijden van crisis.

Hoe organisaties reageren in tijden van crisis. I Hoe organisaties reageren in tijden van crisis. Een inhoudsanalyse naar welke strategieën organisaties toepassen bij verschillende typen crises en hoe dit verschilt per type organisatie? Esther Verweij

Nadere informatie

Webcare, kracht of valkuil?

Webcare, kracht of valkuil? Webcare, kracht of valkuil? Een kwantitatief onderzoek naar de effecten van verschillende webcare strategieën op de reputatie van een organisatie. Margot van Mil 10381716 Master s Thesis Corporate Communication

Nadere informatie

Bachelor s Thesis. Content is King!

Bachelor s Thesis. Content is King! Bachelor s Thesis Content is King! Verschillen in content op social media tussen non-profit en profit organisaties en de effecten hiervan op betrokkenheid. Marc Meyer 10084916 Bachelor Communicatiewetenschap

Nadere informatie

De visie van recruiters op sociale media

De visie van recruiters op sociale media De visie van recruiters op sociale media Het gebruik van sociale media bij de werving en selectie van nieuwe medewerkers Christine van den Bent 6094724 Universiteit van Amsterdam Faculteit der Maatschappij-

Nadere informatie

Hoe actief zijn gemeenten op sociale media Door: David Kok

Hoe actief zijn gemeenten op sociale media Door: David Kok Hoe actief zijn gemeenten op sociale media Door: David Kok In dit hoofdstuk worden de resultaten beschreven van het tweede onderzoek naar het gebruik van sociale media door gemeenten in Nederland. Dit

Nadere informatie

Resultaten eerste peiling digitaal burgerpanel Externe communicatiemiddelen gemeente Oirschot. Januari 2015

Resultaten eerste peiling digitaal burgerpanel Externe communicatiemiddelen gemeente Oirschot. Januari 2015 Resultaten eerste peiling digitaal burgerpanel Externe communicatiemiddelen gemeente Oirschot Januari 2015 Inhoud 1. Inleiding... 3 2. Resultaten... 4 2.1 Onderzoeksverantwoording... 4 2.2 Hoe tevreden

Nadere informatie

Online branding. Het nieuwe meten van merken via sociale media. L. de Vries M.Sc. Dr. S. Gensler Prof. dr. P.S.H. Leeflang

Online branding. Het nieuwe meten van merken via sociale media. L. de Vries M.Sc. Dr. S. Gensler Prof. dr. P.S.H. Leeflang Online branding Het nieuwe meten van merken via L. de Vries M.Sc. Dr. S. Gensler Prof. dr. P.S.H. Leeflang Rapport CIC-201203 ISBN 978-90-367-5937-3 CIC 2 Inhoudsopgave Managementsamenvatting pag. 3 Waarom

Nadere informatie

ONDERZOEKSRAPPORT CONTENT MARKETING EEN ONDERZOEK NAAR DE BEHOEFTE VAN HET MKB IN REGIO TWENTE AAN HET TOEPASSEN VAN CONTENT MARKETING

ONDERZOEKSRAPPORT CONTENT MARKETING EEN ONDERZOEK NAAR DE BEHOEFTE VAN HET MKB IN REGIO TWENTE AAN HET TOEPASSEN VAN CONTENT MARKETING ONDERZOEKSRAPPORT CONTENT MARKETING EEN ONDERZOEK NAAR DE BEHOEFTE VAN HET MKB IN REGIO TWENTE AAN HET TOEPASSEN VAN CONTENT MARKETING VOORWOORD Content marketing is uitgegroeid tot één van de meest populaire

Nadere informatie

FACEBOOK. HYPE OF HEILIGE GRAAL?

FACEBOOK. HYPE OF HEILIGE GRAAL? FACEBOOK. HYPE OF HEILIGE GRAAL? WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK NAAR DE INVLOED VAN FACEBOOK OP DE RELATIE TUSSEN MERK EN MENS ENGAGEMENT OP FACEBOOK, HEEFT DAT NOU ZIN? Engagement. Als er één term is die

Nadere informatie

Zit de online burger wel online op u te wachten? Door: David Kok

Zit de online burger wel online op u te wachten? Door: David Kok Zit de online burger wel online op u te wachten? Door: David Kok Veel gemeenten zijn inmiddels actief op sociale media kanalen, zoals ook blijkt uit het onderzoek dat is beschreven in hoofdstuk 1. Maar

Nadere informatie

Is een crisis via sociale media te beheersen? Door: Sonja Utz & Friederike Schultz

Is een crisis via sociale media te beheersen? Door: Sonja Utz & Friederike Schultz Is een crisis via sociale media te beheersen? Door: Sonja Utz & Friederike Schultz Op 5 januari 2011 woedde een enorme brand in een chemisch bedrijf in Moerdijk en een grote rookwolk trok over de regio.

Nadere informatie

De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention

De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention Samenvatting Wesley Brandes MSc Introductie Het succes van CRM is volgens Bauer, Grether en Leach (2002) afhankelijk van

Nadere informatie

Do you want to talk about it online?

Do you want to talk about it online? Do you want to talk about it online? Een inhoudsanalyse naar verschil in webcare van multinationals en kleine organisaties op Facebook en het effect daarvan op customer engagement Student: Elke Nijenhuis

Nadere informatie

Sportclubs en Sociale Media

Sportclubs en Sociale Media Sportclubs en Sociale Media Wilko de Graaf DSO, 7 november 2013 Sportclubs en Sociale Media Mike Muller en Wilko de Graaf Kenniskring Sport, Management en Ondernemen Domein Bewegen, Sport en Voeding Hogeschool

Nadere informatie

Social media around the world Door: David Kok

Social media around the world Door: David Kok Social media around the world Door: David Kok Tussen 19 maart en 24 juni zijn ongeveer 400 steden in de wereld via e-mail en Twitter benaderd om mee te werken aan een internationaal onderzoek. De steden

Nadere informatie

IMPACT VAN SOCIAL MEDIA OP HET NIEUWS

IMPACT VAN SOCIAL MEDIA OP HET NIEUWS #SMING14 IMPACT VAN SOCIAL MEDIA OP HET NIEUWS EEN INTERNATIONAAL ONDERZOEK DOOR ING NAAR DE IMPACT VAN SOCIAL MEDIA OP DE WERKZAAMHEDEN VAN PR PROFESSIONALS & JOURNALISTEN, NIEUWS & NIEUWSVERSPREIDING

Nadere informatie

Informatie over de deelnemers

Informatie over de deelnemers Tot eind mei 2015 hebben in totaal 45558 mensen deelgenomen aan de twee Impliciete Associatie Testen (IATs) op Onderhuids.nl. Een enorm aantal dat nog steeds groeit. Ook via deze weg willen we jullie nogmaals

Nadere informatie

Social media monitoring: weet wat er speelt!

Social media monitoring: weet wat er speelt! Social media monitoring: weet wat er speelt! Als organisatie aanwezig zijn op social media is één ding, maar ook daadwerkelijk interactie aangaan met de doelgroep, dat is een tweede. Interactie met uw

Nadere informatie

Taal en communicatie - profielwerkstuk

Taal en communicatie - profielwerkstuk Taal en communicatie profielwerkstuk Op weg naar een onderzoek Op weg naar een onderzoeksverslag Als voorbeeld: een experimenteel onderzoek: de kracht van Twitter je kunt me volgen op Twitter: @roblepair

Nadere informatie

18 december 2012. Social Media Onderzoek. MKB Nederland

18 december 2012. Social Media Onderzoek. MKB Nederland 18 december 2012 Social Media Onderzoek MKB Nederland 1. Inleiding Er wordt al jaren veel gesproken en geschreven over social media. Niet alleen in kranten en tijdschriften, maar ook op tv en het internet.

Nadere informatie

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting xvii Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting Samenvatting IT uitbesteding doet er niet toe vanuit het perspectief aansluiting tussen bedrijfsvoering en IT Dit proefschrift is het

Nadere informatie

Social media in het MKB-monitor. Een onderzoek naar het gebruik van sociale media door MKB-ers in Noord/Oost Nederland. Corné Winter Sjoerd de Vries

Social media in het MKB-monitor. Een onderzoek naar het gebruik van sociale media door MKB-ers in Noord/Oost Nederland. Corné Winter Sjoerd de Vries 1 Social media in het MKB-monitor Een onderzoek naar het gebruik van sociale media door MKB-ers in Noord/Oost Nederland november 2012 Corné Winter Sjoerd de Vries Voor vrijwel elke organisatie is het momenteel

Nadere informatie

Beware: Use Webcare.

Beware: Use Webcare. Beware: Use Webcare. De invloed van de valentie van WOM op webcarestrategieën en de verschillen in reactiesnelheid van publieke en private organisaties. Afstudeerproject 2016 Scriptie Bachelor Communicatie

Nadere informatie

Tweezijdig symmetrische communicatie in een digitaal tijdperk

Tweezijdig symmetrische communicatie in een digitaal tijdperk Tweezijdig symmetrische communicatie in een digitaal tijdperk Een studie naar de mogelijkheden van webcare als strategisch pr-instrument Kiki Verhagen UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM Master Thesis Corporate

Nadere informatie

Reputatie en social media

Reputatie en social media Reputatie en social media Themadag Communicatie Pensioenfederatie Zeist 11 december 2012 1 Actualiteit Online reacties op berichtgeving rond de nieuwe pensioenregeling Speciale pagina op de website: 30.000

Nadere informatie

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars Management Summary Wat voor een effect heeft de vorm van een bericht op de waardering van de lezer en is de interesse in nieuws een moderator voor dit effect? Auteur Tessa Puijk Organisatie Van Diemen

Nadere informatie

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste Samenvatting Mensen zijn in het algemeen geneigd om consensus voor hun eigen gedrag waar te nemen. Met andere woorden, mensen denken dat hun eigen gedrag relatief vaak voorkomt. Dit verschijnsel staat

Nadere informatie

Startups op sociale media

Startups op sociale media Startups op sociale media Een inhoudsanalyse naar het verband tussen content en de betrokkenheid op Facebook-berichten Master thesis University of Amsterdam Graduate School of Communication Master s programme

Nadere informatie

Onderzoek naar het huidige Content Marketing landschap Mogelijk gemaakt door Logeion, Scripta Communicatie en MediaTest

Onderzoek naar het huidige Content Marketing landschap Mogelijk gemaakt door Logeion, Scripta Communicatie en MediaTest De effectiviteit van klantcommunicatie Maart 2016 Onderzoek naar het huidige Content Marketing landschap Mogelijk gemaakt door Logeion, Scripta Communicatie en MediaTest Opzet Beeld organisatie afgelopen

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties De afgelopen decennia zijn er veel nieuwe technologische producten en diensten geïntroduceerd op de

Nadere informatie

Klantonderzoek: statistiek!

Klantonderzoek: statistiek! Klantonderzoek: statistiek! Statistiek bij klantonderzoek Om de resultaten van klantonderzoek juist te interpreteren is het belangrijk de juiste analyses uit te voeren. Vaak worden de mogelijkheden van

Nadere informatie

Wat onthouden we uit het nieuws? Analyse van de effecten van verschillende informatiekanalen op kennis over actuele politieke zaken

Wat onthouden we uit het nieuws? Analyse van de effecten van verschillende informatiekanalen op kennis over actuele politieke zaken Onderzoeksnota : Wat onthouden we uit het nieuws? Analyse van de effecten van verschillende informatiekanalen op kennis over actuele politieke zaken Dr. Patrick van Erkel Prof. Peter Van Aelst Onderzoeksgroep

Nadere informatie

Innovatie van dienstverlening via Loket. Reden voor gebruik en gebruikerstevredenheid.

Innovatie van dienstverlening via Loket. Reden voor gebruik en gebruikerstevredenheid. Innovatie van dienstverlening via Loket. Reden voor gebruik en gebruikerstevredenheid. In het kader van het project Innovatie van dienstverlening doet ICOON onderzoek naar de vraag onder welke omstandigheden

Nadere informatie

Hoofdstuk 8 Het toetsen van nonparametrische variabelen

Hoofdstuk 8 Het toetsen van nonparametrische variabelen Hoofdstuk 8 Het toetsen van nonparametrische variabelen 8.1 Non-parametrische toetsen: deze toetsen zijn toetsen waarbij de aannamen van normaliteit en intervalniveau niet nodig zijn. De aannamen zijn

Nadere informatie

Gedragscode social media reddingsbrigade Heerhugowaard

Gedragscode social media reddingsbrigade Heerhugowaard Gedragscode social media reddingsbrigade Heerhugowaard Richtlijnen en regels voor het gebruik van social media door leden in relatie tot Reddingsbrigade Heerhugowaard. Augustus 2015 1 Inhoudsopgave: Inhoudsopgave:...

Nadere informatie

Social media en crisiscommunicatie

Social media en crisiscommunicatie Social media en crisiscommunicatie Een onderzoek naar de interactie tussen voorgaande reputatie en de responsstrategie van een bedrijf op Facebook en het effect daarvan op de waargenomen reputatie, de

Nadere informatie

Volgens Nederland. Analyse van de nieuwe corporate campagne van Achmea. 15 november 2012. Sanne Gaastra Mirjam Lasthuizen Sonja Utz

Volgens Nederland. Analyse van de nieuwe corporate campagne van Achmea. 15 november 2012. Sanne Gaastra Mirjam Lasthuizen Sonja Utz Volgens Nederland Analyse van de nieuwe corporate campagne van Achmea 15 november 2012 Sanne Gaastra Mirjam Lasthuizen Sonja Utz Achtergrond Volgens Nederland Nederland kent een aantal belangrijke maatschappelijke

Nadere informatie

De invloed van Facebook op de reputatie van organisaties

De invloed van Facebook op de reputatie van organisaties De invloed van Facebook op de reputatie van organisaties Een onderzoek naar de Facebookpagina van de ABN AMRO bank en Rabobank op de organisationele reputatie van deze banken. Masterscriptie van Renske

Nadere informatie

Sociale media, NWOM & webcare

Sociale media, NWOM & webcare Sociale media, NWOM & webcare Bachelorscriptie Marije Schiffelers s4101413 marije.schiffelers@student.ru.nl 06-50742649 07-07-2014 Radboud Universiteit Nijmegen Begeleider: Mevr. Drs. I. Stassen Eerste

Nadere informatie

Masterscriptie. Het effect van verschillende webcareclusters op attitude, imago en reputatie bij product en dienst gerelateerde tweets

Masterscriptie. Het effect van verschillende webcareclusters op attitude, imago en reputatie bij product en dienst gerelateerde tweets Masterscriptie Het effect van verschillende webcareclusters op attitude, imago en reputatie bij product en dienst gerelateerde tweets Auteur: Eva Wellens Studentnummer: s4514408 Contact: e.wellens@student.ru.nl

Nadere informatie

9. Lineaire Regressie en Correlatie

9. Lineaire Regressie en Correlatie 9. Lineaire Regressie en Correlatie Lineaire verbanden In dit hoofdstuk worden methoden gepresenteerd waarmee je kwantitatieve respons variabelen (afhankelijk) en verklarende variabelen (onafhankelijk)

Nadere informatie

Training Communicatievaardigheden

Training Communicatievaardigheden Training Communicatievaardigheden Communicatie vaardigheden: succesvol en verbindend communiceren Wat zou het fijn zijn als Jan een keer normaal zou communiceren. Mijn leidinggevende communiceert ook nooit

Nadere informatie

MA Scriptie. Webcare strategieën op Twitter en Facebook: proactief of reactief? Michella Wessels (s )

MA Scriptie. Webcare strategieën op Twitter en Facebook: proactief of reactief? Michella Wessels (s ) MA Scriptie Webcare strategieën op Twitter en Facebook: proactief of reactief? Michella Wessels (s4605810) Begeleider: Anika Batenburg Tweede lezer: Jantien van Berkel Datum: 1-3-2017 Opleiding: Master

Nadere informatie

C. Social Media Beleid in enkele stappen

C. Social Media Beleid in enkele stappen C. Social Media Beleid in enkele stappen 1. Stel doelen op! Je bent nu klaar met het instellen van Facebook en Twitter. Om jezelf een duidelijk beeld te stellen van wat je wilt bereiken met je Social Media

Nadere informatie

8. Nederlandse Samenvatting

8. Nederlandse Samenvatting 8. Nederlandse Samenvatting 164 Chapter 8: Nederlandse Samenvatting Marketeers hebben over het algemeen veel moeite met het verdedigen van de marketinguitgaven, ze ontbreken de kunde of de wil om de impact

Nadere informatie

Negatieve online berichten van consumenten op Facebook:

Negatieve online berichten van consumenten op Facebook: Negatieve online berichten van consumenten op Facebook: Een positieve mogelijkheid voor bedrijven Nicole Waaijer 10002289 Master Thesis Graduate School of Communication Master opleiding: Communication

Nadere informatie

Whitepaper 9 Hardnekkige Misverstanden Over Facebook

Whitepaper 9 Hardnekkige Misverstanden Over Facebook Whitepaper 9 Hardnekkige Misverstanden Over Facebook FACEBOOK: NR. 1 SOCIAAL MEDIUM Facebook is veruit het grootste sociale medium van dit moment. Dit maakt Facebook voor veel bedrijven en marketeers een

Nadere informatie

Social media gebruik en potentie voor gemeenten in Limburg

Social media gebruik en potentie voor gemeenten in Limburg Social media gebruik en potentie voor gemeenten in Limburg Een onderzoeksrapport van Social Dutch The new media agency Heutzstraat 16, 5913 AK Venlo juli 2013 www.socialdutch.com facebook.com/socialdutch

Nadere informatie

Social media workshop

Social media workshop Social media workshop Doel van vandaag: Een introductie, wat is social media. Verdieping binnen een Facebook fanpage. Wat is Social Media Social media zijn communicatiekanalen op internet waarop informatie,

Nadere informatie

Kübra Ozisik. Marjolein Kolstein. Mei

Kübra Ozisik. Marjolein Kolstein. Mei Kübra Ozisik Mei 2017 Marjolein Kolstein www.os-groningen.nl @basisvoorbeleid BASIS VOOR BELEID Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 Samenvatting 2 1. Inleiding 4 2. Resultaten 5 2.1 Respons 5 2.2 Bekendheid

Nadere informatie

RELATIE TUSSEN PR-MEDEWERKERS EN JOURNALISTEN: EEN CRISIS IN TIJDEN VAN CRISIS?

RELATIE TUSSEN PR-MEDEWERKERS EN JOURNALISTEN: EEN CRISIS IN TIJDEN VAN CRISIS? RELATIE TUSSEN PR-MEDEWERKERS EN JOURNALISTEN: EEN CRISIS IN TIJDEN VAN CRISIS? Een onderzoek naar de zichtbaarheid van crisis-respons-strategieën uit persberichten in nieuwsmedia die berichten over de

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 179 In dit proefschrift werden de resultaten beschreven van studies die zijn verricht bij volwassen vrouwen met symptomen van bekkenbodem dysfunctie. Deze symptomen komen frequent voor en kunnen de kwaliteit

Nadere informatie

Onderzoek mediagebruik Maastricht mei 2017

Onderzoek mediagebruik Maastricht mei 2017 Onderzoek mediagebruik Maastricht 2016 mei 2017 1 Publicatiedatum donderdag 4 mei 2017 Contact Gemeente Maastricht Team Communicatie (043) 350 42 00 communicatie@maastricht.nl pagina 2 Onderzoek Mediagebruik

Nadere informatie

SOCIAL MEDIA AGENDA 2014

SOCIAL MEDIA AGENDA 2014 SOCIAL MEDIA AGENDA 2014 Key Opinion Formers onderzoek Martin Kloos & Bram Draaijer SOCIAL MEDIA AGENDA 2014 Wat kunnen we dit jaar verwachten van de social media inzet door merken? Minder focus op likes,

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

Zijn respondenten interviewerresistent?

Zijn respondenten interviewerresistent? Een onderzoek van Gerben Moerman naar de effecten van doorvraagtactieken bij open interviews Martijn van Lanen * G. Moerman, Probing behaviour in open interviews: A field experiment on the effects of probing

Nadere informatie

Inhoudsopgave. 2 Danique Beeks Student Advanced Business Creation Stage JH Business Promotions

Inhoudsopgave. 2 Danique Beeks Student Advanced Business Creation Stage JH Business Promotions Onderzoeksopzet Danique Beeks Studentnummer: 2054232 Advanced Business Creation Stagebedrijf: JH Busines Promotions Bedrijfsbegeleider: John van den Heuvel Datum: 12 September 2013 Inhoudsopgave Inleiding

Nadere informatie

Aanvulllende info Workshop Social Media Humanitas district Noord

Aanvulllende info Workshop Social Media Humanitas district Noord Aanvulllende info Workshop Social Media Humanitas district Noord Defintie SocialMedia is een verzamelbegrip voor online platformen waar de gebruikers, zonder of met minimale tussenkomst van een professionele

Nadere informatie

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder allochtone Nederlanders Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne Onderzoek onder allochtonen 1) Integratiecampagne

Nadere informatie

3.1 Itemanalyse De resultaten worden eerst op itemniveau bekeken. De volgende drie aspecten dienen bekeken te worden:

3.1 Itemanalyse De resultaten worden eerst op itemniveau bekeken. De volgende drie aspecten dienen bekeken te worden: Werkinstructie Psychometrische analyse Versie: 1.0 Datum: 01-04-2014 Code: WIS 04.02 Eigenaar: Eekholt 4 1112 XH Diemen Postbus 320 1110 AH Diemen www.zorginstituutnederland.nl T +31 (0)20 797 89 59 1

Nadere informatie

Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes

Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes Nederlandse samenvatting Uit een recente rapportage van KWF Kankerbestrijding blijkt dat 64% van de (ex-) patiënten met kanker zorgen ervaart over psychosociale

Nadere informatie

DEFINITIEVE ANTWOORDEN

DEFINITIEVE ANTWOORDEN DEFINITIEVE 1 ONDERDEEL 2 VRAGEN BIJ CASE De nieuwe digitale strategie van NRC Onderbouw uw antwoord met theorie en modellen uit de bestudeerde literatuur. Vraag 1 (max. 8 punten) De commerciële mogelijkheden

Nadere informatie

HET EFFECT VAN WHEELIEPOP OP SMARTPHONEGEBRUIK TIJDENS HET FIETSEN

HET EFFECT VAN WHEELIEPOP OP SMARTPHONEGEBRUIK TIJDENS HET FIETSEN HET EFFECT VAN WHEELIEPOP OP SMARTPHONEGEBRUIK TIJDENS HET FIETSEN Een kwantitatief onderzoek onder jongeren in opdracht van het Interprovinciaal Overleg JEROEN HERMANS KJELL MASSEN AMSTERDAM, JULI 2017

Nadere informatie

Kennisdeling in lerende netwerken

Kennisdeling in lerende netwerken Kennisdeling in lerende netwerken Managementsamenvatting Dit rapport presenteert een onderzoek naar kennisdeling. Kennis neemt in de samenleving een steeds belangrijker plaats in. Individuen en/of groepen

Nadere informatie

Beschrijving resultaten onderzoek biseksualiteit AmsterdamPinkPanel Oktober 2014 Joris Blaauw

Beschrijving resultaten onderzoek biseksualiteit AmsterdamPinkPanel Oktober 2014 Joris Blaauw Beschrijving resultaten onderzoek biseksualiteit AmsterdamPinkPanel Oktober 2014 Joris Blaauw Dit document beschrijft kort de bevindingen uit het onderzoek over biseksualiteit van het AmsterdamPinkPanel.

Nadere informatie

Hoezo een bank liken!?

Hoezo een bank liken!? Social Media ING Nederland Hoezo een bank liken!? 15e Docter Lezing Amsterdam Schiphol-Oost 8 april 2013 Frank Jan Risseeuw Manager Social Media Hub ING Nederland 1 Eerst even voorstellen Frank Jan Studie

Nadere informatie

TE HUUR TE HUUR HUUR TE. Wel digitale activiteiten Winkelleegstand % Digitale kortingsbonnen, coupons en/of loyaliteitsprogramma s

TE HUUR TE HUUR HUUR TE. Wel digitale activiteiten Winkelleegstand % Digitale kortingsbonnen, coupons en/of loyaliteitsprogramma s INZET MARKETING- ACTIVIIN De inzet van digitale marketing is nu nog marginaal maar heeft wel de toekomst. HET ACTIVIINAANBOD 56% organiseert alleen evenementen (bijv. kerstmarkt of intocht Sint). organiseert

Nadere informatie

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden?

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Auteur: Ruben Brondeel i.s.m. Prof. A. Buysse Onderzoeksvraag Tijdens het proces van een echtscheiding

Nadere informatie

Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's

Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's Versie 5.0.0 Drs. J.J. Laninga December 2015 www.triqs.nl Voorwoord Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over het uitgevoerde ervaringsonderzoek naar

Nadere informatie

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving Onderzoeksopzet Marktonderzoek Klantbeleving Utrecht, september 2009 1. Inleiding De beleving van de klant ten opzichte van dienstverlening wordt een steeds belangrijker onderwerp in het ontwikkelen van

Nadere informatie

9 Gebruik van wetenschappelijke kennis

9 Gebruik van wetenschappelijke kennis 9 Gebruik van wetenschappelijke kennis In dit hoofdstuk wordt het gebruik van wetenschappelijke kennis a) geanalyseerd in alle onderzochte beleidsprocessen in de JGZ voor 4-19-jarigen in de vier GGD-regio's.

Nadere informatie

ANTICONCEPTIEKEUZE Achtergronden en uitkomsten van anticonceptiegebruik

ANTICONCEPTIEKEUZE Achtergronden en uitkomsten van anticonceptiegebruik ANTICONCEPTIEKEUZE Achtergronden en uitkomsten van anticonceptiegebruik Charles Picavet, Linda van der Leest en Cecile Wijsen Rutgers Nisso Groep, mei 2008 Achtergrond Hoewel er veel verschillende anticonceptiemethoden

Nadere informatie

#SMING12 IMPACT SOCIAL MEDIA 2012

#SMING12 IMPACT SOCIAL MEDIA 2012 #SMING12 IMPACT SOCIAL MEDIA 2012 2 OVER DIT ONDERZOEK Berichten op online en social media over financiële instellingen nemen toe. Ook ING heeft de afgelopen jaren de online buzz rond het merk sterk zien

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING (SUMMARY IN DUTCH)

NEDERLANDSE SAMENVATTING (SUMMARY IN DUTCH) Nederlandse Samenvatting NEDERLANDSE SAMENVATTING (SUMMARY IN DUTCH) Dankzij de opkomst van sociale media, zoals Facebook en Twitter, is de frequentie en het belang van niet-transactioneel klantgedrag

Nadere informatie

Samenvatting. Clay Shirky Iedereen Hoofdstuk 4 Eerst publiceren, dan filteren. Esther Wieringa - 0817367 Kelly van de Sande 0817383 CMD2B

Samenvatting. Clay Shirky Iedereen Hoofdstuk 4 Eerst publiceren, dan filteren. Esther Wieringa - 0817367 Kelly van de Sande 0817383 CMD2B Samenvatting Clay Shirky Iedereen Hoofdstuk 4 Eerst publiceren, dan filteren Esther Wieringa - 0817367 Kelly van de Sande 0817383 CMD2B Deze samenvatting gaat over hoofdstuk 4; eerst publiceren dan filteren,

Nadere informatie

De IGJ in 2018 minder bekend dan de IGZ in Wel zijn burgers op bepaalde aspecten positiever over het functioneren van de IGJ

De IGJ in 2018 minder bekend dan de IGZ in Wel zijn burgers op bepaalde aspecten positiever over het functioneren van de IGJ Dit factsheet is een uitgave van het Nivel. De gegevens mogen met bronvermelding (M.P. Kooijman, A.E.M. Brabers & J.D. de Jong. De IGJ in minder bekend dan de IGZ in. Wel zijn burgers op bepaalde aspecten

Nadere informatie

Masterclass Best Practices in Social Media voor communicatiemedewerkers t.b.v. Building Business

Masterclass Best Practices in Social Media voor communicatiemedewerkers t.b.v. Building Business Masterclass Best Practices in Social Media voor communicatiemedewerkers t.b.v. Building Business Juni 2012 Ronald Provoost Inzet soort Social Media Anders 7% 7% 7% 7% 7% 7% 2% 4% 56% 41% 56% 50% 59% 72%

Nadere informatie

Samenvatting afstudeeronderzoek

Samenvatting afstudeeronderzoek Samenvatting afstudeeronderzoek Succesfactoren volgens bedrijfsleven in publiek private samenwerkingen mbo IRENE VAN RIJSEWIJK- MSC STUDENT BEDRIJFSWETENSCHAPPEN (WAGENINGEN UNIVERSITY) IN SAMENWERKING

Nadere informatie

Essays on Multichannel Customer Management

Essays on Multichannel Customer Management RIJKSUNIVERSITEIT GRONINGEN Essays on Multichannel Customer Management Samenvatting Proefschrift door Umut Konuş Samenvatting Inleiding Multikanaal klantmanagement is een belangrijk vraagstuk bij veel

Nadere informatie

Online reputatiemanagement: het effect van conversational human voice op de corporate reputatie

Online reputatiemanagement: het effect van conversational human voice op de corporate reputatie Masterthesis Communicatie- en Informatiewetenschappen Communicatie & Beïnvloeding (2014-2015) Online reputatiemanagement: het effect van conversational human voice op de corporate reputatie Onderzoek naar

Nadere informatie

Centraal Beheer Achmea op Facebook

Centraal Beheer Achmea op Facebook Centraal Beheer Achmea op Facebook Analyse van de Facebook Fanpage van Centraal Beheer Achmea 15 november 2012 Sonja Utz Mirjam Lasthuizen Sanne Gaastra Achtergrondinformatie en statistieken De Facebookpagina

Nadere informatie

EMPO voor Ouders en Jongeren versie 2.0

EMPO voor Ouders en Jongeren versie 2.0 EMPO voor Ouders en Jongeren versie 2.0 2011 Praktikon BV Nijmegen: Harm Damen 1. Wat is de EMPO? De EMPO 2.0 is een lijst voor zelfevaluatie om de empowerment bij ouders (EMPO Ouders 2.0) en jongeren

Nadere informatie

Bijlage A: Aanbevelingen

Bijlage A: Aanbevelingen Bijlage A: Aanbevelingen Reeds goede bekendheid en status Het CJG is goed bekend onder Apeldoornse professionals. Daarnaast is het deel van de professionals die al eens hebben doorverwezen naar het CJG,

Nadere informatie

DATA-ANALYSEPLAN (20/6/2005)

DATA-ANALYSEPLAN (20/6/2005) DATA-ANALYSEPLAN (20/6/2005) Inleiding De manier waarop data georganiseerd, gecodeerd en gescoord (getallen toekennen aan observaties) worden en welke technieken daarvoor nodig zijn, dient in het ideale

Nadere informatie

Merkpagina s op Facebook; een forum voor webcare?

Merkpagina s op Facebook; een forum voor webcare? Merkpagina s op Facebook; een forum voor webcare? Een onderzoek naar het effect van webcare op Facebook en de tone of voice hiervan op merkattitude en aankoopintentie Marlotte van den Dries U0554557 Master

Nadere informatie

Social media stappenplan voor gemeenten

Social media stappenplan voor gemeenten Social media stappenplan voor gemeenten Door Gert Goossens Gemeenten moeten de eerste echte stappen in de social media nog zetten. Het sociale media stappenplan voor gemeenten, met praktische tips voor

Nadere informatie

De online impact van een supertalent voor PSV

De online impact van een supertalent voor PSV De online impact van een supertalent voor PSV Klantcase Foto: Photo-Prestige KLANTCASE Hoe social ontplofte na de transfer van Hirving Lozano Transfers. Een grote happening die de gemoederen flink bezig

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Het aantal eerste en tweede generatie immigranten in Nederland is hoger dan ooit tevoren. Momenteel wonen er 3,2 miljoen immigranten in Nederland, dat is 19.7% van de totale

Nadere informatie

TRUST AND VALUE SURVEY

TRUST AND VALUE SURVEY TRUST AND VALUE SURVEY Onderzoek naar: het vertrouwen en de band van lezers met hun nieuwsmerken Juni 2012 29868 Intomart GfK 2012 Cebuco Trust and Value Survey Juni 2012 1 1. Doelstelling en opzet Intomart

Nadere informatie

Inleiding CUSTOMER TOUCH MODEL. Is het mogelijk klanten zo goed te kennen dat je kunt voorspellen wat ze gaan kopen voordat ze dat zelf weten?

Inleiding CUSTOMER TOUCH MODEL. Is het mogelijk klanten zo goed te kennen dat je kunt voorspellen wat ze gaan kopen voordat ze dat zelf weten? Inleiding Is het mogelijk klanten zo goed te kennen dat je kunt voorspellen wat ze gaan kopen voordat ze dat zelf weten? Er zijn geruchten dat Amazon een dergelijke gedetailleerde kennis van haar klanten

Nadere informatie

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid Kees van den Bos De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid In deze bijdrage wordt sociaal-psychologisch onderzoek naar sociale rechtvaardigheid besproken. Sociaal-psychologen

Nadere informatie

Maurice Jongmans is Adviseur Social Media en Zoekmachineoptimalisatie bij Webtechniek in Delft.

Maurice Jongmans is Adviseur Social Media en Zoekmachineoptimalisatie bij Webtechniek in Delft. Maurice Jongmans is Adviseur Social Media en Zoekmachineoptimalisatie bij Webtechniek in Delft. Webtechniek is gespecialiseerd in technische oplossingen voor internet en applicaties. Sinds 2000 is het

Nadere informatie

Online reputatie: van onvoorspelbare kracht naar groeifactor

Online reputatie: van onvoorspelbare kracht naar groeifactor Whitepaper Online reputatie: van onvoorspelbare kracht naar groeifactor In vijf stappen naar effectief online reputatiemanagement De online reputatie van merken en organisaties bepaalt in toenemende mate

Nadere informatie

En? Werd het een warm, lauw of koud welkom? Een onderzoek naar geïntegreerde fonsenwerving naar aanleiding van een online gift

En? Werd het een warm, lauw of koud welkom? Een onderzoek naar geïntegreerde fonsenwerving naar aanleiding van een online gift En? Werd het een warm, lauw of koud welkom? Een onderzoek naar geïntegreerde fonsenwerving naar aanleiding van een online gift ONDERZOEK ONDER N O N-PR OFITS Door Bas van Breemen en Marieke Sassen Inleiding

Nadere informatie

Crisiscommunicatie. door de ogen, oren en mond van stakeholders

Crisiscommunicatie. door de ogen, oren en mond van stakeholders Crisiscommunicatie door de ogen, oren en mond van stakeholders Experimenteel onderzoek naar percepties en communicatieve (re)acties van stakeholders als gevolg van de crisis responsstrategie excuus of

Nadere informatie

Innovatieve dienstverlening. Een scenario-onderzoek onder de gebruikers van Loket.nl.

Innovatieve dienstverlening. Een scenario-onderzoek onder de gebruikers van Loket.nl. Innovatieve dienstverlening. Een scenario-onderzoek onder de gebruikers van Loket.nl. In het kader van het project Innovatieve Dienstverlening doet kenniscentrum ICOON onderzoek naar de omstandigheden

Nadere informatie

Netwerkanalyse van De Friesland Zorgverzekeraar

Netwerkanalyse van De Friesland Zorgverzekeraar Netwerkanalyse van De Friesland Zorgverzekeraar Uitgevoerd door: Inhoud 1 Inleiding 3 2 Twitter 4 Interactie en beïnvloeders 4 Welke berichten zijn vaak geretweet? 4 Wat is de toon van de berichten? 4

Nadere informatie