Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.L. Koning (PvdA) en H. van Dieren (CU/SGP) (d.d. 4 maart 2015) Nummer 3024

Transcriptie

1 van Gedeputeerde Staten op vragen van A.L. Koning (PvdA) en H. van Dieren (CU/SGP) (d.d. 4 maart 2015) Nummer 3024 Onderwerp Nieuwe ontwikkelingen rond werkgeverschap GZH en recreatieschappen Aan de leden van Provinciale Staten Toelichting vragensteller Vanuit de fracties van de PvdA en CU&SGP is met regelmaat aandacht gevraagd voor goed werkgeverschap daar waar de provincie werkgever is van medewerkers bij de GZH. In de afgelopen commissie vergadering Groen en Water (11/2) is aan de hand van een brief gesproken over de situatie. Helaas kon er mondeling door omstandigheden, geen nadere toelichting worden gegeven. De ontwikkelingen lijken nu snel te gaan. Gezien de verkiezingen is er echter mogelijk niet op korte termijn een vakcommissievergadering (als Groen&Water) waarin wij het onderwerp kunnen bespreken. Wij stellen daarom nu schriftelijke vragen. De ontwikkelingen die ons recent ter oren zijn gekomen zijn de volgende. In de grootstedelijke regio wordt gestreefd naar opheffing van de recreatieschappen. Er blijkt dat daarom recent een brief is gestuurd door de interim directeur GZH aan de medewerkers. Er is sprake van een onderzoek waarbij 2 senario s beschreven zijn, die in beide gevallen uitgaan van opheffing van de recreatieschappen. Er werd ook een bijeenkomst aangekondigd (dd 10 februari) voor GZH-medewerkers om meer toe te lichten over dit onderzoek. 1. Kunt u bevestigen dat er zeer recent een nieuwe situatie is ontstaan of nieuwe ontwikkelingen zich voordoen, in ieder geval voor de grootstedelijke recreatieschappen? Al enige jaren is er een transitie gaande in het bestuurlijke veld van groen en recreatie. Voor de provincie betekent deze transitie dat wij steeds meer invulling geven aan onze strategische rol op het gebied van groen en recreatie en onze operationele beheertaken afbouwen. De voorgenomen verzelfstandiging van de GZH (geen werkgever meer zijn voor het personeel van de schappen) is één van de onderdelen van het programma dat dit college heeft opgestart om de transitie naar de strategische rol van de provincie vorm te geven FZ/GS/Alg

2 Pagina 2/7 De andere onderdelen betreffen de introductie van een nieuw governancemodel met strategische gesprekstafels per regio (samen met de regio s zijn provinciedekkend vijf Regiegroepen Groen gestart), de efficiëntere inrichting van de recreatieschappen (dit heeft geleid tot twee gefuseerde schappen: Groenalliantie Midden-Holland en NRS Zuidwestelijke Delta) en het afstoten van eigen provinciale recreatiegebieden (zeven gebieden zijn al overdragen, een aantal gebieden staat op het punt overgedragen te worden). Voor de gemeenten betekent deze transitie in het bestuurlijke veld het zoeken naar nieuwe vormen van tactische sturing en operationele samenwerking, inclusief hun samenwerking met andere maatschappelijke organisaties, terreinbeheerders en private partijen. Binnen de regio s worden daartoe zgn. landschapstafels uitgewerkt, waar gezamenlijk sturing wordt gegeven aan groenontwikkelingen en samenwerkingsafspraken worden gemaakt t.a.v. beheer en onderhoud van gebieden. De landschapstafels brengen hun voorstellen in bij hun Regiegroep, waar ontwikkelplannen en financiering ervan wordt doorgesproken. Binnen deze context beraden de gemeenten in het grootstedelijk gebied zich al enige tijd op de toekomst van de recreatieschappen (gemeenschappelijke regelingen) waarin de samenwerking tussen gemeenten en provincie nu is vormgegeven. De gemeenten zoeken naar een efficiënte totaaloplossing met minder bestuurlijke drukte waarbij zo mogelijk landschapstafels en recreatieschappen niet afzonderlijk naast elkaar blijven voortbestaan. Ten aanzien van de discussie met de schappen in de grootstedelijke regio is over de verzelfstandiging van de GZH geen nieuwe situatie ontstaan: er zijn nog steeds geen voorstellen gereed voor een dergelijke totaaloplossing. Men beseft dat tevens het aanbestedingsvraagstuk passend moet worden opgelost 1. Zolang de gemeenten hun toekomstoriëntatie nog niet hebben afgerond, willen zij geen besluiten nemen t.a.v. de gewenste wijze waarop zij de relatie met de GZH als dienstverlener aan de schappen in de nabije toekomst willen organiseren. Om het ontwikkelen van en de besluitvorming over een totaaloplossing te bevorderen, heeft een aantal gemeentebestuurders het initiatief genomen om de financiële en personele consequenties van een aantal scenario s voor de schappen door te laten rekenen. Daarbij worden diverse opties onderzocht, zo ook een eventuele liquidatie van een recreatieschap, waarbij de bestaande taken en verantwoordelijkheden van het schap elders worden belegd. Ook de eventuele consequenties en/of mogelijkheden voor de GZH en haar personeel worden daarbij in beeld gebracht. Uitgangspunt is daarbij steeds mens volgt werk. Via de dienstverleningsovereenkomsten (DVO s) staan de schappen zelf aan de lat om eventueel daarmee samenhangende kosten te dragen. De informatie uit de scenarioonderzoeken maakt vergelijking en een zorgvuldige afweging mogelijk, zonder dat al een voorkeur voor een bepaald scenario is uitgesproken. Planning is dat de scenario-onderzoeken in de zomer beschikbaar komen voor de schappen, op basis waarvan de schapsbesturen dit najaar een gefundeerd voorstel te kunnen doen over de toekomst van het schap en de samenwerking met GZH. Dit kan vervolgens worden voorgelegd aan de deelnemers in de schappen. 1 Zie hierover de brief van 24 juli 2014 (kenmerk DOS ) aan uw Staten en de nadere toelichting bij vraag 6.

3 Pagina 3/7 U bent over deze situatie beknopt schriftelijk geïnformeerd door gedeputeerde Van der Sande in de brief van 16 januari jl. en mondeling door gedeputeerde Weber tijdens de vergadering van de Commissie Groen en Water op 11 februari jl. 2. Zo ja, kunt u dit toelichten? Zo nee, waar ging de brief van de interim-directeur dan over? De interim-directeur heeft het personeel van de GZH per geïnformeerd over bovenstaande scenario-onderzoeken. Deze informatie is voor het personeel als procesinformatie van belang omdat hangende de besluitvorming door de grootstedelijke schappen, er nog geen definitieve keuzes te maken zijn over de uiteindelijke toekomstbestendige invulling van ons voornemen tot verzelfstandiging van de GZH. De grootstedelijke schappen zijn samen goed voor ruim 80% van het schapswerkpakket van de GZH. 3. Klopt het dat er op donderdag 5 maart een zitting dient over het reorganisatieplan van de GZH? Zo ja, wanneer verwacht u de uitspraak? Het klopt dat er een zitting is geweest op 5 maart. Deze zitting betrof niet ons voornemen tot verzelfstandiging, maar betrof de voorstellen t.a.v. reorganisatie van de GZH (de GZH nieuwe stijl ). Diverse ontwikkelingen van de afgelopen jaren worden hiermee in de organisatie en bedrijfsvoering verwerkt. Dit geldt bijvoorbeeld voor de financiële en organisatorische opgaven uit het traject Focus met Ambitie, maar ook voor vertalen van de bezuinigingen van de schappen zelf in formatiereductie, de inhoudelijke ontwikkelingen binnen het takenpakket van de GZH en het ontvlechten van werkzaamheden die in opdracht van de schappen of in opdracht van PZH worden verricht. Door deze ontwikkelingen in de GZH Nieuwe Stijl te vertalen in een heldere en werkbare organisatie en transparante bedrijfsvoering, wordt de uitgangspositie ten aanzien van toekomstige ontwikkelingen zowel voor alle medewerkers als voor de huidige opdrachtgevers helder. De uitspraak is binnen 6 weken. Als dit niet gehaald wordt, worden we daarover geïnformeerd. 4. Kunt u ons schriftelijk (blijven) informeren over de recente ontwikkelingen? Aan de actieve informatieplicht zal invulling gegeven blijven worden. Aan PS is al toegezegd om voor het zomerreces met nadere informatie te komen.

4 Pagina 4/7 5. Wij horen dat het ziekteverzuim bij de GZH hoger is dan het gemiddelde ziekteverzuim bij de provincie Zuid-Holland, kunt u dat bevestigen of ontkrachten met behulp van cijfers van de afgelopen 2 jaar? De vergelijking van de cijfers laat zien dat het verzuimpercentage in 2014 licht bij GZH is gestegen terwijl dat bij PZH als geheel licht is gedaald. Dat is een punt van aandacht, waar door het management van GZH actief op wordt ingezet. De meldingsfrequentie is bij GZH vrijwel ongewijzigd gebleven. Ter informatie is hieronder een overzicht opgenomen van de verzuimcijfers over 2013 en Verzuimpercentagpercentage Verzuim- Meldingsfrequentie 2013 frequentie 2014 Meldings PZH 4,5% 4,3% GZH 4,4% 5,0% Hoe lang acht u het redelijk om medewerkers in de situatie te laten verkeren die is ontstaan met de bestuurlijke keuze de GZH te willen verzelfstandigen en bovendien (tegelijkertijd) een reorganisatie uit te voeren? Voor de keuzemogelijkheden t.a.v. de invulling van ons voornemen tot verzelfstandiging, zijn wij afhankelijk van de keuzes die de grootstedelijke schappen met betrekking tot hun toekomst maken. Het tempo waarin de schappen hun afweging maken, is door ons wel te faciliteren, maar niet af te dwingen. Als deelnemer in de schapsbesturen hebben wij in de afgelopen jaren steeds aangedrongen op snelle besluitvorming, zowel in het belang van het betrokken personeel dat al enige jaren wacht op uitsluitsel, als gezien het feit dat de Europese aanbestedings-regelgeving strenger is geworden. De opdrachtverlening door de schappen aan de GZH moet voldoen aan de regels van de Aanbestedingswet. Alle schapsbesturen hebben uitgesproken nog dit jaar een oplossing te willen voor het aanbestedingsvraagstuk. Ons voorstel aan de schappen om gezamenlijk een zelfstandige rechtspersoon voor de GZH op te richten, biedt deze oplossing nog steeds, uitgaande van het scenario dat de schappen in welke vorm dan ook blijven voortbestaan. De interne reorganisatie zorgt voor een heldere uitgangspositie, ongeacht de toekomstige ontwikkelingen (zie ook vraag 3). Wij hopen daarom deze reorganisatie zo snel als mogelijk te kunnen afwikkelen.

5 Pagina 5/7 7. Graag vernemen we graag de kosten die met het verzelfstandigingstreven gemoeid is geweest afgelopen jaren? Met betrekking tot het verzelfstandigingsstreven zijn kosten gemaakt voor het inkopen van specifieke juridische expertise, bijvoorbeeld t.a.v. mogelijke rechtsvormen. Daarnaast zijn vanuit de PZH-organisatie op programmabasis uren ingezet t.b.v. bestuurlijke ondersteuning en advisering van de gedeputeerde, het ontwikkelen en uitwerken van onze voorstellen tot verzelfstandiging en t.b.v. het procesmanagement van de dialoog met de schappen. Voor de periode 2012 (start van het programma) tot 2014 betreft het in totaal ongeveer euro aan personele inzet van PZH-capaciteit en euro voor juridisch advies. De geraamde kosten voor dit onderdeel van het programma tot 1 juli 2015 betreffen nog ongeveer euro voor de inzet uren en eventuele inkoop van juridisch, financieel en fiscaal advies. 8. Ook vragen wij u welke kosten gemoeid zijn met de invulling door een interimdirecteur bij de GZH? In boekjaar 2014 betroffen de kosten euro (ex btw). In boekjaar 2015 betreft de raming van de opdracht tot 1 juli 2015 circa euro (ex btw). 9. Hoelang acht u het redelijk om met deze kosten door te gaan? Planning is dat de scenario-onderzoeken in de zomer beschikbaar komen voor de schappen, op basis waarvan de schapsbesturen dit najaar een gefundeerd voorstel te kunnen doen over de toekomst van het schap en de samenwerking met GZH. Dit kan vervolgens worden voorgelegd aan de deelnemers in de schappen. Pas dan kunnen ook wij een besluit nemen met betrekking tot de uiteindelijke toekomstbestendige invulling van ons voornemen tot verzelfstandiging van de GZH. In de lokale pers was onder andere te lezen ( dat de wethouders van Rotterdam en van Lansingerland spreken over een situatie zonder recreatieschap. 10. Bent u op de hoogte van deze gesprekken? Er is ons één gesprek bekend, wij plaatsen dit binnen de context zoals aangegeven bij vraag 1. Wij beschikken niet over méér informatie van hetgeen besproken is dan wat er in het bewuste krantenartikel staat.

6 Pagina 6/7 11. Bent u het met onze fracties eens dat het beheer en onderhoud van een gebied als de Rottemeren een voldoende niveau van beheer en onderhoud verdient voor alle bezoekers uit de hele regio? Ja. 12. En bent u het met ons eens dat het toezicht en gastheerschap in de gebieden van belang is voor de recreanten? Ja. 13. Zo ja, hoe zouden deze taken georganiseerd kunnen worden zonder recreatieschap? Het eventueel opheffen van een recreatieschap gaat gepaard met het overdragen van eigendommen en beheer(middelen) aan een rechtsopvolger en het helder beleggen van taken en verantwoordelijkheden die nu bij het schap zijn belegd. Dit kunnen individuele gemeenten zijn, andere overheden, terreinbeheerders, maar ook marktpartijen. Een potentiele nieuwe eigenaar/beheerder zal bij het kenbaar maken van de belangstelling voor overname met een plan moeten komen voor het beheer en doorontwikkeling van het gebied. Het recreatieschap zal onderhandelen over de middelen die het meegeeft bij overdracht en eventueel randvoorwaarden stellen. Deelnemers in het recreatieschap zullen bij hun afweging tot overdoen van de gebieden aan een nieuwe partij, deze voorstellen meewegen in hun stem. 14. En hoe kan het gebied hetzelfde niveau/belevingswaarde behouden zonder gezamelijkheid via het recreatieschap? Deze vraag is nadrukkelijk onderwerp van onderzoek bij alle grootstedelijke schappen. Door het ontstaan van de Landschapstafels, die een sturende en regisserende rol ambiëren t.a.v. groenontwikkeling, groenbeheer en recreatie, is de vraag gerezen in hoeverre het gezamenlijk (d.m.v. een gemeenschappelijke regeling) in eigendom hebben en het zelf beheren/onderhouden van gebieden nog meerwaarde biedt. Gezocht wordt naar mogelijkheden om dit anders (efficiënter en met minder bestuurlijke drukte) te organiseren of bij andere partijen onder te brengen. (Zie ook vraag 1).

7 Pagina 7/7 De beschikbaarheid en kwaliteit/belevingswaarde van groen en recreatiemogelijkheden blijven van groot belang ten behoeve van een goed economische vestigingsklimaat en een hoogwaardige leefomgeving. Het kunnen blijven sturen daarop blijft een belangrijke doelstelling van zowel ons als provincie als van de betrokken gemeenten, óók wanneer de operationele uitvoering van het beheer en/of het eigendom van gebieden bij andere partijen komt te liggen i.p.v. bij de gezamenlijkheid van een recreatieschap. Den Haag, 24 maart 2015 Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, plv. secretaris, voorzitter, R. van der Helm drs. J. Smit