Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.B. Blokhuizen (GroenLinks) (d.d. 30 januari 2015 ) Nummer 3001

Transcriptie

1 van Gedeputeerde Staten op vragen van A.B. Blokhuizen (GroenLinks) (d.d. 30 januari 2015 ) Nummer 3001 Onderwerp Belevingsonderzoek en economisch belang Rotterdam The Hague Airport Aan de leden van Provinciale Staten Toelichting vragensteller Sinds enige tijd wordt er een belevingsonderzoek uitgevoerd onder bewoners om meer inzicht de krijgen in de hinderbeleving als gevolg van het vliegverkeer van Rotterdam The Hague Airport (RTHA). De opzet van dit belevingsonderzoek voldeed echter niet om tot bruikbare resultaten te kunnen komen. De Bestuurlijke Regiegroep RTHA (BRR) heeft daarom in december 2013 geconcludeerd dat er in het kader van het nieuwe Luchthavenbesluit opnieuw een belevingsonderzoek moet worden uitgevoerd 1 2. Daarbij moet meer recht wordt gedaan aan de differentiatie van de hinderbeving per deelgebied. De provincie maakt deel uit van de BRR en wordt hierin vertegenwoordigd door gedeputeerde de Bondt. In de meest recente vergadering van de BRR van 19 december 2014 is het voorstel om een nieuw belevingsonderzoek uit te laten voeren in het kader van het Luchthavenbesluit echter opeens gewijzigd. Door een meerderheid van de BRR leden is besloten het nieuwe belevingsonderzoek pas te houden na een eventueel Luchthavenbesluit 3. Als reden wordt aangegeven dat er op dit moment geen plausibel onderzoek gehouden kan worden omdat de bewoners waarschijnlijk geen objectieve reactie kunnen geven over hinderbeleving met in het achterhoofd een eventueel Luchthavenbesluit voor uitbreiding van RTHA. Dit betekent dat vooralsnog wordt vastgehouden aan het belevingsonderzoek uit Verder heeft onze fractie nog vragen over het economisch belang van RTHA. 1 Brief aan Commissie Ruimte, gemeente Lansingerland, 5 maart 2014, kenmerk U Terugkoppeling vergadering Bestuurlijke Regiegroep Rotterdam The Hague Airport 6 december Brief aan Commissie Ruimte, gemeente Lansingerland, 20 januari 2015, kenmerk U FZ/GS/Alg

2 Pagina 2/5 1. Uit welke partijen bestond de meerderheid in de BRR die het belevingsonderzoek pas wil laten plaatsvinden nadat het Luchthavenbesluit genomen is? De BRR bestaat uit de gemeenten Rotterdam, Lansingerland en Schiedam en de provincie Zuid-Holland. Belangrijk om te vermelden is dat de BRR geen besluiten neemt maar slechts een adviserende rol richting de luchthaven heeft. In de laatste vergadering van de BRR is in gezamenlijkheid geconcludeerd dat het nu niet opportuun is om een geheel nieuw belevingsonderzoek uit te voeren, maar dat een verdieping van het laatste onderzoek wel gewenst is. Overigens betreuren de leden van de BRR het dat er in 2013 niet is gestart met een geheel nieuw belevingsonderzoek. Het is echter aan de luchthaven om te bepalen welke onderzoeken zij (naast de wettelijk verplichte onderzoeken) uitvoeren ter voorbereiding op het nieuwe luchthavenbesluit. Overigens heeft de BRR aangegeven het wenselijk te vinden dat het laatst uitgevoerde belevingsonderzoek wordt uitgewerkt. 2. Wat is het doel van het belevingsonderzoek? Het belevingsonderzoek heeft tot doel inzicht te geven in de mate waarin omwonenden (in een ruim gebied rond de luchthaven) hinder beleven van de luchthaven. 3. Is het juist dat het eerstvolgende belevingsonderzoek een verbeterde opzet kent omdat de resultaten van de eerdere belevingsonderzoeken eigenlijk slecht bruikbaar waren? De resultaten van het huidige onderzoek zijn voor sommige gebieden niet voldoende om er locatiespecifieke conclusies uit te kunnen trekken. Daarvoor is een nadere verdiepingsslag nodig. Voor het overige bevat het belevingsonderzoek wel degelijk informatie die zinvol is om te bepalen hoe de beleving van hinder zich in de jaren ontwikkeld heeft. 4. Is het College het met ons eens dat er op dit moment eigenlijk geen bruikbare resultaten van een belevingsonderzoek zijn om te betrekken bij de vorming van een standpunt over het Luchthavenbesluit? Zie antwoord op vraag Is het College het met ons eens dat een goed uitgevoerd belevingsonderzoek zinvolle informatie kan verschaffen bij het maken van een zorgvuldige afweging over het verzoek om uit te mogen breiden van de luchthaven? Bij de advisering over de groeiambities van de luchthaven zal alle beschikbare informatie worden meegewogen. Dan zal ook worden bezien welke waarde toegekend kan worden aan het belevingsonderzoek.

3 Pagina 3/5 6. Wat is de toegevoegde waarde van een belevingsonderzoek wanneer dit uit wordt gesteld wanneer er besluitvorming over de toekomst van de luchthaven op korte termijn voorzien wordt? Het laatst opgestelde belevingsonderzoek bevat zinvolle informatie waar het gaat om de hinderbeleving als gevolg van de luchthaven. Tegelijkertijd is de uitwerking van het onderzoek naar locatiespecifieke conclusies niet gedetailleerd. Daarom is geadviseerd om, vooruitlopend op het luchthavenbesluit, het laatste belevingsonderzoek te verdiepen. Een geheel nieuw belevingsonderzoek kan dan als nulmeting fungeren, ongeacht welk besluit er genomen wordt in het kader van het luchthavenbesluit. 7. Kan het College aangeven op basis van welke inzichten in de BRR is aangenomen dat inwoners minder objectief deelnemen aan het belevingsonderzoek wanneer besluitvorming over de luchthaven voorzien is? Zullen bewoners die overlast van de luchthaven ervaren dit niet gewoon altijd in een belevingsonderzoek aangeven, ongeacht of er besluitvorming over de luchthaven voorzien is? Ja, de bewoners die overlast ervaren zullen dit altijd aangeven in een belevingsonderzoek. De wens van de luchthaven om te groeien heeft echter invloed op de referentiesituatie waar binnen een nieuw belevingsonderzoek wordt uitgevoerd, waardoor de ambitie van de luchthaven kan leiden tot een onevenwichtig onderzoeksresultaat. 8. Wat wordt er met de resultaten van het belevingsonderzoek gedaan wanneer dit pas na het luchthavenbesluit wordt uitgevoerd? Er wordt al jaren onderzoek naar de beleving van hinder als gevolg van de luchthaven. De resultaten van het nieuwe belevingsonderzoek zullen dus ook worden gebruikt om trends en ontwikkelingen op het gebied van de beleving van hinder inzichtelijk te blijven houden, zoals we dat gewend zijn. 9. Is het College het met ons eens dat uitbreiding van RTHA alleen maar kan geschieden als er meer overlast wordt veroorzaakt door de vliegbewegingen? U bevestigde in eerdere antwoorden op onze vragen dat de dominante partij op RTHA Transavia voor de komende jaar niet heeft gekozen voor stillere en schonere vliegtuigen, omdat ze nu heeft gekozen voor vernieuwing van haar vloot en niet heeft gewacht tot 2018 als er schonere vliegtuigen op de markt komen. Het College heeft nog geen standpunt ingenomen over eventuele groei van de luchthaven en wacht de onderzoeken van de luchthaven af.

4 Pagina 4/5 10. Is het College het met ons eens dat nu reeds, zelfs in theorie, bewoners in de regio van RTHA niet kunnen beschikken over 8 uur nachtrust? De rust wordt immers vrijwel dagelijks verstoord door laatkomende vliegtuigen en de bijna 1000 nachtvluchten per jaar. Het College is op de hoogte van het nachtregime van RTHA. 11. Is het College op de hoogte van het feit dat slaapverstoring schadelijk is voor de gezondheid? Het College is op de hoogte van de onderzoeken die hierover zijn gepubliceerd. 12. Is het College met ons van mening dat de provincie moet waken over de gezondheid van haar inwoners? Binnen de mogelijkheden en taken die de provincie heeft op dit gebied zijn wij het met u eens dat de provincie moet waken over de gezondheid van haar inwoners. 13. Op welke wijze wordt dit hier op dit onderwerp geeffectueerd? Binnen de mogelijkheden en taken, die de provincie heeft, zorgt de provincie zoveel als mogelijk voor een goede belangenafweging tussen economische groei en de kwaliteit van de leefomgeving. Onder andere hebben wij dit geeffectueerd in de door PS vastgestelde Visie Ruimte en Mobiliteit. Ook in het kader van het luchthavenbesluit zullen wij waken voor een zorgvuldige afweging van belangen. 14. Op welke wijze wordt de afweging gemaakt tussen aantasting van gezondheid van omwonenden en de economische belangen van de luchthaven die vooral carriers faciliteert die mensen vervoeren naar toeristische bestemmingen? In het kader van het nieuwe luchthavenbesluit worden alle effecten van de luchthaven (zowel in de huidige situatie als in relatie tot groeiscenario s) onderzocht. Uiteindelijk zal de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu een afweging maken, waarbij de resultaten van de diverse onderzoeken en het advies van regionale overheden een zware rol spelen. 15. In eerdere antwoorden kon u niet aangeven hoe groot het economisch belang is van RTHA. Dat moest nog worden onderzocht. Is er nu al duidelijkheid over de toegevoegde waarde voor Nederland van RTHA. Nee. Dit wordt op dit moment nog onderzocht.

5 Pagina 5/5 16. Is er ook al duidelijkheid m.b.t. de toegevoegde economische waarde voor Nederland van de vluchten naar vakantie oorden? De vakantiegangers betalen immers geen BTW, geen accijnzen en de carriers vliegen met belastingvrije brandstoffen. Verder geven de vakantiegangers vooral geld uit in het buitenland en niet in Nederland. Nee. 17. Wat zou economisch gezien de schade zijn voor Nederland als de vakantievluchten worden uitgevoerd op Schiphol, Eindhoven en Lelystad en niet op RTHA? Eigenlijk is dat vasthouden aan de afspraak dat vakantievluchten op deze 3 luchthavens zou worden afgewikkeld en niet op RTHA. De verdeling van vakantievluchten over de luchthavens in Nederland is een afweging die door het Rijk gemaakt moet worden, aangezien deze afweging onze regio overstijgt. Wij zien het dan ook niet als onze taak om dit inzichtelijk te maken. 18. Meer dan 1000 (jaarlijks) vluchten vanaf RTHA zijn vluchten vanaf en naar Eindhoven of Groningen. Dit omdat er te weinig passagiers zijn om de vliegtuigen vol te krijgen. Eindhoven Airport is absoluut niet blij met de tussenlandingen omdat er wel 2x milieuruimte wordt opgesoupeerd, maar dat daar voor Eindhoven vrijwel geen of heel lage revenuen tegenover staan. Dus het economisch belang van RTHA is schadelijk voor het economisch belang van Eindhoven Airport. Is het College bereid om te pleiten voor het tegengaan van binnenlandse vluchten van carriers. Hierdoor ontstaat voor RTHA immers meer ruimte voor andere vluchten en nieuwe bestemmingen binnen de huidige regels. Zoals al eerder gemeld heeft noch de provincie noch het Rijk instrumentarium om binnenlandse vluchten te verbieden. Wij zien het niet als onze taak om dit te veranderen. Den Haag, 13 maart 2015 Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, secretaris, voorzitter, mw. drs. J.A.M. Hilgersom drs. J. Smit