Bestuursovereenkomst. Merwede-Lingelijn. Versie

Transcriptie

1 Bestuursovereenkomst Merwede-Lingelijn Versie

2 BESTUURSOVEREENKOMST MERWEDE-LINGELIJN HOOFDSTUK 1 Definities en algemene bepalingen 6 HOOFDSTUK 2 Onderwerp van de bestuursovereenkomst 8 HOOFDSTUK 3 Verplichtingen en intenties voor provincie Zuid-Holland 9 HOOFDSTUK 4 Verplichtingen en intenties voor gemeenten 12 HOOFDSTUK 5 Gezamenlijke risico's 16 HOOFDSTUK 6 Organisatie 17 HOOFDSTUK 7 Ontbinding en onvoorziene omstandigheden 20 HOOFDSTUK 8 Overige bepalingen 20 BIJLAGE 1 Planstudie BIJLAGE 2 Beschrijving ruimtelijke programma's BIJLAGE 3 Brief van gemeente Gorinchem aan Gedeputeerde Staten inz. gemeentelijke afspraken Merwede- Lingelijn d.d. 10 maart 2006

3 Ondergetekenden: 1. HET COLLEGE VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DE PROVINCIE ZUID-HOLLAND, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar gedeputeerde M. Huls, daartoe gemachtigd door het College van Gedeputeerde Staten bij besluit van 2006, ter uitvoering van het besluit van Gedeputeerde Staten van HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE DORDRECHT, te dezen krachtens volmacht rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar wethouder F. van den Oever; 3. HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE SLIEDRECHT, te dezen krachtens volmacht rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar wethouder R.G. van de Ven; 4. HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE HARDINX- VELD-GIESSENDAM, te dezen krachtens volmacht rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar wethouder T. Boerman; 5. HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE GIESSEN- LANDEN, te dezen krachtens volmacht rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar wethouder J.L. Evertse; 6. HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE GORINCHEM, te dezen krachtens volmacht rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar wethouder H. van Santen; 7. HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE LEERDAM, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar burgemeester V.J.H.Molkenboer; 8. HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE GELDERMAL- SEN, te dezen krachtens volmacht rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar wethouder M.P.E.V. Könings; verder te noemen: Partijen,

4 Overwegende dat: 1. het Ministerie van Verkeer en Waterstaat in de beleidsnotitie "De derde eeuw spoor" (1999) heeft aangegeven onder meer de aansturing en aanbesteding van de contractsectortreindienst Dordrecht - Geldermalsen (Merwede-Lingelijn) te willen decentraliseren; 2. de provincie Zuid-Holland streeft naar een optimaal functionerend stadsgewestelijk c.q. regionaal openbaar vervoernetwerk in de zuidvleugel van de Randstad; 3. Provinciale Staten op 14 december 2005 besloten hebben akkoord te gaan met de decentralisatie van de spoorlijnen Merwede-Lingelijn en de RijnGouweLijn in de provincie Zuid-Holland per 10 december 2006; 4. Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland per 10 december 2006 een concessie moeten hebben verleend voor het verrichten van openbaar vervoer met de Merwede-LingeLijn; 5. bij niet doorgaan van dit project de spoorlijn Dordrecht - Geldermalsen op termijn zal verdwijnen, hetgeen ongewenst is voor de regio; 6. tussen de partijen overeenstemming bestaat over het nut en de noodzaak van een hoogwaardige vorm van openbaar vervoer over het spoor (light train) in het gebied tussen Dordrecht en Geldermalsen om de inwoners van het gebied een alternatief te bieden voor de vele autoverplaatsingen in het gebied over afstanden van km; 7. het project een kwaliteitsimpuls oplevert voor het regionale openbaar vervoer. De "light train" kwaliteiten van de Merwede-Lingelijn maken een hoogfrequente bediening van veel haltes in de regiogemeenten mogelijk. De verschillende opties om fysiek en concessietechnisch aan te haken op andere OV-systemen, geven het systeem een grote toekomstwaarde; 8. de Merwede-Lingelijn een belangrijke bijdrage kan leveren aan de door de Provincie nagestreefde concentratie van verstedelijking; 9. de verbeterde infrastructuur en exploitatie van de Merwede-Lingelijn ter ontsluiting van de te realiseren ruimtelijke ontwikkelingen in het gebied noodzakelijk is; 10. de partijen om die redenen zo spoedig mogelijk de Merwede-Lingelijn wensen te realiseren, zoals beschreven in de Planstudie; 11. de Merwede-Lingelijn is opgenomen in het provinciaal Verkeer- en Vervoerplan , Deel A en B; 12. deze bestuursovereenkomst het vervolg is op de Intentieovereenkomst d.d. 9 december 2004, waarin provincie en gemeenten hebben aangegeven gezamenlijk de aanpassingen aan rail en haltes te financieren; 13. het gedeelte van het ruimtelijke programma (zie hoofdstuk 1.1. voor omschrijving ruimtelijke programma's), dat afwijkt van het vigerende streekplan Oost, opgenomen wordt in het project Transformatie Merwedezone;

5 14. een goede samenhang tussen de rond de haltes te realiseren ruimtelijke ontwikkelingen en de aanleg en exploitatie van de Merwede-Lingelijn nodig is om Partijen ten volle te laten profiteren van het project. Een dergelijke samenhang houdt in dat de gemeenten en de Provincie bij het vaststellen van ruimtelijke ontwikkelingen qua locatie, functie, volumes en planning zoveel mogelijk aansluiting zoeken bij de voordelen van de Merwede-Lingelijn, dat wil onder meer zeggen een zo hoog mogelijke bebouwingsdichtheid rond de haltes; 15. Gemeenten en Provincie zich daarom tot doel stellen zo spoedig mogelijk te komen tot een tijdige, doelmatige, veilige en financieel haalbare aanleg, exploitatie en beheer van de Merwede-Lingelijn, en in samenhang daarmee, een tijdige, doelmatige en duurzame ruimtelijke (her)ontwikkeling rond de haltes; 16. de colleges van de Merwede-Lingelijngemeenten en Gedeputeerde Staten van de Provincie hebben besloten tot het aangaan van deze bestuursovereenkomst, nadat de gemeenteraden van deze gemeenten en Provinciale Staten van de Provincie hebben aangegeven dat zij geen wensen en bedenkingen hiertegen hebben; komen het volgende overeen:

6 HOOFDSTUK 1 DEFINITIES EN ALGEMENE BEPALINGEN 1. In deze bestuursovereenkomst wordt verstaan onder: a) Gemeenten: de gemeenten waar de Merwede-Lingelijn doorheen loopt, te weten Dordrecht, Sliedrecht, Hardinxveld-Giessendam, Gorinchem, Giessenlanden, Leerdam en Geldermalsen, zijnde het college van B&W en/of Gemeenteraad, afhankelijk van hun taken en bevoegdheden. b) Provincie: de provincie Zuid-Holland, zijnde Gedeputeerde Staten en/of Provinciale Staten, afhankelijk van hun taken en bevoegdheden; c) Partijen: Gemeenten en Provincie; d) MLL: Merwede-Lingelijn: de light-trainverbinding tussen Dordrecht en Geldermalsen voor reizigersvervoer en/of de spoorweginfrastructuur tussen Dordrecht en Geldermalsen; e) Planstudie: het door de stuurgroep MLL vastgestelde document (versie PM + datum PM) waarin projectscope, kosten en planning van de MLL zijn aangegeven; f) Project: de planstudie, het ontwerp en de aanleg van de MLL; g) Projectscope: de tussen Partijen overeengekomen inrichting van de MLL, zoals beschreven in de Planstudie; h) Overeenkomst: deze bestuursovereenkomst; i) Kiss & Ride: voorrijdvoorziening voor automobilisten om passagiers van de MLL in of uit de auto te laten stappen; j) Park en Ride: voorzieningen voor automobilisten om te kunnen parkeren t.b.v. gebruik van de MLL; k) Projectorganisatie MLL: Projectorganisatie Merwede-Lingelijn, verantwoordelijk voor het realiseren van het Project (zie 1.f.); de structuur van de projectorganisatie voor de volgende fase is opgenomen in hoofdstuk 6. l) Ruimtelijke Programma's: 1. het programma dat opgenomen is in de streekplannen Zuid en Oost van de provincie Zuid- Holland, waarin de bebouwingscontouren aangegeven zijn. 2. het programma dat opgenomen is in de Transformatievisie Merwedezone, waarin de (wensen m.b.t.) bebouwing rond de MLL-haltes PM zijn opgenomen. Bijlage 2 bij deze overeenkomst beschrijft de beide Ruimtelijke Programma's behorend bij de haltes; m) Stuurgroep MLL: overleg van bestuurders van de betrokken gemeenten, de Provincie en vertegenwoordiger^) van ProRail; n) Vergunningen: alle besluiten, waaronder (herziening van) bestemmingsplannen, vrijstellingen, vergunningen, ontheffingen en soortgelijke besluiten die nodig zijn voor de realisatie van het Project; o) Bestaande haltes: de haltes Dordrecht centraal, Dordrecht Stadspolders, Sliedrecht, Hardinxveld-Giessendam, Gorinchem, Arkel, Leerdam, Beesd en Geldermalsen; p) Nieuwe haltes: de haltes: Sliedrecht Baanhoek, Giessendam West, Boven Hardinxveld, Gorinchem Papland en Leerdam West; q) Operationeel opleveren: opleveren van het product (nieuwe halte of spoorverdubbeling) dat gereed voor gebruik is en vrijgegeven voor light train door ProRail; r) Kwaliteitsimpuls: aanpassingen aan de bestaande haltes conform de planstudie (bijlage 1); s) Concessie: recht om met uitsluiting van anderen regionaal openbaar vervoer te verrichten in een bepaald gebied gedurende een bepaald tijdvak; t) Halte: de perrons en de voorzieningen die zorgen voor de transfer van de reiziger van de openbare ruimte naar het perron, zoals toegang en eventuele tunnels; u) Voorplein: het gebied dat zich direct buiten de halte bevindt en waarin functies zijn opgenomen als Parkeren, Kiss & Ride en andere OV-diensten. De afbakening van het voorplein wordt be-

7 paald door de afspraken die gemaakt zijn in de voorpleinovereenkomst tussen de gemeente en NS; v) Go/no go-moment: het moment van gezamenlijk besluit door Gemeenten en Provincie of het Project doorgang zal vinden of niet aan het eind van de fasen VO, DO, Bestekfase, als het definitieve product (VO, DO en Bestek) opgeleverd wordt; w) ProRail: de door de Rijksoverheid bij wet aangestelde manager van de spoorweginfrastructuur, waarvan het traject Dordrecht - Geldermalsen onderdeel uitmaakt. 2. De volgende bijlagen maken onderdeel uit van deze overeenkomst: Bijlage 1: de Planstudie Bijlage 2: Ruimtelijke programma's van gemeenten Bijlage 3: brief van gemeente Gorinchem aan Gedeputeerde Staten inz. gemeentelijke afspraken Merwede-Lingelijn d.d. 10 maart 2006

8 HOOFDSTUK 2 ONDERWERP VAN DE BESTUURSOVEREENKOMST Partijen stellen zich met deze overeenkomst tot doel het realiseren van het Project en leggen met het oog hierop vast de (maximale) inspanningsverplichting met betrekking tot: 1. de taakverdeling: a) gemeenten realiseren nieuwe haltes aan de MLL, aanpassing van bestaande haltes aan de MLL en zorgen voor optimale ontsluiting van (alle) haltes; b) de provincie realiseert noodzakelijke spoorverdubbelingen van de MLL; 2. de data, waarop de zaken genoemd onder 1.a. en 1.b. operationeel moeten worden opgeleverd; 3. de kwaliteitseisen waaronder 1.a. en 1.b. moeten plaatsvinden. De kwaliteits-eisen staan vermeld in bijlage 1 (planstudie); 4. de ruimtelijke ontwikkeling per halte, d.w.z. vastleggen per halte hoeveel woningen gerealiseerd zijn bij operationeel opleveren van de halte. Verder leggen Partijen vast: 5. De risicoverdeling tussen Partijen.

9 HOOFDSTUK 3 VERPLICHTINGEN EN INTENTIES VOOR PROVINCIE ZUID-HOLLAND 1. Alle in hoofdstuk drie genoemde artikelen zijn onverminderd publiekrechtelijke taken en bevoegdheden. A. VERPLICHTINGEN PROVINCIE GERELATEERD AAN DE CONCESSIE 2. De Provincie spant zich er maximaal voor in om voor eigen rekening en risico de spoorverdubbeling c.a. van de MLL te (laten) ontwerpen en te (laten) aanleggen. 3. De Provincie is opdrachtgever voor het ontwerp en aanleg van de spoorverdubbeling bij Dordrecht Stadspolders en Boven-Hardinxveld en spant zich in die hoedanigheid maximaal in: a) de spoorverdubbeling bij Dordrecht Stadspolders en de noodzakelijk aanpassing van die halte als gevolg van de spoorverdubbeling 1. te realiseren en operationeel uiterlijk 31 december 2009 op te leveren; 2. te realiseren conform de projectscope zoals aangegeven in de Planstudie; b) de spoorverdubbeling bij Boven Hardinxveld inclusief de bijbehorende halte Boven Hardinxveld 1. te realiseren en operationeel uiterlijk 31 december 2009 op te leveren; 2. te realiseren conform de projectscope zoals aangegeven in de Planstudie. 4. De Provincie spant zich maximaal in om de voor de Vergunningen benodigde procedures te doorlopen, voor zover de Provincie daartoe bevoegd is, en zo spoedig mogelijk af te handelen, zodanig dat Partijen tijdig (zie artikel 3 van dit hoofdstuk en hoofdstuk 4.A. Specifiek per gemeente) met de aanleg van de MLL kunnen beginnen. Dit betekent in ieder geval dat de Provincie binnen de voor de betreffende Vergunning geldende beslistermijn een beslissing zal nemen. Hierbij wordt gedoeld op verklaring van geen bezwaar artikel 19, besluit omtrent goedkeuring bestemmingsplan, etc. 5. a) De Provincie verleent een concessie voor het verrichten van openbaar vervoerdiensten in de regio, inclusief de Merwede-Lingelijn. b) De Provincie draagt ervoor zorg dat minimaal de huidige frequentie over de gehele MLL gehandhaafd blijft (zie de Nota van Uitgangspunten van de concessie en art. 14 van dit hoofdstuk). c) De Provincie spant zich maximaal in om te komen tot een integrale bus- en Merwede- Lingelijnconcessie. 6. Indien de Provincie haar verplichtingen om zich maximaal in te spannen, voortvloeiende uit dit hoofdstuk 3.A., niet nakomt en dit aan haar te wijten is, dan zullen partijen eerst in overleg treden over alsnog nakomen van de verplichtingen, dan wel het voorkomen, dan wel vergoeden van eventuele schade die hieruit voortvloeit. Indien echter binnen een maand na constatering van niet nakoming van bovengenoemde verplichtingen en/of constatering van eventuele schade te wijten aan de nalatige partij, geen overeenstemming tussen partijen is zal de nalatige partij schriftelijk in gebreke worden gesteld met een termijn om alsnog haar verplichtingen na te komen en mogelijke schade te voorkomen. 7. Weigert de Provincie haar verplichtingen na ingebrekestelling na te komen binnen deze termijn dan is zij in gebreke en kan alle schade die hieruit voortvloeit op haar worden verhaald.

10 B. OVERIGE VERPLICHTINGEN PROVINCIE 8. a) De Provincie spant zich in het deel van de in Bijlage 2 beschreven Ruimtelijke Programma's m.b.t. de Transformatievisie Merwedezone ruimtelijk te verankeren in de betreffende streekplannen dan wel anderszins in haar planologische beleid. b) De Provincie spant zich in het deel van de in Bijlage 2 beschreven Ruimtelijke Programma's, dat binnen het streekplan valt, goed te keuren, respectievelijk de benodigde vergunningen te verlenen. c) Indien onder de nieuwe wet Ruimtelijke Ordening de figuur van het streekplan vervalt, zal de Provincie overeenkomstig als in 9.a. handelen in de toepassing van andere instrumenten en bepalingen uit de nieuwe wet Ruimtelijke Ordening. 9. a) De Provincie spant zich in om overeenkomsten te sluiten met: 1. de juridische en economische eigenaar van het spoor ter zake van de investering in het eigendom; 2. de beheerder van het spoor ter zake van het beheer en onderhoud van het spoor; 3. de juridische en economische eigenaar en de beheerder van het spoor over de uitvoering van het ontwerp en de aanleg van de spoorverdubbeling c.a. bij de haltes Dordrecht Stadspolders en Boven Hardinxveld en de capaciteitstoedeling en verkeersleiding ter zake van de MLL voor zover het de verantwoordelijkheid van hiervoor genoemde partijen betreft; b) De Provincie zal in de overeenkomst(en) af te sluiten met ProRail (economisch eigenaar) afspraken maken ter zake van verantwoordelijkheidsverdeling, risicobeheersing en risicoverdeling alsmede onderlinge aansprakelijkheid en aansprakelijkheid jegens derden. 10. Een Partij, zoals gedefinieerd in hoofdstuk 1, art. 1.c., die meent dat op het gebied van de onder hoofdstuk 3.B. genoemde verplichtingen een geschil bestaat, deelt dat schriftelijk aan de Provincie mee. De mededeling bevat een aanduiding van het geschil en een aanduiding van de mogelijke oplossing daarvan. 11. Partijen treden in geval van een geschil met elkaar in overleg binnen een maand na ontvangst van de mededeling van de Partij zoals bedoeld onder Indien het overleg niet binnen twee maanden daarvan tot overeenstemming heeft geleid, zullen Partijen een mediator inschakelen ter beslechting van het geschil. 13. Elke Partij draagt zijn eigen kosten, voortvloeiende uit de procedure genoemd onder 10. tot en met 12. De kosten van de mediator zullen door bij het conflict betrokken Partijen naar evenredigheid van hun bijdrage aan het Project worden gedeeld. C. INTENTIES PROVINCIE 14. De Provincie streeft ernaar de bediening van de haltes gelegen aan de MLL, zoals beschreven in de Planstudie, te realiseren afhankelijk van de voorwaarden die in de aanbesteding van de concessie zullen worden bedongen. De Provincie zal als aanbestedende dienst optreden bij de aanbesteding van deze concessie. In aanvulling op artikel 5.b. van dit hoofdstuk streeft de Provincie naar frequenter rijden dan de huidige dienstregeling met de MLL tussen Dordrecht en Gorinchem. Verdere uitwerking wordt in de concessie geregeld; de eisen voor o.a. het materieel zijn vastgelegd in het Programma van Eisen voor de aanbesteding. 10

11 15. De Provincie streeft ernaar om het goederenvervoer op het traject Dordrecht-Geldermalsen zoveel mogelijk te beperken. n

12 HOOFDSTUK 4 VERPLICHTINGEN EN INTENTIES VOOR GEMEENTEN 1. Alle in hoofdstuk 4 genoemde artikelen zijn onverminderd publiekrechtelijke taken en bevoegdheden. A. VERPLICHTINGEN GEMEENTEN GERELATEERD AAN DE CONCESSIE Algemeen 2. De Gemeenten spannen zich er maximaal voor in de nieuwe haltes aan de MLL te (laten) ontwerpen en te (laten) aanleggen, voor eigen rekening en risico, met uitzondering van de nieuwe halte Boven-Hardinxveld, die voor rekening en risico van de Provincie komt (m.u.v. het voorplein). 3. De Gemeenten spannen zich er maximaal voor in de kwaliteitsimpuls ter waarde van maximaal ,- (zie bijlage 1) voor de bestaande haltes te (laten) realiseren, voor eigen risico en voor 50% eigen rekening. De Provincie draagt 50% van de kosten voor kwaliteitsimpuls bij. 4. De Gemeenten spannen zich er maximaal voor in alle haltes optimaal te ontsluiten. 5. De Gemeenten zijn opdrachtgever voor het ontwerp en aanleg van de nieuwe haltes en de kwaliteitsimpuls van de bestaande haltes van de MLL. 6. De Gemeenten spannen zich maximaal in om de voor de Vergunningen benodigde procedures te doorlopen, voor zover de Gemeenten daartoe bevoegd zijn, en zo spoedig mogelijk af te handelen, zodanig dat tijdig (zie hoofdstuk 3.A. art. 3 en dit hoofdstuk 4.A. Specifiek per gemeente) met de aanleg van de MLL kan worden begonnen. Dit betekent in ieder geval dat de Gemeenten binnen de voor de betreffende Vergunning geldende beslistermijn een beslissing zullen nemen. Hierbij wordt gedoeld op bestemmingsplanwijzigingen, artikel 19-procedures, bouwvergunningen, aanlegvergunningen, etc. Specifiek per gemeente 7. De gemeente Dordrecht spant zich maximaal in: a) ten behoeve van de halte Dordrecht Stadspolders benodigde aanpassingen aan perrons en voorzieningen t.b.v. de MLL 1. te realiseren voor d.d. 31 december 2009; 2. te realiseren volgens de in bijlage 1 aangegeven specificaties, met uitzondering van de in hoofdstuk 3.A. artikel 3.a. genoemde noodzakelijke aanpassingen van die halte als gevolg van de spoorverdubbeling; b) ten behoeve van de halte Dordrecht Centraal aanpassingen aan perrons en voorzieningen t.b.v. de MLL 1. te realiseren voor d.d. 31 december 2009; 2. te realiseren volgens de in bijlage 1 aangegeven specificaties. 8. De gemeente Sliedrecht spant zich maximaal in: a) de halte Sliedrecht Baanhoek en alle aansluitende werkzaamheden en voorzieningen c.a. 1. uiterlijk 31 december 2009 operationeel op te leveren; 2. te realiseren conform de projectscope zoals is aangegeven in de Planstudie (zie bijlage 1); b) ten behoeve van de halte Sliedrecht aanpassingen aan perrons en voorzieningen t.b.v. de MLL 12

13 1. te realiseren voor d.d. 31 december 2009; 2. te realiseren volgens de in bijlage 1 aangegeven specificaties; 9. De gemeente Hardinxveld-Giessendam spant zich maximaal in: a) de halte Giessendam West en alle aansluitende werkzaamheden en voorzieningen c.a. 1. uiterlijk 31 december 2009 operationeel op te leveren; 2. te realiseren conform de projectscope zoals is aangegeven in de Planstudie (zie bijlage 1); b) ten behoeve van de halte Boven Hardinxveld alle werkzaamheden aan het voorplein en bijbehorende voorzieningen c.a. 1. uiterlijk operationeel op te leveren op 31 december 2009; 2. te realiseren conform de projectscope zoals is aangegeven in de Planstudie (zie bijlage 1); c) ten behoeve van de halte Hardinxveld Giessendam aanpassingen aan perrons en voorzieningen t.b.v. de MLL 1. te realiseren voor d.d. 31 december te realiseren volgens de in bijlage 1 aangegeven specificaties; d) zo nodig nadere afspraken te maken en vast te leggen met de gemeente Gorinchem met betrekking tot de door de gemeente Gorinchem toegezegde financiële garantstelling voor de in artikel 9.b. en 9.c. genoemde op te leveren haltes (nieuwe halte Boven Hardinxveld en kwaliteitsimpuls bestaande halte Hardinxveld Giessendam) (zie art. 10.c. en de brief van de gemeente Gorinchem met daarin de toezegging in bijlage 3). 10. De gemeente Gorinchem spant zich maximaal in: a) de halte Gorinchem Papland en alle aansluitende werkzaamheden en voorzieningen c.a. 1. uiterlijk 30 juni 2010 operationeel op te leveren; 2. te realiseren conform de projectscope zoals is aangegeven in de Planstudie (zie bijlage 1); b) de halte Gorinchem aanpassingen aan perrons en voorzieningen t.b.v. de MLL 1. te realiseren voor d.d. 31 december 2009; 2. te realiseren volgens de in bijlage 1 aangegeven specificaties; c) de gemeente Gorinchem garandeert de financiering van de aanpassingen aan de haltes conform artikel 9.b. en 9,c. in de gemeente Hardinxveld Giessendam voor een maximum van ,-. Zij zal daartoe zo nodig nader bilaterale afspraken maken met de gemeente Hardinxveld Giessendam (zie art. 9.d. en bijlage 3). 11. De gemeente Giessenlanden spant zich maximaal in ten behoeve van de halte Arkel aanpassingen aan perrons en voorzieningen t.b.v. de MLL 1. te realiseren voor d.d. 30 juni 2010; 2. te realiseren volgens de in bijlage 1 aangegeven specificaties. 12. De gemeente Leerdam spant zich maximaal in: a) De halte Leerdam West en alle aansluitende werkzaamheden en voorzieningen c.a. 1. uiterlijk 30 juni 2010 operationeel op te leveren; 2. te realiseren conform de projectscope zoals is aangegeven in de Planstudie (zie bijlage 1); b) ten behoeve van de halte Leerdam aanpassingen aan perrons en voorzieningen t.b.v. de MLL 1. te realiseren voor d.d. 30 juni 2010; 2. te realiseren volgens de in bijlage 1 aangegeven specificaties. 13

14 13. De gemeente Geldermalsen spant zich maximaal in: a) ten behoeve van de halte Beesd aanpassingen aan perrons en voorzieningen t.b.v. de MLL 1. te realiseren voord.d. 30 juni 2010; 2. te realiseren volgens de in bijlage 1 aangegeven specificaties; b) ten behoeve van de halte Geldermalsen aanpassingen aan perrons en voorzieningen t.b.v. de MLL 1. te realiseren voord.d. 30juni 2010; 2. te realiseren volgens de in bijlage 1 aangegeven specificaties. 14. Indien een Gemeente haar verplichting(en) om zich maximaal in te spannen, voortvloeiende uit dit hoofdstuk 4.A., niet nakomt en dit aan haar te wijten is, dan zullen partijen eerst in overleg treden over alsnog nakomen van de verplichtingen, dan wel het voorkomen, dan wel vergoeden van eventuele schade die hieruit voortvloeit. Indien echter binnen een maand na constatering van niet nakoming van bovengenoemde verplichtingen en/of constatering van eventuele schade te wijten aan de nalatige partij, geen overeenstemming tussen partijen is zal de nalatige partij schriftelijke in gebreke worden gesteld met een termijn om alsnog haar verplichtingen na te komen en mogelijke schade te voorkomen. 15. Weigert de Gemeente haar verplichtingen na ingebrekestelling na te komen binnen deze termijn dan is zij in gebreke en kan alle schade die hieruit voortvloeit op haar worden verhaald. B. OVERIGE VERPLICHTINGEN GEMEENTEN Algemeen 16. De Gemeenten spannen zich in al het mogelijke te doen om de Ruimtelijke Programma's tot stand te brengen en daarmee de exploitatierisico's van de MLL te beperken. 17. a) De Gemeenten spannen zich in minimaal de volgende zaken op het moment van openstellen van de halte te hebben gerealiseerd: 1. Ontsluiting van de halte(s) op hun grondgebied door sociaal veilige (bij voorkeur vrij liggende) fietsroutes aansluitend op het (doorgaande) fietsnetwerk; 2. Ontsluiting van de halte(s) op hun grondgebied door sociaal veilige looproutes. Aangezien de haltes van de MLL ook voor minder validen goed toegankelijk zijn, geldt hetzelfde voor de toeleidende paden en wegen naar de halte; 3. Adequate ontsluiting van de halte per auto, met een duidelijke route ernaartoe en ervandaan en integratie van de voorrijdvoorziening (Kiss & Ride) in het bestaande wegennet; 4. In voorkomende gevallen de benodigde infrastructuur voor ontsluiting van de halte per bus aan te leggen, zoals bushaltes; 5. Voldoende parkeervoorzieningen voor de reizigers van de MLL (Park en Ride, P&R) in de directe nabijheid van de halte. b) De Gemeenten houden in de locatiekeuze van de P&R-voorziening rekening met mogelijke toekomstige uitbreiding van het aantal parkeerplaatsen. 18. De Gemeenten spannen zich in om overeenkomsten te sluiten met a) de juridische en economische eigenaar van de haltes en voorpleinen (voor zover niet in eigendom van de gemeente) ter zake van het eigendom. 14

15 b) De beheerder van de haltes en voorpleinen (voor zover niet in eigendom van de gemeente) ter zake van het beheer en onderhoud van haltes en voorpleinen. c) De Gemeenten zullen in de overeenkomsten af te sluiten met ProRail afspraken maken ter zake van verantwoordelijkheidsverdeling, risicobeheersing en risicoverdeling alsmede onderlinge aansprakelijkheid en aansprakelijkheid jegens derden. Specifiek per gemeente 19. De gemeente Sliedrecht spant zich in om van de woningbouwlocatie Baanhoek west minimaal 250 woningen gerealiseerd te hebben bij oplevering van de halte. 20. De gemeente Hardinxveld-Giessendam spant zich in om van de woningbouwlocatie Giessendam West minimaal 130 woningen gerealiseerd te hebben bij oplevering van de halte. 21. De gemeente Gorinchem spant zich in om van de woningbouwlocatie Gorinchem Lingewijk Noord minimaal 200 woningen of de uitbreiding van het ROC gerealiseerd te hebben bij oplevering van de halte. 22. De gemeente Leerdam spant zich in om van de woningbouwlocatie Leerdam West minimaal 200 woningen gerealiseerd te hebben bij oplevering van de halte. 23. Een Partij die meent dat op het gebied van de onder hoofdstuk 4.B. genoemde verplichtingen een geschil bestaat, deelt dat schriftelijk aan de desbetreffende gemeente mee. De mededeling bevat een aanduiding van het geschil en een aanduiding van de mogelijke oplossing daarvan. 24. Partijen treden in geval van een geschil met elkaar in overleg binnen een maand na ontvangst van de mededeling van de Partij zoals bedoeld onder Indien het overleg niet binnen twee maanden daarvan tot overeenstemming heeft geleid, zullen Partijen een mediator inschakelen ter beslechting van het geschil. 26. Elke Partij draagt de eigen kosten, voortvloeiende uit de procedure genoemd onder 23. tot en met 25. De kosten van de mediator zullen door bij het conflict betrokken Partijen naar evenredigheid van hun bijdrage aan het Project worden gedeeld. C. INTENTIES GEMEENTEN 27. De Gemeenten streven naar een relatief hoge bebouwingsdichtheid in een straal van 800 meter rond de haltes, rekening houdend met waar redelijkerwijs gebouwd kan worden. De bebouwingsdichtheid rondom de haltes zal in overleg met de Provincie worden vastgesteld. 15

16 HOOFDSTUK 5 GEZAMENLIJKE RISICO'S 1. Onderhandelingen NS Vastgoed De provincie streeft ernaar, d.m.v. het voeren van overleg tussen NS Vastgoed en de gemeenten, de gemeenten te ondersteunen in hun wensen om gronden c.q. eigendommen van NS Vastgoed te verwerven en/of overeenkomsten met hen te sluiten over beheer en onderhoud van hun eigendommen, transferfuncties, voorpleinen etc., om zo middelen te genereren voorfinanciering van de kwaliteitsimpuls. 2. BTW Partijen streven ernaar oplossingen te realiseren voor de BTW-problematiek, zodat bij het project BTW-compensatie voor de diverse opdrachtgevers mogelijk blijft. Hiertoe streeft de Provincie ernaar uitsluitsel te geven over de voor Partijen bestaande mogelijkheden voor BTW-compensatie. 3. Overwegveiligheid Door het stand-stillbeginsel van de rijksoverheid (de overwegveiligheid mag door toename van de frequentie of overwegen/-paden niet afnemen) zijn aanvullende maatregelen nodig om de veiligheid op een gelijk peil te houden. Partijen streven ernaar dat noodzakelijke veiligheidsmaatregelen op een verantwoorde en creatieve wijze voor minder kosten worden ingevuld. Over de financiering van die kosten zal de provincie in overleg treden met de minister van V&W. 4. Perron hoogte De Provincie neemt initiatief om in gezamenlijkheid (provincie/gemeenten/ ProRail) actie te ondernemen richting het ministerie van V&W om de MLL hoog op de lijst te krijgen voor het onderwerp aanpassen perronhoogte aan de landelijke norm. Uitgangspunt is dat ProRail verantwoordelijk is voor uitvoering en financiering. Het doel is hierbij om de aanpassing perronhoogtes tegelijkertijd met de kwaliteitsimpuls te laten plaatsvinden. 5. Indien voor één of meer van de risicodossiers genoemd in artikel 1 tot en met 4 geldt dat indien er sprake is van buitenproportionele consequenties in tijd of kosten, dan treden Partijen onmiddellijk in overleg over de vervolgaanpak en mogelijke oplossing van het desbetreffende risico. 6. Bij elke volgend go/no go-moment (zie h1.v.) zal de stand van zaken van de vier dossiers opnieuw beoordeeld worden en zal bekeken worden of er een aanvulling op deze overeenkomst moet komen. 16

17 HOOFDSTUK 6 ORGANISATIE 1. De projectorganisatie heeft als doel het realiseren van het project. 2. T.b.v. de volgende fase(n) van het project worden twee bestuurlijke opdrachtgevers aangesteld. Voor de spoorverdubbeling is dat de eerste portefeuillehouder van de provincie. Voor de nieuwe haltes en de kwaliteitsimpuls is dat een wethouder namens de 7 MLL-gemeenten. Beide opdrachtgevers stellen voor het gehele project één projectmanager aan, voor het aansturen van één projectorganisatie. Deze projectmanager krijgt als eerste taak het schrijven van een projectplan voor de komende fase. Daarin is opgenomen het faseresultaat en de beheersaspecten tijd, geld, organisatie, informate/communicatie en kwaliteit. Tevens worden daarin de risico's gedefinieerd en wordt bepaald wie die risico's beheert. Het projectplan wordt na afstemming in de Stuurgroep ter goedkeuring voorgelegd aan beide opdrachtgevers De projectorganisatie ziet er als volgt uit: Stuurgroep MLL QJ H lo O U UJ ó o. Deelprojectleider Nieuw spoor Deelprojectleider Nieuwe haltes Deelprojectleider Kwaliteitsimpuls BO: AO: Bestuurlijk Opdrachtgever Ambtelijk Opdrachtgever 17

18 3. a) Gezien het regionale belang van het Project blijft een goede afstemming en informatie-uitwisseling in de Stuurgroep MLL ook na het sluiten van deze overeenkomst van belang. De Provincie en de gemeenten zullen de Stuurgroep MLL over de inhoudelijke en financiële voortgang van het Project regelmatig informeren en consulteren. b) Voor essentiële door de Gemeenten en de Provincie te nemen besluiten over het Project zoals de aanbesteding en de condities van de te sluiten contracten met ProRail, zal de Stuurgroep elkaar informeren zonodig coördineren en de dagelijkse besturen op een eenduidige wijze adviseren. c) In voorkomende gevallen van gemeentegrensoverstijgende belangen die niet zijn geregeld in deze overeenkomst, kan de Stuurgroep MLL adviseren tot gezamenlijk te doorlopen besluitvorming in Raden en Staten over te gaan. 4. De Stuurgroep MLL zal toezien op de uitvoering van deze overeenkomst. 18

19 HOOFDSTUK 7 ONTBINDING EN ONVOORZIENE OMSTANDIGHEDEN 1. Elke Partij is alleen gerechtigd deze overeenkomst te ontbinden na tussenkomst van de bevoegde rechter te Dordrecht, echter met uitzondering van het gestelde onder art Voordat een Partij tot ontbinding kan overgaan, zal zij eerst met alle Partijen in overleg treden over de ontstane situatie. 3. Indien de overeenkomst wordt ontbonden op een moment dat er nog financiële middelen voorhanden zijn, zal verevening plaatshebben in dier voege, dat voor wat betreft de door Partijen ingebrachte gelden de restantsaldi zullen worden verdeeld naar rato van ieders oorspronkelijke financiële inbreng. 4. Wanneer zich onvoorziene omstandigheden voordoen die van dien aard zijn dat deze overeenkomst in haar huidige vorm niet gehandhaafd kan blijven, zullen Partijen over de noodzaak en de aard van de wijziging in overleg treden. 5. De Provincie is gerechtigd deze overeenkomst te ontbinden als op de inschrijving t.b.v. de exploitatie geen partijen zich melden. 19

20 HOOFDSTUK 8 OVERIGE BEPALINGEN A. ALGEMEEN 1. Kennisgevingen die Partijen op grond van deze overeenkomst aan elkaar zullen doen, vinden schriftelijk plaats. De stuurgroep Merwede-Lingelijn streeft naar het schriftelijk vastleggen van mondelinge mededelingen, toezeggingen of afspraken. 2. Indien een of meer bepalingen van deze overeenkomst nietig zijn of niet rechtsgeldig blijken te zijn, zullen de overige bepalingen van kracht blijven. Partijen zullen over de bepalingen welke nietig zijn of niet rechtsgeldig blijken te zijn, overleg plegen teneinde een vervangende regeling te treffen, in dier voege dat in zijn geheel de strekking van deze overeenkomst behouden blijft. B. VOORTDURENDE VERPLICHTINGEN Verplichtingen welke naar hun aard bestemd zijn om ook na ontbinding of na de looptijd van de overeenkomst voort te duren, blijven na ontbinding of na de looptijd van deze overeenkomst bestaan. Tot deze verplichtingen behoren onder meer: geheimhouding, geschillenbeslechting, etc. C. INWERKINGTREDING EN DUUR VAN DE BESTUURSOVEREENKOMST 1. De Intentieverklaring tussen Partijen gesloten d.d. 9 december 2004 vervalt op de datum van inwerkingtreding van deze bestuursovereenkomst. 2. De bestuursovereenkomst treedt in werking met ingang van de dag na ondertekening door alle Partijen. 3. Medio 2008 vindt evaluatie van de bestuursovereenkomst plaats. 4. De bestuursovereenkomst eindigt, behoudens in geval van ontbinding als bedoeld in hoofdstuk 7, indien alle Partijen aan hun verplichtingen hebben voldaan (zie hoofdstuk 3 en 4), behoudens de voortdurende verplichtingen als bedoeld in hoofdstuk 8.B. D. GEHEIMHOUDING 1. Alle Partijen zullen strikte geheimhouding in acht nemen ten aanzien van de kostenramingen van het Project, met inachtneming van de Wet openbaarheid van bestuur. 2. Partijen zullen hun medewerkers verplichten deze geheimhoudingsbepaling na te leven. E. STAATSSTEUN Alle partijen zullen bij het naleven van deze overeenkomst de artikelen EG-verdrag inzake steunmaatregelen van de staten in acht nemen. Aldus overeengekomen, in voud opgemaakt en ondertekend te... De ondergetekende partijen 20

21 De gemeente Dordrecht, F. van den Oever De gemeente Sliedrecht, R.G. van de Ven De gemeente Hardinxveld-Giessendam, T. Boerman. De gemeente Giessenlanden, J.L. Evertse. De gemeente Gorinchem, H. van Santen. De gemeente Leerdam, V.J.H.Molkenboer. De gemeente Geldermalsen, M.P.E.V. Könings. De provincie Zuid-Holland, M.Huls 21

22 Bijlage 2 bij de bestuursovereenkomst Merwede-Lingelijn Ruimtelijke Programma's - deel l Gemeente Dordrecht Sliedrecht Hardinxveld- Giessendam Gorinchem Leerdam Giessenlanden Geldermalsen Station Stadspolders Baanhoek (nieuw) Sliedrecht Giessendam-West (nieuw) Hardinxveld- Giessendam Boven-Hard inxve ld (nieuw) Gorinchem Papland (nieuw) West (nieuw) Leerdam Arkel Beesd Geldermalsen Opening station (2007/2008) 2010(2009/2010) *), **) **) Aantal woningen min max start eind n.v.t. Baanhoek >2010 West Merwebolder >2010 n.v.t. West III >2010 n.v.t n.v.t. n.v.t. Lingewijk Noord West- West NS-strook n.v.t. *** ) n.v.t " > Alle Zuid-Hollandse locaties liggen binnen de contour. *) ontwikkeling voorplein e.d. gekoppeld aan een nog te nemen tracé besluit voor verbreding A2, afhankelijk van planning RWS (vertraging door luchtkwaliteit); verwachting 2009 **) met aanpassing van het bestaande station is geen rekening gehouden (financieel), gemeente wil niet opdraaien voor kosten. ***) nog geen bestuurlijke duidelijkheid over invulling bij aanpassing voorplein, deze maand wordt duidelijkheid verwacht ' ' -:- Ruimtelijke Programma's - deel 2 PM 22