Partijen, overwegende dat:

Transcriptie

1 Convenant tussen de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de Stichting Het Rijnlands Lyceum en de gemeente Den Haag inzake de start van de Europese School Den Haag (type II) Partijen, de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mevrouw J.M. van Bijsterveldt- Vliegenthart, handelend als bestuursorgaan en als vertegenwoordiger van de Staat der Nederlanden, hierna te noemen de minister, en het bestuur van de Stichting Het Rijnlands Lyceum, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de bestuurder, de heer M.W. Knoester, hierna te noemen Het Rijnlands, en de gemeente Den Haag, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de wethouder van Onderwijs en Dienstverlening, mevrouw I.K. van Engelshoven, daartoe gemachtigd door de burgemeester van Den Haag krachtens artikel 171 Gemeentewet, hierna te noemen de gemeente, overwegende dat: de Raad van Bestuur van de Europese Scholen ingesteld bij Verdrag houdende het Statuut van de Europese Scholen (hierna te noemen de Raad ) heeft besloten tot een uitbreiding van het stelsel van Europese Scholen, waardoor naast de klassieke type I scholen ook ruimte wordt geboden voor scholen van het type II en III; de aanwezigheid in de regio Den Haag van Europol, Eurojust, het Europees Octrooibureau en ESA/Estec (hierna te noemen Europese organisaties ) de oprichting van een Europese School type II in Den Haag rechtvaardigt; Het Rijnlands heeft aangegeven een geaccrediteerde school voor Europees onderwijs (Europese School type II) te willen oprichten, hierna te noemen Europese School Den Haag ; Het Rijnlands Lyceum als enige bekostigde onderwijsinstelling in de regio Den Haag internationaal primair en voortgezet onderwijs aanbiedt; onderzoek heeft uitgewezen dat er in Den Haag behoefte bestaat aan en voldoende draagvlak is voor Europees onderwijs; de minister op 30 augustus 2010 ten behoeve van Het Rijnlands een officiële aanvraag met kenmerk heeft ingediend bij de Raad voor de oprichting van een Europese School type-ii onder het bevoegd gezag van Het Rijnlands; de Raad op 2 december 2010 een positief besluit heeft genomen ten aanzien van de aanvraag voornoemd; de minister op 17 december 2010 een dossier of conformity met kenmerk bij de Raad heeft ingediend; de Raad op 13 april 2011 toestemming heeft gegeven voor de oprichting van de Europese School in Den Haag door Het Rijnlands conform voornoemd dossier; het wenselijk is met het oog op de oprichting van de Europese School Den Haag de afspraken tussen partijen vast te leggen in een convenant; komen het volgende overeen: 1

2 Paragraaf 1 Algemeen Artikel 1.1 Doelstelling 1. Partijen streven ernaar dat in september 2012 de Europese School Den Haag van start gaat; de periode tot september 2012 wordt gebruikt voor de voorbereidingen om in voornoemde maand te kunnen starten. 2. Dit convenant heeft als doel de gemaakte afspraken tussen partijen over een langere periode vast te leggen, zodat partijen de komende jaren in onderling vertrouwen en met behoud van ieders rol en verantwoordelijkheid kunnen werken aan de oprichting en facilitering van de Europese School Den Haag. Artikel 1.2 Algemene afspraken 1. De minister maakt de oprichting van de Europese School Den Haag mogelijk. Daartoe wordt voor 1 september 2012 een beschikking op grond van de Experimentenwet onderwijs gegeven waarbij de afdeling voor primair onderwijs van de Europese School wordt bekostigd. Voor 1 september 2014 wordt geregeld dat ook de afdeling voor voortgezet onderwijs wordt bekostigd. Het Rijnlands is bevoegd gezag van de Europese School. 2. Het Rijnlands is verantwoordelijk voor het curriculum. Het dossier of conformity 1, dat is opgesteld door Het Rijnlands in overleg met de Europese organisaties, vormt de basis voor het curriculum van de Europese school Den Haag en is in overeenstemming met de gestelde eisen voor het Europees onderwijs.. 3. De gemeente draagt zorg voor de huisvesting van de Europese School Den Haag. Paragraaf 2 Financiële afspraken Artikel 2.1 Bekostiging 1. Partijen zijn ermee bekend dat de Europese Commissie aan geaccrediteerde scholen voor Europees onderwijs (type-ii-scholen) een vaste bijdrage per kind van EU staffmembers verstrekt. 2. De minister verstrekt aan Het Rijnlands bekostiging per leerling voor het primair en voortgezet onderwijs aan de Europese School Den Haag conform de desbetreffende wettelijke voorschriften voor scholen voor primair onderwijs onderscheidenlijk voor scholen voor voortgezet onderwijs. 3. Aanvullend op de bekostiging, bedoeld in het eerste en tweede lid, verstrekt de minister aan de Europese School Den Haag bekostiging met dien verstande dat: a. de hoogte van die bekostiging voor het primair onderwijs gelijk is aan de bekostiging die in het kader van het internationaal georiënteerd basisonderwijs wordt verstrekt, en b. de minister en Het Rijnlands over de hoogte van die bekostiging voor het voortgezet onderwijs voor 1 september 2014 nadere afspraken maken; de aanvullende bekostiging bedraagt maximaal de bekostiging in het kader van het internationaal georiënteerd voortgezet onderwijs. 1 Een dossier of conformity wordt als onderdeel van de accreditatieprocedure aangeboden aan de Raad. Het dient volledig inzicht te bieden in de organisatie van de school en de opbouw van het programma. 2

3 Artikel 2.2 Afspraken betreffende financiële bijdragen in opstartfase 1. De gemeente en de minister verstrekken ten behoeve van de Europese School aan Het Rijnlands in 2011 elk een eenmalige subsidie van , Het Rijnlands stelt uit eigen middelen ter beschikking ten behoeve van de Europese School. Het in de eerste volzin bedoelde bedrag wordt na de opstartfase geheel of gedeeltelijk door het Rijnlands aan de voor de Europese School bestemde middelen ontrokken. Artikel 2.3 Afspraken betreffende de start van de afdeling primair onderwijs en tegenvallende leerlingaantallen 1. Het Rijnlands besluit of de Europese School wat betreft de afdeling primair onderwijs in september 2012 kan starten. De start is alleen mogelijk, indien minimaal 20 leerlingen per leerjaar, per klas en per taalsectie zijn ingeschreven, onverminderd het tweede lid. In het schooljaar worden 3 leerjaren gevormd en in het schooljaar worden 6 leerjaren gevormd. 2. In 2012 en 2013 verstrekt de gemeente subsidie aan Het Rijnlands tot een maximum van ,00 per jaar, indien dat noodzakelijk blijkt vanwege tegenvallende leerlingaantallen. 3. De subsidie als bedoeld in het tweede lid wordt uitsluitend verstrekt: a. indien minder dan 20 leerlingen zijn ingeschreven voor een klas, per leerjaar en per taalsectie; en b. voor maximaal 13 leerlingplaatsen per jaar, waarbij per leerlingplaats maximaal een bedrag van ,00 beschikbaar is; en c. voor de bekostiging van leerlingplaatsen voor de eerst te vormen klas per leerjaar en per taalsectie. 4. De gemeente verstrekt geen subsidie voor leerlingplaatsen in een nieuwe (extra) klas die wordt gevormd omdat het leerlingaantal in een bepaalde klas boven maximaal 22 uitkomt. 5. Vanaf 2014 draagt Het Rijnlands het risico van tegenvallende leerlingaantallen. Artikel 2.4. Afspraken betreffende de start van de afdeling voortgezet onderwijs en tegenvallende leerlingaantallen 1. Het Rijnlands besluit of de afdeling voortgezet onderwijs wat betreft het eerste leerjaar in september 2014 aan de Europese School kan worden verbonden. Een besluit om niet te starten wordt uitsluitend genomen bij tegenvallende leerlingenaantallen. 2. Indien de afdeling voortgezet onderwijs in september 2014 niet van start gaat, kunnen de minister en de gemeente besluiten het subsidiebedrag, genoemd in artikel 2.2, vast te stellen op het bedrag van de kosten voor de start van de afdeling primair onderwijs. 3. Van tegenvallende leerlingenaantallen als bedoeld in het eerste lid is sprake, indien in het schooljaar voor het eerste leerjaar minder dan 60 leerlingen zijn ingeschreven voor de drie taalsecties gezamenlijk. 4. Het Rijnlands besluit of in september 2014 ook voor het tweede en derde leerjaar taalsecties kunnen worden gestart. Een besluit om een taalsectie te starten wordt 3

4 uitsluitend genomen, indien voor een leerjaar minimaal 20 leerlingen per klas en per taalsectie zijn ingeschreven. Indien een taalsectie van start gaat, garandeert het Rijnlands ook het onderwijs in de overige leerjaren. Paragraaf 3 Overige en slotbepalingen Artikel 3.1 Evaluatie 1. Tijdens de geldigheidsduur van dit convenant vindt jaarlijks in januari op initiatief van Het Rijnlands een evaluatie over de stand van zaken en de ontwikkelingen ten aanzien van de Europese School Den Haag plaats waaraan alle partijen deelnemen. 2. Voorafgaand aan de jaarlijkse evaluatie stelt Het Rijnlands een voortgangsverslag op. 3. In de jaarlijkse evaluatie komen in ieder geval aan de orde: a. de leerlingaantallen; b. de financiën; c. de huisvesting. 4. Tijdens de geldigheidsduur van dit convenant kan op initiatief van elk der partijen overleg plaatsvinden over de voortgang van de Europese School Den Haag. Artikel 3.2 Geschillenbeslechting 1. Een partij die meent dat een geschil bestaat over de uitvoering van het convenant, deelt dat schriftelijk aan de andere partijen mee. De mededeling bevat een aanduiding van het geschil. 2. Binnen vier weken na de dagtekening van de in het eerste lid bedoelde mededeling zendt elke partij haar zienswijze omtrent het geschil, alsmede een voorstel voor een oplossing daarvan, aan de andere partijen. 3. Uiterlijk binnen vier weken na afloop van de in het tweede lid genoemde termijn overleggen partijen over een oplossing van het geschil. Elke partij kan zich door deskundigen doen bijstaan. Indien één der partijen binnen één week na afloop van de in het tweede lid genoemde termijn de wens daartoe kenbaar maakt, wordt het overleg voorgezeten door een door partijen gezamenlijk of, bij gebreke van overeenstemming daarover binnen vijf werkdagen, door de minister te benoemen voorzitter. 4. Elke partij draagt de eigen kosten voortvloeiend uit de in het eerste tot en met derde lid bedoelde procedure. De kosten van de in het derde lid bedoelde voorzitter worden gelijkelijk over alle partijen verdeeld. 5. Indien het geschil niet binnen acht weken is opgelost volgens de in het eerste tot en met derde lid bedoelde procedure, kan elk der partijen zich wenden tot de daartoe bevoegde rechter. Artikel 3.3 Wijzigingen 1. Elke partij kan de andere partijen schriftelijk verzoeken door middel van een voorstel het convenant te wijzigen. De wijziging behoeft de schriftelijke instemming van alle partijen. 2. Partijen treden in overleg binnen twee weken nadat een partij het verzoek als bedoeld in het eerste lid heeft gedaan. 4

5 3. Een eventuele wijziging wordt ondertekend door alle partijen en in afschrift als bijlage aan het convenant gehecht. 4. De zakelijke inhoud van de wijziging wordt gepubliceerd in de Staatscourant. Artikel 3.4 Slotbepalingen 1. Dit convenant treedt in werking op de dag na ondertekening en vervalt op 31 december Op het tijdstip van inwerkingtreding van dit convenant vervalt het convenant Europese School Type III van 12 juni Binnen twee weken na ondertekening van dit convenant wordt de tekst daarvan gepubliceerd in de Staatscourant. Aldus overeengekomen en in drievoud ondertekend op xx xx te Den Haag De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mevrouw J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart De Stichting Het Rijnlands Lyceum, De heer M.W. Knoester, Bestuurder van de Stichting Gemeente Den Haag, Mevrouw I. K. van Engelshoven, De wethouder van Onderwijs en Dienstverlening gemeente Den Haag 5

6 6