Flexibele Deeltijdopleiding Leraar Basisonderwijs. Beroepsproducten Fase 1

Transcriptie

1 Flexibele Deeltijdopleiding Leraar Basisonderwijs Beroepsproducten Fase 1 Studiejaar

2 Inhoudsopgave (OTF1-DLPRT-18) Beroepsproduct Lesgeven in Rekenen-Wiskunde & Taal (OTF1-DLOJW-18) Beroepsproduct OJW lessen geven (OTF1-DLRTP-18) Beroepsproduct Het ontwikkelende kind (OTF1-DLKIB-18) Beroepsproduct Kunst in Beweging 1 2

3 Inleiding Beroepsproduct Lesgeven in Rekenen-Wiskunde & Taal (OTF1-DLPRT-18) onderwijskunde & pedagogiek, ICT, rekenen-wiskunde & taal Het leren lesgeven valt of staat met het maken van een effectieve lesvoorbereiding en het verwerken van feedback op de lesvoorbereiding en de gegeven les. Daarom maken de opleiding en de stagescholen gebruik van lesvoorbereidingsformulieren (GLVF) die passen bij jouw ontwikkelingsfase (Tas, 2014). Door middel van dit beroepsproduct krijg je ervaring met het voorbereiden en geven van lessen in een cyclus van feedup, feedback & feedforward (Hattie & Timperley, 2007). Je doet dat aan de hand van één reken/wiskundeles en één taalles. Welke stappen moet je zetten? Onderstaande stappen moeten worden uitgevoerd om het beroepsproduct af te ronden. Stap 1: Voorbereiding: GLVF-handleiding en startobservatie Je start met het lezen van de GLVF-handleiding die hoort bij de lesvoorbereidingsformulieren (GLVF). De documenten zijn terug te vinden op HUBL Leren lesgeven met GLVF. Daarin kun je teruglezen dat één van je eerste reken/wiskunde- en taallessen geobserveerd wordt met instrument ICALT (International Comparative Analysis of Learning and Teaching) door de getrainde schoolopleider (of soms, een getrainde praktijkopleider). Deze startobservatie zelf is geen onderdeel van het beroepsproduct, maar geeft aan welk lesvoorbereidingsformulier (1, 2 of 3) jouw professionele ontwikkeling het beste ondersteunt. Dat lesvoorbereidingsformulier vormt de basis voor het beroepsproduct. Op HUBL vind je voorbeelden van ingevulde GLVF s. Stap 2: Bereid één reken/wiskundeles en één taalles voor Overleg met je praktijkopleider wanneer je de reken/wiskunde- en taalles kunt geven. Onderstaande punten (met uitzondering van het digibord-gebruik) gelden voor beide lessen. Daarnaast zijn er vanuit onderwijskunde & pedagogiek (O&P) stappen die je extra doorloopt bij deze twee lessen. Beide lessen: - zijn methodelessen. - bevatten een instructie en een verwerking. - bereid je voor vanuit de theorie - voer je uit in je stageklas - worden geobserveerd door de praktijkopleider (let op de eisen voor O&P daarbij) - worden door jou geëvalueerd Tijdens de bijeenkomsten op de opleiding worden lessuggesties en geschikte onderwerpen aangereikt. Houd bij het voorbereiden van de lessen rekening met de volgende eisen: rekenen-wiskunde: 3

4 - De les gaat over het domein hele getallen (naar keuze: getalbegrip, bewerkingen, hoofdrekenen, schattend rekenen, kolomsgewijs rekenen, cijferen of zakrekenmachine). Vanwege de te beschrijven koppeling aan de theorie is het raadzaam om geen ander domein te kiezen. taal: - Kies een domein naar keuze, bij voorkeur het domein taalbeschouwing. ICT & onderwijs - Ontwerp voor rekenen-wiskunde of taal de instructie in digibordsoftware, waarbij je de meerwaarde van het digibord, zoals interactieve tools en/of multimedia benut. Algemeen: - Iedere les bereid je voor op het toegewezen GLVF (lesvoorbereidingsformulier). - Markeer op het GLVF minimaal 3 ICALT items die je wilt gaan oefenen met die les (O&P). - Maak tijdens je lesvoorbereiding een duidelijke koppeling met de leerlijn van het vakgebied. Laat dit expliciet in je beschrijving van de beginsituatie en in het lesdoel terugkomen. - Gebruik vakspecifieke theorie én didactiek bij elke les. Maak dit zichtbaar in je GLVF (o.a. beginsituatie, lesdoelen, instructie, begeleiding enzovoorts). Hiervoor kun je de onderstaande aandachtspunten gebruiken. 4

5 Aandachtspunten bij het voorbereiden van je lessen: Feedback op lesvoorbereiding (O&P): - Zoek een medestudent voor het geven en ontvangen van feedback op de ingevulde GLVF. - Met behulp van de formdesk link (deze link heb je in je mailbox ontvangen van lerenlesgeven@hu.nl) kom je bij het vragenformulier. Je geeft feedback op het ingevulde GLVF door de vragen uit het formulier te beantwoorden. Wanneer je je adres correct invult in formdesk (dus voornaam.achternaam@student.hu.nl), ontvangt je medestudent de feedback in haar/zijn mailbox. Jouw medestudent geeft op dezelfde manier feedback op jouw GLVF. Pas naar aanleiding van de verkregen feedback de lesvoorbereiding aan. Maak de verbeteringen inzichtelijk (bijvoorbeeld door een andere kleur te gebruiken). Sluit met de lessen aan bij de beginsituatie van de leerlingen en formuleer één of meerdere goede, concrete lesdoelen volgens de criteria van de GLVF handleiding. Hoe zorg je dat de leerlingen tijdens de les betrokken zijn en blijven? (variatie werkvormen en middelen, denk hierbij aan ICT) Geef in het lesvoorbereidingsformulier concreet aan hoe jouw instructie luidt. Hoe bouw je je instructie op? Welke vragen ga je stellen? Zijn er verschillen tussen leerlingen waar je tijdens je les rekening mee moet houden? Hoe houd je rekening met tempoverschillen? Moeten alle leerlingen alle opgaven of taken maken? Als er zelfstandig gewerkt wordt; hoe ondersteun je de stappen die de leerlingen tijdens de les zelfstandig moeten zetten? Denk alvast na over de antwoorden / oplossingsmethoden die je van de leerlingen kunt verwachten en hoe je hierop zou kunnen reageren. Verwerk bovenstaande aandachtspunten in je GLVF en blik hier bij Evaluatie en koppeling op terug. Stap 3: Voer de lessen uit en vraag feedback aan je praktijkopleider. Eisen onderwijskunde & pedagogiek: - Maak een afspraak om de voorbereide les in de stage te geven. Vraag je praktijkopleider om de 3 ICALT items op het lesvoorbereidingsformulier tijdens je les te observeren - Vraag je praktijkopleider na de lesobservatie de feedback op de drie geselecteerde ICALT items bij het onderdeel evaluatie op het GLVF te noteren. Je kunt die ruimte op het GLVF eventueel wat breder maken voordat je de voorbereiding print. Vraag de praktijkopleider om alle onderdelen bij de evaluatie in te vullen. Voor meer toelichting kun je de GLVF handleiding raadplegen. Eisen rekenen-wiskunde en taal: Voer de lessen uit en verzamel authentiek materiaal. Denk hierbij aan foto- en/of videomateriaal, leerlingwerk, aanwijzingen uit de methodehandleiding etc. Vraag hierbij eventueel hulp van je 5

6 praktijkopleider. Zorg dat je leerlingenwerk verzamelt dat je kunt koppelen aan de theorie en didactiek. Vraag op beide lessen feedback van je praktijkopleider. Eisen aan feedback: - Authenticiteit (maak bijvoorbeeld een scan van de feedback en laat je praktijkopleider het ondertekenen). Vraag gericht feedback op vakspecifieke leerkrachtvaardigheden: vraag je praktijkopleider dus om feedback op je instructie, vakdidactiek, leerlingbegeleiding (let op dat je ook echt feedback krijgt op vakinhoud en vakdidactiek). Neem de feedback en het leerlingenwerk op in GradeWork. Stap 4: Evalueer per les en ook voor O&P. Schrijf per les een evaluatie waarin je antwoord geeft op onderstaande punten: Verantwoording vakdidactiek, leeruitkomsten en leerlijnen rekenen-wiskunde & taal: 1. Op welke momenten kwam de vakspecifieke theorie én didactiek in jouw lessen terug? Gebruik hierbij onder andere de ontvangen feedback van je praktijkopleider en medestudent. 2. Leg aan de hand van concrete voorbeelden uit of de lesdoelen zijn behaald (dit kan al in het GLVF). Je kunt hierbij gebruik maken van het leerlingenwerk om aan te geven in hoeverre je tevreden bent. 3. Geef in de evaluatie middels concrete voorbeelden aan hoe je aan de leeruitkomsten hebt gewerkt. 4. Beschrijf vanuit de vakspecifieke theorie (leerlijn) voor zowel de taal- als rekenles een mogelijke vervolgactiviteit voor jouw groep. Een feedbackformulier staat op HUBL. 5. De evaluatie per les bestaat uit maximaal 600 woorden. Verantwoording onderwijskunde & pedagogiek Op basis van de twee lessen rond je het beroepsproduct af met het ontwikkelplan en de theoretische onderbouwing. Ontwikkelplan Met de feedback van de praktijkopleider, de eventuele startobservatie en je eigen bevindingen maak je een kort en concreet ontwikkelplan van maximaal 300 woorden hoe naar een volgend GLVF te komen is. Noem daarbij welke ICALT items je de volgende stageweken wilt gaat oefenen en hoe je dat kunt doen. Leg ook de relatie met de LK s uit de praktijkbeoordeling. Overleg dit plan met je praktijkopleider. Theoretische onderbouwing Schrijf naar aanleiding van de gelezen literatuur een theoretische verantwoording van maximaal 300 woorden waarin je gemaakte keuzen bij het ontwerpen toelicht. Bekijk van tevoren de rubric van het beoordelingsformulier. 6

7 Inleverwijze Op de HUbl toetssite vind je informatie over het insturen van het beroepsproduct via GradeWork. Het beroepsproduct bestaat uit de volgende onderdelen: - De lesvoorbereidingen (inclusief verantwoording inzet ICT) - Feedback praktijkopleider en medestudent en ICALT scores op het GLVF - Ontwikkelplan en theoretische onderbouwing onderwijskunde & pedagogiek - Leerlingwerk - Evaluatie per les De docenten (onderwijskunde & pedagogiek, rekenen-wiskunde, taal en ICT & onderwijs) beoordelen de activiteiten en evaluaties. Stuur je beroepsproduct dus naar alle vier de beoordelende docenten. Op de HUbl toetssite zal worden aangegeven aan wie je de beoordelingsaanvraag moet verzenden. Gebruik hiervoor GradeWork. Benodigde literatuur rekenen-wiskunde Van den Brom-Snijders, P., Van den Bergh, J., Hutten, O., & Van Zanten, M. (2014). Hele getallen. Amersfoort: ThiemeMeulenhoff. taal Huizenga, H., & Robbe, R. (2017). Basiskennis taalonderwijs. Groningen: Noordhoff. Paus, H. (red.). (2018). Portaal. Praktische taaldidactiek voor het basisonderwijs. Bussum: Uitgeverij Coutinho. ICT & onderwijs TPACK Mishra, P., & Koehler, M. J. (2006). Technological Pedagogical Content Knowledge: A framework for teacher knowledge. Teachers College Record, 108(6), Kennisclip: Meer lezen? Digibordgebruik volgens Beauchamp Beauchamp, G. (2004). Teacher Use of the Interactive Whiteboard in Primary Schools: Towards an Effective Transition Framework. Technology, Pedagogy and Education, 13(3), Kennisclip: Meer lezen? 7

8 Cognitieve multimediatheorie Mayer, R. E. (2009). Multimedia Learning. Cambridge University Press. Kennisclip: Meer lezen? onderwijskunde & pedagogiek Bakx, A., Bos, A. & Bolhuis, E. (2017). Cyclisch onderwijs ontwerpen. Bussum: Uitgeverij Coutinho. Tas T. (2014). GLVF & handleiding GLVF (via HUbl beschikbaar) Van de Grift, W. J. C. (2007). ICALT (via HUbl beschikbaar) Veenman, S., & Educatie, S. O. (2001). Directe instructie. Paper ten behoeve van de cursus Instructievaardigheden, Katholieke Universiteit Nijmegen (via HUbl beschikbaar) 8

9 Beoordelingsformulier Beroepsproduct Lesgeven in rekenen-wiskunde & taal Cursuscode: OTF1-DLPRT-18 Vakgebieden: onderwijskunde & pedagogiek, rekenen-wiskunde en taal Naam student: Leerteam: Beoordelaar onderwijskunde & pedagogiek: Beoordelaar rekenen-wiskunde: Studentnummer: Beoordelaar taal: Beoordelaar ICT & onderwijs: Voorwaarden: Aanwezig zijn Twee lesvoorbereidingen (één voor rekenen-wiskunde en één voor taal) inclusief evaluatie/ verantwoording (maximaal 600 woorden per les). Feedback van medestudent vanuit formdesk (via de studentmail ontvangen). Feedback van de praktijkopleider op beide lessen Ontwikkelplan en theoretische onderbouwing van maximaal 600 woorden. Indien minimaal één van voorwaardelijke onderdelen niet voldoende is, wordt er een 1 ingevoerd in OSIRIS. Normering: Indien er voor minimaal één onderdeel een onvoldoende is gescoord of voor meer dan één onderdeel een matig is gescoord kan er maximaal een 5 worden gehaald. punten < cijfer , ,

10 rekenen-wiskunde Leerdoel Goed (3) Voldoende (2) Matig (1) Onvoldoende (0) De student heeft de beginsituatie en lesdoel vakspecifiek geformuleerd en afgestemd op de leerlijn. LK 5, 35, De student heeft bij het voorbereiden van de les gebruik gemaakt van de vakspecifieke didactiek. LK 6, 8, 10, 13, De student heeft de lesdoelen geëvalueerd aan de hand van leerlingwerk, de Voldoende + De student vergelijkt bij het beschrijven van de beginsituatie de theorie met de praktijksituatie. Voldoende + De student gebruikt en/of vergelijkt verschillende vakspecifieke theorie (vanuit verschillende bronnen). OF: De student gebruikt en/of vergelijkt leerlijnen uit verschillende bronnen. Voldoende + De student toont met meerdere concrete voorbeelden aan of de De student schetst een heldere beginsituatie. De student formuleert concrete lesdoelen (met inhoudscomponent, gedrags-/handelingscomponent en didactische component) die aansluiten op de beginsituatie. De lesdoelen zijn vakspecifiek beschreven. De student heeft vakspecifieke theorie en leerlijnen in de les verwerkt. De student heeft de lesdoelen geëvalueerd en maakt hierbij gebruik van de beginsituatie, De student schetst de beginsituatie nauwelijks en niet vakspecifiek. De lesdoelen zijn algemeen beschreven en niet vakspecifiek. De student heeft bij het voorbereiden van de les nauwelijks en zeer oppervlakkig gebruik gemaakt van theorie en leerlijnen. De student heeft de lesdoelen geëvalueerd, maar nauwelijks gebruik gemaakt van de De student schetst de beginsituatie niet. De student beschrijft geen lesdoelen. De student heeft bij het ontwerpen van de les geen gebruik gemaakt van vakspecifieke theorie en leerlijnen. De student heeft geen lesdoelen geëvalueerd. Of bij de evaluatie maakt geen gebruik van leerlingwerk, beginsituatie, 10

11 beginsituatie, feedback van de praktijkopleider, medestudent en vakspecifieke didactiek. lesdoelen zijn behaald of niet. vakspecifieke theorie en leerlijnen. beginsituatie, vakspecifieke theorie en leerlijnen. feedback van praktijkopleider, medestudent en vakspecifieke didactiek. LK 9, 15, 19, 36 Opmerkingen: taal Leerdoel Goed (3) Voldoende (2) Matig (1) Onvoldoende (0) De student heeft de beginsituatie en lesdoel vakspecifiek geformuleerd en afgestemd op de leerlijn. LK 5, 35, 37 Voldoende + De student vergelijkt bij het beschrijven van de beginsituatie de theorie met de praktijksituatie. De student schetst een heldere beginsituatie. De student formuleert concrete lesdoelen (met inhoudscomponent, gedrags-/handelingscomponent en didactische component) die aansluiten op de beginsituatie. De lesdoelen zijn vakspecifiek beschreven. De student schetst de beginsituatie nauwelijks en niet vakspecifiek. De lesdoelen zijn algemeen beschreven en niet vakspecifiek. De student schetst de beginsituatie niet. De student beschrijft geen lesdoelen. 11

12 2. De student heeft bij het voorbereiden van de les gebruik gemaakt van de vakspecifieke didactiek. LK 6, 8, 10, 13, 37 Voldoende + De student gebruikt en/of vergelijkt verschillende vakspecifieke theorie (vanuit verschillende bronnen). OF: De student gebruikt en/of vergelijkt leerlijnen uit verschillende bronnen. De student heeft vakspecifieke theorie en leerlijnen in de les verwerkt. De student heeft bij het voorbereiden van de les nauwelijks en zeer oppervlakkig gebruik gemaakt van theorie en leerlijnen. De student heeft bij het ontwerpen van de les geen gebruik gemaakt van vakspecifieke theorie en leerlijnen. 3. De student heeft de lesdoelen geëvalueerd aan de hand van leerlingwerk, de beginsituatie, feedback van de praktijkopleider, medestudent en vakspecifieke didactiek. Voldoende + De student toont met meerdere concrete voorbeelden aan of de lesdoelen zijn behaald of niet. De student heeft de lesdoelen geëvalueerd en maakt hierbij gebruik van de beginsituatie, vakspecifieke theorie en leerlijnen. De student heeft de lesdoelen geëvalueerd, maar nauwelijks gebruik gemaakt van de beginsituatie, vakspecifieke theorie en leerlijnen. De student heeft geen lesdoelen geëvalueerd. Of bij de evaluatie maakt geen gebruik van leerlingwerk, beginsituatie, feedback van praktijkopleider, medestudent en vakspecifieke didactiek. LK 9, 15, 19, 37 Opmerkingen: 12

13 ICT & onderwijs Leerdoel Goed (3) Voldoende (2) Matig (1) Onvoldoende (0) De student maakt bij de instructie op het digibord gebruik van de interactieve mogelijkheden van digibordsoftware. LK 8, 10, 11, 47 Voldoende + De instructie is geheel zelf bedacht/ontworpen, niet op basis van een lesmethode. De student ontwerpt een instructie in digibord- software. De student verantwoordt op welke wijze de instructie de vakdidactiek ondersteunt. De student benut de meerwaarde van het digibord, zoals interactieve tools en/of multimedia. De instructie is niet in digibordsoftware gemaakt, maar bijvoorbeeld in presentatiesoftware. De instructie ondersteunt wel de vakdidactiek, maar de student maakt geen gebruik van de meerwaarde van het digibord. Of andersom. De instructie is niet in digibordsoftware gemaakt. De instructie ondersteunt de vakdidactiek niet. In de instructie wordt geen gebruik gemaakt van de meerwaarde die het digibord kan bieden. 2. De student verantwoordt zijn inzet van ICT vanuit minimaal twee theoretische ICT-modellen. LK 18, 47 Voldoende + De student gebruikt extra relevante theorie in de verantwoording. De student verantwoordt het ontwerp van de instructie vanuit het TPACK model en de cognitieve multimediatheorie. De student hanteert wel de theoretische modellen maar past deze verkeerd toe. De student verantwoord zijn ICT niet of zonder theoretische onderbouwing. 13

14 onderwijskunde & pedagogiek Leerdoel Goed (3) Voldoende (2) Matig (1) Onvoldoende (0) De student kan een methode les rekenen of taal aan de beginsituatie van de eigen stagegroep aanpassen door middel van een correcte notatie op het toegewezen lesvoorbereidingsformulier (GLVF) LK 5, 7, De student kan na het geven van de les aan de hand van verkregen feedback vanuit de startobservatie, medestudenten, praktijkopleider en eigen reflectie een ontwikkelingsplan maken om naar een volgend GLVF te komen. Alle drie de onderdelen van het GLVF; verantwoording lesopbouw en evaluatie, zijn correct ingevuld. De notatie is concreet en bondig beschreven, conform de GLVF handleiding en de voorgeschreven literatuur. De peerfeedback heeft tot een zichtbaar verbeterd resultaat gewerkt. De basis voor het plan vormen de te oefenen ICALT items (minimaal drie). Duidelijk wordt hoe de verkregen feedback en eigen reflectie aanleiding waren voor de nieuw te oefenen ICALT items. Opgenomen is hoe de items geoefend zullen Bijna alle onderdelen van het betreffende GLVF zijn correct ingevuld. De notatie is over het algemeen concreet en volgens de GLVF handleiding. De peerfeedback is verwerkt. De basis voor het plan vormen de te oefenen ICALT items (minimaal drie). De feedback en de eigen reflectie op de les zijn opgenomen. De nieuwe ICALT items zijn vermeld en aan de LK s gekoppeld. Onderdelen van het GLVF zijn onvoldoende ingevuld. De peerfeedback is enigszins verwerkt. De ICALT items zijn wel genoemd, maar er is geen relatie tussen de ICALT items en de feedback van de praktijkopleider. De relatie met de LK s ontbreekt. Het plan is niet concreet en bondig geschreven. Onderdelen van het GLVF zijn gedeeltelijk of niet ingevuld. Peerfeedback is niet zichtbaar verwerkt. In het plan missen de ICALT items, LK s en/of feedback. 14

15 LK 6, 8, 9, 10, 12, 14, 15, 18, 19, 35 worden en welke relatie er is met de LK s. Het plan is concreet en kort beschreven. Het plan is voor het grootste gedeelte concreet. 3. De student kan de voorbereide les op het GLVF aan de hand van de 5 stappen van het Cyclisch onderwijs ontwerpen theoretisch onderbouwen (Baks, Ross & Bolhuis, 2017) LK 35 Aan de hand van de voorgeschreven literatuur, en ook aanvullende wetenschappelijke bronnen, is beschreven hoe de onderdelen van de onderwijscyclus in de voorbereide les zijn ingezet. Duidelijk wordt welke lesdoelen, instructies, werkvormen en evaluaties zijn gebruikt en waarom. Aangegeven is waarom en van welke inhoud van de methode les is afgeweken. Aan de hand van de voorgeschreven literatuur is beschreven hoe de onderdelen van de onderwijscyclus in de voorbereide les zijn ingezet. Duidelijk wordt welke lesdoelen, instructies, werkvormen en evaluaties zijn gebruikt en waarom. Bij de beschrijving missen enkele onderdelen van de onderwijscyclus, en er is geen theoretische onderbouwing. De theoretische onderbouwing is niet concreet. De beschrijving is onduidelijk of ontbreekt volledig. Opmerkingen: 15

16 Het taalgebruik is voldoende (conform goed geschreven ITT Schrijfwijzer en APA) Indien het taalgebruik met een onvoldoende wordt beoordeeld kan er maximaal een 5 worden gehaald. Ja Nee 16

17 Inleiding Beroepsproduct OJW lessen geven (OTF1-DLOJW-18) aardrijkskunde, geschiedenis, natuuronderwijs & techniek Het leren lesgeven binnen het leergebied Oriëntatie op Jezelf en de Wereld (OJW/WO) staat in dit beroepsproduct centraal. Door middel van dit beroepsproduct heb je kennis en ervaring om je lessen goed voor te bereiden en uit te voeren en weet je wat daarbij belangrijk is. Bij het voorbereiden van lessen maak je gebruik van de algemene onderwijskundige kennis en het lesvoorbereidingsformulier (GLVF) zoals die tijdens de lessen van onderwijskunde & pedagogiek (O&P) zijn aangeboden. Verder verwerk je de vakspecifieke criteria van de betreffende vakken. Voor elk vak (aardrijkskunde, geschiedenis en natuuronderwijs & techniek) verzorg je twee lessen op je stageschool. Totaal dus zes lessen. Dat kan in de onderbouw, middenbouw of bovenbouw. Daarnaast beschrijf je je visie op onderwijs op het gebied van wereldoriëntatie (WO/OJW). Welke stappen moet je zetten? Onderstaande stappen moeten worden uitgevoerd om het beroepsproduct af te ronden. Stap 1: Je start met het bestuderen van doelen en vakspecifieke criteria (zie beoordelingsformulier) die in de bijeenkomsten worden aangereikt. Gebruik ook de informatie die in de overige bronnen (zoals didactiekboeken) te vinden is. Stap 2: Voor iedere les die je gaat geven, voer je een gesprek met de praktijkbegeleider over de beginsituatie (zie ook aanbod O&P). Je kunt denken aan: - Wordt er een methode voor dit vak gebruikt? - Op welke manier wordt dit vak normaal gesproken gegeven? - Wordt er gewerkt met. (denk aan: beeldvormers bij geschiedenis, kaarten/atlassen bij aardrijkskunde en ontdekkend leren bij natuuronderwijs & techniek)? - Hebben de leerlingen ervaring in het werken met concreet materiaal? - Welke kennis hebben de leerlingen al over het onderwerp van de les? - Welke leerlingen kunnen goed met elkaar samenwerken? - Welke materialen zijn er op school aanwezig? De gegevens die dit gesprek opleveren, gebruik je bij het voorbereiden van de lesactiviteiten. Stap 3: Dan ga je nadenken over de lessen die passen bij jouw situatie en de groep leerlingen die je gaat begeleiden. Je kunt de lesmethode (methodes zijn in de mediatheek beschikbaar) of het thema waaraan in jouw klas gewerkt wordt als uitgangspunt gebruiken, maar ga vooral ook op zoek naar 17

18 aanvullende lesideeën om je les te verrijken. Je kunt natuurlijk ook gebruik maken van de voorbeelden die tijdens de werkcolleges worden aangereikt. Voor meer lesideeën zie bijlage 1. Voorwaardelijk voor je les is een goede inhoudelijke voorbereiding (NB: dit is ook voorwaardelijk voor de beoordeling van je beroepsproduct). Hiervoor bestudeer je zo nodig extra achtergrondinformatie over het onderwerp van je les, zodat je boven de stof staat, en maakt hiervan een samenvatting. Je kunt dit doen op basis van eigen kennis en passende bronnen. Dit hoeft niet heel uitgebreid opgenomen te worden in je verslag, maar het moeten wel jouw eigen woorden zijn (niet knippen-plakken dus). Denk aan een samenvatting tussen een half en één A- viertje per onderwerp. Je noteert ook de gehanteerde (theoretische) bronnen. Dan verzamel je al het (concreet) materiaal dat je voor de lessen nodig hebt. Als je (bijvoorbeeld) een practicum laat uitvoeren, dan test je al het materiaal zelf uit. Dan weet je meteen waar leerlingen moeilijkheden zouden kunnen tegenkomen. Daarop kun je eventueel de begeleiding aanpassen. Tijdens de lessen verzamel je bewijsmateriaal: je kunt foto s maken (vraag toestemming) of je verzamelt ingevulde werkbladen (mag via een kopie/scan) of ander leerlingenwerk. Vraag na iedere les feedback van je praktijkbegeleider. Je kunt de doelen en vakspecifieke criteria (zie beoordelingsformulier) als basis voor het nemen voor dit gesprek. Schrijf in een evaluatie op of de lesdoelen bereikt zijn en een reflectie waarin je naar voren laat komen wat er goed ging (en waarom) en formuleer concrete verbeterpunten. Stap 4: Naast het voorbereiden en geven van de zes lessen OJW ga je ook nadenken en informatie verzamelen m.b.t. je visie op de wereldoriënterende vakken. Je beschrijft de onderwijsvisie en werkwijze van de stageschool op het gebied van Oriëntatie op Jezelf en de Wereld (OJW) / wereldoriëntatie (WO) en spiegelt dat aan je eigen visie (1 à 2 A4 tjes). Gebruik hiervoor de volgende stappen: Stap 1: Kijk in de schoolgids van je stageschool. Noteer daaruit 4 elementen/zinnen/... die van toepassing zijn voor OJW (of de vakken aardrijkskunde, geschiedenis, levensbeschouwing en natuuronderwijs. Stap 2: Beschrijf wat je hiervan terugziet in jouw stageklas. Hoe wordt er aan OJW en/of de verschillende vakken gewerkt? Je kunt foto s maken van de klas aan het werk of foto s van methodes of leerlingenwerk. Stap 3: Houd een gesprek met de bovenbouwcoördinator van je stageschool waarin je stap 1 en 2 bespreekt. Maak een samenvatting van het interview. 18

19 Stap 4: Vul het document hulpvragen visie OJW in. Zie hieronder. Neem dit op als bijlage. Stap 5: Beschrijf nu je visie, wat neem je van stap 1-4 mee. Reflecteer hierbij op de visie en werkwijze van de school, het interview, jouw mening en jouw handelen. Hulpvragen visie op OJW opnemen als bijlage bij het beroepsproduct Toelichting: tijdens je opleiding werk je aan je visie op oriëntatie op jezelf en de wereld. Door je ervaringen met deze vakken vorm je stapje voor stapje een beeld van wat voor jou belangrijk is bij oriëntatie op jezelf en de wereld. Deze visie neem je uiteindelijk mee in de praktijk, ook aan het eind van de opleiding bij het afstuderen. Hulpvragen die je kunt gebruiken bij het ontwikkelen van je visie op oriëntatie op jezelf en de wereld : 1. Welke positieve ervaringen heb je met oriëntatie op jezelf en de wereld in je eigen basisschooltijd? En voor aardrijkskunde? 2. Welke negatieve ervaringen heb je met oriëntatie op jezelf en de wereld in je eigen basisschooltijd? En voor aardrijkskunde? 3. Wat spreekt je zelf aan bij oriëntatie op jezelf en de wereld? Wat vind je interessant? Wat zou je graag aan leerlingen willen meegeven? Wat vind je minder interessant. Waar zie je tegenop? 4. Welke ervaringen heb je met oriëntatie op jezelf en de wereld in je stage? (denk aan je lessen die je zelf gegeven of gezien hebt, gesprek met de bovenbouwcoördinator, schoolgids.) 5. Wat sprak je aan? Wat waren succeservaringen? Wat wil je hier van meenemen naar de toekomst? Stap 5: Het verzorgen van aardrijkskundelessen Verzorg twee aardrijkskundelessen waarbij de didactische aspecten (zie hieronder) minimaal één keer voor komen. Mochten er geen losse aardrijkskundelessen gegeven worden, verwerk dan de vakcriteria zo goed mogelijk in de activiteiten die kinderen op het gebied van WO ondernemen, bijvoorbeeld in de wijze waarop je kinderen begeleidt. In het GLVF: - zijn goed geformuleerde lesdoelen opgenomen, met een verwijzing naar op welk(e) kerndoel(en) je les aansluit ( - is de beginsituatie en een evaluatie op de lesdoelen opgenomen. - is duidelijk terug te zien op welke manier er gebruik gemaakt is van de belevingswereld van kinderen. - is duidelijk terug te zien hoe er gebruik gemaakt is van de actualiteit om de motivatie en betrokkenheid te verhogen. Dat kan bij de keuze van de leerstof (inhouden), de materialen of de werkvormen. 19

20 - is een korte samenvatting van de inhouden opgenomen waaruit blijkt dat je je inhoudelijk verdiept hebt in het onderwerp (neem eventueel ook bronnen op). - komen de vakdidactische aspecten van de geografische benadering) duidelijk terug. Denk aan: o vragen van de geografische zienswijze (waarnemen, beschrijven, herkennen/generaliseren, verklaren, waarderen); o elementen van het begrip multiperspectiviteit (minstens twee) o inzoomen / uitzoomen / werken met schaalniveaus - is, met een foto of een link, duidelijk opgenomen worden van welke leermiddelen gebruik gemaakt wordt. Denk aan kaarten (wandkaart, atlas, etc.), échte materialen, foto s, film, digitale kaarten en foto s, prezi/ppt/prowise-presentatie, prenten-en/of kinderboeken, verhalen, nieuwsberichten, informatieve sites, globe, Stap 6: Het verzorgen van geschiedenislessen Verzorg twee geschiedenislessen. Dit mogen twee losse lessen zijn, of twee lessen die op elkaar aansluiten. Het mogen twee lessen in dezelfde klas zijn, of iedere les in een andere groep. Je zorgt dat ten minste één van de lessen een volledig zelf ontworpen les, waarbij je de kernconcepten die je zijn aangereikt op de opleiding hanteert. De andere les mag aansluiten bij bijvoorbeeld de methode van de stage of een andere reeds bestaande les. (bijvoorbeeld I-padles, IPC, aansluiten bij een thema) Het GLVF bevat: - goed geformuleerde lesdoelen, met een verwijzing naar de kerndoel(en) waarop je les aansluit ( en een evaluatie op de lesdoelen (zijn deze bereikt, hoe bepaal je dat) - de beginsituatie geeft informatie over: o situatie op school en in de groep o (historische) leefwereld o interesses o ontwikkeling historisch besef - de beschrijving op welke manier er gebruik gemaakt is van de belevingswereld en leefomgeving van kinderen. - de beschrijving van jouw aanpak om de motivatie en betrokkenheid te verhogen, bijvoorbeeld door gebruik te maken van de actualiteit en belevingswereld. Dat kan op het formulier vermeld bij de keuze van de leerstof (inhouden), de materialen en/ of de werkvormen. - een korte samenvatting van de vakinhoud, waaruit blijkt dat je je inhoudelijk verdiept hebt in het onderwerp. Dit is ook hierboven beschreven, het is een voorwaardelijk onderdeel. Je noteert ook de gebruikte bronnen. Let op, ook als je een les geeft aan kleuters dien je je te verdiepen in de vakinhoud! - een verantwoording van het inzetten van de drie vakspecifiek criteria 1. werken aan ontwikkelen van tijdsbesef 20

21 2. Kennis van en inzicht in de historische werkelijkheid (bv. tijdvakken, canonitems, historische gebeurtenis of fenomeen) 3. Historisch denken en redeneren (zoals beeldvormers, tijdbalken, hanteren bronnen, continuïteit en verandering) (Informatie over deze vakspecifieke criteria krijg je In de bijeenkomsten en vind je terug in bijlage 1 van Geschiedenis geven [2017]) - informatie over de gebruikte leermiddelen. - een of meerdere bijlagen met bijvoorbeeld foto s van leerlingwerk, je werkblad en je presentatie (bv PPT) - de evaluatie/reflectie van de gegeven lessen. Stap 7: Het verzorgen van natuuronderwijs & technieklessen Verzorg twee natuuronderwijs & techniek lessen waar je de didactische aspecten in verwerkt. De ene les is (gebaseerd op ) een methodeles, met concreet materiaal en beeldmateriaal, de andere les is een practicum over een natuurkundig verschijnsel of een techniekles waarbij je gebruikmaakt van de ontwerpend leren cyclus. Je zorgt ervoor dat beide lessen aansluiten op de beginsituatie van het betreffende onderwerp. Dat bespreek je in een voorbereidend gesprek met je praktijkopleider. Voor beide lessen maak je een uitgebreide lesvoorbereiding: je vult het GLVF in. Het GLVF bevat: - goed geformuleerde lesdoelen, met een verwijzing naar de kerndoel(en) waarop je les aansluit ( - de beginsituatie (met informatie over: situatie op school en in de groep, kennis over de leerinhoud/onderwerp van de les) - een beschrijving van de manier waarop er gebruik gemaakt is van de belevingswereld en leefomgeving van kinderen - een beschrijving van jouw aanpak om de motivatie en betrokkenheid te verhogen terug te vinden. - een korte samenvatting van geraadpleegde vakinhoudelijke bronnen. - bewijsmateriaal: foto s van de lesactiviteit (vraag toestemming) of leerlingwerk (bijv. een scan van ingevulde werkbladen). - een reflectie en evaluatie van gegeven lessen. 1. Methode les (plant of dier of mens of gezond gedrag) Je geeft een les uit een basisschool methode natuuronderwijs. De les moet vakinhoudelijk gaan over één van de volgende onderwerpen: plant, dier, mens of gezond gedrag. Let op, het moet meer worden dan een les begrijpend lezen. Je moet concreet materiaal en beeldmateriaal (zoals een educatief filmpje, foto of tekening) bij deze les gebruiken. Aandachtspunten: 5 stappenplan, organisatie, begeleiden van leerlingen, ontdekkend leren, gebruik concreet materiaal (eigen lichaam is ook concreet materiaal), gebruik beeldmateriaal. 21

22 2. Les met practicum natuurkundig verschijnsel of een les techniek Optie 1: Practicum met natuurkundig verschijnsel: Je geeft een practicum les (parallel/roulatie/taak verdelend) waarbij een natuurkundig verschijnsel centraal staat. Aandachtspunten: 5 stappenplan, organisatie, begeleiding van leerlingen, onderzoekend leren. Optie 2: Les techniek Je geeft een les techniek. Voor de opzet van de les gebruik je de ontwerpcyclus (en dus niet het 5 stappenplan). Let erop dat je werkt met ontwerpend leren (ofwel: je laat de leerlingen een probleem oplossen). Aandachtspunten: gebruik ontwerpcyclus, organisatie, begeleiden van leerlingen, ontwerpend leren. Inleverwijze Op de HUbl toetssite vind je informatie over het insturen van het beroepsproduct via GradeWork. Via GradeWork verstuur je een beoordelingsaanvraag naar meerdere vakdocenten tegelijkertijd. Je maakt een verslag dat je via GradeWork instuurt. Je levert vier pdf-bestanden in: 1) [Inleiding & visie] Schrijf e en inleiding op je beroepsproduct waarin je kort je stageklas introduceert. Je kunt hier ook een aansprekende foto opnemen die past bij dit beroepsproduct. Verder zijn vermeld: jouw naam, groep en studentnummer. Je neemt hier ook de inschrijving in osiris op. Neem ook je visiestuk hierin op. Per vak één pdf-bestand met daarin de uitwerking van de opdrachten (in volgorde zoals hierboven genoemd) met evaluatie / reflectie. 2) [deel aardrijkskunde] 3) [deel geschiedenis] 4) [deel natuuronderwijs & techniek] Op de HUbl toetssite zal worden aangegeven aan wie je de beoordelingsaanvraag moet verzenden. Gebruik hiervoor GradeWork. Benodigde literatuur aardrijkskunde Peters, A. & Westerveen, F. (2016). Geowijzer, Kennisbasis inhoud en didactiek (2 e druk). Groningen: Noordhoff Uitgevers. 22

23 geschiedenis Bosua, M. & De Bruin, R.G. (2017) Geschiedenis geven (4 e druk). Assen: Koninklijke Van Gorcum BV. natuuronderwijs & techniek De Vaan, E. & Marell, J. (2012). Praktische didactiek voor natuuronderwijs (7 e druk). Bussum: Uitgeverij Coutinho. Kersbergen, C. & Haarhuis, A. (2015). Natuuronderwijs inzichtelijk (4 e druk). Bussum: Uitgeverij Coutinho. 23

24 Beoordelingsformulier Beroepsproduct OJW lessen geven Cursuscode: OTF1-DLOJW-18 Vakgebied: aardrijkskunde, geschiedenis & natuuronderwijs & techniek Naam student: Leerteam: Datum: Studentnummer: Beoordelaar aardrijkskunde: Beoordelaar geschiedenis: Beoordelaar natuuronderwijs & techniek Normering: Indien minimaal één van voorwaardelijke onderdelen niet voldoende is, wordt er een 1 ingevoerd in OSIRIS. Indien er voor minimaal één onderdeel een onvoldoende is gescoord of voor meer dan één onderdeel een matig is gescoord kan er maximaal een 5 worden gehaald punten < cijfer , ,

25 Visie Voorwaardelijk (Indien minimaal één van voorwaardelijke onderdelen niet voldoende is, wordt er een 1 ingevoerd in OSIRIS) De student heeft zijn praktijkopleider geïnterviewd en een samenvatting geschreven waarbij de visie van de school op wereldoriëntatie centraal staat en hoe je dit terug ziet in de klas. Opmerkingen algemeen: Ja Nee Leerdoel Goed (3) Voldoende (2) Matig (1) Onvoldoende (0) De student onderzoekt de visie van de stageschool voor de wereldoriënterende vakken. LK 18, 20, 38, 39, 40 De student beschrijft de werkwijze en onderwijsvisie van de stageschool in eigen woorden en geeft vanuit meerdere OJW-vakken passende voorbeelden uit de stage. Hij vergelijkt dit met zijn eigen visie en kan zijn werkwijze op basis daarvan toelichten. De student beschrijft de visie van de stageschool, geeft een passend voorbeeld uit de praktijk van de school en vergelijkt dat met zijn eigen visie. De student heeft letterlijk de tekst uit de schoolgids over genomen en een voorbeeld uit de praktijk gegeven. De visie van de stageschool ontbreekt 25

26 aardrijkskunde Voorwaardelijk Ja Nee Er is een uitgewerkt GLVF toegevoegd. Er is achtergrondkennis bij de vakinhoud toegevoegd. Er is documentatie van leerlingenwerk toegevoegd die representatief is voor de gegeven les (authenticiteit wordt aangetoond). De evaluatie van praktijkopleider is opgenomen. Leerdoel Goed (3) Voldoende (2) Matig (1) Onvoldoende (0) De student geeft twee AKlessen die de kinderen motiveert en waarin hij de betrokkenheid verhoogt en sluit daarbij aan bij de voorkennis. LK De student kan twee goede AK- lessen voorbereiden en uitvoeren waarbij hij passende werkvormen bij de lesdoelen kiest. LK 12, 39 De student heeft beschreven hoe hij aansluit bij de voorkennis, belevingswereld én actualiteit en geeft met voorbeelden aan hoe de motivatie en betrokkenheid van de kinderen verhoogd is. Voldoende + De student kan wisselen van schaalniveau bij de voorbereiding en de uitvoering van zijn lessen. De student heeft beschreven op welke manier er doelbewust is aangesloten bij de voorkennis, belevingswereld en/of actualiteit om de betrokkenheid van kinderen te verhogen. De lessen zijn correct uitgewerkt en de student laat zien dat hij in zijn lessen op een correcte wijze de geografische benadering kan hanteren en duidelijk kan koppelen aan de inhouden. De student heeft niet beschreven op welke manier er rekening is gehouden met de belevingswereld of leefomgeving of actualiteit. De lessen zijn niet volledig uitgewerkt of het is niet duidelijk hoe de lessen zijn uitgevoerd. Er wordt wel benoemd hoe de geografische benadering in de les verwerkt is. De student heeft niet beschreven op welke manier er rekening is gehouden met de belevingswereld, de leefomgeving en de actualiteit. De lessen zijn niet volledig uitgewerkt en/of het is niet duidelijk hoe de lessen zijn uitgevoerd en/of er is onvoldoende benoemd hoe de geografische benadering is verwerkt. 26

27 3. De student kan zijn AKlessen evalueren. LK 9, 19 De student werkt de evaluatie volledig en concreet uit en er wordt op basis van vakdidactische theorie teruggeblikt en nagedacht over een eventueel vervolg. De student werkt de evaluatie concreet uit. De student werkt de evaluatie niet concreet uit. De student werkt de evaluatie niet uit. 4. De student zet leerinhouden, leermiddelen en materialen in die aansluiten bij het doel van de activiteit. LK 8, 39 Voldoende + Onderbouwt deze keuzes aan de hand van onderwijskundige en/of de geografische benadering) De student maakt passende keuzes voor inzet van extra leermiddelen en werkvormen op basis van zijn kennis over de inhouden van de lessen. De student verzorgt (methode)lessen waarbij geen extra leermiddelen of werkvormen wordt ingezet die de inhoud van de les verrijken. De student verzorgt (methode)lessen waaruit niet blijkt dat hij de inhoud van de les beheerst. Opmerkingen: 27

28 geschiedenis Voorwaardelijk Ja Nee Er is een uitgewerkt GLVF toegevoegd. Er is achtergrondkennis bij de vakinhoud toegevoegd. Er is documentatie van leerlingenwerk toegevoegd die representatief is voor de gegeven les (authenticiteit wordt aangetoond). De evaluatie van praktijkopleider is opgenomen. Leerdoel Goed (3) Voldoende (2) Matig (1) Onvoldoende (0) De student geeft twee GSlessen die de kinderen motiveert en betrokkenheid verhoogt en sluit daarbij aan bij de voorkennis. LK De student kan twee goede GS- lessen voorbereiden waarbij hij passende werkvormen bij de lesdoelen kiest. De student heeft beschreven hoe hij vanuit een open en stimulerende houding aansluit bij de beginsituatie, belevingswereld, leefomgeving én actualiteit en geeft aan waardoor de betrokkenheid en de motivatie van de kinderen aantoonbaar verhoogd is. Voldoende + De lessen zijn correct uitgewerkt en de student laat zien dat hij kernconcepten ontwikkelen van tijdsbesef en De student heeft beschreven op welke manier er doelbewust is aangesloten bij de beginsituatie, belevingswereld en/of leefomgeving en/of actualiteit om de betrokkenheid en motivatie van kinderen te verhogen. De les is correct uitgewerkt en de student laat zien dat hij de inhoud van de lessen kan uitleggen en hanteert daarbij twee van de drie kernconcepten (1. Ontwikkelen tijdsbesef 2. De student heeft niet beschreven op welke manier er rekening is gehouden met de belevingswereld of leefomgeving of actualiteit. De lessen zijn niet volledig uitgewerkt of het is niet duidelijk hoe de lessen zijn uitgevoerd en/of de kernconcepten De student heeft niet beschreven op welke manier er rekening is gehouden met de belevingswereld, de leefomgeving en de actualiteit De lessen zijn niet volledig uitgewerkt en/of het is niet duidelijk hoe de lessen zijn uitgevoerd. 28

29 LK 12, 38 historisch denken en redeneren (zoals inzetten van de beeldvormers) kan hanteren bij de inhoud van deze les en toont m.b.v. theorie aan waarom het een goede lesopzet was. Kennis inzicht historische werkelijkheid 3 historisch denken en redeneren. ) worden niet genoemd of onjuist toegepast. 3. De student kan zijn GSlessen evalueren LK 9, 19 De student werkt de evaluatie volledig en concreet uit en er wordt op basis van vakdidactische theorie teruggeblikt en nagedacht over een eventueel vervolg. De student werkt de evaluatie concreet uit. De student werkt de evaluatie niet concreet uit. De student werkt de evaluatie niet uit. 4. De student zet leerinhouden, leermiddelen en materialen in die aansluiten bij het doel van de activiteit (en de beginsituatie). Aan de hand van theorie over de kernconcepten met betrekking tot ontwikkelen van tijdsbesef, vakinhoud, en historisch denken en redeneren onderbouwt de student keuzes voor Op basis van kennis over de vakinhoud, tijdsbesef en beeldvorming maakt de student passende keuzes voor leermiddelen en materialen. De student maakt lessen (gebaseerd op een methode) waarbij vakinhoud en didactiek weinig uit de verf komen. De student beperkt zich tot methodelessen zonder dat er vakdidactiek toegepast is. 29

30 LK 8, 38 Opmerkingen: passende (eigen) leermiddelen en materialen. natuuronderwijs & techniek Voorwaardelijk Ja Nee Er is een uitgewerkt GLVF toegevoegd. Er is achtergrondkennis bij de vakinhoud toegevoegd. Er is documentatie van leerlingenwerk toegevoegd die representatief is voor de gegeven les (authenticiteit wordt aangetoond). De evaluatie van praktijkopleider is opgenomen. Leerdoel Goed (3) Voldoende (2) Matig (1) Onvoldoende (0) De student geeft twee NT- lessen die de kinderen motiveert en betrokkenheid verhoogt en sluit daarbij aan bij de voorkennis. LK 10 De student heeft beschreven hoe hij vanuit een open en stimulerende houding aansluit bij de beginsituatie, belevingswereld, leefomgeving én actualiteit en geeft aan waardoor de betrokkenheid en de motivatie van de kinderen aantoonbaar verhoogd is. 2. De student heeft de les correct uitgewerkt en laat De student heeft beschreven op welke manier er doelbewust is aangesloten bij de beginsituatie, belevingswereld en/of leefomgeving en/of actualiteit om de betrokkenheid en motivatie van kinderen te verhogen. De student heeft de les correct uitgewerkt en laat De student heeft niet beschreven op welke manier er rekening is gehouden met de belevingswereld of leefomgeving of actualiteit. De student heeft de les niet volledig De student heeft niet beschreven op welke manier er rekening is gehouden met de belevingswereld, de leefomgeving en de actualiteit De student heeft de les niet volledig 30

31 De student kan twee goede NTlessen voorbereiden, waarbij hij passende werkvormen bij de lesdoelen kiest. LK 12, 40 zien dat hij het vijfstappenplan, en zevenstappenplan bij techniekles, kan hanteren en de gemaakte keuzes (zoals de werkvormen) kan onderbouwen m.b.v. theorie. zien dat hij gewerkt heeft met concreet materiaal, de inhoud van de les kan uitleggen en het vijfstappenplan, en zevenstappenplan bij techniekles, kan hanteren. uitgewerkt of het is niet duidelijk hoe de les, waarbij er gewerkt wordt met concreet materiaal, is uitgevoerd en/of het vijfstappenplan (zevenstappen bij techniekles) op een correcte wijze is toegepast. uitgewerkt en/of het is niet duidelijk hoe de les is uitgevoerd. 3. De student kan zijn NT-lessen evalueren. LK 9, 19 De student werkt de evaluatie volledig en concreet uit en er wordt op basis van vakdidactische theorie teruggeblikt en nagedacht over een eventueel vervolg. De student werkt de evaluatie concreet uit. De student werkt de evaluatie niet concreet uit. De student werkt de evaluatie niet uit. 4. De student zet leerinhouden, leermiddelen en materialen in die aansluiten bij het doel van de activiteit (en de beginsituatie). De student onderbouwt (aan de hand van theorie over) de vakinhoud endidactiek (onderzoekend leren) de keuzes voor passende (eigen) leermiddelen en materialen. De student maakt op basis van kennis over de vakinhoud- en didactiek (onderzoekend leren) passende keuzes voor leermiddelen en materialen. De student maakt een les (gebaseerd op een methode) waarbij vakinhoud en didactiek weinig uit de verf komen. De student beperkt zich tot een methode les zonder dat er vakdidactiek toegepast is. LK 8, 40 31

32 Opmerkingen: Het taalgebruik is voldoende (conform goed geschreven ITT Schrijfwijzer en APA) Indien het taalgebruik met een onvoldoende wordt beoordeeld kan er maximaal een 5 worden gehaald. Ja Nee 32

33 Inleiding Beroepsproduct Het ontwikkelende kind (OTF1-DLRTP-18) onderwijskunde & pedagogiek, rekenen-wiskunde en taal Binnen dit beroepsproduct breng je het cognitieve (op het gebied van rekenen-wiskunde & taal), sociaalemotionele (inclusief werkhouding) en fysieke ontwikkelingsniveau van één leerling in kaart. Je brengt dit ontwikkelingsniveau in kaart door gebruik te maken van toetsgegevens, leerlingwerk, leerlingvolgsystemen en (eigen) observaties. Tenslotte formuleer je op basis van alle verzamelde informatie en de beschrijving van het cognitieve, sociaal-emotionele en fysieke ontwikkelingsniveau de (onderwijs/ontwikkelings)behoeften van de leerling en handelingssuggesties die aansluiten in de zone van de naaste ontwikkeling. Welke stappen moet je zetten? Onderstaande stappen moeten worden uitgevoerd om het beroepsproduct af te ronden. Stap 0: Binnen deze opdracht richt je je met name op onderstaande domeinen. Op deze wijze komen alle reken-wiskunde- en taaldomeinen in de verschillende beroepsopdrachten aan bod. rekenen-wiskunde taal Groep 1-4: Hele getallen Mondelinge taalontwikkeling Groep 5-8: Hele getallen Mondelinge taalontwikkeling Stap 1: Stap 2: Selecteer in overleg met je praktijkopleider een leerling met een gemiddeld ontwikkelingsniveau. Het resultaat van deze stap is: Je hebt één leerling gekozen die je verder gaat volgen. Probeer een zo compleet en breed mogelijk beeld van de cognitieve, sociaal-emotionele en fysieke ontwikkeling van de leerling te krijgen. Bekijk de toetsresultaten op het gebied van rekenen-wiskunde & taal (bijvoorbeeld indien aanwezig - methodetoetsen, Cito toetsen eind vorig schooljaar, rapporten en het leerlingvolgsysteem). Bekijk het werk van de leerling met betrekking tot rekenen-wiskunde & taal: Wat zie je? Voor jongere kinderen kan het vooral gaan om observaties en/of probeer je in interactie (spel) vast te stellen waar de leerling zich bevindt. Verzamel daarnaast informatie over de werkhouding, sociaal-emotionele ontwikkeling en fysieke ontwikkeling (denk ook aan handschriftontwikkeling) van de leerling. Dat doe je in eerste instantie door observatie(s) en gesprekken met jouw praktijkopleider 1. Beschrijf eerst positieve 1 Ga vertrouwelijk met deze informatie om. Vraag aan je praktijkopleider wat de schoolafspraken zijn rondom leerling-gegevens en het maken van opnames (foto s/video s) in het kader van privacywetgeving. 33

34 aspecten: Wat gaat goed? Wat zijn de talenten en interesses van de leerling? Beschrijf vervolgens wat moeilijk of lastig is voor de leerling, noem hierbij ook vooral situaties waarin het goed gaat. Stap 3: Beschrijf het cognitieve ontwikkelingsniveau van de leerling op het gebied van rekenen-wiskunde en taal en geef aan op welke plek het kind zich op de gekozen leerlijnen binnen rekenenwiskunde en taal bevindt. Beschrijf daarnaast het sociaal-emotionele (inclusief werkhouding) en fysieke ontwikkelingsniveau van de leerling. Het resultaat van deze stap is: Je hebt het cognitieve ontwikkelingsniveau van de leerling in kaart gebracht op het gebied van rekenen-wiskunde & taal, en aangegeven op welke plek in de leerlijn de leerling zich bevindt. Je hebt de leerling in kaart gebracht op het gebied van: werkhouding en sociaal-emotionele ontwikkeling en aangegeven op welke plek op de (sociaal-emotionele) ontwikkelingslijn de leerling zich bevindt. Je hebt het fysieke ontwikkelingsniveau van de leerling in kaart gebracht en aangegeven op welke plek op de (fysieke) ontwikkelingslijn de leerling zich bevindt. Stap 4: Leg het verzamelde materiaal bij elkaar. Heb je de leerling voldoende in beeld? Wat heb je nog onvoldoende in beeld? Je weet wat de toetsresultaten van de leerling zijn, maar weet je bijvoorbeeld ook welke leer- en oplossingsstrategieën hij gebruikt? Weet je ook wat de leerling zelf voor beeld heeft van zijn/haar ontwikkelingsniveau? Kortom, bepaal wat je nog wilt weten, voordat je de in staat bent de (onderwijs/ontwikkelings)behoeften van de leerling te herkennen en handelingssuggesties te formuleren die aansluiten in de zone van de naaste ontwikkeling. Stap 5: Blik terug op alle observaties die je hebt gedaan en de gesprekken die je hebt gevoerd. Heb je antwoord gekregen op je vragen? Wat heeft deze leerling nodig op het gebied van cognitieve, sociaal-emotionele en fysieke ontwikkeling? Formuleer op basis van alle verzamelde informatie de (onderwijs/ontwikkelings)behoeften van de leerling en handelingssuggesties voor de leerkracht om de leerling te ondersteunen. Zorg dat je dit zowel op cognitief (op het gebied van rekenen-wiskunde & taal), sociaal-emotioneel (inclusief werkhouding) en fysiek vlak doet. Stel de (onderwijs/ontwikkelings)behoeften op in concrete gedragstermen zodat de groepsleerkracht hiermee verder kan, bijvoorbeeld: Miranda heeft bij rekenlessen over gebroken getallen opdrachten nodig die haar helpen haar relatienetwerk te vergroten. Vraag feedback aan je praktijkopleider op je geformuleerde (onderwijs)behoeften en handelingssuggesties. Onderbouw de handelingssuggesties met vakspecifieke (rekenen-wiskunde & taal) en vakoverstijgende (onderwijskundige-pedagogische) theorieën. Het resultaat van deze stap is: 34