Diagnostiek van rekenstoornissen of dyscalculie

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Diagnostiek van rekenstoornissen of dyscalculie"

Transcriptie

1 Diagnostiek van rekenstoornissen of dyscalculie A. Desoete Inleiding Anders dan bij lezen en spreken, waar uitvoering bij benadering ook regelmatig goed is, leidt rekenen tot de resultaten goed of fout, waardoor de impact van een rekenstoornis vrij groot is (Njiokiktjien, 2004). Het aantal kinderen met een rekenstoornis varieert volgens Geary en Hoard (2005) tussen 5 en 8%. Als we op Web of Science zoeken naar studies die sinds de eeuwwisseling over dyscalculie of rekenstoornissen verschenen zijn komen we tot de conclusie dat er in vergelijking met andere stoornissen vrij weinig verschenen is in verband met deze problematiek (zie tabel 1). Er werden de laatste jaren meer dan zeventien keer zoveel studies over dyslexie en zelfs bijna dertig keer zoveel studies over ADHD gepubliceerd als over dyscalculie, terwijl de prevalentiecijfers van deze stoornisgroepen niet zo erg uiteenliggen. Over autismespectrumstoornissen (ASS) zijn er zelfs meer dan 35 keer zoveel publicaties, terwijl de prevalentie tien keer lager ligt. Ginsburg (1997) heeft het dan ook bij het rechte eind als hij stelt dat dyscalculie een onderbestudeerde problematiek is. In een eerste deel van dit hoofdstuk wordt daarom stilgestaan bij de normale intra- en interindividuele verschillen tussen kinderen op vlak van rekenen, om vervolgens in te gaan op het begrip rekenmoeilijkheid, rekenprobleem, rekenstoornis en dyscalculie (Dumont, 1994). Daarna worden de criteria uit de International Classification of Diseases (ICD-10) beschreven die van toepassing zijn bij dyscalculie en komt een aantal Nederlandse en Vlaamse omschrijvingen aan bod. Vervolgens worden prevalentiecijfers, de geslachtsgebonden verschillen, de fenotypische verschijningsvormen en de comorbiditeit van rekenstoornissen en andere stoornissen bekeken. In een tweede deel van dit hoofdstuk wordt de veranderingsgerichte diagnostiek (De Bruyn e.a., 2003) belicht en het onderscheid tussen beschrijvende, verklarende en handelingsgerichte diagnostiek, met de implicaties voor de beschrijvende diagnose van rekenstoornissen. Het verschil tussen niveautoetsen en criterium-

2 2 Jaarboek Ontwikkelingspsychologie, orthopedagogiek en kinderpsychiatrie Tabel 1 Studies van Stoornis Hits op Web of Science Verhouding t.o.v. dyscalculie Prevalentie Bron dyscalculie, rekenstoornis 149 =1 5 à 8% Geary &Hoard, 2005; Geary, 2006 dyslexie, leesstoornis ,5:1 3 à 10% Shaywitz, 1998; Rigter, 2002 ADHD ,5:1 4 à 12% Homer e.a., 2000; Neuman e.a., 2005 ASS ,7 :1 0,51% Williams & Brayne, 2006; Muhle, Trentacoste, & Rapin, 2004 CD en ODD :1 4,5% Costello e.a., 2003; Maughan e.a., 2004 toetsen, tussen screeners en tests wordt belicht, evenals hoe de keuze van de test mede de diagnose (of non-diagnose) kan bepalen van dyscalculie. Voorts komen het belang van een sterkte-zwakteanalyse in functie van het opstellen van een behandelingsplan en eventuele STICORDI-adviezen aan bod. Ten slotte wordt de zin/mogelijkheid en onzin nagegaan van een gestroomlijnde assessment van dyscalculie (als keurslijf of klinische richtlijn) en het competentiegericht evalueren van de gecijferdheid van personen met dyscalculie. Rekenstoornissen of dyscalculie Verschillen tussen en in mensen Leren rekenen is een complex proces. Er zijn grote verschillen tussen kinderen in de mate waarin zij met dit leren rekenen uit de voeten kunnen. Sommige kinderen hebben een zogenaamde wiskundeknobbel, daar waar anderen helemaal niets voelen voor wiskunde en eerder talig aangelegd zijn. Daar is op zich niets mis mee. Kinderen verschillen bovendien niet alleen van elkaar in de vlotheid waarmee ze iets nieuws leren en kunnen overstappen op andere manieren van informatieverwerking, ook bij één leerling zien we afhankelijk van de taak variaties. Heel wat verschillen in en tussen mensen (respectievelijk intra- en interindividuele verschillen) zijn dus normaal en wijzen helemaal niet op een probleem. Bij sommige kinderen kan het proces echter zodanig moeizaam verlopen dat we van een probleem of zelfs een stoornis spreken. De impact van het

3 Diagnostiek van rekenstoornissen of dyscalculie 3 niet vlot kunnen rekenen is bovendien groter dan de gevolgen van niet vlot kunnen lezen bij het vinden van werk. Personen met een rekenstoornis lijken zelden een voltijdse baan op niveau te vinden. Ze zijn vaker aangewezen op handenarbeid en slecht betaalde beroepen (Dowker, 2005). Taxonomie van rekenstoornissen Er is momenteel nogal wat spraakverwarring rond kinderen die uitvallen op vlak van rekenen. Zo heeft men het bijvoorbeeld over rekenzwakke kinderen, rekenmoeilijkheden, rekenproblemen en rekenstoornissen. Ook dyscalculie lijkt te verworden tot een soort containerbegrip waaraan allerlei soorten rekenzwakheden gelabeld kunnen worden (Logtenberg, 2004). Hier volgt daarom eerst een overzicht van een aantal begrippen in de internationale en Nederlandstalige literatuur, om dan verder in te gaan op het begrip dyscalculie zelf. Er is een aantal internationaal aanvaarde classificatiesystemen zoals de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM-IV) (APA, 2003), de International Classification of Diseases (ICD-10) (World Health Organisation (WHO), 1994) en de International Classification of Functioning, Disability and Health (ICF,WHO, 2002). Momenteel wordt vooral de ICD-10-definitie door de meeste overheden (zoals het Vlaams Fonds en RIZIV) gebruikt. Deze definitie is zeker kwalitatief evenwaardig aan de beschrijving in de DSM, die vooral een Amerikaanse en een (kinder)psychiatrische classificatie is. De ICD-10 (WHO, 1994) definieert onder code F81.2 de specifieke stoornis van rekenvaardigheden. Deze stoornis heeft betrekking op een specifieke stoornis van de rekenvaardigheden die niet alleen verklaard kan worden op basis van een mentale handicap of inadequaat onderwijs. De stoornis betreft beheersing van de basale rekenvaardigheden optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen (en niet zozeer de meer abstracte wiskundige vaardigheden van algebra, geometrie, meetkunde of analyse). In de internationale literatuur wordt soms een onderscheid gemaakt tussen een rekenstoornis zonder aantoonbaar neurologische letsel (mathematical or arithmetical disability) en een stoornis met zo n aantoonbaar letsel (dyscalculia) (Geary & Hoard, 2001). Daartegenover staat echter dat men bij 95% van de kinderen met rekenstoornissen geen letsels vindt. Bij deze kinderen spreekt Thiery (2003) van essentiële dyscalculie. In een vergelijkende studie tussen kinderen met dyscalculie en kinderen met essentiële dyscalculie vonden Geary en Hoard (2001) dat beide groepen kinderen dezelfde problemen vertonen. Er zijn bovendien in de praktijk heel wat kinderen met een erfelijke vorm van dyscalculie waarbij met de huidige beeldvormingstechnieken geen letsel te vinden is. Het is dan ook niet nodig om ten koste van alles te proberen een letsel te lokaliseren en dit onderscheid te maken. In het Nederlandse taalgebied onderscheidt Dumont (1994) afhankelijk van de bron die aan de problemen ten grondslag ligt primaire rekenproblemen (rekenstoornissen) en secundaire rekenproblemen (rekenmoeilijkheden). Van een rekenstoornis is er volgens Dumont sprake als het kind op school moeilijkheden vertoont, tegen alle verwachtingen in en er geen mo-

4 4 Jaarboek Ontwikkelingspsychologie, orthopedagogiek en kinderpsychiatrie torische, zintuiglijke, intellectuele, emotionele of sociale factoren aanwijsbaar zijn waartoe de rekenstoornis te herleiden is en van waaruit zij begrijpelijk te maken is. In Vlaanderen gebruikt men dyscalculie en rekenstoornissen als synoniemen. Om van dyscalculie of dyslexie te spreken moet géén aangetoond letsel zijn. Men gaat er echter wél van uit dat de oorzaak van dyscalculie ligt in een (momenteel nog niet altijd aantoonbare) stoornis in de neurale processen die instaan voor het rekenen. Erfelijkheid zou hier een grote rol in spelen. Er zijn namelijk tien keer zoveel kinderen met rekenstoornissen waar ook een broer, zus of ouder rekenstoornissen heeft, dan dat dit het geval is bij kinderen zonder leerstoornissen (Shalev e.a., 2001). Dyscalculie lijkt veroorzaakt te worden door een dominant gen of een ongelukkige combinatie van verschillende genen (polygenetisch). Bepaalde loci op chromosoom 7, 9, 15, 22 lijken een hogere gevoeligheid te hebben voor dyscalculie (Thiery, 2003). Chromosoom 15 heeft trouwens (naast chromosoom 6, 1 en 18) ook een hogere gevoeligheid voor dyslexie. Er zijn echter heel wat kinderen met een erfelijke vorm van dyscalculie waar niets te vinden is vanuit chromosoomonderzoek. Dyscalculie stelt men dus nog altijd vast via een taakspecifiek rekenonderzoek en niet louter op basis van medische beeldvorming of een chromosomaal onderzoek. Men spreekt in Vlaanderen van dyscalculie of van rekenstoornissen als het rekenniveau aanzienlijk onder het verwachte niveau ligt dat hoort bij de leeftijd, de gemeten intelligentie en de bij leeftijd passende opleiding van de betrokkene. Bovendien moeten, indien er andere stoornissen (zoals ADHD, mentale handicap, een sensorische handicap) aanwezig zijn, de rekenproblemen ernstiger zijn dan die hier gewoonlijk bij horen. Ten slotte blijft de rekenproblematiek bij dyscalculie bestaan, ondanks extra oefening en training. De problemen zijn dus hardnekkig en verdwijnen niet met goed onderwijs (didactische resistentie). Zwakke rekenaars kan men differentiëren van leerlingen met dyscalculie doordat bij hen goede hulp wel aanslaat of doordat er een andere verklaring is voor hun falen (bijv. ze zijn minder verstandig, waren veel ziek of springen minder aandachtig met rekenen om). Samenvattend definieert men dyscalculie of rekenstoornissen beschrijvend als een stoornis die gekenmerkt wordt door een hardnekkig probleem met het aanleren en het geautomatiseerd (of snel en accuraat) kunnen oproepen van reken- en telhandelingen (Desoete, Ghesquière e.a., 2006). Etiologie en symptomatologie Men is momenteel in staat om heel wat eenvoudige rekenprocessen via medische beeldvorming in de hersenen te lokaliseren (Dehaene e.a., 1999; Feigenson, Dehaene, & Spelke, 2004; Piazza e.a., 2006). De laatste jaren is er echter een brede discussie aan de gang over de aard en ontwikkeling van rekenen-wiskunde. Vanuit neonatistisch perspectief stelt de cognitivistischemodulaire benadering dat er één aangeboren specifieke module is voor het omgaan met hoeveelheden, bestaande uit vaardigheden die nodig zijn om verandering in hoeveelheden te zien en om die hoeveelheden te ordenen qua

5 Diagnostiek van rekenstoornissen of dyscalculie 5 grootte (Butterworth, 1999). Dehaene en collega s toonden echter aan dat de numerieke cognitie bestaat uit twee te onderscheiden systemen van representatie: een schattend, analoog, taalonafhankelijk systeem en een exact, taal- en cultuurafhankelijk systeem (Dehaene e.a., 1999). Neuroconstructivistische onderzoekers gaan momenteel na hoe basale processen (zoals het discrimineren van stippenwolken) en size-distance effecten (voor meer uitleg zie bijdrage van Van Luit & Lezeman in dit boek) ontwikkelingspsychologisch evolueren (Ansari & Karmiloff-Smith, 2002). Dit ontwikkelingstraject en het debat tussen de constructistische-ontwikkelings- en cognitivistische-modulaire benaderingen zullen vermoedelijk veel invloed hebben op hoe we over enkele jaren tegen rekenstoornissen aan zullen kijken. Er is momenteel een aantal verklaringsmodellen voor rekenstoornissen (Dolk & Groenestijn, 2006). Sommige onderzoekers gaan ervan uit dat de verklaring voor rekenstoornissen te vinden is in een verstoorde getalrepresentatie op de mentale getallenrij (mental number line, Butterworth, 1999, 2003). De mentale getallenrij is het beeld voor de weergave van de betekenis van getallen in het brein, gelokaliseerd in de intrapariëtale groeve. De volgorde van getallen en cijfers is overeenkomstig de werkelijkheid. Hoe groter de getallen en hoe verder in de getallenrij, hoe meer samengedrukt de verschillen tussen twee getallen worden. Dit zou volgens sommigen verklaren waarom baby s het verschil wel kunnen zien tussen 8 en 16 stippen, maar niet tussen 8 en 12 stippen (Xu & Spelke, 2000). De mentale getallenrij wordt ingeschakeld voor alle hoeveelheidsbeslissingen en getalsvergelijkingen, iets waar bij kinderen met een genetisch syndroom (fragiele-x-, Williams-, turner-, velocardiofaciaal syndroom, syndroom van Asperger of gilles-de-latourettesyndroom), een te vroege geboorte (minder dan dertig weken zwangerschap) of overmatig alcoholgebruik tijdens de zwangerschap problematisch kan verlopen (Ansari e.a., 2003; Bruandet e.a., 2004; Van Loosbroek, 2006). Een andere verklaring voor rekenstoornissen is te vinden in de onderzoeken naar de vaardigheid om snel het verschil tussen kleine hoeveelheden te kunnen opmerken. Baby s van slechts één week oud lijken al sensitief voor verschillen in kleine aantallen (Van Loosbroek & Smitsman, 1990). Kaufman en zijn collega s introduceerden het subitizingconcept in 1949, in het kader van het visueel discrimineren van hoeveelheden. Ze definieerden subitizeren als het snel ( ms/item), accuraat, en trefzeker beoordelen van aantallen in verzamelingen met een klein aantal elementen. Sinds 1949 werd heel wat onderzoek gedaan naar deze vaardigheid (Dehaene & Cohen, 1994; Piazza e.a., 2002). Preverbale kinderen (Xu, 2003), volwassenen (Piazza et al., 2006) en dieren (Davids & Memmott, 1983; Murofushi, 2004; Nieder & Miller, 2004; Pepperberg, 1987) lijken te kunnen subitizeren. Bij katten en apen vond men zelfs een speciale groep van cellen in de pariëto-occipitale cortex die selectief responsief waren voor kleine hoeveelheden, onafhankelijk of die hoeveelheden in een visuele, auditieve of tactiele modaliteit werden aangeboden (Sawamura et al., 2002; Thompson et al., 1970). Sommige onderzoekers veronderstellen dat kinderen met dyscalculie als baby al niet spontaan het verschil opmerken tussen één en drie elementen, waardoor de rekenbegrip-

6 6 Jaarboek Ontwikkelingspsychologie, orthopedagogiek en kinderpsychiatrie pen als meer en minder ook later minder onderbouwd zouden zijn. Reeye en Reynolds (1994) toonden aan dat 6% van de kinderen geen subitizingvaardigheden vertoonden. Deze kinderen bleken ook trager te zijn in het lezen van driecijferige getallen dan kinderen die wel subitizeerden. Dit verschil bleef ook het daarop volgend jaar bestaan. Of deze kinderen dan uiteindelijk dyscalculie bleken te hebben is alsnog niet bekend. Sommige aanhangers van het model van de mentale getallenrij integreren het subitizingmodel in hun visie door te stellen dat niet-subitizeren veroorzaakt kan worden door een minder goede getallenrij. Daarnaast zijn er ook modellen die vooral focussen op onrijpe probleemoplossende strategieën (Geary, 2004), een tekort aan metacognitieve kennis en vaardigheden (Lucangeli, Cornoldi, & Tellarini, 1998), een slecht werkend kortetermijngeheugen (Siegel & Ryan, 1989), traagheid in de seriële verwerking (Geary & Brown, 1991) of in verstoringen van het visuo-spatieel functioneren (Rourke & Finlayson, 1978). Omdat het gebrek aan automaticiteit een belangrijk aspect is van rekenstoornissen, focussen vrij veel onderzoekers op een verstoord werk- en kortetermijngeheugen (Geary, 2004; Van Lieshout, 2006) of een verstoord semantisch langetermijngeheugen (Geary, 2004; Van Lieshout, 2006) als verklaring voor dyscalculie. Door het ontbreken van eensgezindheid rond de verklarende modellen, kiest men in Vlaanderen en Nederland voorlopig alvast voor een beschrijvende (en geen verklarende ) definiëring voor dyscalculie (Dolk & Groenestijn, 2006). Verschillende onderzoekers bestuderen voorts uiteenlopende fenotypische verschijningsvormen van dyscalculie. Geary en Hoard (2005) onderscheiden zo drie subtypes van rekenstoornissen, namelijk het procedurele subtype, het semantische geheugen subtype en een visuo-spatieel subtype. Andere onderzoekers als McCloskey en Macaruso (1995), Cornoldi en Lucangeli (2004) en Von Aster (2000) voegen hier nog een vierde type aan toe, namelijk getallenkennis dyscalculie. Kinderen met een procedurele rekenstoornis gebruiken vaak onrijpe strategieën. Ze hebben moeite met het uitvoeren van stappenplannen, de begrippen die nodig zijn voor die stappenplannen en met de opeenvolging van stappen in complexe algoritmes. De neuropsychologische oorzaak van dit fenotype is onduidelijk, maar er zijn gegevens die wijzen op een linkerhemisfeerdisfunctie. Over de genetische kenmerken en de relatie met dyslexie is men het momenteel oneens (Geary & Hoard, 2005). Kinderen met een rekenstoornis van het semantische geheugen subtype hebben vooral problemen met het onthouden van de basiscombinaties tot tien en met het snel en accuraat oproepen van rekenfeiten. Het gaat hier om een linkerhemisfeerdisfunctie (in de achterste of in de prefrontale regionen) met eventuele betrokkenheid van subcorticale basale ganglia. Vaak is er sprake van een erfelijke aandoening, die samengaat met dyslexie (Geary & Hoard, 2005). Het visuo-spatieel subtype wordt gekenmerkt door problemen met ruimtelijk voorstellen van numerische en mathematische informatie en relaties. Veelal wordt visueel-ruimtelijke informatie verkeerd geïnterpreteerd (Geary &

7 Diagnostiek van rekenstoornissen of dyscalculie 7 Hoard, 2005). Dit uit zich in problemen wat betreft meetkunde, het aftrekken met brug en het onder of naast elkaar plaatsen van getallen. Ook hier zijn de genetische kenmerken onduidelijk, maar er zijn heel wat overeenkomsten met de kenmerken van kinderen met een genetische afwijking (zoals het Turnersyndroom). Het gaat bij deze kinderen meestal om een geïsoleerde rekenstoornis zonder dyslexie (Geary & Hoard, 2005). Daarnaast zijn er kinderen met getallenkennis dyscalculie die moeite hebben met ons talstelsel en vooral zwak scoren op het lezen, begrijpen en schrijven van getallen. In de praktijk zien we echter heel veel meng- en onzuivere vormen, waarbij kinderen op meerdere van de genoemde aspecten uitvallen (Stock e.a., 2006). Bovendien kunnen kinderen van één bepaald subtype in een ander subtype evolueren in de loop van de tijd (Ginsburg, 1997). Ontwikkelingspsychologische inkleuring Het beeld van kinderen met dyscalculie is sterk leeftijdsgebonden ingekleurd. Risicokleuters hebben een ander profiel dan lagereschoolkinderen of adolescenten met dyscalculie. Eén van de basale rekenprocedures is het correct kunnen tellen (Van de Rijt e.a., 1996; Van Luit, 2002). Een aantal kinderen met dyscalculie lijkt in de kleutergroepen meer moeite te hebben met het opnoemen van de telrij vanaf een opgegeven onder- en bovengrens (telketting) en met het opnoemen van die rij in omgekeerde volgorde of met het terugtellen (tweerichtingketting) (Desoete e.a., 2006). Kinderen met dyscalculie blijken als kleuter ook meer fouten te maken bij het tactiel tellen. Ze maken ondermeer beoordelingsfouten door het niet goed vasthouden welke items wel en nog niet geteld werden. Dit patroon van dubbeltellen is vaak ook nog in groep 4 aanwezig (Geary & Hoard, 2005). De meeste kinderen met dyscalculie hebben echter in groep 3 geen problemen meer met het resultatief tellen (procedurele kennis), terwijl ze het lastig blijven hebben met het principe van de volgorde (conceptuele kennis). Ze beseffen vaak onvoldoende dat het niet uitmaakt van waar je begint te tellen (van links naar rechts of van rechts naar links) om tot de correcte eindhoeveelheid te komen (Geary & Hoard, 2005). Ook het niet vaardig zijn in classificeren en seriëren (Grégoire, 2005) en problemen met het begrijpen, onthouden en gebruiken van rekentaal lijken prenumerische prodomen op dyscalculie (Desoete & Roeyers, 2004). Vanaf groep 3 (eerste leerjaar) gebruiken kinderen met rekenstoornissen meer omslachtige of onrijpe strategieën dan leeftijdsgenoten zonder leerstoornissen. Kinderen met dyscalculie gaan langer alles tellen (2 + 5 = 1, 2...1, 2, 3, 4, 5...1, 2, 3, 4, 5, 6, 7) daar waar leeftijdgenoten al vaker verder tellen (2 + 5 = (2), 3, 4, 5, 6, 7) of de maximumstrategie gebruiken (2 + 5 = = (5), 6, 7). Kinderen met dyscalculie maken ook meer telfouten en hebben problemen met het onthouden van rekenfeiten (2+5= dat is 7, dat weet ik uit het hoofd). Die problemen worden door sommigen verklaard door een deficit in de vaardigheid om informatie in het langetermijngeheugen fonetisch/ semantisch voor te stellen (Barrouillet, Fayol, & Lathulière, 1997), daar waar

8 8 Jaarboek Ontwikkelingspsychologie, orthopedagogiek en kinderpsychiatrie anderen stellen dat het om een probleem gaat om irrelevante associaties (bij 2+5 worden 7, maar ook 3 en 6 opgeroepen als voortzetting van de getallenrij) te onderdrukken. Uit eigen onderzoek leren we dat kinderen met dyscalculie ook moeite hebben om getallen te lezen. Ze verwarren onlogische getallen 11 (waarom niet 11 = één-en-tien, zoals 71 = één-en-zeventig) en 12 (waarom niet 12 = twee-en-tien, zoals 72 = twee-en-zeventig). Geregeld gaat het ook mis bij het schrijven van de getallen. Toch is vooral het niet kunnen onthouden en snel en accuraat kunnen oproepen van splitsingen (5 is 0 en 5, 1 en 4, 2 en 3, 3 en 2, 4 en 1, 5 en 0) en het niet onder de knie krijgen van tafels (463 =... of 30 : 6 =...) een signaal voor dyscalculie. Ook zien we dat sommige kinderen met dyscalculie problemen hebben met onze getalstructuur. Ze hebben vooral moeite met nullen in getallen (bijvoorbeeld 20031) en zien helemaal geen verband tussen breuken, procenten en decimale getallen. Metend rekenen is voor deze kinderen bron van frustratie. Ook bij het uitvoeren van het cijferalgoritme en getallen correct onder elkaar zetten valt bij heel wat kinderen met dyscalculie een groot aantal substantiële fouten op. Ten slotte vallen vrijwel alle kinderen met dyscalculie uit op het vlak van schattend rekenen en het omgaan met contextrijke opgaven (Desoete e.a., 2004). Ook in het voortgezet onderwijs houden problemen van jongeren met dyscalculie aan. Ze kunnen moeite hebben met formules inprenten, arbitraire terminologie en symbolen. De basiskennis is vaak nog steeds onvoldoende geautomatiseerd en er zijn veelal tal van problemen met het formuleren in wiskundige of wetenschappelijke kennistaal. Dyscalculie valt nu vooral op in dubbeltaken en in taken die onder tijdsdruk moeten uitgevoerd worden (Desoete, 2005a; 2006a). Comorbiditeit en geslachtsgebonden verschillen Met comorbiditeit bedoelt men zowel concurrente comorbiditeit (het gelijktijdig voorkomen van aandoeningen) als successieve comorbiditeit (de ene aandoening vloeit voort uit de andere). Men onderscheidt verder homotypische en heterotypische comorbiditeit. Men spreekt van homotypische comorbiditeit wanneer een persoon twee of meer stoornissen heeft die deel zijn van eenzelfde diagnostische groep (bijv. dyslexie en dyscalculie zijn beide leerstoornissen). Heterotypische comorbiditeit wordt gebruikt om twee of meer aandoeningen aan te duiden van verschillende diagnostische groepen (bijv. dyscalculie en depressie). Dyscalculie komt evenveel of iets meer voor bij meisjes dan bij jongens (Barbaresi, Katusic, & Colligan, 2005). Er is veelal een successieve comorbiditeit met taalproblemen op kleuterleeftijd, zonder dat hier precieze cijfers van bekend zijn. Het gaat in 17-43% van de gevallen om een dubbeldiagnose met dyslexie (Gross-Tsur, Manor, & Shalev, 1996; Light & De Fries, 1995) en in 50% van de gevallen om homotypische comorbiditeit met dysorthografie (Ostad, 1998). Comorbide dysorthografie beïnvloedt de prognose van dyscalculie in negatieve zin. De combinatie van dyscalculie en dyslexie met inbegrip van spellingsproblemen zou in 7,5% van de gevallen en vooral bij jongens voorkomen (Gross-Tsur, Manor, & Shalev, 1996). Diverse onderzoeken

9 Diagnostiek van rekenstoornissen of dyscalculie 9 bevestigen de samenhang tussen lees- en rekenstoornissen. Een belangrijke vaststelling is vaak ook het feit dat leesvaardigheden de vorderingsgraad in wiskunde beïnvloeden omdat bepaalde deelgebieden in wiskunde gebruikmaken van taal. Specifieke leesmoeilijkheden kunnen dus het risico vergroten van de ontwikkeling van bijkomende of verwante rekenstoornissen. De heterotypische comorbiditeit met ADHD ligt tussen de 20-60% (Gross-Tsur, Manor, & Shalev, 1996; Monuteaux e.a., 2005). ADHD-problemen beïnvloeden de prognose van dyscalculie in negatieve zin. Er is ten slotte een heterotypische comorbiditeit van 43% met gedragsproblemen (Stock e.a., 2006). Ongeveer de helft van de kinderen met rekenstoornissen heeft onvoldoende leeftijdsadequate metacognitieve kennis en vaardigheden (Desoete & Roeyers, 2005; Lucangeli, Cornoldi & Tellarini, 1998). Er zijn bovendien indicaties om aan te nemen dat het hier gaat om een intelligentieonafhankelijk, domeinspecifiek probleem waardoor bepaalde kinderen met rekenstoornissen ondermeer niet extra omzichtig omspringen met moeilijke taken en niet sneller tewerk gaan bij eenvoudige taken (Desoete & Roeyers, 2006). Deze kinderen hebben dus bovenop hun dyscalculie een metacognitieve copathologie. Diagnostiek Diagnostische cyclus De diagnostiek van dyscalculie is meer dan enkel een diagnose stellen (Ruijssenaars, Van Luit, & Van Lieshout, 2004). De cyclus start met de anamnese en eindigt bij het advies (De Bruyn e.a., 2003). Een traditionele diagnostische cyclus start met de klachtenanalyse. De onderzoeker verzamelt de klachten en gaat samen met de cliënt op zoek naar een diagnostische hulpvraag die aan de klachten tegemoet komt. Er is een ordening van de klachten, een verhelderende diagnose. Een tweede stap is de probleemanalyse. De onderzoeker tracht hier klachten en problemen te linken. Hij groepeert en benoemt ook de problemen en taxeert taakspecifiek (met rekentests) de ernst ervan. Het resultaat is een onderkennende of beschrijvende diagnose. Een derde stap is de verklaringsanalyse. De onderzoeker stelt hypothesen op en toetst deze. Het resultaat van deze fase is een verklarende diagnose waarin een samenhangend beeld wordt gevormd van een of meerdere condities. Tot slot hebben we als vierde stap de handelingsgerichte indicatieanalyse. Hier formuleert de onderzoeker samen met de cliënt een globaal interventiedoel, bepaalt hij de vormen van hulpverlening, schat de slaagkansen in en formuleert een uiteindelijke aanbeveling. Dit is de indicerende diagnose (De Bruyn e.a., 2003). Aangezien er ten aanzien van dyscalculie geen consensus is rond de verklaring ervan, evalueert men bij dyscalculie op taakniveau wel kennis, vaardigheden en attitudes, maar voert men hier vaak geen echte verklaringsanalyse uit (zie fig. 1). Bij een vermoeden van dyscalculie wordt nagegaan wat de klachten zijn

10 10 Jaarboek Ontwikkelingspsychologie, orthopedagogiek en kinderpsychiatrie [aanmelding] klachtenanalyse onderzoek beschrijvende diagnose handelingsgerichte diagnose [advies] therapie plan/ STICORDI doorgedreven fouten (sterke-zwakte)-analyse Figuur 1 Diagnostiek van dyscalculie. (klachtenanalyse; stap 1). Daarna analyseert men wanneer de klachten ontstaan zijn, wat reeds gedaan werd om het probleem op te lossen en wat het effect daarvan was. In zo n aan rekenen gerelateerd levensloop -interview doet men aan probleemanalyse (stap 2) en gaat men in de beschrijvende diagnose na of problemen ernstig, hardnekkig en didactisch immuun zijn. Daar waar men in de traditionele diagnostiek als derde stap vanuit die verklaringsanalyse naar de handelingsgerichte diagnose komt, wordt die derde stap hier vervangen door een doorgedreven taakspecifieke foutenanalyse (stap 3, zie fig. 1). Men kijkt waar kinderen goed en minder goed in zijn en of kinderen bijvoorbeeld uitvallen op translatietaken, er voldoende inzicht is in de getalstructuur, de rekentechnieken voldoende inzichtelijk gekend en geautomatiseerd zijn, er problemen zijn met rekentaal, mentale representatie en het omgaan met complexiteit en hoe het zit met het schattend rekenen (Desoete, 2006b). De grondige foutenanalyse vormt dan het vertrekpunt voor de handelingsgerichte indicatieanalyse (stap 4) in de vorm van een behandelingsplan. Competentiegerichte probleemanalyse In stap 2 van de diagnostische cyclus controleert men met summatieve kennistoetsen of kinderen voldoende begrips- of feitenkennis hebben op het vlak van getallenkennis en inzicht in de getalstructuur (herkennen en reproductie). Verder evalueert men de vooruitgang in de ontwikkeling van het totale kennisbestand in vergelijking met de vorige evaluatie (om de hardnekkigheid van het probleem na te gaan). Deze vooruitgangstoets is bedoeld om de immune zwakke plekken in de kennisopbouw aan de oppervlakte te brengen. Daarnaast evalueert men met vaardigheidstoetsen de procedurele, visuo-spatiële en geautomatiseerde vaardigheden die iemand moet bezitten. Men gaat zo na in welke mate iemand een bepaalde (deel)vaardigheid of (deel)handeling, specifieke procedures (algoritmes) en bewerkingen beheerst of kan uitvoeren. Bij dyscalculie is het bovendien van belang om de specifieke vaardigheden na te gaan in optimale omstandigheden (in een rustig

11 Diagnostiek van rekenstoornissen of dyscalculie 11 lokaal, zonder tijdsdruk), maar ook in een soort overall toets, waar het vooral gaat om toepassing en transfer van kennis en vaardigheden in dubbeltaken (zoals het oplossen van tafels van vermenigvuldiging bij achtergrondlawaai) en met enige tijdsdruk. Dit laatste assessment beoordeelt het gedrag en de resultaten daarvan aan de hand van een realistische reken/wiskundetaak waarin iemand de integratie van kennis, vaardigheden en houding, de automatisatie van de vaardigheden én zijn competentieniveau wat betreft gecijferdheid (of mathematische geletterdheid ) demonstreert. Vaak vallen leerlingen op zo n overall toets uit, terwijl ze de geïsoleerde deeltaken bij een maximale concentratie en een goede voorbereiding wel tot een goed einde kunnen brengen. Uit deze overall toets blijkt dan dat de kennis onvoldoende geautomatiseerd werd en zeer veel energie vergt van de betrokkene. Men kan competenties (kennis, vaardigheden en attitudes) nagaan ten aanzien van criterium- en normreferenties. Criteriumtoetsen kijken gedrag na op één criterium, niet om een kind te situeren in een normgroep maar om een uitgangssituatie te bepalen en doelstellingen te kunnen uitzetten of om de vooruitgang met een bepaalde methode te kunnen schatten (bijv. methodegebonden rekentoetsen). Om dyscalculie vast te stellen blijft het echter belangrijk om daarnaast ook normreferenties (niveautoetsen, standaardiseerde tests) te gebruiken en zo de ernst van de achterstand te vergelijken met de gemiddelde norm van een relevante normgroep. Normreferentie is dus meer formeel, minder contextgebonden, onafhankelijk van de rekenmethode en sterker gestructureerd dan criteriumreferenties. De prestaties van een kind worden vergeleken op één of meer aspecten met een normgroep, waarbij gebruik wordt gemaakt van een duidelijke afnameprocedure, scoring en interpretatie. Deze tests moeten voldoen aan de gangbare psychometrische eisen wat betreft validiteit en betrouwbaarheid. Afhankelijk van de leeftijd van het kind zijn er heel wat instrumenten om aan normreferentie te doen en de ernst en de hardnekkigheid (bij hertoetsing) van het probleem vast te stellen. Voor een overzicht verwijzen we naar Intervisiewerkgroep rekenstoornissen (2004). Het is van belang om steeds twee of drie van dergelijke normreferentietests af te nemen om een volledig beeld te krijgen van het rekenen van kinderen. Enkel een test hoofdrekenen en getallenkennis blijkt verantwoordelijk voor 38% vals negatieve diagnoses. Alleen de geautomatiseerde rekenvaardigheden van kinderen nagaan is verantwoordelijk voor 54% vals negatieve diagnoses bij kinderen met een klinische diagnose van dyscalculie (Desoete & Roeyers, 2000). Het kiezen van tests is dus een belangrijke stap in het stellen van een diagnose. Door een aantal tests wel of niet af te nemen kunnen we meebepalen of een stoornis al dan niet gedetecteerd (en aangepakt) wordt. Er is ook een aantal dyscalculiescreeners. Er is bijvoorbeeld de ZAREKI (Von Aster & Weinhold, 2002), de Dyscalculia Screener (Butterworth, 2003) en de Mathematics screening (Adler, 2000). Deze screenings- of producttoetsen zijn echter niet in het Nederlands vertaald en evenmin voor Vlaanderen of Nederland genormeerd. Op basis van screeners, zelfs indien genormeerd, kunnen we nooit een definitieve diagnose van leerstoornissen stellen. Er is wel een dyscalculiebatterij, de TEDI-MATH, die een belangrijke aanvulling kan

12 12 Jaarboek Ontwikkelingspsychologie, orthopedagogiek en kinderpsychiatrie vormen op de traditionele niveautoetsen (Desoete, Roeyers, Schittekatte e.a., 2006). Ook hier geldt echter dat naast een zwakke score op de TEDI-MATH de hardnekkigheid aangetoond moet zijn om van dyscalculie te kunnen spreken. Daarnaast is het ook belangrijk om tests correct te interpreteren. In een verslag moeten we steeds terugvinden welke tests afgenomen werden en vooral ten opzichte van welke normperiode we vergelijken. Als een testing gebeurde in maart van het tweede leerjaar en kinderen halen pc 10 ten opzichte van oktober van het tweede leerjaar of ze halen pc 10 ten opzichte van mei van het tweede leerjaar, maakt dat verschil voor de interpretatie van de ernst van de problematiek. Enkel als we deze aspecten in een verslag zetten, kan de lezer het niveau van rekenen van de betrokkene correct inschatten. Soms zijn zowel criterium- als normreferenties onvoldoende sensitief voor dyscalculiegevoelige aspecten. We zien dat in de tests van het Leerling Volgsysteem wel een afzonderlijke grensscore is voor rekenfeiten (parate kennis), maar niet voor de andere rekenvaardigheden, zoals tellen, schattend rekenen of getalverwerking. Kinderen die zwak zijn in getallenkennis, kunnen deze score bijvoorbeeld compenseren met sterkere scores op bewerkingen en meetkunde, waardoor we ze niet detecteren als risicokinderen. Ook worden kinderen met problemen op vlak van automatisatie van rekenfeiten bijvoorbeeld niet opgespoord met behulp van een test naar getallenkennis of hoofdrekenen en vallen kinderen met problemen op vlak van getallenkennis niet uit op bijvoorbeeld een test naar rekenfeiten. Ten slotte is ook onderzoek naar hoe kinderen te werk gaan van belang. We bekijken hiervoor de tests die we hebben afgenomen, maar ook taken en toetsen uit de klas spelen hierin een cruciale rol. Instrumenten als Kwantiwijzer (Van den Berg, Van Eerde, & Lit, 1992) of de Analytische toets wiskunde (Goesaert, 2000) zijn hiervoor uitermate geschikt. In de foutenclassificatie ordenen we de fouten die het kind maakt. Bij de foutenanalyse gaan we op zoek naar redenen voor de mislukkingen van het kind. Deze redenen worden getoetst aan de hand van observatiegegevens (bijv. manier van aanpakken van de taak, gebruikmaken van materiaal of vingers), vragen die men stelt (bijv. het kind hardop laten denken tijdens de probleemoplossing, na het oplossen de manier van werken laten uitleggen), vergelijkingen tussen de variatie aan opgaven die men heeft aangeboden en de hulp die men heeft moeten aanbieden (bijv. structureren van de opgave, het expliciteren van een oplossingsstrategie). Er zijn uiteenlopende modellen om aan sterkte-zwakteanalyse te doen (voor een overzicht verwijzen we naar Desoete, 2006a). Een dergelijke sterkte-zwakteanalyse is belangrijk om een therapieplan en adviezen voor een aanpak op te stellen (zie ook STICORDI in de volgende paragraaf). Omwille van de hardnekkig van rekenstoornissen, zal ook psycho-educatie van belang zijn. Psycho-educatie is een vorm van informatievoorziening die het kind en zijn omgeving inzicht geeft in zijn problematiek, de wijze waarop men het probleem kan accepteren en hoe men ermee kan omgaan.

13 Diagnostiek van rekenstoornissen of dyscalculie 13 Handelingsgerichte diagnose Sommige kinderen zullen vanuit kindkenmerken eigen aan hun stoornis stimulerende (STI), compenserende (CO), relativerende en remediërende (R) en dispenserende (DI) maatregelen op maat nodig hebben om hen in de mate van het mogelijke in staat te stellen om toch onderwijs op hun eigen intellectuele niveau te blijven volgen. STICORDI is een acroniem die voor het eerst geïntroduceerd werd door Henneman (1989) en vooral in Vlaanderen is verspreid via Van Vugt (1994) en Van Den Steen (2004) op vlak van dyslexie. Het is de bedoeling dat personen met dyscalculie met STICORDImaatregelen de competenties van een opleiding verwerven, daar waar ze zonder deze maatregelen zouden falen. Er bestaat geen pasklare STICORDI-lijst met maatregelen voor alle kinderen met dyscalculie. Het is steeds van belang dat eerst goed en volledig geanalyseerd is wat iemand wel en niet kan en vooral wat minimumdoelstellingen zijn voor de opleiding. Algemeen kunnen we stellen dat voor leerlingen met dyscalculie de volgende STImulerende vuistregels gelden: ondersteun de affectieve component van het leren (in toetscommentaren extra aanmoedigingen geven voor de geleverde inspanningen waar veel punten verloren gaan door de dyscalculie). Zorg voor een goede motivatie en ondersteuning van het leren en pas de beoordelingen aan. De COmpenserende maatregelen verwijzen naar de middelen die het leren vergemakkelijken daar waar het gehinderd wordt. Zo kan men 20 à 30% meer tijd geven bij examens waar veel feiten en afspraken moeten worden opgeroepen of kinderen laten werken met onthoudfiches voor formules en rekenregels om het werkgeheugen te ontlasten. Zo doet men minder een beroep op zwakke kanten. De Remediërende maatregelen zijn bedoeld om het aspect van het leren dat onder de dyscalculie lijdt, door hulp op een hoger niveau te brengen (reteaching). Hier wordt basisleerstof (zoals breuken, procenten, tafels) nogmaals uitgelegd, gericht op inzicht en op het memoriseren ervan. De DIspenserende maatregelen verwijzen naar het vrijstellen van bepaalde activiteiten. Zo kunnen kinderen vrijgesteld worden van hoofdrekenen en mogen ze een rekenmachine of rekenblad gebruiken waar het technisch rekenen een doel is. Conclusies In de praktijk blijkt dyscalculie een vlag te zijn die verschillende ladingen dekt. De pervasieve stoornis dyscalculie is trouwens verre van zeldzaam. Als we echter de onderzoeksliteratuur terzake vergelijken met die over dyslexie, ontdekken we een sterke disproportie in het nadeel van de dyscalculie (Noel, 2000). Ginsburg (1997) heeft dan ook gelijk als hij stelt dat dyscalculie momenteel een onderbestudeerde problematiek is. Wij spreken van rekenstoornissen of dyscalculie als voldaan is aan een aantal criteria. Ten eerste hebben we het pas over dyscalculie als kinderen significant zwakker presteren op het vlak van rekenen dan we op basis van hun intelligentie of andere schoolse prestaties zouden kunnen extrapoleren.

14 14 Jaarboek Ontwikkelingspsychologie, orthopedagogiek en kinderpsychiatrie Ten tweede moet het gaan om een onderpresteren dat niet te verklaren is vanuit een sensorische problematiek of door slecht onderwijs. Verder spreken we in dat opzicht alleen van dyscalculie als kinderen bij herhaling onderpresteren op een spectrum van valide rekentests. Ten slotte verwijst het resistentiecriterium naar het feit dat de rekenproblemen (klachten) hardnekkig blijven aanhouden, ondanks het gebruikelijk remediëren op school gedurende zes maanden. Het label dyscalculie toekennen lijkt soms een arbitraire kwestie te zijn, afhankelijk van de klinische ervaring van de onderzoeker, het testmateriaal en de cut off-scores (classificerend luik), met belangrijke gevolgen. Aangezien het om dyscalculie op te sporen niet volstaat om een ad-randomsteekproef te nemen uit de leerstof beschreven in het leerplan en de eindtermen (met niveau of criteriumtoetsen), zal het van belang zijn om op een doordachte manier rekentests te kiezen. De keuze moet gebeuren vanuit onderbouwde klinische richtlijnen als globale aanbevelingen rond het hoe en waarom (Casparie e.a., 2004). Alleen op die manier zullen we ouders niet ten onrechte verontrusten (vals negatieve testscores) of niet met een kluitje in het riet sturen (vals positieve testscores). Alleen zo is ook de keuze van de setting waarbinnen het onderzoek plaatsvindt (en de aanwezige tests) niet meer medebepalend of dyscalculie zal worden vastgesteld (Desoete & Roeyers, 2000). Het is uiteraard van belang rekentest(s) te kiezen vanuit een voldoende wetenschappelijk onderbouwd model in verband met dyscalculiegevoelige deelhandelingen. Dit betekent dat tijdens het specifieke rekenonderzoek minstens één test moet worden afgenomen wat betreft getallenkennis, rekenfeiten en semantiek, procedureel rekenen en visuo-spatiële vaardigheden, opdat de keuze van de test(s) niet in al te grote mate het al dan niet opsporen van een rekenstoornis zou meebepalen. Welke tests er uiteindelijk worden gekozen, hangt dan af van de afnameperiode. Tests die alleen genormeerd zijn in oktober, zijn weinig geschikt om de prestaties van kinderen in mei te beoordelen. Daarnaast hangt de testkeuze ook af van de persoonlijke voorkeur en ervaring op dat vlak. Het moet echter altijd om voldoende recente, voor Vlaanderen/Nederland genormeerde en psychometrisch voldoende onderbouwde rekentests gaan. Door het gebruik van klinische richtlijnen met een opsomming van tests die voldoen aan de gangbare psychometrische eisen en die kunnen worden gebruikt om deelfacetten van het dyscalculiespectrum in beeld te brengen, heeft elke gebruiker toch nog voldoende vrijheid. Een limitatieve lijst (zoals nu het geval is bij privaat werkende logopedisten, RIZIV, 2006) lijkt echter niet zo n goed idee, omdat men zo niet voldoende kan inspelen op de actuele situatie op de testmarkt. De onderzoeker moet voldoende vrijheid krijgen om zelf tests te kiezen (mits de keuze kan worden gemotiveerd). Het maakt bijvoorbeeld niet uit of je in januari van het derde leerjaar de Rekenen (Dudal, 2001) of de Kortrijkse Rekentest (KRT-R3) (Baudonck e.a., 2006) afneemt om de getallenkennis van kinderen na te gaan. Op die manier wordt een klinische richtlijn geen keurslijf of valkuil doordat men té gestandaardiseerd moet testen, zonder de tests te kunnen afstemmen op de problematiek van elk individueel kind. Toch biedt de richtlijn ook enige zekerheid dat

15 Diagnostiek van rekenstoornissen of dyscalculie 15 er geen te oude tests worden gekozen en vooral dat je alle dyscalculiegevoelige kennis en vaardigheden in kaart brengt. Bovendien bieden richtlijnen ook de garantie dat je de tests niet kiest vanuit verouderde inzichten, zoals het onderzoeken van conservatie en correspondentie zonder het tellen na te gaan in een prenumerisch onderzoek. Ten slotte bieden richtlijnen de zekerheid dat naast de test naar getallenkennis ook een test over rekenfeiten, over contextrijke opgaven en over visuo-spatiële vaardigheden zal worden afgenomen bij elk rekenzwak aangemeld kind. Literatuur Adler, B. (2000). Mathematics Screening. Zweden: Kognitiv Centrum. American Psychiatric Association (2003). Beknopte handleiding bij de diagnostische criteria van de DSM-IV-TR. Lisse: Swets & Zeitlinger. Ansari, D., Donlan, C., Thomas, M.S.C., Ewin, S.A., Peen, T., & Karmiloff-Smith, A. (2003). What makes counting count? Verbal and visuo-spatial contributions to typical and atypical number development. Journal of Experimental Child Psychology, 85, Ansari, D. & Karmiloff-Smith, A. (2002). Atypical trajectories of number development: A neuroconstructivist perspective. Trends in Cognitive Sciences, 6, Barrouillet, P., Fayol, M., & Lathulière, E. (1997). Selecting between competitors in multiplication tasks: An explanation of the errors produced by adolescents with learning disabilities. International Journal of Behavioral Development, 21, Baudonck, M., Debusschere, A., Dewulf, B., Samyn, F., Vercaemst, V., & Desoete, A. (2006). De Kortrijkse Rekentest Revision KRT-R. Kortrijk: CAR Overleie. Bruandet, M., Molko, N., Cohen, L., & Dehaene, S. (2004). A cognitive characterization of dyscalculia in Turner Syndrome. Neuropsychologia, 42, Butterworth, B. (1999). What counts: How every brain is hardwired for math. New York: The Free Press. Butterworth, B. (2003). Dyscalculia screener. London: NFER Nelson Publishing Company Ltd. Casparie, A.F., Theuvenet, P.J., Klazinga, N.S., & Timmermans, A.E. (2004). Richtlijnontwikkeling als onderdeel van het kwaliteitssysteem. In J.J. Everdingen, J.S.Burgers, W.J. Assendelft, J.A. Swinkels, T.A. van Berneveld, & J.L. van de Klundert. (Eds.), Evidencebased richtlijnontwikkeling. Een leidraad voor de praktijk (pp ). Houtem/Diegem: Bohn Stafleu Van Loghum. Cipolotti, L. & Butterworth, B. (1995). Toward a multiroute model of number processing: Impaired number transcoding with preserved calculation skills. Journal of Experimental Psychology: General, 124, Cornoldi, C. & Lucangeli, D. (2004). Arithmetic education and learning disabilities in Italy. Journal of Learning Disabilities, 37, Costello, E., Mustillo, S., Erkanli, A., Keeler, G., & Angold, A. (2003). Prevalence and development of psychiatric disorders in childhood and adolescents. Archives of General Psychiatry, 60, Davids, H. & Memmott, H. (1983). Autocontingencies rats count to 3 to predict safety from shock. Animal Learning and Behavior, 11 (1),

16 16 Jaarboek Ontwikkelingspsychologie, orthopedagogiek en kinderpsychiatrie De Bruyn, E.E.J., Ruijssenaars, A.J.J.M., Pameijer, N.K., & Van Aarle, E.J.M. (2003). De diagnostische cyclus. Een praktijkleer. Leuven: Acco. De Vos, G., Thomassen, J., & Walgraeve, T. (Red) in samenwerking met Coppens, L., David, J. Defour, M.R., Deloof, G., & Marrannes, J. (2006). Traject bij vermoeden dyscalculie. Multimediaal pakket voor CLB-teams. Prepublicatie Brussel: VLCB Service. Dehaene, S. & Cohen, L. (1994). Dissociable mechanisms of subitizing and counting: Neuropsychological evidence from simultanagnosic patient. Journal of Experimental Psychology: Human Perception and Performance, 20 (5), Dehaene, S., Spelke, E., Pinel, P., Stanescu, R., & Tsivkin, S. (1999). Sources of Mathematical Thinking: Behavioral and Brain-imaging Evidence. Science, 284, Desoete, A. (2006a). Dyscalculie in het secundair onderwijs: feiten en fictie. In P. Ghesquière & H. Grietens (Red.), Jongeren met leer- of gedragsproblemen. Naar een school met zorg (pp ). Leuven: Acco. Desoete, A. (2006b). Foutenanalyse en behandelingsprincipes bij kinderen met dyscalculie. Logopedie 19 (5): Desoete, A. (2005a). Dyscalculie in de klas: Aanpak in het SO. Handboek Leerlingenbegeleiding 2 afl. 9, juni (pp ). Mechelen: Wolters Plantijn uitgeverij. Desoete, A. (2005b). Leerstoornissen in de basisschool. Praktijkgids voor de basisschool. Leren en studeren. Leerstoornissen - Algemeen december (pp. 105/106, pp ). Mechelen: Wolters Plantijn uitgeverij. Desoete, A., Ghesquière, P., Walgraeve, T., & Thomassen, J. (2006). Dyscalculie: stand van zaken en Vlaanderen. In M. Dolk & M. Groenestijn ( Red.), Dyscalculie in discussie. Op weg naar consensus (pp ). Assen: Van Gorcum. Desoete, A & Roeyers, H. (2006). Current issues in the assessment and training of metacognition related to mathematical problem solving. In A.V. Mitel (Ed.), Focus on Educational Psychology (pp ). Hauppauge NY: Nova Science Publishers. Desoete, A. & Roeyers, H. (2005). Cognition and metacognition in children with mathematics learning disabilities. In P. Ghesquière & A.J.J.M. Ruijssenaars (Eds.), Learning Disabilities: A challenge to teaching and instruction. Studia Paedagogica 40 (pp ). Leuven: University Press. Desoete, A. & Roeyers, H. (2004). Jonge kinderen bij wie de prenumerische ontwikkeling risicovol verloopt. In D. van der Aalsvoort (Red.), Eén kind één plan. Naar een betere afstemming van jeugdzorg en onderwijs voor jonge risicokinderen (pp ). Leuven: Acco. Desoete, A. & Roeyers, H. (2000). Rekenstoornissen bij negenjarigen: bepalen de tests de diagnose? Diagnostiek-wijzer, 4, Desoete, A., Roeyers, H., & Clercq, A. de (2004). Children with mathematics learning disabilities in Belgium. Journal of Learning Disabilities, 37, Desoete, A., Roeyers, H., Schittekatte, M., & Grégoire, J. (2006). Dyscalculie-gevoelige kennis en vaardigheden in het basisonderwijs in Vlaanderen, Wallonië en Frankrijk. Pedagogische Studiën, 83, Dolk, M. & Groenestijn, M. (Red.) (2006). Dyscalculie in discussie. Op weg naar consensus. Assen: Van Gorcum. Dowker, A. (2005). Individual differences in arithmetic. Implications for psychology, neuroscience and education. Hove, UK: Psychology Press. Dudal, P. (2001). Rekenen Torhout: Mach. Dumont, J.J. (1994, 5 e druk). Leerstoornissen. Deel 1: Theorie en model. Rotterdam: Lemniscaat.

17 Diagnostiek van rekenstoornissen of dyscalculie 17 Feigenson, L., Dehaene, S., & Spelke, E. (2004). Core systems of number. Trends in Cognitive Science, 8, Geary, D.C. (2006). Development of mathematical understanding. In D. Kuhl & R. S. Siegler (Vol. Eds.), Cognition, perception, and language, Vol 2 (pp ). W. Damon (Gen. Ed.), Handbook of child psychology (6th Ed.). New York: John Wiley & Sons. Geary, D. (2004). Mathematics and Learning Disabilities. Journal of Learning Disabilities, 37, Geary, D. (2003). Learning disabilities in arithmetic: problem-solving differences and cognitive deficits. In L. Swanson, K.R. Harris & S. Graham (Eds.), Handbook of learning disabilities (pp ). New York: The Guilford Press. Geary, D.C. & Brown, S.C. (1991). Cognitive addition: strategy choice and speed of-processing differences in gifted, normal, and mathematically disabled children. Developmental Psychology, 27, Geary, D.C. & Hoard, M.K. (2005). Learning disabilities in arithmetic and mathematics: Theoretical and empirical perspectives. In J.I.D. Campbell (Ed.), Handbook of mathematical cognition (pp ). New York: Psychology Press. Geary, D. & Hoard, G. (2001). Numerical and arithmetical deficits in learning-disabled children: Relation to dyscalculia and dyslexia. Aphasiology, 15 (7), Ginsburg, H.P. (1997). Mathematics learning disabilities: A view from developmental psychology. Journal of Learning Disabilities,30, Goesaert, P. (2000). Analytische toetsen wiskunde. Oostende: CLB. Grégoire, J. (2005). Développement logique et compétences arithmétiques. Le modèle piagétien est-il toujours actuel? In M. Crahay, L. Verschaffel, E. de Corte, & J. Grégoire (Eds.), Enseignement et apprentissage des mathématiques (pp ). Brussel: De Boeck. Grégoire, J., Noel, M., & Nieuwenhoven, C. van (2004). TEDI-MATH.: Brussel/Harcourt: TEMA. Gross-Tsur, V., Manor, O., & Shalev, R.S. (1996). Developmental dyscalculia: Prevalence and demographic features. Developmental Medicine and Child Neurology, 38, Henneman, K. (1989). Methoden voor behandeling van ernstige spellingproblemen bij oudere leerlingen. Symposium Dyslexie en Dysorthografie (pp ). Gent: Omega Editions. Homer, C., Baltz, R., Hickson, G., Miles, P., Newman, T., Shook, J., Zurhellen, W., Lowe, B., Schwalenstocker, E., Goldberg, M., Shiffman, R., Berger, J., France, F., Perrin, J., Stein, M., Amler, R., Blondis, T., Feldman, H., Meyer, B., Shaywitz, B., Wolraich, L., DeSpirito, A., Pierce, K., Ganiats, T., Grabert, B., & Brown, R. (2000). Clinical practice guideline: Diagnosis and evaluation of the child with attention-deficit/ hyperactivity disorder. Pediatrics, 105, Intervisiewerkgroep Rekenstoornissen (2004). Allemaal op een rijtje. Overzicht van rekentests in Vlaanderen. Destelbergen: SIG. Kaufman, E.L., Lord, M.W., Reese, T.W., & Volkmann, J. (1949). The discrimination of visual number. American Journal of Psychology, 62, Light, J.G. & Fries, J.C. de (1995). Comorbidity of reading and mathematics disabilities: Genetic and environmental aetiologies. Journal of Learning Disabilities, 7, Logtenberg, H. (2004). Dyscalculie. Van containerbegrip tot module. In M. Buijs, H. den Dulk, A. Essers, H. Logtenberg, K. Nieuwstraten, W. Ruijssenaars, J. van Vugt (Eds.), Problemen in de rekenontwikkeling (pp ). Antwerpen: Garant. Lucangeli, D., Cornoldi, C., & Tellarini, M. (1998). Metacognition and learning disabilities

18 18 Jaarboek Ontwikkelingspsychologie, orthopedagogiek en kinderpsychiatrie in mathematics. In T.E. Scruggs & M.A. Mastropieri (Red.), Advances in learning and behavioural disabilities (pp ). Greenwich: JAI Press Inc. Maughan, B., Rowe, R., Messer, J., Goodman, R., & Meltzer, H. (2004). Conduct disorder and oppositional defiant disorder in a national sample: developmental epidemiology. Journal of Child Psychology and Psychiatry, 45, McCloskey, M. & Macaruso, P. (1995). Representing and using numerical information. American Psychologist, 50, Monteaux, M.C., Faraone, S.V., Herzig, K., Navsaria, N., & Biederman, J. (2005). ADHD and dyscalculia: evidence for independent familial transmission. Journal of Learning Disabilities, 38, Murofushi, K. (2004). Numerical matching behavior by a chimpansee (Pan troglodytes): Subitizing and analogue magnitude estimation. Japanese Psychological Research, 39 (3), Muhle, R., Trentacoste, S., & Rapin, I. (2004). The genetics of autism. Pediatrics, 113, E472- E486. Neuman, R., Sitdhiraksa, N., Reich, W., Ji, T., Joyner, C., Sun, L., & Todd, R. (2005). Estimation of prevalence of DSM-IV and latent class-defined ADHD subtypes in a population-based sample of child and adolescent twins. Twin research and human genetics, 8, Nieder, A. & Miller, E.K. (2004). Analog numerical representations in rhesus monkeys: Evidence for parallel processing. Journal of Cognitive Neuroscience, 16 (5), Njiokiktjien, C. (2004). Gedragsneurologie van het kind. Amsterdam: Suyi Publicaties. Noel, M.P. (2000). La dyscalculie développementale: Un état de la question. In M. Peseti & X. Seron (Eds.), Neuropsychologie des troubles du calcul et du traitement des nombres (pp ). Marseille: Solal. Ostad, S.A. (1998). Developmental differences in solving simple arithmetic word problems and simple number-fact problems: A comparison of mathematically normal and mathematically disabled children. Mathematical Cognition, 4, Pepperberg, I.M. (1987). Evidence for conceptual quantitative abilities in the African Grey parrot: Labeling of cardinal sets. Ethology, 75, Reeye, R.A. & Reynolds, F.J. (2004, juli). The nature of young children s mathematical (dis)abilities. Poster gepresenteerd tijdens de International Society of the Study of Behavioural Development. Gent. Piazza, M., Mechelli, A., Butterworth, B., & Price, C.J. (2002). Are subitising and counting implemented as separate or functionally overlapping processes? NeuroImagine, 15, Piazza, M., Mechelli, A., Prince, C.J., & Butterworth, B. (2006). Exact and approximate judgements of visual and auditory numerosity: An fmri study. Brain Research, 1106, Rigter, J. (2002). Ontwikkelingspsychopathologie bij kinderen en jeugdigen. Bussum: Uitgeverij Coutinho. RIZIV. (2006). Limitatieve lijst tests dyscalculie. Rourke, B.P. & Finlayson, M.A.J. (1978). Neuropsychological significance of variations in patterns of academic performance: Verbal and visual-spatial abilities. Journal of Abnormal Child Psychology, 6,

19 Diagnostiek van rekenstoornissen of dyscalculie 19 Ruijssenaars, A.J.J.M., Van Luit, J.E.H., & Van Lieshout, E.C.D.M. (Eds.) (2004). Rekenproblemen en dyscalculie. Rotterdam: Lemniscaat. Shaywitz, S. & Shaywitz, B. (2004). Reading Disability and the Brain. Educational Leadership, 61 (6), Shalev, R.S., Manor, O., Kerem, B., Ayali, M., Badichi, N. Friedlander, Y., & Gross-Tsur, V. (2001). Developmental dyscalculia is a familial learning disability. Journal of Learning Disabilities, 34, Siegel, L.S. & Ryan, E.B. (1989). The normal working memory in normally achieving and subtypes of learning disabled children. Child Development, 49, Stock, P., Desoete, A., & Roeyers, H. (2006). Focussing on mathematical disabilities: A search for definition, classification and assessment. In S.V. Randall (Ed.), Learning Disabilities New Research (pp ). Happage, NY: Nova Science Publishers. Thompson, R.F., Mayers, K.S., Robertson, R.T., & Patterson, C.J. (1970). Number coding in association cortex of the cat. Science, 168, Thiery, E. (2003). Dyscalculie. Neuropsychologische inzichten naar een gerichtere aanpak toe. Lezing in de posthogeschoolvorming Dyscalculie KHBO Brugge, 1 april Van de Rijt, B.A.M., Van Luit, J.E.H., & Pennings, A.H. (1996). Rekenvaardigheden van kleuters (1). Onderzoek in het basisonderwijs. Tijdschrift voor Orthopedagogiek, 35, Van den Berg, W., Van Eerde, D., & Lit, S. (1992). Kwantiwijzer voor leerkrachten. Handleiding. Tilburg: Zwijsen. Van den Steen, L. (2004). Sticordi een toverwoord voor dyslexie. Lezing op Internationale Conferentie: Het Schoolvak Nederlands, Antwerpen. Van Lieshout, E. (2006). Rekenstoornissen en dyscalculie: enkele non-specifieke cognitieve verklaringen. In M. Dolk & M. Groenestijn (Red.), Dyscalculie in discussie. Op weg naar consensus (pp. 9-16). Assen: Van Gorcum. Van Loosbroek, E. (2006). De basis van ontwikkelingsdyscalculie. In M. Dolk & M. Groenestijn (Red.), Dyscalculie in discussie. Op weg naar consensus (pp ). Assen: Van Gorcum. Van Loosbroek, E. & Smitsman, A.W. (1990). Visual perception of numerosity in infancy. Developmental Psychology, 26, Van Luit, J.E.H. (2002). Rekenen bij jonge kinderen. In A.J.J.M. Ruijssenaars & P. Ghesquière (Red.), Dyslexie en dyscalculie: ernstige problemen in het leren lezen en rekenen. Recente ontwikkelingen in onderkenning en aanpak (pp ). Leuven: Acco. Van Luit, J.E.H. & Ruijssenaars, A.J.J.M. (2004). Dyscalculie, zin en onzin. Panama-post, 23 (2), 3-8. Von Aster, M. (2000). Developmental cognitive neuropsychology of number processing and calculation: varieties of developmental dyscalculia. European Child & Adolescent Psychiatry, 9, II/41-II/57. Von Aster, M. & Weinhold, M. (2002). Zareki. Testverfahren zur Dyskalkulie. Lisse: Swets. Vugt, P. van (1994). Dyslexie herkennen en erkennen. Informatie Vernieuwing Onderwijs, 16 (56), Williams, J. & Brayne, C. (2006). Screening for autism spectrum disorders: What s the evidence? Autism, 10 (1), World Health Organization (WHO, 2002). ICF: Nederlandse vertaling van de International Classification of Functioning, Disability and Health. Bilthoven: WHO-FIC Collaborating Centre.

20 20 Jaarboek Ontwikkelingspsychologie, orthopedagogiek en kinderpsychiatrie WHO (1994). ICD-10: Classificatie van psychische stoornissen en gedragsstoornissen. Lisse: Swets & Zeitlinger. Xu, F. (2003). Numerosity discrimination in infants: Evidence for two systems of representations. Cognition, 89, B15-B25. Xu, F. & Spelke, E.S. (2000). Large numer discrimination in 6-month-old infants. Cognition, 74, 1-11.

Dyscalculie. Tempo-test-rekenen

Dyscalculie. Tempo-test-rekenen Dyscalculie Tempo-test-rekenen Tempo-test-rekenen ( TTR ) Teije de Vos 1992 Vaardigheidsniveau van elementaire rekenbewerkingen / automatisatie 1 lj tot en met 6 de lj Vlaamse normen vanaf 2 de leerjaar

Nadere informatie

VCLB De Wissel Antwerpen Vrij Centrum voor Leerlingenbegeleiding www.vclbdewisselantwerpen.be

VCLB De Wissel Antwerpen Vrij Centrum voor Leerlingenbegeleiding www.vclbdewisselantwerpen.be VCLB De Wissel Antwerpen Vrij Centrum voor Leerlingenbegeleiding www.vclbdewisselantwerpen.be Campus Centrum Hallershofstraat 7 2100 Deurne Tel. (03) 285 34 50 Fax (03) 285 34 51 Campus Noord Markt 3 2180

Nadere informatie

Dr. Bert De Smedt - KULeuven 1

Dr. Bert De Smedt - KULeuven 1 Kinderen met rekenproblemen of dyscalculie Dr. Bert De Smedt Overzicht Inleiding Definitie + Prevalentie Recente wetenschappelijke inzichten Cognitieve kenmerken van kinderen met dyscalculie Neurobiologische

Nadere informatie

Dyscalculie een diagnose alleen maar zinvol om leerlingen te helpen

Dyscalculie een diagnose alleen maar zinvol om leerlingen te helpen Dyscalculie een diagnose alleen maar zinvol om leerlingen te helpen Annemie Desoete 2.12.2010 Ugent, Arteveldehogeschool & Sig Inhoud lezing Inleiding : DC, hoe vaak? Begrippen/ oorzaken Varianten DC -

Nadere informatie

Het ABC van de leerstoornissen

Het ABC van de leerstoornissen Het ABC van de leerstoornissen 23 oktober 2012 K.A. Redingenhof Leuven Nadia Gielen Onderzoekseenheid Gezins- en Orthopedagogiek PraxisP Inhoud Leerstoornissen, dyslexie, dyscalculie een beknopt overzicht

Nadere informatie

Andere psychometrische kenmerken. www.prodiagnostiek.be/ diagnostisch materiaal

Andere psychometrische kenmerken. www.prodiagnostiek.be/ diagnostisch materiaal Rekenbegrip Verachtert P., Dudal P., VCLB-Service, Schaarbeek, 2004 Een betrouwbaar beeld geven van de voorbereidende rekenvaardigheden en inzichten van kleuters. De toets bestaat uit de onderdelen: vergelijken

Nadere informatie

Dyscalculie: Stagnaties in het leren rekenen. E. Harskamp. Terug naar eerste pagina. Pedagogiek in Beeld Hoofdstuk 22

Dyscalculie: Stagnaties in het leren rekenen. E. Harskamp. Terug naar eerste pagina. Pedagogiek in Beeld Hoofdstuk 22 Dyscalculie: Stagnaties in het leren rekenen E. Harskamp Rekenstoornissen (een voorbeeld) Susanne eind groep 5 van de basisschool. optelsommetjes over het tiental vaak fout het getalinzicht (welke getal

Nadere informatie

Dyscalculie een werkwoord

Dyscalculie een werkwoord Dyscalculie een werkwoord Annemie Desoete 1.03.2010 Ugent, Arteveldehogeschool & Sig Inhoud lezing Inleiding : DC, hoe vaak? Begrippen/ oorzaken Varianten DC - angst : STICORDI Conclusies 3 perspectieven

Nadere informatie

ZAREKI-R-NL: dé oplossing of een meerwaarde voor het screenen op dyscalculie?

ZAREKI-R-NL: dé oplossing of een meerwaarde voor het screenen op dyscalculie? ZAREKI-R-NL: dé oplossing of een meerwaarde voor het screenen op dyscalculie? Pearson maakte onlangs bekend dat ze aan een screeninginstrument voor dyscalculie werken. De ZAREKI-R-NL zou verschijnen in

Nadere informatie

WORKSHOP DYSCALCULIE. SSgN studiedag 21 maart 2014

WORKSHOP DYSCALCULIE. SSgN studiedag 21 maart 2014 WORKSHOP DYSCALCULIE SSgN studiedag 21 maart 2014 6 + 3 =? Volgens Jelle (2Jn): 6 + 3 = 8??? Hoe doet Jelle dat? 6 x 7 =? Volgens Jelle: 6 x 7 = 44 Of 49? Jelle heeft het eerste uur vrij. Het tweede uur

Nadere informatie

DYSCALCULIE. Annemie Desoete, Pol Ghesquière*, Bert De Smedt*, Caroline Andries, Wim Van den Broeck en Wied Ruijssenaars**

DYSCALCULIE. Annemie Desoete, Pol Ghesquière*, Bert De Smedt*, Caroline Andries, Wim Van den Broeck en Wied Ruijssenaars** Dyscalculie: Standpunt van onderzoekers in Vlaanderen en Nederland Annemie Desoete, Pol Ghesquière*, Bert De Smedt*, Caroline Andries, Wim Van den Broeck en Wied Ruijssenaars** Universiteit Gent Arteveldehogeschool

Nadere informatie

Protocol dyscalculie januari 2016 DYSCALCULIE PROTOCOL

Protocol dyscalculie januari 2016 DYSCALCULIE PROTOCOL DYSCALCULIE PROTOCOL 1 Inhoud Wat is dyscalculie?... 2 Vermoeden dyscalculie... 2 Signalering... 3 Stappenplan onderzoek en begeleiding... 4 Vergoeding... 5 Dyscalculieverklaring... 5 Wat is dyscalculie?

Nadere informatie

Hulpmiddelen bij de aanpak van dyscalculie. Wat is dyscalculie? Beschrijvende diagnose. Dyscalculie

Hulpmiddelen bij de aanpak van dyscalculie. Wat is dyscalculie? Beschrijvende diagnose. Dyscalculie Hulpmiddelen bij de aanpak van dyscalculie Nathalie Colpaert, ergotherapeute Jannes Baert, psycholoog 2 Kunnen rekenen (competentie) Rekenen niet van 8.30-15.30 uur Dyscalculie niet verdwenen op 21 jaar

Nadere informatie

RID, daar kom je verder mee. Jelle wil net als zijn vriendjes naar de havo. Dyscalculie houdt hem niet tegen. Dyscalculiebehandeling

RID, daar kom je verder mee. Jelle wil net als zijn vriendjes naar de havo. Dyscalculie houdt hem niet tegen. Dyscalculiebehandeling RID, daar kom je verder mee Jelle wil net als zijn vriendjes naar de havo. Dyscalculie houdt hem niet tegen. Dyscalculiebehandeling Waarom het RID? Wat is dyscalculie? Een gestructureerde aanpak Ruim 25

Nadere informatie

BEGELEIDING LEERLINGEN DYSCALCULIE EN ERNSTIGE REKENPROBLEMEN

BEGELEIDING LEERLINGEN DYSCALCULIE EN ERNSTIGE REKENPROBLEMEN BEGELEIDING LEERLINGEN DYSCALCULIE EN ERNSTIGE REKENPROBLEMEN Begeleiding van leerlingen met ernstige rekenproblemen en/of dyscalculie Definitie van dyscalculie Dyscalculie is een stoornis die gekenmerkt

Nadere informatie

WETENSCHAP VANDAAG OVER DYSCALCULIE

WETENSCHAP VANDAAG OVER DYSCALCULIE DYSCALCULIE BIJ VOLWASSENEN Dr. Wim Tops Neurolinguïst Psycholoog De Kronkel Rijksuniversiteit Groningen WETENSCHAP VANDAAG OVER DYSCALCULIE één hardnekkige rekenstoornis 2 veel voorkomende stoornis drie

Nadere informatie

Dyslexie en dyscalculie in het hoger secundair onderwijs

Dyslexie en dyscalculie in het hoger secundair onderwijs Dyslexie en dyscalculie in het hoger secundair onderwijs Prof. dr. Wim Tops (Rijksuniversiteit Groningen) Dr. Frauke De Weerdt (IVV Sint-Vincentius Gent) Overzicht deel I 1. Definities dyslexie en dyscalculie

Nadere informatie

Begeleidingswijzer Dyscalculie

Begeleidingswijzer Dyscalculie Begeleidingswijzer Dyscalculie Dyscalculie De term dyscalculie komt uit het Latijn (dys = slecht) en Grieks (calculus = rekenen) en kan vertaald worden als het niet kunnen uitvoeren van berekeningen. Voor

Nadere informatie

Dyscalculie: zijn er risicosignalen op kleuterleeftijd?

Dyscalculie: zijn er risicosignalen op kleuterleeftijd? Annemie Desoete en Pieter Stock 1 Dyscalculie: zijn er risicosignalen op kleuterleeftijd? Dit artikel brengt verslag uit over een onderzoek dat ingaat op de vraag hoe je toekomstige zwakke rekenaars op

Nadere informatie

Dyscalculie gediagnostiseerd. En dan? MBO conferentie Dyscalculie

Dyscalculie gediagnostiseerd. En dan? MBO conferentie Dyscalculie Niet alle rekenproblemen zijn dyscalculie 2 1 T O M B R A A M S Dyscalculie gediagnostiseerd. En dan? MBO conferentie Dyscalculie PPON 2004 en 2011 De onderzoeken van PPON 2004 en 2011 laten zien dat routinematige

Nadere informatie

COMORBIDITEIT BIJ DYSLEXIE IN HET VOORTGEZET ONDERWIJS

COMORBIDITEIT BIJ DYSLEXIE IN HET VOORTGEZET ONDERWIJS COMORBIDITEIT BIJ DYSLEXIE IN HET VOORTGEZET ONDERWIJS NATIONALE DYSLEXIECONFERENTIE 3 APRIL 2013 Wilma Jongejan w.jongejan@vu.nl Onderwijscentrum VU (OCVU) DYSLEXIE: GEEN GEÏSOLEERD PROBLEEM Secundaire

Nadere informatie

Nationale Dyslexie Conferentie 2010

Nationale Dyslexie Conferentie 2010 Nationale Dyslexie Conferentie 2010 De samenhang tussen dyscalculie en dyslexie 13 oktober 2010 Sui Lin Goei Lector Onderwijs en Zorg Hogeschool Windesheim Universitair docent Onderwijscentrum VU Orthopedagoog/GZ-psycholoog

Nadere informatie

Dyscalculiebehandeling

Dyscalculiebehandeling Dyscalculiebehandeling De weg vrij voor talent Wat is dyscalculie? Werken in je eigen tempo Dyscalculie komt voor bij ongeveer 3 tot 6% van de basisschoolleerlingen. Het kan erfelijk zijn, maar soms komt

Nadere informatie

Protocol Ernstige Reken-Wiskunde problemen en Dyscalculie (samenvatting)

Protocol Ernstige Reken-Wiskunde problemen en Dyscalculie (samenvatting) 0 Protocol Ernstige Reken-Wiskunde problemen en Dyscalculie (samenvatting) 1 Inhoud Inleiding 2 Onderscheid tussen ernstige reken-wiskunde problemen en dyscalculie 3 Wat wordt verstaan onder dyscalculie

Nadere informatie

Welke tests gebruikt men bij de diagnose van dyscalculie en waarom?

Welke tests gebruikt men bij de diagnose van dyscalculie en waarom? Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2010 2011 Welke tests gebruikt men bij de diagnose van dyscalculie en waarom? Masterproef ingediend tot het behalen van de graad van master

Nadere informatie

Dyscalculie. Linette van Oijen

Dyscalculie. Linette van Oijen Dyscalculie Linette van Oijen In deze workshop Korte ervaring met rekenen Diagnose dyscalculie Protocol (ernstige) rekenproblemen en dyscalculie Tips voor in de les Evt. regelgeving omtrent de rekentoets

Nadere informatie

Bijlage 9: Cognitieve deelvaardigheden rekenen (CDR) 1

Bijlage 9: Cognitieve deelvaardigheden rekenen (CDR) 1 Bijlage 9: Cognitieve deelvaardigheden rekenen (CDR) 1 Om vlot en accuraat te kunnen rekenen zijn er minstens negen cognitieve deelvaardigheden nodig. In onderstaande tekst worden de negen cognitieve deelvaardigheden

Nadere informatie

Diagnostische protocollen bij dyscalculie: Zin of onzin?

Diagnostische protocollen bij dyscalculie: Zin of onzin? Diagnostische protocollen bij dyscalculie: Zin of onzin? Annemie Desoete 1 Samenvatting In deze bijdrage wordt een pleidooi gehouden voor een diagnostisch protocol. Eerst en vooral is er in Vlaanderen

Nadere informatie

Handelingsgerichte diagnostiek van leerproblemen: een wetenschappelijk kader. Prof. Dr. Pol Ghesquière K.U. Leuven - Orthopedagogiek

Handelingsgerichte diagnostiek van leerproblemen: een wetenschappelijk kader. Prof. Dr. Pol Ghesquière K.U. Leuven - Orthopedagogiek Handelingsgerichte diagnostiek van leerproblemen: een wetenschappelijk kader Prof. Dr. Pol Ghesquière K.U. Leuven - Orthopedagogiek Handelingsgerichte diagnostiek een proces waarbij men onderwijs- en opvoedingsproblemen

Nadere informatie

Referentieniveaus uitgelegd. 1S - rekenen Vaardigheden referentieniveau 1S rekenen. 1F - rekenen Vaardigheden referentieniveau 1F rekenen

Referentieniveaus uitgelegd. 1S - rekenen Vaardigheden referentieniveau 1S rekenen. 1F - rekenen Vaardigheden referentieniveau 1F rekenen Referentieniveaus uitgelegd De beschrijvingen zijn gebaseerd op het Referentiekader taal en rekenen'. In 'Referentieniveaus uitgelegd' zijn de niveaus voor de verschillende sectoren goed zichtbaar. Door

Nadere informatie

Hoe rekent ons brein?? Recente neurowetenschappelijke inzichten in de ontwikkeling van rekenen en dyscalculie

Hoe rekent ons brein?? Recente neurowetenschappelijke inzichten in de ontwikkeling van rekenen en dyscalculie Overzicht Inleiding Hoe rekent ons brein?? Recente neurowetenschappelijke inzichten in de ontwikkeling van rekenen en dyscalculie Prof. Dr. Bert De Smedt (number sense) Bewerkingen Hersenstructuur en rekenen

Nadere informatie

Bouwstenen van numerieke vaardigheden: Associaties tussen hoeveelheid en ruimte

Bouwstenen van numerieke vaardigheden: Associaties tussen hoeveelheid en ruimte Bouwstenen van numerieke vaardigheden: Associaties tussen hoeveelheid en ruimte Theoretische achtergrond De invloed van cultuur en embodiment op quantityspace mapping bij peuters Strategiegebruik bij quantity-space

Nadere informatie

VCLB De Wissel Antwerpen Vrij Centrum voor Leerlingenbegeleiding TOELICHTING ONDERZOEKSVERSLAG DYSLEXIE BIJ DE OVERSTAP NAAR HET SECUNDAIR ONDERWIJS

VCLB De Wissel Antwerpen Vrij Centrum voor Leerlingenbegeleiding TOELICHTING ONDERZOEKSVERSLAG DYSLEXIE BIJ DE OVERSTAP NAAR HET SECUNDAIR ONDERWIJS VCLB De Wissel Antwerpen Vrij Centrum voor Leerlingenbegeleiding www.vclbdewisselantwerpen.be TOELICHTING ONDERZOEKSVERSLAG DYSLEXIE BIJ DE OVERSTAP NAAR HET SECUNDAIR ONDERWIJS 1. Visie Het doel van een

Nadere informatie

Getallen 1 is een computerprogramma voor het aanleren van de basis rekenvaardigheden (getalbegrip).

Getallen 1 is een computerprogramma voor het aanleren van de basis rekenvaardigheden (getalbegrip). Getallen 1 Getallen 1 is een computerprogramma voor het aanleren van de basis rekenvaardigheden (getalbegrip). Doelgroep Rekenen en Wiskunde Getallen 1 Getallen 1 is geschikt voor groep 7 en 8 van de basisschool

Nadere informatie

Over dyscalculie en rekenproblemen

Over dyscalculie en rekenproblemen De Dyscalculie-Survivalgids 19 Hoofdstuk 1 Over dyscalculie en rekenproblemen Voor we verder ingaan op dyscalculie, moeten we toch eerst even vertellen wat dyscalculie eigenlijk is. Dat gaan we doen in

Nadere informatie

VCLB De Wissel Antwerpen Vrij Centrum voor Leerlingenbegeleiding www.vclbdewisselantwerpen.be TOELICHTING GEMOTIVEERD VERSLAG DYSCALCULIE

VCLB De Wissel Antwerpen Vrij Centrum voor Leerlingenbegeleiding www.vclbdewisselantwerpen.be TOELICHTING GEMOTIVEERD VERSLAG DYSCALCULIE VCLB De Wissel Antwerpen Vrij Centrum voor Leerlingenbegeleiding www.vclbdewisselantwerpen.be Campus Centrum Hallershofstraat 7 2100 Deurne Tel. (03) 285 34 50 Fax (03) 285 34 51 Campus Noord Markt 3 2180

Nadere informatie

Presentatie ernstige rekenproblemen & Dyscalculie 22 oktober 2014; Johanna Jager & Annelie van Harten

Presentatie ernstige rekenproblemen & Dyscalculie 22 oktober 2014; Johanna Jager & Annelie van Harten Presentatie ernstige rekenproblemen & Dyscalculie 22 oktober 2014; Johanna Jager & Annelie van Harten Programma Invoering van referentieniveaus en rekentoetsen in het onderwijs. Wat zijn ernstige rekenproblemen

Nadere informatie

ST 1-6 Vlaanderen diagnosticeert spellingproblemen met een nieuwe Vlaamse spellingtest Christel Van Vreckem VVL-congres, Gent: ICC 10 maart 2017

ST 1-6 Vlaanderen diagnosticeert spellingproblemen met een nieuwe Vlaamse spellingtest Christel Van Vreckem VVL-congres, Gent: ICC 10 maart 2017 ST 1-6 Vlaanderen diagnosticeert spellingproblemen met een nieuwe Vlaamse spellingtest VVL-congres, Gent: ICC 10 maart 2017 PWO-onderzoek, gesubsidieerd door OED, ODC Leer+ SITUERING Voorwaarden voor goede

Nadere informatie

Dyscalculie. Erkenning, Criteria en Oorzaken. Bachelorthese Ontwikkelingspsychologie Route Schoolpyschologie Petra de Waard 0356107

Dyscalculie. Erkenning, Criteria en Oorzaken. Bachelorthese Ontwikkelingspsychologie Route Schoolpyschologie Petra de Waard 0356107 Dyscalculie Erkenning, Criteria en Oorzaken Bachelorthese Ontwikkelingspsychologie Route Schoolpyschologie Petra de Waard 0356107 Docent: prof. dr. H.L.J. van der Maas Aantal woorden: 6296 'Daar waar de

Nadere informatie

Tips voor het diagnostische gesprek. Marisca Milikowski Rob Milikowski

Tips voor het diagnostische gesprek. Marisca Milikowski Rob Milikowski Tips voor het diagnostische gesprek Marisca Milikowski Rob Milikowski Herkent u deze leerling? Zwakke automatisering, Tellend rekenen vaak op de vingers Nieuwe kennis zakt snel weg Eenvoudige bewerkingen

Nadere informatie

Wiskundeonderwijs : Is er een relatie met motoriek? En zijn er clusters binnen het rekenen? Ruth Vanderswalmen, Stefanie Pieters en Annemie Desoete

Wiskundeonderwijs : Is er een relatie met motoriek? En zijn er clusters binnen het rekenen? Ruth Vanderswalmen, Stefanie Pieters en Annemie Desoete Wiskundeonderwijs : Is er een relatie met motoriek? En zijn er clusters binnen het rekenen? Ruth Vanderswalmen, Stefanie Pieters en Annemie Desoete Vakgroep Experimenteel-Klinische en Gezondheidspsychologie

Nadere informatie

Diagnostiek van het handelend

Diagnostiek van het handelend Diagnostiek van het handelend rekenen TMMR Test Meten en Metend rekenen 2-6 D. Van De Steene I. Vervenne 2 3 4 5 6 7 Introductie Meten en metend rekenen in ons dagelijks leven 8 Situering Domein meten

Nadere informatie

Leerstoornissen in een notendop

Leerstoornissen in een notendop Leerstoornissen in een notendop Sprankel Vlaams-Brabant 21/09/2015 Nadia Gielen Onderzoekseenheid Gezins- en Orthopedagogiek PraxisP Inhoud een inleiding in het domein van de leerstoornissen Leerstoornissen,

Nadere informatie

Deze tekst is auteursrechterlijk beschermd en mag alleen verspreid worden voor onderwijsdoeleinden.

Deze tekst is auteursrechterlijk beschermd en mag alleen verspreid worden voor onderwijsdoeleinden. Deze tekst is auteursrechterlijk beschermd en mag alleen verspreid worden voor onderwijsdoeleinden. Artikel : Kunnen we kinderen met rekenstoornissen al in de kleuterklas opsporen? Enkele bevindingen op

Nadere informatie

Workshop Dyscalculie. Startopdracht. Doel. Opdracht 1 Placemat

Workshop Dyscalculie. Startopdracht. Doel. Opdracht 1 Placemat Workshop Dyscalculie Evelien Brouwer Dianne Roerdink Startopdracht Opdracht 1 Placemat Bedenk voor je zelf wat jij al van dyscalculie af weet. Wat is volgens jou dyscalculie. Schrijf dit op in één van

Nadere informatie

Adviesburo Comenius bestaat al ruim 20 jaar en is in Midden Nederland bij ouders, scholen en huisartsen inmiddels een begrip.

Adviesburo Comenius bestaat al ruim 20 jaar en is in Midden Nederland bij ouders, scholen en huisartsen inmiddels een begrip. 1 2 INFORMATIE OVER COMENIUS Adviesburo Comenius bestaat al ruim 20 jaar en is in Midden Nederland bij ouders, scholen en huisartsen inmiddels een begrip. Wij mogen daarom met recht zeggen een ruime ervaring

Nadere informatie

Exam s digitale testen voor dyscalculie.

Exam s digitale testen voor dyscalculie. Exam s digitale testen voor dyscalculie. Er wordt in de Nederlandse literatuur over dyscalculie een gemeenschappelijk standpunt aangetroffen in de overtuiging dat iets basaals de oorzaak is en dat een

Nadere informatie

Dyscalculie én meer. Het protocol ERWD, een praktische aanpak voor ernstige rekenwiskunde problemen en dyslaculie

Dyscalculie én meer. Het protocol ERWD, een praktische aanpak voor ernstige rekenwiskunde problemen en dyslaculie Dyscalculie én meer Het protocol ERWD, een praktische aanpak voor ernstige rekenwiskunde problemen en dyslaculie Vier hoofdlijnen in het proces van leren rekenen 1,2,3 4,5,6 1,2,3 4,5,6 2 3,4,5,6 2 3,4,5,6

Nadere informatie

Vertrouwelijk Individueel Rapport

Vertrouwelijk Individueel Rapport Vertrouwelijk Individueel Rapport Casus Anoniem Casus Anoniem Datum: 19-08-2014 1 Afname gegevens Naam: Casus Anoniem Geslacht: meisje Naam School: OBS De Vlinder Groep/Klas: 6 Testleider: Testdatum: 19-08-2014

Nadere informatie

Internationale classificatie van het menselijk functioneren of ICF- CY 1

Internationale classificatie van het menselijk functioneren of ICF- CY 1 Internationale classificatie van het menselijk functioneren of ICF- CY 1 ICF 2 staat voor International Classification of Functioning, Disability and Health en is een classificatiesysteem van de Wereldgezondheidsorganisatie.

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/19052 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Manti, Eirini Title: From Categories to dimensions to evaluations : assessment

Nadere informatie

PARAGRAAF Protocol bij ernstige rekenwiskunde-problemen en/of dyscalculie 1. Doel van het protocol. 2. Signalering

PARAGRAAF Protocol bij ernstige rekenwiskunde-problemen en/of dyscalculie 1. Doel van het protocol. 2. Signalering Samengesteld door BZT WPC Versie 23-06-2015 Bestuur Door DO vastgesteld op 02-07-2015 DO Door BG als voorgenomen besluit vastgesteld op 09-07-2015 GMR Door GMR van advies/instemming voorzien op nvt Medewerkers

Nadere informatie

Ontwikkelingsrisico s bij het opgroeien met triple X

Ontwikkelingsrisico s bij het opgroeien met triple X Ontwikkelingsrisico s bij het opgroeien met triple X Hanna Swaab Sophie van Rijn Suus van Rijn Hanna, Sophie en Suus werken op de afdeling orthopedagogiek van de universiteit Leiden en op het Ambulatorium.

Nadere informatie

Developmental Coordination Disorder. Miriam Verstegen Kinderrevalidatiearts

Developmental Coordination Disorder. Miriam Verstegen Kinderrevalidatiearts Developmental Coordination Disorder Miriam Verstegen Kinderrevalidatiearts 11-06-2015 Inhoud Developmental Coordination Disorder Criteria Kenmerken Comorbiditeiten Pathofysiologie Behandeling Prognose

Nadere informatie

Rekenzwak of dyscalculie? PO conferentie Dyscalculie

Rekenzwak of dyscalculie? PO conferentie Dyscalculie Nederland klaagt over rekenniveau 2 1 T O M B R A A M S Rekenzwak of dyscalculie? PO conferentie Dyscalculie PPON 2004 en 2011 De onderzoeken van PPON 2004 en 2011 laten zien dat routinematige rekenvaardigheden

Nadere informatie

Dyslexieprotocol 0 Hooghuis Heesch

Dyslexieprotocol 0 Hooghuis Heesch Dyslexieprotocol 0 Hooghuis Heesch Inhoudsopgave 1.1 Uitgangspunten pag. 2 2.1 Definitie dyslexie pag. 3 2.2 Kenmerken van dyslexie pag. 3 2.2.1 Problemen bij lezen pag. 3 2.2.2 Problemen bij spellen pag.

Nadere informatie

Getallen 1 is een programma voor het aanleren van de basis rekenvaardigheden (getalbegrip).

Getallen 1 is een programma voor het aanleren van de basis rekenvaardigheden (getalbegrip). Getallen 1 Getallen 1 is een programma voor het aanleren van de basis rekenvaardigheden (getalbegrip). Doelgroep Rekenen en Wiskunde Getallen 1 Getallen 1 is geschikt voor groep 7 en 8 van de basisschool

Nadere informatie

Executive functioning bij kinderen met een ontwikkelings- of gedragsstoornis

Executive functioning bij kinderen met een ontwikkelings- of gedragsstoornis Executive functioning bij kinderen met een ontwikkelings- of gedragsstoornis Sylvie Verté INLEIDING Reeds geruime tijd worden pogingen ondernomen om te bepalen welke aspecten van diverse ontwikkelings-

Nadere informatie

Peiling wiskunde basisonderwijs

Peiling wiskunde basisonderwijs Peiling wiskunde basisonderwijs Voorstelling resultaten 1 juni 2017 dr. Daniël Van Nijlen Overzicht De peiling wiskunde basisonderwijs Beschrijving van de steekproef Resultaten van de peiling o o Behalen

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting Op grond van klinische ervaring en wetenschappelijk onderzoek, is bekend dat het gezamenlijk voorkomen van een pervasieve ontwikkelingsstoornis en een verstandelijke beperking tot veel bijkomende

Nadere informatie

Programma ERWD. Dyscalculie. ERWD-presentatie Mieke van Groenestijn, HU, Utrecht 1

Programma ERWD. Dyscalculie. ERWD-presentatie Mieke van Groenestijn, HU, Utrecht 1 -presentatie 17-5-2011 Programma Programma Inleiding Hoofdlijnen Handelingsmodel Werken met het handelingsmodel Fasen Motto Ernstige RW-problemen en Dyscalculie Motto 1 Passend begint bij goed Ernstige

Nadere informatie

Toetsen en evalueren in het rekenonderwijs op de basisschool? Miniconferentie,26 maart 2013 Wilmad Kuiper Anneke Noteboom

Toetsen en evalueren in het rekenonderwijs op de basisschool? Miniconferentie,26 maart 2013 Wilmad Kuiper Anneke Noteboom Toetsen en evalueren in het rekenonderwijs op de basisschool? Miniconferentie,26 maart 2013 Wilmad Kuiper Anneke Noteboom Inhoud Toetsen en evalueren Rekenonderwijs anno 2013 Evaluatiemiddelen binnen rekenonderwijs

Nadere informatie

Rekenen en meisjes ELLEKE KETELAARS 28 MEI 2015

Rekenen en meisjes ELLEKE KETELAARS 28 MEI 2015 Rekenen en meisjes ELLEKE KETELAARS 28 MEI 2015 Programma Overtuigingen ten aanzien van de verschillen tussen jongens en meisjes op het gebied van rekenen Wat zegt het onderzoek? Wat is de rol van de docent?

Nadere informatie

Internationale classificatie van het menselijk functioneren of ICF- CY 1

Internationale classificatie van het menselijk functioneren of ICF- CY 1 Internationale classificatie van het menselijk functioneren of ICF- CY 1 ICF 2 staat voor International Classification of Functioning, Disability and Health en is een classificatiesysteem van de Wereldgezondheidsorganisatie.

Nadere informatie

Deel VI Verstandelijke beperking en autisme

Deel VI Verstandelijke beperking en autisme Deel VI Inleiding Wat zijn de mogelijkheden van EMDR voor cliënten met een verstandelijke beperking en voor cliënten met een autismespectrumstoornis (ASS)? De combinatie van deze twee in een en hetzelfde

Nadere informatie

Lienke de Kroon Testadvies. - Afnameduur: 30-45 minuten (individueel) - 12 subtests verschillende deelvaardigheden van rekenen

Lienke de Kroon Testadvies. - Afnameduur: 30-45 minuten (individueel) - 12 subtests verschillende deelvaardigheden van rekenen ZAREKI-R-NL Lienke de Kroon Testadvies ZAREKI-R-NL Wat is de ZAREKI-R-NL? 1. Wat is de ZAREKI-R-NL? 2. Subtests 3. Scoring en percentielrange 4. Psychometrische eigenschappen 5. Casus uit de handleiding

Nadere informatie

PROTOCOL Ernstige Rekenwiskundeproblemen

PROTOCOL Ernstige Rekenwiskundeproblemen PROTOCOL Ernstige Rekenwiskundeproblemen en dyscalculie Stichting Primair Onderwijs Achterhoek Lohmanlaan 23 7003 DJ Doetinchem INHOUDSOPGAVE Inleiding... 3 Visie en uitgangspunten... 3 Route... 4 Wat

Nadere informatie

dyscalculieverklaring gebruikt wordt, staat in het onderstaande kader vermeld.

dyscalculieverklaring gebruikt wordt, staat in het onderstaande kader vermeld. Dyscalculieprotocol Dit dyscalculieprotocol heeft als doel meer duidelijkheid te scheppen over wat leerlingen met dyscalculie kunnen verwachten van het dyscalculiebeleid op onze school. Dyscalculie Dyscalculie

Nadere informatie

3/03/2015. Exclusief probleem. Ernstig probleem. Exclusief probleem. Hardnekkig probleem

3/03/2015. Exclusief probleem. Ernstig probleem. Exclusief probleem. Hardnekkig probleem is dyscalculie? Ik reken op jouw hulp: Hulpmiddelen bij de aanpak van dyscalculie Dyscalculie is een stoornis die gekenmerkt wordt door hardnekkige problemen met vlot/accuraat oproepen van rekenfeiten

Nadere informatie

Autisme en de DSM-5 symposium autismenetwerk Zuid- Holland Zuid Autismeweek

Autisme en de DSM-5 symposium autismenetwerk Zuid- Holland Zuid Autismeweek Autisme en de DSM-5 symposium autismenetwerk Zuid- Holland Zuid Autismeweek Woensdag 2 april 2014 Ad van der Sijde, Yulius Autisme Paul Reijnen, BOBA Inhoud Presentatie Vragen Veranderingen DSM-5 autisme

Nadere informatie

Handelingsplan. Dyscalculie

Handelingsplan. Dyscalculie Handelingsplan Dyscalculie Datum van invullen: Omschrijving van dit plan: Dyscalculie is een stoornis die gekenmerkt wordt door hardnekkige problemen in de automatisering van de basisvaardigheden van het

Nadere informatie

Protocol dyscalculie en ernstige rekenproblemen: Van signalering naar diagnose

Protocol dyscalculie en ernstige rekenproblemen: Van signalering naar diagnose Protocol dyscalculie en ernstige rekenproblemen: Van signalering naar diagnose Als een kind rekenproblemen heeft, is het belangrijk om dit snel aan te pakken. Tijdig ingrijpen kan heel wat voorkomen. Maar

Nadere informatie

PROTOCOL DYSCALCULIE ANNIE M.G. SCHMIDTSCHOOL, DEN HAAG. 1.Inleiding

PROTOCOL DYSCALCULIE ANNIE M.G. SCHMIDTSCHOOL, DEN HAAG. 1.Inleiding 1.Inleiding In dit protocol wordt beschreven hoe op de Annie M.G. Schmidtschool wordt gewerkt aan het voorkomen, onderkennen en aanpakken van rekenproblemen of dyscalculie. Dit protocol maakt onderdeel

Nadere informatie

Vertrouwelijk Indivdueel Rapport

Vertrouwelijk Indivdueel Rapport Vertrouwelijk Indivdueel Rapport Casus Twee Casus Twee Datum: 14 mei 2013 1 Afname gegevens Naam: Casus Twee Geslacht: jongen Naam School: De Ark Groep/Klas: 8 Testleider: K. de Man Testdatum: 05-05 -

Nadere informatie

Het zorgbeleid in het Pierenbos

Het zorgbeleid in het Pierenbos Het zorgbeleid in het Pierenbos Indien je als ouder vragen hebt, stap je in de eerste plaats naar de klasleerkracht. Deze zal overleggen met de ondersteuner en/of zorgcoördinator en bekijken welke trajecten

Nadere informatie

MBO. Protocol ERWD3 - MBO. Programma. Uitgangspunten ERWD3 ERWD. Doelgroepen in MBO. ERWD3 - MBO 5 en 7 juni Mieke van Groenestijn, HU 1

MBO. Protocol ERWD3 - MBO. Programma. Uitgangspunten ERWD3 ERWD. Doelgroepen in MBO. ERWD3 - MBO 5 en 7 juni Mieke van Groenestijn, HU 1 3 - MBO 5 en 7 juni 2012 Programma 2 Protocol 3 - MBO MBO Mieke van Groenestijn Kenniscentrum Educatie Hogeschool Utrecht 3 Uitgangspunten 3 Opet 3-MBO: - deel 1: rekenbeleid (inclusief visie en stappenplan)

Nadere informatie

Zorg om je toekomst. Wat is. dyscalculie?

Zorg om je toekomst. Wat is. dyscalculie? Zorg om je toekomst Wat is dyscalculie? 2 Inleiding Patrick is 14 jaar, maar weet in een winkel niet hoe hij met briefjes en muntstukken moet betalen en heeft geen idee hoeveel hij terug kan verwachten.

Nadere informatie

Dyscalculie, een stoornis met vele gezichten Een overzichtsbespreking van subtyperingen bij rekenstoornissen

Dyscalculie, een stoornis met vele gezichten Een overzichtsbespreking van subtyperingen bij rekenstoornissen Pieter Stock, Annemie Desoete & Herbert Roeyers 1 Dyscalculie, een stoornis met vele gezichten Een overzichtsbespreking van subtyperingen bij rekenstoornissen Rekenen is een complexe neuropsychologische

Nadere informatie

21/11/2016. Is je diagnostiek van leerstoornissen nog futureproof? 1 LEERSTOORNISSEN. Inleefoefening

21/11/2016. Is je diagnostiek van leerstoornissen nog futureproof? 1 LEERSTOORNISSEN. Inleefoefening Is je diagnostiek van leerstoornissen nog futureproof? 1 LEERSTOORNISSEN 2 Inleefoefening 1 Inleefoefening: vervolg AUTOMATISEREN 6 2 > 1-3 % : Italiaans/Spaans/Chinees: 5 % : Nederlands kat paard/ web/

Nadere informatie

Dyscalculie: een verzamelnaam voor uiteenlopende rekenstoornissen

Dyscalculie: een verzamelnaam voor uiteenlopende rekenstoornissen Dyscalculie: een verzamelnaam voor uiteenlopende rekenstoornissen Tom Braams Tijdschrift voor Remedial Teaching, 2000/4, 6-11 De term wordt door velen niet makkelijk in de mond genomen. Terecht. Deze term

Nadere informatie

Taal en Connector Ability

Taal en Connector Ability Taal en Connector Ability Nico Smid Taal en Intelligentie Het begrip intelligentie gedefinieerd als G ( de zogenaamde general factor) verwijst naar het algemene vermogen om nieuwe problemen in nieuwe situaties

Nadere informatie

Automatiseren in de rekenles: Wat je moet weten

Automatiseren in de rekenles: Wat je moet weten Automatiseren in de rekenles: Wat je moet weten Er is veel aandacht voor het verbeteren van basisvaardigheden rekenen. Terecht, want deze vaardigheden zijn onmisbaar voor het succes van kinderen in andere

Nadere informatie

Het stellen van de diagnose dyscalculie gebeurt aan de hand van volgende criteria:

Het stellen van de diagnose dyscalculie gebeurt aan de hand van volgende criteria: Dyscalculie : een werkwoord. Annemie Desoete, docent leerstoornissen Ugent en Arteveldehogeschool, promotor associatieonderzoeksgroep leerstoornissen Ugent, wetenschappelijk medewerker Sig Inleiding Iedereen

Nadere informatie

DYSCALCULIEPROTOCOL. Beekdal Lyceum Datum: Auteur: Martin Jager

DYSCALCULIEPROTOCOL. Beekdal Lyceum Datum: Auteur: Martin Jager DYSCALCULIEPROTOCOL Beekdal Lyceum 2017 2018 Datum: 26-09-2017 Auteur: Martin Jager Inhoudsopgave 1. Signalering en diagnose 3 2. Dyscalculieverklaring 4 3. Mogelijke faciliteiten 4 4. Examen 5 5. Communicatie

Nadere informatie

Protocol Dyscalculie

Protocol Dyscalculie Protocol Dyscalculie Inhoud Inleiding... 2 Signaleren... 3 Interventies... 4 Handelingsgerichte interventies gericht op rekenuitval door de leerkracht... 4 Handelingsgerichte interventies gericht op rekenuitval

Nadere informatie

RISICOFACTOREN VOOR REKENPROBLEMEN Opvolging van de rekenvaardigheid van kinderen in het tweede leerjaar

RISICOFACTOREN VOOR REKENPROBLEMEN Opvolging van de rekenvaardigheid van kinderen in het tweede leerjaar Thomas More Opleiding Logopedie en Audiologie J. De Bomstraat 11 2018 Antwerpen RISICOFACTOREN VOOR REKENPROBLEMEN Opvolging van de rekenvaardigheid van kinderen in het tweede leerjaar Bachelorproef voorgedragen

Nadere informatie

Rekenen op taal. Opbouw van deze presentatie. Seminar Berkenbrein Neurocognitie- Wat als leren niet vanzelf gaat?

Rekenen op taal. Opbouw van deze presentatie. Seminar Berkenbrein Neurocognitie- Wat als leren niet vanzelf gaat? dia 1 Seminar Berkenbrein Neurocognitie- Wat als leren niet vanzelf gaat? Rekenen op taal Inzichten vanuit de neurocognitie Inzichten vanuit de gedragswetenschap Implicaties voor de onderwijspraktijk 15

Nadere informatie

De plaats van neuropsychologisch onderzoek binnen het diagnostisch proces

De plaats van neuropsychologisch onderzoek binnen het diagnostisch proces De plaats van neuropsychologisch onderzoek binnen het diagnostisch proces Werkgroep: Audrey Mol, Ilse Noens, Annelies Spek, Cathelijne Tesink, Jan-Pieter Teunisse Inhoud NPO en differentiaal diagnostiek

Nadere informatie

LESSTOF. Rekenen op maat 1

LESSTOF. Rekenen op maat 1 LESSTOF Rekenen op maat 1 2 Lesstof Rekenen op maat 1 INHOUD INLEIDING... 4 DOELGROEP... 4 STRUCTUUR... 5 OVERZICHT OEFENINGEN EN TOETSEN... 16 Lesstof Rekenen op maat 1 3 INLEIDING Muiswerkprogramma s

Nadere informatie

Inleiding psycho-educatie ASS bij volwassenen

Inleiding psycho-educatie ASS bij volwassenen Inleiding psycho-educatie ASS bij volwassenen Dit is de inleiding van de psycho-educatie modules. Aan de hand van deze modules geven we meer informatie over hoe autismespectrumstoornissen (ASS) zich uiten

Nadere informatie

VERSLAG CHC- INTELLIGENTIEONDERZOEK 6 16 jaar

VERSLAG CHC- INTELLIGENTIEONDERZOEK 6 16 jaar VCLB De Wissel - Antwerpen Vrij Centrum voor Leerlingenbegeleiding Naam: School: Klas: Geboortedatum: Onderzoeksdatum: Kalenderleeftijd: VERSLAG CHC- INTELLIGENTIEONDERZOEK 6 16 jaar 1. Probleemstelling

Nadere informatie

ERWD-beleid HNL. (Ernstige Reken- Wiskundeproblemen en Dyscalculie)

ERWD-beleid HNL. (Ernstige Reken- Wiskundeproblemen en Dyscalculie) ERWD-beleid HNL (Ernstige Reken- Wiskundeproblemen en Dyscalculie) 2015/2016 ! Inhoudsopgave! Doel%van%deze%brochure% 2! Wat%is%het%verschil%tussen%rekenproblemen%en%dyscalculie?% 2! ERWD%en%Het%Nieuwe%Lyceum%

Nadere informatie

Draaiboek voor de begeleiding van leerlingen met DYSORTHOGRAFIE of SPELLINGSproblemen en dyslexie (schrijven)

Draaiboek voor de begeleiding van leerlingen met DYSORTHOGRAFIE of SPELLINGSproblemen en dyslexie (schrijven) Draaiboek voor de begeleiding van leerlingen met DYSORTHOGRAFIE of SPELLINGSproblemen en dyslexie (schrijven) Naam leerling: Klas:.. Wat is het? DYSORTHOGRAFIE Moeizame automatisatie aan de klank-tekenkoppeling.

Nadere informatie

6-9-2012. Over de grenzen van taal en rekenen. Ontwikkeling van rekenvaardigheid bij baby s en peuters

6-9-2012. Over de grenzen van taal en rekenen. Ontwikkeling van rekenvaardigheid bij baby s en peuters 6-9-2012 Over de grenzen van taal en rekenen Over de invloed van taal op de rekenvaardigheid van jonge kinderen Tijs Kleemans Eliane Segers Ludo Verhoeven Behavioural Science Institute Even voorstellen

Nadere informatie

inhoud Dyscalculie Rekenproblemen Presentatie_gebruikersdag_najaar2013 1 Onderhoudsproblemen

inhoud Dyscalculie Rekenproblemen Presentatie_gebruikersdag_najaar2013 1 Onderhoudsproblemen inhoud Rekenblokken voor de zwakke rekenaar Over wie hebben we het? Welke problemen zijn er zoal? Wat is er aan te doen? Rekenproblemen Dyscalculie Onderhoudsproblemen Beschikbaarheidsproblemen Ernstige

Nadere informatie

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito cursusboek2009.book Page 131 Thursday, March 30, 2017 3:23 PM Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito - de invloed van contexten in groep 3, 4 en 5 - Universiteit Leiden / Cito Arnhem 1 inleiding en methode

Nadere informatie

Verstandelijke beperkingen

Verstandelijke beperkingen 11 2 Verstandelijke beperkingen 2.1 Definitie 12 2.1.1 Denken 12 2.1.2 Vaardigheden 12 2.1.3 Vroegtijdig en levenslang aanwezig 13 2.2 Enkele belangrijke overwegingen 13 2.3 Ernst van verstandelijke beperking

Nadere informatie

Het enige middel dat je in het werken met mensen hebt, is jezelf.

Het enige middel dat je in het werken met mensen hebt, is jezelf. Het enige middel dat je in het werken met mensen hebt, is jezelf. I. Autisme en verstandelijke beperking Het verschil Peter Vermeulen zei ooit in een vorming (1999) dat een verstandelijke beperking gelijk

Nadere informatie

Stappenplan groep 1-2

Stappenplan groep 1-2 Stappenplan Protocol E rnstige R eken W iskunde-problemen en D yscalculie (ERWD) Stappenplan groep 1-2 Moment Actie Uitwerking Stap 0 Aanvang, september Beginsituatie vastleggen met behulp van Bosos groep

Nadere informatie

(A)TYPISCH ZIJN IN REKENEN, WAAR HANGT HET MEE SAMEN?

(A)TYPISCH ZIJN IN REKENEN, WAAR HANGT HET MEE SAMEN? VAKGROEP EXPERIMENTEEL-KLINISCHE EN GEZONDHEIDSPSYCHOLOGIE ONDERZOEKSGROEP ONTWIKKELINGSSTOORNISSEN (A)TYPISCH ZIJN IN REKENEN, WAAR HANGT HET MEE SAMEN? Elke Baten, Annemie Desoete, 02/06/2017 INLEIDING

Nadere informatie